Van dag tot (oude) dag. Vroeger nadenken over later. Hoe kunnen verenigingen hier een rol in spelen? Nota november 2015
1/ Intro ‘Van dag tot (oude) dag. Hoe denken mensen in armoede over later?’ De vraag hoe verenigingen een rol kunnen spelen in ‘vroeger nadenken over later’, vloeit voort uit het project ‘Van dag tot (oude) dag. Hoe denken mensen in armoede over later?’. Aan dat project werkte het Netwerk tegen Armoede in de loop van 2013. Het kaderde binnen de campagne ‘Vroeger nadenken over later’ van de Koning Boudewijnstichting. Aanleiding waren de niet mis te verstane cijfers over armoede bij ouderen. Meer dan vijftien procent van de Belgische bevolking heeft een verhoogd armoederisico. Vanaf vijfenzestig jaar stijgt dit risico tot meer dan twintig procent. In Vlaanderen verdubbelt het armoederisico zelfs bijna vanaf die leeftijd (van 9,8% naar 18,1%)1. De cijfers maken meteen duidelijk dat de stem van mensen in armoede niet mag ontbreken in het steeds nadrukkelijker gevoerde debat over vergrijzing, verzilvering en de consequenties die dat met zich mee brengt voor het individu en voor de samenleving. Met het project ‘Van dag tot (oude) dag. Hoe denken mensen in armoede over later?’ wilden we daar vanuit het Netwerk tegen Armoede toe bijdragen. We bevroegen 42 personen, gelinkt aan vijf verenigingen, over hoe zij denken over ‘later’. Bevragingen gebeurden individueel en in groep. Om te kunnen vergelijken, splitsten we op volgens leeftijd: 40 tot 65 jarigen en 65-plussers. Uitgangsvragen waren: wat raden 65-plussers in armoede mensen aan die tien à twintig jaar jonger zijn, hoe zien 40 tot 65 jarigen ‘later’ en hoe kijken mensen in armoede in het algemeen naar later? Denkt men er aan, spreekt men er over, bereidt men zich er op voor? We overlopen kort de belangrijkste conclusies. Het volledige rapport kan je hier lezen http://www.netwerktegenarmoede.be/documents/Van-dag-tot-(oude)-dag.pdf.
1
bron: EU-SILC 2011 op https://www.uantwerpen.be/nl/onderzoeksgroep/oases/jaarboek/armoedecijfers/
Nota NtA Vroeger nadenken over later. Hoe kunnen verenigingen hier een rol in spelen?
1
Belangrijkste conclusies Er is weinig verschil tussen hoe 40 tot 65-jarigen in armoede ‘later’ zien en hoe 65-plussers in armoede er naar kijken. Denken aan later of plannen voor de toekomst kan niet los gezien worden van de armoedesituatie waarin mensen leven. Problemen op latere leeftijd zijn vaak een versterking van problemen voordien. Zich een ‘geslaagde oude dag’ voorstellen is dan ook moeilijk. Een goede gezondheid, sociaal contact, een beter inkomen en betere algemene levensomstandigheden zien mensen als noodzakelijke voorwaarden wanneer ze toch van een geslaagde oude dag durven dromen. Als men denkt over later, maakt men zich zorgen over wonen, gezondheid, inkomen, eenzaamheid, kinderen, uitvaart. De meeste zorgen zijn een versterking van problemen voordien. Uitvaart is een ‘nieuwe’ zorg maar ook hier zijn er linken met het leven voordien: mensen vechten vaak al lang tegen armoede, tegen uitsluiting en vóór een respectvol bestaan waarin ze ‘iemand’ zijn. Waardig begraven willen worden kan in dat licht gezien worden. Een betere toekomst willen voor hun kinderen ook. Er wordt niet gepland op middellange of op lange termijn: er is er geen budget voor, noch ruimte omdat men dagelijks aan andere problemen het hoofd dient te bieden. Leven van dag tot dag staat haaks op plannen. In lijn daarmee spreekt men er ook pas over wanneer de situatie voor henzelf concreter wordt (zelf ‘op de sukkel’ geraken of iemand uit hun nabije omgeving). Uitzondering: 1 op 5 heeft een uitvaartverzekering . Reden: schulden kinderen vermijden of (alleenstaanden) waardig begraven willen worden. Het merendeel van de bevraagden is er van overtuigd dat vooraf plannen geen garantie biedt om het later beter te hebben. Bij een aantal onder hen lijkt dit samen te hangen met het gevoel geen vat te hebben op de eigen situatie, wat voortkomt uit leven in armoede en veel hebben meegemaakt. Mensen worden slecht geïnformeerd over het aanbod voor ouderen en hebben de uitdrukkelijke wens hierover beter en op maat te worden geïnformeerd. Thuiszorg ervaart men als positief (betalen obv inkomen, kans om langer thuis te blijven). Daar staat tegenover dat men een RVT (rust- en verzorgingstehuis) als erg negatief beoordeelt. Er is de wens dat de samenleving voorziet in: een levenswaardig pensioen, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg, betaalbare diensten voor ouderen, voldoende sociale woningen die geschikt zijn voor ouderen en betaalbare rust- en verzorgingstehuizen. Het belang van een vereniging waar armen het woord nemen kwam vaak spontaan aan bod als een plaats waar ze zich welkom voelen en informatie opdoen.
