Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN Nummer 35, voorjaar 2015
Colofon De redactie van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN wordt gevormd door : Ellen Roosloot Jaap Koper Klaas Pelgrim Jan Jaap Moerkerk Hermine Smit Monique Verhaar
In dit nummer:
Van de redactie
p1 Van de redactie
We beginnen deze brief met een rectificatie. Meerdere lezers hebben gereageerd op de foto van de Wespenorchis, die een bijenorchis bleek te zijn! Hieronder daarom alsnog een foto van de, zeldzamere, wespenorchis.
p1 Poëet in het duin p2 Het morielje, een lentebode p3 Koolmezen
De lay-out van de NR Nieuwsbrieven blijft uw redactie bezig houden. We hebben tijdens onze laatste redactievergadering besloten om over te stappen op één kolom. Zo kunnen we mooie foto’s beter en gemakkelijker kwijt.
p5 Amfibieën trek
Daarnaast zijn we elke keer weer druk met de inhoud. We krijgen zoveel materiaal aangereikt (waarvoor overigens hartelijk dank en blijf het vooral ook doen!) dat we gedwongen worden keuzes te maken. Keuzes om teksten in te korten of om alleen een link in een tekst op te nemen om zo door te klikken naar het gehele artikel. En soms kiezen we ervoor om een artikel niet via de nieuwsbrief maar op een andere manier aan te bieden.
p8 Project ‘Klein Doornen’
Ook deze keer weer een bomvolle brief! Maar dat kan niet anders met de Lente als uitgangspunt. De natuur ontwaakt weer: jonge lammetjes, de op gang gekomen paddentrek, onderzoeksresultaten, natuurinitiatieven vanuit Provincie en Rijk. En zoals gebruikelijk eindigen we ook nu weer met een mooi gedicht van Rob Mul (die zich in deze Nieuwsbrief ook op een andere manier laat zien!) Veel leesplezier.
p7 Ecoducten in Zuid
p10 20 jaar Nationaal Park p12 Schaapskudde Kennemerduinen p13 Nieuw Natuurbelevingsprogramma p15 Gezond natuur wandelen p16 IVN factsheet p17 Nieuwsbrief p21 Wisenten op reis p23 Varia p27 Fotohoek
Namens de redactie,
p28 Gedicht Rob Mul
Klaas Pelgrim
Poëet in het duin – interview met Rob Mul Ik heb wat met Castricum en het naastgelegen Bakkum. Het komt denk ik door het duin en dat heeft mijn gesprekspartner Rob Mul ook. Rob schrijft gedichten die in deze vrijwilligersnieuwsbrief terug zijn te vinden.
Deze nieuwsbrief is door en voor vrijwilligers van PWN. Opmerkingen, suggesties of bijdragen, kunt U mailen 11 naar de redactie:
[email protected]
Hoe hij met het duin in aanraking is gekomen, is eigenlijk heel logisch. ,,Ik heb veel aan sport gedaan. Dat heb ik vaak in het duin gedaan, wat vlakbij mijn huis ligt.” Rob woont in Heiloo, is een tijdlang voorzitter geweest van ‘Le Champion’ en krijgt door het vele sporten ook een voorliefde voor het duin. ,,Op dat moment krijg ik het gevoel dat ik iets terug moet doen”, zegt hij. Op een dag heeft hij zich gemeld bij boswachter Cock Lammers met de motivatie om iets aan de Amerikaanse vogelkers te doen. Inmiddels doet hij dat alweer een jaar of acht. ,,Het is wel zo dat je met een groep mensen kunt werken en dat ze ook bij elkaar passen. Je bent immers een dag aan het werk”, zegt Rob. Over het werk zegt hij: ,,Je moet best wel een goede conditie hebben, want het is best wel pittig. Aan het eind van de dag ben ik ‘gezellig’ moe.” Rob weet dan wat hij gedaan heeft en waarvoor hij het heeft gedaan. Het werk beperkt zich niet alleen tot het verwijderen van ‘de prunus’ zoals de Amerikaanse vogelkers ook wordt genoemd. Na verloop van tijd neemt hij gedichten van Elly de Waard en Jan Wolkers mee, om tijdens de pauzes wat voor te dragen. Dat heeft weer te maken met het feit dat Rob graag leest.
Hier links staat Rob Mul, tijdens zijn wekelijkse zwoeg dagje, even uit te blazen. Foto: Cock Lammers
Na een tijdje gaat hij zelf de pen en het papier ter hand nemen. De gedichten draagt hij eerst voor aan zijn ‘keetgenoten’. Inmiddels zijn er pakweg vijfentwintig gebundeld in een mooi naslagwerk. Bij elk gedicht een foto die de sfeer weergeeft van het gedicht. Wie goed leest en zich in Rob kan verplaatsen kan het beeld zien. Dat is waar het om gaat. Beleving en misschien wel rentmeesterschap, omdat volgens Rob de mensen na ons van hetzelfde duin kunnen genieten als de generatie die nu op een zaterdag het duin onderhoudt.
Jaap Koper
Het Morielje een echte lentebode Rond eind maart begin april schieten ze weer de grond uit de echte Morieljes. Maar wat is een Morielje eigenlijk? Het Morielje is een echte voorjaarspaddenstoel. Morieljes zijn vruchtlichamen van schimmels zoals alle paddenstoelen. De schimmel die in de bodem leeft wil zich voortplanten en doet dat door middel van een vruchtlichaam of zoals we ze in de volksmond noemen door een paddenstoel. Morieljes horen bij de zakjeszwammen (ascomyceten) dat wil zeggen dat ze sporen vormen in zakjes die in het vruchtvlees liggen en die ze in de richting van het licht wegschieten, zodat de wind ze verder kan vervoeren naar hun plaats van bestemming. Daardoor ziet het Morielje er heel anders uit dan bv een Vliegenzwam, die de sporen loslaat vanuit de plaatjes onder de hoed. Morieljes horen bij de kluifzwammen. Er zijn vele soorten kluifzwammen en de meeste verschijnen in de herfst zoals de bekende Witte kluifzwam en Zwarte kluifzwam. Toch zijn er ook kluifzwammen zoals Morieljes en Vingerhoedjes die alleen in het voorjaar tevoorschijn komen. Als de temperatuur goed is (liefst geen nachtvorsten) en er valt voldoende neerslag dan komt het Morielje tevoorschijn en groeit binnen enkele dagen uit tot een 10 tot 20 cm hoge paddenstoel.
TOP
222
HOME
Na enkele dagen verdroogt het morielje en zal dan vooral door slakken verder worden afgebroken. Morieljes groeien op kalkrijk zand vooral in de duinen maar ook wel in andere gebieden met een kalkrijke zandbodem. Ze groeien veelal op plaatsen met snel verterend blad. Bomen met snel verterend blad zijn vooral Iep en Meidoorn maar soms duiken ze ook op in het open duingebied. Vingerhoedjes zijn zeldzamer in het duingebied en groeien vooral onder oude Meidoorns Morieljes worden in Frankrijk veel gegeten en zijn een echte delicatesse. Toch kan er in het voorjaar in het duingebied een dubbelganger op duiken; de Voorjaarskluifzwam. Deze lijkt op het Morielje maar is erg giftig. U bent gewaarschuwd! Verder is het zo dat PWN in de toegangsvoorwaarden heeft staan dat planten en paddenstoelen niet geplukt mogen worden. We willen dat deze mooie voorjaarsbode nog vele jaren in het duin kan blijven groeien en dat de bezoekers van deze bijzondere voorjaarsverschijning kan blijven genieten. Doordat Morieljes hol zijn en vele gaten hebben zitten er volop kleine diertjes in de paddenstoelen zoals kleine slakjes duizendpoten en pissebedden. Luc Knijnsberg, Boswachter PWN
Morielje het woud Luc Kijnsberg
Koolmezen Als de zon amper op is hangen de koolmezen al aan mijn zaadsilo. Ze vliegen af en aan met zonnebloempitten, ze zijn er gek op. Je kunt precies zien wat hun favoriete takken zijn. Daaronder ligt een flinke lading kapot gehakte zonnepitten. De groenlingen met wie ze de voorraad delen, blijven lekker zitten op de stokjes aan de silo. Die kraken de pitten ter plekke en verliezen geen energie aan constant heen en weer vliegen. Ze accepteren elkaars aanwezigheid zonder al te veel gedoe. Veel vogels overleven de winter dankzij het aanbod aan wintervoeding. De wintersterfte aan mezen zal in de dorpen minder zijn dan in de bossen. Onderling kunnen de mezen behoorlijk territoriaal zijn. Als je de mezen langer observeert, zie je al gauw wie haantje de voorste is. Soms zijn er van die slimmeriken bij die een alarmroep maken. Alles en iedereen neemt de benen en de gedekte tafel is voor jou alleen. Dat moet je natuurlijk niet te vaak doen( Mezen hebben sowieso een flink repertoire aan geluiden). Van nature zijn de mezen winterdag vooral aangewezen op zaad van naaldbomen en de insecten en spinnen die ze, ondanks het winterweer, te pakken kunnen krijgen. Als de dagen lengen en de temperatuur stijgt, zie je overal mezen slepen met nestmateriaal voor hun nieuwe nestje. Mos speelt daarin een grote rol, verder tref je er veren in en veel haren afkomstig van dieren. Leg het haar van een geborstelde hond maar eens neer. Moet je eens zien hoe snel ze dat wegwerken. Hetzelfde geldt voor kleine veertjes. Ik neem nog wel eens kleine veertjes mee als er ergens een geplukte vogel ligt. Als ik die veertjes neer leg in de tijd dat er aan nesten gebouwd wordt, zijn ze zo weg. Alleen de blauwe veertjes van de gaai hoeven ze niet.
