14 oktober 2012 Bloemendienst Thema: De staf van Aaron
Lezingen: Genesis 1: 11-13
Numeri 17: 16-25 Preek
Er is één regio in Zuid-Afrika waar ik helemaal verliefd op ben: de Karoo, een semiwoestijn in de Noordelijke Kaapprovincie. Het is er dor, woest en leeg. Regenen doet het praktisch nooit. Behalve in de lente, in oktober. En dan wordt de woestijn een bloemenzee, in alle kleuren van de regenboog. Drommen mensen uit de hele wereld komen dit wonder aanschouwen. Het is werkelijk ongelofelijk. Daar waar niets was, blijken duizenden bloemen te bloeien. Heel kort. Maar oneindig mooi. Uit het niets vandaan komt pure schoonheid aan het licht. Bloemen: ze bloeien ook in de Bijbel, met name in het Oude testament. Vanaf de derde dag van de Schepping om precies te zijn. Toen al. Amper is het licht geschapen en de aarde van het water gescheiden dat God optreedt als groot gaardenier, een tuinman. Er komen bomen, planten en bloemen die het gezicht van de aarde komen opvrolijken. 1 zondag 14 oktober 2012 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Maar het meest inspirerende verhaal over bloemen in het Oude Testament is dat van de bloeiende staf van Aäron. Een feest, dat verhaal! Een bloemenfeest! Aäron Aäron, de broer van Mozes en Myriam, is een spannende figuur. En hij heeft iets met stokken/staven. Twee om precies te zijn: de eerste verandert in een slang en de tweede in een bloeiende amandeltak. Eerst die slang. Dit zou een prachtig sprookje kunnen zijn als het niet slecht eindigde, namelijk met de 10 plagen van Egypte. Naar verhaal eigenlijk. God stuurt Mozes en zijn broer Aäron naar Farao om hem te vragen de Israëlieten te laten gaan. Farao vraagt hen een wonder te verrichten om de macht van hun God te bewijzen. Aäron gooit zijn staf op de grond, het wordt onmiddellijk in een slang veranderd. Wonder voltooid. En fluitje van een cent want Farao vraagt zijn magiërs hetzelfde te doen. En stuk voor stuk veranderen hun stokken ook in slangen. Een slangenkuil daar, werkelijk. Maar de slang van Aäron, zijn staf dus, verorbert alle andere slangen een voor een. Aäron en zijn staf hebben gewonnen. Maar Farao laat zich niet vermurwen. Zijn hardnekkigheid zal de oorzaak zijn van de 10 plagen die Egypte zullen teisteren. Dat is staf 1: de slang. Maar er is ook een tweede staf en misschien is het wel dezelfde. ! En om die staf gaat het vandaag, in deze bloemendienst waar alle leden en vrienden van de gemeente die niet meer in staat zijn naar de kerk te komen, hiervandaan bloemen krijgen. Als teken dat we ze niet vergeten omdat ze er helemaal bij horen. We zijn intussen in de woestijn, na de episode bij de Sinaï, waar Mozes in woede uitbarst zijn broer Aäron die niet in staat bleek het volk te beletten een gouden kalf op te richten en te aanbidden – in plaats van God. Maar Mozes vergeeft Aäron die zich verdedigde met een hoogst merkwaardige mededeling: die gouden kalf, zegt hij, heeft zichzelf opgericht! Tja… andere preek! Mozes heeft het zwaar. De verschillende groepen, waar het volk uit bestaat, houden niet op met elkaar te ruziën. Met name over welke stam de priesters mag voortbrengen. Zelfs God krijgt genoeg van het gestecheld en verzint iets om de competitie voorgoed te beëindigen. Alle stamhoofden moeten hun staf – teken van de 2 zondag 14 oktober 2012 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
macht van de stamoudste - inleveren. Mozes legt de 12 stokken in de tempel (daar waar God woont) voor een hele nacht. De volgende morgen blijkt dat de staf van Aäron, de staf van de stam Levi, in bloei stond. Er waren knoppen ontsproten en bloemen ontloken, en de staf droeg rijpe amandelen. Amandelbomen zijn de eerste die gaan bloeien, nog hartje winter. En amandelen, zoals u weet, spelen een grote rol in de joodse keuken. Vanwege de staf van Aäron. Vanaf nu wordt Aäron Hogepriester Kohen Gadol en zijn afstammelingen, de Cohens, zijn uit stamrecht, de priesters. En dat zijn ze nog steeds. Alleen een Cohen kan bepaalde gebeden zeggen. Ook al vanwege de bloeiende staf van Aäron. Staf 2 dus. Van het ene en het andere Prachtige vertellingen zijn het. Nu vroeg ik mij af of deze twee stokken van Aäron, staf 1 en staf 2 wellicht iets met elkaar te maken hadden. En of je hier niet een spiegel aangereikt krijgt van hoe je zelf in je persoonlijk leven wordt uitgenodigd keuzes te maken. Wat ik bedoel is dit. Die stokken van Aäron, staf 1 én staf 2, zijn tekens van zijn waardigheid. In het eerste geval is het Aäron en niet zijn broer Mozes die het woord moet richten tot Farao (dat heeft een simpele reden: Mozes komt niet uit zijn woorden: hij stottert). Maar het is wel Mozes die de macht krijgt om het wonder te verrichten. Mozes krijgt die macht niet zomaar. In Exodus 7:1 zegt God tegen Mozes : Ik zal ervoor zorgen dat jij als een god voor de farao staat, en je broer Aäron zal je profeet zijn. Mozes krijgt goddelijke macht en Aäron moet het woord voeren en het gebaar maken: zijn staf op de grond gooien. Dit gebaar, het gooien op de grond van een staf die verandert in een verslindende slang, is onmiskenbaar een gebaar van agressie. Een waarschuwing aan het adres van Farao. Dood en verderf zullen volgen als…. Een soort blackmail eigenlijk. Dat kun je doen met macht, jazeker. Staf 1.
