Van ‘Troetelturk’ tot ‘Kut-Marokkaan’
Een onderzoek naar het politiek (in)correcte gehalte van Nederlandse dagbladen in de periode van 1990 tot en met 2002
Dit document kan men vinden op www.meervrijheid.nl/scriptiepc.pdf
Van ‘Troetelturk’ tot ‘Kut-Marokkaan’ ───────
Een studie naar het politiek correcte gehalte van de Nederlandse dagbladen van 1990 tot 2002
Afstudeerscriptie Communicatiewetenschap
Mark van Wonderen (9540504)
[email protected] Universiteit van Amsterdam Begeleider: Dr. O. Scholten
Amsterdam, mei 2001 – januari 2003
2
Inhoudsopgave Voorwoord
I
Hoofdstuk 1: 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3
De stand van zaken Onderzoek naar de relatie tussen de media en de multiculturele samenleving Het onderzoek Doelstelling, vraagstelling en deelvragen Definiëring en afbakening Belang van het onderzoek
Hoofdstuk 2: 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
De rol van de journalist
Nieuwswaarden Politieke voorkeur van de journalist Repertoires Leurdijk ten aanzien van de multiculturele samenleving Registreren Voorlichten Confronteren Integreren
Hoofdstuk 3: 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7 3.4.8 3.4.9 3.4.10 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4
Inleiding
Politieke correctheid
Wat is politieke correctheid Publieke opinie Politieke correctheid in Nederland Kenmerken van politieke correctheid De eerste wet van Croughs De tweede wet van Croughs De derde wet van Croughs Verwijten van racisme of fascisme Verwijzing naar Tweede Wereldoorlog Pleidooi voor positieve discriminatie Positief ten opzichte van de multiculturele samenleving Soft news Eufemismen Allochtoon in slachtofferrol Kenmerken van politieke incorrectheid Aan de kaak stellen van taboes Het multiculturele drama Relatie allochtonen en negatieve zaken Politieke correctheid gehekeld
1 1 2 4 4 6 8
9 9 10 12 12 13 15 16
18 18 20 22 24 24 25 25 25 26 27 27 27 28 29 29 29 30 31 31
3
Hoofdstuk 4: 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4
Keuze van methode Inhoudsanalyse Voor- en nadelen methode Gegevens verzamelen Kranten Periode Artikelen Operationalisatiefase politiek correcte kenmerken politiek incorrecte kenmerken Analysefase
Hoofdstuk 5: 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3
De resultaten
Resultaten van de periode van april 1990 tot en met maart 1991 De Volkskrant De Telegraaf Trouw Resultaten van de periode van april 1995 tot en met maart 1996 De Volkskrant De Telegraaf Trouw Resultaten van de periode van april 2001 tot en met april 2002 De Volkskrant De Telegraaf Trouw
Hoofdstuk 6: 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.2 6.3 6.4 6.5
Methode en praktijk van onderzoek
Conclusies
Beantwoording van deelvraag 1 De Volkskrant De Telegraaf Trouw Beantwoording van deelvraag 2 Beantwoording van deelvraag 3 Beantwoording van de vraagstelling Aanbevelingen
32 32 32 32 33 33 33 34 35 35 37 37
38 38 38 44 46 49 49 52 55 58 58 65 73
81 81 81 84 85 87 88 90 92
Literatuurlijst
93
Bijlage
96
4
Hoofdstuk 1:
1.1
Inleiding
De stand van zaken
Politieke correctheid. Een term die wordt gebruikt om een bepaalde houding en een bepaald taalgebruik aan te duiden. Bij politieke correctheid dienen gevoeligheden te worden vermeden en mogen, met name, minderheden in de samenleving in geen enkel geval worden gekwetst. Dit leidt veelal tot moralistisch en verbloemend taalgebruik en mensen moeten voorzichtig met hun mening omgaan, anders klinken al snel beschuldigingen als racist, fascist of seksist. Politieke correctheid manifesteert zich op velerlei terreinen, waaronder bijvoorbeeld de vrouwenemancipatie of het milieu, maar komt het duidelijkst tot uiting op het gebied van de multiculturele samenleving; negatieve dingen roepen over allochtonen lijkt welhaast het grootste taboe te zijn. Zoals in het themanummer over politieke correctheid van het filosofische tijdschrift Krisis (1997) staat vermeld, hebben de media zich, wat de berichtgeving omtrent de problematische kanten van de multiculturele samenleving betreft, lange tijd gehuld in stilzwijgen. Negatieve kanten van een multiculturele samenleving werden veelal verzwegen en wat er aan artikelen verscheen, bestond grotendeels uit jubelberichten, door columnist Theo van Gogh ook wel de ‘grote multi-culti-oki-doki-show’ genaamd. De laatste jaren echter, zijn er vele debatten en lezingen waarin wordt ingegaan op de talrijke problemen die een multiculturele samenleving met zich meebrengt. In het NRC Handelsblad van 29 januari 2000 verscheen een essay van publicist Paul Scheffer over ‘het multiculturele drama’. Openlijk kan er nu in de media worden vermeld dat ‘het niet goed gaat met de integratie van allochtonen’. En zonder schaamte kan er tegenwoordig worden geuit dat ‘een onevenredig groot aandeel van de criminaliteit veroorzaakt wordt door allochtone jongeren’. Enig tegenwicht in de toenemende incorrectheid wordt geboden door columniste Elsbeth Etty. In de Abel Herzberglezing (Trouw, 24-9-2002) hield zij een pleidooi voor politieke correctheid. Etty beweert dat ‘de linkse kerk een verzinsel is, een spookbeeld’. In haar lezing zegt ze dat niet de politieke correctheid het debat omtrent de multiculturele samenleving in de weg staat, maar juist de politieke incorrectheid: ‘Zodra je protesteert tegen het gebruik van negatieve generalisaties over criminele asielzoekers of Marokkaanse criminelen, kortom tegen de stigmatisering van bevolkingsgroepen, heet het dat je probeert de criminaliteit onder asielzoekers, of de door groepen Marokkaanse jongeren veroorzaakte onveiligheid, onbespreekbaar te maken. In werkelijkheid wordt juist met dit soort beschuldigingen het debat
5
belemmerd: het volstaat de ander als ‘politiek correct’ of als een soort kerkelijke inquisiteur neer te zetten.’ Verder beweert de columniste dat het ‘aantoonbaar niet waar is dat in de Nederlandse media over het algemeen onvoldoende aandacht is geschonken aan de problemen en spanningen die de komst van grote groepen immigranten met zich heeft meegebracht.’ ‘Het bestaan van zo’n taboe in de media is dan ook een mythe.’ Feit is dat nu de multiculturele samenleving zo’n populair issue is, ook de media zich genoodzaakt zien hieraan meer aandacht te besteden. De vraag is dan of de media meegaan met de sfeer van het multiculturele drama (en hiervan wellicht de aanstichter zijn, zoals het NRC dat het essay van Scheffer plaatste), of dat zij proberen hier juist een tegenwicht in te bieden? De een vindt dat journalisten geen blad voor de mond moeten nemen en problemen met allochtonen niet meer moeten verbloemen. De ander is bang dat deze openheid leidt tot een grotere tweedeling in de samenleving tussen autochtonen en allochtonen. Dit onderzoek stelt zich ten doel meer duidelijkheid te verschaffen over het politiek correcte gehalte van een aantal Nederlandse dagbladen en of dit gehalte aan verandering onderhevig is. Wat is politieke correctheid eigenlijk? Zijn sommige kranten politiek correcter dan andere? Is de mate van politieke correctheid in de loop van de jaren negentig daadwerkelijk afgenomen? Alvorens hier op in te gaan, zal ik in het kort wat eerder onderzoek beschrijven naar de relatie tussen media en de multiculturele samenleving.
1.2
Onderzoek naar de relatie tussen de media en de multiculturele
samenleving Politieke correctheid is tot nu toe nauwelijks onderwerp van onderzoek geweest in de wetenschap. Derhalve is er slechts weinig literatuur voorhanden en zal ik door middel van deze scriptie trachten meer theorie over dit fenomeen te ontwikkelen. Deze scriptie handelt over politieke correctheid op het gebied van de multiculturele samenleving en in tegenstelling tot politieke correctheid is er de laatste decennia wereldwijd een boekenkast vol aan literatuur verschenen over de manier waarop bepaalde subgroepen in de maatschappij worden voorgesteld in de media. Het beeld dat de media schetsen van deze groepen wordt immers vaak gezien als een barometer voor wat leeft in de maatschappij. Of de beeldvorming door de media in verband met allochtonen oorzaak of gevolg is van ruimere maatschappelijke fenomenen als racisme en xenofobie is niet zo gemakkelijk te achterhalen. De positie van allochtonen in de maatschappij en hun verhouding tot autochtonen vormen het onderwerp van heel wat studies verricht vanuit zeer uiteenlopende wetenschappelijke disciplines. Elk van deze disciplines benadert vragen hieromtrent uitgaande van een specifieke invalshoek. In de meeste van deze gevallen wordt gepoogd vooroordelen en eventuele
6
gespannen verhoudingen tussen allochtonen en autochtonen te detecteren en hiervoor verklaringen te formuleren. Zo hebben de socio-biologen voornamelijk aandacht voor de invloed van instinctmatige aspecten, zoals angst voor het onbekende en het streven naar behoud van de eigen groep waartoe men behoort. Vanuit de sociaal-psychologie wordt zowel het individuele aspect als het groepsaspect onderzocht. De structureel-sociologische benadering houdt in dat etniciteit of het behoren tot een etnische groep als de bepalende factor wordt beschouwd om groepen te onderscheiden. In tegenstelling tot de ons omringende landen was beeldvorming over allochtonen in Nederland tot in de jaren tachtig nauwelijks een issue onder journalisten en communicatiewetenschappers (Brants, Crone & Leurdijk, 1997). Als het al eens aan de orde was, heeft het weinig sporen nagelaten in onderzoeken. Het vroegste commentaar op de berichtgeving komt in 1967 van de onderzoekers Emmerik-Levelt en Teulings. Volgens de auteurs staan in de media niet de problemen van de buitenlanders centraal, maar kiezen journalisten en programmamakers voor het perspectief van de Nederlanders. Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van reflectie op de berichtgeving uit die jaren is dat het immigratie- en minderhedenbeleid in die jaren nog niet sterk gepolitiseerd waren. In het algemeen was het thema vrijwel onbesproken en, hoogstwaarschijnlijk, onbespreekbaar. Wanneer men de multiculturele samenleving vanuit een communicatiewetenschappelijk perspectief wil benaderen, met hieraan gekoppeld de wijzen waarop deze relatie in de media tot uiting komt, kunnen drie grote interessegebieden worden onderscheiden. Een eerste, overigens omvangrijke, groep studies zijn deze die de beeldvorming rond allochtonen onderzoeken. Zo zijn er de klassieke inhoudsanalyses waarin wordt nagegaan welk beeld van de allochtonen, ofwel als een momentopname ofwel vanuit een evolutief perspectief, naar voren komt in de diverse media. Voorbeelden hiervan zijn de onderzoeken van Bovenkerk en Van Dijk: De eerste kritische geluiden over de verslaggeving ten aanzien van minderheden kwamen van de criminoloog Bovenkerk (1978). Hij onderzocht eind jaren zeventig de misdaadverslaggeving in Nederlandse kranten en vergeleek deze met gegevens uit de criminaliteitsstatistieken. Bovenkerk onderzocht of de media het aandeel van allochtonen in de misdaad overdrijven ten opzichte van de werkelijkheid en concludeert dat zij vaker in het nieuws komen dan je op grond van hun aandeel in de criminaliteitsstatistieken zou mogen verwachten, met name gerelateerd aan negatieve thema’s als criminaliteit, drugs, racisme en werkloosheid. Tevens ging hij na of ‘allochtone’ misdaad sensationeler werd gepresenteerd dan ‘Hollandse’ misdaad, bijvoorbeeld door sensationele krantenkoppen en foto’s. Hij concludeert echter dat van een verschil in presentatie geen sprake is (Bovenkerk, p.87). Net zoals dit het geval is voor de audiovisuele media, valt bij de analyse van persberichten over allochtonen vaak een gebrek aan achtergronden op. Bij een onderzoek naar de verslaggeving in Britse dagbladen over sociale onlusten in drie Britse steden, komt Van Dijk (1988) tot de conclusie dat vooral aandacht gaat naar de ordeverstoring, vernielingen en gevechten, en dat er
7
niet gepeild wordt naar de aanleidingen tot dit geweld en de achtergronden hiervan. Bovendien wordt steevast melding gemaakt van de etnische afkomst van deze jongeren, hetgeen volgens Van Dijk lang niet altijd functioneel is voor de nieuwswaarde van het bericht. Meer algemeen werden zwarten voorgesteld als probleemgroep. Hierbij konden duidelijke verschillen tussen de diverse onderzochte dagbladen worden vastgesteld. Zo werden in de conservatieve en rechtse dagbladen de allochtonen zelf verantwoordelijk gesteld, terwijl men in eerder progressieve bladen meer verwees naar de problemen waarmee deze allochtonen geconfronteerd worden. Er is volgens Van Dijk in onze maatschappelijke instituties sprake van racisme en discriminatie, zo ook in de pers. De kritiek dat nieuwsmedia vooral over allochtonen berichten in relatie tot negatieve zaken als werkloosheid, criminaliteit en drugs wordt gestaafd door de bevindingen van een groot aantal onderzoeken in verschillende landen, mediatypen en periodes (Leurdijk, 1999). Een tweede categorie studies onderzoekt de participatie van allochtonen als mediacommunicatoren. Hier luiden centrale vragen: in welke mate hebben allochtonen een plaats veroverd in de media? Hoeveel allochtonen zijn er reeds werkzaam in de mediasector? In welke positie komen zij terecht? Wordt er een beleid gevoerd om de participatie van allochtonen in de media te bevorderen? In een derde groep kunnen we de receptiestudies onderbrengen: studies waarin nagegaan wordt in welke mate allochtonen gebruik maken van het media-aanbod. Ter discussie hier staan vragen als: hoe evalueren zij het huidige media-aanbod? En: welke specifieke behoeften hebben zij ten aanzien van dit aanbod? Deze scriptie valt binnen het eerste perspectief waarin, door middel van een inhoudsanalyse, vanuit een evolutief perspectief wordt onderzocht welk beeld van de allochtonen naar voren komt in de media.
1.3
Het onderzoek
1.3.1 doelstelling, vraagstelling en deelvragen Op basis van bovenstaand betoog, kom ik tot de volgende doelstelling van dit onderzoek: Via een inhoudsanalyse van artikelen over de multiculturele samenleving in een drietal Nederlandse dagbladen, dieper inzicht verwerven in de mate van politieke correctheid binnen de media. Hiertoe zullen voor het onderzoek uit drie landelijke dagbladen artikelen geselecteerd worden die betrekking hebben op de multiculturele samenleving. Deze artikelen dienen een mening te bevatten en zullen bestaan uit columns, redactionele commentaren en opiniestukken. Vervolgens zullen deze artikelen met behulp van een codeboek aan een inhoudsanalyse onderworpen worden zodat meer inzicht kan worden verschaft in de mate van politieke correctheid in de Nederlandse media. Om een goed tijdsbeeld te kunnen verkrijgen zullen van
8
de drie landelijke dagbladen Trouw, De Telegraaf en De Volkskrant drie jaargangen worden geselecteerd. Daarmee kom ik tot de volgende vraagstelling: In hoeverre is de berichtgeving in de Nederlandse dagbladen met betrekking op de multiculturele samenleving verschoven van een politiek correct naar een meer politiek incorrect gehalte in de periode 1990-2002? Met dit onderzoek wil ik proberen de mate van politieke (in)correctheid aangaande de multiculturele samenleving in kranten boven water krijgen. Daartoe stel ik de volgende deelvragen: Ik vermoed dat er een verschil bestaat in politieke correctheid tussen de verschillende kranten. De Volkskrant staat bekend als een linkse krant en daar wordt een meer politiek correct gehalte aan toegedicht. De Telegraaf staat bekend als een rechtse krant met veel nadruk op sensatie en een redelijk negatieve berichtgeving over allochtonen (Van Dijk, 1983). Het vermoeden is dan dat De Telegraaf derhalve een hoog politiek incorrect gehalte zal hebben. Trouw is een van oorsprong christelijke krant en bevat verhoudingsgewijs veel opinieartikelen. Deze krant zal vermoedelijk een middenpositie innemen wat betreft de mate van politieke correctheid. De eerste deelvraag luidt dan: 1. Is er een verschil in de mate van politieke correctheid tussen de te onderzoeken kranten Trouw, De Volkskrant en De Telegraaf? Het vermoeden is dat de politieke correctheid in alle kranten is afgenomen in de periode 19902002, maar Kuitenbrouwer (1998) stelt dat dit weliswaar geldt voor De Volkskrant, maar naar zijn mening is De Telegraaf in deze periode juist politiek correcter geworden. Daarmee wordt de tweede deelvraag:: 2. In hoeverre is de mate van politieke correctheid verschoven in de periode 19902002 voor de kranten afzonderlijk? De terroristische aanslagen op de Verenigde Staten van 11 september 2001 hebben in de samenleving, en daarmee in de media, geleid tot verhitte discussies over de multiculturele samenleving en met name over de integratie van moslims. Een derde deelvraag wordt daarom: 3. Hebben de gebeurtenissen van 11 september een invloed gehad op de mate van politieke correctheid in de Nederlandse dagbladen?
1.3.2 definiëring en afbakening
9
Voor de duidelijkheid zal ik hier in het kort aangeven wat onder de verschillende begrippen uit de onderzoeksvraag wordt verstaan. Een precieze beschrijving van wat politieke correctheid inhoudt, zal uitgebreid aan bod komen in hoofdstuk 3. Multiculturele samenleving en allochtonen Allochtonen zijn alle personen die in Nederland wonen die of niet in Nederland zijn geboren, of ten minste één ouder hebben die niet in Nederland is geboren. Dat is de definitie die het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) hanteert. Een ietwat bredere definitie is: Allochtonen zijn alle personen die in Nederland wonen die of niet in Nederland zijn geboren of in Nederland zijn geboren maar niet de Nederlandse nationaliteit bezitten. In het alledaags gebruik wordt met de term allochtonen bedoeld: diegenen die op grond van uiterlijke kenmerken herkenbaar zijn als niet-Westeuropeanen (Leurdijk, 1999, p.18). De term multiculturele samenleving doet veronderstellen dat het samenvoegen van culturen automatisch leidt tot een synthese. Ondanks de schone schijn staat de term multicultureel in feite vaak voor een bron van spanning en conflicten. Een multi-etnische samenleving zou een betere benaming zijn: culturele eenheid bij verscheidenheid naar afkomst. De term ‘multiculturele samenleving’ wordt echter in de media en in de wetenschap vaker gebruikt en zal daarom ook in deze scriptie worden gehanteerd. In het boek ‘Televisiejournalistiek over de Multiculturele samenleving’ uit 1999 geeft de auteur Andra Leurdijk twee definities van multicultureel: 1
Het samenleven of -werken van groepen individuen van uiteenlopende culturele afkomst, waarbij allen gelijke toegang hebben tot sociale, culturele en economische ontplooiing.
2
Het naast elkaar bestaan van de culturen van groepen en individuen met verschillende etnische achtergronden (Leurdijk, p.21).
Artikelen Gekozen is voor columns, redactionele artikelen en opiniestukken. Dit omdat in feitelijke nieuwsberichten weinig expliciete meningen zijn terug te vinden. Opiniestukken en columns geven een analyse of historische achtergrond van het nieuwsfeit en deze analyses bevatten meestal een speciaal standpunt. In een opiniestuk is dit veelal het standpunt van een persoon die niet aan een krant is verbonden, zoals een wetenschapper, in een column betreft het een persoon wiens mening in sommige gevallen overeenkomt met het uitgangspunt van de krant waarin deze column verschijnt. In een redactioneel commentaar zijn de meningen expliciet geformuleerd vanuit het oogpunt van de krant en bestaat veelal uit argumentaties (Van Dijk, 1988). Het criterium waarop de artikelen zijn geselecteerd, is dat de artikelen de multiculturele samenleving of zaken die daarmee verband houden als hoofdonderwerp dienen te hebben. Hiermee doel ik op
10
berichtgeving waarin ontwikkelingen in de multiculturele samenleving, de positie of cultuur van etnische minderheden of de interactie tussen allochtonen en autochtonen centraal staan. Door het gebruik van het begrip allochtonen wil ik het onderzoeksveld ruimer houden dan enkel de berichtgeving over die groepen, die doorgaans in de samenleving als migranten worden aangeduid, te weten Turken, Marokkanen en Surinamers. Door het begrip allochtonen te gebruiken kon bijvoorbeeld ook de berichtgeving over asielzoekers in het onderzoek betrokken worden. Met aanverwante thema’s worden die thema’s bedoeld die samenhangen met de aanwezigheid van allochtonen in de samenleving. Kranten Gekozen is voor een drietal Nederlandse dagbladen: De Volkskrant, De Telegraaf en Trouw. Volgens de mediaonderzoeker Van Dijk (1983, p.41, 85) bestaat er een ‘samenhang tussen de politiek-ideologische oriëntatie en de frequentie, omvang en relevantie van de berichtgeving over allochtonen’. Daarbij staat De Telegraaf te boek als een ‘rechtse’, populistische krant waarin veelal verbanden worden gelegd tussen allochtonen en criminaliteit en waarbij de etnische afkomst van verdachten expliciet wordt vermeld. De Volkskrant staat bekend als een ideologisch ‘linkse’ krant waaraan vaak een politiek correct label wordt gegeven. Het van oorsprong christelijke Trouw is in het onderzoek opgenomen vanwege de vele achtergrondartikelen en opiniestukken in deze krant en zal vermoedelijk een middenpositie innemen wat betreft de mate van politieke correctheid. Periode Als periode is gekozen 1990-2002. Van drie jaren zullen de jaargangen van de kranten worden doorgenomen op opiniërende artikelen met betrekking tot de multiculturele samenleving. Omdat een gebeurtenis die van groot belang is voor het onderzoek, namelijk de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten van 11 september, aan het eind van 2001 plaatsvond en ik de berichtgeving over de gevolgen hiervan voor de Nederlandse samenleving wilde meenemen in de inhoudsanalyse, is gekozen om voor de jaargangen de periode april tot en met maart aan te houden. Dit betekent dat begonnen is met de periode april 1990 tot en met maart 1991.Dit is het jaar waarin de politieke correctheid nog steeds een belangrijke rol speelde in de samenleving en daarmee ook in de media. Vervolgens de periode april 1995 tot en met maart 1996, enkele jaren na de reeks negatieve uitspraken van toenmalig VVD-fractieleider Bolkestein over de multiculturele samenleving. En tot slot de periode van april 2001 tot en met april 2002. Een maand langer omdat tijdens het onderzoek een andere belangrijke gebeurtenis voor het onderzoek voordeed, te weten de opkomst van Pim Fortuyn als politicus. Het onderzoek loopt nu tot aan een week voor zijn dood op 6 mei 2002.
1.3.3 belang van het onderzoek
11
Politieke correctheid is, zover ik heb kunnen nagaan, nog nooit onderwerp van onderzoek geweest binnen de Communicatiewetenschap. De enige wetenschappelijke publicaties die er aan dit fenomeen gewijd zijn, betreffen een onderzoek binnen de taalwetenschap over politiek correct taalgebruik in de literatuur, een filosofische beschouwing en een pedagogisch onderzoek over de politieke correctheid aan Amerikaanse universiteiten. Tijdens het schrijven van de scriptie heb ik ook wel gemerkt waarom er weinig onderzoek naar is verricht. Een onderzoek naar politieke correctheid in de media is lastig uit te voeren aangezien politieke correctheid veelal tot uiting komt in het zwijgen over een bepaald onderwerp en daarmee zou de onderzoeker dus op zoek zijn naar iets dat er niet is. Maar politieke correctheid uit zich ook in zaken als het uitermate positief schrijven over de multiculturele samenleving of door in artikelen politieke incorrectheid aan te vallen en daarmee kon ik toch een onderzoek aan dit fenomeen wijden. Politieke correctheid heeft de inhoud van kranten in de jaren zeventig, tachtig en begin jaren negentig voor een aanzienlijk deel bepaald, en daarmee ook het zicht op de problemen van de multiculturele samenleving ontnomen. Van het ontkennen van een ziekte is nog nooit iemand beter geworden en daarom bleven de problemen bestaan en verhevigden in sommige gevallen zelfs. Politieke correctheid heeft de samenleving in mijn ogen veel schade berokkend en het werd ook de hoogste tijd dat hiernaar onderzoek zou worden gedaan. Halverwege de jaren negentig is er een aantal artikelen verschenen in tijdschriften en kranten waarin melding wordt gemaakt van een toenemende politieke incorrectheid in de samenleving en in de media. Na de aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 neemt de berichtgeving hieromtrent toe en dan wordt met name gerefereerd aan een politieke incorrectheid ten aanzien van de multiculturele samenleving en de islam in het bijzonder. Daarnaast is dit onderzoek nuttig voor journalisten, omdat het laat zien hoe een bepaalde mening de inhoud van kranten dermate kan bepalen dat ook de mening van het publiek beïnvloed raakt. Het kan journalisten helpen in het vinden van een juiste balans tussen taboe en xenofobie in de berichtgeving over de multiculturele samenleving.
Hoofdstuk 2:
De rol van de journalist
12
Alvorens in te gaan op wat politieke correctheid nu eigenlijk inhoudt en in welke vorm deze correctheid zich openbaart in berichten die de multiculturele samenleving betreffen, zal dit hoofdstuk de rol van de journalist beschrijven in de berichtgeving over deze multiculturele samenleving. Aan de orde komen de politieke voorkeuren van de journalist en de repertoires die communicatiewetenschapster Andra Leurdijk heeft ontwikkeld aan de hand waarvan berichtgeving over de multiculturele samenleving valt in te delen.
2.1
nieuwswaarden
Journalisten hanteren bepaalde nieuwswaarden om voor hun artikelen en programma’s een selectie te maken uit de gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich voordoen in de sociale werkelijkheid. Deze nieuwswaarden hangen onder andere samen met productieroutines zoals vaste locaties en bronnen waar verslaggevers hun nieuws uit putten, en met opvattingen over wat belangrijk, actueel en maatschappelijk relevant is. De selectie van onderwerpen, bronnen, invalshoeken en de compositie van deze elementen tot het eindproduct wordt tevens bepaald door de manier waarop journalisten een onderwerp willen presenteren. Niet alleen de intrinsieke eigenschappen van gebeurtenissen bepalen hoe journalisten aandacht besteden aan een onderwerp, maar ook de eisen die medium, genre en format stellen aan de manier waarop een onderwerp gepresenteerd kan worden en de opvattingen van makers over hoe de inhoud vormgegeven moet worden om aantrekkelijk te zijn voor het beoogde publiek. De meeste journalisten zeggen in hun keuze van onderwerpen af te gaan op algemene journalistieke selectiecriteria. Van deze criteria zijn actualiteit en maatschappelijke relevantie de voornaamste. Tevens moet een onderwerp afwijkend en exceptioneel zijn. Langlopende kwesties verdwijnen na verloop van tijd van de nieuwsagenda. Structurele problemen zijn geen nieuws meer. Dit geldt ook voor de multiculturele samenleving: sommige problemen zoals werkloosheid onder allochtone jongeren, het verval in oude stadswijken en de problematiek rondom de asielzoekers, zijn niet van de ene op de andere dag op te lossen en op zichzelf dus geen nieuws meer. Journalisten besteden er pas weer aandacht aan als zich een nieuwsaanleiding voordoet, of als er een nieuwe invalshoek wordt bedacht. Daarnaast hanteren de meeste journalisten het criterium dat goed nieuws geen nieuws is (Galtung & Ruge, 1965). Mensen komen pas in het nieuws als het slecht met ze gaat, en dit geldt ook voor etnische minderheden. Volgens media-onderzoeker Van Dijk (1988) leidt dit tot de tendens onder journalisten om negatiever over de etnische minderheden (de zogenaamde zij-groepen) te schrijven. Media dienen dan ook volgens hem maatregelen te nemen om zo een bijdrage te leveren om racisme te bestrijden en vooroordelen te voorkomen. Zo zou men positiever over allochtonen moeten schrijven, negatieve vermeldingen of gebeurtenissen vermijden, meer allochtonen in dienst nemen, meer als bronnen opvoeren etc.
13
In de afweging om wel of niet aandacht te besteden aan een onderwerp als de multiculturele samenleving en zo ja hoe dan, spelen naast de gangbare journalistieke afwegingen ook opvattingen over deze samenleving een rol. Journalisten hebben verschillende visies op deze samenleving, op ontwikkelingen daarbinnen en op de rol die de media ten aanzien van deze ontwikkelingen zouden moeten spelen. Vinden journalisten dat de rol van de media zich moet beperken tot het doorgeven van wat anderen (politici, maatschappelijke groeperingen) over dit onderwerp te zeggen hebben en bieden zij daarmee een platform, of vinden zij dat de media een actieve rol zouden moeten spelen, bijvoorbeeld door de nadelen van allochtonen kritisch te analyseren of door het bestrijden van vooroordelen.
2.2
Politieke voorkeur van de journalist
In het algemeen wordt de vraag naar de invloeden op de nieuwsproductie als een probleem van bias gezien: de vertekening, de verhindering van objectieve berichtgeving of zoals Östgaard (1965) het zegt, de factoren die de vrije berichtengolf hinderen, ‘namely, those which cause the picture of the world as it is presented through the news media to differ from what really happened’. Een oorzaak voor vertekeningen ziet Östgaard in het streven van journalisten de gebeurtenissen nieuwswaardiger te maken en daarmee interessanter voor het publiek. Van deze endogene factoren (‘factors inherent in the news process’) onderscheidt hij exogene factoren, namelijk politieke en economische invloeden, die onder andere onmiddellijk van de informatiebronnen uitgaan zoals bijvoorbeeld van politiek instanties of de uitgever van een krant. En daarnaast vallen ook de waarden en normen van de journalist hieronder. Een van deze exogene factoren bestaat dus uit de overtuigingen en oriëntaties van de journalisten. Deze individuele voorliefdes van journalisten wordt een sterke invloed op de nieuwsproductie toegemeten. De veronderstelling dat subjectieve instellingen en politieke vooroordelen de berichtenkeuze in de redactie bepalen, is de grondtheorie van het Gatekeeperonderzoek (Schulz, 1997). Onderzoeken tonen aan dat de houding van journalisten ten opzichte van verscheidene politieke problemen verschilt van die van de meerderheid van de bevolking. Ook hebben journalisten een andere kijk op politiek controversiële vraagstukken zoals bijvoorbeeld kernenergie, milieubescherming en de multiculturele samenleving (Schulz, 1997, p.152). Een mogelijke verklaring voor dergelijke bevindingen kan daarin liggen dat journalisten in vergelijking met de meerderheid van de bevolking een hoger opleidingsniveau hebben en zich oriënteren op de waarden van de intellectuele elite. Journalisten leren op hun journalistenopleiding vaak dezelfde dingen en hebben een zelfde gesocialiseerde kijk op zaken. Verschillende onderzoeken naar de politieke houding van journalisten tonen aan dat deze hun partijpolitieke standpunten vaker links van het midden plaatsen dan de meerderheid van de bevolking (Schulz, 1997; Deuze, 2002).
14
Uit onderzoek naar de beroepsopvattingen van journalisten in westerse landen blijkt dat de opvatting van de journalist als neutrale verslaggever dominant is (McQuail, 1994; Schulz, 1997). Binnen deze beroepsopvatting staat het begrip objectiviteit centraal. Tegelijkertijd erkennen de meeste journalisten dat volledige objectiviteit onmogelijk is, omdat alleen al de selectie van onderwerpen uit een enorm aanbod aan nieuwsfeiten een visie impliceert op het belang van een onderwerp. Objectiviteit heeft voor de meeste journalisten dan ook vooral betrekking op de methode van nieuwsgaring en -presentatie. Journalisten moeten daarbij volgens deze beroepsopvatting zoveel mogelijk onbevooroordeeld te werk gaan, de feiten zo neutraal mogelijk presenteren, en vermijden dat hun persoonlijke opvattingen doorklinken in de berichtgeving. In de praktijk krijgt het begrip objectiviteit vaak de betekenis van een doel dat onmogelijk te realiseren is, maar waar iedere rechtgeaarde journalist wel naar moet streven. Beroepsopvattingen worden gekleurd door het tijdsgewricht en de nationale context. Zo is het Nederlands mediabestel lange tijd gekenmerkt door de verzuiling. Als gevolg hiervan kent de Nederlandse journalistiek een minder lange en uitgesproken traditie van onafhankelijkheid en neutraliteit dan bijvoorbeeld de Britse en Amerikaanse journalistiek (McQuail, 1994). In de jaren zeventig werd het journalistieke klimaat gekenmerkt door een grote mate van betrokkenheid bij maatschappelijke veranderingen. Journalisten namen zowel ter linker- als ter rechterzijde van het politieke spectrum posities in, maar het imago van de journalist was in die tijd vooral links. Tegenwoordig is in de meeste geïndustrialiseerde landen intussen vrijwel geen sprake meer van een partijpers maar er zijn media die zich laten leiden door bepaalde ideologieën (Van Dijk, 1983). De desbetreffende partijpolitieke voorkeuren komen niet alleen tot uiting in expliciete meningen, zoals commentaren en columns, maar ook in de nieuwsberichtgeving die naar de huidige algemeen geaccepteerde normen van de journalistiek eigenlijk neutraal en volledig onafhankelijk dient te zijn. Ook krijgen mensen met een bepaalde politieke mening eerder toegang tot media met dezelfde voorkeur en aangezien de meerderheid van de (Nederlandse) media een (politiek correcte) linkse signatuur kent (Deuze, 2002), is het gemakkelijker voor linksgeoriënteerden om hun mening daarin te uiten. Mensen met ideeën ter linkerzijde van het politieke spectrum staan veelal positief ten opzichte van een multiculturele samenleving en verzwijgen de problemen hiervan. Dit is dan ook lange tijd de heersende mening geweest binnen de Nederlandse journalistiek.