TOP
333
HOME
Zo mooi als het nest van de staartmees wordt een koolmezen nest niet. Een paar jaar geleden vond ik er daar een van die uit elkaar getrokken was. Het bolvormige nest was van binnen gestoffeerd met sperwer en bosuilen veren. Het zag er geweldig uit. Vrouw koolmees legt tussen de 8 à 12 eieren. Plant ze het moment van uitkomen goed, dan valt het samen met het uitlopen van de bomen. Dan verschijnen ook de rupsen massaal, vooral in eiken. Per dag slepen pa en ma honderden rupsen aan voor de schijnbaar onverzadigbare jongen. Die groeien als kool en ontwikkelen zich tot sterke jongen. Echter. als het langer koud blijft, loopt bijna niets uit. Dan ontstaat er een hele andere situatie. Naarstig zie je vader dan op zoek naar met name spinnen, insecten en pissebedden. Moeder houdt de jongen warm in het nest. Als je dat ziet gebeuren, kan je er bijna vanuit gaan dat er binnen in het hokje drama’s voltrekken. De sterkste pullen bemachtigen het meeste voer en al snel sneuvelen de eerste broers of zussen. Ik heb het diverse keren zien gebeuren. Als ik na het uitvliegen het nest schoonmaak, vind ik de dode pullen bijna altijd onder het nest zelf.
TOP
444
HOME
Met name gaaien hebben goed in de gaten wanneer de jongen op uitvliegen staan. Soms zitten ze boven op het hokje te wachten om de jongen die naar buiten kijken hun hok uit te trekken. Ook dat hoort bij de natuur. De periode dat mezen belaagd worden door bijvoorbeeld gaaien of eksters is relatief kort. Hun grootste vijand lijkt de sperwer te zijn. Die jaagt het hele jaar door op kleine vogels. Daar zullen de mezen in het bos minder last van hebben. Het aantal sperwers in het duin neemt af, waarschijnlijk onder druk van de havik. In duin wordt vaak gebroed in oude spechtennesten of holle vlieren. Je verbaast je er soms over hoe het mogelijk is dat in zo’n dun, hol boompje toch een nest van 9 à 10 jongen wordt grootgebracht. Het gaat me aan het hart als ik tijdens het inventariseren zie hoeveel mooie holle vlieren omver gelopen worden hoor de hooglanders, die met hun lange hoorns alles op hun pad simpelweg omver drukken. Vlieren die soms al jaren in gebruik waren als nestboom van gekraagde roodstaarten liggen gevloerd op de grond. Overigens, sommige ervan vond ik vorig jaar gevuld met zaadpluis van paardenbloemen. Met dank aan de muizen. Het aantal jongen dat het volgende voorjaar haalt is klein. Ze leggen ook niet voor niets zoveel eieren. De heren koolmees zijn goed te onderscheiden van de dames. De borstkleur is feller geel en de zwarte borststreep is aanzienlijk breder. Je kunt na het broedseizoen goed zien of de ingang van het nest krap of ruim was. Nesten met een krappe ingang zorgen ervoor dat het verenpak van pa en ma snel slijt. Ouders met een ruime nestingang zien er na de broedperiode stukken beter uit. Wellicht iets om over na te denken als je een nestkastje bouwt. Jan Castricum
Amfibieën trek in 2014 Op het moment dat u dit leest, is de paddentrek 2015 voor een groot gedeelte al weer achter de rug. U kunt de dagelijkse voortgang zien op: www.padden.nu. Een amfibie is een dier dat zowel op het land als in het water leeft. Dit kunnen padden, kikkers en watersalamanders zijn. Amfibieën trekken naar de plek waar ze zelf ter wereld zijn gekomen en doen dat bij voorkeur ’s nachts. Zij hebben het liefst vochtig weer en een temperatuur van minimaal + 6 graden Celsius. Tijdens de trek worden de emmers in ieder geval ’s ochtends door een vrijwilliger gecontroleerd en worden de aanwezige amfibieën netjes overgezet. Soms een hele klus om met name de kikkers in je “overzet emmer” te houden. De trek duurt meestal van medio februari tot medio april e.e.a. is afhankelijk van het weer uiteraard. In maart gaan over het algemeen de meeste amfibieën op pad.
De meeste paddenwerkgroepen in Noord-Holland hebben intussen een eigen werkgroepblad met hun eigen tellingen. Op het moment dat ik dit schrijf (half februari) zijn er 1 kleine watersalamander en 2 padden in een emmer opgevangen en overgezet. De kleine watersalamander trekt meestal een paar weken eerder dan de padden. (Thea Spruijt, Castricum/Bakkum).
TOP
555
HOME
Op vele plaatsen in het land zijn jaarlijks vele vrijwilligers en organisaties bezig om te zorgen dat de amfibieën tijdens hun trek van het land naar het water veilig hun bestemming bereiken en niet aan het verkeer ten offer vallen. In Noord Holland wordt zowel boven als onder het Noordzee kanaal op diverse locaties alles in het werk gesteld om de trek te begeleiden en de amfibieën een handje te helpen. Voor het zoveelste jaar hebben vrijwilligers weer ongeveer 20.000 trekkende amfibieën handmatig overgezet. Het werkelijke aantal is hoger, want de dieren die door de paddentunnels trekken, worden meestal niet geteld. Paddenen faunatunnels doen hun werk zonder mensenhanden. In de loop der jaren zijn op diverse plaatsen tunnels onder de wegen aangelegd en schermen geplaatst om de amfibieën naar de tunnels toe te leiden. Daar waar geen tunnels voorhanden zijn, wordt de geleiding overgenomen door fijnmazig gaas. Emmers worden in de grond gegraven en vangen de trekkende de amfibieën op. Er worden stokjes in de emmers geplaatst om ervoor te zorgen dat b.v. muizen zelf weer uit de emmers naar boven kunnen kruipen, mochten zij onverhoopt in de emmer zijn gevallen. Rond de gebieden van het Nationaal Park Zuid Kennemerland zijn de getallen uit 2014 als volgt: - Duin en Kruidbergerweg in Velsen: 1206 padden, 73 bruine kikkers en 14 kleine water- salamanders. - Bergweg, Brederodelaan, Zomerzorglaan in Bloemendaal: 1860 padden, 69 bruine kikkers en 126 kleine watersalamanders. - Duin en Daalseweg, Bloemendaalseweg in Bloemendaal: 4820 padden, 48 bruine kikkers en 19 kleine watersalamanders. - Bovenweg, landgoed Koningshof en landgoed Elswout in Aerdenhout: 1615 padden en 134 bruine kikkers. - Brouwerskolkweg en Korte Zijlweg in Overveen: 1225 padden, 240 bruine kikkers en 5 kleine watersalamanders. Van deze laatste locatie kan ik wat meer details geven. - Er werden totaal 76 verkeerslachtoffers geteld. - Op de Brouwerskolkweg werden tijdens de ochtendpatrouilles 1303 amfibieën overgezet, 42% minder dan in 2013. Kennelijk hadden de amfibieën last van de zachte winter. Mogelijk dat de hoge temperaturen ze kwetsbaarder maakten voor infecties van bacteriën en andere parasieten, of voor uitdrogen. - Andere paddenwerkgroepen hadden soortelijke ervaringen. - Op 4 dagen verspreid over het trekseizoen troffen we meer dan 100 amfibieën aan met als maximum 211 individuen op 21 maart. Alle hierboven genoemde getallen zijn exclusief het aantal amfibieën wat gebruik heeft gemaakt van de tunnels onder de wegen. In de tabel staan alle tellingen van 2014, vorig jaar. Wil je volgend jaar meehelpen? Meld je nu meteen aan, dan kun je wellicht nog even proefdraaien tot de paddentrek (spoedig) helemaal ten einde is. Contactpersonen en -adressen kun je vinden op de site: www.padden.nu Daar zie je welke werkgroep bij jou in de buurt actief is. Met dank aan Anneke Koper (coördinatrice werkgroep Overveen} en Thea Spruijt (coördinatrice werkgroep Castricum-Bakkum). Jan Jaap Moerkerk
TOP
666
HOME