3 zondag 14 oktober 2012 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Battlestick Maar in het tweede geval, als Aäron, met de 11 andere stamhoofden, zijn staf vrijwillig inlevert om een hooglopende ruzie te beslechten, gaat het om iets anders. Hier is men, daar in dat dorre woestijn, aan het polderen. Men levert zijn wapens in – de symbolen van de eigen macht – om te zorgen dat er orde op zaken wordt gesteld en dat de vrede wederkeert. Vrede, voorwaarde voor het leefbaar houden van een samenleving. Staf 2. Mijn vader, die in het leger was, heette wel niet Aäron, maar hij had een battlestick, een commandostaf die hij fier droeg om de manschappen te inspecteren. Dat was het teken van zijn waardigheid. Ik zie hem nog voor me. Zo een battlestick kun je gebruiken op een vreselijke manier – zie Amerikaanse B-films met niets ontziende wrede officieren – maar je kunt die ook op een menswaardige manier gebruiken. Dat deed mijn vader in 1940, toen hij het commando had over de Ardeense jagers die de regio Eupen-Malmédy in Zuid België tegen de Duitse aanval moesten verdedigen. Veel van zijn soldaten kwamen uit die regio. Een Duits sprekende regio die pas na de 1e wereldoorlog van Duitsland naar België overging. Op een gegeven moment, net voor het begin van de oorlog, stonden zijn jongens, zoals hij hen noemden, tegenover Duitse soldaten die familie of vrienden waren, aan de andere kant van de grens. Sommige van zijn jongens, die de wacht hielden vanuit de laatste huizen voor de grens met Duitsland, weigerden bij voorbaat te schieten. Veel maakte het overigens niet uit: ze werden binnen één dag overspoeld. Een agressieve battlestick zou de weigerende soldaten na de oorlog als deserteurs aangegeven hebben. Zo niet mijn vader. Hij hield het voorval voor zich. Na vier jaar in een stalag, een militaire gevangenenkamp, te hebben gezeten, bij de Poolse grens, kwam hij doodziek terug. Uiteindelijk hernam hij zijn functie. Zijn manschap droeg hem op handen. Ik heb zelden zoveel liefde voor een hoge officier gezien. De battlestick was in een bloeiende staf veranderd. Keuzes Ik denk dat de twee stokken van Aäron, staf 1 en staf 2, de slang en de bloeiende amandeltak, twee battlesticks zijn, waartussen wij kiezen mogen. Neem ik tegenover de wereld in het algemeen en de mensen in het bijzonder een agressieve, dreigende houding aan (de slang) of kies ik liever voor de bloeiende staf, symbool van 4 zondag 14 oktober 2012 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
vredelievendheid en groei? Als je het zo hoort is de keuze gauw gemaakt maar… hoe doe je dat in de praktijk? Kijk: het afleggen van wantrouwen, onenigheid en onbegrip is geen gemakkelijke zaak. En het aannemen van een open, onverschrokken en opgewekte manier van leven gebeurt niet als bij toverspreuk. Maar als je voor ogen houdt het verschil tussen een staf die slang wordt en een staf die verandert in een bloeiende amandeltak, dan voel je vanzelf wel wat je het beste kunt kiezen. En anders kun je te rade gaan bij het Hooglied, die het opperste geluk van mensen beschrijft alsof de dichter de Karoowoestijn in oktober heeft zien bloeien: De bloemen zijn verschenen op het veld, Nu breek de zangtijd aan, Het keren van de duif klinkt op het land. [Hooglied 2:12] Laten we onze gedachten daarover gaan als wij luisteren naar Ein Keiloheinu, een danklied, een dankmantra eigenlijk, gericht aan God, hoe we die ook noemen. Geen is als onze God, geen is als onze Heer, Geen is als onze Koning, geen is als onze Verlosser. Wij danken onze God, onze Heer, onze Koning, onze Verlosser. Geprezen is onze God, onze Heer, onze Koning, onze Verlosser. U bent onze God, onze Heer, onze Koning, onze Verlosser.
5 zondag 14 oktober 2012 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam