(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid) THEMA Sluit aan bij Mensenrechten/ kinderrechten Doel Niveau Type Duur Materiaal
Voorbereiding
Doelstellingen
Vakgebonden eindtermen
DE VROUW IN DE NIEUWSTE TIJD De politieke en sociale strijd in België Artikels 1, 2, 3, 7, 18, 19, 21, Leerlingen kunnen verwoorden dat genderongelijkheid niet alleen iets van het verleden is. 5e jaar Kort inleefspel+ groepswerk: tekstbespreking + discussie 80 minuten - 10-tal papierstrookjes - werkblad voor evolutie vrouwenstemrecht - ooggetuigenverslagen - richtlijnen voor groepsgesprekken - bord - Knip de papierstrookjes. - Kopieer voor elke deelnemer het werkblad voor de evolutie van het stemrecht van vrouwen. - Kopieer voor elke leerling de ooggetuigenverslagen. - Kopieer voor elke ook de ‘richtlijnen voor groepsgesprekken’. De leerlingen kunnen: - uitleggen dat niet iedereen altijd stemrecht heeft gehad in België. - de evolutie van het stemrecht van de vrouw in België in eigen woorden uitleggen. - in eigen woorden uitleggen op welke manier er nu nog altijd genderongelijkheid in de wereld is. - uitleggen waarom er sprake is van schending van de mensenrechten als vrouwen geen stemrecht hebben. - de rechten van anderen respecteren De leerlingen willen: - zich inzetten voor de discussie. - zich inleven in de ooggetuigenverslagen 1. Kennis en inzicht en vaardigheden in verband met tijd, ruimte en socialiteit a) kennis, inzicht en vaardigheden in verband met het historisch referentiekader - vergelijken ontwikkelingsfasen van de westerse samenleving onderling op basis van een probleemstelling uit de Socialiteitsdimensie b) Kennis, inzicht en vaardigheden in verband met de bestudeerde samenlevingen uit de 19de en de 20ste eeuw - vergelijken ontwikkelingsfasen van de westerse samenleving onderling op basis van een probleemstelling uit de socialiteitsdimensie c) Kennis, inzicht en vaardigheden in verband met de integratie
1 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
tussen het historisch referentiekader en de bestudeerde samenlevingen uit de 19de en de 20ste eeuw - tonen aan dat ideologieën, mentaliteiten, waardestelsels en wereldbeschouwingen invloed uitoefenen op samenlevingen, menselijke gedragingen en beeldvorming over het verleden
2 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
VOET
Gemeenschappelijke stam creativiteit 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; empathie 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; initiatief 10 engageren zich spontaan; kritisch denken 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; open en constructieve houding 16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; respect 18 gedragen zich respectvol; samenwerken 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; zorgvuldigheid 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; zorgzaamheid 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander; Context 2 Mentale gezondheid 3 erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp; 4 zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen; Context 5 Politiek-juridische samenleving 3 tonen het belang en dynamisch karakter aan van mensen- en kinderrechten; 5 tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid; Context 6 Socio-economische samenleving 3 zetten zich in voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld;
3 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Instructies 1. Gesprekfase 1. Geef alle jongens bij het binnenkomen een papiertje en zeg hen dat dit belangrijk is. Daarna deel je mee dat jullie met z’n allen op uitstap gaan en dat degenen die een papiertje hebben gekregen een stem mogen uitbrengen om te bepalen waar ze naartoe gaan. Vooraan staat een kartonnen schoendoos waar de leerlingen hun stem in mogen deponeren. Daarna telt de leerkracht de verschillende stemmen en op basis daarvan wordt bepaald waar de leerlingen naartoe gaan. Daarna volgt hier een klasgesprek over: - Wie heeft er wel/niet mogen stemmen? - Waarop was deze indeling gebaseerd? - Wat vinden degene die niet hebben mogen stemmen van de keuze van de uitstap? - Hoe voelen jullie je doordat jullie zijn uitgesloten van de stemming? - Hoe zouden jullie hier verandering in kunnen brengen? - Wie mag er in ons land wel stemmen als er verkiezingen zijn? - Is dat altijd al zo geweest? - Heeft iemand enig idee wanneer dit veranderd is? Leg uit dat hier een hele geschiedenis aan vooraf ging en dat ze hierover meer informatie zullen krijgen tijdens deze les. 2. Laat leerlingen per twee werken. Deel de informatieve teksten uit en laat leerlingen de vragen bij de teksten oplossen. Zorg ervoor dat alle teksten (8) besproken worden. 3. Wanneer de leerlingen klaar zijn komen ze voor de klas een toelichting geven bij de situatie van de vrouw in de door hen besproken periode. Maak als leerkracht zelf een schema op het bord zodat het voor de leerlingen ook overzichtelijk wordt. (zie informatiefiche) 2. Verwerkingsfase1 En hoe is de situatie nu? Laat leerlingen in groepjes van 4 op zoek gaan naar de huidige situatie van vrouwen in België en in de rest van de wereld. Uitgangspunt van het onderzoek: Is feminisme nog van deze tijd? Leerlingen trachten met alle mogelijke middelen (via internet- wetenschappelijke werken- enquêtes- straatinterviews-..) een aantal deelvragen te beantwoorden om uiteindelijk een besluit te formuleren als antwoord op de onderzoeksvraag. Elk groepje spitst zich toe op een bepaald land. Enkele mogelijkheden: België, Iran, Congo, India, Verenigde Staten, China, Brazilië, Tanzania,.. Mogelijke deelvragen: - Is er gelijkheid tussen mannen en vrouwen - op economisch vlak (werk- inkomen-..) - op sociaal vlak - op politiek vlak - op cultureel vlak (godsdienst- kunst- wetenschappen..) - Hoe ziet de situatie van de vrouw er op dit moment uit? - Welke rolpatronen bestaan er? - Zijn er feministische organisaties actief? Wat is hun doel? - Zijn er vrouwenrechtenactivisten actief? Wat is hun doel? - Is er actie nodig om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bewerkstelligen? Waarom wel/niet? - Welke acties worden er georganiseerd? - …
1
VORMEN VZW (red.), Kompas: Binnen vier muren, internet, 14-06-2010 (http://vormen.org/Kompas/Binnenviermuren.html#Anchor-Verdere-11481)
4 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
De leerlingen brengen per groep de resultaten van hun onderzoek voor de klas.