Ecoducten in Zuid Kennemerland Op 4 februari jl heeft Prorail (beheerder van het spoorwegnet in Nederland) informatie gegeven over de plannen om de spoorlijn tussen Overveen en Zandvoort te gaan overspannen met een volgend Ecoduct. Met de voltooiing van Natuurbrug de Zandpoort (verbinding tussen de Amsterdamse Waterleiding Duinen en het Koningshof) eind 2013 is de eerste van de drie ecoducten een feit. De bouw van Natuurbrug de Zeepoort over de N200 (Zeeweg tussen Overveen en Bloemendaal aan Zee) zal hopelijk in 2015 aanvangen. Dit Ecoduct zal Middenduin/Kraansvlak met de Kennemerduinen gaan verbinden en zal worden gebouwd tussen de ingang bij het Koevlak en de ingang van de Erebegraafplaats. Begin juli 2014 is de financiering van deze natuurpassage rondgekomen. De provincie betaalt het leeuwendeel en PWN draagt het resterende bedrag bij. In eerste instantie was een Europese natuursubsidie aanvraag ingediend maar deze werd afgewezen. Uiteindelijk heeft de provincie besloten zelf het aangevraagde bedrag bij de al eerder toegezegde 3 miljoen euro voor rekening te nemen. De natuurbrug kost in totaal 5,5 miljoen euro en de openstelling is gepland voor 2016 of 2017. Hierboven ziet u een animatie gemaakt door Prorail van het aan te leggen Ecoduct
Natuurbrug de Duinpoort, gepland over de spoorlijn Overveen -Zandvoort, zal het Koningshof en de Vissersduinen gaan verbinden met het Kraansvlak. Dit ecoduct zal worden gebouwd ter hoogte van de eerste duinenrij, (komende uit Zandvoort) tussen Zandvoort en Overveen. Prorail beschouwt dit als een redelijk eenvoudige klus, omdat gebruik gemaakt kan gaan worden van het duinprofiel en dus in verhouding heel weinig grond zal moeten worden verzet. Het grootste logistieke probleem is het ter plaatse krijgen van de vrachtwagens die de betonnen liggers (25-30 meter lang) vervoeren en vervolgens ook de kraanwagen die de liggers op hun plaats moeten takelen. De kraanwagen die werd gebruikt om de liggers van de Zandpoort op hun plaats te krijgen behoorde tot de categorie “gigantisch”. De plannen zijn om langs de noordzijde van de spoorlijn een tijdelijke werkweg aan te leggen om zo weinig mogelijk schade aan het duin aan te brengen. Het aan de zuidkant van de spoorlijn gelegen fiets- en ruiterpad blijven bestaan, al zal het ruiterpad waarschijnlijk wel een beetje omgelegd moeten worden. In het fietspad komen rolstoel vriendelijke veeroosters te liggen en in het ruiterpad zullen twee ruiterhekken worden aangebracht. De planning is dat in 2015 de aanbesteding zal gaan plaatsvinden en in de tweede helft van 2016 met de bouw zal worden gestart. De verwachte oplevering zal naar verwachting in 2017 worden gerealiseerd. Het een en ander is afhankelijk van het moment dat de spoorlijn Overveen - Zandvoort door onderhoudswerkzaamheden niet in gebruik zal zijn. Prorail is de uitvoerende partij en het ministerie zal de kosten voor haar rekening nemen. Jan Jaap Moerkerk
TOP
777
HOME
Project Klein Doornen in de Kennemerduinen Donderdag 4 februari 2015 was er best even een speciaal moment. Met het vullen van de laatste vrachtwagen met afgegraven zand uit Klein Doornen kwam een einde aan een totaal project met een loopduur van ongeveer 30 jaar. Met het project (Masterplan Regeneratie Duinvalleien NPZK) is dus al begonnen ruim voordat het huidige Nationale Park Zuid Kennemerland in het leven werd geroepen en het gebied nog beperkt was tot het Nationaal Park Kennemerduinen. Het WLZK (Waterleidingbedrijf Zuid Kennemerland) was toen nog actief bezig met waterwinning en dat zorgde voor sterk verdroogde duinen met een (te) lage (zoet) grondwaterstand en een steeds stijgend niveau van zout water in de duinen. Jaarlijks werd tussen de 12 en 14 miljoen kubieke meter water aan de duinen onttrokken. Destijds zijn er allerlei metingen en boringen uitgevoerd om een inzicht te krijgen in de maatregelen die genomen moeten worden om de duinen en met name de valleien weer in hun oude glorie te kunnen herstellen. Alle duinvalleien zijn destijds onderzocht door leden van het adviesteam van PWN. Een mega klus. Bijna in alle valleien bleek er van menselijke invloeden sprake te zijn. De waterwinning werd uiteindelijk gestopt en ook voor Zuid Kennemerland verplaatst naar het Noord Hollands Duinreservaat. Tevens werd er gestart met de plannenmakerij om weer door het hele duingebied natte valleien te gaan creëren en de daarin voorkomende vegetatie weer terug te krijgen. Er was destijds eigenlijk nog maar één natte vallei te vinden in het gebied. Dit was de Houtglop, gelegen in het Noord Westen van het gebied, vlak tegen Duin en Kruidberg aan. De uitkomsten van de inventarisatie heeft dus uiteindelijk geleid tot de geboorte van Het Master plan. Naast aanpassingen aan het Spartelmeer en het Vogelmeer, zijn in de loop der jaren op meerdere locaties in het gebied grootschalige werkzaamheden uit gevoerd. De meren zijn ondieper gemaakt om de biodiversiteit in en om het water sterk te vergroten en met behulp van groot en zwaar materieel is in heel het duingebied veel humusrijke grond afgegraven. Afhankelijk van de locatie werd tussen 20 centimeter en 50 centimeter afgegraven. Op sommige plekken mocht maar 20 centimeter worden afgegraven omdat op de plaatsen archeologisch materiaal werd vermoed. Op een aantal plaatsen zijn de poelen dieper gemaakt om ook ’s zomers water te houden. Zaken die men in de loop der jaren tegen kwam waren: Ploegsporen. Hoefafdrukken. Potscherven. Restanten van een oude boerderij (deze diende als voorbeeld voor het huidige Bezoekerscentrum Kennemerduinen). Op 5 locaties is grootschalig afgegraven. Het Verlaten veld (Kraansvlak). Gebied in een straal van 1 km. Rond de Bokkendoorns. Langerak. De Bruid van Haarlem. Groot Olmen (3 delen). Houtglop. Het doorsteken van de zeereep ten noorden van restaurant Parnassia (Noord West Natuurkern) behoorde niet tot het Masterplan, maar was een op zichzelf staand project. Als er in het duin gegraven wordt, dan kan men er op wachten dat er van allerlei zaken uit de Tweede Wereld oor-
TOP
888
HOME
log worden gevonden, met alle gevolgen van dien. Scherpe vliegtuig bommen en betonnen oefenbommen, bomscherven etc. Op bijgevoegde foto ziet u de sporen van een Duitse telefoonkabel uit die tijd. Terug naar Klein Doornen, zoals gezegd het laatste project van het Masterplan. In totaal is 50.000 kubieke meter zand afgegraven en vervoerd in ongeveer 5000 vrachtladingen. Al het zand is vervoerd naar de voormalige vuilnisbelt van de gemeente Bloemendaal aan de Zeeweg(schuin tegenover camping de Lakens) voor het aanbrengen van een nieuwe leeflaag. Bijkomend stuk logistiek was het organiseren van dat vracht verkeer. Zware vrachtwagens in het duingebied zijn ongewenst en de gemeente Bloemendaal wilde geen langzame tractoren op de Zeeweg toelaten. Het gevolg was dat het zand vervoerd zou gaan worden in het duin gebied door grote tractoren en ter hoogte van de werkschuur werd gestort en daar vervolgens weer in vrachtwagens werd geladen. Feitelijk zijn dus 10.000 ritten heen en 10.000 ritten terug gemaakt. In Klein Doornen zijn op 4 locaties ten oosten en westen van de Waterwinweg nieuwe kale duinvalleien gecreëerd. In de diepere stukken poelen en natte gedeelten en op hoger gelegen gedeelten kan het zand nu naar harte lust gaan stuiven. De eerste resultaten waren al zichtbaar. Verstuiving van de archeologisch waardevolle delen moet worden voorkomen.