2.3 Repertoires Leurdijk ten aanzien van de multiculturele samenleving Communicatiewetenschapster Andra Leurdijk (1999) heeft een aantal repertoires geconstrueerd waarin verschillende manieren van denken over de multiculturele samenleving en de rol van de
15
media hierbinnen tot uitdrukking komen. Zij heeft dit schema achteraf gebaseerd op gesprekken met televisiemakers. Naar mijn mening kan deze indeling, zij het in een aangepaste vorm, eveneens op de schrijvende pers worden toegepast. In het kader van deze scriptie zijn met name de repertoires voorlichten en confronteren van belang. Het repertoire voorlichten behelst een politiek correcte kijk op de journalistiek in een multiculturele samenleving en het repertoire confronteren een incorrecte kijk. Meer hierover volgt in Hoofdstuk 3.
2.3.1
registreren
Het eerste repertoire kan het best getypeerd worden door de term die, volgens de representanten ervan, de kerntaak van de journalistiek weergeeft: het registreren van de maatschappelijke werkelijkheid. De journalisten die dit repertoire verwoorden, vinden dat berichtgeving over de multiculturele samenleving, of over allochtonen, zich niet onderscheidt van berichtgeving over andere onderwerpen. Zij vinden dat journalisten tot taak hebben om gebeurtenissen en ontwikkelingen in de multiculturele samenleving te registreren. Oordelen over deze gebeurtenissen en ontwikkelingen laten zij over aan de lezers. Zij verzetten zich tegen het idee dat journalisten voorlichting moeten geven, moeten bijdragen aan het doorbreken van vooroordelen of uitdrukking moeten geven aan solidariteit. Het idee dat journalisten zich ten aanzien van allochtonen anders of voorzichtiger zouden moeten opstellen dan ten opzichte van willekeurig welk ander onderwerp, getuigt volgens hen van betutteling en gebrek aan respect. Speciale aandacht voor allochtonen stellen zij bovendien gelijk aan aandacht voor ‘soft news’ zoals culturele of religieuze festiviteiten. Dergelijke onderwerpen horen volgens hen niet thuis in de ‘echte’ journalistiek. Binnen dit repertoire is geen ruimte om bewust onderwerpen te mijden of voorzichtiger om te gaan met onderwerpen die etnische minderheden in een kwaad daglicht stellen, en mogelijk vooroordelen zouden bevestigen. Misstanden zoals bijvoorbeeld drugshandel in moskeeën, moet je onverbloemd in de openbaarheid brengen, ongeacht de vraag of het om politiek gevoelige zaken gaat. De argumenten die binnen dit repertoire worden gehanteerd komen het meest overeen met de onderbouwing van wat als algemene journalistieke selectiecriteria zijn gaan gelden. Zij sluiten aan op de dominante beroepsopvatting van journalisten als neutrale en objectieve buitenstaanders. Journalisten die putten uit het repertoire van registratie vinden dat journalisten geen actieve rol (zouden moeten) spelen in de totstandkoming van nieuws, maar een volgende of registrerende rol. Als er problemen zijn of wanneer bepaalde instanties problemen signaleren en in de openbaarheid brengen, dan berichten de media daarover. Journalisten hebben geen taak als opvoeders en zijn niet verantwoordelijk voor eventuele effecten van hun berichtgeving. Journalisten die vanuit dit repertoire werken, onthouden zich van uitgesproken opvattingen over hoe de multiculturele samenleving functioneert. Als zij daar al een opvatting over hebben, dan proberen zij deze zo min mogelijk te laten doorklinken in hun werk. Zij geven anderen (politici,
16
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties) de mogelijkheid zich hierover uit te laten. Binnen dit repertoire past het niet om extra moeite te doen om ook eens allochtonen aan het woord te laten over zogenaamde ‘algemene’ onderwerpen, dus bij onderwerpen die niet over zogenaamde ‘allochtonenkwesties’ gaan. Gevolg hiervan is dat allochtonen pas aan het woord komen wanneer zij posities hebben verworven als woordvoerder van politie of een maatschappelijke instantie die behoort tot de standaard nieuwsbronnen. Daarmee kan deze beroepsopvatting leiden tot een journalistieke praktijk die in grote lijnen de bestaande verhoudingen bestendigt. Met het idee dat journalisten slechts registreren wat zich voordoet, plaatst de journalistiek zichzelf in de positie van observator van een maatschappelijke werkelijkheid die zich buiten haar afspeelt. Zij ontkent daarmee haar eigen rol in de constructie van die werkelijkheid.
2.3.2 voorlichten Het tweede repertoire van Leurdijk behelst een actievere rol voor de journalist. Zij is gebaseerd op het idee dat media een rol kunnen spelen in het verspreiden van informatie over de positie van allochtonen in de Nederlandse samenleving en het bestrijden van vooroordelen van autochtone Nederlanders over allochtonen. Het voorlichtingsrepertoire vergoelijkt de problemen in de multiculturele samenleving. Bij deze, softe, aanpak wordt veel waarde gehecht aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van journalisten. Binnen dit repertoire is een belangrijk deel van de problemen in een multiculturele samenleving te herleiden tot het vertekende beeld dat autochtonen zouden hebben van de cultuur, leefwereld en opvattingen van allochtonen. De journalistiek functioneert binnen dit repertoire niet alleen als ‘doorgeefluik’, maar heeft een taak als opvoeder of als instantie die kennis verspreidt en op die manier de bevolking wijzer kan maken. De voornaamste onderwerpen waarvoor de journalisten haar voorlichtende rol zouden moeten inzetten, zijn de culturele gebruiken en normen en waarden van bevolkingsgroepen die afwijken van wat men als de Nederlandse cultuur en westerse normen en waarden beschouwt. Aan ‘onwetende’ Nederlanders zou volgens hen moeten worden uitgelegd waarom bepaalde bevolkingsgroepen andere gewoontes hebben. Op die manier zouden media kunnen bijdragen aan meer wederzijds begrip en aan het voorkomen van conflicten. Een ander aspect van het voorlichtingsrepertoire is het idee dat media ook een rol kunnen spelen bij het doorbreken van vooroordelen over minderheidsgroeperingen. Vaak wordt daarbij de aandacht gevestigd op eventuele positieve bijdragen van allochtonen aan de samenleving en wordt het negatieve nieuws veelal genegeerd. Een derde aspect van het repertoire is het idee dat media een taak hebben in het blootleggen van sociale misstanden. Dat uit zich dan in de keuze om met regelmaat aandacht te schenken aan de achterstandspositie van allochtonen en asielzoekers in Nederland.
17
Dit repertoire veronderstelt dat de berichtgeving van journalisten effect heeft op de maatschappelijke werkelijkheid. Veel journalisten zijn nu merendeels tussen de veertig en vijftig jaar, geschoold in de jaren zestig en zeventig. Maatschappelijke betrokkenheid en linkse opvattingen waren in de tijd dat zij hun opleidingen volgden wijdverspreid onder journalisten. Een belangrijke periode van hun beroepssocialisatie heeft dus in dit teken gestaan. Sommige mensen vinden dat de mediasector passende maatregelen moet nemen, een actieplan inzake racismebestrijding. Zo werd er op de ‘4e ministerconferentie voor de media van de Raad voor Europa’ ingegaan op de relatie tussen media, racismebestrijding en integratiebeleid. Meer bepaald wordt in de verklaring de overweging meegegeven dat ‘the media can assist in building mutual understanding and tolerance among persons, groups and countries’ en dat de journalistiek van het volgend beginsel dient uit te gaan: ‘avoiding the promotion of any violence, hatred, intolerance or discrimination based, in particular on race, sex, language, politics or other opinions, national or religious origin’ (d’Haenens & Saeys, 1996, p.47). Ook hier ligt de klemtoon op een vraag of aanbeveling naar de journalistieke sector toe, eerder dan wordt aangedrongen op concrete wettelijke verplichtingen of restricties. In aanbevelingen wordt onder meer nadrukkelijk gepleit voor een grote mate van terughoudendheid in verband met conflictberichtgeving waarbij allochtonen betrokken zijn en er wordt gevraagd naar het uitwerken van een beroepscode voor journalisten op dit gebied. Enerzijds wordt dus gepleit voor het terugdringen van een aantal negatieve effecten in verband met de mediaberichtgeving over migranten, voor minder stigmatisering en minder negatief nieuws. Anderzijds wordt ook gewezen op de positieve mogelijkheden die de media kunnen bieden om op die manier een bijdrage te leveren aan de integratie en een positievere beeldvorming van allochtonen. Er is in België zelfs een ‘Mediaprijs’ in het leven geroepen voor het artikel dat op ‘de meest evenwichtige en genuanceerde wijze informatie geeft over de aanwezigheid van allochtonen in het land en op die manier bijdraagt aan een meer harmonieuze samenleving’ (d’Haenen & Saeys, 1996). Aanbevolen wordt bijvoorbeeld dat migranten op een positievere manier in de media aan bod worden gebracht, dat de grootst mogelijke zorgvuldigheid aan de dag wordt gelegd in de berichtgeving over allochtonen. Met schrijfwijze van allochtone namen, cijfermateriaal en bronnen zou zorgvuldig moeten worden omgesprongen en aanbevolen wordt om lezersbrieven die negatief zijn over allochtonen niet te publiceren.
2.3.3
confronteren
In een artikel in de Volkskrant van 23 januari 1999 geeft Trouw-hoofdredacteur Van Exter aan dat de tijd voorbij is dat ‘nette’ journalisten zo politiek correct waren dat ze krampachtig de etniciteit verzwegen omdat zoiets xenofobie in de hand zou kunnen werken: “Terwijl het al rommelde in de onderbuik van de samenleving, hielden de media, de politiek en die paar spreekbuizen van allochtonen die je om commentaar vroeg, elkaar gegijzeld in een
18
dwangbuis van politieke correctheid. Je kunt je niet meer permitteren zo bevoogdend te zijn. De media moeten vanaf nu het beestje bij de naam gaan noemen. En ik geloof dat de blanke meerderheid van al die radicale openheid zeker niet alsnog in een kramp van racisme schiet.” Het derde repertoire is een reactie op het taboe dat lange tijd heeft bestaan op openlijke berichtgeving over problemen in onze multiculturele samenleving. Bij deze, ‘harde’, berichtgeving wordt volgens Leurdijk (1999) veel waarde gehecht aan journalistieke eisen van registratie, nieuwswaarde en objectiviteit. Allochtonen zijn te lang vertroeteld door beleidsmakers en welzijnswerkers. Daardoor hebben problemen te lang kunnen voortbestaan zonder dat er adequate maatregelen werden genomen om de problemen op te lossen. Ook hebben migranten te lang de kans gehad om zich op te sluiten binnen hun eigen gemeenschap. Door een overvloed aan subsidies voor culturele activiteiten, onderwijs in de eigen taal en het ontbreken van een beleid gericht op het zo snel mogelijk leren van de Nederlandse taal en aanpassing aan de Nederlandse samenleving, is het integratieproces te langzaam verlopen en in sommige gevallen zelfs geblokkeerd. In navolging van overheid en publieke opinie besteedden media volgens journalisten die binnen dit repertoire vallen lange tijd geen serieuze aandacht aan problemen met of tussen allochtonen. Het taboe had of heeft volgens hen vooral betrekking op berichten over criminaliteit onder allochtonen, het vermelden van de etniciteit en het aan woord laten van extreem-rechts. Maar ook problemen als werkloosheid en schooluitval onder allochtone jongeren, de positie van allochtone vrouwen en meisjes en problemen op zwarte scholen zijn onderwerpen waar men liever zijn vingers niet aan brandde. Een ander onderdeel van het taboe is het politiek correcte taalgebruik. In het algemeen gaat het over een vaag gevoelsmatig gebied van ‘geen slechte dingen mogen zeggen over allochtonen’. Ook negatieve uitlatingen over culturele of religieuze normen en waarden van migranten waren niet passend. Dit past in de (linkse) traditie om de eigen cultuur van allochtonen te respecteren en geen kritiek te uiten op die cultuur. Achterliggend idee is dat negatieve berichtgeving over minderheden sluimerende vooroordelen, angst voor of agressie jegens minderheden onder de bevolking zou aanwakkeren. Daarnaast worden de media veelal beheerst door linkse intellectuelen. Velen vinden volgens Leurdijk (1999) dat journalisten raciale spanningen en problemen van etnische minderheden te lang hebben genegeerd of overgelaten aan De Telegraaf. Negatief gevolg hiervan zou kunnen zijn dat de problemen nu groter zijn dan wanneer men er wel aandacht aan zou hebben besteed. Een aantal journalisten heeft het idee inmiddels bevrijd te zijn van een taboe en vindt dat zij nu toekomen aan hun werkelijke taak; te weten het onthullen van misstanden en het onverbloemd onder de aandacht brengen van maatschappelijke problemen. Journalisten vinden het negeren van problemen in de multiculturele samenleving niet alleen slecht, zij vinden bovendien dat de tegenhanger daarvan -berichtgeving over positieve ontwikkelingen- saaie stukken oplevert. Artikelen leven bij de gratie van het conflict, de tegenstelling, de contradictie. In die zin sluit het
19
repertoire aan op de beroepsopvatting van de journalist als ‘onthuller’. Er is een voorkeur voor controversiële onderwerpen. Binnen dit repertoire doen journalisten afstand van een voorzichtige opstelling ten aanzien van allerlei maatschappelijke en politieke gevoeligheden. Dit leidt aan de ene kant tot pogingen om problemen die men lange tijd heeft verzwegen opnieuw te analyseren. Aan de andere kant leiden diezelfde pogingen soms tot een terugval in oude stereotypen. Ook het vermelden van de etniciteit bij criminaliteit behoort tot dit genre. Vaak wordt de etniciteit van de dader vermeld als dit relevant is en dat is wanneer het betreffende misdrijf samenhangt met normen en waarden in een bepaalde cultuur.
2.3.4
integreren
Uit dit repertoire (Leurdijk, 1999) waarin integratie het centrale begrip is, putten journalisten die willen benadrukken dat allochtonen zo langzamerhand vanzelfsprekend deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Daarom moet ook in de berichtgeving de aanwezigheid van allochtonen in de samenleving als vanzelfsprekend worden opgevat. Veel problemen zouden van voorbijgaande aard zijn. Voortschrijdende integratie maakt de verschillen tussen autochtonen en allochtonen kleiner en de overeenkomsten groter. Vooral in de grote steden in het westen van het land is de aanwezigheid van allochtonen vanzelfsprekend geworden in de afgelopen tien à twintig jaar. Dat betekent dat men geen extra nadruk wil leggen op etnische en culturele verschillen tussen autochtonen en allochtonen. Eerder worden de overeenkomsten benadrukt. Een specifieke uitwerking van het integratierepertoire is de visie dat men migranten niet meer als een groep moet zien maar als individu. Ook allochtonen zelf zouden niet meer over ‘wij’ moeten spreken, ze moeten namens zichzelf en niet namens de groep spreken. Een andere of voorzichtige benadering van allochtonen is daarbij niet op zijn plaats. Journalisten die naar het repertoire van integratie verwijzen, hebben geen bezwaar tegen aandacht voor problemen, maar plaatsen vraagtekens bij de manier waarop dit in de journalistieke praktijk gebeurt. Zij vinden dat de media over het algemeen te veel nadruk leggen op cultuurverschillen. Journalisten die zich in de termen van dit repertoire uitspreken, kennen zichzelf wel een actieve rol toe. Het integratierepertoire maakt het mogelijk om allochtonen nu eens niet in een uitzonderingspositie te plaatsen maar hen als volwaardig deelnemer aan het maatschappelijk en politiek leven te beschouwen. Vanuit die positie kunnen ze in artikelen ook hun visie verwoorden op zaken die niet direct te maken hebben met hun positie als allochtoon. Dit repertoire bevat de veronderstelling dat de integratie van allochtonen al flink is gevorderd.
20
Hoofdstuk 3: Politieke Correctheid
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de literatuur die voor dit onderzoek bestudeerd is over politieke correctheid. Er wordt ingegaan op het ontstaan van politieke correctheid, over wat politieke correctheid nu eigenlijk inhoudt en hoe de situatie in Nederland is en hoe deze is geweest. Daarnaast zal de vraag aan de orde komen of de tijd van politieke correctheid in de Nederlandse samenleving aan het afnemen is ter faveure van de politieke incorrectheid, ook wel de ‘nieuwe’ incorrectheid genaamd.
21
3.1
Wat is politieke correctheid?
In het woordenboek van eufemismen en politiek correct taalgebruik (2001) schrijft De Coster dat het acceptabel maken van onplezierige zaken een verschijnsel is zo oud als de mensheid. In de regel gaat het om verhullend of verzachtend taalgebruik dat in de plaats komt van een of meer woorden die als misplaatst, ruw of kwetsend ervaren kunnen worden. Een uiting met een negatieve connotatie wordt vervangen door een synoniem met een positievere klank. Met name bij taboethema’s wordt gretig in de eufemismendoos gegraaid (De Coster, p.9). Ofschoon het begrip tegenwoordig in het wilde weg wordt toegepast, stamt de term ‘politiek correct’ uit de tijd van Lenin. ‘Politiek correct’ behelsde een compliment voor die personen die in de voormalige Sovjet-Unie onvoorwaardelijk en strikt de regels van de communistische partij volgden. De term ‘politiek correct’ in zijn huidige vorm stamt uit de Verenigde Staten en veronderstelt een ideologisch, links, gekleurd taalgebruik dat de positie van minderheidsgroepen verhullend en vertekend weergeeft. In Amerika wordt het begrip met name gebruikt als aanduiding voor de feministische en antiracistische ‘gedachtenpolitie’ die op sommige universiteiten aantoonbaar bestaat (Zwart, 1995; Newfield & Strickland, 1995). De debatten over politieke correctheid vonden voor het eerst plaats aan Amerikaanse universiteiten in het begin van de jaren tachtig en kregen al spoedig navolging in de media. De debatten werden geïnitieerd door de conservatieve krachten. Zij vreesden dat bepaalde ontwikkelingen aan de universiteiten een bedreiging zouden vormen voor de Amerikaanse cultuur en claimden dat door de invoering van etno-, vrouwen- en homostudies en door het feit dat multiculturele educatie hoog in het vaandel was komen te staan, het onderwijs zou worden gepolitiseerd wat zou leiden tot een toenemende segregatie. Links verweet rechts hetzelfde. Namelijk dat de kritiek op politieke correctheid en op het multiculturalisme in het Amerikaanse onderwijs wordt bepaald door een politieke agenda: het vasthouden aan de conservatieve ideologie op de universiteiten. De debatten kwamen in de aandacht van de media te staan na beschuldigingen van rechts dat de vrijheid van meningsuiting werd aangetast door de invoering van ‘speechcodes’ aan enkele universiteiten. Deze werden ingevoerd om het onderwijs aan te passen aan de multiculturele samenleving die de VS steeds meer was geworden. Het onderwijs ligt buiten het terrein van deze scriptie maar om enkele voorbeelden te geven: werken van Plato, Rousseau en Freud werden gelijkgesteld aan werken van leden uit minderheidsgroeperingen, studenten van minderheidsgroepen kregen aangepaste, makkelijkere programma’s en er was sprake van lagere toelatingscriteria voor negers en Spaanstaligen. Er was dus sprake van dubbele standaarden. Deze omgekeerde discriminatie zou volgens links nodig zijn om het tekort aan minderheidsgroepen op universiteiten in te lopen. Conservatieven
22
meenden dat het multiculturalisme een bedreiging zou vormen voor de Amerikaanse cultuur. Zij waren voorstander van een integratieaanpak met als doel volledige assimilatie. “A precedent has been set at, of all places universities, that the principle of free speech is merely situational. Invariably, permissible speech will become more and more narrowly defined. Once speech can be limited in such subjective ways, more and more expression will be included in what is forbidden” (Hentoff, 1991, p.222). Verdedigers van de vrijheid van meningsuiting zijn bang voor Orwelliaanse situaties. Politiek correct taalgebruik, onder andere tot uiting komend in eufemismen, vertoont een grote gelijkenis met Orwell’s Newspeak: ”...in Newspeak the expression of unorthodox opinions, above a very low level, was well-high impossible” (Orwell, 1984, p.323). In Westeuropese landen manifesteert de politieke correctheid zich met name op politiek en sociaal terrein. Politieke correctheid is volgens Tonkens (1997) handig in de omgang, mits niet dogmatisch opgevat. Zij is behulpzaam in het sociale verkeer tussen categorieën mensen waar een geschiedenis van uitsluiting, onderdrukking of discriminatie een wig geslagen kan hebben. Het is handig als vorm van beleefdheid. Politieke correctheid is dan een verzamelterm voor een aantal omgangsregels dat behulpzaam kan zijn in de omgang met niet-intimi. Die omgangsregels kunnen niet-intimi helpen om niet al meteen bij de eerste zinnen te kwetsen of gekwetst te worden, uit te sluiten of uitgesloten te worden. Politieke correctheid wordt echter dogmatisch wanneer genoemde omgangsregels niet pragmatisch worden opgevat, maar als heilige regels, als bewijzen van iemands deugdzaamheid, als paspoort tot gespreksdeelname. In dat geval wordt het ‘van verlangen doordrenkt getheoretiseer verkocht als neutraal denkwerk. Daarmee wordt het particuliere verlangen impliciet tot norm verheven: iedereen zou seksisme of racisme moeten zien waar zij die zien. Daarmee wordt het verlangen van een ander tot taboe gemaakt’ (Tonkens, 1997, p.33). Dus als het vermijden van stereotypen over Marokkanen is omgeslagen in een taboe op elke negatieve uitspraak die op (groepen) Marokkanen betrekking heeft, dan is het tijd om het dogmatisme uit de politieke correctheid te verjagen. Als je de indruk hebt dat zich onder criminelen relatief veel Marokkaanse jongens bevinden, dan moet dat gezegd kunnen worden, opdat het onderzocht kan worden. En mocht het vervolgens door onderzoekers bevestigd worden, dan moet het niet doodgezwegen maar uitgebreid besproken worden (Tonkens, 1997).
3.2
Publieke opinie
Politieke correctheid kan niet los worden gezien van de publieke opinie. Publieke opinie staat vaak gelijk aan de heersende mening, ofwel de mening van de meerderheid. Individuen dienen zich, misschien tegen hun wil, aan deze mening te conformeren. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft politieke correctheid, onder aanvoering van (veelal) linkse journalisten, politici en wetenschappers de publieke opinie gedomineerd.
23
Onder publieke opinie verstaat de Duitse mediaonderzoekster Elisabeth Noelle-Neumann ‘door normen en waarden beladen meningen en gedragingen die men, daar waar het om ongeschreven vastgelegde overeenstemming gaat, publiekelijk tonen en uiten moet wanneer men zich niet wil isoleren. Publieke opinie bestaat uit het onbewuste streven van in een groep levende mensen om tot een gemeenschappelijk oordeel te komen dat noodzakelijk is om te kunnen functioneren. Conformisme wordt beloond, tegen de heersende mening ingaan wordt bestraft. Het systeem van straffen is veel uitvoeriger dan dat van belonen. In de kern gaat het bij het straffen om het ontnemen van sympathie, populariteit of respect’ (Noelle-Neumann, 1996, p.32). Vanuit het perspectief van de politieke wetenschappen is publieke opinie een normatief verschijnsel en heeft het alleen betrekking op de politieke sfeer. Slechts een kleine, exclusieve, kring van personen draagt bij tot het vormen van publieke opinie. Hiermee is de publieke opinie voor een belangrijk deel de mening van intellectuele, politiek en sociaal geëngageerde mensen. Hier, in dit eliteconcept, wordt publieke opinie gezien als bron van intellectuele waardevolle ideeën. Diegenen uit deze elite die daadwerkelijk invloed hebben op het proces van meningsvorming zijn zij die toegang hebben tot het publiek en deze toegang ook benutten. Hierbij valt te denken aan journalisten, wetenschappers en politici. De cohesie van een samenleving is groter als er onderling zoveel mogelijk gemeenschappelijkheden bestaan zoals ras, geschiedenis, geloof en cultuur. Indien leden van een samenleving niet veel gemeenschappelijk hebben, is er een grotere kans op afwijkende meningen. Voortdurend is de mens bezig zijn omgeving in de gaten te houden om te ontdekken met welke uitspraken en met welk gedrag men zich isoleert in de samenleving. Men let op wat men mag zeggen, wat men moet zeggen. De zwijgspiraaltheorie, ontwikkeld door Noelle-Neumann, gaat er van uit dat de samenleving de van de consensus afwijkende individuen dreigt met isolatie, met uitstoting en dat individuen aan de andere kant een onbewuste, waarschijnlijk genetisch verankerde, isolatieangst kennen. De publieke opinie oefent sociale controle uit op iedereen die deel uitmaakt van de samenleving. Zij oefent zo druk uit op het individu dat angst heeft om geïsoleerd te worden. Deze angst zorgt ervoor dat een persoon zich er zeker van wil weten welke meningen en welke gedragingen door de omgeving geaccepteerd worden en welke niet. Mensen maken hiervan een inschatting en het resultaat daarvan beïnvloedt hun meningen en gedragingen. Wanneer zij geloven overeenkomstig de consensus van de meerderheid te denken, komen zij openlijk voor hun mening uit, zowel privé als in de openbaarheid. Wanneer men denkt in de minderheid te zijn, worden ze voorzichtig en zwijgzaam en versterken juist daarmee nog verder de zwakte van deze kant totdat er nog slechts een kleine kern overblijft die aan de minderheidsmening blijft vasthouden. Vaak is deze mening dan inmiddels verworden tot een taboe. De spiraal gaat als volgt: de meningen in de media danwel de veranderingen in de meningen die in de media waarneembaar zijn, lopen vooruit op de verandering van de inschatting van het meningsklimaat door de bevolking. De verandering van de inschatting van het meningsklimaat
24
loopt vooruit op de verandering van de eigen instellingen. Het gedrag (bereid zijn te praten) volgt de inschatting van het meningsklimaat maar beïnvloedt omgekeerd ook de inschattingen van dit klimaat in een interactie die het spiraalproces voortbrengt. Er bestaan korte maar ook zeer langzame, vele tientallen jaren durende processen van de zwijgspiraal. Processen van publieke opinie streven in hun eindstadium naar de maatschappelijke verankering van het bereikte, naar een wettelijke vastlegging, of naar het opleggen van een ongeschreven maatschappelijk taboe (Noelle-Neumann, 1996). Men kan het proces ook omdraaien en dan niet kijken naar het, isolering vrezende, individu maar naar de samenleving die met zijn processen van publieke opinie een consensus afdwingt bij tijdgebonden thema’s, aangevoerd door avant-gardisten waaronder journalisten. De schandpaal op de marktplaats van vroeger bestaat nu in een andere vorm. Mensen die, bijvoorbeeld, niet politiek correct handelen, worden in de media hard aangepakt en tot schande gemaakt. Er zijn ook mensen die geen angst hebben om geïsoleerd te raken. Het concept van de zwijgspiraal reserveert de mogelijkheid voor deze mensen om de samenleving te veranderen. De hoge consensusgraad van het gros van de bevolking is voor hen, onder andere kunstenaars en wetenschappers, een gruwel. Wie geen angst heeft voor isolatie, kan de orde omverwerpen en neemt een vijandelijke publieke opinie op de koop toe, bijvoorbeeld de hippies in de jaren zestig of, in het kader van deze scriptie, een publicist als Theo van Gogh. Provocatie vormt voor deze mensen een doel op zich. Negatieve aandacht is beter dan helemaal geen aandacht. Deze personen scheppen er een soort genoegen in om beroering teweeg te brengen, om door een groot deel van de bevolking verafschuwd te worden en daardoor in een soort isolement terecht te komen. De vier aannames van Noelle-Neumann zijn kort samengevat: 1. De samenleving gebruikt de dreiging van isolatie tegenover afwijkende individuen. 2. De individuen ondervinden voortdurend angst voor isolatie. 3. Uit angst voor isolatie proberen de individuen voortdurend het meningsklimaat in te schatten. 4. Het resultaat van deze inschatting beïnvloedt hun gedrag, vooral in de openbaarheid en in het bijzonder door het uiten of verzwijgen van meningen (Noelle-Neumann, 1996).