3. Nabespreking Bespreek klassikaal het verloop van het groepswerk Hoe verliep het groepswerk? Was het moeilijk/makkelijk om aan informatie te geraken? Waar heb je de meeste informatie gevonden? Was je verrast door de resultaten? Waarom wel/ niet? Is je kijk op de positie van de vrouw in dat land veranderd door jullie onderzoek? Is er veel veranderd in vergelijking met vroeger? (zie vorige lesfase)
5 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Informatiefiche: de vrouw in de Nieuwste Tijd Historische informatie In de negentiende eeuw kaarten steeds meer schrijfsters emancipatorische thema’s aan. Van radicaliteit was aanvankelijk nog geen sprake. De vrouwen die spreekrecht opeisten, brachten de gemoederen flink in beroering. Met overgave debatteerde men in tijdschriften en kranten over de vraag of vrouwen eigenlijk wel mochten en konden schrijven. In 1870 stelde Nicolaas Beets dat er geen reden was om eraan te twijfelen dat ook het vrouwelijke geslacht ‘tot de hoogste ontwikkeling in wetenschap en kunst’ in staat was. Dit deed hij onder invloed van de vrouwenemancipatie. Het traditionele denkkader, waarin het huwelijk de voornaamste bestemming van de vrouw was, bleef wel dominant. Tijdens de eerste feministische golf die ongeveer van 1870 tot 1919 duurde, kreeg de strijd rond vrouwenrechten een steeds meer georganiseerd karakter. De eerste officiële vrouwenverenigingen werden opgericht, ook kwamen er steeds meer tijdschriften op de markt die in het teken van de vrouwenemancipatie stonden. 2 In de 19de eeuw moesten de vrouwen een keurslijf dragen. Een vrouw die zich in het openbaar vertoonde zonder zo’n korset werd onfatsoenlijk gevonden. De sociale druk dwong de vrouwen om de natuurlijke vormen van hun lichaam in te snoeren, opdat er maar één vorm overbleef. 3 Vrouwen moesten in de Nieuwst Tijd hard werken in de fabriek. De fabrieksarbeid was hard, eentonig en onderbetaald. Het was voor velen een rem op hun zelfstandigheid en hun zelfontplooiing, zeker als ze afhankelijk waren van derden. Wie bijvoorbeeld niet kon lezen of schrijven moest daarbij met hangend hoofdje beroep doen op anderen. Een kleine minderheid werkte in de 18de en 19de eeuw in de fabrieken, de overgrote meerderheid was tewerkgesteld in het klassieke circuit van thuisarbeid, meestal in de kleding-en de textielsector. Wie in de loonarbeid ging, deed dit om het gezinsinkomen te verhogen. Mensenrechtendimensie4 De rechten van de vrouw zijn bedoeld om te benadrukken dat vrouwenrechten mensenrechten zijn, waarop vrouwen zich kunnen beroepen gewoon op de grond zijn van hun mens- zijn. Gelijkheid tussen man en vrouw wil zeggen een gelijke mate van macht, deelname en zichtbaarheid van beide seksen in alle domeinen van het openbaar en privé-leven. Gelijkheid van man en vrouw moet niet worden begrepen als het tegendeel van verschillen tussen man en vrouw maar als het tegendeel van ongelijkheid tussen man en vrouw. Gelijkheid van man en vrouw moet, zoals mensenrechten, voortdurend bevochten, beschermd en aangemoedigd worden.
2 3
(red.), Vrouwenemancipatie, internet, 10-06-2010, (http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/19de/thema/lg19058.html)
(red.), Multatuli, internet, 10-06-2010, (http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/19de/auteurs/lg19034.html) 4 VORMEN VZW (red.), Genderongelijkheid,internet, 14-06-2010 (http://www.vormen.org/Kompas/PDFfiles/Gendergelijkheid.pdf)
6 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Teksten over het vrouwenstemrecht+ vragen 1. Van de Franse Revolutie tot de Belgische onafhankelijkheid 5 (1789-1830) Toen Napoleon in maart 1804 zijn Burgerlijk Wetboek verordende, vestigde hij een systeem van wettelijke ongelijkheid van man en vrouw. De macht van de echtgenoot en de gehoorzaamheid van de echtgenote vormden er de basis van. De traditionele gezinsstructuur die Napoleon oplegde, handhaafde zich tot het einde van de 19de eeuw (tot diep in de twintigste eeuw). De codex bestendigde tevens de uitsluiting van vrouwen uit de politiek. Na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo, beslisten de grote mogendheden om de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden te versmelten tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830). Het Napoleontische wetboek bleef daar onveranderd van kracht. Een groeiende Noord- Zuid tegenstelling leidde in 1830 tot de Belgische onafhankelijkheid. Vrouwen namen aan de Belgische opstand deel, maar stelden geen eigen eisen.
De
Belgische grondwet was één van de meest liberale van Europa. Ze waarborgde de Belgische burger alle moderne vrijheden. Het cijnskiesrecht reserveerde het stemrecht voor een kleine minderheid van mannen die een bepaalde som aan belastingen betaalden. De overgrote meerderheid van de bevolking (98%) was dus uitgesloten van politieke rechten, hetzij op grond van hun sekse, hetzij op grond van hun inkomen. Vragen bij tekst ‘ Van de Franse Revolutie tot de Belgische onafhankelijkheid.’ 1. Wat was het verhoopte resultaat van de Franse Revolutie voor de situatie van de vrouw ? ............................................................................................................................. 2. Wat had het burgerlijk Wetboek van Napoleon als gevolg voor de vrouw? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Wie had er stemrecht toen België onafhankelijk werd in 1830? Hoe noemden we dit recht en wat hield het in? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
5
AVG, Van de Franse revolutie tot de Belgische onafhankelijkheid, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
7 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
2.
Van
de
onafhankelijkheid
tot
het
einde
van
de
19de
eeuw6
In de jaren 1830-1840 liet een groepje vrouwen uit de progressieve stedelijk burgerij zich bekoren door het gelijkheidsideaal van het Franse utopisch socialisme van Saint-Simon en Fourier. Ze vormden een kleine avant-gardekern rond Zoé Gatti de Gamond (1806-1854) en leverden de eerste kritiek op de positie van de vrouw in België. Toen de revolutiegolf van 1848 quasi ongemerkt aan België voorbijging en er van een fundamentele maatschappelijk veranderingen
geen
sprake
meer
leek,
concentreerden
Zoé
de
Gamond
en
haar
medestanders zich op het onderwijs, dat ze als de hefboom tot vrouwenemancipatie zagen. Zoé de Gamond stierf zonder haar emancipatorische ideeën verwezenlijkt te zien, maar op het vlak van het onderwijs zette de feministische actie zich door. Ze kaderde in een brede beweging die het onderwijs zag als een noodzakelijke stap op de weg naar een uitbreiding van het stemrecht. Progressieve liberalen ontwikkelden vanaf 1860 naast het katholieke schoolnet een breed netwerk van volksonderwijs, dat zich bijna uitsluitend tot de arbeidersklasse richtte. Met hun steun ontwikkelden liberaalgezinde feministen een beroepsonderwijs
voor
meisjes,
en
stichtten
ze
de
eerste
vrijzinnige
middelbare
meisjesscholen. Vrouwen als Isabelle Gatti de Gamond in Brussel en Léonie de Waha in Luik maakten van dit elan gebruik om een vrouwelijke elite te vormen. De feministische beweging die rond 1890 ontstond, rekruteerde heel wat van haar voorvechtsters onder de oud-leerlingen van deze pioniers. Vragen bij de tekst ‘Van de onafhankelijkheid tot het einde van de 19 de eeuw’. 1. Wat was de invloed van Zoé Gatti de Gamond op de gelijkheid tussen de mannen en vrouwen? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Wat ontwikkelde zich vanaf 1860? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Wat werd er gevormd door deze gebeurtenissen? .............................................................................................................................