Boswachter Ruud Prins
Klein Doornen ziet er weer prachtig uit en het kan eigenlijk nog alleen maar mooier worden. Een mooi resultaat waar boswachters Ruud Prins , René van der Aar, Coen van Oosterom en hun teamleden met recht trots op mogen zijn. Vanaf 1 maart jl. is het fietspad weer opengegaan voor de bezoekers. Jan Jaap Moerkerk
TOP
999
HOME
20 jaar Nationaal Park Zuid-Kennemerland In 1995 werd besloten het toenmalige Nationale Park Kennemerduinen uit te breiden tot het veel grotere Nationaal Park Zuid Kennemerland. Het NPZK ging alle terreinen omvatten die liggen tussen de Zandvoortselaan (verbinding Aerdenhout – Zandvoort) aan de zuidkant, de gebieden ten westen van Aerdenhout, Overveen, Bloemendaal en Santpoort en aan de noordzijde IJmuiden. Dat besluit had natuurlijk de nodige gevolgen voor de diverse betrokken organisaties. Het WLZK (waterleiding bedrijf Zuid Kennemerland) ging op in PWN en de waterwinning werd afgebouwd en spoedig daarna gestopt in het gebied ten zuiden van het Noordzee Kanaal. PWN werd beheerder van Kraansvlak en Kennemerduinen en stond het beheer van de landgoederen Leyduin, Woestduin en Vinkenduin af aan Landschap Noord-Holland. De boswachters, werkzaam in die landgoederen werden te werkgesteld in de Kennemerduinen en Het Kraansvlak. Niet onbelangrijk was dat er ineens een hele nauwe samenwerking moest komen met de andere beheerders (Natuurmonumenten (NM) en Staatsbosbeheer (SBB)), met de provincie en de omliggende gemeenten. Best wennen natuurlijk, maar het gaf natuurlijk wel veel meer mogelijkheden. ‘Samen ben je veel sterker en kom je ook veel eerder in aanmerking voor bepaalde subsidies. Neem alleen maar het voorbeeld van het aanleggen van drie Ecoducten en de Noord West Natuurkern. Waren de wisenten gekomen en was er sprake geweest van integrale begrazing in de gebieden van PWN, NM en SBB? Het mooie van dit nationale park is juist die samenwerking tussen al die betrokken partijen. Vier maal per jaar komt het bestuurlijk platform (het ‘Overlegorgaan’) bijeen. Belangrijk daarin is dat de voorzitter onafhankelijk is en dat het platform geen juridische status heeft. Annette Baerveldt, wethouder van de gemeente Velsen, neemt op dit moment het voorzitterschap van het NPZK waar. De provincie levert de secretaris en verder hebben vertegenwoordigers van PWN, SBB, NM, de provincie Noord-Holland, de gemeenten Haarlem, Bloemendaal, Zandvoort en Velsen, het IVN en een vertegenwoordiger van particuliere eigenaren zitting in het bestuurlijk platform. De bestuurders buigen zich over het beleidsplan en de besteding van de beschikbare financiële middelen. Gezamenlijke standpunten worden nagestreefd met betrekking tot allerlei ontwikkelingen zoals Vafamil (voormalige camping van Defensie, ecoducten en het Reinwaterpark (voormalig terrein waar het bezoekerscentrum de Zandwaaier was gevestigd)). De broodnodige financiële middelen komen uit bijdragen van de Provincie Noord-Holland, de gemeenten Zandvoort en Velsen. Bepaalde projecten komen naast bijdragen van de Provincie en de beheerders ook in aanmerking voor subsidies van bijvoorbeeld de EU of particuliere fondsen. In 2014 is het “Duinenfonds” opgericht. Dit fonds is een initiatief van ondernemers uit de regio. Uit dit fonds kunnen in de toekomst ook projecten worden gefinancierd. De PWN-boswachters hebben allemaal ervaring met het verschil van werken voor 1995 en de huidige situatie waarin samenwerking hoog in het vaandel staat. ‘Hoe geweldig is het niet om in een zo’n dicht bevolkt gebied in een zo’n mooi gebied te mogen en kunnen werken. Walter Oosterom, boswachter bij PWN regio Zuid, voelt zich daarom ook nauw verbonden met andere nationale parken. Bij een Nationaal Park denkt men al heel gauw aan een of ander exotisch gebied, maar we wonen er midden in. Gelijk een mooi bruggetje naar een andere betrokken partij, namelijk IVN. Niet alleen op het vlak van natuurbeheer en recreatie, ook op het gebied van educatie en voorlichting wordt samengewerkt. Het bezoekerscentrum is de spil in Nationaal Park-Zuid-Kennemerland. Bezoekerscentrum ‘De Kennemerduinen’ ontving maar liefst 170.000 bezoekers in 2014. Maar PWN, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten verzorgen ook de nodige excursies en activiteiten. De coördinatie van de samenwerking ligt bij IVN; Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid. IVN vervult deze rol in bijna alle Nationale Parken’ en Corine Emmelkamp vervult deze
TOP
1010 10
HOME
rol als coördinator in Zuid-Kennemerland. Dit jaar worden extra bijzondere activiteiten aangeboden om het jubileumjaar te vieren. . Hieronder vindt u een greep uit de activiteiten die dit jubileum jaar nog op het programma staan. Op naar de 25 jaar ! U vind deze en andere activiteiten op de website www.np-zuidkennemerland.nl 19 april: Duin survival dag Het spannendste dagje uit voor het gezin in de duinen. Weet jij hoe je moet overleven in de duinen? We hebben een spannende route voor je uitgezet. Kom met ons speuren, klauteren of zoef over de hangbrug. Houd de website www.np-zuidkennemerland.nl in de gaten voor het programma. Locatie: omgeving Bezoekerscentrum De Kennemerduinen 24 mei: de Dag van het Nationaal Park Ga met IVN Zuid-Kennemerland mee en beleef de natuur op een andere manier. Deze dag is er in alle nationale parken heel veel te beleven! 7 juni: Het Nationaal Park Zomerfestival! Er is vanalles te doen rondom bezoekerscentrum De Kennemerduinen. De schapen worden geschoren. Er zijn sportieve clinics en workshops over de natuur. Houd de website in de gaten voor het programma. Locatie: Bezoekerscentrum De Kennemerduinen 20 juni: Midzomernacht wandeling Ga mee tijdens deze bijzondere avondwandeling. Meer informatie op de genoemde website. 21 juni: Yogafestival Yoga in de buitenlucht is al bijzonder, maar yoga op Buitenplaats Elswout is echt onvergetelijk! Ook dit jaar wordt dit inmiddels in de verre omtrek bekende yogafestival georganiseerd. Locatie: Buitenplaats Elswout, Bloemendaal 27 & 28 juni: Buitenplaatsenweekend De buitenplaatsen in de hele regio bieden samen een afwisselend programma boordevol cultuur en natuurbeleving op de buitenplaatsen. Locatie: diverse buitenplaatsen waaronder Elswout 29 & 30 augustus: Verwonderd duin Een nieuwe belevenis in het nationaal park! Laat u verwonderen door pop-up kunst in het duin. Houd bovengenoemde website in de gaten voor meer informatie. Locatie: ingang Koevlak, omgeving 't Wed, Overveen 4 oktober: IVN Paddenstoelendag Samen een speurtocht lopen en paddenstoelen ontdekken. Wat is er leuker met een gezin? Ook voor volwasseTOP
1111 11
HOME
nen zijn er interessante lezingen en excursies over paddenstoelen. Locatie: Elswout 20 december: Kerst op Koevlak Kerstsfeer in het bezoekerscentrum! Locatie: Bezoekerscentrum De Kennemerduinen.
Schaapskudde Kennemerduinen Ten tijde van het schrijven van dit artikel (1 maart 2015) zijn een aantal vrijwilligers dag en nacht met hun hobby bezig. In de vorige nieuwsbrief werd al melding gemaakt van vrijwillige herders, die hun steentje bijdragen aan het wel en wee van de schaapskudde in de Kennemerduinen. In deze periode staat het grootste deel van de kudde Schoonebeker schapen gewoon in het duingebied, maar 45 ooien staan momenteel apart in een door SBB beschikbaar gestelde stal om daar in alle rust en warmte te kunnen lammeren. Naast Regina Kouprie, de vaste herder, houden een aantal vrijwillige herders de wacht tijdens “het kramen” van de ooien. De binding met de schapen van de herders komt voort uit hun fascinatie voor Border Collies en zij kunnen als herder hun hobby nog meer inhoud geven. Op de foto’s ziet u naast boswachter Ko van der Bijl, Talea van der Heyden en Jan van Leeuwen , die het monniken werk voor hun rekening nemen. .
Dank aan boswachter Ina Roels voor het meedenken en de goede tip. Jaap Jan Moerkerk TOP
1212 12
HOME
Nieuw natuurbelevingsprogramma voor PWN Wat ging vooraf: In 2013 waren IVN Noord-Kennemerland en Het Noord-Hollands Duinresrvaat in gesprek over het verlengen van een overeenkomst over de educatie voor scholen. IVN verzorgt al jaren een groot deel van de excursies in het NHD, en het woord zegt het al, het gaat om de traditionele excursies voor groepen kinderen. We constateerden een afname in de belangstelling voor deze activiteit en we kwamen tot de slotsom dat er behoefte is aan een nieuw programma, waar beleving een hoofdrol speelt. Tegelijkertijd is binnen het PWN een beleid ontwikkeld over het aanbieden van educatie aan scholen, met als uitgangspunt dat, door beleving in de natuur aan te bieden, je de kiem legt voor interesse in de natuur. Trends geven een vervreemding aan tussen kinderen en een natuurlijke omgeving, door allerlei maatschappelijke oorzaken. PWN wil een bijdrage leveren om de kloof tussen kinderen en een natuurlijke omgeving kleiner te maken, door het aanbieden van belevingsprogramma’s in de duinen. Ontwikkeling van het programma De opdracht tot het ontwikkelen van een nieuw programma werd gegeven aan de professionele IVN organisatie, afdeling NoordHolland. De opdracht was: Ontwikkel twee nieuwe producten: één voor groep 3-5 één voor groep 6-8 Rekening houdend met diversiteit aan kinderen Geschikt voor drie locaties en drie seizoenen Vernieuwing en beleving zijn het uitgangspunt Betrek de vereniging IVN Noord-Kennemerland: enthousiaste natuurgidsen Sluit aan bij de behoefte van het onderwijs in de regio Het proces was als volgt: december 2013
info en kennismaking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer
april
brainstorm, met IVN-ers/gidsen, PWN-ers en andere belangstgellenden. Uitgangspunt van de brainstorm was: Welke natuurervaringen zijn belangrijk voor je geweest uit je kindertijd, waar denk je nu nog met plezier aan terug.
mei
pre-pilot met een school uit de buurt
juli
IVN-ers + leerkrachten betrekken bij de inhoud en de uitvoering van de pilots in september.