2/ Aan de slag in de vereniging Vanaf 65 jaar stijgt het armoederisico aanzienlijk. Om problemen op latere leeftijd te voorkomen, wordt plannen en ‘vroeger nadenken over later’ als een buffer gezien. Voor mensen in armoede houdt dit heel wat knelpunten in. Er is het gebrek aan budget, de opeenstapeling van problemen die inherent zijn aan een leven in armoede en de gevolgen daarvan (oa gekwetste binnenkant, gebrek aan mentale ruimte en leven van dag tot dag). De belangrijke randvoorwaarden, nodig om vroeger te kunnen nadenken over later en er concrete stappen rond te ondernemen, zijn in armoedesituaties
Nota NtA Vroeger nadenken over later. Hoe kunnen verenigingen hier een rol in spelen?
2
afwezig. In het rapport ‘Van dag tot (oude) dag’ doen we in dat kader aanbevelingen naar beleid en diensten. Aanvullend daarop stellen we ons in deze nota de vraag wat onze rol in deze als verenigingen kan zijn. Een aantal conclusies uit het rapport kunnen daartoe reeds aanknopingspunten bieden. Op 12/03/2015 organiseerden we tijdens het beleidsoverleg met verenigingen een werkgroep ‘ouderen’. De conclusies van het rapport ‘Van dag tot (oude) dag’ werden er besproken en bleken voor alle aanwezigen zeer herkenbaar. We bekeken wat verenigingen al doen rond het thema ouderen en gingen in werkgroepjes op zoek naar tips voor verenigingen om er sterker op in te zetten. Verschillende verenigingen zetten al in op het thema ouderen (dit werd verweven in de tips, voor een specifieker overzicht verwijzen we naar het verslag van 12/03/’15 over het beleidsthema ‘ouderen’). Anderen zijn hierin zoekende en velen erkennen de nood om er mee bezig te zijn. Er is ook de vaststelling dat we in een vereniging niet alles kunnen opnemen en dat we niet zelf allerhande vormen van hulp- of dienstverlening kunnen organiseren. Dat is ook niet de bedoeling. Uitdaging is om te bekijken hoe we vanuit onze rol als vereniging, een waardevolle bijdrage kunnen leveren in het bufferen van het vergroten van armoede bij ouderen. Vanuit het rapport en de brainstorm met verenigingen, komen we tot een aantal concrete tips van verenigingen voor verenigingen om specifieker in te zetten op het thema ouderen. Eens vertrokken, vind je er binnen je vereniging vast nog andere. Zo begin je eraan: tips Tip 1: Heb aandacht voor ouderen binnen je vereniging/themawerking Bv. Ga eens na: Bereik je ouderen binnen je werking? Zijn het er enkelen, zijn het er veel? Ken je hun noden? Zijn er specifieke vereisten om hen te (blijven) bereiken/betrekken (cfr. tip 6)? Zijn onderwerpen die gelinkt zijn aan ouder worden bespreekbaar (cfr. tip 5)? Is het nodig/zinvol om je themawerking hier (deels) op toe te spitsen (kan ook een interessante vraag worden bij een ‘vaste’ groep die ouder wordt)? Bv. Individuele praktische hulp: kan je mensen op weg helpen bij het bestellen van taxicheques, … ? Mensen die naar de vereniging komen vanaf een bepaalde leeftijd in samenspraak hulp aanbieden om hen op de wachtlijst van een rusthuis te zetten (in combinatie met tip 5)? Bv. Themawerking ouderen (in combinatie met tip 3). PSC-Open Huis en A’kzie werkten rond sociaal isolement en eenzaamheid. PSC-Open Huis ook rond ouder worden: wat betekent het voor mensen (binnenkant), bezoek aan RVT met uitleg over hoe alles in zijn werk gaat (ook financieel), iemand van de rijksdienst voor pensioenen kwam info te geven, nieuw opkomende technieken in de ouderenzorg, … In Centrum Kauwenberg komt een groep alleenstaande oudere mannen op regelmatige basis samen. Tip 2: Bied vorming aan over armoede Bv. Thuiszorg wordt door heel wat ouderen in armoede als positief ervaren. Ook jongere mensen in armoede hebben er doorgaans een positief beeld over. Voorwaarde is wel dat wie aan huis komt, kennis van/inzicht in (de binnenkant van) armoede heeft → als vereniging kan je vorming aanbieden