6
AVG, Van de onafhankelijkheid tot het einde van de 19de eeuw, internet, 14-06-2010, (http://www.avg-carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
8 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
3. Feminisme in veelvoud7 In België had het feminisme een duidelijk vertrekpunt: de 'affaire Popelin'. Marie Popelin, leerlinge van Isabelle Gatti en daarna een tijdlang als leerkracht aan haar school verbonden, begon op 37-jarige leeftijd rechten te studeren aan de ULB. In 1888 behaalde ze met onderscheiding haar diploma, en werd zo de eerste vrouwelijke jurist in België. Een inschrijving aan de balie verkreeg ze evenwel niet. Het Hof van Beroep verklaarde haar als vrouw ongeschikt om het beroep van advocaat uit te oefenen en werd een jaar later in die visie bijgetreden door Cassatie. Voor Marie Popelin was dit vonnis de aanzet om in 1892 de Ligue Belge du Droit des Femmes (Belgische Liga voor de Rechten van de Vrouw) op te richten. De Ligue telde ongeveer 300 leden uit de burgerij en zette zich naargelang de noden van het ogenblik in voor economische gelijkheid, de toegang van vrouwen tot de vrije beroepen, de aanpassing van het burgerlijk recht én de politieke emancipatie van de vrouw. In het Parlement kon de Ligue rekenen op de actieve steun van enkele sympathisanten uit progressief-liberale en socialistische hoek. Samen slaagden zij erin enkele belangrijke wetswijzigingen door te drukken. Langzaam werd het keurslijf van het Burgerlijk Wetboek minder strak. Het vrouwenstemrecht werd pas een prioritaire eis van de Ligue in 1912, het jaar waarin ze voor de tweede maal een Internationaal Feministisch Congres bijeenriep in Brussel. De Ligue hoopte de steun te krijgen van buitenlandse organisaties, en wilde zich inschakelen in de brede
beweging
naar
een
verdere
democratisering,
die
vooral
door
de
Belgische
Werkliedenpartij werd gedragen. Uit de Franstalige, vrijzinnige en stedelijke burgerij groeiden nog andere feministische organisaties, terwijl zich in Gent rond Emilie Claeys een feministisch-socialistische groep vormde en Louise Van de Plas het katholieke feminisme gestalte gaf. Ook binnen deze groepen steeg de belangstelling voor vrouwenstemrecht. Vragen bij de tekst ‘Feminisme in veelvoud’ 1. Welke gebeurtenis wordt beschouwd als startpunt voor het feminisme in België? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Wie was Marie Popelin? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Welk probleem ondervond Marie Popelin en hoe reageerde zij hierop? 7
AVG, Feminisme in veelvoud, internet, 14-06-2010, (http://www.avg carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
9 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 4. Waarvoor zette de ‘Belgische Liga voor de Rechten van de Vrouw’ zich in? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 5. Wat bereikte deze vrouwenbeweging? ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
10 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
4. Vrouwenstemrecht op de politieke agenda8 De organisatie van het proletariaat in de Belgische Werklieden Partij (BWP) bracht ondertussen een georganiseerde beweging voor algemeen stemrecht op de been. In 1893 werd het algemeen meervoudig mannenstemrecht toegekend. Daarna was het vechten voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Langzaam groeide inmiddels bij alle politieke partijen het besef dat vrouwen belangrijke electorale belangen vertegenwoordigden.
De veronderstelling dat vrouwen vooral de
katholieke belangen zouden verdedigen, deed de discussie over vrouwenstemrecht evenwel ontaarden
in
een
politiek
spelletje.
De
conservatieve
katholieke
parlementsleden,
pleitbezorgers van de vrouw aan de haard, verklaarden zich met hun christen-democratische fractiegenoten voorstanders van vrouwenstemrecht. De liberalen vreesden de klerikale invloed waaraan vrouwen blootstonden en wilden van vrouwenstemrecht niet horen. In een poging om de katholieke absolute meerderheid te breken, sloten ze een verbond met de socialisten. In ruil voor hun steun eisten ze dat deze laatsten het vrouwenstemrecht (tijdelijk) vaarwel zegden. De socialisten, die de strijd voor het vrouwenstemrecht in 1894 in Quaregnon uitdrukkelijk in hun partijprogramma hadden opgenomen, krabbelden onder liberale druk inderdaad terug. Vragen bij de tekst ‘Vrouwenstemrecht op de politieke agenda’. 1.
Hoe
stonden
de
conservatieve
katholieke
parlementsleden
tegenover
vrouwenstemrecht? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Hoe stonden de liberalen tegenover dit stemrecht? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Welke beslissing werd er over het vrouwenstemrecht genomen? ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
8
AVG, Vrouwenstemrecht op de politieke agenda, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
11 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
het
5. Het interbellum9 Het
uitbreken
debatten.
van
de
Eerste
Vrouwenorganisaties
Wereldoorlog stopten
hun
maakte
een
propaganda
einde
voor
aan
politieke
de
verhitte
rechten
en
concentreerden zich op het organiseren van oorlogshulp. Na de oorlog doken de oude politieke tegenstellingen opnieuw op. Meer dan ooit werd er een tactisch spelletje gespeeld. De
katholieken
gunden
de
socialisten
en
liberalen
het
algemeen
enkelvoudig
mannenstemrecht immers slechts indien zijzelf in ruil het stemrecht voor de vrouw verkregen. Uiteindelijk kwam er een "typisch Belgisch" vergelijk uit de bus. De Belgische mannen kregen het algemeen enkelvoudig stemrecht. De vrouwen mochten - zij het met uitsluiting van prostituees - enkel aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemen. Ze werden wel verkiesbaar op alle niveaus. De verhitte parlementaire debatten en het ontgoochelende resultaat lokten heel wat feministische reacties uit. Vanaf november 1918 volgden de protesten en petities elkaar op. Eenmaal de wetten gestemd, zette de feministische beweging alles op alles om de toekomstige kiezeressen te verenigen en te vormen. Het nieuwe kiespubliek oefende ook een grote aantrekkingskracht uit op de verschillende partijen. Stuk voor stuk trachtten ze zoveel mogelijk stemmen van vrouwen binnen te rijven. Hun propaganda was verrassend gelijkend over de partijgrenzen heen: telkens weer werden vrouwen aangesproken in hun functie van huishoudster of moeder. En wanneer hun belangen op het spel stonden, wisten de politieke partijen de vrouwen altijd te vinden, of het nu om gemeentelijke, provinciale of nationale verkiezingen ging. Alhoewel de vrouwen op die twee laatste niveaus niet mochten stemmen,
deden
de
partijen
beroep
hun
invloed
bij
hun
echtgenoten.
Vrouwen waren weliswaar verkiesbaar, maar het aantal vrouwelijke verkozenen bleef gedurende heel het interbellum bijzonder laag. De gemeenteraden telden ca. 1% vrouwen, in de Kamer zetelden tijdens het interbellum 3 rechtstreeks verkozen vrouwen, in de Senaat evenveel gecoöpteerde vrouwelijke senatoren. De discussie rond een uitbreiding van het vrouwenstemrecht bleef inmiddels muurvast zitten. Tijdens de crisis van de jaren 1930 vond het feminisme een nieuw actieterrein in de verdediging van het recht op arbeid. Als reactie op de ruk naar rechts - partijen als Rex en het VNV beleefden succesvolle jaren - nam de feministische beweging ook de verdediging van de democratie en de vrede op zich. Nieuwe organisaties koppelden de strijd voor politieke emancipatie aan die voor economische gelijkheid.