september
6 pilots met IVN-ers, scholen en leerkrachten
oktober
evaluatie en bijstellen van de inhoud
Globaal programma en locaties Het programma vindt op een dagdeel plaats, een middag of een ochtend, met een eenvoudige voorbereiding op school in de vorm van een PowerPoint presentatie. Om het voor scholen en leerkrachten zo laagdrempelig mogelijk te houden. Er zijn drie locaties uitgekozen: omgeving van de Schaapskooi in Bergen, omgeving bij bezoekerscentrum De Hoep en de omgeving bij de ingang Berkenbos, bij camping Geversduin. Alle drie de locaties zijn op fietsafstand van schoTOP
1313 13
HOME
len in het gebied, en er is water om een deel van de activiteiten te kunnen doen. En er is gelegenheid om materialen op te bergen en eventueel naar het toilet te kunnen gaan. Vanaf die locaties gaan de kinderen zelf en in groepjes op pad onder leiding of onder auspiciën van gidsen en hulpouders. De bedoeling is dat de kinderen zo veel mogelijk zelfstandig aan de slag gaan met allerlei opdrachten die passen bij het gebied en het jaargetijde. Kern van de activiteiten per leeftijd zijn: Groep 3-5 Zoeken, verzamelen, expressie, verwondering Circuit Groep 6-8 Avontuur, verbindingen in de natuur, beweging, zelfstandig Verhaal En nu verder Het streven is om in het voorjaar van 2015 te starten met de eerste scholen. We zoeken nog enthousiaste vrijwilligers en gidsen die bereid zijn om samen met ons de programma’s uit te gaan voeren. De groep gidsen die mee wil werken krijgen van te voren een training, zodat men goed toegerust met groepen kinderen aan de slag kan gaan. De pilots met de scholen hebben laten zien dat de kinderen met groot enthousiasme in de natuur aan de slag gaan, en op deze manier een onvergetelijke ochtend of middag hebben beleefd. Dit smaakte voor veel kinderen naar meer! En dat is wat we proberen te bereiken. Marianne Snabilie Beste vrijwilligers, In mei start het Natuurbelevingsprogramma voor basisscholen in samenwerking met het IVN. PWN is op zoek naar vrijwilligers die basisschoolleerlingen willen begeleiden voor het natuurbelevingsprogramma in het Noordhollands Duinreservaat. Wie weet heeft u belangstelling. Het kan ook zijn dat iemand binnen uw kennissenkring hiervoor is geïnteresseerd. Voor meer informatie, zie onderstaande bijgaande link http://www.pwn.nl/consument/natuur/vrijwilligers/Paginas/Vrijwilligers.aspx#goto_tab2
Met vriendelijke groet, Jolanda ten Cate secretariaatsmedewerker Natuur en Recreatie
TOP
1414 14
HOME
Gezond Natuur Wandelen Als vrijwilligers weten we als geen ander dat bewegen buiten in de natuur behalve aangenaam ook ontzettend goed is voor zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Het project Gezond Natuur Wandelen beoogt om mensen die uit zichzelf weinig bewegen te verleiden om regelmatig met een door vrijwilligers begeleide groep een wandeling van ongeveer een uur te maken in de eigen (groene) omgeving. Dit innovatieve project is geïnspireerd door de succesvolle Health Walks in Engeland. Afgelopen jaar is daarom een pilot gestart op Texel en in Zuid-Kennemerland. Het is daar opgezet door onder meer natuurbeheerders (waaronder PWN), vertegenwoordigers uit de gezondheidszorg en de wandelbond. Op Texel worden twee wandelingen en in Zuid-Kennemerland vier wandelingen (waarvan 1 in de Kennemerduinen) De wandelingen zijn gratis, gaan altijd door en vertrekken op een vaste dag van de week op een vaste tijd en plaats en duren ca 1 uur. Voor deze wandelingen zijn vrijwilligers opgeleid als wandelbegeleider. Per wandeling verschijnen tot nu toe ong. 10 - 20 deelnemers. Door dit succes zijn er vanuit de gezondheidszorg ook gelden vrijgekomen om dit concept verder uit te breiden naar andere regio’s. Komend jaar gaan we er mee aan de slag in Midden- en Noord-Kennemerland. Dat betekent dat we dus ook in de PWN-terreinen enkele wandelingen van een uur willen organiseren, die op een vast moment van de week op een vaste locatie van start gaan. Voor het begeleiden van die wandelingen zoeken wij enthousiaste begeleiders voor de wandelgroepen die starten vanuit diverse locaties in Midden- en Noord-Kennemerland. Je moet er van uitgaan dat je als begeleider eens in de drie of vier weken aan de beurt bent. Er bestaat de mogelijkheid om kosteloos een korte cursus in het begeleiden van wandelingen van de wandelbond te volgen, alsmede desgewenst een korte EHBO-cursus. De wandelingen zijn geen natuurexcursies: het wandelen staat voorp, maar natuurlijk is het leuk om al wandelend en op een pauzemoment halverwege kennis van het duin en de natuur te delen. Daardoor wordt de betrokkenheid van de deelnemers bij de groene omgeving ook vergroot.
Zie verder de website www.gezondnatuurwandelen.nl . Voor meer informatie kun je terecht bij Piet Veel (
[email protected]; 0636482882). Aanmelden kan ook bij mij of bij Jolanda ten Cate (PWN; 0235413289)
TOP
1515 15
HOME
IVN* Factsheet Natuur en Gezondheid De IVN Factsheet Natuur en Gezondheid uit 2013 gaat over de invloed van natuur op de mens. Auteur Agnes van den Berg, omgevingspyscholoog en hoogleraar natuurbeleving aan de Rijksuniversiteit van Groningen, is een pionier op het gebied van onderzoek naar gezondheidseffecten van de natuur op de mens. De redactie wil in deze en komende nieuwsbrieven kort stilstaan bij een onderwerp uit de factsheet omdat we belang hechten aan de boodschap erin. We beginnen met feiten: waarom staat de Nederlandse gezondheid onder druk en vervreemden wij steeds meer van de natuur? Gezondheid onder druk Volgens internationale verdragen heeft iedereen recht op het hoogst haalbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid. Hoewel er in Nederland allerlei basisvoorzieningen zijn om dit recht te waarborgen zijn er allerlei ontwikkelingen, zoals de steeds ongezondere leefgewoonten van veel mensen, waardoor de gezondheid van met name kinderen en mensen in meer kwetsbare groepen onder druk is komen te staan. Nederland telt minimaal 4,5 miljoen mensen die lijden aan één of meer chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes, COPD en depressie- en angststoornissen (RIVM). Ongeveer een kwart van deze ziekten is rechtstreeks terug te voeren op risicofactoren die samenhangen met een toenemende welvaart, zoals overgewicht en bewegingsarmoede (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg 2011) Verstedelijking en vervreemding van natuur Daarnaast brengt de moderne stadsmens steeds meer tijd door achter laptop of iPad, ver verwijderd van de natuur. Voor kinderen is het niet anders: zij zitten liever uren per dag binnen achter de spelcomputer of voor de televisie dan dat zij buiten spelen. Zowel volwassenen als kinderen lijken minder buiten te komen en minder interesse te hebben in de natuur dan vroeger. Door het ontbreken van meerjarige gegevens kunnen geen objectieve trends en ontwikkelingen worden aangegeven. Wel zijn er aanwijzingen dat jongere generaties lager scoren dan oudere wat betreft kennis, houding en gedrag rondom de natuur. Ongeveer 25% van de Nederlanders van 18 jaar of ouder komt niet vaker dan een paar keer per jaar in de natuur. Zelfs niet als een bezoek aan de tuin bij het huis wordt meegerekend! Vooral jongeren komen niet vaak in de natuur. In de groep van 18-24 jaar komt maar liefst 41% zeer weinig in de natuur (Survey De Friesland Zorgverzekeraar/Intomart, 2012). De achterban van natuurorganisaties in Nederland is sterk aan het vergrijzen en de ledenaantallen vertonen de laatste jaren een stabiliserende of zelfs dalende trend (Compendium voor de Leefomgeving, indicator 1281, 2012). Nederlandse kinderen kijken relatief veel televisie: 67% van de 11-jarigen en 70% van de 13-jarigen kijkt minstens twee uur per dag televisie. In andere Europese landen liggen deze percentages een stuk lager (HBSCstudie 2009/2010, Trimbos Instituut). In de volgende Nieuwsbrief zoomen we in op Natuur als Bewegingsruimte voor volwassenen en jeugd. * IVN (Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid) werkt aan een duurzame samenleving. IVN is ervan overtuigd dat zij door mensen zelf in aanraking te brengen met de natuur, deze mensen zich pas écht bewust worden van de waarde ervan. Daarom laten zij jong en oud de natuur van dichtbij beleven.