3.3
Politieke correctheid in Nederland
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd het denkklimaat in Nederland bepaald door de ‘jarenzestiggeneratie’. Binnen dat klimaat gold het als ongepast iets in de weg te leggen aan de vrijheid en autonomie van individuele burgers. Ook de overheid hoorde zich, behalve als verstrekker van uitkeringen en subsidies, uiterst terughoudend op te stellen. Niet alleen in de privé-sfeer maar ook in het openbaar domein. Op gevoelige gebieden als overheidsdwang, privacy en etnische minderheden raakte het openbaar debat in de ban van krachtige taboes. Deze taboes waren opgekomen in de jaren zestig van de twintigste eeuw, maar wonnen in de jaren zeventig en tachtig nog aan reikwijdte en intensiteit. Zij bleven zo lang het denkklimaat
25
beheersen dat ze hun weerslag vonden in wetten en beleid. Berichten over onbedoelde bijwerkingen van deze taboes verdwenen onder tafel, ook toen het er naar uit begon te zien dat vooral zwakkere groepen door zulke bijwerkingen werden getroffen. De tijd was nog niet rijp om gegevens te onthullen over grootscheepse uitkeringsmisbruik of criminaliteit onder bepaalde etnische groepen. Vuijsje (1997, p.10) vergelijkt de situatie in de jaren zeventig en tachtig met een ‘sur place in een wielerwedstrijd, waarbij renners bewegingloos op een baan staan, balancerend en elkaar beloerend. Niemand durft als eerste in beweging te komen, maar zodra er een rijdt, moet iedereen mee. Pas in de jaren negentig was het zover: een plotselinge en wilde sprint brak los, waarbij al gauw de onaantastbaarheid van alle nieuwe geboden werd doorbroken.’ Er is geen alles verklarende oorzaak aan te geven voor de politieke correctheid in Nederland, maar er is sprake van een samenstel van ontwikkelingen die zich tegelijkertijd voordeden en elkaar versterkten. In Nederland biedt het verleden veel minder dan in bijvoorbeeld Duitsland aanleiding tot een sterke preoccupatie met racisme en staatsdwang. De democratie is in Nederland vrijwel nooit van binnenuit bedreigd en gevallen van collectieve vervolging van vreemdelingen hebben zich binnen onze landsgrenzen niet voorgedaan (Vuijsje, 1997). Maar voor de geboortegolfgeneratie, die nu de heersende moraal grotendeels bepaalt, vormt de oorlog het belangrijkste morele ijkpunt. Vanaf het moment dat ze midden jaren tachtig op gang begonnen te komen, hebben discussies over de multiculturele samenleving, rassenrelaties, illegalen, asielzoekers enz, zich afgespeeld ‘in de slagschaduw van Auschwitz.’ (Kuitenbrouwer, 1998, p.58). De enige manier om aannemelijk te maken dat je in het verleden aan de goede kant van de streep zou hebben gestaan, is door in elk geval in het heden de juiste positie te kiezen, en de wereld daar kond van te doen. Van alle denkbare overtredingen van het nieuwe gebod zijn die op grond van ras of etnische achtergrond veruit de meest strafbare. De naoorlogse oplossing voor de toegenomen verlegenheid was: zwijgen. Maar welke waren dan de omstandigheden die in Nederland sinds de jaren zestig tot groepscensuur en conformisme leidden? Een plausibele verklaring is geopperd door de publicist Kuitenbrouwer (1998). Volgens hem kan en mag veel in Nederland, maar het eigenaardige is ook dat Nederlanders in die tolerantie en ruimdenkendheid ook weer heel onverdraagzaam en bekrompen kunnen zijn. Nederland heeft namelijk een ‘consensuscultuur’, een overleg- en vergadertraditie die zowat teruggaat tot de Middeleeuwen en ertoe heeft geleid dat de Nederlandse samenleving ‘aan elkaar hangt van conventies’. Aan alle kanten word je aan banden gelegd door de gedachte: ‘ik moet rekening houden met die, want daar hangt weer opinie zus vanaf. De sociale druk is groot’ (p.10). Een andere verklaring komt van historicus Von der Dunk (1993). Hij stelt dat de snelle aftakeling van de ideologische verzuiling de Nederlanders heeft achtergelaten in een toestand van innerlijke onzekerheid, waaruit zich een ‘angst voor conflicten’ heeft ontwikkeld. De links-libertaire stroming die sinds de jaren zestig van de vorige eeuw de publieke opinie is gaan domineren, bleek net zo intolerant ten opzichte van afwijkende meningen als de beweging
26
die ze zo hard had bevochten. Taboes op het gebied van religie en seksualiteit werden doorbroken, nieuwe dogma’s kwamen ervoor in de plaats. Nog altijd domineert de linksprogressieve elite het publieke debat, en die heeft er belang bij om rechtse opinies te taboeïseren en zo in de verdachte hoek te drukken (Kuitenbrouwer, 1998, p.124). Het is vandaag de dag volgens Kuitenbrouwer (1998) moeilijk voor te stellen, maar niet zo lang geleden was de vrijheid van meningsuiting nog een stokpaardje van progressieve intellectuelen. Het was de tijd waarin journalisten en cabaretiers voor de rechter werden gedaagd omdat ze het koningshuis aanvielen of de spot dreven met het christelijk geloof. Onveranderd werden de overtreders verdedigd met een beroep op de vrijheid van meningsuiting. De afgelopen jaren waren de rollen omgedraaid: als er iemand werd vervolgd wegens zijn mening, dan kwam de aanklacht onveranderlijk uit progressieve hoek. Theo van Gogh, Propria Cures, Hans Janmaat: allen werden onder luid gejuich van het progressieve volksdeel voor de rechter gedaagd. De vrijheid van meningsuiting, eerst nog een nuttig wapen tegen de reactionaire machthebbers, is voor de linksprogressieven inmiddels een blok aan het been geworden; machthebbers hebben nu eenmaal een hekel aan vrije pers. Professor S.W. Couwenberg geeft in een artikel in Trouw van 14 oktober 2000 een treffende karakterisering: ‘Het is vooral aan de linkerzijde van het politieke spectrum dat men anderen graag de les leest, bovendien nieuwe, nu linkse, taboes introduceert en cultiveert, en als gedachtenpolitie optreedt tegen een ieder die het waagt die taboes ter discussie te stellen. Alles wat afweek van de nieuwe links-libertaire orthodoxie werd als kwalijke rechtse afwijking verdoemd en tot taboe verklaard. De publieke discussie is daardoor jarenlang aan banden gelegd.’ Thans echter, is er sprake van een nieuwe incorrectheid: het meningsklimaat met betrekking tot de multiculturele samenleving leek eind jaren negentig van de vorige eeuw al aan verandering onderhevig, na de aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 en de opkomst van Pim Fortuyn als politicus kan de politieke incorrectheid niet langer genegeerd worden. Deze scriptie heeft als doel te onderzoeken of de politieke incorrectheid de laatste jaren daadwerkelijk aan invloed heeft gewonnen.
3.4
Kenmerken van politieke correctheid
Hieronder volgt een aantal kenmerken van politieke correctheid zoals die in de literatuur zijn gevonden, gecombineerd met kenmerken die nog niet eerder zijn opgetekend. Op basis hiervan is het codeboek samengesteld (zie bijlage 1), dat in het onderzoek is gehanteerd.
3.4.1 De eerste wet van Croughs De filosoof en publicist Bart Croughs heeft talrijke artikelen op zijn naam staan die gewijd zijn aan de politieke correctheid in de media en in de samenleving. Midden jaren negentig hekelt hij de dubbele moraal van sommige intellectuelen en introduceert hij de “wetten van Chroughs”:
27
“De intellectuelen die voor de nare gewoonten van andere culturen overlopen van begrip, die beweren dat we onze waarden niet zomaar aan de migranten mogen opleggen omdat waarden nu eenmaal relatief zijn en het uiterst imperialistisch en paternalistisch, zo niet racistisch is om te menen dat onze waarden beter zijn dan die van andere culturen. Diezelfde intellectuelen leggen ten aanzien van het verleden vaak wel een grote mate van waardenvastheid aan de dag. Het koloniseren van Afrika was schandalig, slavenhouders waren grote schoften. Ook deze schoften leefden in een cultuur die, dit keer door de afstand in de tijd, beduidend van de onze afweek, maar merkwaardig genoeg is dat geen reden voor clementie. Dit raadsel verdwijnt al snel met toepassing van de eerste wet van Croughs: ‘de wet van het abjecte Westen’. Deze wet luidt: bij een conflict tussen westers en niet westers uit de politieke correctheid zich in het kiezen voor niet-westers. Door toepassing van deze wet wordt het samengaan van cultuurrelativisme en tijdsabsolutisme afdoende verklaard. Columbus versus de Indianen, kolonialen versus de gekoloniseerden, dit zijn gevallen van conflicten tussen westers en niet-westers. In deze gevallen zou waardenrelativisme te zeer in het voordeel uitvallen van het westen. (Bijvoorbeeld: je moet de daden van de kolonialen zien in hun tijd, toen vond men dat nu eenmaal gewoon etc.) Bij tegenwoordige conflicten tussen ‘westers’ en ‘niet-westers’ past wel waardenrelativisme omdat dit uitvalt in het voordeel van ‘niet-westers’. Een voorbeeld is het uithuwelijken. In het westen wordt dit afgewezen. In culturen waar veel allochtonen vandaan komen, als de Turkse en de Marokkaanse, wordt het wel geaccepteerd. Het is derhalve politiek correct om te stellen dat Nederland de allochtonen in hun waarde moet laten en hen geen westerse normen en waarden moet opleggen.”
3.4.2 De tweede wet van Croughs Met de wet van het abjecte westen kan een aantal progressieve verschijnselen afdoende verklaard worden, maar nog niet alle. Een andere wet die onontbeerlijk is om politieke correctheid te begrijpen is ‘De wet van de onderdrukte minderheden’, ofwel de tweede wet van Croughs. Deze wet luidt: ‘bij een conflict tussen een minderheid en een meerderheid uit de politieke correctheid zich in een keuze voor de minderheid’. Om misverstanden te voorkomen: om van onderdrukte minderheid te spreken, hoeft er geen sprake te zijn van een numerieke minderheid. Vrouwen bijvoorbeeld vormen een evenredig aandeel in de bevolking maar worden toch tot een minderheid gerekend. Een voorbeeld van deze wet is de enorme criminaliteit onder Marokkaanse jongeren. De Marokkanen vormen in Nederland een minderheid maar hun criminele activiteiten raken de Nederlanders, de meerderheid. In dit conflict is het politiek correct om partij te kiezen voor de minderheidsgroep. In een dergelijk geval wordt eenvoudigweg gezwegen over deze criminaliteit of anderszins vindt men dat daarover gezwegen zou moeten worden om stigmatisering van een bevolkingsgroep te voorkomen. Het komt ook voor dat naar verzachtende verklaringen voor de criminaliteit onder Marokkanen wordt gezocht: ‘Ze leven tussen twee culturen in’, ‘Nederlanders stigmatiseren de Marokkanen, dus gaan ze er naar handelen’ of ‘De woningen
28
waarin veel Marokkanen wonen zijn dermate klein dat ze wel op straat moeten rondhangen en dan vervalt iemand snel in criminaliteit.’
3.4.3 De derde wet van Croughs De twee genoemde wetten zijn voldoende om de meeste politiek correcte opvattingen afdoende te verklaren. Alleen in gevallen waar de twee wetten met elkaar in botsing komen, wordt het ingewikkeld. Dit is onder andere het geval wanneer vrouwen of homo’s (tweede wet) met vrouw- en homovijandige moslims (eerste wet) in conflict komen. Een voorbeeld is vrouwenbesnijdenis. In dat geval wordt veelal gekozen voor de vrouwen en tegen de nietwesterse cultuur. De tweede wet weegt dus zwaarder dan de eerste wet. Daarom kan een derde wet worden geformuleerd: ‘bij een conflict tussen de wet van het abjecte westen en de wet van de onderdrukte minderheden, is het politiek correct je te laten leiden door de wet van de onderdrukte minderheden.’
3.4.4 Verwijten van racisme of fascisme Mensen die pleiten voor verplichte integratie of voor strengere maatregelen tegen de stroom asielzoekers krijgen vaak het verwijt een racist of fascist te zijn. In tal van artikelen worden deze termen te pas en te onpas gebruikt (Kuitenbrouwer, 1998). In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw ontstond er een krachtige stroming binnen de openbare mening die het racisme zag als een levensgevaarlijke bacil. Elke kritische uitspraak of handeling waarbij vreemdelingen betrokken waren, kon volgens Vuijsje (1997, p.26) de aanzet vormen tot een ernstige racisme-epidemie. Daadkrachtig ingrijpen was dus geboden. Het racismetaboe won aan intensiteit en reikwijdte en werd hoeksteen van de officiële moraal. De zorg van de overheid om de etnische minderheden leidde tot de opbouw van een omvangrijk circuit van welzijnsorganisaties. Als dit minderhedencircuit een bedrijf was, vormde racisme daarin een belangrijke grondstof (Van Gogh, 2000). In Nederland komen echter weinig uitingen van manifest en virulent racisme voor. Er was dus een grote vraag naar een product dat nauwelijks voorhanden was. Hiermee waren ideale condities geschapen voor een ware speculatiehausse in schuldgevoel. Bij het lichtste vermoeden van racisme kwamen de minderhedenspecialisten in opstand. Tot in de jaren tachtig draaide het minderhedenbedrijf lustig door. Controle bleef uit, gevallen van wanbeheer werden door de vingers gezien en het budget bleef stijgen (Vuijsje, 1997, p.27). Binnen de zachte sector hielden de zaakwaarnemers van het minderhedenbedrijf het langer uit dan anderen. Zij konden de weke plek van Nederland bereiken: de nationale gevoeligheid op etnisch gebied. Onder deze druk was de verleiding groot voor Nederlanders om, als ze met immigranten te maken kregen, het zekere voor het onzekere te nemen en zich angstvallig aan het taboe te conformeren. Dit heeft ook positieve discriminatie in de hand gewerkt (Vuijsje, 1997, p.134). Het non-discriminatiebeginsel wordt door talrijke antidiscriminatiebureaus tot gelding gebracht met een strengheid die doet denken aan de rigide
29
wijze waarop religieuze fundamentalisten de eigen specifieke interpretaties van hun geloof willen afdwingen. Dat heeft er onder meer toe geleid dat er jarenlang een taboe is komen te rusten op de vrije discussie over het vreemdelingen- en minderhedenbeleid.
3.4.5 Verwijzing naar Tweede Wereldoorlog Na de Tweede Wereldoorlog lijkt alles erop gericht te zijn verschrikkingen als de massale deportatie van joden nooit weer te laten gebeuren. Sedertdien staat elke discussie over minderheden in de schaduw van de concentratiekampen en is daarmee verworden tot een taboe (Kuitenbrouwer, 1998). Taboepredikers hamerden het erin: iedere ongewenste uitspraak of actie over minderheden bracht ons land op een hellend vlak, waarna het onherroepelijk neerwaarts zou gaan. Onder aan de glijbaan bevond zich altijd weer een beeld uit het diepste duister van onze collectieve herinnering: de nazi-dictatuur (Vuijsje, 1997). Toen Bolkestein in 1991 de terughoudendheid op etnisch gebied begon te bekritiseren, kwamen linkse politici en journalisten subiet op de proppen met het afglijdingsargument. Wie niet beter wist, zou de indruk krijgen dat het democratisch zo stabiele Nederland zo zou kunnen afglijden naar een dictatuur (Vuijsje, 1997, p.53). Columniste Elsbeth Etty betoont zich in Trouw (24-92002) echter een voorstander van de verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog: ‘De Tweede Wereldoorlog heeft, meer dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook, laten zien waartoe haat tegen bevolkingsgroepen kan leiden. Je mag zeggen, je moet volgens mij zelfs zeggen: laten we dat nooit vergeten.’ Want ‘er is wel degelijk sprake van een tendens om in het debat over het vreemdelingenbeleid het taboe op discriminatie te doorbreken en ten behoeve daarvan de lessen van de Tweede wereldoorlog op hun beurt taboe te verklaren.’
3.4.6 Pleidooi voor positieve discriminatie Bedrijven zouden moeten worden verplicht meer allochtonen aan te nemen, kranten zouden positiever moeten schrijven over allochtonen, vooroordelen dienen te allen tijde krachtig bestreden te worden. Dit zijn voorbeelden van het pleidooi voor positieve discriminatie van minderheden. Minderhedenorganisaties, en dat zijn er talloze, eisen een voorkeursbeleid voor allochtonen in verscheidene maatschappelijke sectoren. Hierin zijn zij uitermate succesvol gebleken getuige de enorme stroom subsidies die jarenlang in de richting van deze minderhedenindustrie vloeide (Vuijsje, 1997). De lobby was zelfs zo succesvol dat positieve discriminatie een weerslag vond in wettelijke regels, zoals bijvoorbeeld de WBEAA (Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen), die bedrijven verplichtte een bepaald percentage allochtonen in dienst te nemen.
3.4.7 Positief ten opzichte van de multiculturele samenleving. 30
Uitermate politiek correct is het om de multiculturele samenleving heilig te verklaren. De negatieve kanten ervan worden gemakshalve verzwegen en, welhaast dogmatisch, wordt de nadruk gelegd op de ‘leuke’ aspecten van een multiculturele samenleving. Daarbij wordt de aandacht gevestigd op eventuele positieve bijdragen van allochtonen aan de samenleving. Dit is het geval indien allochtonen, bijvoorbeeld, als een verrijking van de Nederlandse cultuur worden beschouwd, als er wordt vermeld dat de komst van allochtonen onontbeerlijk is om de Nederlandse sociale voorzieningen in stand te houden of er wordt simpelweg gerefereerd aan de welkome verscheidenheid aan internationale eethuisjes.
3.4.8 Soft news Soft news met betrekking tot de multiculturele samenleving bestaat uit wat sommige onderzoekers als niet-nieuwswaardige gebeurtenissen beschouwen (Leurdijk, 1999). Veelal betreft het hier artikelen met onderwerpen als de allochtone keuken, geloofsbeleving, culturele gebruiken etc. De gebeurtenissen an sich zijn niet nieuwswaardig, maar omdat het allochtonen betreft, wordt het tot nieuws gemaakt met als bedoeling het vertekende beeld dat autochtonen zouden hebben te bestrijden om zo te kunnen bijdragen aan wederzijds begrip. In de meeste gevallen zullen artikelen die soft news bevatten niet in het onderzoek worden meegenomen omdat deze zelden een mening bevatten.
3.4.9
Eufemismen
Een domein dat in het bijzonder is aangestoken door het politiek correcte virus is taal. Woorden die tot voor kort zonder enig probleem konden worden gebruikt, dienen nu te worden veranderd omdat ze als politiek incorrect worden beschouwd. Vaak worden de woorden plotseling als discriminerend gezien voor bepaalde groepen in de samenleving (De Coster, 2001). Met name ‘labels’, woorden die worden gebruikt om een bepaalde groep aan te duiden, zijn onderhevig aan wijziging. Deze worden dan als stigmatiserend gezien en worden vervangen door meer geaccepteerde woorden en eufemismen die meer rekening houden met de gevoelens van de mensen uit die groepen. Een voorbeeld: het woord ‘invalide’ werd vervangen door de term ‘lichamelijk gehandicapte’ dat later weer werd veranderd in ‘fysiek uitgedaagde’. Eind jaren zestig gingen we in Nederland spreken van ‘zwarten’. Dat kwam uit Amerika, waar het woord ‘negro’ door de Black Powerbeweging was uitgeroepen tot een ‘slavennaam, opgelegd door blanken’, en journalisten die dat woord bleven gebruiken, kregen geen interviews meer met militante zwarten. De zwarte Amerikaanse dominee Jesse Jackson pleitte in 1988 voor ‘African American’, waarop de New York Times zwichtte en de rest van de media volgde. Tot op heden geldt ‘African American’ als de meest politiek correcte benaming. Deze term is moeilijk in Nederland toe te passen, dus hier bleef het ‘zwarten’, of beter ‘negroïde’.
31
Politiek correcten spreken ook liever over witten in plaats van ‘blanken’ om een zuivere tegenstelling aan te geven (Zwart, 1995). De nieuwe ‘labels’ zijn correcter want ze geven een betere indicatie van de positie van de groep in de maatschappij. De bedoeling van dit politiek correcte taalgebruik is dat de groepen met minder vooroordelen worden bejegend. De nieuwe woorden worden vrij snel opgepikt, meestal door journalisten, omdat mensen die de oude benamingen blijven gebruiken het riskeren om te worden uitgemaakt voor racist, seksist of fascist. Hoe zo’n naam ook klinkt, wat hij ook betekent of wie hem ook heeft bedacht, op langere termijn worden ze allemaal onhoudbaar, simpelweg omdat ze gebruikt worden. Op het moment dat ook extreemrechts de term ‘allochtoon’ ging gebruiken, was de term geen garantie meer voor politiek correcte intenties en was aan vervanging toe. Sommigen gebruiken nu ‘medelander’ (bijvoorbeeld de Raad van Arbeid), anderen geven de voorkeur aan ‘nieuwkomers’, maar dat schijnt alweer besmet te zijn geraakt door het door sommigen zo verfoeide ‘nieuwkomerbeleid’. De nieuwste term is ‘nieuwe Nederlanders’, geïntroduceerd door de ex-burgemeester van Amsterdam, Ed van Thijn.
3.4.10 Allochtoon in slachtofferrol Een ander kenmerk van politieke correctheid is dat de allochtoon in de rol van slachtoffer wordt gedwongen. Dit gebeurt vaak door personen of organisaties die het beste voor hebben met de allochtonen. Publicist Theo van Gogh (2000) heeft het over de ‘gansjes’ en de ‘dwepers’ van de minderhedenindustrie, ook wel ‘5 mei-industrie’ die met steun van de ‘patroonheiligen van de progressieve gemeente’ en de ‘obscene heksenjagers’ van de ‘stalinistische leugenfabriek’ hypocriet gebabbel verkopen, ter bescherming van de ‘arme allochtoontjes’. Er verschijnen artikelen waarin wordt vermeld dat de ‘allochtonen altijd de dupe zijn’ van bijvoorbeeld overheidsbeleid. Ook worden negatieve kanten van de multiculturele samenleving verklaard door situationele factoren. De criminaliteit onder sommige bevolkingsgroepen wordt dan bijvoorbeeld verklaard uit de woonomstandigheden van de allochtonen. Door de samenstelling van Nederlandse steden zouden allochtonen gedwongen zijn in wijken terecht te komen met kleine woningen waardoor het leven zich op straat afspeelt en dan vervalt iemand al snel in de criminaliteit.
3.5
Kenmerken van politieke incorrectheid
Hieronder volgt een aantal kenmerken van politieke incorrectheid zoals die in de literatuur zijn gevonden, gecombineerd met kenmerken die nog niet eerder zijn opgetekend. Op basis hiervan is het codeboek samengesteld (zie bijlage 1), dat in het onderzoek is gehanteerd.
32
3.5.1 Aan de kaak stellen van taboes In 1970 bepleitte de politieke partij DS'70 een restrictief toelatingsbeleid voor immigranten. Dat kwam de partij op het verwijt van racisme te staan. Hetzelfde overkwam de SP die in 1983 voorstelde om retourmigranten een premie te geven en om buitenlanders verplicht Nederlands te laten leren. Dit waren in die tijd nog onderwerpen waar een taboe op rustte, eind jaren negentig zijn alle genoemde voorstellen ingevoerd. Retourmigratie met overheidssteun is onomstreden, alle nieuwkomers zijn wettelijk verplicht een inburgeringscursus te volgen. Dat de kleine criminaliteit in de grote steden voor een relatief groot deel op het conto komt van de Marokkaanse jongens werd lange tijd angstvallig buiten de publiciteit gehouden. Als iemand probeerde het in de media te krijgen, werd deze voor racist uitgemaakt. Hierdoor bleef het onmogelijk om een effectief beleid uit te stippelen voor hulp en preventie. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw barstte het debat over de berichtgeving echt los. De belangrijkste oorzaak hiervan is het ontstaan van de Centrumpartij in 1980. Het optreden van Janmaat leidde tot een polemiek tussen publicisten, onderzoekers en belangenbehartigers. Volgens het ene kamp is de pers veel te terughoudend (geweest) over de problematiek van immigratie en minderheden, het andere kamp ziet sensationele verslaggeving in de media als een belangrijke oorzaak van het feit dat veel Nederlanders minderheden als een probleem ervaren. Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de eerste groep is de staatsrechtgeleerde S.W. Couwenberg. Zijn artikel in HP/De Tijd van 11 maart 1997 maakt een storm van reacties los, ook bij journalisten. Couwenberg werpt in het artikel de vraag op hoeveel buitenlanders een land als Nederland kan verdragen. Een thema waar extreemrechts het monopolie op had, wordt daarmee tot een centraal onderwerp van debat. Ook verdedigt hij in zijn artikel de stelling dat de publieke discussie in Nederland over minderheden verziekt is door de neiging om afwijkende benaderingen en inzichten onbespreekbaar te maken door er de etiketten racistisch en fascistisch op te plakken. Oud VVD-leider en thans eurocommissaris Bolkstein heeft bij diverse gelegenheden de assumpties van het Nederlandse minderheden- en integratiebeleid aan de kaak gesteld. De geluiden over opkomende vreemdelingenhaat en een verlies van vertrouwen in de politiek in met name achterstandswijken dwongen ook progressieve partijen om zich uit te spreken over integratie, immigratie en multiculturaliteit; thema’s waarover voorheen met name partijen ter rechterzijde van het politieke spectrum zich uitlieten. In die zin hebben de problemen in de oude wijken er mede voor gezorgd dat het debat over de multiculturele samenleving een prominente plaats op de politieke agenda heeft gekregen.
3.5.2 Het multiculturele drama
33
Het mislukken van de integratiepolitiek is geanalyseerd en beschreven in het NRC Handelsblad van 29 januari 2000 door de publicist Paul Scheffer. Zijn artikel deed zoveel stof opwaaien, dat het onderwerp is geweest van een kamerdebat. Scheffer wijst er op dat ‘werkloosheid, armoede, schooluitval en criminaliteit zich ophopen bij etnische minderheden. En de vooruitzichten zijn over de gehele linie niet gunstig. Het gaat om enorme aantallen achterblijvers en kanslozen, die de Nederlandse samenleving in toenemende mate zullen belasten.’ En ‘het kaartenhuis van de multiculturele samenleving stort ineen. Alle onuitgesproken verwachtingen, als zou de integratie vooral een kwestie van tijd zijn, worden niet bewaarheid. Onder de oppervlakte van het openbare leven drijft een zee van verhalen over de botsing van culturen, die niet of nauwelijks werden gehoord. We leven nu al met de migranten van de derde generatie en de problemen zijn alleen maar groter geworden. Het multiculturele drama dat zich voltrekt is dan ook de grootste bedreiging voor de maatschappelijke vrede.’ Dit zijn uitingen die nauwelijks eerder waren waar te nemen in de media. In de hevige discussie die na Scheffers publicatie losbarstte in de media wordt regelmatig verwezen naar ‘het multiculturele drama’.
3.5.3 Relatie allochtonen en negatieve zaken Een element van politieke incorrectheid dat vaak is waar te nemen in artikelen is de relatie die wordt gelegd tussen allochtonen en negatieve zaken. In de meeste gevallen betreft het de relatie met criminaliteit, maar ook werkloosheid of druggebruik. Decennialang gold het als correct om te zwijgen over het relatief hoge aandeel van allochtonen in de criminaliteitscijfers, alleen De Telegraaf gaf, welhaast spreekwoordelijk, de nodige aandacht aan dit gegeven. Inmiddels wordt in geen van de kranten meer gezwegen over de relatie tussen allochtonen en criminaliteit, terwijl er toch vanuit mag worden gegaan dat deze relatie er al vele tientallen jaren is.
3.5.4 Politieke correctheid gehekeld In toenemende mate worden er in de media kanttekeningen geplaatst bij de politieke correctheid. Het besef dringt door dat verhullende of verbloemende berichten de problemen in een multiculturele samenleving niet laten verdwijnen. De kwaal wordt in sommige gevallen alleen maar ernstiger. Dus is het beter te erkennen dan te ontkennen.
34
Hoofdstuk 4:
Methode en praktijk van onderzoek
Nu kan de aandacht worden gericht op het uiteindelijke onderzoek. In dit hoofdstuk wordt eerst kort de methode van inhoudsanalyse besproken. Voorts komen de afwegingen voor het coderen aan bod.
4.1
keuze van de methode
4.1.1 Inhoudsanalyse Wanneer er in de wetenschap nog weinig kennis bestaat over een bepaald onderwerp, en dat is bij politieke correctheid zeker het geval, zal het onderzoek een exploratief, open karakter hebben. De nadruk ligt dan op de ontwikkeling van een theorie om het verschijnsel te verklaren. Een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse is hierbij een nuttig instrument. De methode voor onderzoek is de inhoudsanalyse. Bij deze methode worden teksten in de vorm van bijvoorbeeld brieven, krantenartikelen of nieuwsuitzendingen geïnterpreteerd. De inhoudsanalist dient daarbij volgens vooraf vastgestelde regels te werken waardoor de neutraliteit van het onderzoek gegarandeerd is en er bij een controle dezelfde resultaten gegenereerd worden. De volgende definitie omschrijft dit passend: ‘Inhoudsanalyse kan omschreven worden als een onderzoeksmethode om controleerbare en geldige uitspraken te
35
doen over de context van de gegevens zoals die in de tekst zijn neergelegd’ (Den Boer, Bouwman, Frissen & Houben, 1994, p.123). De inhoudsanalyse in dit onderzoek is zowel kwantitatief (het nagaan hoe vaak iets voorkomt in de berichtgeving in de dagbladen) als kwalitatief (interpreteren van het taalgebruik dat niet is vastgelegd in het codeerschema).
4.1.2 Voor- en nadelen methode Bij betrouwbaarheid gaat het om de vraag in hoeverre een herhaling van het onderzoek tot dezelfde resultaten zal leiden. Kwalitatief onderzoek scoort meestal laag op betrouwbaarheid maar hoog op verklarende waarde. Bij kwantitatief onderzoek ligt deze verhouding precies andersom (Den Boer et al, 1994). Er dient wel rekening te worden gehouden met het feit dat resultaten gebonden zijn aan de maatschappelijke context van de onderzoeksperiode. Bepaalde thema’s leven slechts in bepaalde periodes, de onderliggende interpretatiekaders en mechanismen binnen de journalistiek leiden echter een taaier bestaan. Voordeel van kwantitatief onderzoek is dat onderzoekers grote hoeveelheden materiaal op redelijk betrouwbare wijze kunnen coderen en analyseren. Een belangrijke beperking is echter dat de bevindingen zijn gebaseerd op geïsoleerde kenmerken van de berichtgeving, zoals het voorkomen van bepaalde thema’s. Hoe in artikelen verbanden worden gelegd tussen thema’s en in welke context gebeurtenissen worden geplaatst, maken kwantitatieve analyses niet zichtbaar. Terwijl juist de verbanden die tussen zaken worden gelegd en de context waarin zij gepresenteerd worden van doorslaggevend belang zijn voor de wijze waarop mensen mediainhoud begrijpen en interpreteren.
4.2 Gegevens verzamelen In deze fase zijn de data voor het onderzoek verzameld. In de archieven van Trouw, De Volkskrant en De Telegraaf zijn in totaal 2874 kranten onderzocht op artikelen die de multiculturele samenleving betreffen. Dit onderzoek leverde 234 relevante artikelen op die nader werden geanalyseerd. De criteria op basis waarvan de artikelen uit deze kranten zijn geselecteerd, staan vermeld in paragraaf 4.2.3.
4.2.1
kranten
Om een afdoende antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is er voor gekozen om drie Nederlandse dagbladen in het onderzoek op te nemen, te weten De Volkskrant, De Telegraaf en Trouw. Volgens de mediaonderzoeker Van Dijk (1983, p.41; 85) bestaat er een ‘samenhang tussen de politiek-ideologische oriëntatie en de frequentie, omvang en relevantie van de 36
berichtgeving over allochtonen’. Daarbij staat De Volkskrant bekend als een ideologisch ‘linkse’ krant waaraan vaak een politiek correct label wordt gegeven. De Telegraaf staat te boek als een ‘rechtse’, populistische krant waarin veelal verbanden worden gelegd tussen allochtonen en criminaliteit, en waarbij de etnische afkomst van verdachten expliciet wordt vermeld (Van Dijk, 1983). Het van oorsprong christelijke Trouw bevat verhoudingsgewijs veel opinieartikelen. Deze krant zal vermoedelijk een middenpositie innemen wat betreft de mate van politieke correctheid.
4.2.2 periode Als periode is gekozen voor het tijdsbestek tussen 1990 en 2002. Om de ontwikkeling van politieke correctheid in de media in de loop der jaren adequaat te kunnen onderzoeken, zijn van drie jaren de jaargangen van de kranten doorgenomen op opiniërende artikelen met betrekking tot de multiculturele samenleving. Omdat een gebeurtenis die van groot belang is voor het onderzoek, namelijk de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten van 11 september, aan het eind van 2001 plaatsvond en ik de berichtgeving over de gevolgen hiervan voor de Nederlandse samenleving in de maanden hierna wilde meenemen in de inhoudsanalyse, is er voor gekozen om bij de jaargangen de periode april tot en met maart aan te houden. Dit betekent dat begonnen is met de periode van april 1990 tot en met maart 1991. Dit is het jaar waarin politieke correctheid nog steeds een belangrijke rol speelde in de samenleving en daarmee ook in de media. Vervolgens de periode van april 1995 tot en met maart 1996, enkele jaren na de reeks negatieve uitspraken van toenmalig VVDfractieleider Bolkestein over de multiculturele samenleving. En tot slot de periode van april 2001 tot en met april 2002. Een maand langer omdat zich tijdens het onderzoek een andere belangrijke gebeurtenis voor het onderzoek voordeed, te weten de opkomst van Pim Fortuyn als politicus. Het onderzoek loopt nu tot aan een week voor zijn dood op 6 mei 2002. De archieven van De Volkskrant en Trouw bevinden zich onder andere in de Openbare Bibliotheek te Amsterdam. Daar zijn vanaf 1989 alle jaargangen op microfiche te vinden. Het Telegraafarchief kon worden ingezien bij het UBA-boekendepot in Amsterdam Zuid-Oost.
4.2.3 artikelen Uit de drie in het onderzoek opgenomen landelijke dagbladen zijn artikelen geselecteerd die betrekking hebben op de multiculturele samenleving. Deze artikelen dienen een mening te bevatten en omvatten columns, redactionele commentaren en opiniestukken. Dit omdat in feitelijke nieuwsberichten weinig expliciete meningen zijn terug te vinden. Opiniestukken en columns geven een analyse of historische achtergrond van het nieuwsfeit en deze analyses bevatten meestal een specifiek standpunt. In een opiniestuk is dit veelal het standpunt van een persoon die niet aan een krant is verbonden, zoals een wetenschapper. In een column betreft het
37
een persoon wiens mening in sommige gevallen overeenkomt met het uitgangspunt van de krant waarin deze column verschijnt. In een redactioneel commentaar zijn de meningen expliciet geformuleerd vanuit het oogpunt van de krant (Van Dijk, 1988). Het criterium waarop de artikelen zijn geselecteerd, is dat de artikelen de multiculturele samenleving of zaken die daarmee verband houden als hoofdonderwerp dienen te hebben. Hiermee doel ik op berichtgeving waarin ontwikkelingen in de multiculturele samenleving, de positie of cultuur van etnische minderheden of de interactie tussen allochtonen en autochtonen centraal staan. Door het gebruik van het begrip allochtonen wil ik het onderzoeksveld ruimer houden dan enkel de berichtgeving over die groepen, die doorgaans in de samenleving als migranten worden aangeduid, te weten Turken, Marokkanen en Surinamers. Door het begrip allochtonen te gebruiken, kon bijvoorbeeld ook de berichtgeving over asielzoekers in het onderzoek betrokken worden. De artikelen zijn geselecteerd op basis van de volgende criteria: -
criteria in verband met actoren: vermelding van woorden als migrant, moslim, gastarbeider, allochtoon, asielzoeker, illegaal, Marokkaan, Turk, Surinamer, etnische minderheden etc.