9
AVG, Het interbellum, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
12 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Vragen bij de tekst ‘het interbellum’ 1. Welk besluit werd er genomen na de Eerste Wereldoorlog over het vrouwenstemrecht? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Hadden de vrouwen werkelijk macht? Waarom wel/ niet? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Hoe probeerden de vrouwen toch invloed te hebben bij de verkiezingen? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 4. Waren de vrouwen goed vertegenwoordigd in de senaat? Waarom wel/ niet? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 5. Wat was het nieuwe actieterrein van de feministen in crisis van de jaren 30? ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
13 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
6. Gelijke rechten, maar geen gelijke vertegenwoordiging 10 Na de Tweede Wereldoorlog stelde het 'probleem' van het vrouwenstemrecht zich opnieuw. Na twee jaar moeizaam onderhandelen kende het Parlement vrouwen in 1948 eindelijk dezelfde politieke rechten toe als mannen. Van een ware paritaire democratie was echter nog geen sprake: het vrouwelijke aandeel in de hoogste wetgevende vergaderingen bleef tot het begin van de jaren 1970 schommelen rond de 3%. Zowel de partijen als de vrouwen zelf stelden zich tot in de jaren 1960 tevreden met een paar bekwame vrouwen in de politiek. De groeiende feministische bewustwording deed de roep om een grotere vrouwelijke politieke vertegenwoordiging vanaf dan steeds luider klinken. De vrouwenbeweging ging op zoek naar een strategie. Omdat iets meer dan de helft van het kiezerskorps uit vrouwen bestond en ze dus in principe de macht naar zich toe konden trekken, werd er eenvoudigweg voor gekozen om vrouwen op te roepen voor vrouwen te stemmen. De
eerste
zichtbare
acties
werden
gevoerd
in
de
aanloop
naar
de
gemeenteraadsverkiezingen van 11 oktober 1970. In Vlaanderen waren de acties van de Pluralistische Actiegroep voor gelijke rechten van man en vrouw (PAG) in Brugge het opvallendst. Met slogans als «Moet het gemeentepotje nu echt uitsluitend door mannen gekookt worden?» zette de PAG de vrouwelijke kiezers aan om voor vrouwelijke kandidaten te stemmen. De Brugse campagne bleek een succes: in één klap werden zeven vrouwen verkozen. In Franstalig België oriënteerde het feminisme zich, veel meer dan in Vlaanderen, op acties voor gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt. Het Comité Gelijk Loon voor Gelijk Werk, opgericht in het kielzog van de Herstal-staking (1966), breidde begin de jaren 1970 zijn actieterrein uit tot de politiek. De Brusselse feministische organisatie Porte Ouverte riep bij de nationale verkiezingen van november 1971 op om plaats te maken voor vrouwen. Vragen bij de tekst ‘ gelijke rechten, maar geen gelijke vertegenwoordiging.’ 1. Wat werd er aangaande vrouwenrechten bereikt in 1948? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Was er vanaf dan een werkelijke gelijkheid tussen de mannen en de vrouwen? Waarom wel/ niet? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Hoe reageerden de feministen hierop? ............................................................................................................................. 10
AVG, Gelijke rechten, maar geen gelijke vertegenwoordiging, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
14 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 4. Hoe werden er in Vlaanderen acties gevoerd door de feministen? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 5. Hoe werden er in Franstalig België acties gevoerd? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
15 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
7. Women only: vrouwenpartijen11 Sinds 1920 konden Belgische vrouwen verkozen worden. Maar de traditionele partijen maakten slechts met mondjesmaat plaats voor vrouwelijke kandidaten op hun lijsten. Vier Brusselse feministes kozen daarom in het voorjaar van 1972 voor een radicale oplossing: de oprichting van een vrouwenpartij, de Verenigde Feministische Partij / Parti Féministe Unifié. De vrouwenbeweging onthaalde de VFP op gemengde gevoelens: een vrouwenpartij zou alleen de versnippering van de vrouwenstemmen in de hand werken. De VFP haalde in de arrondissementen waar ze in 1974 opkwam slechts een symbolische 0,3% van de stemmen. Het belang van de VFP schuilde vooral in haar rol als zweeppartij, die de gevestigde politieke partijen tot meer vrouwvriendelijkheid bewoog. Vragen bij de tekst ‘Women only: vrouwenpartijen’. 1. Wat konden de Belgische vrouwen sinds 1920? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Waren er veel vrouwelijke kandidaten op de verkiezingslijsten? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Wat had dit als gevolg? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
11
AVG, Women only: vrouwenpartijen, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
16 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
8.
De
jaren
1980:
stem
voor
evenwicht
tussen
vrouwen
en
mannen 12
Begin jaren tachtig werd de strategie van de Stem-Vrouwacties in vraag gesteld: de praktijk wees uit dat campagnes niet volstonden voor een doorbraak van de vrouwen in de politiek. Er waren structurele maatregelen nodig. De vrouwenorganisaties legden hun prioriteiten op politiek vlak voorlopig elders, bij de eis voor een minister van Emancipatiezaken. Het werd uiteindelijk een staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, Miet Smet. Zij zette bij de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988 Adam en Eva in om alle kiezers (vrouwen én mannen) aan te zetten voor 'meer evenwicht' te stemmen. De «Stem voor Evenwicht»-campagnes beoogden nog steeds om kiezers aan te zetten om een voorkeurstem te geven aan één of meerdere vrouwelijke kandidaten, maar waren inhoudelijk meer uitgediept. De Raad van Europa bracht het begrip 'paritaire democratie' aan: een eerlijke 50/50-verdeling in de politiek was niet alleen goed voor vrouwen, maar noodzakelijk voor de democratie. Vragen bij de tekst ‘De jaren 1980: stem voor evenwicht tussen mannen en vrouwen’ 1. Wat werd er begin jaren 1980 in vraag gesteld? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Met welke campagne pakte Miet Smet uit in 1988? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Wat bracht de Raad van Europa aan? ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
12
AVG, De jaren 1980: stem voor evenwicht tussen vrouwen en mannen, internet, 14-06-2010, (http://www.avg-carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
17 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
9. De strategie van de quota in de jaren 1990 13 In de jaren 1990 groeide het besef dat campagnes niet volstonden, maar dat vrouwen ook greep moesten krijgen op de lijstvorming. Dat kon gebeuren door quota in te stellen, een strategie waartegen echter veel voorbehoud bestond, ook bij de feministische beweging. De wet-Smet-Tobback uit 1994, die bepaalde dat maximaal twee derden van de kandidaten op een lijst van hetzelfde geslacht mag zijn, vormde een begin. In 2002 werd ze op initiatief van Laurette Onkelinx vervangen door een wet die het toegelaten verschil tussen het aantal mannen en vrouwen op een lijst beperkt tot één. Bovendien legt de nieuwe wet vast dat de eerste drie kandidaten op een lijst niet van hetzelfde geslacht mogen zijn. In combinatie met andere wijzigingen aan de kieswet, zou dat het aantal vrouwelijke verkozenen verder moeten De
30
doen jaar
Stem-Vrouwacties
hebben
ongetwijfeld
stijgen. bijgedragen
tot
een
groeiende
bewustwording omtrent de vrouwelijke ondervertegenwoordiging in de politiek. Die bewustwording weerspiegelt zich onder meer in het grote aantal voorkeurstemmen dat vrouwelijke kandidaten binnenrijven. Stopt u voortaan een vrouw in de stembus? Vragen bij de tekst ‘De strategie van de quota in de jaren 1990’ 1. Welk besef groeide er in de jaren 1990? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 2. Wat bepaalde de wet- Smet-Tobback uit 1994? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. 3. Waardoor werd de wet- Smet-Tobback vervangen op initiatief van Laurette Onkelinx? ............................................................................................................................. ............................................................................................................................. .............................................................................................................................