Waarom
wij natuur nodig hebben TOP
1616 16
HOME
Nieuwsbrief Natuur- en recreatieonderzoek PWN november 2014 - februari 2015 Redactie: Hubert Kivit Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van Adri Baks, Dick Groenendijk, Hubert Kivit, Koosje Lever & Esther Rodriguez. PWN-rapporten staan online, op de volgende site: http://www.eco-on-site.nl/mirrors/pwn-puur-natuur Evaluerend onderzoek Sprinkhanen- en dagvlinderonderzoek Melkvlak In de afgelopen twee jaren hebben vrijwilligers van de Insectengroep Kennemerland o.l.v. Adri Baks sprinkhanen- en dagvlindertellingen in opdracht van PWN verricht op het Melkvlak, dat in de integrale begrazing ligt. Daarbij is de aldaar aanwezige exclosure vergeleken met een overeenkomstig stuk begraasd terrein. De exclosure is ca. 100 bij 100 m en omheind, dus niet toegankelijk voor grote grazers. Doel van het onderzoek was om het effect van de begrazing op sprinkhanen en dagvlinders te onderzoeken. In 2013 is op 3 dagen geteld en in 2014 op 4 dagen. Elke telling nam ongeveer 3 uren in beslag, gelijkelijk verdeeld over de exclosure en het begraasde gebied. Bij elke telling waren minimaal 5 leden van de groep aanwezig, waarvan 3 tellers. De weersomstandigheden waren op de gekozen teldagen steeds vergelijkbaar (T>20oC, hooguit 20% bewolking en windkracht 2). Sprinkhanen In totaal zijn in de exclosure 1460 sprinkhanen geteld, verdeeld over 8 soorten. Op het begraasde terrein waren dat 1909 exemplaren, verdeeld over 7 soorten. Van enkele soorten (grote groene sabelsprinkhaan, boomsprinkhaan, sikkelsprinkhaan, struiksprinkhaan en snortikker) waren de aantallen te klein om een uitspraak over voorkeur voor exclosure of begraasd te kunnen doen. Logisch is wel dat we de gevonden sikkelsprinkhanen (4 ex.) alleen hebben aangetroffen in de exclosure, gezien de voorkeur van deze soort voor opgaande vegetatie. Van de frequenter voorkomende soorten hebben de duinsabelsprinkhaan, blauwvleugelsprinkhaan en bruine sprinkhaan geen merkbare voorkeur voor exclosure of begraasd gebied. De kustsprinkhaan echter lijkt een voorkeur te hebben voor de exclosure, terwijl het knopsprietje juist een voorkeur heeft voor het begraasde gebied. Zie bijgaande figuren waarin de waargenomen totalen zijn weergegeven. Dit sluit aan bij de biotoopvoorkeur van beide soorten. De kustsprinkhaan is meer een liefhebber van hogere vegetatie, terwijl het knopsprietje de lage en open vegetaties opzoekt.
TOP
1717 17
HOME
Dagvlinders Ook de totale aantallen dagvlinders in de exclosure (385 ex.van 14 soorten) verschillen niet veel van die van het begraasde gebied (322 ex. van 13 soorten). Ook hier zijn enkele soorten in te kleine aantallen waargenomen om een voorkeur voor exclosure of begraasd gebied te kunnen vaststellen: groot dikkopje, kommavlinder, citroenvlinder, klein en groot koolwitje, bruin blauwtje, atalanta, dagpauwoog, bont zandoogje, kleine parelmoervlinder en duinparelmoervlinder. Het icarusblauwtje en ook de kleine vuurvlinder en het bruin zandoogje, waarvoor wel voldoende waarnemingen waren, verschillen nauwelijks in aantallen tussen de exclosure en het begraasde gebied. De enige soort met een duidelijk patroon is het zwartsprietdikkopje, die meer wordt gezien in de exclosure (zie bijgaande figuur). Deze voorkeur is verklaarbaar door het veel minder aanwezig zijn van langere grasstengels in het begraasde gebied. Juist op deze hogere grassen legt het zwartsprietdikkopje de eitjes en leven de rupsen. Vervolg Door de begrazing lijken er verschuivingen van soorten plaats te vinden. In het komende jaar zal het onderzoek op het Melkvlak worden voortgezet, om een evt. voorkeur scherper in beeld te krijgen (Dick). Bruine eikenpage en schapenbegrazing in Bergen-noord Afgelopen jaar heeft de Vlinderstichting onderzocht welke invloed de gescheperde schaapskudde heeft op de zeldzame bruine eikenpage, waarvan het NHD de grootste populatie van ons land herbergt. Op zes locaties zijn gepaarde proefvlakken (begraasd en niet begraasd) vergeleken op kenmerken van de waardplant (kleine eikjes) en de omgeving (nectaraanbod) voor de bruine eikenpage, en zijn eitjes en vlinders geteld. Het bleek dat de mate van schapenvraat goed af te lezen was aan het aantal blaadjes aan de topscheut van kleine eikjes en de lengte van die topscheut. In het intensief begraasde weekendraster was lokaal sprake van massale sterfte van eikjes (76%). Tussen juli en november was er echter nauwelijks meer sprake van vraat aan de eikjes. Het nectaraanbod vertoonde eveneens een afname met toenemende vraatintensiteit. Vooral de voor de bruine eikenpage belangrijke braam vertoonde duidelijke vraat. In het weekendraster was geen nectaraanbod van betekenis. De waargenomen vlinders waren niet beperkt tot onbegraasde delen. Ook bij lichte vraat werden vlinders en eitjes gevonden. De locatie met de meeste ei-afzet bleek in eerdere jaren wel zwaar begraasd, maar vertoonde na uitrasteren in voorjaar en zomer een goed herstel (ook in de groei van de eikjes). Bruine eikenpages en schapenbegrazing lijken goed met elkaar te combineren, wanneer langdurige intensieve vraat voorkomen wordt. Voor de toekomst wordt daarom aanbevolen om sterker te sturen in ruimte en tijd. Bij het begrazen van kwetsbare plekken is het beter om deze pas na 1 augustus te bezoeken. Studente Meike Odijk zal het onderzoek in 2015 voortzetten. Rapport: Wallis de Vries 2015 Effecten van schapenbegrazing op de Bruine eikenpage in Noordhollands Duinreservaat rap VS (Dick, Hubert). Vegetatie en fauna in gereactiveerde duinen in de Noordwest Natuurkern In de noordwesthoek van Nationaal Park Zuid-Kennemerland zijn in de winter van 2012/2013 in de zeereep vijf windsleuven gegraven en enkele daarachter gelegen paraboolduinen kaal gemaakt. De wind krijgt zo weer vrij spel. Door verstuiving zullen op de kale hellingen oude, diepliggende wortels en stengels bloot komen te liggen en weer uit kunnen lopen, dus nabeheer is noodzakelijk. In 2014 is door vrijwilliger Koosje Lever op twee verschillend beheerde gereactiveerde hellingen bij het Houtglop de vegetatieopslag en de kleine fauna in kaart gebracht. Resultaten In het onderzoeksgebied komen kenmerkende soorten voor zoals grijze bolsnuittor, zandviltvlieg, bastaardzandloopkever en diverse spinnendoders. Ook de waargenomen heivlinders, kleine parelmoervlinders en blauwvleugelsprinkhanen - alle Rode Lijstsoorten - zijn echte soorten van het open duin. In het overstoven gebied direct chter de parabolen is zowel de soortenrijkdom als het aantal individuen groter dan op de hellingen. hommels, bijen, vlinders en zweefvliegen komen op de bloeiende planten af. In het open zand warmen heivlinder en zandhagedis zich op in de zon en kunnen soorten als blauwvleugelsprinkhaan en knopsprietje hun eieren afzetten.
TOP
1818 18
HOME
Op de gereactiveerde hellingen heersen extreme omstandigheden. Het vereist bijzondere aanpassingen om te kunnen overleven in zo’n sterk dynamisch en voedselarm milieu als stuivend duinzand. Er is dan ook een lage faunadichtheid. Mogelijk hebben nog niet alle specialisten de gereactiveerde hellingen gevonden. Het is te verwachten dat de fauna zich hier de komende jaren verder ontwikkelt. De fauna verschilde nauwelijks tussen de twee verschillend beheerde hellingen. Qua vegetatieopslag waren er wel verschillen. Op de helling waar machinaal nabeheer heeft plaatsgevonden, kwam iets minder dauwbraam, maar vooral veel minder liguster en duindoorn voor dan op de helling waar geen machinaal nabeheer had plaatsgevonden. Machinaal nabeheer lijkt opslag van soorten als helm, duindoorn en liguster te kunnen voorkomen. Deze vorm van nabeheer voorkomt echter geen opslag van dauwbraam, hoewel de opslag wel iets minder is (Dick). Kleine fauna NW-kern in 2015 In 2008-9 is door insectenonderzoeker Jeroen de Rond in de Noordwestkern in de Kennemerduinen een nulmeting uitgevoerd van diverse insectengroepen. De doelgroepen waren bloembezoekers (bijen, zweefvliegen en dagvlinders), rovers (wespen, roofvliegen en loopkevers) en opruimers (mieren, kakkerlakken, oorwormen en mestkevers). Nu het dynamiseringsproject is gerealiseerd gaat hij komend seizoen een effectmeting doen. Van maart tot september zal hij 3x per maand het gebied bezoeken, waarbij hij zichtwaarnemingen doet en met bodem- en malaisevallen (een soort tentjes) werkt (Hubert). Gevlekte witsnuitlibel slaat de vleugels uit Afgelopen jaar is er door vrijwilligers o.l.v. Adri Baks bij de ijsbaan in Castricum opnieuw gezocht naar de gevlekte witsnuitlibel, een prioritaire soort van de Habitatrichtlijn waarvoor het NHD ook is aangewezen. De soort wordt hier vrijwel jaarlijks in kleine aantallen waargenomen. Eind april en begin mei zijn er meerdere larvenhuidjes gevonden. Voor het eerst is nu aangetoond dat deze soort zich hier ook voortplant. Deze vondst toont aan dat in het water van de ijsbaan larven van de gevlekte witsnuitlibel voorkomen en dat er dus na