-
criteria in verband met thema’s: racisme, antiracisme, discriminatie, integratie, verdraagzaamheid, intolerantie, multiculturele of multi-etnische samenleving, xenofobie, vreemdelingenhaat etc.
-
vermelding van nationaliteit, geboorteland, religie, etniciteit, cultuur of huidskleur indien dit verband houdt met bovengenoemde actoren of thema’s.
-
Daarnaast geldt de belangrijkheid als belangrijk criterium: de actoren of het thema moet(en) het hoofdonderdeel vormen van het betreffende artikel.
Uit de geselecteerde kranten zijn alle columns, commentaren en opiniestukken geïnventariseerd die op enigerlei wijze in verband staan met de multiculturele samenleving en voldoen aan bovenstaande criteria. De onderwerpen dienen zich verder nog in Nederland af te spelen, in Nederland wonende mensen of Nederlandse instanties betreffen en bovenal dienen de artikelen een mening te bevatten. Ingezonden brieven zijn niet geanalyseerd. Die vergen een studie apart omdat daarin de meningen van de lezers aan bod komen. Interessant zijn ze echter wel omdat lezersbrieven, misschien nog meer dan opinies, columns en redactionele commentaren, een duidelijke mening ventileren en de tijdgeest uitermate goed representeren.
4.3 Operationalisatiefase In deze paragraaf wordt verklaard hoe de kenmerken van politieke (in)correctheid, zoals deze staan vermeld in Hoofdstuk 3, zijn getoetst in het onderzoek.
38
4.3.1 politiek correcte kenmerken Indien er in een artikel duidelijk sprake is van een conflict tussen de westerse en de nietwesterse cultuur, en in het artikel wordt het standpunt ingenomen waarbij de niet-westerse cultuur wordt verdedigd, is in het codeboek aangegeven dat er sprake is van ‘de eerste wet van Croughs’. Een voorbeeld hiervan is de kwestie rond het uithuwelijken. In het westen wordt dit verschijnsel afgewezen. In culturen waar vele allochtone Nederlanders vandaan komen, als de Turkse en Marokkaanse, wordt het wel geaccepteerd. Het is politiek correct door te stellen dat Nederland de allochtonen in hun waarde moet laten en geen westerse normen en waarden moet opleggen. In de ‘tweede wet van Croughs’ is de cultuur van minder belang maar gaat het vooral over conflicten tussen de meerderheid en de minderheid van de bevolking. Dan gaat het bijvoorbeeld om een conflict tussen Marokkaanse jongeren (een minderheid) en de autochtonen (een meerderheid). Dan is het politiek correct om stelling te nemen voor de Marokkaanse jongeren. Van de ‘derde wet van Croughs’ is sprake als in het artikel een conflict tussen de eerste en de tweede wet voorkomt. Dan is het politiek correct indien in het artikel stelling wordt genomen voor de ‘tweede wet van Croughs’. Ter illustratie kan een artikel over vrouwenbesnijdenis dienen: (allochtone) vrouwen vormen een minderheid (tweede wet), maar besnijdenis komt voor in niet-westerse culturen (eerste wet). In dit geval is het politiek correcter om voor de tweede wet te kiezen. Het kenmerk ‘pleidooi voor positieve discriminatie’ wordt gecodeerd indien er in een artikel duidelijk een pleidooi wordt gehouden om positiever over allochtonen te berichten, bedrijven verplicht zouden moeten worden om meer allochtonen in dienst te nemen of dat vooroordelen krachtig bestreden zouden moeten worden etc. Indien er in een artikel uitermate positief wordt geschreven over een multiculturele samenleving, hetzij door te berichten over de onontbeerlijkheid van allochtonen voor de sociale voorzieningen of omdat er door de komst van allochtonen zoveel leuke eethuisjes zijn, is het kenmerk ‘positief ten opzichte van de multiculturele samenleving’ in het codeboek aangevinkt. ‘Soft news’ is het als er wordt bericht over niet-nieuwswaardige zaken als de allochtone keuken, culturele gebruiken of geloofsbeleving. Dit met de bedoeling om de ‘niet-wetende’ autochtoon op de hoogte te stellen en vooroordelen weg te nemen. Als in een artikel de negatieve kanten van een multiculturele samenleving worden verklaard door situationele factoren, is er sprake van het kenmerk ‘allochtoon in slachtofferrol’. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de overlast van Marokkanen op straat wordt verklaard door de slechte woonomstandigheden van allochtonen. Vaak wordt daarbij ook melding gemaakt dat dat de schuld zou zijn van autochtone Nederlanders en instanties, bijvoorbeeld woningbouwverenigingen.
39
Bij de kenmerken ‘verwijten van racisme of fascisme’, ‘verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog’ en ‘eufemismen’ spreekt het voor zich wanneer deze in het codeboek zijn vermeld.
4.3.2 politiek incorrecte kenmerken Het kenmerk ‘aan de kaak stellen van taboes’ wordt gecodeerd als er in het artikel ook daadwerkelijk melding wordt gemaakt van een taboe of van een onderwerp waar nog niet eerder over geschreven is. Bij het kenmerk ‘het multiculturele drama’ moet verwezen worden naar het artikel van Paul Scheffer in het NRC Handelsblad van 29 januari 2000 en de kenmerken ‘relatie allochtonen en negatieve zaken’ en ‘politieke correctheid gehekeld’ spreken voor zich wanneer deze zijn gecodeerd.
4.4 Analysefase Deze fase bestaat uit het verwerken en analyseren van de verkregen data. De eerste stap bestond eruit dat de geselecteerde 234 artikelen (uit 2874 kranten) aan het codeboek (zie bijlage 1) zijn onderworpen. De datum van het artikel en de krant waarin het verscheen, zijn vermeld. Daarnaast is aangekruist welk onderwerp het artikel had, op welke groep allochtonen het artikel betrekking had en of het artikel een column, een opiniestuk of een redactioneel commentaar betrof. Vervolgens zijn de passages uit het artikel die één of meerdere kenmerken van politieke (in)correctheid bevatten, overgenomen en op het formulier van het codeboek vermeld. Indien een artikel één of meerdere kenmerken van politieke correctheid bevatte, is het artikel gekenmerkt als politiek correct, indien het artikel één of meerdere kenmerken van politieke incorrectheid bevatte, is het artikel gekenschetst als politiek incorrect. Als in een artikel zowel kenmerken van correctheid als van incorrectheid voorkwamen, valt het artikel onder de benaming ‘beide’. Dit laatste is in het gehele onderzoek slechts eenmaal voorgekomen. In de tweede stap zijn alle gegevens ingevoerd en zijn tabellen vervaardigd van het aantal voorkomende kenmerken van politieke (in)correctheid per krant en per jaargang, zodat voor elke krant de antwoorden op de centrale vragen gevonden kunnen worden. Deze resultaten zullen in hoofdstuk 5 worden gerapporteerd.
40
Hoofdstuk 5:
De resultaten
In dit hoofdstuk komen de resultaten aan de orde van het onderzoek naar het politiek (in)correcte gehalte van de drie Nederlandse dagbladen De Volkskrant, De Telegraaf en Trouw. Van drie jaargangen zijn alle kranten doorgenomen en zijn columns, opiniestukken en redactionele commentaren geselecteerd die verband houden met de multiculturele samenleving. Deze geselecteerde artikelen zijn vervolgens onderworpen aan een inhoudsanalyse door middel van een codeboek (zie bijlage 1).
5.1
Resultaten van de periode april 1990 tot en met maart 1991
5.1.1 De Volkskrant Het onderzoek naar De Volkskrant leverde in de periode van 1 april 1990 tot en met 31 maart 1991 in totaal 28 artikelen op. Van deze 28 artikelen kan een overgrote meerderheid, namelijk 25 artikelen (89,3 %), als politiek correct worden bestempeld. Geen enkel onderwerp of bepaalde bevolkingsgroep stak er in al die artikelen bovenuit maar in vijftien van de gevallen betrof het onderwerp ‘de allochtoon in het algemeen’. De eerste wet van Croughs De eerste wet van Croughs, namelijk dat er in een artikel een standpunt wordt ingenomen voor de niet-westerse cultuur indien dat in conflict is met de westerse cultuur, komt in deze onderzochte periode negen maal voor (zie tabel 5.1). Een voorbeeld hiervan is te vinden in De Volkskrant van 7 maart 1991 in een opinieartikel van het Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB) over de politieke participatie van allochtonen: “Willen politieke partijen meer migranten binnen de gelederen halen, dan moeten de partijen eens bereid zijn hun ouderwetse westerse cultuur en tradities los te laten.” (…) “De PvdA zou rekening moeten gaan houden met andere culturen” (Volkskrant, 7 maart 1991)
41
Ditzelfde NCB krijgt volop de ruimte om in een aantal opiniestukken te pleiten voor een andere aanpak bij allochtone sollicitanten, die vanwege hun niet-westerse culturen moeite hebben met de Nederlandse sollicitaties en derhalve eerder zouden worden afgewezen: “De toepasbaarheid van psychologische tests bij allochtonen is sterk beperkt omdat zij in onaanvaardbare mate uitgaan van ‘etnocentriciteit’: de Nederlandse normen en waarden dienen teveel als uitgangspunt.” (…) “Tests bevatten vaak onnodig veel moeilijke woorden en ingewikkelde zinsconstructies voor allochtonen.” (Volkskrant, 11 mei 1990)
“Werkgevers zouden zich meer moeten verdiepen in de culturele achtergronden van de sollicitanten, want etnische minderheden vallen bij sollicitaties vaak af.” (…) “Er zouden speciaal op allochtonen gerichte gesprekstechnieken moeten worden onderricht en er moet meer aandacht komen voor communicatie met migranten.” (…) “Werkgevers moeten voorzichtig zijn met het bezigen van typisch Nederlandse zegswijzen. Een politieman zei tegen een migrant: de deur staat altijd open. De migrant kijkt om en ziet tot zijn stomme verbazing dat de deur dicht is.” (Volkskrant, 25 juli 1990)
Tabel 5.1: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in De Volkskrant in de periode van 1 april 1990 tot en met 31 maart 1991.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte Kenmerken
7-4-‘90 14-4-‘90 2-5-‘90 11-5-‘90 12-5-‘90 23-5-‘90 19-6-‘90 23-6-‘90 25-7-‘90 1-9-‘90 3-9-‘90 17-9-‘90 29-9-‘90 6-10-‘90 10-10-‘90 2-11-‘90 22-11-‘90 22-12-‘90 25-1-‘91 30-1-‘91
Ja Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja -
3 2 2 1 4 0 1 2 2 3 4 1 3 5 3 4 0 3 3 0
Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja
-
0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 2
42
6-2-‘91 3-3-‘91 7-3-‘91 8-3-‘91 10-3-‘91 27-3-‘91 28-3-‘91 31-3-‘91
Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja -
-
Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja Ja
Ja -
-
Ja Ja Ja Ja -
Ja
2 4 3 4 1 2 2 2
-
-
-
-
0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal
9
14
0
8
0
11
5
2
12
5
66
3
0
3
0
6
28 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
2.36
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
De tweede wet van Croughs De tweede wet van Chrougs, namelijk dat het politiek correct is te kiezen voor een minderheid als deze in een conflictsituatie komt met de meerderheid, hangt nauw samen met de eerste wet van Chroughs en komt veertien maal voor in de onderzochte periode. Voorbeelden hiervan zijn: “…door op deze wijze een neger als personificatie van het kwaad af te beelden, wordt een koppeling gemaakt tussen negers en cocaïnegebruik. Dat is uiterst ongenuanceerd en de angst is dat op deze manier misvattingen en vooroordelen over allochtonen worden gestimuleerd.” (Volkskrant, 3 maart 1991) Volkskrant-redacteur Stieven Ramdharie is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de politiek correcte artikelen in De Volkskrant. In zijn stukken neemt hij het op voor de minderheden in de Nederlandse samenleving: “De bewoners zijn het probleem, niet de allochtone jongeren. De autochtone bewoners praten niet met de jongeren maar rennen meteen naar de politie.” (…) “Jongeren willen ook wel eens normaal behandeld worden door de Nederlanders.” (Stieven Ramdharie, Volkskrant, 19 juni 1990) Een ander passend voorbeeld is te vinden in De Volkskrant van 22 december 1990 waarin het Anti-racisme Bureau Rotterdam de afdeling Onderwijs van die stad hekelt: “Nare ideeën houden ze erop na bij de afdeling onderwijs van Rotterdam. In deze multiculturele samenleving is het absurd dat er door bestuurders moeilijk wordt gedaan over zaken als gescheiden zwemmen, kinderen die niet mogen douchen na gym, de hoofddoek op tijdens de les.” Verwijten van racisme en fascisme Een belangrijk kenmerk van politieke correctheid in kranten is het verwijt van racisme en discriminatie aan personen en instellingen. Veelal blijken de verdachtmakingen uit linkse hoek erg snel gemaakt. In de onderzochte periode is dit verwijt in De Volkskrant acht keer aangetroffen. In 1990 trad Frits Bolkestein aan als de nieuwe fractieleider van de VVD en al vrij snel verwierf Bolkestein bekendheid door zijn negatieve uitspraken over de multiculturele samenleving en het asielbeleid van de regering. In 1991 hield de toenmalige VVD-leider zijn bekende Luzernlezing waarin hij openlijk het failliet van de multiculturele samenleving
43
0.21
verklaarde. Toch werd hij voor die tijd al door De Volkskrant in een redactioneel commentaar voor racist uitgemaakt: “Bolkestein is een ‘populist’ die een klimaat schept waarin veel inwoners van dit land zich onveilig beginnen te voelen. Per jaar vinden in Nederland honderden gevallen van racistisch geweld plaats, aangewakkerd door de uitspraken van mensen als Bolkestein.” (Volkskrant, 27 maart 1991) En naar aanleiding van een documentaire van de VPRO over oude wijken in de grote steden werd deze omroep door De Volkskrant van racisme beschuldigd omdat er in die documentaire mensen aan het woord komen die de komst van buitenlanders in hun buurt nou eenmaal niet bepaald als een verrijking zien: “De VPRO tolereert in zijn midden twee racisten.” (…) “De racistische uitlatingen van de autochtone bewoners hadden nooit in de documentaire vertoond mogen worden. Ik zie geen verschil tussen deze VPRO’ers en het racisme van de getergde ‘oude wijken’-bewoner.” (Volkskrant, 29 september 1990) Pleidooi voor positieve discriminatie De Volkskrant pleitte in 1990 nog veelvuldig voor positieve discriminatie van minderheden (elf artikelen). Veelal door de oproep dat bedrijven of instanties een afspiegeling zouden moeten vormen van de samenleving en dat er derhalve bij sollicitaties voorrang zou moeten worden verleend aan allochtonen: “Volgens ons zouden zeker zevenhonderd migranten in de gemeenteraden moeten zitten, ervan uitgaande dat het percentage allochtone raadsleden gelijk zou moeten zijn aan dat van de in Nederland wonende migranten. Het NCB heeft dan ook een oproep gedaan aan migranten om hoe dan ook op allochtonen te stemmen.” (Volkskrant, 7 maart 1991) “Banen voor allochtonen zijn van groot belang voor de positie van allochtonen. Zij dienen dan ook met voorrang behandeld te worden.” (…) “Allochtone kandidaten die niet door de selectie komen, zouden op individuele basis alsnog een tweede kans moeten krijgen.” (Volkskrant, 8 maart 1991) “Allochtone jongeren moeten een grotere kans krijgen om ingeloot te worden voor studies met een numerus fixus om op deze manier het aantal allochtone studenten te verhogen.” (PvdA’er J. Cramer in De Volkskrant, 14 april 1990) Positief ten opzichte van de multiculturele samenleving Vijf artikelen roemen het bestaan van de multiculturele samenleving. Een voorbeeld hiervan is een uitspraak van het Haagse gemeenteraadslid Astrid Roemer uit De Volkskrant van 7 april 1990: “Veel belangrijke veranderingen in deze maatschappij komen voort uit minderheidsgroepen.”
44
Soft news In De Volkskrant is weliswaar veel soft nieuws met betrekking tot de multiculturele samenleving te vinden, maar deze berichten bevatten zeer zelden een mening en zijn daarom niet in het onderzoek opgenomen. Het betreft veelal berichtgeving over multiculturele festivals of uitleg over belangrijke dagen voor, met name, moslims als de ramadan. In de onderzochte periode zijn twee artikelen geselecteerd die wel binnen het onderzoekskader vallen. Het navolgende citaat komt uit een rubriek die De Volkskrant in 1990 nog had, ‘Knooppunt’ genaamd. Deze rubriek was vrijwel volledig gewijd aan zaken die de multiculturele samenleving betreffen: “ Naast kascho-muziek en gerechten als pom en roti hebben Surinamers de Nederlandse cultuur met nog veel meer cultuuruitingen verrijkt. Een daarvan is het houden van zangvogels.” (Volkskrant, 23 juni 1990) Eufemismen De gewezen burgemeester van Amsterdam, Ed van Thijn, had het in 1990 tijdens een toespraak bij het Auschwitzmonument over ‘mensen met veel pigment’. Hij bedoelde natuurlijk negers maar dat vond de als politiek correct bekendstaande PvdA’er waarschijnlijk niet correct genoeg. Velen waren het in die tijd met hem eens. Deze en nog veel meer eufemismen voor buitenlanders zijn zeer frequent, twaalf varianten in getal, aangetroffen in De Volkskrant. Enige voorbeelden: ‘medelanders’, ‘migranten’, ‘gekleurde mensen’, ‘kleurrijke mensen’, ‘niet-blanke bewoners van Nederland’, ‘gekleurde immigranten’, ‘andersgekleurden’, ‘mede-Nederlanders met mediterrane trekken’, ‘donkerder getinte mensen’. Allochtoon in slachtofferrol Een aspect van politieke correctheid dat in dit onderzoek alleen in 1990 is waargenomen, is dat van de allochtoon als slachtoffer. In De Volkskrant is dit in vijf artikelen het geval: “Het is, zacht gezegd, niet netjes ook maar te suggereren dat het mislukte integreren aan de allochtonen zelf ligt.”(...) “ De suggestie dat de eigen cultuur een hinderpaal is, is niet juist. Autochtonen, de meerderheid, bepalen nu wat maatschappelijk telt. Daardoor beperken ze de maatschappelijke ruimte voor minderheden zodat zij zich niet kunnen ontwikkelen.” (Dhr Mual over het minderhedenbeleid van de regering. Volkskrant, 2 mei 1990) “De overheid heeft de steden ondoordacht ingericht. Daardoor komen migranten in problemen, krijgen ze psychosomatische klachten en kunnen er negatieve subcultuurtjes ontstaan.” (Volkskrant, 7 april 1990) Politiek incorrecte kenmerken Opvallend is dat van de drie politiek incorrecte artikelen die het onderzoek over deze periode heeft opgeleverd, er twee afkomstig zijn van criminoloog en toenmalig Volkskrantcolumnist Frank Bovenkerk. In een artikel van 23 mei 1990 stelt hij, heel voorzichtig, de criminaliteit onder bepaalde minderheidsgroepen aan de orde: “Marokkaanse bendes van Amsterdam zijn bij
45
voortduring in het nieuws en ook Surinaamse, Turkse, Molukse en Antilliaanse jongemannen lijken in de criminaliteitsstatistieken hoog te scoren.” Hij stelt verder vragen als: ‘Zijn etnische minderheden daadwerkelijk zoveel crimineler dan blanke Nederlanders?’ Dit is voor het eerst dat in De Volkskrant het taboe wordt doorbroken en de relatie wordt gelegd tussen bevolkingsgroepen en criminaliteit. Alhoewel Bovenkerk het probleem voorzichtig brengt en zelfs bagatelliseert met vermeldingen als: ‘ik durf te wedden dat etnische groepen bij witteboorden-misdrijven, fraude en milieucriminaliteit ondervertegenwoordigd zijn.’, levert deze column een storm van protest op bij Volkskrantlezers, getuige de enorme hoeveelheid ingezonden boze brieven die de dagen erna volgden. Bovenkerk werd volop van racisme beschuldigd. In zijn column van 30 januari 1991 reageert hij pas op deze verwijten: “De sociale problemen van minderheden waren al veel langer bekend; hoge werkloosheid, teleurstellende schoolresultaten van de tweede generatie, oververtegenwoordiging in bepaalde typen criminaliteit. Daarover werd tot voor kort behoedzaam geschreven en gesproken. En weinigen durfden dat te doen zonder zich af te vragen in hoeverre autochtone blanke Nederlanders daartoe hadden bijgedragen door zich minder inschikkelijk tegenover immigranten te tonen dan was geëist of door zich ronduit discriminerend op te stellen. Dat is nu voorbij en over de oorzaken van de allochtone achterstand vormt zich een zekere consensus.” (...) “Het moment is aangebroken om eindelijk behoorlijk Nederlands te leren, actief naar werk te zoeken en de Nederlandse wet te respecteren.” (...) “Het zicht op de feiten der etnische groepen is lange tijd benomen door het taboe op racisme en discriminatie.” Blijkbaar was De Volkskrant nog niet rijp dat taboe op racisme en discriminatie te doorbreken want nadat deze column wederom een lawine van kritiek opleverde, werd de column van Frank Bovenkerk niet veel later stopgezet. Opmerkelijk is dat in de periode 1990/1991 zowel in De Volkskrant als in de andere onderzochte kranten de politiek correcte kenmerken ‘de derde wet van Croughs’ als de ‘verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog’ geheel afwezig zijn. Kennelijk spelen de discussies over de multiculturele samenleving zich beduidend minder vaak af in de slagschaduw van Auschwitz, dan sommige publicisten, zoals Vuijsje, beweren. Opvallend bij De Volkskrant in 1990/1991 was verder de hoeveelheid ingezonden artikelen namens allerlei linkse organisaties en stichtingen die opkomen voor de belangen van de minderheden in Nederland. In andere jaargangen, en bij andere onderzochte kranten, komen deze organisaties beduidend minder frequent aan bod. Blijkbaar geeft De Volkskrant deze organisaties graag een podium. Ofschoon dit verder buiten het belang van deze scriptie ligt, toch een greep uit deze hoeveelheid stichtingen aangezien het toch de tijdgeest aanduidt: ‘Meldpunt tegen Discriminatie’, ‘Anne Frankstichting’, Welzijnsstichting voor Surinamers’, Centrum Buitenlanders Oost-Brabant’, ‘Nederlands Centrum Buitenlanders’, ‘Vereniging Vluchtelingenwerk’, ‘Nederland bekent kleur’, ‘Overlegorgaan gekleurde medelanders’,’Landelijk Overleg- en Adviesorgaan voor Minderheden’, ‘ Landelijk Bureau Racismebestrijding’, ‘Het Anti-Diskriminatie-Overleg’, ‘Platform Allochtonen Midden-
46
Nederland’ en de ‘Stichting voor Belangenbehartiging Surinamers en Antillianen in Nederland’.
5.1.2 De Telegraaf De multiculturele samenleving was gedurende deze onderzochte periode geen hot item voor De Telegraaf. Of dit ligt aan de desinteresse van de Telegraafredactie voor dit onderwerp of dat er toch een soort van correctheid bestond er niet teveel over te schrijven, is niet bekend. Het onderzoek levert zeven relevante artikelen op en al deze artikelen zijn politiek incorrect. Taboe aan de kaak stellen en relatie allochtonen met negatieve zaken Aangezien het in 1990 nog gebruikelijk was om in kranten met de grootst mogelijke voorzichtigheid over allochtonen te schrijven, wordt er in de meeste onderzochte artikelen een taboe aan de kaak gesteld. Veelal hangt dit samen met de relatie die wordt gelegd tussen allochtonen en negatieve zaken als criminaliteit (vier artikelen). Zo luidt de kop van een opinieartikel op 10 maart 1991: ‘Meer criminaliteit bij asielzoekers.’ In het artikel wordt een duidelijke relatie gelegd tussen de in Nederland verblijvende asielzoekers en criminaliteit: “Het gaat om (gewapende) overvallen, al dan niet geslaagde vergeldingsacties, messentrekkerij en handel in cocaïne en heroïne. Ook is lichte criminaliteit en ‘normafwijkend en overlast bezorgend gedrag’ aan de orde van de dag” (…) “…heel nadrukkelijke betrokkenheid van bepaalde groepen bij delicten.”
Tabel 5.2: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in De Telegraaf in de periode van 1 april 1990 tot en met 31 maart 1991.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte Kenmerken
12-5-‘90 17-8-‘90 15-9-‘90 8-2-‘91 10-3-‘91 27-3-‘91 31-3-‘91
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0 0 0 0 0 0 0
Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
2 1 2 2 2 1 2
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5
0
4
3
12
47
7 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
0.00
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
In een redactioneel commentaar van 15 september schrijft De Telegraaf over asielzoekers: “…jarenlang ging de PvdA er klakkeloos van uit dat elke vreemdeling die asiel vroeg, zulks deed omdat hij in eigen land werd vervolgd. Zette je daar in al je onschuld een vraagteken bij en vroeg je voorzichtig of het krijgen van werk of een uitkering misschien ook een rol speelden, dan was je op z’n best een rechtse bal, maar meestal een harteloze fascist of racist. Maar nu lijkt zelfs de PvdA langzamerhand van dit standpunt doordrongen te raken.” Een interview van 12 mei 1990 met Amsterdamse winkeliers leverde een hele klaagzang op over allochtone jongeren: “…maar waarom mag dat nou niet eens hardop gezegd worden: groepen Noordafrikaanse jongeren leggen de toeristen af, staan klaar om toe te slaan. Met allerlei wapens worden onze toeristen gedwongen hun geld en spullen af te geven.” (…) “Het zijn net kakkerlakken, er komen er steeds meer en je mag er niks tegen doen, want dan krijg je de grootste heibel. Je mag stelende buitenlanders hier niet trappen. Je mag hier in Amsterdam beroofd worden door buitenlanders, je mag je hier laten neersteken, je zakken laten rollen, maar je mag niks terug doen. Dan springt het politiekorps in je nek.” (…) “Het merendeel van de criminaliteit in de binnenstad van Amsterdam wordt veroorzaakt door buitenlanders, van wie de meeste hier illegaal verblijven.” (…) “…vierhonderd Marokkaanse jongeren zijn verantwoordelijk voor het overgrote deel van de dagelijkse criminaliteit in de Amsterdamse binnenstad.” En daarmee halen de Marokkaanse jongeren in dit onderzoek voor de eerste, en zeker niet de laatste, keer de krantenkolommen van De Telegraaf. En onmiddellijk met het welhaast als een Siamese tweeling aan de Marokkanen verbonden begrip ‘criminaliteit’. Politieke correctheid gehekeld In een drietal artikelen wordt de politieke correctheid gehekeld. Een voorbeeld hiervan is het interview van 27 maart 1991 met de toenmalige premier Ruud Lubbers over minderheden, gevolgd door een redactioneel commentaar van De Telegraaf op dit interview: “Minderheden zijn de laatste jaren veel te veel in de watten gelegd. Mede door toedoen van Nederland hebben zij zich meer op hun rechten dan op hun plichten gericht. Dat was een te ‘softe benadering’.” “Waarom zouden er ook voor minderheden andere regels moeten gelden dan voor de meerderheid die ook haar plichten serieus moet nemen. Het creëren van goedbedoelde uitzonderingsposities voor minderheden leidt ertoe dat vele anderen zich achtergesteld voelen. Terecht wordt het overheidsbeleid nu gericht op een gelijke behandeling van iedereen, minderheid of meerderheid. Daarover moet publiekelijk kunnen worden gesproken.”
48
1.71
In 1990 beschikte De Telegraaf, net als alle andere kranten, nog over weinig columnisten. En de columnisten die er zijn, houden zich in tegenstelling tot de latere jaren nog weinig bezig met de multiculturele samenleving. Welgeteld één column werd in het onderzoek betrokken. Deze column van A.G. Brouwer van 31 maart 1991 borduurt voort op het bovengenoemde interview met Lubbers: “Voor mensen in de binnenlanden van Afrika of Azië moet een land, waar je zonder te werken maandelijks een bom duiten krijgt, het paradijs op aarde zijn. Zodra echter het woord ‘minderheden’ over de lippen komt, veert GroenLinks op.” (…) “…weg met het miljardenverslindende minderhedenbeleid. Waarom moet de buitenlander in Nederland een voorkeursbehandeling krijgen? Dit is geen minderhedenbeleid, maar voorkeursbeleid, dat is omgekeerde discriminatie. Daarmee wordt irritatie opgewekt. Het onaangepaste gedrag van buitenlanders jaagt de Nederlander zo in de armen van Janmaat.”
5.1.3 Trouw Van de dertien in het onderzoek opgenomen artikelen uit Trouw in de periode april 1990 tot en met maart 1991 zijn er zeven politiek correct (53,8 %) en vijf incorrect (38,4%). Eén artikel (7,7 %) bevatte zowel politiek correcte als incorrecte elementen.