13
AVG, De strategie van de quota in de jaren 1990, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
18 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Ooggetuigenverslagen14 Ooggetuigenverslag 1 Eszter In november 1995 kwam Eszters man dronken thuis. Hij ontdekte dat zijn vrouw en dochter op bezoek waren bij een buur. Hij eiste dat ze onmiddellijk terug naar huis kwamen. Toen ze binnen waren, sloot hij de deur en zei hij het volgende tegen zijn dochter: “Ik ga even
met
je
moeder
spreken.”
Hij
nam
een
bijl,
een
bezem
en
een
mes.
Hij begon ruzie met zijn vrouw te maken en beschuldigde haar ervan dat ze niet gewassen, gekookt en ander huishoudelijk werk gedaan had. Hij begon haar te slaan; hij sloeg haar tegen het hoofd en in het gezicht met zijn blote handen. Hij trok plukken haar uit en stampte haar met zijn laarzen aan. Daarna scheurde hij de kleren van haar lichaam en smeet haar op het bed met de bedoeling haar verder te slaan. Dit alles gebeurde voor de ogen van hun 8-jarige dochter die hem smeekte te stoppen. Hij stopte en gooide Eszter van het bed en viel in slaap. Eszter stierf diezelfde nacht. Ooggetuigenverslag 2 Kati Kati probeerde te ontsnappen van haar verloofde toen deze steeds gewelddadiger werd. Ze vond een appartementje in een andere stad, maar haar verloofde bleef haar telefoneren en lastigvallen. Kati ging mentaal achteruit. Op een dag zocht hij Kati op na het werk om haar te dwingen terug te komen. Hij nam haar mee naar een nabijgelegen bos, waar hij haar probeerde te wurgen met haar trui. De volgende dag vertelde Kati haar collega’s dat zij bang was dat hij haar op een dag echt zou wurgen. Vier dagen later wachtte de verloofde haar op na het werk -hij had gedronken – en toen ze buiten kwam, begon hij haar te slaan. ’s Avonds besliste hij dat ze op bezoek zouden gaan bij familie. Op de heenweg stopten zij verschillende keren. Kati, die zag hoe hij eraan toe was, stemde ermee in seks met hem te hebben, maar hij was te dronken. Zij vertelde hem dat ze geen interesse meer in hem had, en dat maakte hem erg boos. Hij naam een lange lederen riem en wurgde haar. Vervolgens sleurde hij haar dode lichaam in een gracht en bedekte het met takken.
Ooggetuigenverslag 3
14
VORMEN VZW (red.), ooggetuigenverslag en richtlijnen voor groepsdiscussies, internet, 14-06-2010 (http://vormen.org/Kompas/Bijlagen/BinnenviermurenHandouts.html#Anchor-Ooggetuigenverslag-35882)
19 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Z Z is een vrouw die bij jou in de buurt woont; ze is gehuwd en heeft twee kleine kinderen. Soms wordt haar man boos en slaat hij haar, meestal met zijn handen en vuisten. De laatste tijd is hij echter ook een riem en een bezemsteel beginnen gebruiken. Twee maanden geleden
heeft
hij
een
fles
stuk
geslagen
op
haar
hoofd.
Z wil haar man verlaten, maar hij dreigt dat hij haar zal vermoorden als ze “er nog maar aan durft te denken”. Ze heeft twee zoontjes om voor te zorgen en ze is doodsbang van het vooruitzicht hen te moeten verlaten. Gisteren ging zij naar het ziekenhuis met een gebroken neus en kneuzingen die, volgens haar, het resultaat waren van een val van de trap. Richtlijnen voor de groepsdiscussies - Analyse van de misdaad: 1. Wat denk je van de misdaad die gerapporteerd werd? 2. Waar zou zo’n misdaad gebeurd kunnen zijn? 3. Waarom is de misdaad gepleegd? 4. Kan iets zo’n misdaad rechtvaardigen? 5. Hoe had het slachtoffer zich kunnen verdedigen? -Verplaatsing naar de sociale realiteit: 1. Heb je onlangs gehoord over gevallen van geweld? 2. In welke vorm komt huiselijk geweld in onze samenleving voor? 3. Waar kunnen de slachtoffers terecht voor hulp? 4. Zou de politie moeten optreden als zij weten dat er ergens huiselijk geweld gepleegd wordt of moet zo’n interventie beschouwd worden als een inbreuk op de huiselijke sfeer en moet de politie zo’n gezin bijgevolg “de tijd gunnen om de wonden te laten helen”? 5. Over welke macht beschikt de vrouw in zulke situaties? En de man? 6. Ken je gevallen van huiselijk geweld waar de man het slachtoffer is? 7. Hoe kan huiselijk geweld voorkomen en gestopt worden? 8. Wat kan of wat zou moeten gedaan worden door: - de publieke overheden? - de lokale gemeenschap? - de betrokkenen? - vrienden en buren?
20 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
Ingevulde versie 1. Van de Franse Revolutie tot de Belgische onafhankelijkheid 15 (1789-1830) Toen Napoleon in maart 1804 zijn Burgerlijk Wetboek verordende, vestigde hij een systeem van wettelijke ongelijkheid van man en vrouw. De macht van de echtgenoot en de gehoorzaamheid van de echtgenote vormden er de basis van. De traditionele gezinsstructuur die Napoleon oplegde, handhaafde zich tot het einde van de 19de eeuw (tot diep in de twintigste eeuw). De codex bestendigde tevens de uitsluiting van vrouwen uit de politiek. Na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo, beslisten de grote mogendheden om de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden te versmelten tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830). Het Napoleontische wetboek bleef daar onveranderd van kracht. Een groeiende Noord-Zuid tegenstelling leidde in 1830 tot de Belgische onafhankelijkheid. Vrouwen namen aan de Belgische opstand deel, maar stelden geen eigen eisen.
De
Belgische grondwet was één van de meest liberale van Europa. Ze waarborgde de Belgische burger alle moderne vrijheden. Het cijnskiesrecht reserveerde het stemrecht voor een kleine minderheid van mannen die een bepaalde som aan belastingen betaalden. De overgrote meerderheid van de bevolking (98%) was dus uitgesloten van politieke rechten, hetzij op grond van hun sekse, hetzij op grond van hun inkomen. Vragen bij tekst ‘ Van de Franse Revolutie tot de Belgische onafhankelijkheid.’ 1. Wat was het verhoopte resultaat van de Franse Revolutie voor de situatie van de vrouw ? Meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
2. Wat had het burgerlijk Wetboek van Napoleon als gevolg voor de vrouw? Hij vestigde een systeem van wettelijke ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. De echtgenoot had de macht en de vrouw moest gehoorzamen.
