PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO
CURSUSJAAR 2013-2014 NIVEAU KADER
Pincode 3 VMBO kader 5e editie
VAK:
ECONOMIE
METHODE:
KLAS:
3
CONTACTUREN PER WEEK:
P
C
B
periode
code van de toets
Bron
SE1
T1
Hfd stuk 1
18
KENNEN wat moet ik kennen?
-
-
Drie inkomensvormen benoemen en deze inhoudelijk toelichten. Het begrip begroting kennen. Weten wat het Nibud doet. Het begrip koopkracht kennen. Het begrip welvaart kennen. Het begrip zelfvoorziening kennen.
31 okt
T2
Hfd stuk 2
KUNNEN wat moet ik kunnen?
Hoofdstuk 1 Geld en Welvaart
aug
t/m
3 x 50 minuten per week
Aan de hand van de gegeven informatie de weekloon, maandloon of jaarloon berekenen. Getallen in percentages van de totale hoeveelheid uitdrukken. Onderscheid kunnen maken tussen de primaire behoeften en de secundaire behoeften. Stijging/daling in procenten uitdrukken
Hoofdstuk 2 De bank en jouw geld -
De drie functies van geld benoemen. Het verschil kennen tussen vaste en variabele rente. Het begrip spaardeposito kennen. Het begrip inflatie kennen. Het begrip krediet kennen.
-
-
Een rekeningafschrift kunnen lezen en een onderscheid maken tussen debet- en creditsaldo. De spaarmotieven kunnen benoemen. Het belang van de Nederlandse centrale bank kunnen benoemen. Rentepercentages kunnen berekenen.
K
V
D
W
H
Kern doelen eind termen
vorm van de toets
Duur van de toets
weging
herkans baar
EC/K/ 4 EC/K/ 2 EC/K/ 3
ST
50 min.
1x
Nee
EC/K/ 4 EC/K/ 1 EC/K/ 2 EC/K/ 3
ST
50 min.
1x
Nee
04-12
-
SE2
T3
Hfd stuk 3
03
Nov
-
Wisselkoersen kunnen berekenen.
Hoofdstuk 3 Weet jij wat je koopt? -
Tm 23
De drie verschillende kredietvormen kennen. Het begrip kredietkosten kennen. Het begrip hypothecaire lening kennen. Het begrip vreemd valuta en wisselkoers kennen. Het begrip provisie kennen.
-
Het begrip doelgroep kennen. Het begrip marketing kennen. Het begrip warenwet kennen. Het begrip productinformatie kennen. Het begrip consumentenrecht kennen. Het begrip wet productaansprakelijkheid kennen. Het begrip colportagewet kennen. Het begrip consumer power kennen.
-
-
Een aantal belangrijke consumentenorganisaties benoemen. Een vergelijkend warenonderzoek kunnen aflezen. De kenmerken van een deugdelijk product benoemen. De voor- en nadelen van koop op afstand kunnen benoemen. De rechten en plichten van een consument kunnen benoemen bij het aangaan van een overeenkomst. Het belang van innovaties kunnen benoemen.
EC/K/ 4 EC/K/ 3
ST
50 min.
1x
Nee
EC/K/ 4 EC/K/ 3
ST
50 min.
1x
Nee
Jan T4
Hfd stuk 4
Hoofdstuk 4 Zekerheid voor alles? -
-
Het begrip premie kennen. Het begrip verzekeringsvoorwaarden kennen. Weten waaruit een premie
-
Het verschil tussen verzekeraar en verzekerde benoemen. Een polis kunnen afsluiten. Het verschil tussen WA verzekering en Cascoverzekering benoemen.
04-12
-
-
bestaat. De aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren kennen. Het begrip inboedelverzekering kennen. Het begrip opstalverzekering kennen. Weten wat dwingend recht is.
-
-
-
SE3
T5
Hfd stuk 5
Hoofdstuk 5 Werk voor jou? -
26 Jan Tm
-
2 apr
De verzekeringskosten van verschillende verzekeringen met elkaar kunnen vergelijken en vervolgens de meest voordelige verzekering kunnen kiezen. Het verschil tussen onderverzekerd en oververzekerd kunnen benoemen. De belangrijkste punten van een huurovereenkomst kunnen benoemen. De voor- en nadelen van een koopen huurwoning kunnen benoemen.