Tabel 5.3: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in Trouw in de periode van 1 april 1990 tot en met 31 maart 1991.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte Kenmerken
28-4-‘90 14-6-‘90 10-8-‘90 12-9-‘90 23-9-‘90 16-10-‘90 3-12-‘90 22-1-‘90 27-2-‘90 5-3-‘91 9-3-‘91 15-3-‘91 23-3-‘91
Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja -
-
-
Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja -
0 3 2 0 2 4 0 2 2 0 2 2 0
Ja Ja Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
2 0 0 1 0 0 2 0 0 1 0 2 3
49
Totaal
1
13 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
5
0
4
0
3
0
0
4
2
19
5
1.46
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
0
3
3
De tweede wet van Croughs In een vijftal artikelen (zie tabel 5.3) neemt de krant stelling voor de minderheid indien deze in conflict is geraakt met de meerderheid, oftewel de 2e wet van Croughs. Een voorbeeld hiervan is een stuk van het ‘Haags Meldpunt Discriminatiezaken’ dat 10 augustus 1990 op de opiniepagina van Trouw stond: “Als een PvdA-wethouder gaat roepen dat Turken beter bij elkaar kunnen wonen totdat ze zo ‘aangepast’ zijn dat ze zich in een blanke wijk thuisvoelen, bevestigt dat ernstige vooroordelen.” Verwijten van racisme en fascisme Viermaal wordt er in een artikel iemand beticht van racisme. Een voorbeeld hiervan is een kerkbestuur in Den Bosch dat een modern schilderij in de kerk plaatste. Iets waar de ‘Welzijnsstichting voor Surinamers’ lucht van kreeg en in een opiniestuk van 27 februari 1991 het kerkbestuur meteen hartvochtig van racisme beschuldigde. Het aantal stichtingen en organisaties die de belangen van minderheden menen te moeten verdedigen krijgt weliswaar de kans om hun mening te ventileren in Trouw, maar het gebeurt niet zo frequent als in De Volkskrant. Van De Volkskrant zijn tien van de in het onderzoek meegenomen artikelen van dit soort organisaties afkomstig, in Trouw betreft het er vier. “Het schilderij beeldt een boosaardige neger af met gitaar en cocaïneattributen. Hieruit blijkt een enorm racisme. Alsof alle Surinamers verslaafden zijn. Het racistische kerkbestuur dient dit abjecte voorwerp onmiddellijk te verwijderen.” Pleidooi voor positieve discriminatie Ook in Trouw wordt gepleit voor positieve discriminatie van allochtonen. In een drietal artikelen komt dit kenmerk van politieke correctheid aan het licht. Een voorbeeld is een artikel in Trouw van de Onderwijsredactie (23 september 1990): “De informatiseringsbank moet bevolen worden om het taalgebruik van het voorlichtingsmateriaal eenvoudiger te maken.” (…) “…ook zouden er folders moeten komen in de taal van de allochtone studenten. Verder zou er meer gebruik gemaakt moeten worden van de media, die speciaal op migranten zijn gericht.” Eufemismen Net als De Volkskrant bedient Trouw zich van eufemismen als ze het over buitenlanders heeft. In de artikelen komen benamingen voor als:‘gekleurde mensen’, ‘kleurrijke medeburgers’, ‘migranten’ en ‘niet-blanke inwoners’. Taboe aan de kaak stellen
50
11 0.85
Trouw bevatte in 1990/91 weliswaar in meerderheid politiek correcte artikelen, de incorrecte artikelen zijn echter evidenter. In alle vijf politiek incorrecte artikelen wordt een taboe aan de kaak gesteld. In een paginagroot artikel op de opiniepagina van 23 maart 1991 stelt emeritus hoogleraar Arabistiek J. Brugman het taboe op de superioriteit van de westerse cultuur aan de orde: “…ik ben overtuigd van de superioriteit van de westerse cultuur in menig opzicht. Ook kunnen wij niet veel leren van bijvoorbeeld de islamitische cultuur: zij proberen ons na te apen, maar dat durft men hier niet te zeggen, daar rust een taboe op.” (…) “De positie van de vrouw is in onze cultuur veel beter dan in de hunne, daar ben ik niet relativistisch over, dat is gewoon zo.” (…) “Dat onderwijs in eigen taal en cultuur was misschien goed, destijds, toen we er nog van uitgingen dat de buitenlanders zouden terugkeren naar hun land, maar mensen die dat nu nog beweren, weten er geen bal van af. Dat OETC-onderwijs is volstrekt absurd.” (…) “…wat ik bijna esthetisch stuitend vind is het schuldgevoel dat men ons probeert aan te praten. Alsof het onze schuld is dat migranten hierheen gekomen zijn –zij zijn vrijwillig gekomen omdat hier geld te verdienen was.” (…) “De sociologe Hilda Verwey-Jonker waarschuwde anderhalf jaar geleden in een gesprek met Trouw voor het gevaar dat belangrijke westerse waarden in verdrukking raken door de oprukkende islam. Bij nog meer immigratie krijg je steeds meer weerstanden. Ik ben bang dat onze cultuur zich dan alleen nog met bommen gaat handhaven.” (…) “Als alle Marokkanen en Turken die dat zouden willen, hierheen zouden komen, geeft dat alleen maar problemen. Nederland is al overvol. En ik geloof ook niet dat zo’n toevloed onze cultuur zou kunnen verrijken.” Ook milieudeskundige Bierman kaart de komst van nog meer allochtonen aan in een opiniestuk van 12 september 1990: “Ik doorbreek een taboe met de stelling dat buitenlanders moeten worden geweigerd. Dit om het milieu niet verder te belasten.” (…) “Het is een gevoelig onderwerp, toch vind ik dat het gezegd moet kunnen worden. Het milieu in de randstad kan zo’n grote toevloed van mensen uit het buitenland niet meer verdragen. Extreem-rechtse partijen worden juist in de kaart gespeeld door dit soort problemen niet aan de orde te stellen.” Politieke correctheid gehekeld De politieke correctheid wordt in een drietal artikelen gehekeld. Onder andere in een redactioneel commentaar in Trouw van 5 maart 1991 naar aanleiding van de vraag van allochtonenorganisaties meer aandacht te schenken aan hun onderzoeken: “Op migranten is het blijkbaar lekker promoveren. Er is altijd wel een ministerie of gemeente die een schep geld overheeft om het wel en wee van de allochtone Nederlander te laten onderzoeken.” (…) “…zijn er nog onderwerpen die niet al lang al zijn binnenstebuiten gekeerd? Neem bijvoorbeeld de Vanuatu’s, zouden die al geïntegreerd zijn?” (…) “Wat een onzin allemaal.” Ook bij Trouw is maar één enkele column in het onderzoek betrokken. Dit is een column van F. Denkers, getiteld ‘Op eigen kracht’ (28 april 1990). Deze column heeft veel kenmerken van
51
politieke incorrectheid in zich: de politieke correctheid wordt gehekeld, allochtonen worden gerelateerd aan negatieve zaken en het taboe van racisme wordt aangekaart: “…zo zijn er Nederlanders die tot ’s avonds laat last hebben van gestommel op een houten vloer boven hen door een talrijke Marokkaanse kinderschare. Een gewoon alledaags samenlevingsprobleem waarvoor je toch geen racist hoeft te zijn om dat bij je bovenburen aan te kaarten maar neen, velen zijn bang te discrimineren of daarvan te worden beschuldigd.” (…) “Zeggen we er iets van? Neen, dat doen we maar al te vaak niet. Want we zijn o zo bang om te discrimineren. Onaardige opmerkingen over allochtonen worden steevast verontschuldigend ingeleid met: “niet dat ik wil discrimineren hoor”. Spitsroeden lopend op de anti-discriminatie-ideologie versmallen wij ons zo tot racisten, allochtonen tot de mogelijke slachtoffers daarvan en maken wij de onderlinge verhouding tot een gevangene van het taboe dat daarop rust.” Een artikel over asielzoekers (15 maart 1991) bevat zowel elementen van politieke correctheid als van incorrectheid. Er wordt voor gepleit om negatieve zaken omtrent asielzoekers niet naar buiten te brengen: “…de brief had juist geheim moeten blijven omdat de dingen bij naam genoemd worden. Het leidt tot stigmatisering van asielzoekers.” (…) “We willen niet dat er nu weer een gevoel ontstaat dat de asielzoekers allemaal fout zijn.” Maar even verderop worden de dingen juist wel bij de naam genoemd: “…begeleiding wordt geconfronteerd met zware criminele daden van asielzoekers. Het zou gaan om roofovervallen, vergeldingsacties, messentrekkerij en handel in drugs.” (…) “Ook is er een verband tussen asielzoekers uit bepaalde landen en het voorkomen van crimineel gedrag.”
5.2
Resultaten van de periode april 1995 tot en met maart 1996
5.2.1 De Volkskrant In de periode van april 1995 tot en met maart 1996 levert het onderzoek naar De Volkskrant twaalf bruikbare artikelen op. Bestond in 1990/1991 het overgrote deel nog uit politiek correcte artikelen, dat onderscheid is in dit tijdvak vervaagd. Zeven artikelen (58,3 %), nog steeds een meerderheid, zijn politiek correct en vijf zijn er politiek incorrect (41,7 %). Opmerkelijk is dat de eerste wet van Croughs – bij een conflict tussen westers en niet-westers is het artikel politiek correct wanneer er wordt gekozen voor niet-westers - in dit jaar in het geheel niet meer voorkomt terwijl dit element van politieke correctheid in 1990/1991 nog in negen artikelen was waar te nemen. De tweede wet van Croughs De tweede wet van Croughs komt in vijf krantenstukken voor. De enquêtecommissie Van Traa bracht naar voren dat grote groepen allochtonen in de drugshandel zitten. In een redactioneel commentaar schrijft De Volkskrant hierover op 11 september 1995: “ In de eerste plaats
52
suggereert het dat het alle allochtone groepen betreft en ten tweede vrijwel alle leden van de gehele allochtone bevolking. Er wordt weer stigmatiserend geschreven over de allochtonen.” Tabel 5.4: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in De Volkskrant in de periode van 1 april 1995 tot en met 31 maart 1995.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte Kenmerken
2-5-‘95 22-5-‘95 7-9-‘95 11-9-‘95 18-11-‘95 21-11-‘95 24-11-‘95 13-1-‘96 17-2-‘96 11-3-‘96 16-3-‘96 16-3-‘96
-
Ja Ja Ja Ja Ja
Ja -
Ja Ja Ja Ja
Ja -
Ja -
Ja Ja
-
Ja Ja
Ja Ja -
0 1 0 4 3 0 0 0 2 2 2 4
Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja -
Ja Ja Ja -
2 0 1 0 0 3 1 2 0 0 0 0
Totaal
0
5
1
4
1
1
2
0
2
2
18
4
0
2
3
9
12 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
1.50
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
Pleidooi voor positieve discriminatie Verder wordt in dit artikel een oproep gedaan om zorgvuldiger te berichten over allochtonen en de problematiek eromheen. Een oproep overigens die slechts eenmaal is waargenomen in deze onderzochte jaargang. In 1990/91 kwam het appèl op politieke correctheid nog elf maal voor: “…de aanhalingstekens zijn een geijkte methode om ongezouten kritiek te lanceren.” (…) “Deze vorm kan bij onderwerpen als buitenlanders en migranten zeer schadelijk zijn en de redacteur dient hierin zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg te gaan.” Verwijten van racisme of fascisme In vier Volkskrantartikelen wordt iemand voor racist uitgemaakt en in drie gevallen betreft het Frits Bolkestein. Het is niet vreemd dat juist de toenmalige VVD-leider het slachtoffer wordt van deze verdachtmakingen aangezien hij menigmaal de knuppel in het multiculturele hoenderhok heeft gegooid. Zijn veelal negatieve uitlatingen over de multiculturele samenleving en zijn pleidooien voor een strenger asielbeleid hebben in De Volkskrant voor Bolkestein de volgende kwalificaties opgeleverd: “Bolkestein kan worden vergeleken met politici als Janmaat
53
0.75
(CD) en DeWinter (Vlaams Blok). Dat is jammer, maar het moet.” (Redactioneel commentaar, 11 maart 1996) “Bolkestein maakt de CD respectabel en met zijn nadruk op extreme aspecten van bijvoorbeeld de islam geeft hij voeding aan vreemdelingenangst en vreemdelingenhaat.” (Opinieartikel van GroenLinks-fractieleider Paul Rosenmöller. Volkskrant, 16 maart 1996) Verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog en eufemismen Een andere GroenLinkser, het Haagse gemeenteraadslid Fouzami, haalt in een opiniestuk van 18 november 1995 de Tweede Wereldoorlog erbij, als het gaat om de opschudding die is ontstaan nadat een paar autochtone Hagenaren Nederlandse vlaggetjes op hun jassen had gespeld: “Nederlandse vlaggetjes op een bomberjack zijn het symbool van racisme. De mensen die de jassen dragen zijn heel erg. Ik hoop níet dat het zo erg wordt als in de Tweede Wereldoorlog.” Naast deze verwijzing naar een duister verleden heeft Fouzami voor haar artikel nog even het eufemismenboekje erop nageslagen: ‘donkere mede-leerling’, ‘andersgekleurden’ en het foutieve ‘jongens met meer huidskleur’. Positief ten opzichte van de multiculturele samenleving Twee artikelen loven de huidige multiculturele samenleving. De Turk Kaplan die voor de PvdA in de Aaltense gemeenteraad zit, schrijft op 16 maart 1996:“Er is maar één weg voor Nederland: de multi-culturele samenleving. Immigranten zijn geen probleem, maar een uitdaging.” In diezelfde krant schrijft Paul Rosenmöller, de extreem-linkse leider van de partij die de multiculturele samenleving stevig omarmt, GroenLinks: “CP’86 streefde een soort van blanke ‘volksstaat’ na. Gelukkig is er een reactie uit linkse hoek, waar GroenLinks zich een multicultureel Nederland voorstelt, met relatief open grenzen en een vrolijk samengaan van verscheidene groepen met behoudt van eigen identiteit.” Taboe aan de kaak stellen en relatie tussen allochtonen en negatieve zaken In vier gevallen wordt er in De Volkskrant een taboe aangekaart. Zoals in een artikel van 13 januari 1996 over de drugshandel in moskeeën: “…ongeveer de helft van besturen van grotere moskeeën in Nederland is betrokken bij de grootscheepse handel in hasj, of bij het uitwassen van drugsgeld” (…) “…daarnaast rekruteert de mafia in toenemende mate Marokkaanse jongeren en vrouwen.” In ditzelfde artikel wordt ook duidelijk een relatie gelegd tussen minderheden en negatieve zaken. Hierin en in een ander artikel ging het om drugsgerelateerde zaken. Politieke correctheid gehekeld
54
Driemaal wordt de politieke correctheid veroordeeld, zoals in een artikel geschreven door socioloog Dankering van 2 mei 1995: “Onderscheid maken tussen stad en land, tussen arm en rijk, tussen vroeger en nu mag wel. Maar etnische achtergronden moeten buiten beschouwing blijven. Onzin natuurlijk.” (…) “Als wij wijzen op verschillen tussen allochtonen en autochtonen, komt bij sommigen een waas voor de ogen en kunnen ze nog slechts spreken van stigmatisering. Niet alleen neemt men daarmee allochtonen niet serieus, ook dringt kennelijk de boodschap niet door.” En een artikel van 21 november 1995 over de negentiende-eeuwse stadswijken: “Er heerst bij mensen die het minderhedenbeleid in Nederland maken een ongelooflijk optimisme. Ze willen niet te veel over problemen praten en horen. Het is nu de tijd van gladstrijken, van de positieve benadering, maar verkijk je er niet op: er spelen structurele negatieve ontwikkelingen.” Gerry van der List, die eveneens politiek correcte columns afleverde, hekelt in zijn column van 24 november 1995 de hypocrisie van toenmalig GroenLinks-fractieleider Rosenmöller: “Rosenmöller heeft zijn oude woning in het multiculturele Rotterdam verwisseld voor een villa in Driebergen: progressieven vinden immigranten namelijk een verrijking van onze lamlendige cultuur, een verrijking waarvan natuurlijk vooral Nederlandse arbeiders en uitkeringstrekkers moeten profiteren. Rosenmöller en soortgelijke allochtonenkampioenen offeren zich op door zich te vestigen in buurten waar geen migrant te bekennen valt om zo de zwakkeren in onze samenleving meer ruimte te geven de heilzame invloed van vreemde culturen te ondergaan.”
5.2.2
De Telegraaf
Het onderzoek naar De Telegraaf levert voor de periode van april 1995 tot en met maart 1996 tien bruikbare artikelen op. Eén artikel is politiek correct en de resterende negen zijn incorrect. Het Sinterklaasfeest is elk jaar rond eind november, begin december weer goed voor een aantal ingezonden lezersbrieven over de vermeend racistische achtergronden van dit feest. Dit soort brieven is normaalgesproken niet aan Telegraaflezers besteed. Merkwaardig genoeg derhalve verscheen er in De Telegraaf van 28 november 1995 een opiniestuk van een groep Bijlmerbewoners over het Sinterklaasfeest dat een aantal politiek correcte kenmerken in zich draagt: “De huidskleur van Zwarte Piet is een struikelblok. Die ‘kleur’ kan aanleiding zijn tot discriminerend gedrag” (…) “Wie Sinterklaas viert, houdt het racisme als vorm van onderdrukking in stand. Wie opkomt voor gelijkwaardigheid zoekt naar alternatieve mogelijkheden. In het kader van de multi-culturaliteit kunnen bijvoorbeeld in plaats van Zwarte Pieten, veelkleurig geschminkte bonte pieten meelopen.” (…) “Trouwens, wat is er mooier in een multi-raciale samenleving dan juichende kinderen in alle kleurschakeringen op een Hollandse winterdag.”
55
Tabel 5.5: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in De Telegraaf in de periode van 1 april 1995 tot en met 31 maart 1996.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte Kenmerken
1-4-‘95 13-9-‘95 15-9-‘95 23-11-‘95 28-11-‘95 13-1-‘96 15-1-‘96 19-1-‘96 20-3-‘96 25-3-‘96
-
Ja -
-
Ja -
-
-
Ja -
-
-
-
0 0 0 0 3 0 0 0 0 0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja
1 2 2 2 0 3 2 1 3 1
Totaal
0
1
0
1
0
0
1
0
0
0
3
6
0
6
5
17
10 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
0.30
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
Taboe aan de kaak stellen en relatie tussen allochtonen en negatieve zaken In zes Telegraafartikelen wordt een taboe aan de kaak gesteld en in het artikel van 20 maart 1996 valt voor het eerst in dit onderzoek de naam van Pim Fortuyn. In een opinieartikel waarin hij reageert op de uitspraken van Bolkestein dat asielzoekers over het land verspreid dienen te worden om gettovorming tegen te gaan, schrijft Fortuyn bijna vertrouwd in de oren klinkend: “…de regering moet goed begrijpen dat getto’s de ideale voedingsbodem zijn om jonge werkloze moslimjongeren in de armen van moslimfundamentalisten te drijven.” (…) “Nederland is vol, maar dat geldt speciaal voor de Randstad. Daarom is het van groot belang voor de vreemdelingen zelf om hen meer over het land te verspreiden omdat hen buiten de Randstad meer perspectief kan worden geboden.” (…) “Ik pleit derhalve voor een nationaal debat over de opvang van vreemdelingen.” De resultaten van de commissie Van Traa mogen niet ontbreken in De Telegraaf. Dat een van de resultaten van de enquêtecommissie was dat veel allochtonen in de drugshandel zitten, is genoeg reden voor deze krant om de criminoloog Bovenkerk op 15 september 1995 een artikel over zijn onderzoek te laten schrijven: “Een groot deel van de in Nederland wonende Turken, Marokkanen en Surinamers houdt zich bezig met drugshandel” (…) “Een relatief groot aantal leden uit deze minderheidsgroepen regelt de import, distributie en verkoop van softdrugs, heroïne en cocaïne.” (…) “Wat ik heb
56
1.70
gezegd is de waarheid en niets dan de waarheid. Maar kennelijk mag die in Nederland niet worden gehoord.” De Telegraaf volgt hierop met een redactioneel commentaar waarmee men het taboe op dit onderwerp wil doorbreken: “Het feit dat een groot aantal Turken, Marokkanen en Surinamers in ons land betrokken zijn bij de drugshandel is belastend voor een relatief hoog aantal allochtonen, maar mag niet verbloemd worden. Wie in dat verband wèl een nieuwstaboe wil handhaven, is alleen maar bezig de grond rijp te maken voor discriminatie van allochtonen.” Naast het artikel van Bovenkerk en het daarop volgende redactionele commentaar, wordt in nog vier andere artikelen een relatie gelegd tussen allochtonen en criminaliteit. Politieke correctheid gehekeld In de loop van de jaren negentig zijn er allengs meer columns in de kranten verschenen. Zo ook in De Telegraaf, waar een aantal politiek incorrecte columnisten werkzaam is in de periode 1995/1996. Professor Dr. Bob Smalhout is er daar één van. Aangesteld om één keer in de week op zaterdag over de Nederlandse gezondheidszorg te schrijven, maar heeft ook de vrijheid gekregen om andere onderwerpen naar zijn inzicht te behandelen. Zoals blijkt uit de columns ‘Op het scherp van de snede’ van en 1 april 1995 en 25 maart 1996 waarin hij de politieke correctheid hekelt: “De extreme gevoeligheid voor iedere vorm van discriminatie ging zelfs zó ver dat de banketbakkers zouden moeten worden gedwongen geen gebak meer te verkopen met namen als moorkop of negerzoenen. Vroegere vaderlandse schoolliederen als: ‘Wiens Neêrlands bloed door d’aderen vloeit’ (…) werden met het oog op onze multiculturele samenleving in de discriminatieban gedaan. Deze allergie werd zo hevig dat de balans doorsloeg en men het bizarre begrip ‘positieve discriminatie’ invoerde.” (…) “…dit nationale knuffelbeleid leidde echter niet tot de lieve en vreedzame samenleving die de linkse bloemenkinderen uit de jaren zestig zich droomden. Integendeel, er ontstond juist een ongehoorde agressie die daarbij ook nog eens selectief was.” “Als Europarlementariërs Hedy d’Ancona en minister Jan Pronk uitroepen dat Nederland nog lang niet vol is en dat er nog vele honderdduizenden asielzoekers bij kunnen dan moet dat gezien worden als een visionaire uiting van sociaal bevlogen politici. Maar als de Rotterdamse hoogleraar Pim Fortuyn of de VVD-politicus Frits Bolkestein daar voorzichtig vraagtekens bij durft te zetten, zijn het meteen fascistoïde racisten. Deze vorm van ongenuanceerde verkettering van mensen die het wagen enigszins aan de rechterkant van de maatschappelijke weg te lopen, is een symptoom van een bedenkelijke nationale psychose.” (…) “…zo is er een anti-racistisch of anti-discriminatoir circuit ontstaan met een sfeer die enigszins doet denken aan de KGB in de voormalige Sovjet-Unie. Daar werd iedereen met een afwijkende mening verbannen naar Siberië.”
57
De dagelijkse column ‘Kringen’ van Rob Hoogland is ook goed voor een aantal politiek incorrecte meningen. In zijn column van 15 januari 1996 fulmineert hij voor het eerst tegen de islam in Nederland. Deze column leverde hem (buiten De Telegraaf) een hoop kritiek en een aanklacht van het Nederlands Centrum Buitenlanders op. In De Telegraaf van 19 januari verdedigt hij zijn uitspraken en herhaalt ze zelfs: “…de angst om voor racist versleten te worden zit er zó diep in, dat zij zich liever schuldig maken aan een andere vorm van discriminatie, namelijk die van de oorspronkelijke bevolkingsgroep. Vaak ook nog zwaar gesubsidieerd door de overheid wordt de moskee gebouwd. Op een stuk land waar nog niet veel eerder tegen een achtergrond van een half bewolkte hemel koeien liepen te grazen –eeuwenlang zo ongeveer het meest Nederlandse beeld dat er was- verrijst een gebouw, waarvan het ontwerp voor de minder wantrouwigen onder ons aan de sprookjes van Sheherazade lijkt ontleend. Maar in werkelijkheid symboliseert de moskee verschijnselen die in een beschaafd land niet thuishoren. Niet alleen staat het gebouw voor een godsdienst die het voeren van een heilige oorlog ter verbreiding van het geloof gebiedt, ook verwijst het naar intolerantie ten opzichte van andersdenkenden en onderdrukking van de vrouw. In Nederland is dat allemaal bij wet verboden, maar dat maakt voor de gemeentebestuurder niets uit. Geheel en al verblind door hun ideaalbeeld van de multiculturele samenleving geven zij acte de présence op de dag dat de moskee officieel geopend wordt om op deze manier te laten blijken dat hij de minderheden ook zo’n goed hart toedraagt.” (…) “Een plek waar zij niet alleen de godganse dag Allah kunnen aanroepen, maar waar zij zich in vijftig procent (!) van de gevallen ook vrijwel ongestoord kunnen overgeven aan een gigantische handel in drugs.” (De Telegraaf, 15 januari 1996)
5.2.3
Trouw
Deze periode levert voor Trouw tien relevante artikelen op. Was in 1990 een kleine meerderheid van de Trouwartikelen nog politiek correct, in 1995 is het omgedraaid: vier politiek correcte tegen zes politiek incorrecte artikelen. Vrijwel alle artikelen, acht in getal, zijn opiniestukken. Slechts tweemaal betreft het een redactioneel commentaar van Trouw zelf en er is voor deze periode geen enkele column in het onderzoek opgenomen. De eerste wet van Croughs In één enkel geval is de 1e wet van Croughs waar te nemen (zie tabel 5.6). De Amsterdamse GroenLinks-gemeenteraadsleden Hulsman en Karaman schrijven in een opinie op de onderwijspagina van Trouw (22 april 1995): “Onze multiculturele samenleving vereist dat alle kinderen kennis dragen van de culturele achtergronden van de verschillende bevolkingsgroepen in die samenleving. Dit is een voorwaarde voor wederzijds begrip en respect. Elementen van de cultuur van de verschillende herkomstlanden horen dan ook onderdeel uit te maken van het reguliere lespakket voor alle leerlingen.” De tweede wet van Croughs
58
In drie artikelen wordt er stelling genomen voor de minderheid, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een opiniestuk van KPMG-onderzoeker H. Kamps in de Trouw van 1 maart 1996 naar aanleiding van zijn onderzoek naar de economische betekenis van minderheden: “Eindelijk wordt er niet uitgegaan van minderheden als een probleem. Stel je de situatie eens voor als het onderzoek negatief had uitgepakt. Daar moet je toch net aan denken. Ik denk dat ik dan de resultaten met dropwater op ouwel had gedrukt en dat ik het rapport had opgegeten.”
Tabel 5.6: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in Trouw in de periode van 1 april 1995 tot en met 31 maart 1996.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte Kenmerken
1-4-‘95 22-4-‘95 26-4-‘95 13-5-‘95 8-9-‘95 28-10-‘95 16-12-‘95 1-3-‘96 4-3-‘96 22-3-‘96
Ja -
Ja Ja Ja
-
Ja
-
-
Ja -
Ja -
Ja Ja -
-
0 3 0 0 0 0 0 3 1 2
Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja -
2 0 1 2 3 2 2 0 0 0
Totaal
1
3
0
1
0
0
1
1
2
0
9
5
0
4
3
12
10 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
0.90
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per Artikel:
Verwijten van racisme of fascisme Net zoals in De Volkskrant wordt Frits Bolkestein ook in Trouw voor racist uitgemaakt, zij het slechts één maal, en wel in een artikel van PvdA’er Wallage (22 maart 1996): “Bolkestein doet geregeld uitspraken die uitermate racistisch zijn. Een vergelijking met DeWinter van het Vlaams Blok is derhalve op zijn plaats.” Soft news Welgeteld een artikel bevatte soft nieuws. Dit betreft een uitleg over hoe moslims in Nederland de jaarlijkse vastenmaand, de ramadan, vieren. In een paginagroot artikel op 4 maart 1996 wordt de Turkse familie Güler uit Heemskerk gevolgd met als bedoeling ‘de autochtone Nederlanders
59
1.20
een beeld te geven van hoe de ramadan gevierd wordt opdat er meer begrip voor onze medelanders ontstaat.’ Aan de kaak stellen van taboes In een vijftal artikelen wordt een taboe aangekaart. Daaronder bevindt zich een artikel van toenmalig minister van Justitie Sorgdrager die in een opiniestuk schrijft: “Er moet onder regie van het kabinet een brede en diepgaande discussie op gang worden gebracht over het vreemdelingenprobleem. Daar mag niet langer een taboe op rusten. Laten we eindelijk over het probleem praten. Daarbij moet het gaan om de vraag hoe we de vreemdelingen die hier blijven in de samenleving integreren.” (Trouw, 13 mei 1995) Relatie tussen allochtonen en negatieve zaken Viermaal wordt er een link gelegd tussen allochtonen en criminaliteit, zoals bijvoorbeeld in een artikel van 1 april 1995 waarin de burgemeester van Gilze-Rijen schrijft: “…ik ben nu eenmaal niet van plan te ontkennen dat de toegenomen criminaliteit in Gilze-Rijen afkomstig is van het asielzoekerscentrum. Van het aantal aangehouden verdachten van winkeldiefstal bleek meer dan de helft in het asielzoekerscentrum te wonen.” En een bewoonster van het problematische Amsterdamse stadsdeel Osdorp laat de lezers van Trouw op 16 december weten hoe zij het leven in een multiculturele buurt ervaart: “Er is grote overlast van Marokkaanse bewoners op mijn trap: de stront loopt over de trap en er liggen overal bananenschillen. Het zijn mensen die uit de bergen komen. Ze leven dag en nacht op straat, ze poepen en piesen op straat, ze passen zich niet aan.” (…) “Turkse en Marokkaanse kinderen spelen soms tot zeer laat op straat. Tot diep in de nacht hangen ze rond op scooters en met getto-blasters aan.” Politieke correctheid gehekeld In een drietal artikelen wordt de positieve discriminatie van allochtonen door de overheid aangevallen. Ter illustratie een opinieartikel van toenmalig CDA-senator Huib Eversdijk in Trouw van 26 april 1995 over de gemeente Middelburg die een Nederlandse man bij zijn sollicitatie afwees voor een functie bij de reinigingsdienst: “De gemeente Middelburg schiet door als het gaat om de positieve discriminatie van minderheden. Deze achterstelling van Nederlanders kan niet door de beugel. In het kader van een positief actiebeleid bleek de functie alleen opengesteld voor leden van etnische minderheidsgroeperingen. Is deze actie van Middelburg niet in strijd met het principe van artikel 1 in de Grondwet dat eenieder die zich in Nederland bevindt in gelijke gevallen wordt behandeld?”
60
5.3
Resultaten van de periode april 2001 tot en met april 2002
5.3.1 De Volkskrant In 2001 staat het thema van de multiculturele samenleving volop in de aandacht van de media. Naar aanleiding van Paul Scheffers essay ‘Het multiculturele Drama’ dat in januari 2000 in NRC Handelsblad werd gepubliceerd, is een nationaal debat ontstaan over de multiculturele samenleving dat nog steeds niet is uitgewoed. De terroristische aanslagen die de Verenigde Staten troffen op 11 september 2001 hebben geleid tot een langdurige discussie over de integratie van moslims in Nederland. En de opkomst van Pim Fortuyn als politicus met zijn negatieve uitspraken over de multiculturele samenleving en de positie van de islam in het bijzonder verhevigde de media-aandacht voor de multiculturele samenleving. De onderzochte periode van april 2001 tot en met april 2002 levert voor De Volkskrant 48 relevante artikelen op en voor het eerst overstijgt bij De Volkskrant het aantal politiek incorrecte artikelen het aantal politiek correcte artikelen; 26 artikelen (54,2%) zijn politiek incorrect tegenover 22 politiek correcte artikelen (45,8%). De aanslagen van 11 september hebben invloed gehad op het aantal politiek correcte artikelen. Tot 11 september was het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel 0.60. Na 11 september steeg dit naar 0.76, terwijl het gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken in dezelfde periode afnam van 1.50 tot 0.84. Toch is over het gehele jaar gezien duidelijk dat De Volkskrant weer incorrecter is geworden. De redactionele commentaren en de opiniestukken zijn overwegend politiek incorrect, maar van de acht in het onderzoek opgenomen columns vallen er nog altijd vijf onder de noemer politiek correct. Dit is met name te danken aan columnist Marcel van Dam die vier politiek correcte columns produceerde. De tweede wet van Croughs Veertien maal komt in de artikelen de tweede wet van Croughs voor (zie tabel 5.7). Voor de aanslagen van 11 september 2001 leverde het onderzoek 3 artikelen op. Na 11 september barstte in de media het debat los over de moslims hetgeen een stroom aan artikelen oplevert waarin elf maal stelling wordt genomen voor de minderheid, maar waarin nog vaker een taboe aan de kaak wordt gesteld. De opkomst van Pim Fortuyn als politicus, eerst nog als lijsttrekker van Leefbaar Nederland, gekozen op 25 september 2001, is ook goed voor een toename van de artikelen die de multiculturele samenleving betreffen. Waar De Volkskrant na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten zowel politiek correcte alswel incorrecte artikelen plaatste, levert de opkomst van Fortuyn voor het overgrote deel politiek correcte artikelen op (zie tabel 5.7).
61
Tabel 5.7: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in De Volkskrant in de periode van 1 april 2001 tot en met 31 april 2002.
15-9-‘01 15-9-‘01 22-9-‘01 26-9-‘01 27-9-‘01 6-10-‘01 10-10-‘01 17-10-‘01 17-10-‘01 3-11-‘01 6-11-‘01 10-11-‘01 13-11-‘01* 17-11-‘01 29-11-‘01 5-12-‘01 17-12-‘01 11-1-‘02 12-1-‘02 22-1-‘02 23-1-‘02 26-1-‘02 9-2-’02 9-2-‘02 14-2-‘02* 21-2-‘02* 22-2-‘02 7-3-‘02
Allochtoon in slachtofferrol
0
Ja 1
0
Ja 1
0
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel tot 11 september: Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
-
Ja Ja -
Ja Ja -
-
Ja -
Ja -
Ja Ja -
-
2 0 1 0 2 0 0 0 1 0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja 6
Ja Ja 2
Ja Ja Ja Ja 4
Ja Ja Ja 3
6
Totaal per artikel
Eufemismen
Ja 1
Politieke correctheid gehekeld
Soft news
0
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Positief t.o.v multicult. samenlev.
0
Referentie aan multicultureel drama
Pleidooi positieve discriminatie
Ja Ja Ja 3
Taboe aan de kaak stellen
Verwijzing naar WOII
0
Totaal per artikel
Verwijten van racisme/fascisme
Totaal tot 11 september: 10 artikelen tot 11 september
3e wet van Croughs
18-4-‘01 2-6-‘01 7-6-‘01 7-6-‘01 30-6-‘01 1-7-‘01 7-7-‘01 14-7-‘01 8-8-‘01 8-9-‘01
2e wet van Croughs
Datum
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte kenmerken
0 2 0 2 0 2 4 3 0 2 15
0.60
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel tot 11 september
1.50
0 1 0 0 0 2 1 0 0 2 0 0 1 1 0 0 0 1 0 0 2 0 2 0 2 1 1 0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
1 0 2 2 1 0 0 1 2 0 2 1 0 0 1 4 1 0 2 1 0 1 0 1 0 0 0 2
Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
62
9-3-‘02 20-3-‘02 23-3-‘02 5-4-‘02 5-4-‘02* 8-4-‘02 8-4-‘02 11-4-‘02 20-4-‘02 27-4-‘02* Totaal na 11 september 38 artikelen na 11 september Totaal van het gehele jaar:
48 artikelen
Ja 3
Ja Ja Ja Ja 11
0
Ja Ja Ja 5
2
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel na 11 september: 3 14 0 5 3
0
Ja Ja Ja 4
1
Ja 3
0
2 0 1 0 2 3 3 0 0 1 29
0.76 0
5
1
4
0
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel voor het gehele jaar:
35
0.73
Ja Ja Ja 11
4
Ja Ja 9
Ja Ja 8
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per Artikel na 11 september: 17 6 13 11 Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel voor het gehele jaar
*) De met een * gemerkte artikelen hebben betrekking op Pim Fortuyn
Een voorbeeld van de tweede wet van Croughs van voor 11 september is afkomstig uit De Volkskrant van 7 juni 2001. Daarin bekritiseert de hoogleraar jeugdcriminologie Josine Junger Tas de niet aflatende stroom artikelen over criminele Marokkaanse jongeren: “In de tweede plaats geeft het aan dat het overwegend over Marokkaanse jongeren gaat. De betekenis van dit soort uitspraken voor de publieke meningsvorm is in het algemeen groot” (...) “voeg daarbij dat er verkiezingen in het verschiet liggen en de verontruste geluiden zullen alleen nog maar toenemen.” Een voorbeeld van een Volkskrantartikel van na 11 september komt op 10 oktober 2001 van P. Meurs, voorzitter van de ‘Projectgroep Multiculturele Samenleving’: “Nederland zou de multiculturele samenleving minder moeten problematiseren.” (...) “Nederlanders moeten niet zo schrikken van felle meningsverschillen en andere visies op waarden en normen. Harde debatten naar aanleiding van homofobe uitspraken van een imam of over de verwerking van de aanslagen op Amerika horen erbij.” (...) “...zo zouden zwarte scholen die weerstand voelden over de 3 minuten stilte voor de slachtoffers van de aanslagen op Amerika, een confrontatie moeten aangaan.” D66-fractievoorzitter Thom de Graaf, die in een toespraak naar aanleiding van Fortuyns uitspraken over moslims al meende te moeten citeren uit het dagboek van Anne Frank, schrijft op de opiniepagina van 13 november 2001: “Onder het masker van ‘durven zeggen wat de elite verzwijgt’, generaliseert Fortuyn er lustig op los over de islam en de moslimgemeenschap in Nederland.” (...) “Hoe moet een in Nederland woonachtige gelovige moslim die de wet respecteert en zijn burgerplicht vervult, zich verweren tegen de aanklacht dat zijn denken en zijn geloofsbeleving niet principieel verschillen van Osama bin Laden.”