3. Wie had er stemrecht toen België onafhankelijk werd in 1830? Hoe noemden we dit recht en wat hield het in? Alleen de mannen die voldoende belastingen konden betalen, mochten stemmen. Dit recht noemden we cijnskiesrecht.
15
AVG, Van de Franse revolutie tot de Belgische onafhankelijkheid, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
21 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
2.
Van
de
onafhankelijkheid
tot
het
einde
van
de
19 de
eeuw16
In de jaren 1830-1840 liet een groepje vrouwen uit de progressieve stedelijk burgerij zich bekoren door het gelijkheidsideaal van het Franse utopisch socialisme van Saint-Simon en Fourier. Ze vormden een kleine avant-gardekern rond Zoé Gatti de Gamond (1806-1854) en leverden de eerste kritiek op de positie van de vrouw in België. Toen de revolutiegolf van 1848 quasi ongemerkt aan België voorbijging en er van een fundamentele maatschappelijk veranderingen
geen
sprake
meer
leek,
concentreerden
Zoé
de
Gamond
en
haar
medestanders zich op het onderwijs, dat ze als de hefboom nzzt vrouwenemancipatie zagen. Zoé de Gamond stierf zonder haar emancipatorische ideeën verwezenlijkt te zien, maar op het vlak van het onderwijs zette de feministische actie zich door. Ze kaderde in een brede beweging die het onderwijs zag als een noodzakelijke stap op de weg naar een uitbreiding van het stemrecht. Progressieve liberalen ontwikkelden vanaf 1860 naast het katholieke schoolnet een breed netwerk van volksonderwijs, dat zich bijna uitsluitend tot de arbeidersklasse richtte. Met hun steun ontwikkelden liberaalgezinde feministen een beroepsonderwijs
voor
meisjes,
en
stichtten
ze
de
eerste
vrijzinnige
middelbare
meisjesscholen. Vrouwen als Isabelle Gatti de Gamond in Brussel en Léonie de Waha in Luik maakten van dit elan gebruik om een vrouwelijke elite te vormen. De feministische beweging die rond 1890 ontstond, rekruteerde heel wat van haar voorvechtsters onder de oud-leerlingen van deze pioniers. Vragen bij de tekst ‘Van de onafhankelijkheid tot het einde van de 19 de eeuw’. 1. Wat was de invloed van Zoé Gatti de Gamond op de gelijkheid tussen de mannen en vrouwen? Ze geeft als kritiek op de positie van de vrouw in België. Ze wil het onderwijs meer toegankelijk maken voor vrouwen. Dit zet zich ook voort na haar dood.
2. Wat ontwikkelde zich vanaf 1860? Naast het katholieke schoolnet ontwikkelde zich een breed netwerk van volksonderwijs. Dit onderwijs ging zich bijna uitsluitend richten op de arbeidersklasse.
3. Wat werd er gevormd door deze gebeurtenissen? Er gaan verschillende feministische bewegingen ontstaan. 16
AVG, Van de onafhankelijkheid tot het einde van de 19de eeuw, internet, 14-06-2010, (http://www.avg-carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
22 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
3. Feminisme in veelvoud17 In België had het feminisme een duidelijk vertrekpunt: de 'affaire Popelin'. Marie Popelin, leerlinge van Isabelle Gatti en daarna een tijdlang als leerkracht aan haar school verbonden, begon op 37-jarige leeftijd rechten te studeren aan de ULB. In 1888 behaalde ze met onderscheiding haar diploma, en werd zo de eerste vrouwelijke jurist in België. Een inschrijving aan de balie verkreeg ze evenwel niet. Het Hof van Beroep verklaarde haar als vrouw ongeschikt om het beroep van advocaat uit te oefenen en werd een jaar later in die visie bijgetreden door Cassatie. Voor Marie Popelin was dit vonnis de aanzet om in 1892 de Ligue Belge du Droit des Femmes (Belgische Liga voor de Rechten van de Vrouw) op te richten. De Ligue telde ongeveer 300 leden uit de burgerij en zette zich naargelang de noden van het ogenblik in voor economische gelijkheid, de toegang van vrouwen tot de vrije beroepen, de aanpassing van het burgerlijk recht én de politieke emancipatie van de vrouw. In het Parlement kon de Ligue rekenen op de actieve steun van enkele sympathisanten uit progressief-liberale en socialistische hoek. Samen slaagden zij erin enkele belangrijke wetswijzigingen door te drukken. Langzaam werd het keurslijf van het Burgerlijk Wetboek minder strak. Het vrouwenstemrecht werd pas een prioritaire eis van de Ligue in 1912, het jaar waarin ze voor de tweede maal een Internationaal Feministisch Congres bijeenriep in Brussel. De Ligue hoopte de steun te krijgen van buitenlandse organisaties, en wilde zich inschakelen in de brede
beweging
naar
een
verdere
democratisering,
die
vooral
door
de
Belgische
Werkliedenpartij werd gedragen. Uit de Franstalige, vrijzinnige en stedelijke burgerij groeiden nog andere feministische organisaties, terwijl zich in Gent rond Emilie Claeys een feministisch-socialistische groep vormde en Louise Van de Plas het katholieke feminisme gestalte gaf. Ook binnen deze groepen steeg de belangstelling voor vrouwenstemrecht. Vragen bij de tekst ‘Feminisme in veelvoud’ 1. Welke gebeurtenis wordt beschouwd als startpunt voor het feminisme in België? De ‘affaire Popelin’.
2. Wie was Marie Popelin? Ze begon op 37-jarige leeftijd rechten te studeren en werd de eerste vrouwelijke juriste in België.
17
AVG, Feminisme in veelvoud, internet, 14-06-2010, (http://www.avg carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
23 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
3. Welk probleem ondervond Marie Popelin en hoe reageerde zij hierop? Ze kreeg geen job aan de balie omdat het hoger beroep haar als vrouw ongeschikt bevond om het beroep van advocaat uit te oefenen. Hierop richtte zij de Belgische liga voor de rechten van de vrouw op.
4. Waarvoor zette de ‘Belgische Liga voor de Rechten van de Vrouw’ zich in? Voor economische gelijkheid, de toegang van vrouwen tot de vrije beroepen, de aanpassing van het burgerlijk recht én de politieke emancipatie van de vrouw.
5. Wat bereikte deze vrouwenbeweging? Langzaam werden de wetten van het Burgerlijk Wetboek van Napoleon minder sterk.
24 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
4. Vrouwenstemrecht op de politieke agenda18 De organisatie van het proletariaat in de Belgische Werklieden Partij (BWP) bracht ondertussen een georganiseerde beweging voor algemeen stemrecht op de been. In 1893 werd het algemeen meervoudig mannenstemrecht toegekend. Daarna was het vechten voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Langzaam groeide inmiddels bij alle politieke partijen het besef dat vrouwen belangrijke electorale belangen vertegenwoordigden.
De veronderstelling dat vrouwen vooral de
katholieke belangen zouden verdedigen, deed de discussie over vrouwenstemrecht evenwel ontaarden
in
een
politiek
spelletje.
De
conservatieve
katholieke
parlementsleden,
pleitbezorgers van de vrouw aan de haard, verklaarden zich met hun christen-democratische fractiegenoten voorstanders van vrouwenstemrecht. De liberalen vreesden de klerikale invloed waaraan vrouwen blootstonden en wilden van vrouwenstemrecht niet horen. In een poging om de katholieke absolute meerderheid te breken, sloten ze een verbond met de socialisten. In ruil voor hun steun eisten ze dat deze laatsten het vrouwenstemrecht (tijdelijk) vaarwel zegden. De socialisten, die de strijd voor het vrouwenstemrecht in 1894 in Quaregnon uitdrukkelijk in hun partijprogramma hadden opgenomen, krabbelden onder liberale druk inderdaad terug. Vragen bij de tekst ‘Vrouwenstemrecht op de politieke agenda’. 1.
Hoe
stonden
de
conservatieve
katholieke
parlementsleden
tegenover
het
vrouwenstemrecht? De katholieken waren voor het vrouwenstemrecht.
2. Hoe stonden de liberalen tegenover dit stemrecht? De liberalen waren tegen het vrouwenstemrecht.
3. Welke beslissing werd er over het vrouwenstemrecht genomen? Het vrouwenstemrecht kwam er niet door omdat de liberalen en de socialisten samenspanden om de katholieke meerderheid te breken. Toen kwam ook de wet er niet door.
18
AVG, Vrouwenstemrecht op de politieke agenda, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
25 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
5. Het interbellum19 Het
uitbreken
debatten.
van
de
Eerste
Vrouwenorganisaties
Wereldoorlog stopten
hun
maakte
een
propaganda
einde
voor
aan
politieke
de
verhitte
rechten
en
concentreerden zich op het organiseren van oorlogshulp. Na de oorlog doken de oude politieke tegenstellingen opnieuw op. Meer dan ooit werd er een tactisch spelletje gespeeld. De
katholieken
gunden
de
socialisten
en
liberalen
het
algemeen
enkelvoudig
mannenstemrecht immers slechts indien zijzelf in ruil het stemrecht voor de vrouw verkregen. Uiteindelijk kwam er een "typisch Belgisch" vergelijk uit de bus. De Belgische mannen kregen het algemeen enkelvoudig stemrecht. De vrouwen mochten - zij het met uitsluiting van prostituees - enkel aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemen. Ze werden wel verkiesbaar op alle niveaus. De verhitte parlementaire debatten en het ontgoochelende resultaat lokten heel wat feministische reacties uit. Vanaf november 1918 volgden de protesten en petities elkaar op. Eenmaal de wetten gestemd, zette de feministische beweging alles op alles om de toekomstige kiezeressen te verenigen en te vormen. Het nieuwe kiespubliek oefende ook een grote aantrekkingskracht uit op de verschillende partijen. Stuk voor stuk trachtten ze zoveel mogelijk stemmen van vrouwen binnen te rijven. Hun propaganda was verrassend gelijkend over de partijgrenzen heen: telkens weer werden vrouwen aangesproken in hun functie van huishoudster of moeder. En wanneer hun belangen op het spel stonden, wisten de politieke partijen de vrouwen altijd te vinden, of het nu om gemeentelijke, provinciale of nationale verkiezingen ging. Alhoewel de vrouwen op die twee laatste niveaus niet mochten stemmen,
deden
de
partijen
beroep
hun
invloed
bij
hun
echtgenoten.
Vrouwen waren weliswaar verkiesbaar, maar het aantal vrouwelijke verkozenen bleef gedurende heel het interbellum bijzonder laag. De gemeenteraden telden ca. 1% vrouwen, in de Kamer zetelden tijdens het interbellum 3 rechtstreeks verkozen vrouwen, in de Senaat evenveel gecoöpteerde vrouwelijke senatoren. De discussie rond een uitbreiding van het vrouwenstemrecht bleef inmiddels muurvast zitten. Tijdens de crisis van de jaren 1930 vond het feminisme een nieuw actieterrein in de verdediging van het recht op arbeid. Als reactie op de ruk naar rechts - partijen als Rex en het VNV beleefden succesvolle jaren - nam de feministische beweging ook de verdediging van de democratie en de vrede op zich. Nieuwe organisaties koppelden de strijd voor politieke emancipatie aan die voor economische gelijkheid. Vragen bij de tekst ‘het interbellum’ 19
AVG, Het interbellum, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
26 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
1. Welk besluit werd er genomen na de Eerste Wereldoorlog over het vrouwenstemrecht? De Belgische mannen kregen het algemeen enkelvoudig stemrecht. De vrouwen mochten enkel aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemen. Ze werden wel verkiesbaar op alle niveaus.
2. Hadden de vrouwen werkelijk macht? Waarom wel/ niet? Neen, want het aantal vrouwelijke verkozenen bleven tijdens het interbellum bijzonder laag.
3. Hoe probeerden de vrouwen toch invloed te hebben bij de verkiezingen? Ze deden beroep op de invloed van hun echtgenoten.
4. Waren de vrouwen goed vertegenwoordigd in de senaat? Waarom wel/ niet? Neen, want de gemeenteraden bevatten maar 1% vrouwen, in de kamer zetelen 3 rechtstreeks verkozen vrouwen.
5. Wat was het nieuwe actieterrein van de feministen in crisis van de jaren 30? Het nieuwe actieterrein was de verdediging van het recht op arbeid. Ze nam ook de verdediging van de democratie en de vrede op zich.
27 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
6. Gelijke rechten, maar geen gelijke vertegenwoordiging 20 Na de Tweede Wereldoorlog stelde het 'probleem' van het vrouwenstemrecht zich opnieuw. Na twee jaar moeizaam onderhandelen kende het Parlement vrouwen in 1948 eindelijk dezelfde politieke rechten toe als mannen. Van een ware paritaire democratie was echter nog geen sprake: het vrouwelijke aandeel in de hoogste wetgevende vergaderingen bleef tot het begin van de jaren 1970 schommelen rond de 3%. Zowel de partijen als de vrouwen zelf stelden zich tot in de jaren 1960 tevreden met een paar bekwame vrouwen in de politiek. De groeiende feministische bewustwording deed de roep om een grotere vrouwelijke politieke vertegenwoordiging vanaf dan steeds luider klinken. De vrouwenbeweging ging op zoek naar een strategie. Omdat iets meer dan de helft van het kiezerskorps uit vrouwen bestond en ze dus in principe de macht naar zich toe konden trekken, werd er eenvoudigweg voor gekozen om vrouwen op te roepen voor vrouwen te stemmen. De
eerste
zichtbare
acties
werden
gevoerd
in
de
aanloop
naar
de
gemeenteraadsverkiezingen van 11 oktober 1970. In Vlaanderen waren de acties van de Pluralistische Actiegroep voor gelijke rechten van man en vrouw (PAG) in Brugge het opvallendst. Met slogans als «Moet het gemeentepotje nu echt uitsluitend door mannen gekookt worden?» zette de PAG de vrouwelijke kiezers aan om voor vrouwelijke kandidaten te stemmen. De Brugse campagne bleek een succes: in één klap werden zeven vrouwen verkozen. In Franstalig België oriënteerde het feminisme zich, veel meer dan in Vlaanderen, op acties voor gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt. Het Comité Gelijk Loon voor Gelijk Werk, opgericht in het kielzog van de Herstal-staking (1966), breidde begin de jaren 1970 zijn actieterrein uit tot de politiek. De Brusselse feministische organisatie Porte Ouverte riep bij de nationale verkiezingen van november 1971 op om plaats te maken voor vrouwen. Vragen bij de tekst ‘ gelijke rechten, maar geen gelijke vertegenwoordiging.’ 1. Wat werd er aangaande vrouwenrechten bereikt in 1948? Vrouwen kregen dezelfde politieke rechten als de mannen.