Nota NtA Vroeger nadenken over later. Hoe kunnen verenigingen hier een rol in spelen?
3
over armoede aan diensten voor thuiszorg. Dit in tandem doen met één of meer (oudere) personen in armoede uit je vereniging zal alleen maar een meerwaarde bieden. Tip 3: Verzamel knelpunten en ga in dialoog met diensten, artsen en mutualiteiten, gemeenten, hogere overheid en andere relevante actoren Bv. RVT: afhankelijk van de gemeente of het OCMW beroept men zich op onderhoudsplicht door de kinderen. Dit zorgt soms voor spanningen en problemen. Ga hierover in gesprek met de gemeente, met het OCMW en met het RVT. Bv. Sociale woningen: Er zijn onvoldoende sociale woningen voor ouderen (gelijkvloers, geen trappen, …). Ander knelpunt: ouderen worden soms gedwongen om te verhuizen naar een kleinere sociale woning. Dit kan verregaande gevolgen hebben voor de opvang van kleinkinderen en in lijn daarmee soms voor het bezoekrecht van ouders. Men zou rekening moeten houden met de feitelijke situatie (opvang van kleinkinderen is ook een feitelijke situatie). Ga hierover in gesprek met de sociale woningmaatschappij en met de bevoegde minister. Bv. Inkomen en gezondheidszorg blijven belangrijke knelpunten voor ouderen in armoede. Kaart deze knelpunten aan bij de betrokken diensten en overheden en blijf pleiten voor de automatische toekenning van sociale rechten (IGO2), voor toegankelijke eerstelijnsgezondheidszorg, voor het belang van een sterke ziekteverzekering, … . Bv. Ga als vereniging lokaal de dialoog aan over aspecten van de toegankelijkheid van eerstelijnsgezondheidszorg (bv. de derdebetalersregeling, huisbezoeken,…) met huisartsen en mutualiteiten. Bv. Beperk je bij het ‘in dialoog treden met’ niet tot het bestaande aanbod. Stel het recht op waardig ouder worden centraal en vertrek van daar uit (in combinatie met tip 1). Een voorbeeld daarvan waarbij het recht op waardig ouder worden, wordt doorgetrokken tot het recht op waardig sterven, is het verzelfstandigd project ‘waardige uitvaart’. In Gent staat er een groep paraat die aangesproken wordt door de gemeente wanneer er sprake is van een eenzame uitvaart. Deze groep helpt de uitvaart dan mee verzorgen. Dit is het resultaat van een doorgedreven themawerking over waardige uitvaart en intense gesprekken met de gemeente die uitmondden in oog voor het thema en een nauwe samenwerking om te komen tot een oplossing in de vorm van een nieuw aanbod. Bv. Meewerken aan onderzoek (bv. ouderen in armoede en dementie) kan ook een vorm zijn van het aankaarten van knelpunten en een weg om ingang/gehoor te vinden bij het beleid of te werken aan beeldvorming. Tip 4: Informeer ouderen, breng hen in contact met het aanbod dat er is en doorbreek foutieve beeldvorming Hoe? Zoek uit wat er in je buurt rond ouderen gebeurt (diensten, samenwerkingsverbanden, …). Nodig relevante diensten uit of ga er samen met de mensen op bezoek.