63
0 2 0 2 0 0 0 2 1 0 32
0.84 47
0.98
Het verwijt van racisme of fascisme Het verwijt van racisme is in de onderzochte periode vijf keer aangetroffen en in drie gevallen treft dit verwijt Pim Fortuyn. Fortuyn, die zelf altijd heeft aangegeven niet in een extreemrechtse hoek geplaatst te willen worden, wordt door De Volkskrant juist in die hoek gedrukt. Columnist Ronald Plassterk schrijft op 5 april 2002: “Wat er met een populist als Fortuyn gaat gebeuren hebben we ook gezien ten tijde van de Centrumpartij van Janmaat.” En op 27 april schrijft Jorn de Cock op de opiniepagina: “...zelf zegt Fortuyn niet in het rijtje rechts-populisten te passen, maar de vragen die hij stelt over de multiculturele samenleving en de antwoorden die hij geeft, klinken in vele landen van West-Europa vertrouwd rechts in de oren.” Fortuyn voelde zich gedemoniseerd door de media. Helaas valt het buiten de doelstellingen van deze scriptie om deze verwijten te onderzoeken, maar de columns van Marcel van Dam kunnen dan ter illustratie worden gebruikt. Op 14 februari weet Van Dam het anti-islamisme van Fortuyn zonder schroom te vergelijken met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog: “Het is verhelderend het huidige anti-islamisme van Fortuyn te vergelijken met het antisemitisme van voor en tijdens de Tweede wereldoorlog. Vervang in het interview met Fortuyn alle woorden als Marokkaan, islamiet, imam en moskee door jood, jodendom, rabbijn en synagoge en je voelt de beklemming van het antisemitisme in de jaren dertig.” (...) “Fortuyn is een onvervalste anti-islamiet.” Een week later, op 21 februari 2002, schrijft Van Dam een nagenoeg gelijke column: “Het totale pakket aan anti-islamisme na 11 september en de opkomst van Fortuyn is beangstigend goed vergelijkbaar met het antisemitisme van voor WOII. (...) je valt van je stoel vanwege de overeenkomsten.” Positief ten opzichte van de multiculturele samenleving Vijf artikelen juichen het bestaan van de multiculturele samenleving toe waarvan er vier zijn gepubliceerd na de aanslagen op New York en Washington. Een voorbeeld van na 11 september is een redactioneel commentaar van De Volkskrant van 3 november 2001: “Sinds de terroristische aanvallen op Amerika lezen de jongeren voortdurend over verscherpte tegenstellingen tussen moslims en autochtonen, over een diepe interculturele kloof, een falend integratiebeleid. Het lijkt wel alsof de multiculturele samenleving failliet is verklaard. Zij die in een kleurrijke maatschappij leven ervaren de realiteit gelukkig anders, minder problematisch.”
Eufemismen In De Volkskrant komen ook in deze onderzochte periode nog steeds met enige regelmaat eufemismen voor. Naast het woord ‘allochtonen’ zijn in deze krant de termen ‘nieuwe
64
Nederlanders’ of ‘nieuwkomers’ de meest gangbare benamingen voor buitenlanders. Daarnaast is nog aangetroffen: ‘mensen met kleur’ en ‘gekleurde mensen’. Taboe aan de kaak stellen en de relatie tussen allochtonen en negatieve zaken In zeventien artikelen wordt een taboe aan de orde gesteld. Een grote meerderheid, elf artikelen, is na 11 september in de krant verschenen en nog eens drie zijn direct aan Fortuyn gerelateerd. De afgelopen jaren is het, ook in De Volkskrant, bon ton geworden de criminele activiteiten van Marokkaanse jongeren niet langer te verzwijgen. In de periode april 2001 tot en met april 2002 zijn in De Volkskrant alleen al tien artikelen gevonden over de Marokkaanse jeugdcriminaliteit en zelfs de Volkskrantredacteuren ‘bezondigen’ zich om hieraan grote artikelen te wijden, zoals de redactrice M. Schöttelndreier in De Volkskrant van 7 juni 2001. Een artikel dat enige jaren eerder alleen nog maar in De Telegraaf zou kunnen worden aangetroffen en zelfs daar dan nog maar spaarzaam: “Laten we er niet langer omheen draaien: Marokkaanse jongeren zijn soms een ware plaag.” (…) “In het zwembad is het opletten geblazen of je kinderen niet worden gepest, afgebekt of geslagen door vooral Marokkaanse jeugd. Je eigen vege lijf moet je al even hard redden. Een moeder is niks voor een Marokkaanse knul van 10. Daar luistert hij niet naar, daar heeft hij het minste respect voor, zij is al gauw een ‘hoer’ of ‘kankerhoer’.” (…) “Een veel acuter probleem is de alledaagse straatterreur van té veel Marokkaanse jongeren.” (…) “Een Marokkaanse puber stond mijn zadel met een mes open te peuteren, een ander stak de afvalbak in brand. Het is bekend dat Marokkaanse jongens oververtegenwoordigd zijn in de jeugdgevangenissen.” (…) “Hoe Marokkaanse jongeren hebben huisgehouden in de trein naar en op het strand van Zandvoort, weten we. Op straat blinken de Marokkanen uit in het spelletje bedreigen en chanteren. Zij zijn het ook die een steen door de ruit gooien bij de buurvrouw die de wijkagent waarschuwde. In mijn omgeving vol keurige GroenLinksers en andere non-racisten is de maat vol.” (…) “Het punt is dat een te grote groep lastpakken de sfeer op school, in de bioscoop, het zwembad en op straat verpesten. Dat velen een blokje omlopen als ze een groepje Marokkanen ziet naderen, is geen racisme, maar verstandig gedrag.” (…) “Er valt genoeg te verzinnen. Moeders die massaal naar opvoedcursus gaan. Kinderen die onder de 14 jaar niet meer zonder volwassen begeleiding het zwembad in mogen. De oprichting van Marokkaanse jeugdinternaten. Boetes die via de kinderbijslag worden geïnd!? Als het maar overkomt.” Dat is De Volkskrant anno 2001. Het artikel leverde een stroom aan reacties op en de teneur van de meeste daarvan was toch dat zulke artikelen niet in De Volkskrant thuishoren. Na de aanslagen op Amerika barst er ook in De Volkskrant een discussie los over de islam en de integratie van moslims in Nederland. Een voorbeeld van een artikel van na 11 september is afkomstig van A. Elian. Deze Iraanse Nederlander roept op 22 september de wens uit dat: ‘… het fundamentalistische gevaar niet langer wordt onderschat en dat westerse democratieën er eindelijk toe overgaan het kwaad, de politieke islam, te bestrijden. Nederland moet niet langer toestaan dat openbare ruimten als moskeeën en bijeenkomsten van islamitische verenigingen als ‘heilige plekken’ worden beschouwd, waar ordehandhavers niet welkom zijn.’
65
Dat er allochtonen in Nederland zijn die, net als Elian, negatief over de moslims in Nederland denken, blijkt ook wel uit opiniestukken van Hafid Bouazza, een schrijver van Marokkaanse afkomst en van de, oorspronkelijk Somalische, politicologe Ayaan Hirsi Ali: “Nederland heeft altijd maar dat sussende, als het gaat over moslim-extremisme in Nederland, als het gaat over Marokkaanse jongeren die zich misdragen. Volgens mij is Nederland bang de realiteit onder ogen te zien.” (…) “Zo’n voorstel om van het islamitische suikerfeest een officiële vrije dag te maken is toch van de pot gerukt.” (…) “Je kunt de discriminatie niet bezweren door deze telkens af te doen met: het heeft niks met de islam te maken. Het debat moet zijn: Wat doen we eraan?” (H.Bouazza in De Volkskrant, 7 maart 2002) “Onder linkse denkers in Nederland is het een ideologie geworden om allochtonen koste wat het kost te beschermen. Moslims hebben daarvan veel misbruik gemaakt, ook om hun vrouwen te kunnen onderdrukken. De progressieve partijen en media hebben altijd de achterstand van vrouwen veroordeeld, maar zijn daarin uiterst voorzichtig als het om allochtonen gaat, uit angst racisme aan te wakkeren.” (A. Hirsi Ali in De Volkskrant, 11 april 2002) De discussie over de islam houdt nog enige maanden aan en wordt steeds breder. Zo worden bijvoorbeeld ook uitspraken van imams of door moslimfundamentalisten gesteunde islamitische scholen in de discussie betrokken. Ter illustratie een column aan de hand van Pieter Hilhorst van 17 oktober 2001, ruim een maand na de aanslagen: “Deze Egyptenaar is voorzitter van het schoolbestuur van de islamitische As Siddieqschool in Amsterdam-west. Hij noemt Nederlands de ‘brabbeltaal van de barbaren’ en dat ‘joden en christenen brandhout zijn voor de hel”. (…) “Het zijn voorbeelden waarbij de vraag opkomt of we zulke intolerantie wel moeten tolereren.” En Volkskrantredacteur Van Walsum schrijft op 6 november 2001 over de islamitische krantenbezorgers die weigerden het NRC rond te brengen omdat er een vers uit de Koran op de voorkant stond: “Schande, dat islamitische krantenbezorgers het geloof laten prevaleren boven de geboden van onze open samenleving. Er mag op gezag van opinieleiders misschien niet worden gesproken van een botsing tussen beschavingen, de feiten zijn met de waarnemingen vaak in tegenspraak.” De discussie over de islam duurt voort. Ook als zo langzamerhand de verkiezingscampagnes gaan beginnen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 en de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002. In een interview zegt CDA-lijsttrekker Balkenende op 26 januari 2002: “De multiculturele samenleving is niet iets om naar te streven. Allochtonen moeten zich de waarden en normen van de Nederlandse samenleving eigen maken. De tolerantie is doorgeschoten.” (…) “Groepsverkrachting door allochtonen, zoals van het Amsterdamse meisje Tessa, en het terroriseren van een wijk door Marokkaanse jeugdbendes zijn voorbeelden van waar het goed fout is gegaan.” (…) “Inburgering moet een voorwaarde worden voor het krijgen van een verblijfsvergunning. Gezinsvorming mag alleen als de partner
66
voldoende kennis van de Nederlandse taal heeft. Onderwijs moet in het Nederlands gebeuren en gaan over de Nederlandse samenleving en cultuur.” Bekend en berucht is het interview van 9 februari dat Fortuyn, toen nog als lijsttrekker van Leefbaar Nederland, gaf aan De Volkskrant. Enkele passages: “ Ja, ik vind 16 miljoen Nederlanders wel genoeg. Het is een vol land.” (…) “Veertigduizend asielzoekers per jaar, dat is in vier jaar tijd een stad van de omvang van Groningen. Dat moeten mensen zich eens even goed realiseren. En dan veelal; enkele reis onderklasse. Janmaat had gewoon voor een deel gelijk.” (…) “Meneer, als ik het juridisch rond zou kunnen krijgen, dan zou ik gewoon zeggen: d’r komt geen islamiet meer binnen.” (…) “Ik haat de islam niet. Ik vind het een achterlijke cultuur.” (…) “Ik wil absoluut een eind maken aan de idiotie dat driekwart van de hier geboren Turkse en Marokkaanse jongemannen uit een achterlijk gebied een vrouw gaan halen.” (…) “Ja die islam, die zondert mensen af. Ze zien ons als een minderwaardig soort mensen. Marokkaanse jongens bestelen nooit een Marokkaan.” Dit interview werd door De Volkskrant, breed uitgemeten, op de voorpagina geplaatst. De partij Leefbaar Nederland besloot daarop dat Fortuyn het veld diende te ruimen als lijsttrekker en vervolgens kwam Fortuyn een week later met zijn eigen partij: Lijst Pim Fortuyn (LPF). Ofschoon De Volkskrant Fortuyn uitgebreid aan het woord liet, zijn er twijfels gerezen over de intenties van De Volkskrant met dit interview. In het tv-programma ‘Buitenhof’ van 10 februari vermoedde Leefbaar Nederlandoprichter Jan Nagel een opzet en had De Volkskrant enkel en alleen de bedoeling Fortuyn, en daarmee Leefbaar Nederland onderuit te halen. Het idee hiervoor zou zijn gesmeed in de Wiardi Beckmanstichting, het aan de PvdA gelieerde wetenschappelijk bureau waarin ook journalisten van De Volkskrant zitting hebben. In dertien artikelen worden er verbanden gelegd tussen allochtonen en negatieve zaken, en in tien gevallen gaat het om artikelen over Marokkaanse jeugdcriminaliteit. Een acht pagina’s tellend artikel in de zaterdagbijlage van De Volkskrant (7 juli 2001) dat alle kenmerken van politieke incorrectheid bevat, legt de problemen bloot die Marokkaanse jongeren opleveren: “Marokkanen hebben een totaal gebrek aan respect voor vrouwen. Ze kijken langs je heen, stoïcijns, uitdagend. Ze plegen vernielingen, vallen het andere publiek lastig, plegen inbraken in auto’s, bedreigen het personeel.” (…) “Je moet toegeven dat het jarenlang verhullen van het probleem averechts heeft gewerkt. Dat we nu kunnen zeggen dat er een specifiek probleem is met groepen Marokkanen is een erkenning voor de mensen die in de alledaagse praktijk werken.” (…) “met onze politieke correctheid hebben we jarenlang de problemen verdoezeld, die tactiek heeft dus niet gewerkt.” (…) “De uitspraak van de Rotterdamse imam El Moumni was het zetje dat blijkbaar nodig was om alle media in beweging te krijgen over het opzichtig falen van de integratie van Marokkanen in Nederland.” (…) “In de privé-sfeer is het laten vallen van het woord ‘Marokkanen’ inmiddels een garantie tot een reeks gruweldaden met die ‘Marokkaanse kutjochies’ in de hoofdrol.” (…) “Eindelijk kunnen we die zelfopgelegde verstikkende deken van politieke correctheid afwerpen en vrijuit spreken over wat er eigenlijk aan de hand is, zonder angst om te stigmatiseren of om voor racist te worden versleten. De
67
explosie van aandacht voor de overlast van Marokkaanse jongens komt niet uit de lucht vallen. Je moet wel heel erg je best doen om niet te zien dat een aanzienlijk deel van de Marokkaanse jongeren behoorlijk ontspoort. ‘Overlast’ is daarbij nogal eens een eufemisme voor intimidatie, diefstal, geweld, vernieling en aanranding.” En daarmee lijkt de politiek correctheid van De Volkskrant wat betreft de berichtgeving omtrent de criminaliteit onder Marokkanen definitief voorbij. Of zoals criminoloog Hans Werdmöller schrijft op de opiniepagina van 14 juli 2001: “Menigeen is de hinderlijke criminaliteit, de agressie en het intimiderend gedrag van Marokkaanse jongens meer dan beu. En eindelijk mag het ook in serieuze, linkse media worden beweerd.” (…) “Zagen de Samaritanen van politiek correct Nederland tot voor kort in elke culturele ontmoeting nog een verrijking, nu blijken ook zij slachtoffer te kunnen worden van crimineel gedrag door allochtone jongeren. De dwingende norm van tolerantie zakt als een kaartenhuis in elkaar en het taboe op stigmatisering verdwijnt als sneeuw voor de zon.” (…) “Waarom zouden we in Nederland vormen van straatterreur, respectloos en intimiderend gedrag accepteren” (…) “Marokkaanse jongens zijn meesters in het ‘uitprobeergedrag’ en het aftasten van de grenzen en worden extreem agressief wanneer Nederlanders normale en gezonde kritiek geven op hun wangedrag.” Columnist Jan Blokker rekent in zijn column van 20 maart 2002 definitief af met de politieke correctheid van De Volkskrant over Marokkaanse crimineeltjes. Dit is een column naar aanleiding van de PvdA’er Oudkerk die zich in een, onbedoeld opgenomen, gesprek met de Amsterdamse burgemeester liet ontvallen dat Fortuyn ook in Amsterdam aanhangers heeft omdat Amsterdam ook van die ‘kut-Marokkanen’ heeft : “Maar er zijn in Amsterdam toch KutMarokkanen (subsidiair kut-kinderen van Marokkaanse afkomst) die hele buurten terroriseren, christelijke kinderen en ouden van dagen de stuipen op het lijf jagen, en er het gemeentebestuur toe dwingen hele zwembaden te sluiten omdat er anders doden vallen?”
5.3.2
De Telegraaf
De multiculturele samenleving is een big issue geworden in De Telegraaf van 2001/2002. Het onderzoek in deze periode levert 50 artikelen op (in 1990/1991 en 1995/1996 nog respectievelijk 7 en 10) en welgeteld één artikel was politiek correct (2%). De politiek incorrecte artikelen bestaan voor bijna de helft (24) uit columns en de helft van het aantal artikelen heeft jeugdcriminaliteit als onderwerp, in veel gevallen (19) gerelateerd aan Marokkaanse jongeren. Ondanks het ene politiek correcte artikel is de politieke incorrectheid na 11 september verder toegenomen. Tot de dag van de aanslagen was het gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel 1.30. Na deze datum groeide het uit tot 1.63 per artikel. Tabel 5.8: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in De Telegraaf in de periode van 1 april 2001 tot en met 31 april 2002.
68
13-9-‘01 15-9-‘01 20-9-‘01 22-9-‘01 29-9-‘01 6-10-‘01 13-10-‘01 7-11-‘01 21-11-‘01 23-11-‘01 4-12-‘01 17-12-‘01 24-12-‘01 4-1-‘02 18-1-‘02 26-1-‘02 1-2-‘02 16-2-‘02 20-2-‘02 23-2-‘02 23-2-‘02*
Allochtoon in slachtofferrol
0
0
0
0
0
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel tot 11 september: -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja 8
0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja 13
Ja Ja Ja Ja Ja 5
0
Totaal per artikel
Eufemismen
0
Politieke correctheid gehekeld
Soft news
0
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Positief t.o.v multicult. samenlev.
0
Referentie aan multicultureel drama
Pleidooi positieve discriminatie
0
Taboe aan de kaak stellen
Verwijzing naar WOII
0
Totaal per artikel
Verwijten van racisme/fascisme
Totaal tot 11 september: 20 artikelen tot 11 september
3e wet van Croughs
5-5-‘01 8-5-‘01 9-5-‘01 15-5-‘01 16-5-‘01 16-5-‘01 19-5-‘01 23-5-‘01 26-5-‘01 30-5-‘01 31-5-‘01 5-6-‘01 5-6-‘01 8-6-‘01 7-7-‘01 11-7-‘01 9-8-‘01 22-8-‘01 4-9-‘01 7-9-‘01
2e wet van Croughs
Datum
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte kenmerken
1 2 1 2 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 26
0.00
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel tot 11 september
1.30
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
1 1 1 2 2 2 2 1 1 1 1 2 1 2 1 2 2 2 1 2 1
-
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja
69
27-2-‘02 2-3-‘02* 4-3-‘02 9-3-‘02 21-3-‘02 5-4-‘02 6-4-‘02 8-4-‘02 13-4-‘02 Totaal na 11 september 30 artikelen na 11 september Totaal van het gehele jaar:
50 artikelen
Ja 1
0
0
0
Ja 1
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel na 11 september: 1 0 0 0 1
0
0
0
0
0
0 0 0 0 0 0 2 0 0 2
0.07 0
0
0
0
0
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel voor het gehele jaar:
2
0.04
Ja Ja Ja Ja Ja 19
0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja 20
Ja Ja Ja Ja Ja 10
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per Artikel na 11 september: 27 0 33 15 Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel voor het gehele jaar
*) De met een * gemerkte artikelen hebben betrekking op Pim Fortuyn
Politiek correcte kenmerken Het enige politiek correcte artikel is een interview met Harry van den Bergh, voorzitter van ‘Vluchtelingenwerk’. Hij erkent dat bepaalde soorten groepen verantwoordelijk zijn voor een groot aandeel in de misdaadstatistieken, maar verklaart dat: ‘…dat niet komt door de kleur van de huid, maar door andere, sociaal-economische, factoren.’ Van den Bergh meent het huidige asielbeleid te moeten vergelijken met de situatie van de joden in de jaren dertig van de vorige eeuw: ‘Zijn we nu al vergeten wat er in en voor de Tweede wereldoorlog is gebeurd? Ook wij hebben joodse vluchtelingen bij de grens teruggestuurd.’
(De Telegraaf, 6 april 2002)
Politiek incorrecte kenmerken Het gros van de politiek incorrecte artikelen is verschenen na de aanslagen op de Verenigde Staten van 11 september 2001. Hieronder volgt in chronologische volgorde een bloemlezing uit vele artikelen waarin een taboe aan de kaak wordt gesteld, de relatie wordt gelegd tussen allochtonen en negatieve zaken en waarin politieke correctheid wordt gehekeld: Vóór 11 september wordt in acht artikelen een taboe aan de kaak gesteld, dertien keer worden allochtonen in verband gebracht met criminaliteit en in vijf gevallen hekelt de krant de politieke correctheid in het algemeen. Het is de tijd dat De Telegraaf massaal melding maakt van de criminele activiteiten van Marokkaanse jongeren op weg naar en op het strand van Zandvoort, in treinen naar Schiphol, in zwembaden en de overlast die zij veroorzaken in stadswijken als Amsterdam-Osdorp of het Utrechtse Kanaleneiland. Columnist Rob Hoogland schrijft in zijn column ‘Kringen’ van De Telegraaf, 8 mei 2001:
70
3 3 1 2 3 2 0 1 3 49
1.63 75
1.50
“De selectieve verontwaardiging die bleek uit de ingezonden brieven, komt mij zo langzamerhand de neus uit, zeker nu telkenmale blijkt dat de ware intolerantie niet door autochtonen, maar door bepaalde groepen allochtonen wordt getoond, nieuwe Nederlanders die een gedachtegoed in de praktijk brengen –soms zelfs daartoe aangespoord door hun geestelijk leiders – waarvan het overgrote deel van de oorspronkelijke bevolking reeds lang afstand heeft genomen.” (…) “Boris Dittrich beveelt El-Moumni een inburgeringscursus aan. Is een enkeltje Rabat geen beter idee?” “Het zootje Marokkaans ongeregeld uit Amsterdam-west dat het afgelopen weekeinde Zandvoort weer eens terroriseerde is heel schadelijk voor de samenleving, dunkt me. Maar daar hoor je de imams niet over.” (…) “Nog steeds vertoont men alhier de neiging het probleem dat deze zeer misdadige bende vormt met een zekere, wellicht door politieke correctheid ingegeven terughoudendheid te benaderen. Het idee om de Marokkaanse vaders voortaan gratis naar Zandvoort te laten meereizen is een krankzinnig idee natuurlijk, illustrerend voor de softe wijze waarop de veelal allochtone criminaliteit in dit land wordt bestreden.” (Rob Hoogland in de column ‘Kringen’. De Telegraaf, 16 mei 2001) Bob Smalhout houdt met enige regelmaat een tirade tegen de politieke correctheid in dit land. Hieronder een voorbeeld van zijn column ‘Op het scherp van de snede’ van 19 mei 2001, met als titel: ‘Marokko aan Zee.’: “Sinds enige tijd terroriseren allochtone jongeren de populaire badplaats Zandvoort. Ze zijn afkomstig uit Amsterdam-West en uit de Bijlmer. In de trein worden passagiers beroofd en op het strand worden badgasten geïntimideerd, bestolen, uitgescholden of aangerand.” (…) “Het is voor het eerst dat thans kennelijk een sociaal-politiek taboe wordt doorbroken door in alle krantenkoppen te vermelden dat het gaat om Marokkanen. Nederland worstelt al jarenlang met problemen die ontstaan door de enorme toevloed van niet-Europese immigranten. Iedereen kent de moeilijkheden, maar tot voor kort was het niet mogelijk om daarover in het openbaar te praten. Dat was niet politiek correct. Nog sterker, dat was een uiting van verderfelijk reactionair racisme. Kritiek op allochtonen stond volgens de roze-rode grachtengordel-elite eigenlijk gelijk aan een nieuwe vorm van fascisme.” (…) “Als er door een Marokkaan, een Turk of Antilliaan een misdaad was gepleegd, dan mocht zijn afkomst nooit vermeld worden. Ook dát was discriminerend in de ogen van onze politiek correcte wereldverbeteraars” (…) “…deze irreële benadering is er de oorzaak van dat de problemen nooit zijn opgelost. Degenen die dit voorzichtig naar voren brachten, werden in het openbaar verketterd. Professor Pim Fortuyn, die het goed gedocumenteerde boek schreef getiteld: ‘Tegen de islamisering van onze cultuur’ werd door Marcel van Dam uitgemaakt als een reïncarnatie van Adolf Eichmann, de Nazi die in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen joden naar de gaskamer stuurde.” (…) “ In AmsterdamWest wordt al twee jaar lang geen Sinterklaasoptocht gehouden omdat jonge en agressieve Marokkanen daar bezwaar tegen hebben. In de Bijlmer mag dezelfde Sinterklaas niet meer door Zwarte pieten worden omringd. Die moeten geel, blauw of roze zijn. Zulks allemaal om de allochtone leerlingetjes niet te kwetsen.” (…) “Er wordt door vele Marokkanen op grote schaal fraude gepleegd met sociale uitkeringen, Nederlandse taallessen voor allochtonen blijken
71
mislukt te zijn. Tenslotte wordt het openbaar vervoer al jarenlang geterroriseerd door bendes criminele jeugdige Marokkanen.” (…) “Wat al die bevlogen politiek correcte hotemetoten niet begrijpen is dat de softe aanpak van het allochtonenprobleem de kwestie alleen maar verergert.” “Heel Nederland ziet dat de aangename leefomstandigheden in het Utrecht van uit vroegere tijden, net als die in Amsterdam en alle andere Nederlandse steden, voor altijd slechts iets van vroeger zullen zijn wanneer wij blijven volharden in een boterzachte aanpak van deze Marokkaanse gangsters, die sommigen nog het liefst ‘boefjes’ noemen, een wel heel eufemistische beschrijving van dit gajes.” (…) “Wat een schande eigenlijk, dat de overheid ons die goede oude tijd niet meer gunt.” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 31 mei 2001) “Zo mocht je tientallen jaren nooit iets negatiefs over allochtone medeburgers melden. Er bestonden immers geen allochtonen, maar alleen Amsterdammers, Rotterdammers of Limburgers. Dit hypocriete verstoppertje spelen heeft jarenlang de enorme emigrantenproblematiek verbloemd en redelijke oplossingen onmogelijk gemaakt. Wie het kind bij de naam durfde te noemen, werd al snel verdacht van een vreselijk soort rechts-reactionair racisme. En dat was voor onze politiek correcte elite nog maar één stapje verwijderd van weerzinwekkend fascisme.” (Bob Smalhout in zijn column ‘Op het scherp van de snede’. De Telegraaf, 7 juli 2001) “De Turkse Nederlander C. Sofuoglu (…) wil uitdrukkingen als ‘eruitzien als een Turk’ (er erg vuil uitzien) en ‘rijden als een Turk’ (slecht rijden) uit ons woordenboek laten schrappen.” (…) “Moet nu zelfs ons bekendste woordenboek bezwijken onder de terreur van de politieke correctheid?” (…) “Mijn hemel, wat dacht je van de negerzoen. ‘Zoetigheid bestaande uit een klein rond koekje met een bol van schuim erop en bedekt met chocolade’ zegt Van Dale. Bedekt met chocolade! Als dat geen verwijzing naar de huidskleur van negers is!” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 22 augustus 2001) En het toenmalig VVD-kamerlid Oussama Cherribi, nota bene zelf van Marokkaanse afkomst, schrijft op 7 september in een opiniestuk: “De harde kern van Marokkaanse jongeren die in de fout gaat, moeten we naar de Sahara in Marokko sturen en daar moeten ze zich leren gedragen. Je moet ze keihard aanpakken. We moeten geen genade hebben voor deze types. Een keer in de fout en dan gelijk terug naar Marokko.” Na de aanslagen in de Verenigde Staten gaat de berichtgeving over de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren in alle hevigheid door. Maar naast deze berichtgeving komen er steeds meer krantenartikelen waarin de islam centraal staat, en zelden positief. Met name columnist Rob Hoogland opent in zijn column ‘Kringen’ menigmaal de aanval op de, in zijn ogen, achterlijke godsdienst.