2. Was er vanaf dan een werkelijke gelijkheid tussen de mannen en de vrouwen? Waarom wel/ niet? Neen, want het aandeel vrouwen in de hoogste wetgevende vergaderingen was bijzonder laag.
3. Hoe reageerden de feministen hierop? De feministen riepen vrouwen op om op vrouwen te stemmen.
4. Hoe werden er in Vlaanderen acties gevoerd door de feministen?
20
AVG, Gelijke rechten, maar geen gelijke vertegenwoordiging, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
28 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
In Vlaanderen gebruikte men vooral verkiezingsslogans zoals:’Moet het gemeentepotje nu echt uitsluitend door mannen gekookt worden?’
5. Hoe werden er in Franstalig België acties gevoerd? Zij wilden meer gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt.
29 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
7. Women only: vrouwenpartijen
21
Sinds 1920 konden Belgische vrouwen verkozen worden. Maar de traditionele partijen maakten slechts met mondjesmaat plaats voor vrouwelijke kandidaten op hun lijsten. Vier Brusselse feministes kozen daarom in het voorjaar van 1972 voor een radicale oplossing: de oprichting van een vrouwenpartij, de Verenigde Feministische Partij / Parti Féministe Unifié. De vrouwenbeweging onthaalde de VFP op gemengde gevoelens: een vrouwenpartij zou alleen de versnippering van de vrouwenstemmen in de hand werken. De VFP haalde in de arrondissementen waar ze in 1974 opkwam slechts een symbolische 0,3% van de stemmen. Het belang van de VFP schuilde vooral in haar rol als zweeppartij, die de gevestigde politieke partijen tot meer vrouwvriendelijkheid bewoog. Vragen bij de tekst ‘Women only: vrouwenpartijen’. 1. Wat konden de Belgische vrouwen sinds 1920? Sindsdien kunnen Belgische vrouwen ook verkozen worden.
2. Waren er veel vrouwelijke kandidaten op de verkiezingslijsten? Neen.
3. Wat had dit als gevolg? De feministen richtten een vrouwenpartij op: de verenigde Feministische Partij. De vrouwenbeweging onthaalde dit echter met gemengde gevoelens, want dit zou de versnippering van de vrouwenstemmen alleen maar in de hand werken.
21
AVG, Women only: vrouwenpartijen, internet, 14-06-2010, (http://www.avgcarhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
30 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
8.
De
jaren
1980:
stem
voor
evenwicht
tussen
vrouwen
en
mannen 22
Begin jaren tachtig werd de strategie van de Stem-Vrouwacties in vraag gesteld: de praktijk wees uit dat campagnes niet volstonden voor een doorbraak van de vrouwen in de politiek. Er waren structurele maatregelen nodig. De vrouwenorganisaties legden hun prioriteiten op politiek vlak voorlopig elders, bij de eis voor een minister van Emancipatiezaken. Het werd uiteindelijk een staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, Miet Smet. Zij zette bij de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988 Adam en Eva in om alle kiezers (vrouwen én mannen) aan te zetten voor 'meer evenwicht' te stemmen. De «Stem voor Evenwicht»-campagnes beoogden nog steeds om kiezers aan te zetten om een voorkeurstem te geven aan één of meerdere vrouwelijke kandidaten, maar waren inhoudelijk meer uitgediept. De Raad van Europa bracht het begrip 'paritaire democratie' aan: een eerlijke 50/50-verdeling in de politiek was niet alleen goed voor vrouwen, maar noodzakelijk voor de democratie. Vragen bij de tekst ‘De jaren 1980: stem voor evenwicht tussen mannen en vrouwen’ 1. Wat werd er begin jaren 1980 in vraag gesteld? De Stem- vrouwacties werden in vraag gesteld.
2. Met welke campagne pakte Miet Smet uit in 1988? De ‘Stem voor evenwicht’-campagne. Ze wilden de kiezers aanzetten om een voorkeursstem te geven aan één of meerdere vrouwelijke kandidaten, maar ze
waren inhoudelijk meer uitgediept.
3. Wat bracht de Raad van Europa aan? Deze bracht de paritaire democratie aan: een eerlijke 50/50-verdeling in de politiek was niet alleen goed voor vrouwen, maar noodzakelijk voor de democratie.
22
AVG, De jaren 1980: stem voor evenwicht tussen mannen en vrouwen, internet, 14-06-2010, (http://www.avg-carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
31 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)
9. De strategie van de quota in de jaren 1990 23 In de jaren 1990 groeide het besef dat campagnes niet volstonden, maar dat vrouwen ook greep moesten krijgen op de lijstvorming. Dat kon gebeuren door quota in te stellen, een strategie waartegen echter veel voorbehoud bestond, ook bij de feministische beweging. De wet-Smet-Tobback uit 1994, die bepaalde dat maximaal twee derden van de kandidaten op een lijst van hetzelfde geslacht mag zijn, vormde een begin. In 2002 werd ze op initiatief van Laurette Onkelinx vervangen door een wet die het toegelaten verschil tussen het aantal mannen en vrouwen op een lijst beperkt tot één. Bovendien legt de nieuwe wet vast dat de eerste drie kandidaten op een lijst niet van hetzelfde geslacht mogen zijn. In combinatie met andere wijzigingen aan de kieswet, zou dat het aantal vrouwelijke verkozenen verder moeten De
30
doen jaar
Stem-Vrouwacties
hebben
ongetwijfeld
stijgen. bijgedragen
tot
een
groeiende
bewustwording omtrent de vrouwelijke ondervertegenwoordiging in de politiek. Die bewustwording weerspiegelt zich onder meer in het grote aantal voorkeurstemmen dat vrouwelijke kandidaten binnenrijven. Stopt u voortaan een vrouw in de stembus? Vragen bij de tekst ‘De strategie van de quota in de jaren 1990’ 1. Welk besef groeide er in de jaren 1990? Vrouwen moesten niet alleen campagnes voeren, maar moesten ook greep krijgen de lijstvorming.
2. Wat bepaalde de wet- Smet-Tobback uit 1994? Maximaal twee derden van de kandidaten op de lijst mochten van hetzelfde geslacht zijn.
3. Waardoor werd de wet- Smet-Tobback vervangen op initiatief van Laurette Onkelinx? Het toegelaten verschil tussen het aantal mannen en vrouwen op de lijst werd beperkt tot één.
23
AVG, De strategie van de quota in de jaren 1990, internet, 14-06-2010, (http://www.avg-
carhif.be/cms/dossier_fpol_nl.php#vrouwenstem)
32 De vrouw in de Nieuwste Tijd (MRE in geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)