2
Inkomensgarantie voor ouderen
Nota NtA Vroeger nadenken over later. Hoe kunnen verenigingen hier een rol in spelen?
4
Bv. Over thema’s als pensioen, testament, waardige uitvaart, RVT met beperkt budget, aanbod gepensioneerdenbond, sociale dienst van ziekenhuis, … Bv. Ga als vereniging eens op bezoek bij de sociale dienst van het ziekenhuis, of nodig deze mensen uit in de vereniging om drempels en oplossingen mbt ziekenhuisopname te bespreken (= in combinatie met tip 3). Bv. Ga samen met de mensen eens langs in een lokaal dienstencentrum om het aanbod te leren kennen of vraag een rondleiding en gesprek in een RVT. Bv. In Ons Huis hadden de mensen het idee dat een rusthuis enkel voor rijke mensen is weggelegd. De voorzitter van het OCMW werd uitgenodigd om te komen uitleggen hoe de vork precies in de steel zit (bij onvoldoende budget legt het OCMW bij). Dit zorgde bij veel mensen voor een andere kijk. Het zorgde daarnaast ook voor een toeleiding naar het dienstencentrum. Bv. Tip vanuit BMLIK: de provincie Oost-Vlaanderen heeft pakketten ‘ouder worden in je buurt’ uitgewerkt. Deze kunnen gratis besteld worden en zijn toepasbaar in ieders buurt (bestaan ook in verschillende talen). Het gaat om het samenbrengen van de verschillende actoren mbt ouderenzorg en de ouderen zelf. Kan dienen als basis om vervolgens aan te passen aan de noden van ouderen in de eigen vereniging en nadien in gesprek te gaan met relevante actoren uit de buurt. Tip 5: Maak moeilijke thema’s bespreekbaar Bv. Maak ouder worden op zich bespreekbaar. Wat komt daar allemaal bij kijken? Haal verlieservaringen (van mensen in de nabije omgeving maar ook verlies van zelfstandigheid, afhankelijkheid van anderen, RVT,…) en angst daarover uit de taboesfeer. Heb daarbij voldoende oog voor de binnenkant van mensen in armoede (bv. beperkt sociaal netwerk waardoor nog grotere angst voor een eventueel worden weggeplukt uit hun vertrouwde buurt – sociale ontworteling), voor beeldvorming die bij hen leeft over oa RVT (‘dat is alleen voor rijken’), ... Creëer zo een open sfeer mbt ouder worden zodat mensen bekommernissen durven uiten en vragen durven stellen. Pas wanneer die ruimte er is, kan er samen worden gezocht naar mogelijke oplossingen, kunnen mensen zich open stellen voor informatie en eventueel deelnemen aan een themawerking over ouder worden. Bv. Maak ‘schuld’ en zich schuldig voelen ten opzichte van de kinderen bespreekbaar. De reden om in te tekenen op een uitvaartverzekering heeft vaak te maken met schuldgevoelens ten opzichte van de kinderen. Tip 6: Zet ook in op ontmoeting buiten de vereniging Bv. Overweeg huisbezoeken voor mensen die slecht te been zijn. Je haalt mensen wat uit hun isolement, kan ze via huisbezoeken blijven betrekken op de themawerking, kan hen in contact brengen met hulpverlening, … Iemand getuigt hoeveel de huisbezoeken door een medewerker van de vereniging voor haar betekend hebben tijdens het jaar dat ze niet kon buiten komen owv medische problemen. Ze vond nadien vlotter terug aansluiting bij de groep. Indien je vanuit je vereniging nog andere goede voorbeelden of tips hebt, laat het ons weten! We nemen ze op in de databank en verspreiden ze bij andere verenigingen, diensten, …
Nota NtA Vroeger nadenken over later. Hoe kunnen verenigingen hier een rol in spelen?
5