een succesvolle paring eieren zijn afgezet. De gevonden larvenhuidjes zijn afkomstig van nakomelingen van libellen uit 2012. De gevlekte witsnuitlibel heeft namelijk een tweejarige levenscyclus. De foto toont de onderzijde van een verzameld huidje met daarop het voor witsnuitlibellen zo karakteristieke vlekkenpatroon. De ijsbaan in Castricum is boven het Noordzeekanaal één van de weinige locaties waar de gevlekte witsnuitlibel in 2014 is waargenomen. Andere locaties zijn in ieder geval het Lange Vlak bij Bergen, het Zwanenwater en een heemtuin in Zaandam. Ook zijn er waarnemingen van de Wei van Brasser, 1,5 km ten noorden van de ijsbaan. Het zou hier dus kunnen gaan om exemplaren afkomstig van de ijsbaan die hun vleugels hebben uitgeslagen. In 2014 is ook in de Amsterdamse Waterleidingduinen een larvenhuidje van de gevlekte witsnuitlibel gevonden. In 2015 zullen de vrijwilligers niet alleen de ijsbaan in de gaten houden, maar ook de Wei van Brasser en eventuele andere locaties waar de soort opduikt in het NHD. Mogelijk dat ook daar voortplanting kan worden aangetoond (Dick). Ontwikkeling Amerikaanse vogelkers in 2014 De laatste jaren wordt met het vegetatiemeetnet jaarlijks de stand van de Amerikaanse vogelkers in onze terreinen gevolgd, en aan de directie gerapporteerd in de vorm van de Prestatie-indicator Invasieve exoten. Hier worden uit deze rapportage, die te vinden is in de literatuurmap op de Yschijf, twee grafieken getoond. De eerste grafiek geeft de kans weer om op een punt met een straal van ca 5 m een vogelkers aan te treffen. Er lijkt sprake te zijn van een licht stijgende trend. De tweede grafiek geeft ook deze kans weer maar dan alleen voor grotere vogelkersen die in de boom of struiklaag groeien. Ook hier is een toename zichtbaar, vooral in Zuid-Kennemerland. Het laten groeien van prunussen naar de struiklaag is deels een bewuste strategie van de aannemer bij de bestrijding, om ze dan makkelijker te kunnen omzagen en insmeren. Maar het is duidelijk dat waakzaamheid geboden is (Hubert). Redactie: helaas kunnen de grafieken niet geplaatst worden, u kunt ze vinden op de website http://www.eco-onsite.nl/mirrors/pwn-puur-natuur
TOP
1919 19
HOME
Nieuwe kennis-onderzoek Wisenten Sinds 2008 liggen er in het wisentgebied in het Kraansvlak vegetatietransecten om het effect van begrazing op bomen en struiken te kunnen volgen. Student Pim Hesselmann van hogeschool InHolland in delft, heeft afgelopen zomer de negende ronde van deze transecten opgenomen. Gekeken is naar vraat aan knoppen, bladeren, takken en bast. Meidoorn en duindoorn blijken vrijwel niet gegeten te worden, maar toch gaat duindoorn achteruit, mogelijk door vertrapping wanneer de wisenten eten aan de kruidige ondergroei. Aanvankelijk werd liguster niet gegeten, maar in 2014 toonde 29% van de planten vraat aan de knoppen. Bij kardinaalsmuts werd in 2008 al bij 72% van de planten bastvraat geconstateerd, nu was dat 100% en is de soort inmiddels vrijwel verdwenen. Esdoorn werd in het begin vrijwel niet gegeten (9% van de ex. had vraat aan de knoppen). In de nawinter van 2013 werd voor het eerst flinke bastvraat aan esdoorn waargenomen; in het afgelopen jaar had inmiddels 43% van de bomen vraatsporen aan de bast. Dit heeft nog niet geleid tot afname van de esdoorn. Het aantal vegetatietransecten is uitgebreid om deze ontwikkeling beter te kunnen volgen.Pim heeft ook gekeken hoe de bedekking van houtigen op de kardinaalsmutstransecten aan het veranderen is ten gevolge van de massale sterfte van kardinaalsmuts. Het resultaat staat in onderstaande tabel:
(% bedekking)
2008
2014
kardinaalsmuts
65
8
meidoorn
18
47
duindoorn
9
28
Meidoorn en duindoorn blijken dus te profiteren van het wegvallen van de kardinaalsmuts; in tegenstelling tot de trend in de duindoornstruwelen neemt duindoorn in deze hogere struwelen toe (Esther). De ecologie van stuifkuilen Samen met de andere duinwaterbedrijven heeft PWN door KWR Watercycle Research Institute in 2014 een onderzoek laten doen naar de ontwikkeling van bodem en vegetatie rond stuifkuilen. Het maken en reactiveren van stuifkuilen is een belangrijke beheermaatregel in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) om de kwaliteit van de grijze duinen te herstellen. Er is echter niet zoveel bekend van de rol van stuifkuilen, bijv. in hoeverre deze in staat zijn een oppervlakkig verzuurde bodem weer geschikt te maken voor plantensoorten van kalkrijk milieu. Het onderzoek, dat is uitgevoerd in de Lugterduinen, heeft hier meer licht op geworpen. De invloed van een actieve stuifkuil op de zuurgraad van de bodem blijkt het verst te reiken in de richting van de overheersende wind (NO). Een stuifkuil is dus in staat door overstuiving en overpoedering de zuurgraad van de bodem te verbeteren (minder zuur te maken), in de NO-richting tot zeker 60 m. De vegetatie reageert hier ook op: vlakbij de kuil was de soortenrijkdom laag door de grote dynamiek rond de kuil, ver van de kuil was deze ook laag door de bodemverzuring, en in het tussenliggende gebied was deze hoger. De onderstaande figuur illustreert dit voor een van de kuilen (de kleuren zijn soortgroepen, transectnummer geeft de afstand tot de kuil weer). Het rapport wordt in maart verwacht. In 2015 wordt dit onderzoek voortgezet, waarbij de aandacht zal uitgaan naar de lange termijneffecten (Hubert).
TOP
2020 20
HOME
Effecten duinbrand 1994 Studente Lisanne van Willegen van Wageningen Universiteit heeft haar onderzoek naar de effecten van de duinbrand van 1994 in de Kennemerduinen afgerond. De belangrijkste conclusies zijn: • er was na de brand geen sprake van vergrassing, de lage kruidenvegetaties bleken zelfs een lagere grasbedekking te hebben dan de niet-verbrande referenties • op de lange termijn vergrasten de twee konijnenexclosures in het verbrande gebied wel sterk; konijnen spelen dus een belangrijke rol bij het voorkomen van vergrassing . de rol van konijnen, en misschien grote grazers, blijkt ook uit het feit dat anno 2014 de vergassing in alle PQ's minder is dan in 1995, toen de konijnenstand laag was en er geen grote grazers liepen Een uitgebreidere samenvatting is te vinden in Willegen 2014 Vegetatieonderzoek naar de korteen lange termijneffecten van een duinbrand in het Nationale Park Zuid Kennermerland Leerpunten.doc (Hubert). Onderzoek van vrijwilligers, universiteiten e.d. Begrazingsonderzoek OBN Van 2009 t/m 2013 is door het OBN-deskundigenteam Duin- & kustlandschap een groot begrazingsonderzoek gedaan in veel terreinen langs de kust, waaronder die van PWN. Hiervan is nu het eindrapport verschenen: Nijssen Wouters Vogels Kooijman Oosten Turnhout Wallis de Vries Dekker Janssen 2014 Begrazingsbeheer in relatie tot herstel van faunagemeenschappen in droge duingraslanden OBN.pdf. Komend voorjaar zullen mensen van het Adviesteam de bevindingen komen presenteren en bespreken met de boswachters. Een (bijna) nieuwe mossoort voor het NHD Onderzoeker Menno van den Bos vond tijdens zijn veldwerk voor het vegetatiemeetnet in een dennenbos met stekelvarens een nieuwe mossoort voor het NHD: Viertandmos Tetraphis pellucida. Was zo'n 40 jaar geleden ook al een keer gevonden, maar daarna niet meer, en is ook zeldzaam aan de kust. Het is een obligate dood hout soort, van ontschorst deels vergaan hout. Een nieuwe vlinder voor Nederland (en België) Vrijwilliger John van Roosmalen is al jaren actief met het inventariseren van nachtvlinders en andere insecten. Vooral microvlinders hebben zijn aandacht. Helemaal aan het eind van het vangseizoen ving hij de Cosmopterix pulchrimella uit de familie van de prachtmotten. Het is inderdaad een beest dat zijn familienaam eer aan doet:.Aan John kwam de eer toe de soort een Nederlandse naam te geven. Naar de waardplant van de rups werd het de glaskruidprachtmot. Omdat er geen glaskruid in de omgeving van de vangstplaats (Bakkum) staat zal het beest dus wel een eindje gevlogen hebben. Meer info in John's verslag Roosmalen 2014 Waarnemersverslag 2014 nachtvlinders en libellen van het NHD
Pwn heeft verder nog een nieuwsbrief natuur en recreatie, hij is te vinden via de link; http://pwnnatuurrecrea.m13.mailplus.nl/archief/mailing-454659.html
Wisenten gaan op reis De plannen om een aantal wisenten uit het Kraansvlak te verhuizen naar de Harskamp op de Veluwe komen in het stadium dat ze werkelijkheid worden. Het lijkt erop dat vijf koeien in de loop van dit voorjaar verhuizen. Om dat ook daadwerkelijk voor elkaar te kunnen krijgen, vergt de nodige voorbereidingen. Hoe kun je de selectie maken en de “verhuizers” en de” blijvers” van elkaar scheiden? Voor dit doel is een vangkraal gebouwd op een plek grenzend aan het Kraansvlak. Deze helpt om de dieren rustig TOP
2121 21
HOME
te kunnen vangen en te selecteren en vanuit de kraal in de vrachtwagen te laden. Een team van deskundigen, waaronder ook de dierenarts van Artis, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het hele project.