-
De vier sectoren van de economie kennen. Het begrip arbeidsproductiviteit kennen. Het begrip arbeidsverdeling kennen. Het begrip bedrijfstak kennen. Het begrip wettelijk minimumloon kennen. Het begrip CAO kennen. Het begrip arbeidsovereenkomst en het nut ervan benoemen.
EC/K/ 5 -
ST
50 min.
Het verschil tussen geschoold en ongeschoold werk benoemen. Het verschil tussen kapitaalintensief en arbeidsintensief verklaren. Het verschil tussen maatschappelijke opbrengsten en kosten verklaren. Een bedrijfskolom van een product maken. Een organogram kunnen lezen. Het nut van concurrenen kunnen benoemen. Het nut van vakbond benoemen. Van brutoloon naar nettoloon kunnen rekenen. Het verschil tussen formele en informele sector benoemen.
04-12
1x
Nee
T6
Hfd stuk 6
Hoofdstuk 6 Goede tijden, slechte tijden? -
Het begrip markt kennen. Het begrip afschrijving kennen. Weten wat de UWV doet. Het begrip arbeidsmarkt kennen. Het begrip werkgelegenheid kennen. Het begrip beroepsbevolking kennen.
EC/K/ 5 -
-
-
SE4 6 apr
T7
Hfd stuk 7
Hoofdstuk 7 Is de overheid nodig? -
Het begrip privatiseren kennen. Het begrip subsidie kennen. Het begrip accijns kennen. Het begrip sociale zekerheid kennen. Het begrip verzorgingsstaat kennen.
-
-
50 min.
1x
Nee
ST
50 min.
1x
Nee
EC/K/ 6
EC/K/ 6
Tm
Het verschil tussen afzet en omzet kunnen benoemen. Aan de hand van de gegeven informatie de brutowinst, nettowinst, verkoopprijs en consumentenprijs van een product berekenen. Het verschil tussen geregistreerde en verborgen werkloosheid kunnen benoemen. De gevraagde percentage uitrekenen. De vijf verschillende soorten van werkloosheid benoemen.
ST
Het verschil tussen collectieve en particuliere sector benoemen. Het verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen kunnen benoemen. Het verschil tussen rijksbegroting en miljoenennota kunnen benoemen. Voorbeelden van belastingen en nietbelastingontvangsten kunenn benoemen.
26 Jun
04-12
T8
Hfd stuk 8
Hoofdstuk 8 Over de grens ? -
Het begrip handelsbalans kennen. Het begrip nationaal inkomen kennen. Het begrip invoerrechten kennen. Het begrip contingentering en exportsubsidie kennen. Het begrip internationale arbeidsverdeling kennen. Het begrip nationaal inkomen kennen. Het begrip ruilvoet kennen. Het begrip monocultuur kennen. Het begrip vicueuze cirkel kennen. Het begrip fair trade kennen.
EC/K/ 7 -
ST
50 min.
De voor- en nadelen van importeren en exporteren kunnen benoemen. De invoer- en uitvoerwaarde kunnen berekenen. Het nut van protectiemaatregelen benoemen. De voor- en nadelen van vrijhandel benoemen. De voordelen van de invoer van de Europese Monetaire Unie benoemen. Inkomen per hoofd van de bevolking kunnen uitrekenen. Het verschil tussen noodhulp en structurele hulp benoemen.
04-12
1x
Nee
Toelichting Programma van Toetsing en Afsluiting: Periode: Code van de toets: Bronnen Kennen: Kunnen Kerndoelen/Eindtermen Vorm van de toets Duur van de toets Weging Herkansbaar
Derde leerjaar heeft vier kwartielen. Het vierde leerjaar in drie kwartielen en als vierde kwartiel toewerken naar het CSE. Keuze van de docent. Hoofdstuk aanduiding. Wat de leerling moet kennen in deze periode. Wat de leerling moet kunnen in deze periode. Exameneenheden zoals geformuleerd in het examenprogramma. ST = Schriftelijke toets, PO = Praktische opdracht. Hoelang de schriftelijke toets duurt. Hoeveel keer de toets meetelt in de berekening van het gemiddelde SE-cijfer. Hier wordt aangegeven of de toets herkansbaar is.
Berekening SE-cijfer en Eindcijfer: T1 t/m T8 (wegingsfactor 1): 8 = eindcijfer. Tevens startcijfer leerjaar 4 Aan het einde van het jaar mag een toets van T1 tm T7 worden herkanst
04-12