72
Negentien maal wordt er na 11 september een taboe aan de orde gesteld, in twintig artikelen wordt de relatie gelegd tussen allochtonen en criminele activiteiten en tien keer is er sprake van een aanval op de politieke correctheid. Wederom een bloemlezing vol politieke incorrectheid: “Wat dom van de Nederlandse Moslim Omroep om te besluiten met een haatoproepend citaat uit de koran” (…) “Ik vrees dat die feestvierende Marokkaanse jongeren in onder andere Ede toch een grotere minderheid vertegenwoordigen dan men ons wil doen geloven.”(…) “En dan die 3 minuten stilte, die waren niet overal even stil. Op diverse ‘zwarte’ scholen (…) waren immers leerlingen geweest die glashard met portretten van Bin Laden zwaaiden.” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 15 september 2001) “Een belangrijk deel van de islamitische bevolkingsgroep in Nederland doet niet erg zijn best te laten blijken dat de aanslagen ook volgens hen zinloze daden waren. En dan druk ik het nog zacht uit.” (…) “Bijna de helft van de ondervraagde moslims kon begrip opbrengen voor de aanslagen. Een schokkende uitkomst dat genoeg zegt over de multiculturele samenleving.” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 20 september 2001) “Sinds een paar jaar woonde zij in De Pijp, op kamers. Vrijwel elke dag als zij na college thuiskwam hingen de Marokkanen naast haar tegen de muur. Mannetjes van 13 tot 20, zonder uitzondering van Marokkaanse afkomst en ieder dag werd zij begroet met schuttingtaal. ‘Een blanke teef’,’ een hoer’ was ze.” (…) “Kunnen mensen als Van Boxtel dat eens in gedachten houden als ze overleg plegen met minderhedenorganisaties.” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 29 september 2001) “Alle hoge bestuursfunctionarissen roepen met monotone regelmaat dat Nederland een ‘multiculturele samenleving’ is geworden.” (…) “Daarbij doen zij het voorkomen alsof deze multiculturele situatie iets begerenswaardigs is, iets moois dat onze maatschappij verrijkt en dat zo fraai past in onze tolerante traditie. De vreselijke aanslag op het WTC te New York heeft laten zien dat achter al die fraaie woorden enige forse vraagtekens geplaatst kunnen worden. Plotseling blijkt er een kloof te gapen tussen autochtone Nederlanders en allochtone moslims.” (Bob Smalhout in zijn column ‘Op het scherp van de snede’. De Telegraaf, 13 oktober 2001) Net als in de Volkskrant wordt de discussie over de islam allengs breder. De Telegraaf plaatst bijvoorbeeld ook meer berichten over niet-ingeburgerde imams of het islamitisch onderwijs: “Op enkele islamitische basisscholen wordt lesmateriaal gebruikt dat lijnrecht ingaat tegen de basiswaarden en normen die in de Nederlandse samenleving centraal staan.” (…) “Wie dat uitgangspunt niet bevalt en wie zich daaraan onttrekt, heeft hier geen plaats.” (Redactioneel commentaar. De Telegraaf, 24 december 2001) “…daarom heeft staatssecretaris Adelmund groot gelijk als zij het OM en de onderwijsinspectie een onderzoek wil laten doen naar de handelwijze van moslimscholen die nauwe financiële banden hebben met (buitenlandse) moslimfundamentalisten en leerboeken zouden gebruiken die
73
aanzetten tot haat jegens anderen.” (…) “Het wordt hoog tijd dat de overheid nog scherper dan tot nu toe islamitische organisaties als moslimscholen controleert op fundamentalisme.” (Redactioneel commentaar. De Telegraaf, 20 februari 2002) “Dat deden ook drie jongens met Noordafrikaanse roots, die zich gedurende de rit op zijn zachtst gezegd uitdagend gedroegen.” (…) “Een van de Marokkanen trok een pistool en haalde grijnzend de trekker over. Een incident? Allang niet meer (…) Jaffe Vink heeft gelijk: het is allang oorlog.” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 4 maart 2002) “Kaa-uu-tee-Marokkanen: dat verwacht je eerder uit de mond van een stamgast aan de bar dan uit die van de vertegenwoordiger van een partij die nog altijd heilig in de multiculturele samenleving gelooft.” (…) “Hoe zou je bovendien misdadigers die trams vandaliseren, zwembaden dusdanig terroriseren dat zij worden gesloten, stations tot onbegaanbare oorden maken, oude dames van hun tasjes beroven, overvallen plegen, auto’s openbreken, bioscoopbezoekers lastigvallen, ‘kankerhoer’ tegen vrouwelijke voorbijgangers roepen, hoe zou je dergelijk tuig dan anders moeten noemen?” (…) “Wanneer beginnen ze bij dat soort belangenorganisaties nu eindelijk eens te beseffen dat vooral de jonge Marokkaanse criminelen zélf voor de stigmatisering verantwoordelijk zijn.” (Rob Hoogland in zijn column ‘Kringen’. De Telegraaf, 21 maart 2002) “Station Sloterdijk. Het verlaten station lijkt het Tora Bora-gebergte wel: het wordt getiranniseerd door islamitische terroristen van Marokkaanse origine, die in diverse hoeken en gaten rondhangen.” (…) “…de stoptrein, die op het nippertje door een van de Al Quedagangsters wordt gemist, wordt met flesjes bekogeld.” (…) “de helft van de eersteklas coupé bestaat uit Antilliaans tuig, dronken of stoned, waarvan er eentje gedurende de gehele reis zit te schreeuwen dat hij een groot mes heeft.” (…) “Pim Fortuyn heeft er weer een stem bij” zegt een blonde jongeman tenslotte, terwijl de geuren van Antilliaanse kots, urine en weed zich door de trein verspreiden.” Aldus Rob Hoogland in zijn dagelijkse column van 17 december 2001 waarvoor in vroegere dagen nog wel eens een antiracismebureau tegen in het geweer zou zijn gekomen. En met deze column wordt het bruggetje gemaakt tussen de berichtgeving over de multiculturele samenleving na 11 september en de opkomst van Pim Fortuyn als politicus. Van alle artikelen die aan Fortuyn gerelateerd zijn, wordt er in één stuk een taboe aangekaart, in twee artikelen het verband gelegd tussen allochtonen en negatieve zaken en eveneens in twee gevallen wordt de politieke correctheid beschimpt. “Toen doorbrak kortgeleden het enfant terrible van de Nederlandse politiek, professor Dr. Pim Fortuyn eindelijk dit kwalijke systeem van politieke correctheid dat iedere zinvolle sociale discussie tot dusver in de kiem had gesmoord.” (Bob Smalhout in zijn column ‘Op het scherp van de snede’. De Telegraaf, 23 februari 2002)
74
“…mensen worden bedreigd en beroofd door veelal allochtone criminelen. 99 procent van de straatrovers is van Marokkaanse huize. De stad Gouda wordt eveneens door allochtonen geteisterd, evenals vele openbare zwembaden.” (…) “Desalniettemin verklaarde de PvdApoliticus en arts Rob Oudkerk bij NOVA dat Nederland juist cultureel verrijkt is door de massale instroom van asielzoekers.” (…) “ De joodse immigranten waren inderdaad een verrijking van onze maatschappij daar zij veel intellectuelen en knappe vakmensen in hun gelederen telden. Die pasten zich snel aan, werkte hard en respecteerde de overheid.” (…) “Dat is, om met de succesvolle politicus Fortuyn te spreken, geheel andere koek dan wat er thans aan Marokkaans tuig onze steden onveilig maakt.” (Bob Smalhout in zijn column ‘Op het scherp van de snede’. De Telegraaf, 2 maart 2002) Meeliftend op Fortuyns succes doet CDA-lijsttrekker Balkenende eveneens negatieve uitspraken over de multiculturele samenleving. In een interview met De Telegraaf op 26 januari zegt de, inmiddels, premier: “Nederland is geen multiculturele samenleving en moet dat ook niet worden.” (…) “Maar de gedachte dat de waarden en normen van al deze groepen en al deze culturen in een grote pot gemengd kunnen worden zodat er iets nieuws ontstaat, zoals jarenlang door velen bepleit, berust op een misvatting.” En als uitsmijter een redactioneel commentaar uit De Telegraaf van 13 april 2002 dat als samenvatting kan dienen van alle voorgaande artikelen: “Wel laat de zwijgende meerderheid eindelijk glashelder zien wat hen dwars zit. Een ding is overduidelijk. Nederlanders pikken het niet langer dat de zogeheten ‘correcte mensen uit de linkse hoek’ hen als vermeende racisten in het verdomhoekje plaatsen. Sinds Bolkestein en Fortuyn is alle schroom verdwenen. De helft vindt gewoon dat Nederland vol is.” (…) “Nederland is zeer bezorgd over de aanwezigheid van grote groepen buitenlanders. Mensen die zich in hun buurt angstig voelen. Die zien dat de kerk plaats maakt voor een moskee, de Nederlandse winkelier verdwijnt, de scholen compleet zwart worden. Velen worden kotsmisselijk van de in hun ogen ‘positieve discriminatie van buitenlanders’ en de fluwelen behandeling. Waarom mag Rob Oudkerk geen kutmarokkanen zeggen, terwijl mijn dochter op de Amsterdamse tram ongestraft door Marokkanen voor ‘geile hoer’ wordt uitgemaakt?” (…) “Volgens de politieman wordt het grootste deel van de misdaad al jaren door allochtonen en vooral door Marokkanen gepleegd. Het consequent ontkenen van het probleem door onze politieke heelmeesters heeft heel veel vieze en stinkende wonden veroorzaakt. Marokkanen zijn de dagelijkse lastpakken. Als individuen zijn het lafbekken, maar in groepsverband zijn het gevaarlijke en sociaal-emotioneel gestoorde zielenpoten die in hun verwrongen gezinsverhoudingen met een veelal onredelijke potentate vader uitgroeien tot een onhandelbare tijdbom binnen onze samenleving. Het is niet vreemd dat Fortuyn de islam een achterlijke cultuur noemt. Het is een cultuur waar het stenigen van overspelige vrouwen wordt goedgekeurd. Het afhakken van ledematen van dieven, het vermoorden van homoseksuelen, het dom en onaantrekkelijk houden van vrouwen, het verheerlijken van de martelaarsdood en van de eigen religie en het zwijgend goedkeuren van de daad van 11 september. We hebben allen zitten slapen en ik voorspel nog meer ellende en rampspoed.” (…) “Negen van de tien
75
misdadigers in Amsterdam zijn buitenlanders, dat is al jaren zo, maar dat werd stelselmatig onder het tapijt geveegd. Dat zou racisme aanwakkeren. Gelul! Het is de naakte waarheid.”
5.3.3
Trouw
De periode van april 2001 tot en met april 2002 levert voor Trouw vijfenvijftig artikelen op. Tweeënveertig hiervan zijn politiek incorrect (76,4%) en de resterende dertien politiek correct (23,6%). Opvallend is dat de columns (21) een groot deel van het aantal artikelen uitmaken, waarvan het overgrote deel, negentien, politiek incorrect is. Dit komt vooral op het conto van columnist Sylvain Ephimenco, die in zijn driedagelijkse column ‘Ephimenco’ zeer veel politiek incorrecte uitspraken doet, met name over de islam en de moslims. Van zijn hand zijn twaalf politiek incorrecte columns geteld en geen enkele politiek correcte. De aanslagen van 11 september zijn van invloed geweest op de politiek (in)correcte inhoud. Het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken nam toe van 0.18 per artikel in de periode voor 11 september tot 0.55 per artikel in de periode na deze datum. Terwijl het gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken in dezelfde periode afnam van 1.36 naar 1.00 per artikel. Desalniettemin kan worden geconstateerd dat Trouw over het gehele jaar genomen duidelijk politiek incorrect is (zie tabel 5.9). Politiek correcte kenmerken voor 11 september Voor de aanslagen van 11 september is er slechts één politiek correct artikel aangetroffen. Dit betreft een interview met Femke Halsema van 21 augustus 2001 waarin deze GroenLinkscoryfee de multiculturele stad nog maar weer eens stevig omarmt: “Amsterdam heeft op mij aantrekkingskracht, omdat het overeenkomt met mijn beeld van de moderne samenleving. De kracht van de stad is de confrontatie van verschillende culturen. Dat die mensen allemaal vreedzaam samenwonen, inspireert mij.” (…) “Ik hou van de veelkleurigheid in deze stad.”
Tabel 5.9: Het aantal kenmerken van politieke (in)correctheid in Trouw in de periode van 1 april 2001 tot en met 31 april 2002.
Datum
2e wet van Croughs
3e wet van Croughs
Verwijten van racisme/fascisme
Verwijzing naar WOII
Pleidooi positieve discriminatie
Positief t.o.v multicult. samenlev.
Soft news
Eufemismen
Allochtoon in slachtofferrol
Totaal per artikel
Taboe aan de kaak stellen
Referentie aan multicultureel drama
Relatie allochtonen met negatieve zaken
Politieke correctheid gehekeld
Totaal per artikel
Politiek incorrecte kenmerken
1e wet van Croughs
Politiek correcte kenmerken
11-5-‘01 12-5-‘01
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0 0
Ja Ja
-
Ja -
-
2 1
76
6-6-‘01 13-6-‘01 20-6-‘01 6-7-‘01 12-7-‘01 21-7-‘01 23-7-‘01 1-8-‘01 21-8-‘01 Totaal tot 11 september: 11 artikelen tot 11 september 15-9-‘01 20-9-‘01 20-9-‘01 22-9-‘01 22-9-‘01 24-9-‘01 29-9-‘01 9-10-‘01 13-10-‘01 13-10-‘01 17-10-‘01 20-10-‘01 25-10-‘01 30-10-‘01 6-11-‘01 16-11-‘01 16-11-‘01 20-11-‘01 22-11-‘01 24-11-‘01* 7-12-‘01 8-12-‘01 13-12-‘01 5-1-‘02 5-1-’02 12-1-‘02 15-1-‘02* 24-1-‘02 31-1-‘02 4-2-‘02* 12-2-‘02 16-2-‘02* 19-2-‘02 23-2-‘02 1-3-‘02 2-3-‘02 15-3-‘02 23-3-‘02 9-4-‘02 12-4-‘02 16-4-‘02 20-4-‘02
0
0
0
0
0
0
Ja 1
0
Ja 1
0
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel tot 11 september: Ja Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
-
-
Ja -
Ja -
Ja Ja Ja -
Ja -
Ja Ja Ja Ja -
Ja -
0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja 9
0
Ja Ja Ja Ja 5
Ja 1
1 2 1 2 1 2 2 1 0 15
0.18
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel tot 11 september
1.36
0 1 0 0 0 5 0 0 0 0 1 0 2 0 0 0 1 1 3 2 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 2 3 0 0 0 0 0 0
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
3 0 1 2 1 0 1 1 1 2 0 1 0 1 1 1 0 0 0 0 1 3 2 2 1 2 0 1 1 2 1 1 0 2 0 0 1 1 1 1 1 2
Ja Ja -
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -
77
20-4-‘02 25-4-‘02 Totaal na 11 september 44 artikelen na 11 september Totaal van het gehele jaar:
55 artikelen
3
9
0
0
1
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel na 11 september: 3 9 0 0 1
1
Ja 4
1
4
1
0 1 24
0.55 1
5
1
5
1
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel voor het gehele jaar:
26
0.47
21
Ja 3
Ja 10
10
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per Artikel na 11 september: 30 3 15 11 Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel voor het gehele jaar
*) De met een * gemerkte artikelen hebben betrekking op Pim Fortuyn
Taboe aan de kaak stellen Politiek incorrecte artikelen zijn er voor 11 september beduidend meer te vinden. Het aankaarten van taboes is bijvoorbeeld in negen artikelen waar te nemen. Hier gaat het over de gebrekkige integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving, het aanhoudende debat over hoofddoekjes en over uitspraken van imams. Een voorbeeld van dit laatste is te vinden de column van Hans Gooslinga dat op 12 mei 2001 in Trouw verscheen: “De kwestie die is ontstaan naar aanleiding van de uitspraken van imam el-Moumni over homoseksualiteit laat zien hoe groot de kloof is die gaapt in onze multiculturele samenleving.” (…) “Het nieuwe aan de kwestie is ook dat zij voor het eerst bredere lagen in de Nederlandse samenleving confronteert met de culturele kloof. Tot nu toe konden de middenklasse en de elite zich anders dan de bewoners van de oude stadswijken afzijdig houden en de ogen sluiten voor de problemen die de immigratie meebrengt. Dat lukt steeds minder.” Relatie allochtonen met negatieve zaken In vijf artikelen wordt een relatie gelegd tussen allochtonen, hoofdzakelijk Marokkaanse jongeren, en criminaliteit. Waar De Telegraaf met name benoemd welke zaken deze criminaliteit behelst, blijft in Trouw de berichtgeving veelal beperkt tot het feit dat er een relatie ís tussen Marokkaanse jongeren en criminaliteit en wordt er gezocht naar oplossingen. Een voorbeeld hiervan is het opinieartikel van Mr. P. Vogelenzang, korpschef van de politie Regio Utrecht (23 juli 2001): “Het is een idee om criminele Marokkaanse jongeren gedwongen in een kliniek op te nemen.” (…) “Bij de betrokken groep criminelen is wel degelijk sprake van, op z’n zachtst gezegd, een forse gedragsstoornis.” Na de aanslagen in de Verenigde Staten barst in Trouw het debat over de multiculturele samenleving in alle hevigheid los, zowel in politiek correcte als incorrecte stukken. Met name onder de columnisten gaat het debat een grote rol spelen. Er verschijnen veertien columns, waarvan er slechts 1 politiek correct is. Politiek correcte kenmerken na 11 september
78
2 0 44
1.00 59
1.07
Geheel in weerwil met de stroom politiek incorrecte artikelen in de dagen na de aanslagen, verschijnt er op de opiniepagina van 24 september een stuk van de Amsterdamse burgemeester Job Cohen. Het betreft de door hem gehouden Abel Herzberglezing. Daarin houdt Cohen een warm pleidooi voor de multiculturele samenleving en vergelijkt hij de huidige situatie van de allochtonen in Nederland met die van de joden van voor 1940. Enkele passages: “Weinig worden in de discussies over de multiculturele samenleving de positieve resultaten aangehaald die vele migranten intussen hebben behaald.” (…) “Te weinig wordt de multiculturele samenleving bekeken vanuit de optiek van een creative oppurtunity.” (…) “Want zien wij hoe het de joden verging, dan zien wij dat ze voor de oorlog bijna volledig geassimileerd en geïntegreerd waren in de hen omringende samenlevingen (…) en toch ging het mis, heel erg mis. De misschien schokkende implicatie voor onze tijd is dat bepalend zal zijn of, en zo ja in welke mate, wij bereid zijn om vreemdelingen in onze samenleving op te nemen als volwaardige burgers.” Naast dat van Job Cohen zijn nog vier politiek correcte opinieartikelen van de hand van PvdA’ers. Zo schrijft het toenmalige kamerlid voor deze partij Judith Belinfante: “We moeten islamitische landgenoten als mede-Nederlanders beschouwen. Het onderscheid tussen allochtonen en autochtonen brengt een onnodige tweedeling in onze samenleving.” (…) “Eén samenleving te worden impliceert dat we ten opzichte van elkaar tolerant zijn en elkaar onze eigen ideeën en waarden gunnen.” (Trouw, 17 oktober 2001) In één artikel wordt de allochtoon als slachtoffer opgevoerd. Het betreft een opinie van historicus Paul Ophey uit de Trouw van 22 november 2001: “Het moet allochtonen enorm frustreren dat zelfs vooraanstaande opiniemakers in Nederland niet willen erkennen dat het de autochtone meerderheid is die geen enkele verantwoordelijkheid wenst te dragen voor de inburgering van nieuwkomers. Autochtone Nederlanders gaan elke directe confrontatie met nieuwkomers uit de weg, maar maken wel op allerlei slinkse wijzen hun opgekropte ressentiment kenbaar. Daar worden de nieuwkomers weer de dupe van.”
Taboe aan de kaak stellen Interessanter is de vloed van politiek incorrecte artikelen na 11 september. Er verschijnen 21 artikelen die een taboe aan de kaak stellen en veelal betreft het het taboe over de toenemende kloof tussen moslims en autochtone Nederlanders die na de aanslagen pijnlijk zichtbaar is geworden. Op 20 september schrijft columnist Ephimenco: “In Nederland laat een opiniepeiling zien dat de helft van de hier wonende moslims volledig begrip koestert voor de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten. We kunnen natuurlijk doen alsof er niets aan de hand is en hopen dat de eerste tekenen die op een immense kloof duiden overwaaien. Ik blijf ervan overtuigd dat je het probleem moet onderkennen en bespreekbaar maken. Dat de confrontatie en het debat aangegaan moet worden om erger te voorkomen.”
79
Op 29 september komt Sylvain Ephimenco met een ‘Open brief aan de moslims van Nederland.’ Deze brief, die later ook in het Arabisch zou verschijnen, roept de moslims op een debat te beginnen over de rol van de islam in Nederland. Enkele passages: “Jullie gevoeligheid en trots zijn bijna spreekwoordelijk. Ik vrees dat naarmate de incidenten zich zullen opstapelen, jullie bereidheid tot luisteren naar confronterende geluiden aanzienlijk zal afnemen.” (…) “Nee, niemand ontkent dat jullie vooral vreedzaam willen leven. Maar het wordt ook tijd van jullie kant te beseffen en te erkennen dat binnen jullie geloof een nieuwe generatie krijgers is opgestaan, fanatieke dissidenten die door hun wreedheid en vastberadenheid de wereld doen sidderen. Het is wrang maar of jullie willen of niet, de verwerpelijke daden van een minderheid die zich op de islam beroept, kunnen verwarring scheppen en direct of indirect het imago van de meerderheid besmeuren.” (…) “Door niet te willen onderkennen en bespreekbaar maken dat er binnen de islam een aanzienlijke minderheid bestaat, leunend op een nog grotere groep instemmers die de leer perverteren door vernietiging en moord te zaaien, wrok en ressentiment te prediken, werken traditionele islamitische autoriteiten de generalisaties zelf in de hand. Hoe lang nog zullen sommige imams, evenals gelovigen, wegkijken wanneer in naam van de islam onverdraagzaamheid en geweld wordt gepropageerd? Niemand is ooit beter geworden door zijn ziektebeeld te ontkennen” (…) “Tot voor kort werden dat soort onderwerpen zorgvuldig gemeden en in de taboesfeer gedompeld. Maar het klimaat is in Nederland veranderd.” (…) “Een brede discussie kan heilzaam werken en is te prefereren boven wederzijdse onbekendheid, onverschilligheid of vijandschap.” En essayist Paul Frentrop schrijft op de opiniepagina van 13 oktober een artikel met als titel ‘Er is iets mis met de islam’: “vanuit de naïeve doctrine van de multiculturele samenleving is het vellen van een moreel oordeel over de islam altijd uit de weg gegaan. In plaats daarvan werd verzoening gepredikt: door GroenLinks-kamerlid Mohamed Rabbae, toen die weigerde het doodvonnis uitgesproken over Salman Rushdie te veroordelen.” (…) “Door laks optreden tegen de straat- en zwembadterreur van Marokkaanse jongeren. Door leraren die op ‘zwarte scholen’ geen 3 minuten stilte in acht durfden te nemen om de slachtoffers van de terreuraanslagen te herdenken. Maar na 11 september kunnen we de ogen niet langer meer sluiten voor de mogelijkheid dat de islam gewelddadig is.” Het debat over de islam houdt aan en wordt net als in de andere onderzochte kranten breder. Met name columnist Ephimenco volhardt in het schrijven over de moslims in Nederland: “Van een intellectuele ontwikkeling in islamitisch Nederland is geen spoor te bekennen.” (…) “Haselhoef is gewoon een fundamentalist die met zijn denkbeelden een vijftiental eeuwen achterstand op deze samenleving heeft opgelopen. Er is in Nederland genoeg reden om verontrust te zijn.” (Sylvain Ephimenco. Trouw, 30 oktober 2001) “De botsende belangen tussen een land dat stevig veranderd is in de moderniteit en een recente immigratiegolf die voor een belangrijk deel door behoudzuchtige en religieuze orthodoxie wordt gekenmerkt, mogen nooit tot een verschuiving van waarden leiden.” (Sylvain Ephimenco, Trouw, 6 november 2001)
80
“Waar wordt getolereerd dat islamitische scholen en moskeeën waarin anti-westerse denkbeelden worden gepropageerd door fundamentalistische staten als Saoedi-Arabië worden gefinancierd. Waar de politieke correctheid jarenlang verboden heeft enige vorm van kritiek te uiten op de islam en het onvermogen of de onwil van grote groepen allochtonen te integreren.” (…) “Dat de Nederlanders zich langzaam van dit corset van taboes bevrijden zint meneer Kanie niet. Hij is meer een aanhanger van het slachtofferisme en de complottheorie.” (…) “het is binnen de islam ook altijd de schuld van de ander.” (…) “Nederland is de fase van het schuldgevoel gepasseerd en Kanie, te laat hier binnengekomen. Hij heeft de trein van de Nederlandse politieke correctheid gemist.Het tijdperk van het autoriseerde debat en de vreedzame confrontatie is aangebroken.” (Sylvain Ephimenco. Trouw, 8 december 2001) “El-Moumni mag homoseksualiteit een ziekte vinden en ik mag schrijven dat hij daarmee de achterlijkheid van zijn cultuur onderstreept.” (Sylvain Ephimenco. Trouw 9 april 2002) Relatie allochtonen met negatieve zaken Na 11 september zijn er in Trouw tien artikelen verschenen waarin duidelijk verbanden worden gelegd tussen allochtonen en criminaliteit. Een voorbeeld hiervan staat in Trouw van 5 januari 2002: “In de Utrechtse wijk Kanaleneiland zijn naast de zich hinderlijk en soms crimineel gedragende jongeren, naar schatting ruim 40 Marokkaanse jongens van de harde kern actief. Dat zijn jongeren die in een jaar tijd drie zware misdrijven hebben gepleegd, zoals drugshandel en geweldpleging.” En in een artikel over de Amsterdamse probleemwijk Geuzenveld schrijft Trouw op 20 april 2002: “De positieve geluiden over de multiculturele samenleving zijn dan ook niet langer aan het autochtone deel van de Geuzenvelders besteed.” (…) “De buurt wordt bovendien geteisterd door een groot aantal inbraken, meestal gepleegd door jonge Marokkanen.” (…) “Ook artsen van het St. Lucas/Andreusziekenhuis worden geconfronteerd met de grillige aspecten van de multiculturele samenleving. Op de eerste hulp worden regelmatig jonge Marokkanen binnengebracht met messteken of schotwonden in het lijf. De agressie is groot. Het Sloterparkbad moest ook al dicht vanwege die Marokkaanse rotjochies. Ze moeten het in hun portemonnee voelen, dan zou het zo afgelopen zijn.” Politieke correctheid gehekeld In de periode na 11 september wordt in tien artikelen de politieke correctheid aangevallen, een aanzienlijke toename vergeleken met de periode van voor de aanslagen. Sylvain Ephimenco schrijft in zijn column van 20 oktober 2001: “Nederland is een reusachtig vloerkleed en Kok een magistrale veger die al bijna acht jaar tot taak heeft met zijn stoffer het negatieve over bepaalde bevolkingsgroepen onzichtbaar te maken. Als je op Koks achtjarige beleid op het gebied van integratie loopt voelt het als een vloerkleed met molshopen eronder.” (…) “Het debat over hoe er moest worden samengeleefd in grote steden die in relatief korte tijd van bevolkingssamenstelling veranderden, werd doodgemaakt.”
81
Columnist J.A.A. van Doorn schrijft op 16 november in zijn column, getiteld ‘De multiculturele samenleving heeft haar onschuld verloren’: “…afgerekend met de heersende neiging om multiculturaliteit met de allergrootste omzichtigheid ter sprake ter brengen. Eindelijk eens geen politiek correcte geluiden, wegkijkende ogen, verzoenende gebaren, maar een harde confrontatie. Wat gedurende een halve eeuw volslagen onbespreekbaar was, wordt sinds 11 september gewoon in de krant gezegd. De altijd zo ijverige anti-discriminatiemeldpunten zwijgen momenteel als het graf.” (…) “…dan is de multiculturele samenleving niet langer te beschouwen als een ontmoetingsplaats van culturen en religies maar als een kruidvat dat door de overheid bij voortduring moet worden natgehouden. Zonder beeldspraak: als een diep verdeelde maatschappij waarin de autochtone meerderheid niet moet aarzelen haar macht aan de minderheid op te leggen.” (…) “Wat er ook sinds 11 september is gebeurd, vast staat dat de ’ multiculturaliteit’ haar onschuld heeft verloren.” En in een redactioneel commentaar schrijft Trouw op 12 januari 2002: “De Amsterdamse rabbijn Evers beklaagde zich eind vorig jaar in een open brief aan burgemeester Cohen in felle bewoordingen over de lakse houding van autoriteiten inzake antisemitisme, scheldpartijen en pesterijen door Arabische jongeren. De overheid is verzoenend, afdekkend. Die jongeren hebben het al zo moeilijk, zegt de politie dan. Dit antwoord van de politie behoort tot het soort politieke correctheid dat een effectieve bestrijding van allochtone misdaad in de weg staat.” (…) “Beleidsmakers lijken verdachten uit bepaalde bevolkingsgroepen met meer clementie te behandelen dan feitelijk gerechtvaardigd is. Voorbeelden hiervan zijn het wegmoffelen van een Gronings rapport over criminaliteit onder asielzoekers en het verzwijgen door Amsterdamse deelraadbestuurders van een groepsverkrachting in de Westerparkbuurt door grotendeels Marokkaanse jongens. Het was vooral belangrijk dat de zaak niet verkeerd in de pers kwam, zodat er niet zou worden gestigmatiseerd.”
Pim Fortuyn Samenhangend met de opkomst van Pim Fortuyn als politicus verschijnt er een aantal artikelen in Trouw, zowel politiek correct alswel incorrect. In zijn politiek correcte column van 24 november 2001 reageert Carl Friedman op de ideeën van Fortuyn: “Migranten brengen meer op dan ze kosten. Ze hebben juist een gunstige invloed op de arbeidsmarkt. Niet alleen doen ze werk waarvoor Nederlanders zich te fijnbesnaard voelen, ze scheppen banen. Veel Turken en Marokkanen zijn een eigen bedrijfje begonnen en nemen personeel aan. Bovendien geven migranten het geld dat ze verdienen ook uit, daarmee bevorderen ze de groei van goederen en diensten. Ook illegalen zijn geen verliespost, maar een aanwinst voor onze economie.” “Paul Cliteur, Paul Scheffer, Pim Fortuyn: allemaal willen ze de allochtonen zo snel mogelijk witwassen. Maar mensen hebben nu eenmaal recht op een eigen identiteit.” (…) “De oproep tot assimilatie is beledigend omdat er nogal wat arrogantie achter schuilgaat; ‘onze cultuur is de
82
beste.” (…) “Multicultureel samenleven betekent uiteindelijk het aanvaarden van culturele pluriformiteit.” (Socioloog Ruben Gowricarn in Trouw, 15 januari 2002) Ook is er een aantal politiek incorrecte artikelen verschenen die samenhangen met Fortuyn. In een interview met Trouw op 4 februari zegt CDA-fractievoorzitter Balkenende in reactie op uitlatingen van Fortuyn: “het is wel zo dat hij een probleem probeert te benoemen waarop lange tijd een taboe rustte.” (…) “Maar als je nu ziet dat bepaalde groepen –jeugdbendes- een cultureel patroon vertonen waarin ze gemakkelijk tot geweld overgaan, dan heb je een probleem in de sfeer van integratie.” (…) “ We hebben te lang het idee gekoesterd dat het wel vanzelf goed komt als je met verschillende culturen samenleeft. Dat is een te romantisch beeld van multiculturaliteit.” Ephimenco schrijft in zijn column van 16 februari 2002 naar aanleiding van Fortuyns uitspraak dat de islam een achterlijke cultuur is: “De cultuur van de islam is ook achterlijk wanneer ze mij als moslim voorschrijft mijn vrouw en mijn dochters te dwingen hun haar te bedekken om de buurman niet te verleiden, boeken die de islam niet welgevallig zijn te verbranden, hun auteurs te doden, vrouwen te straffen door ze te slaan, met een boeing een kantoortoren vol burgers in te vliegen.” Fortuyn werd in de media veelvuldig aangevallen op zijn stelling dat Nederland vol is. Een medestander vond hij echter in CDA’er Van Wijmen die op de opiniepagina van 16 april schrijft: “Nederland is niet vol, Nederland is overvol. Om die reden wil het CDA dat er ongeveer net zoveel mensen Nederland inkomen als er emigreren.”
Hoofdstuk 6:
Conclusies
In dit laatste hoofdstuk komen de conclusies van het onderzoek aan bod en zullen de deelvragen worden behandeld om zo tot beantwoording van de onderzoeksvraag te komen. Daarnaast zullen eventuele tekortkomingen van deze scriptie en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek aan de orde komen.
6.1
Beantwoording van deelvraag 1
Als eerste zal de nu volgende deelvraag worden beantwoord. Deze luidde: In hoeverre is de mate van politieke correctheid verschoven in de periode 1990-2002 voor de kranten afzonderlijk?
83
Van de onderzochte kranten De Volkskrant, De Telegraaf en Trouw zal in de volgende paragrafen de ontwikkeling in het politiek (in)correcte karakter beschreven worden.
6.1.1
de Volkskrant
Tabel 6.1: De ontwikkeling in politieke correctheid van De Volkskrant in de periode 1990-2002 1990-1991
1995-1996
2001-2002
28 artikelen
12 artikelen
48 artikelen
Aantal politiek correcte artikelen:
25 (89,3%)
7 (58,3%)
22 (45,8%)
Aantal politiek incorrecte artikelen:
3 (10.7%)
5 (41,7%0
26 (54,2%)
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel: Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
2.36
1.50
0.73
0.21
0.75
0.98
De Volkskrant
In de periode van april 1990 tot en met maart 1991 kenmerkt De Volkskrant zich door een uitermate sterke vorm van politieke correctheid. Vijfentwintig (89,3 %) van de achtentwintig in het onderzoek opgenomen artikelen zijn politiek correct en het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel bedroeg 2.36. De eerste wet van Croughs, namelijk dat er in een artikel standpunt wordt ingenomen voor de niet-westerse cultuur indien deze in conflict komt met de westerse cultuur, komt in deze periode nog volop voor. Hierbij betreft het vooral pleidooien van de talrijke minderhedenorganisaties die in De Volkskrant een podium krijgen. Gepleit wordt om de, in hun ogen, ouderwetse westerse cultuur en tradities meer los te laten omdat allochtonen daar, bijvoorbeeld bij sollicitaties, teveel moeite mee hebben. Daarnaast zouden, met name, bedrijven zich meer moeten verdiepen in de culturele achtergronden van de allochtonen. Een Umwerung aller Werten zo lijkt het: Allochtonen hoeven zich niet aan de Nederlandse samenleving aan te passen maar de Nederlanders dienen zich wel op de hoogte te stellen van de culturele gebruiken van de allochtonen. De tweede wet van Croughs –het is politiek correct te kiezen voor een minderheid als deze in een conflictsituatie verkeert met een minderheid- wordt in deze periode door De Volkskrant eveneens ruimschoots gehanteerd. Waar de eerste wet van Croughs pleit voor het rekening houden met de specifieke culturele achtergronden van allochtonen, worden in artikelen die de tweede wet bevatten personen en instellingen geschoffeerd omdat ze er juist geen rekening mee houden. Een stap verder is de beschuldiging van een persoon of instelling van racisme of discriminatie en zulke verwijten worden door De Volkskrant vrij gemakkelijk geuit. De meeste verwijten van racisme treffen toenmalig VVD-leider Frits Bolkestein. Hij is hiervan het slachtoffer, enkel en
84
alleen omdat hij een poging deed het verstikkende taboe op het immigratie- en integratiebeleid in Nederland te doorbreken. Het pleidooi voor positieve discriminatie weerklinkt ook nog vele malen in De Volkskrant uit deze periode. Veelal behelst het de oproep dat bedrijven en instanties een afspiegeling zouden moeten vormen van de samenleving en dat allochtonen derhalve te allen tijde voorrang dienen te krijgen bij benoemingen. Tevens zouden minderhedenorganisaties meer subsidie moeten krijgen ten behoeve van de hulp aan allochtonen. In het jaar 1990 kende De Volkskrant nog de rubriek ‘Knooppunt’. Deze was speciaal in het leven geroepen om te berichten over allerlei facetten van de multiculturele samenleving. Het gaat dan om verslagen van multiculturele festivals, uitleg over uitingen van geloof en berichten over culturele gebruiken. Alles geschreven vanuit het oogpunt dat de multiculturele samenleving ons heil en zegen brengt. Weinig zaken zijn zo besmet geraakt met het politiek correcte virus als taal. Uit angst om minderheidsgroepen te bruuskeren, verviel De Volkskrant in tal van eufemismen om de buitenlanders mee aan te duiden. In deze periode was het gebruikelijk om over ‘migranten’ te schrijven maar De Volkskrant bezigt ook de termen ‘kleurrijke mensen’, ‘mede-Nederlanders met mediterrane trekken’ en ‘niet-blanke bewoners van Nederland’. De Volkskrant telt in de periode 1990/1991 slechts drie politiek incorrecte artikelen, waarvan er twee afkomstig zijn van criminoloog en columnist Bovenkerk. Hij rept over de hoge criminaliteitscijfers onder allochtone groepen. Dit wordt hem binnen de krant niet in dank afgenomen en een lawine aan racismeverwijten treft hem. Niet veel later zou zijn column verdwijnen uit de krant. De periode van april 1995 tot en met maart 1996 laat zien dat het politiek correcte gehalte van De Volkskrant al danig is afgenomen (zie tabel 6.1). Nog maar een lichte meerderheid (58,3 %) van de artikelen valt onder de noemer politiek correct en het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken neemt af tot 1.50 per artikel, terwijl dat van de incorrecte kenmerken toeneemt (van 0.21 naar 0.75 per artikel). De eerste wet van Croughs komt in het geheel niet meer voor en het pleidooi voor positieve discriminatie nog slechts één maal. Een veelvuldig aangetroffen kenmerk van politieke correctheid is wel de tweede wet van Croughs, al wordt in de artikelen nu meer nadruk gelegd op de oproep tot voorkoming van stigmatisering van bevolkingsgroepen. Ook blijven de verwijten van racisme of discriminatie. Nog steeds wordt Frits Bolkestein voor racist uitgemaakt, in drie artikelen treft hem dit verwijt. Er zijn vier gevallen gevonden waarin gedurende deze periode een taboe wordt aangekaart. Het betreft overwegend de rol die allochtone groepen spelen in de drugshandel. De periode van april 2001 tot en met april 2002 laat de omslag zien bij De Volkskrant. Een krappe meerderheid (54,2%) van de artikelen is politiek incorrect en het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel daalt verder naar 0.73 terwijl het gemiddeld aantal incorrecte kenmerken toeneemt naar 0.98 per artikel. Van grote invloed daarop zijn de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten geweest.
85
Het verdient wel een melding dat deze laatste periode een maand langer is dan de voorgaande jaargangen in verband met de opkomst van de politicus Fortuyn, dat vanwege het belang voor deze scriptie in het onderzoek is opgenomen. Deze extra maand leverde zes artikelen op waarvan drie politiek correct en de andere drie politiek incorrect. Een groot aandeel in de stijging van het aantal artikelen wordt ingenomen door columns. Steeds vaker verheffen columnisten het thema van de multiculturele samenleving tot onderwerp. Van alle politiek correcte kenmerken komt de tweede wet van Croughs het meeste voor, met name in de periode van na 11 september. Het betreft ditmaal vooral artikelen waarin allochtonen in bescherming worden genomen tegen de toegenomen incorrectheid: berichten over criminaliteit onder Marokkanen worden bekritiseerd en moslims worden gesteund in het losgebroken debat over de gebrekkige integratie van deze bevolkingsgroep. Pim Fortuyn heeft het estafettestokje van Bolkestein overgenomen als het gaat om de racismeverwijten van De Volkskrant. Fortuyn wordt vergeleken met Janmaat, Haider en Mussolini, en een aantal keer is hij het slachtoffer van Marcel van Dam die in zijn columns het anti-islamisme van Fortuyn vergelijkt met de jodenhaat van de Nazi-dictatuur. Het grote aantal eufemismen voor ‘buitenlander’ is grotendeels verdwenen, al maakt De Volkskrant nog immer gebruik van een term als ‘mensen met kleur’. De meest gangbare term lijkt ‘nieuwkomers’ en varianten daarop als ‘nieuwe Nederlanders’. Na 11 september laat De Volkskrant duidelijk een ander geluid horen. Een hausse aan negatieve artikelen over de criminele Marokkaanse jeugd en de mislukte integratie van moslims verschijnen in de krantenkolommen. Voor het eerst wordt ook in een groot aantal artikelen de politieke correctheid gehekeld. Ook bij De Volkskrant dringt kennelijk het besef door dat het ontkennen van de problemen die de multiculturele samenleving met zich meebrengt de situatie alleen maar verergert. De Volkskrant is daarmee over de gehele onderzochte periode beschouwd, verschoven van een uiterst politiek correcte krant naar een meer incorrecte richting maar het blijft in vergelijking met Trouw en De Telegraaf met afstand het meest politiek correct. In het laatste jaar beslaat politieke incorrectheid ruim de helft van het aantal artikelen, maar het is niet uitgesloten dat de gebeurtenissen van 11 september daarop een dermate grote invloed hebben uitgeoefend dat er een vertekend beeld is ontstaan. Wellicht dat een volgende jaargang weer een ander, politiek correcter beeld, zal geven. Desalniettemin staat buiten kijf dat de discussie over de multiculturele samenleving nu ook volop is doorgedrongen tot de burelen van De Volkskrant. Negatieve artikelen hierover worden niet langer meer geschuwd. Wel moet gevreesd worden dat het aandeel van de Volkskrantcolumnisten overwegend politiek correct zal blijven met overwegend politiek correcte stukjesschrijvers als Marcel van Dam en Ronald Plassterk.
6.1.2
de Telegraaf
86
Over de gehele linie genomen is De Telegraaf overduidelijk het meest politiek incorrecte dagblad. De periode van april 1990 tot en met maart 1991 laat geen enkel politiek correct artikel zien. In alle incorrecte artikelen legt de Telegraaf het accent op criminaliteit onder asielzoekers en de overlast van allochtone, vooral Marokkaanse jongeren. Verder wordt in een aantal artikelen de heersende politieke correctheid verafschuwd en dan met name de voorkeursbehandeling die allochtonen op tal van terreinen ten deel valt.
Tabel 6.2: De ontwikkeling in politieke correctheid van De Telegraaf in de periode 1990-2002 1990-1991
1995-1996
2001-2002
7 artikelen
10 artikelen
50 artikelen
Aantal politiek correcte artikelen:
0 (0%)
1 (10%)
1 (2%)
Aantal politiek incorrecte artikelen:
7 (100%)
9 (90%)
49 (98%)
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel: Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
0.00
0.30
0.04
1.71
1.70
1.50
De Telegraaf
In de onderzochte periode van april 1995 tot en met maart 1996 is de multiculturele samenleving geen hot issue in de kolommen van De Telegraaf. Van de slechts 10 geselecteerde artikelen is er zowaar één met politiek correcte inhoud. Het betreft een ingezonden opiniestuk over de vermeend racistische achtergronden van het Sinterklaasfeest en dankzij dit ene artikel neemt de politieke correct licht toe. Dat kan ook niet anders aangezien er in de voorgaande periode geen enkel politiek correct artikel te vinden was. De meeste artikelen bestaan uit het aankaarten van taboes. Het gaat in deze periode dan met name over het aandeel van allochtonen in de drugshandel. De columnisten Bob Smalhout (‘Op het scherp van de snede’) en Rob Hoogland (‘Kringen’) zijn verantwoordelijk voor de artikelen waarin politiek correctheid wordt gehekeld. Daarin vallen zij de extreme gevoeligheid aan over ieder debat op het gebied van de multiculturele samenleving. Net als de andere onderzochte kranten besteedt De Telegraaf in 2001/2002 juist wel veel aandacht aan multiculturaliteit. Vooral in de periode na 11 september neemt het aantal artikelen met betrekking op dit thema explosief toe. Een toename die grotendeels op het conto kan worden geschreven van de reeds eerder genoemde columnisten, aangezien bijna de helft van de geselecteerde artikelen uit columns bestaat. Afgezien van een ingezonden politiek correct opiniestuk heeft het onderzoek negenenveertig incorrecte artikelen (98%) opgeleverd, waarvan de helft de (Marokkaanse) jeugdcriminaliteit als onderwerp heeft. Wel is in deze periode het gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel licht afgenomen van 1.70 tot 1.50. 87
De Telegraaf is dus nooit politiek correct geweest en gezien het geringe aantal politiek correcte artikelen in de periodes 1990/1991 en 1995/1996 kan ook moeilijk worden gesteld dat de krant is opgeschoven in een meer correctere richting. Het blijft het toonbeeld van een uiterst politiek incorrect dagblad.
6.1.3
Trouw
Onderzoek naar de periode van april 1990 tot en met maart 1991 leert dat Trouw een nipte meerderheid aan politiek correcte artikelen bevat. Met name de tweede wet van Croughs – waarin de krant stelling neemt voor de minderheid indien deze in conflict is met de meerderheid- komt veelvuldig voor. Aangezien het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel in dit jaar met 1.46 beduidend meer is dan het gemiddeld aantal incorrecte kenmerken (0.85 per artikel), kan Trouw in 1990/1991 politiek correct worden genoemd (zie tabel 6.3) Trouw bevindt zich tussen De Telegraaf en De Volkskrant in. Trouw kent ook artikelen waarin gepleit wordt voor positieve discriminatie van allochtonen, beschuldigt ook mensen die zich niet houden aan de politiek correcte mores en bezigt talrijke eufemismen, toch zijn de incorrecte artikelen ook duidelijk aanwezig. Er worden taboes aan de kaak gesteld, zoals het taboe op de superioriteit van de westerse cultuur aan die van de islam, het taboe van de immigratiebeperking en tevens wordt de politieke correctheid veelvuldig over de hekel gehaald.
Tabel 6.3: De ontwikkeling in politieke correctheid van Trouw in de periode 1990-2002 1990-1991
1995-1996
2001-2002
13 artikelen
10 artikelen
55 artikelen
Aantal politiek correcte artikelen:
7 (53,8%)
4 (40%)
13 (23,6%)
Aantal politiek incorrecte artikelen:
5 (38,4%)
6 (60%)
42 (76,4%)
Artikel met zowel politiek correcte als incorrecte kenmerken: Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel: Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
1 (7,8%)
0 (0%)
0 (0%)
1.46
0.90
0.47
0.85
1.20
1.07
Trouw
In 1995/1996 blijkt dat een kleine meerderheid van de artikelen (60 %) nu politiek incorrect is. De politiek correcte kenmerken komen gedurende deze periode, met uitzondering van de tweede wet van Croughs, hooguit één keer voor. Het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken daalt dan ook naar 0.90 per artikel.
88
Van de politiek incorrecte artikelen komt met name het aankaarten van taboes veelvuldig voor, als die van op het vreemdelingenprobleem en de relatie tussen allochtonen en criminaliteit. Daarnaast wordt de positieve discriminatie van allochtonen door de overheid aangevallen. Het gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken neemt in deze periode toe naar 1.20 per artikel. Iets minder dan een kwart van de artikelen (23,6%) in de periode 2001/2002 is politiek correct. De extra onderzoeksmaand in deze periode levert voor Trouw geen artikelen op. Het aantal politiek correcte artikelen in Trouw loopt dus over de loop van tijd gestaag af ter faveure van de incorrectheid. Wel neemt het gemiddeld aantal incorrecte kenmerken per artikel iets af (naar 1.07). Opvallend is het grote aandeel van de columns, waarvan de meeste op het conto komen van Sylvain Ephimenco, die in zijn driedagelijkse column zeer veel politiek incorrecte uitspraken doet, met name over de moslims en de islam. Voor 11 september is er slechts één politiek correct artikel aangetroffen, politiek incorrecte des te meer. De aanslagen in de Verenigde Staten wakkeren de discussie over de multiculturele samenleving flink aan. Naast een aantal politiek correcte artikelen die de moslims in bescherming nemen, verschijnt er een ware vloed aan artikelen die taboes aan de kaak stellen. Daarin wordt pijnlijk zichtbaar hoe groot de kloof is (geworden) tussen in Nederland wonende moslims en autochtone Nederlanders. Columnist Ephimenco komt zelfs met een ‘open brief aan de moslims van Nederland’ waarin de moslims worden opgeroepen een debat te beginnen over de rol van de islam in Nederland. Heb debat zwelt aan en ook verhalen over criminele Marokkanen worden niet geschuwd. Meer en meer wordt de politieke correctheid die Nederland zo lang in een houdgreep heeft gehouden, verafschuwd. Columnisten voelen het als een bevrijding dat nu ‘kan worden afgerekend met de heersende neiging om multiculturaliteit met de grootste omzichtigheid ter sprake te brengen. Eindelijk eens geen politiek correcte geluiden, wegkijkende ogen, verzoenende gebaren, maar een harde confrontatie.’ Gesteld kan worden dat Trouw jarenlang een middenpositie heeft ingenomen in vergelijking met De Volkskrant en De Telegraaf wat betreft het politiek correcte gehalte. Het dagblad is problemen in de multiculturele samenleving nooit uit de weg gegaan en heeft, mede door het grote aantal opinies in de krant, vele taboes aan de kaak gesteld. Maar waar De Telegraaf de nadruk legt op bijvoorbeeld de criminaliteit onder Marokkanen, zet Trouw de problematiek in een breder perspectief en tracht oorzaken te achterhalen en oplossingen aan te dragen. Trouw heeft meer en meer de neiging zich een politiek incorrect karakter aan te meten, mede dankzij columnisten als Sylvain Ephimenco.
6.2
Beantwoording van deelvraag 2
89
En met het bovenstaande antwoord op de eerste deelvraag is ook het antwoord al gegeven op de tweede deelvraag, namelijk: Is er een verschil in de mate van politieke correctheid tussen de te onderzoeken kranten Trouw, De Volkskrant en De Telegraaf? Dit verschil is overduidelijk aanwezig. De Volkskrant, als linksgeoriënteerde nieuwsbron, is zeer politiek correct gebleken. De multiculturele samenleving wordt door deze krant, zij het steeds minder, innig omarmt. Er werd zelfs een speciale rubriek voor in het leven geroepen, Knooppunt, maar deze is inmiddels weer ter ziele. De Volkskrant bezit een stijlboek, waaraan redacteuren zich min of meer aan dienen te houden, en daarin is jarenlang voorgesteld om extra voorzichtigheid te betrachten in berichten aangaande de multiculturele samenleving. Berichten die negatief waren, werden begin jaren negentig van de vorige eeuw eenvoudigweg genegeerd of alleszins met de grootst mogelijke voorzichtigheid gebracht, waarin het boekje met eufemismen voor ‘buitenlanders’ veelvuldig werd geraadpleegd. Allochtonen en niet-westerse culturen werden door deze krant bij voortduring verdedigd en tal van allochtonenbelangenbehartigers kregen een podium om hun pleidooi te houden voor positieve discriminatie van allochtonen en kregen de ruimte om verwijten te maken aan alles en iedereen die het waagde het taboe van immigratie en integratie aan de orde te stellen. In de loop der jaren is De Volkskrant minder politiek correct geworden en inmiddels schuwt men verhalen over de criminele Marokkanen ook niet meer, maar wanneer het dagblad vergeleken wordt met de andere onderzochte kranten blinkt het nog steeds uit in een hoge mate van politieke correctheid. De Telegraaf, met haar hang naar sensatie en negatieve berichtgeving rond allochtonen, is een uitermate politiek incorrecte krant. Decennialang stond het thema van de multiculturele samenleving laag op de agenda van deze krant. Het beperkte zich tot verhalen rond de criminaliteit van asielzoekers en Marokkanen. Met de aanslagen op de Verenigde Staten drong de multiculturaliteit pas echt goed door tot de burelen van De Telegraaf. Met name columnisten als Rob Hoogland en Bob Smalhout fulmineerden tegen de voortschrijdende immigratie en de gebrekkige integratie van allochtonen. De nadruk bleef liggen op sensatie en criminaliteit en deze krant van wakker Nederland zal vermoedelijk ook altijd wel incorrect blijven. Het van oorsprong christelijke dagblad Trouw was aan het begin van de jaren negentig nog overwegend politiek correct maar is langzaam opgeschoven naar een meer incorrecte houding. Een verschuiving dat, in absoluut aantal, in een hogere versnelling is geraakt na 11 september. De vele opiniestukken die in Trouw verschijnen, geven een weergave van de tijdgeest die in de samenleving heerst en deze lijkt meer en meer te neigen naar politieke incorrectheid. Een aantal columnisten bij Trouw is ook goed voor verschuiving in incorrecte richting. Nog steeds kan gesteld worden dat Trouw in alle onderzochte jaren een middenpositie heeft ingenomen. Niet uitgesproken politiek correct maar ook weer niet uitgesproken incorrect, ook na de aanslagen op Amerika bleef er plaats voor een flink aantal politiek correcte beschouwingen.
90
6.3
Beantwoording van deelvraag 3
Ook het antwoord op de derde deelvraag ligt gedeeltelijk in bovenstaande conclusies besloten. Deze deelvraag luidde: Hebben de gebeurtenissen van 11 september een invloed gehad op de mate van politieke correctheid in de Nederlandse dagbladen? Overduidelijk is dat de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten van grote invloed zijn geweest op de berichtgeving met betrekking tot de multiculturele samenleving. Vanaf het begin van de jaren negentig kwam het proces van een groeiende neiging naar politieke incorrectheid langzaam op gang. Tot de dag van de aanslagen zette deze trend zich, bij elke onderzochte krant, onverminderd voort. En toen op 11 september 2001 zich twee vliegtuigen, bestuurd door moslimterroristen, in het WTC te New York boorden, kwam de multiculturele samenleving helemaal in de aandacht van de media te staan. Bij alle dagbladen is een enorme toename van het aantal artikelen met betrekking tot de multiculturele samenleving te constateren (zie tabel 6.4).
Tabel 6.4: Invloed van de aanslagen van 11 september op de politieke (in)correctheid in de Nederlandse dagbladen. Voor 11-9:
Na 11-9:
10 artikelen
28 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
0.60
0.76
Gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken per artikel:
1.50
0.84
De Volkskrant
20 artikelen
30 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
0.00
0.07
Gemiddeld aantal politiek incorrecte artikelen per artikel:
1.30
1.63
De Telegraaf
11 artikelen
44 artikelen
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
0.18
0.55
Gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per artikel:
1.36
1.00
Trouw
91
Merkwaardig genoeg neemt bij alle kranten het gemiddeld aantal politiek correcte kenmerken per (politiek correct) artikel na 11 september toe. Binnen de politiek incorrecte artikelen neemt het gemiddeld aantal incorrecte kenmerken af in Trouw en De Volkskrant. Dit betekent echter niet dat de politieke incorrectheid door de gebeurtenissen op deze elfde september is afgenomen. Over het gehele jaar gezien neemt de toename van de incorrectheid onverminderd toe. In De Volkskrant nemen na de aanslagen vooral de politiek correcte kenmerken ‘de tweede wet van Croughs’ en ‘de verwijten van racisme en fascisme’ sterk toe, al is dat laatste weer grotendeels toe te schrijven aan de opkomst van Pim Fortuyn als politicus. In De Telegraaf neemt de incorrectheid juist verder toe en worden er steeds meer taboes aangekaart en relaties gelegd tussen allochtonen (vrijwel zonder uitzondering Marokkanen) en criminaliteit. In Trouw zorgen vooral de opiniestukken op de meningenpagina voor een toename van politieke correctheid na 11-9. In de politiek incorrecte artikelen is er een ongebreidelde toename van het aantal taboes dat aan de kaak wordt gesteld.
6.4
Beantwoording van de vraagstelling
Met het beantwoorden van de deelvragen kan nu antwoord worden gegeven op de vraagstelling. Deze luidde: In hoeverre is de berichtgeving in de Nederlandse dagbladen met betrekking op de multiculturele samenleving verschoven van een politiek correct naar een meer politiek incorrect gehalte in de periode 1990-2002? Uit tabel 6.5 komt naar voren dat de multiculturele samenleving in het midden van de jaren negentig minder hoog op de nieuwsagenda van de kranten stond dan aan het begin van dat decennium. Dankzij het Schefferdebat over het multiculturele drama, de uitspraken van Fortuyn en, met name, het in alle hevigheid losgebarsten debat na 11 september staat dit thema in 2002 weer volop in de aandacht van de media. Maar liefst 153 artikelen hadden in deze laatste periode betrekking op de multiculturele samenleving. Concluderend kan worden gesteld dat de berichtgeving in de Nederlandse dagbladen met betrekking tot de multiculturele samenleving in de periode van 1990 tot en met 2002 overduidelijk is verschoven van een politiek correcte naar een overwegend politiek incorrecte inhoud, zowel percentueel (1990-1991: 66,7%; 1995-1996: 37,5%; 2001-2002: 23,5 %) als uitgesplitst naar het aantal politiek (in)correcte kenmerken. Het gemiddeld aantal politiek
92
correcte kenmerken per artikel verschoof van 1.8 in 1990-1991 naar 0.63 in 1995-1996 tot 0.41 in 2001-2002. Het gemiddeld aantal politiek incorrecte kenmerken nam toe van 0.62 in 19901991 naar 0.79 in 1995-1996 tot 1.18 in 2001-2002. De Volkskrant is van de drie onderzochte kranten de meest politiek correcte gebleken, al is ook daar het correcte gehalte danig afgenomen. De Telegraaf is gedurende de gehele onderzochte periode uitgeblonken in politieke incorrectheid en Trouw is in iets meer dan tien jaar tijd verschoven van een overwegend politiek correcte naar een beduidend meer incorrecte krant. In het bijzonder spelen columnisten in deze verschuiving een belangrijke rol. Alle kranten hebben de afgelopen jaren meer columnisten in dienst genomen en deze bepalen voor een belangrijk deel de mening van de krant. De Volkskrant kent uitermate linkse, politiek correcte columnisten zoals Marcel van Dam, De Telegraaf daarentegen weer uitermate incorrecte zoals Rob Hoogland en Bob Smalhout. Ook hier neemt Trouw een middenpositie in. Een columnist als Ephimenco schrijft overwegend politiek incorrecte columns, er zijn ook andere, meer gematigde columnisten in dienst bij Trouw.
Tabel 6.5: Totalen van 1990-2002.
De Telegraaf
Gem.aantal kenmerken per art.
Totaal aantal kenmerken
Gem.aantal kenmerken per art.
Aantal artikelen en percentages
Totaal aantal kenmerken
Aantal artikelen en percentages
2001-2002
Gem.aantal kenmerken per art.
De Volkskrant
Aantal politiek correcte artikelen Aantal politiek incorrecte art. Totaal Aantal politiek correcte artikelen Aantal politiek incorrecte art.
1995-1996
Totaal aantal kenmerken
Aantal artikelen en percentages
1990-1991
25 (89,3%)
66
2.36
7 (85,3%)
18
1.5
22 (45,8%)
35
0.73
3 (10,7%)
6
0.21
5 (41,7%)
9
0.75
26 (54,2%
47
0.98
28 (100%)
12 (100%0)
48 (100%)
0 (0%)
0
0.00
1 (10%)
3
0.30
1 (2%)
2
0.04
7 (100%)
12
1.71
9 (90%)
17
1.70
49 (98%)
75
1.50
93
Trouw
Totaal
Totaal Aantal politiek correcte artikelen Aantal politiek incorrecte art. beiden Totaal Aantal politiek correcte artikelen Aantal politiek incorrecte art. beiden
Totaal
6.5
7 (100%)
10 (100%)
50 (100%)
7 (53,8%
19
1.46
4 (40%)
9
0.90
13 (23,6%)
26
0.47
5 (38,4%)
11
0.58
6 (60%)
12
1.20
42 (76,4%)
59
1.07
1 (7,8%) 13 (100%)
10 (100%)
55 (100%)
32 (66,7%)
85
1.80
12 (37,5%)
30
0.63
36 (23,5%)
63
0.41
15 (31,2 %)
29
0.62
20 (62,5%)
38
0.79
117 (76,5%)
181
1.18
1 (2,1%) 48 (100%)
32 (100%)
153 (100%)
Aanbevelingen
In deze scriptie heb ik getracht een onderzoek naar het gehalte aan politieke correctheid in de Nederlandse media te verrichten. Gezien het gebrek aan eerder onderzoek heb ik een poging gedaan de politieke (in)correctheid te duiden en te vatten in een theorie. Ofschoon een onderzoek naar berichtgeving in dagbladen een afdoende instrument is om politieke correctheid te verklaren, zou een grootscheeps onderzoek meer licht op dit thema kunnen werpen. Interessant zou het zijn om ook lezersbrieven in het onderzoek te betrekken omdat daarin nog duidelijker een uitgesproken mening naar voren komt. En verder zou het onderzoek grootschaliger kunnen worden aangepakt door ook televisieprogramma’s er in te betrekken. Een in het verlengde van deze scriptie liggend onderwerp is de demonisering van Fortuyn door enkele media. Helaas valt dit onderwerp buiten het terrein van deze scriptie.
94
Literatuur
Boer, D.-J. den, Bouwman, H., Frissen, V. & Houben, M. (1994). Methodologie en statistiek voor communicatie-onderzoek. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Bovenkerk, F. (red.) (1978). Omdat zij anders zijn, patronen van rasdiscriminatie in Nederland. Meppel: Amsterdam: Boom. Brants, K., Crone, L. & Leurdijk, A. (1997). Media en migranten. Inventarisatie van onderzoek in Nederland. Amsterdam: Werkgroep Migranten en Media van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Coster, M. de (2001). Woordenboek van eufemismen en politiek correct taalgebruik. Amsterdam/Antwerpen: Veen/Het taalfonds. Couwenberg, S.W.: Discussie over minderheden moet worden ontdaan van demagogie (11-31997). HP/De Tijd. Croughs, B. (1995). In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon. Het geloof der intellectuelen. Amsterdam, Antwerpen: De Arbeiderspers.
95
Deuze, M. (2002). Journalists in the Netherlands. An analysis of the people, the issues and the (inter-)national environment. Amsterdam: Aksant Academic Publishers.
Dijk, T.A. van (1988). News Analysis. Case Studies of International and National News in the Press. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Dijk, T.A. van (1991). Racism and the Press. Critical Studies in Racism and Migration. London: Routledge. Etty, E.: Abel Herzberglezing 2002. (24-9-2002). Trouw. Frentrop, P.: Er is iets mis met de islam (8-10-2001). HP/De Tijd. Exter, F. van: Berichten uit de onderbuik van de samenleving (23-1-1999). De Volkskrant. Galtung, J. & Ruge, M.H. (1965). The structure of Foreign News. The Presentation of the Congo, Cuba and Cyprius Crisis in Four Norwegian Newspapers. In: Journal of Peace Research, 1: 64-91. Gogh, Th. van (2000). Het toespraakje dat niet mocht worden uitgesproken. Op: http://www.theovangogh.nl/vara.zwarteschaap.html Hentoff, R. (1991). Measuring spoken languageproficiency. Washington D.C.: Georgetown University Press. d’Haenens, L. & Saeys, F. (eds.) (1996). Media & Multiculturalisme in Vlaanderen. Gent: Academia Press. Kuitenbrouwer, J. (1998). Heb ik iets verkeerds gezegd? Enige wenken voor (in)correct doen en denken. Amsterdam: Prometheus. Laermans, R. (1997). Het genot van de ideologie. Kritiek van de politieke correctheid. Krisis. Tijdschrift voor filosofie. Nr. 66, pp. 11-26. Amsterdam/Meppel: Boom. Leurdijk, A. (1999). Televisiejournalistiek over de multiculturele samenleving. Amsterdam: Het Spinhuis. McQuail, D. (1994). Mass Communication Theory: an introduction (3e ed.). London/Thousand Oaks/New Delhi: Sage Publications.
96
Newfield, C. & Strickland, R. (ed.). (1995). After Political Correctness. The humanities and society in the 1990s. Boulder, San Francisco and Oxford: Westview Press. Noelle-Neumann, E.(1996). Öffentlicher Meinung: die Entdeckung der Schweigespirale. Frankfurt am Main; Berlin: Ullstein. Orwell, G. (1949). Nineteen Eighty-Four. Hormonsworth:Penguin, 1972. Östgaard, E. (1965). Factors influencing the flow of news. In: Journal of Peace Research 2, pp.39-63. Scheffer, P.: Het multiculturele drama.(29-1-2000). NRC Handelsblad. Schulz, W.(1997). Politische Kommunikation. Theoretische Ansätze und Ergebnisse empirischer Forschung.Wiesbaden: Westdeutscher Verlag GmbH. Sterk, G. (red.) (2000). Media en allochtonen. Journalistiek in de multiculturele samenleving. Den Haag: SDU Uitgevers. Tonkens, E. (1997). Lang leve de politieke correctheid. Een pleidooi voor bevlogenheid. Krisis. Tijdschrift voor filosofie. Nr.66, pp. 32-38. Amsterdam/Meppel: Boom. Vink, J. (2001). Brief aan mijn dochter. Een tocht door het pandemonium van seks en geweld. Amsterdam: Meulenhoff. Vuijsje, H. (1997). Correct. Weldenkend Nederland sinds de jaren zestig. Amsterdam: Bert Bakker. Zitman, D. & Bakker, P. (1995). Asielzoekers, COA & de Media. Onderzoek naar de berichtgeving over asielzoekers en het COA in landelijke en regionale media. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Zwart, M. (1995). Political correctness, A fashionable frock of Fashion? Doctoraalscriptie Engels, Universiteit van Amsterdam.
97
Bijlage 1 Codeerschema
1. Datum van het artikel?
…. …. ……
2. Welke krant? De Volkskrant De Telegraaf Trouw
3. Wat voor artikel? Column Redactioneel stuk Opinie artikel
4. Onderwerp van het artikel? Multiculturele samenleving algemeen
Gezondheid
Illegalen
Eten/koken
Politiek beleid
Sport
Sociale voorzieningen
Asielzoekers
Armoede
Kunst, cultuur, vrije tijd
(Jeugd-)criminaliteit
Integratie
Onderwijs
Racisme/ fascisme
Tolerantie
Geweld
98
Etnische conflicten
Werkgelegenheid/Werkloosheid
Drugs
Familie-aangelegenheden
Religie
Huisvesting
Jongeren
anders, nl.……………
5. Over welke nationaliteit/ etniciteit gaat het artikel? Marokkaan
Allochtone jongeren
Turk
Asielzoekers
Surinamer
Afrikanen/ negers
Antilliaan
Anders, nl……….
Allochtonen in het algemeen
6.
Over welke religie gaat het artikel?
Islam Christendom Boeddhisme Hindoeïsme Anders, nl……………
politiek correct: 6. Komt in het artikel de eerste wet van Croughs voor: bij een conflict tussen westers en nietwesters is het artikel PC wanneer er wordt gekozen voor niet-westers Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... 7. Komt in het artikel de tweede wet van Croughs voor: bij een conflict tussen minderheid en meerderheid is het artikel PC wanneer er wordt gekozen voor de minderheid Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
99
.......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... 8. Wordt er in het artikel iemand uitgemaakt voor racist/fascist? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... 9. Worden er in het artikel parallellen getrokken/ verwezen naar de Tweede wereldoorlog/ het Nazisme? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
10. Wordt er in het artikel gepleit voor positieve discriminatie? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
11. Is het artikel positief ten opzichte van de multiculturele samenleving? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
12. Bestaat het artikel uit soft news? Nee = 0
ja =1
100
.......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
13. Worden er in het artikel eufemismen gebruikt? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
Politiek incorrect: 14. Worden er in het artikel taboes aan de kaak gesteld? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
15. Wordt er in het artikel gerefereerd aan een multicultureel drama? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..............................................................................................
16. Wordt er in het artikel een relatie gelegd tussen allochtonen en negatieve zaken? Nee = 0 ja = 1 .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
101
.......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..............................................................................................
- Opmerkingen over het artikel: .…..………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….
102