Neem voor meer inspiratie eens een kijkje op http://www.wisenten.nl/nl/nieuws/2015/verhuizing-wisenten-kraansvlak-voorbereid Na de verhuizing van de vijf koeien wordt het wisentgebied uitgebreid met het duingebied tussen het Middenduin en het wethouder van Geluk Park. Dan komt er in totaal ongeveer 30 hectare bij. Per 1 maart is het Wisent wandelpad weer gesloten. In de periode september 2014 t/m februari 2015 hebben 3769 wandelaars gebruik gemaakt van het pad. 1000 personen meer dan het vorig seizoen. Meest populaire wandeldag is de zondag.
Foto’s: Ruud Maaskant en Jan Jaap Moerkerk
Jan Jaap Moerkerk
TOP
2222 22
HOME
Varia Varia is een rubriek met wetenswaardigheden en leuke feiten, samengesteld door de redactie.. Artikelen van de website; www.natuurbericht.nl zijn; Hoogovens groeiplaats voor twee nieuwe mossen in Nederland Bericht uitgegeven door FLORON op zondag 8 maart 2015 Kalkpurpersteeltje en schaduwdubbeltandmos zijn voor het eerst in Nederland gevonden. Vanochtend werd in Vroege Vogels op Radio 1 bekend gemaakt dat deze twee zeldzame mossen in behoorlijke aantallen groeien aan de rand van het Tata Steel industrieterrein in Velsen. Henk Siebel van mossenwerkgroep BLWG deed deze bijzondere ontdekking. Op een onooglijk parkeerterrein vol slakken en ander bedrijfsafval groeit de één, terwijl mos nummer twee massaal tegen de muur van een stalen loods is gevonden. Op en rond oude industrieterreinen komen vaak bijzondere planten en dieren voor, omdat het landschap daar heel anders is dan in natuurgebieden of op het platteland. Beide nieuwe soorten blijken afhankelijk te zijn van kalk en slakken: gesmolten steenafval uit de hoogovens. Kalkpurpersteeltje (foto: Henk Siebel)
Voor de rest van het artikel verwijzen we naar de website; http://www.natuurbericht.nl
Wisent belangrijk in Nederlandse natuur Bericht uitgegeven door ARK op zondag 22 februari 2015 Acht jaar geleden brachten ARK Natuurontwikkeling en PWN wisenten terug in de Nederlandse natuur. De eerste kudde leeft in de duinen van het Kraansvlak in Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Komend voorjaar komt er een groep wisenten naar de Veluwe en er zijn concrete plannen om deze dieren uit te zetten op Schiermonnikoog. De wisent vervult samen met andere grazers een belangrijke rol in de natuur. ARK tekenaar Jeroen Helmer bracht deze sleutelrol in beeld. Het resultaat is voor iedereen gratis te downloaden.
TOP
2323 23
HOME
Europese bizon Ooit kwamen wisenten, de Europese bizon, in grote delen van Europa voor. De dieren leefden van het zuiden van Zweden tot het noorden van Spanje, en van Nederland tot de Kaukasus en verder naar het oosten tot diep in Rusland. Vondsten van botten uit het begin van het Holoceen, zo’n tienduizend jaar geleden, zijn bekend uit Zweden, Denemarken, Duitsland, België en het Nederlandse deel van de Noordzee. De Noordzee lag toen droog en de wisenten graasden er op de Doggersbank in een landschap met bossteppes.
Het gehele verhaal kunt u vinden op; http://www.natuurbericht.nl/?id=13232&cat=zoogdieren De website van stichting ARK; https://www.ark.eu/nieuws/2015/wisent-belangrijk-nederlandse-natuur Oehoes in de stad Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland op vrijdag 20 februari 2015 Begin deze week doken er verschillende oehoes op in de stad. In Utrecht, Rotterdam, Poortugaal en Purmerend stonden vogelaars en soms ook buurtbewoners oog in oog met deze grootste uil van Europa. Als wilde vogel gaat het deze soort met zeker 20 broedparen voor de wind in de Nederland, maar het is maar de vraag of deze stadse uilen van wilde komaf zijn. Jaarlijks worden er tot 35 ontsnapte exemplaren geregistreerd. Op 16 februari dook een oehoe op langs de Westersingel in Rotterdam. De dag erna werden er oehoes gevonden in het Griftpark in Utrecht en in bos Valckesteijn nabij Poortugaal. De meldingen werden verspreid via waarneming.nl en al snel kwamen er flink wat vogelaars op af. Die vroegen zich meteen af of ze met wilde vogels van doen hadden. Oehoes worden namelijk veel in gevangenschap gehouden en ontsnappen regelmatig. Sinds 2002 registreerde de Oehoewerkgroep Nederland (OWN) zeker 133 ontsnapte exemplaren en jaarlijks tot 35 individuen. Niet altijd dragen zulke ontsnapte vogels een verplichte CITES-ring. In Utrecht betrof het een jonge vogel, waarbij geen ringen zichtbaar waren op foto’s. Van de vogel in Rotterdam was in elk geval één poot ongeringd. TOP
2424 24
HOME
Oehoe (foto: Mark Zekhuis)
Zwerven en roepen Het blijft gissen naar de herkomst van deze stadse oehoes. Misschien zijn het ontsnapte exemplaren geweest, maar mogelijk ook wilde vogels die rondzwerven. Hoewel de kans op dat laatste niet zo heel groot is. Uit recent zenderonderzoek blijkt dat jonge, Nederlandse oehoes halverwege september hun geboortegebied langs onze oostgrens verlaten en vooral richting het zuidoosten en noordoosten uitzwerven. Ze komen daarbij tot in Duitsland, België en Frankrijk. Het gebeurt daarbij zelden dat ze langdurig een rustplek in het stedelijk gebied opzoeken, wel jagen ze er ’s nachts geregeld. In het vroege voorjaar beginnen de uilen hun territorium te markeren door nachtelijke roepsessies. Februari is bij uitstek de maand voor vogeltellers om te gaan luisteren of ze het diepe, mysterieuze ‘hoe’ van de mannetjes horen. Oehoe (foto: Bob Luijks)
Bakbeest Een oehoe is een bakbeest van een uil. Vrouwtjes, duidelijk forser dan mannetjes, kunnen wel 75 centimeter groot worden en een spanwijdte van 188 centimeter hebben. Een stuk groter dan de welbekende buizerd. Zo’n forse uil in een stadsparkje is dan ook een opvallende verschijning. Van nature komt de soort voor in halfopen cultuurlandschap. Het liefst met wat sparrenbosjes om overdag in te rusten. Vanaf 1997 komen oehoes als jaarlijkse broedvogel voor in ons land, toen ze zich vanuit Duitsland vestigden in het Limburgse heuvellandschap. Daarna is de populatie snel gegroeid, met in 2014 zeker 20 broedparen. De Oehoewerkgroep volgt deze ontwikkeling op de voet en deelt de gegevens jaarlijks met Sovon. Albert de Jong, Sovon vogelonderzoek Nederland
TOP
2525 25
HOME
Gelezen en gezien voor u:
Website met leuke artikelen over de kuststreken; http://duinenenmensen.nl/
De grote alexanderparkiet in Nederland André van Kleunen & Olaf Klaassen, Sovon Vogelonderzoek Nederland De laatste jaren heeft de sterk gegroeide populatie halsbandparkieten veel aandacht gehad. Minder bekend is dat er naast deze soort nog zo’n 36 soorten parkieten vrij vliegend in het wild zijn vastgesteld in Nederland. Hoewel zich van de meest soorten geen blijvende populaties in Nederland hebben gevestigd, heeft een handje vol soorten in Nederland gebroed. Eén van die soorten is de nauw aan de halsbandparkiet verwante grote alexanderparkiet. Herkenning, status en ecologie De grote alexanderparkiet (Psittacula eupatria) onderscheidt zich van de halsbandparkiet onder meer door een groter formaat (50-62 cm versus 37-43 cm voor halsbandparkiet) en snavel, een bordeauxrode vlek op de schouders en de zwaardere roep.
Grote alexanderparkietvrouw bij nestholte, Sloterpark Amsterdam, 23 maart 2014. (Foto: Harvey van Diek)
Lees het artikel verder op http://www.ravon.nl/Portals/0/PDF3/Kijk%20op%20exoten_nr% 2011_jan2015_web.pdf
TOP
2626 26
HOME
Er komen nog weinig natuurfoto`s binnen op de redactie! Graag ontvangen wij foto`s die een bepaald gevoel of herinnering bij u oproepen. Helemaal leuk is het als u er een kort verhaaltje bij verteld: waarom is deze foto zo speciaal voor u? Alvast onze dank De redactie
TOP
2727 27
HOME
LENTE WANDELING donker schuimend water golven ganzen en eenden dalend, stijgend onder oordovend gekrijs.
dit is Vogelwater in de volksmond ‘’Karpervijver’’ waar in verborgen bochtige hoek ik de ijsvogel zoek.
verder naar Diepe Sloot verbinding van duin en polder zwart water, lichtend zand reiger roerloos starend woerden in overtal, varend.
hooglanders en paarden schilderen horizon en water ‘’de wei van Brasser’’ hoog en iel de sijs brengt me van de wijs.
verder naar het ‘’DOORNVLAK’’ dromige natuur wind speelt met ruimte en water de buizerd in hoge cirkels baltsend het weer is nooit te guur.
Rob Mul
TOP
2828 28
HOME