Model 6000/TX905 Telecom Netwerk Analyzer Gebruikershandleiding
KPN NR.: 03-03-50
maart 2005
Dutch
28
Hartelijk dank voor de aankoop van de Telecom Netwerk Analyzer Model 6000 en de TX905 van Riser Bond. Het doel is u hoogwaardig gereedschap te bieden dat zowel veelzijdig als gebruiksvriendelijk is. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat u uw T elecom Netwerk Analyzer optimaal kunt gebruiken. Noteer uw serienummer hieronder. Heeft u vragen, opmerkingen of suggesties, neem dan contact op met: Radiodetection Continental Europe European Service Center Postbus 177 7040 AD ’s-Heerenberg Nederland T el : Fax: E mail : Internet :
0314-664700 0314-664130
[email protected] www .radiodetection.nl
Serienummer Model 6000
Serienummer Model TX905
Dutch
27
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Algemene informatie ..........................2 1.1 Veiligheidsinformatie .....................................2 1.2 Inleiding .........................................................2 1.3 Algemene kenmerken ....................................3 Hoofdstuk 2: Bedieningsprocedures ........................3 2.1 De bediening in theorie ..................................3 2.2 Beschrijving bedieningspaneel ......................4 2.2.1 Toetsenbord .........................................4 2.2.2 Display ................................................6 2.3 Beschrijving achterzijde apparaat ...................7 2.3.1 Seriële poort ........................................7 2.3.2 Aansluiting acculader ..........................7 2.3.3 Aansluitingen voor testsnoeren op Lijn 1 en Lijn 2 ..............................7 2.4 Bediening van het apparaat ............................8 2.4.1 Opstarten .............................................8 2.4.2 Standaard aansluiting ..........................8 Hoofdstuk 3: Functies van de multimeter ...............9 3.1 Meten van AC/DC spanningen .......................9 3.2 Meten van een externe spanning ...................10 3.3 Meten van weerstand ....................................10 3.4 Meten van isolatieweerstand .........................10
Hoofdstuk 5: Opsporen van fouten .......................13 5.1 Selecteren van foutopsporingsgereedschap..13 5.2 Weerstandsfout- en brugmeter (Resistance Fault Locator = RFL)................13 5.2.1 Instellen van de RFL..........................14 5.2.2 Gebruiken van de RFL ......................14 5.2.3 Segmenten met verschillende doorsneden (diameters)......................15 5.2.4 Na de RFL-test...................................16 5.3 Bediening TDR.............................................16 5.3.1 Gebruiken van de TDR-besturingstoetsen..................16 5.3.2 Aanpassen van de TDR-instellingen..17 5.3.3 Gebruiken van de TDR......................18 5.4 Capaciteit foutopsporing (open/cap meter) ..18 5.4.1 Het instellen en gebruiken van de Open/Cap Meter.......................................18
Hoofdstuk 6: Handige tips.......................................19
Hoofdstuk 7: Onderhoud.........................................19 7.1 Opladen van de accu.....................................19 7.2 Reinigen........................................................20 7.3 Periodieke inspectie......................................20 7.4 Service ..........................................................20 Hoofdstuk 8: Technische gegevens..........................20 Hoofdstuk 4: Kwaliteit van de aderparen .............10 Bijlage A: Seriële I/O printerpoortaansluiting......23 4.1 Testen van de lus ...........................................11 4.2 Ruis en invloed van stroomspanning ............11 Bijlage B: Tabel met voortplantingssnelheden ......23 4.3 Testen van de balans .....................................12 Bijlage B1: en C: Instelling KPN tabellen..........24/25 4.4 Auto Test .......................................................12 Handleiding TX905 .................................................29 Dutch 1
Hoofdstuk 1: Algemene informatie 1.1 Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING Indien een procedure of aansluiting niet correct wordt gevolgd, kan dit persoonlijk letsel tot gevolg hebben. VOORZICHTIG Indien een procedure of aansluiting niet correct wordt gevolgd, kan dit beschadiging van de apparatuur of het verloren gaan van gegevens tot gevolg hebben. GEVAARLIJKE SPANNING Het hoogspanningssymbool geeft aan dat Model 6000 onder hoge spanning functioneert of dat een gevaarlijke spanning aanwezig is op de te testen kabel. WAARSCHUWING Lees alle veiligheidsvoorzorgsmaatregelen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Lees de veiligheidsinformatie op de apparatuur en in de documentatie en volg de aanwijzingen op. Dit instrument niet vlakbij brandbare gassen of dampen gebruiken. Breng geen modificaties aan op enig deel van het instrument of een accessoire. Gebruik het instrument niet indien het is beschadigd. Zorg dat onbevoegden het instument niet kunnen gebruiken. Lees de gebruikershandleiding en volg de aanwijzingen op. Het nalaten hiervan kan de veiligheid van de gebruiker in gevaar brengen. Verwijder geen afdekplaatjes of andere delen van de behuizing. U voorkomt hiermee elektrische schokken.
Wanneer de melding “Gevaarlijke spanning” op het scherm verschijnt, stop de test dan onmiddellijk en sluit de stroomtoevoer af. De veiligheid van de gebruiker in gevaar brengen.
VOORZICHTIG Bewaar uw Model 6000 tijdens extreem warm of koud weer binnenshuis. Indien Model 6000’s nachts in een voertuig wordt bewaard, laat het instrument dan eerst opwarmen tot de bedrijfstemperatuur, alvorens het te gebruiken. Stel het instrument niet bloot aan extreme temperaturen.
1.2 Inleiding Model 6000 is een multifunctioneel telecom netwerk testinstrument. Het combineert diagnose- en foutopspoorfuncties in één instrument. Het instrument bestaat uit een multimeter, een complete Riser Bond pulsechometer (TDR), een weerstandsfout tester/brugmeter (RFL), een isolatieweerstandmeter (IW) en een paarbalans- en ruistester. Telefoontechnici gebruiken Model 6000 voor het controleren van spraak- en breedband telecom/datakabels. Gebruik de multimeter, de isolatieweerstandmeter, de paarbalans- en ruistester om het type fout en de toe te passen opsporingsmethode te bepalen: TDR of RFL (= brugmeter). Gebruik het foutopsporingsgreedschap voor het opsporen van open en gedeeltelijk open einden, hoge en lage weerstandsluitingen, water in kabels, overbrugde taps, pupinespoelen, slechte lassen/splitsingen of verbindingen en kabelbeschadigingen.
Dutch
2
1.3 Algemene kenmerken • • • • • • • •
Compact, licht in gewicht, draagbaar Stevige draagtas RS-232 poort Acculader WAVE-VIEW software Auto Test functies Gevaarlijke spanningstest Diagnose en foutopsporingsgereedschap Multimeter Isolatieweerstandmeter Paarbalans- en ruistester RFL (brugmeter) TDR
A C
B
D
Figuur 1 - Bedieningspaneel
Hoofdstuk 2: Bedieningsprocedures
B) Met de toetsen aan de onderzijde van het bedien ingspaneel kunt u de menu-items die op het scherm verschijnen bekijken en openen. C) Met de toetsen aan de rechterzijde van het bedien ingspaneel kunt u snel toegang verkrijgen tot de TDRbesturing. D) De LED in de rechter benedenhoek geeft aan dat de acculader is aangesloten.
2.1 De bediening in theorie Model 6000 is een multifunctioneel instrument. U kunt één of meerdere van de verschillende diagnose- en foutopsporingsfuncties gebruiken, maar u kunt ook de automatische testfunctie gebruiken om de standaard diagnosetests en foutopsporingsprocedures te doorlopen. Model 6000 is eenvoudig te bedienen (Figuur 1) A) Met de toetsen aan de linkerzijde van het bedieningspaneel kunt u de bediening van het instrument regelen.
De testsnoeraansluitingen, de seriële poort en de aansluiting voor de acculader bevinden zich aan de achterzijde van het instrument (Figuur 4).
Dutch
3
TDR-toetsen (C) H. zoom in/zoom uit (Horizontaal in-/uit zoomen). Gebruik beide Zoom-toetsen voor het in-/uitzoomen op een gedeelte van het waveform display.
2.2 Beschrijving van het bedieningspaneel 2.2.1 Toetsenbord Met de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de functies die op het scherm verschijnen activeren (Figuur 2). Bedieningstoetsen van het instrument (A) Power. Aan/Uit.
Waveform positie. Gebruik de vier pijltoetsen om de positie van de waveform naar links, rechts, boven en beneden te verplaatsen.
Backlight (Displayverlichting). Schakelt de displayverlichting in/uit. Gebruik de displayverlichting in omgevingen met weinig licht.
V gain (V-vergroting). Gebruik de twee pijltoetsen om de verticale amplitude van de waveform te verhogen en te verlagen of te vergroten.
Contrast. Verhoogt of verlaagt het contrast van het LC-display.
Mode (Modus). Gebruik de twee Modus-toetsen om de verschillende “live” en opgeslagen wave form modi te wijzigen.
Help. Druk hierop om toegang te verkrijgen tot het Help-menu. Auto Test. Druk hierop om een automatisch proces te starten voor het diagnosticeren en opsporen van fouten. Menubesturingstoetsen (B) End/back (Einde/Terug). Gebruik de Einde/Terug-toets om een test af te breken of terug te keren naar een vorig scherm.
Range (Bereik). Gebruik de twee Bereik-toetsen om de op het display weergegeven kabelafstand te verkleinen en te vergroten. Pulsbreedte en verticale vergroting worden automatisch aangepast voor elk bereik. Cursors. Met de cursortoetsen kunt u de cursor over de waveform verplaatsen. Gebruik deze toetsen om de cursor naar het gewenste punt in de waveform te verplaatsen. Cursors dienen te worden ingesteld voor de curve verandering van de reflectie. Wanneer u de cursor verplaatst of de voortplantingssnelheid (Velocity of Propagation Factor = VOP) wijzigt, wordt de afstand tussen de cursors automatisch aangepast.
Softkey menu. Het softkey menu verschijnt op het scherm. Druk op de softkey onder de menu items om uw keuze te maken of blader door geselecteerde items.
Dutch
4
C A
B D
Figuur 2 - Bedieningspaneel
Dutch
5
2.2.2 Display (Fig. 3) Het scherm is een hoog-contrast, SUPERTWIST Liquid Crystal display. Het midden van het scherm wordt gebruikt voor het weergeven van de testresultaten. Aan de boven- en onderzijde van het scherm worden een softkey menu, instrumentinstellingen en een statusbalk weergegeven.
1 Battery
2
4
A
B
(A) Statusbalk. Geeft informatie over de configuratie en de conditie van Model 6000: 1) Indicator Accuniveau. De melding Accu leeg wordt geactiveerd, wanneer de accu voor 3/4 leeg is. 2) Indicator Type kabel en RFL-temperatuur. 3) Voortgangsbalk. 4) Indicator Geactiveerde hoogspanning. (B) Testweergavegedeelte. In dit gedeelte worden de testresultaten en de waveforms weergegeven.
3
Cu 0.51 mm
C
Figuur 3 - Display paneel (C) Softkey menu. Druk op de softkey onder het the menu item om uw keuze te maken.
Dutch
Druk op End/Back om een test af te breken of terug te keren naar een vorig scherm.
6
2.3 Beschrijving achterzijde apparaat (Fig. 4) Model 6000 is aan de achterzijde voorzien van drie connectoraansluitingen: 1) De seriële poort 2) De aansluiting voor de acculader 3) Aansluitingen voor de testsnoeren op Lijn 1 en Lijn 2 en aardscherm 2.3.1 Seriële poort Gebruik de seriële poort om een printer op Model 6000 aan te sluiten. Om af te drukken: 1) Druk op de softkey General Settings (Algemene instellingen) om de printer te selecteren: Seiko DPU411; DPU414; of Citizen PN60. 2) Sluit de printerkabel aan op de seriële poort. 3) Druk in het TDR of RFL softkey menu op Print (Afdrukken). De seriële poort wordt ook gebruikt voor het overdragen van TDR waveforms aan de WAVE-VIEW software, zodat deze informatie kan worden weergegeven, opgeslagen of afgedrukt. Raadpleeg de WAVE-VIEW handleiding voor instructies. 2.3.2 Aansluiting acculader Sluit de externe acculader of de optionele 12 Volt sigarettenaansteker aan op de hiervoor bestemde aansluiting om de interne 7,2 V nikkelmetaal hybride accu op te laden. Raadpleeg “Onderhoud” voor volledige instructies voor het opladen van de accu. U kunt Model 6000 gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar dit heeft wel langere oplaadtijden tot gevolg.
Figuur 4 - Achterzijde 2.3.3 Aansluitingen voor testsnoeren op Lijn 1 en Lijn 2 Sluit de aderparen aan op Model 6000 met behulp van de telefoontestsnoeren en de kleur-gecodeerde aansluitingen. Sluit de rode en zwarte testsnoeren aan op de rode (A) en zwarte (B) aansluitingen. Sluit de blauwe en gele testsnoeren aan op de blauwe (C) en gele (D) aansluitingen. Sluit de testsnoeren aan op de/het te testen aderpa(a)r(en). Sluit het groene testsnoer aan op de groene aansluiting en op massa. De aansluitinstructies voor de verschillende testsnoerkleuren worden weergegeven op het scherm. Het is uitermate belangrijk dat de testsnoeren met de juiste kleuren op de bijbehorende aansluitingen worden aangesloten. Gebruik uitsluitend testsnoeren van Riser Bond; het gebruik van andere testsnoeren kan beschadiging van Model 6000 en/of het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
Dutch
7
2.4 Bediening van het instrument 2.4.1 Opstarten Voor het gebruik van Model 6000 of om de instellingen te wijzigen: 1) Druk op Power. Op uw instrument verschijnt een startscherm met aan de onderzijde een softkey menu (Figuur 5). Het startscherm vermeldt het modelnummer, de software versie, de uitgiftedatum, de systeemversie, opties en een copyright melding. 2) Druk op General Settings (Algemene instellingen). Het menu Algemene instellingen toont de verschil lende instrumentinstellingen: Maateenheden, Achtergrondverlichting bij starten, Type seriële printer, Automatische uitschakeling. 3) Druk op Select (Selecteren) om de gewenste optie te selecteren; druk op Aanpassen om door de lijst te bladeren. 4) Druk op End/Back (Einde/Terug) om terug te keren naar een vorig scherm. Uw Model 6000 is nu gebruiksgereed. 5) Het menu Algemene instellingen bevat een Kabeltypemenu, mogelijkheden voor het laden van standaard of “fabrieks”instellingen en een kalibratiefunctie. Gebruik de kalibratiefunctie om te controleren of de multimeter en weerstand-en brugmeter correct functioneren en of Model 6000 sinds de laatste kalibratie wellicht is blootgesteld aan extreme temperaturen. 6) Bij het inschakelen van het instrument of wanneer een
andere test wordt geselecteerd, voert Model 6000 een hoogspanningstest uit op het aderpaar. Indien een AC-spanning hoger dan 30 VAC wordt gedetecteerd, verschijnt de melding “Gevaarlijke spanning” op het scherm. Cu 0.51 mm Battery
Model 6000 Revision: Date: System: Options: © 1999 General Settings
1.05 12/8/2000 Standard None 2001, Riser Bond, Inst. MultiMeter
Pair Quality
Fault Location
Figuur 5 - Opstart scherm Zodra deze melding verschijnt, dient u de test onmiddellijk af te breken en de stroomtoevoer af te sluiten. 2.4.2 Standaard aansluiting Model 6000 gebruikt voor de meeste tests een standaard aansluitschema voor het aderpaar. Wanneer het aderpaar eenmaal is aangesloten, kunt u Model 6000 gebruiken om de DCen AC-parameters van het aderpaar te meten en om fouten op te sporen.
Dutch
8
Een standaard aansluiting is: • Het rode testsnoer aangesloten op de A-zijde (ring) van het aderpaar. • Het zwarte testsnoer aangesloten op de B-zijde (tip) van het aderpaar. • Het groene testsnoer aangesloten op aarde (massa).
Cu 0.51 mm Battery
Multi-Meter Select `DC Voltmeter´ to measure DC voltages. Select `AC Voltmeter´ to measure AC voltages. Select `Foreign Battery´ to measure foreign battery or DC influence.
Voor een tweepaar aansluiting, om aderparen te kunnen vergelijken, gebruikmakend van TDR- of vierdraads RFLaansluitingen: 1) Sluit het blauwe testsnoer aan op de A-zijde (ring) van het aderpaar. 2) Sluit het gele testsnoer aan op de B-zijde (tip) van het aderpaar.
Select `Resistance´ to measure resistances less than 10kΩ. Select `IR´ to measure insulation resistance or resistances greater than 10kΩ. DC Voltmeter
Hoofdstuk 3: Functies van de multimeter
AC Voltmeter
Foreign Resistance Battery
IR
Figuur 6 - Multi-Meter scherm
De multimeter meet DC-spanningen, AC-spanningen, externe spanning, weerstanden en isolatie-weerstanden (Figuur 6). De werking van elke test is identiek; de gebruiker heeft de keuze om het aderpaar te testen, de resultaten op te slaan of de functie te verlaten.
Cu 0.51 mm Battery
Ring, A (Red) -48.0 VDC
-48.0 VDC
Tip, B (Black)
Druk op de Multimeter knop om te starten.
0.01 VDC
Ground, Earth (Green)
3.1 Meten van AC- of DC-spanningen (Figuur 7) 1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op AC Voltmeter of DC Voltmeter softkey. 3) Druk op de softkey voor de gewenste meting, A-B (ring-tip), A-E (ring-massa), B-E (tip-massa).
DC Volt Test Ring-Tip
Ring-Gnd
Tip-Gnd
Figuur 7 - DC spanning test scherm
Dutch
9
3.2 Meten van een externe spanning 1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. Zorg dat de aansluitingen van de wisselschakelaar zijn losgekoppeld en/of het aderpaar zonder spanning is geïsoleerd. 2) Druk op Foreign Battery (Externe spanning). 3) Druk op de softkey voor de gewenste meting, A-E (ring-massa), B-E tip-massa).
3.3 Meten van weerstand 1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op Resistance (Weerstand). 3) Druk op de softkey voor de gewenste meting, A-B (ring-tip), B-E (tip-massa), A-E (ring-massa).
3.4 Meten van isolatieweerstand (Figuur 8)
Cu 0.51 mm Battery
Insulation Resistance Ring, A (Red) Tip, B (Black) Ground, Earth (Green)
Test Voltage
Test Voltage 50V >100MΩ GOOD
>100MΩ GOOD >100MΩ GOOD
Hold for Tip-Ring
Hold for Ring-GND
Hold for Tip-GND
Figuur 8 - Isolatie weerstand scherm 4) Druk op de softkey en houd deze ingedrukt tot de gewenste meting verschijnt, A-B (ring-tip), A-E (ring-massa), B-E (tip-massa). Opmerking: Voor een nauwkeurige isolatieweerstandsmeting op een lange kabel, heeft Model 6000 20 tot 30 seconden nodig om de meting op het display weer te geven.
1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op IR. 3) Om de testspanning voor de IR aan te passen, kunt u op Test Voltage (testspanning) drukken om door de verschillende spanningsopties te bladeren. Voor de ini tiële test mag u uitsluitend de 50 V/100V bij KPN Hoofdstuk 4: Kwaliteit aderpaar netwerk IR-testinstelling gebruiken. Indien u een Gebruik de toets Pair Quality (Kwaliteit aderpaar) voor het hogere spanning gebruikt, kan dit beschadiging van testen van de lus, de ruis (NM) (intern gegenereerde ruis), de eventueel nog op het netwerk aangesloten appainvloed van stroomspanning (PI) (extern geïnduceerde ruis) en ratuur tot gevolg hebben. Indien een volledige test de langsbalans. is vereist, zorg dan dat het aderpaar is geïsoleerd, dat de batterij is los gekoppeld en dat er niets is aangesloten op het aderpaar. Dutch 10
3) Ruis wordt ook wel aangeduid als intern gegenereerde ruis en invloed van stroomspanning wordt ook wel aangeduid als extern geïnduceerde ruis.
Cu 0.51 mm Battery
Pair Quality
Goed
Select ‘Loop Current’ to measure an active pairs loop current.
Ruis Intern gegenereerde ruis
Select ‘Noise” to measure noise metallic and power influence. Select ‘Balance’ to measure longitudinal balance.
Loop Current
Noise
Balance
Redelijk
<=20 dBrnC 21 tot 30 dBrnC
Slecht >30 dBrnC
<=-70 dBmp -69 tot 60 dBmp >-60 dBmp
Invloed van stroomspanning Extern geïnduceerde ruis
<=80 dBrnC 81 tot 90 dBrnC
>90 dBrnC
<=-10 dBmp -9 tot 0 dBmp
>0 dBmp
Berekende balans
>60 dB
<50 dB
50 tot 60 dB
Tabel 1 Figuur 9 - Kwaliteit Aderparen scherm Cu 0.51 mm Battery
4.1 Testen van de lus
Noise
1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op Loop Current (Lus). De lus wordt gemeten en de meting wordt weergegeven in mA.
Transverse Noise: Longitudinal Noise: Calculated Balance:
>50 dBmp BAD <50 dBmp GOOD -dB
4.2 Ruis (intern gegenereerde ruis) en Invloed Stroomspanning (extern geïnduceerde ruis) 1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op Noise (Ruis). Op het scherm verschijnt Ruis (NM) en Invloed stroomspanning (PI). De berekende balans (PI - NM) wordt weergegeven. Figuur 10 - Ruis test scherm
Dutch
11
4.3 Testen van de balans
Cu 0.51 mm
1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op Balance (Balans). Op het scherm verschijnt balans.
Goed
Redelijk
Battery
Auto Test DC Volts AC Volts Loop Current Foreign Battery Resistance Metallic Noise Power Influence Calculated Balance Long Balance
Slecht
Storage
Langsbalans
>60 dB 50 tot 60dB Tabel 2
T-R
T-G
R-G
Record: Line Status
Start
<50 dB
Figuur 11 - Auto Test scherm
4.4 Auto Test Bij de Auto Test functie hoeft u slechts op één knop te drukken om een diagnosetest op het aderpaar uit te voeren. De diagnosetest bestaat uit de volgende tests DCV, ACV, externe spanning, lusweerstand plus ruis- en balanstests. De testresultaten verschijnen in tabelvorm op het scherm. Om de Auto Test uit te voeren: 1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op het bedieningspaneel op Auto Test. 3) Druk op Start om de test te starten. 4) Druk op Store (Opslag) om de opgeslagen testresultaten te bekijken.
Aan het einde van de test verschijnen vier softkeys op het scherm. 1) Druk op Store (Opslag) om de testresultaten op de gewenste geheugenplaats op te slaan. 2) Druk op Print (Afdrukken) om de testresultaten af te drukken. 3) Druk op Analyse om de testgegevens te analyseren. Er wordt een foutopsporings-methode voorgesteld. 4) Druk op Start om de test nogmaals uit te voeren.
Dutch
12
Hoofdstuk 5: Opsporen van fouten
5.2 Weerstandsfout- en brugmeter (RFL)
Met de softkey Foutopsporing kunt u een RFL- of een TDRfunctie selecteren. Gebruik de RFL-functie voor het opsporen van hoge weerstandsfouten in een aderpaar of een enkele geleider. Gebruik de TDR-functie voor het opsporen van overige fouten, zoals open stroomkringen, kortsluitingen, waterschade, slechte splitsingen en kabelbeschadigingen.
Er zijn drie verschillende RFL-testmodi mogelijk: • de 3-draads modus wordt gebruikt wanneer de fout zich slechts aan één zijde van het aderpaar voordoet • de 4-draads modus wordt gebruikt wanneer de fout zich aan beide zijden van het aderpaar voordoet. In deze situatie heeft u twee goede draden nodig. Sluit het gele en zwarte testsnoer aan op de goede draden. De drie draden hoeven niet dezelfde diameter te hebben. • De Kupfmuller modus wordt gebruikt indien geen goede draad wordt gevonden. Voor het verkrijgen van nauwkeurige resultaten:
5.1 Selecteren van foutopsporingsgereedschap Gebruik de volgende tabel om te bepalen welke apparatuur het meest geschikt is voor het opsporen van specifieke fouten.
Type fout Open stroomkring Kortgesloten stroomkring
Uitstekend TDR TDR RFL Hoge weerstandsverbinding TDR Gesplitste aderparen TDR Overspraak Lage isolatiewaarde RFL Weerstand Lage isolatiewaarde RFL Weerstand t.o.v. massa Contact RFL Massafout RFL Water in de kabel Opsporen van pupinespoelen TDR Tabel 3
Goed
1) De foutverhouding tussen de twee geleiders dient ten minste 2 tot 1 te zijn. Als de “goede” draad bijvoorbeeld een fout van 2 MΩ bevat, dan moet de fout in de “slechte” draad minder dan 1 MΩ zijn.
Redelijk
2) De lusweerstand dient 100 keer kleiner te zijn dan de som van de twee fouten. Als één fout bijvoorbeeld 10 kΩ groot is en de andere 90 kΩ (10 kΩ + 90 kΩ = 100 kΩ), dan dient de lusweerstand 1000 Ω of minder te zijn.
TDR TDR TDR TDR TDR TDR
Volg het schema op het display voor de juiste aansluit- en testprocedures. In alle drie de modi dienen de tegenoverliggende einden van het aderpaar met elkaar te worden kortgesloten (snoer) op een plaats achter de fout, normaal gesproken is dat aan het einde van een kabelsegment. Een geel snoer voor het verbinden van de draden is meegeleverd.
Dutch
13
Met de optioneel verkrijgbare parenzoeker, kan de technicus d.m.v. vier modi (open einden, kortsluiten einden, toon en wisselschakelaar) op afstand aan het andere einde het apparaat laten schakelen om het aderpaar te optimaliseren voor de gewenste test. 5.2.1 1) 2) 3)
5) Druk op Cable Type (Kabeltype). Gebruik Select en Settings om het kabeltype te selecteren. 6) Druk op End/Back (Einde/Terug) om terug te keren naar het testscherm.
Instellen van de RFL Druk op Fault Location (Foutopsporing). Druk op RFL. Druk op Settings (Instellingen). Voor een nauwkeurige foutopsporing dient de RFL correct te worden geconfigureerd. 4) Druk op Select (Selecteren) voor het invoeren van de kabeltemperatuur, het RFL-testtype en de maateenheid. Druk op Adjust (Aanpassen) om door de opties te bladeren. Voer de actuele kabeltemperatuur in, niet de omgevingstemperatuur. Battery
Cu 0.51 mm +20˚
3-Wire RFL
DTS
Good wire (Black) Bad wire (Red)
DTF
STF
Cause (Green)
Settings
Setup DTS
Figuur 12 - RFL scherm
Test
5.2.2 Gebruiken van de RFL Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. Indien de afstand tot het aansluitpunt bekend is: 1) Druk op Setup DTS (Distance to Strap = afstand tot aansluiting). 2) Gebruik Select en Adjust om de afstand en het kabel type voor elk kabel-segment dat zich voor het snoer bevindt in te voeren. Indien de afstand tot het aansluitpunt niet bekend is: 1) Druk op Settings. 2) Druk op Cable Type. Gebruik Select en Set om het kabeltype te selecteren. 3) Druk op End/Back om terug te keren naar het testscherm. Testen: • Bij 3- of 4-draads modi dient u het snoer aan het andere einde van de kabel aan te brengen. Druk op Test. • Bij de Kupfmuller modus dient u het snoer niet aan te brengen, maar op Test te drukken; het apparaat geeft een melding wanneer u het snoer kunt aan brengen. Model 6000 meet eerst de foutwaarde. Vervolgens controleert het apparaat of het aderpaar aan het einde is kortgesloten (snoer). Daarna berekent Model 6000 de DTS en de afstand tot de fout.
Dutch
14
Battery
Cu 0.51 mm +20˚
3-Wire RFL
DTS = 4788 m
Good wire (Black) Bad wire (Red)
DTF = 2393 m
STF = 2374 m
Cause (Green)
Setup DTS
Settings
Test
Figuur 13 - RFL Test met resultaten Indien geen fout wordt gedetecteerd of wanneer het snoer niet correct is aangebracht, verschijnt een waarschuwing op het scherm (Figuur 14). Voer de meting opnieuw uit of verlaat het scherm. Battery
Cu 0.51 mm +20˚
3-Wire RFL Good wire (Black) Bad wire (Red) Cause (Green)
5.2.3 Segmenten met verschillende doorsneden (diameters) Indien de DTS bekend is of wanneer een kabel is samengesteld uit segmenten met verschillende (diameter), gebruik dan de procedure Setup DTS om elk kabelsegment en kabeltype te definiëren (Figuur 15). 1) Druk op Setup DTS. 2) Gebruik de Adjust-pijlen om in het veld Aantal segmenten het aantal kabelsegmenten in te voeren. 3) Wijzig de segmentgegevens door met de Selectiepijlen door de segmenten te bladeren om het juiste kabeltype te selecteren. 4) Druk op End/Back om, zodra de kabelsegmenten zijn gedefinieerd, terug te keren naar het scherm Weerstandsfout- en brugmeter.
Battery
Done.
Cu 0.51 mm +20˚
Number of Sections: Section 1 Length: Cable type: Section 2 Length: Cable type: Section 3 Length: Cable type: Section 4 Length: Cable type: Section 5 Length:
DTS = 4788 m Warning A fault was not detected and DTS= could DTF 2393 not m be determined. STF = 2374 m Verify connections and run test again. Press ‘OK’ to continue
Selection
Ok
Figuur 14 - Snoer niet aangesloten waarschuwing
2 1010 ft Cu 24 AWG Gel-filled 3000 ft Cu 26 AWG Air-Core
Selection
Adjust
Adjust
Figuur 15 - Segmenten met verschillende doorsneden
Dutch
15
5.2.4 Na de RFL-test Zodra de de RFL-test is beëindigd en de resultaten zijn verkregen, bieden de softkeys de volgende opties: 1) Print. Afdrukken op een seriële printer. 2) Transfer to TDR (Overdragen aan TDR). De resultaten van de RFL-test kunnen worden overgedra gen aan de TDR. De met “F” gemarkeerde cursor geeft de fout aan en de met “S” gemarkeerde cursor geeft het snoer aan. 3) Relocate (Hertesten). Nogmaals uitvoeren van dezelfde meting. 4) New Pair (Nieuw aderpaar). Selecteren van een nieuwe meting.
toetsen om door de beschikbare software filters te bladeren. Filters zijn niet beschikbaar in de Intermitterende fout modus. Zoeken. Druk op Control tot de Zoek-toets verschijnt. Druk op de toets om automatisch in de kabel te zoeken naar grote fouten of naar het einde van de kabel te zoeken. Cu 19 AWG Battery
5.3 TDR-bediening Druk op de softkeys onder de menu items voor het bedienen van de TDR-functies. De meer gebruikelijke besturingstoetsen bevinden zich op het bedieningspaneel. Zie paragraaf 2.2.1. 5.3.1 Gebruiken van de softkey TDR-functies VOP. Druk op Control (Besturing) tot de VOP-toetsen verschijnen. Druk op de toetsen voor het verhogen of het verlagen van de VOP. Pulsbreedte. Druk op Control tot de Puls-toetsen verschijnen. Druk op de toetsen voor het vergroten of verkleinen van de pulsbreedte. Balansregeling. Druk op Control tot de toetsen Balans links en Balans rechts verschijnen. Druk op de toetsen voor het aanpassen van de uitgangsbalans. Filter. Druk op Control tot de Filter-toetsen verschijnen. Gebruik de
200 m 610 ft
0
Line 1
177.86 m 14 dBRL VOP
Pulse: 25ns VOP: 72.0% Control
Gain: 4x Filter: Off Balance: Pulse
Figuur 16 - TDR scherm Opslag. Druk op Besturing tot de Geheugen-toets verschijnt. Druk op Geheugen om een geheugenlocatie te selecteren, een waveform op te slaan, op te roepen of te wissen. Serieel afdrukken. Druk op Control tot de Print-toets verschijnt. Druk op de toets om de inhoud van het scherm af te drukken op een aangesloten seriële printer. Cursor 1. Stel de TDR-cursors in op “Dual” (Dubbel). Druk op Control tot Cursor 1 verschijnt. Druk op de linker- of rechtertoets om Cursor 1 te verplaatsen.
Dutch
16
Overlap. Beschikbaar wanneer er twee waveforms op het display worden weergegeven. Druk op Control tot de toetsen Overlay (Boven elkaar) verschijnen. Druk op de toetsen om de scheiding tussen de waveforms aan te passen. Cu 24 mm Battery
Unloaded-Cable Samples OPEN SHORT NEAR OPEN FAR OPEN WETSPLICE SPLIT RE BRIDGETAP LOADCOIL Complete open at 152m with a VOP of 62.0%. Selection Selection
Recall
Figuur 17 - Niet gepupiniseerde kabels scherm Testen van kabels met/zonder pupinespoel. Druk op Control tot de toetsen Unloaded Samples (Testen van kabels zonder pupinespoel) en Loaded Samples (Testen van kabels met pupinespoel) verschijnen. Druk op beide toetsen om toegang te verkrijgen tot waveform samples van typische kabelfouten. Druk op Select om door de waveforms te bladeren. Zodra een waveform is geselecteerd, verschijnt aan de onderzijde van het scherm een beschrijving. Selecteer een waveform en druk op Recall (Oproepen) om de waveform te bekijken. De waveform verschijnt samen met de “live” stroom waveform op het scherm.
5.3.2 Aanpassen van de TDR-instellingen Om de TDR-instellingen aan te passen: 1) Druk op Settings. 2) Druk op Cabletype. Selecteer de doorsnede, de afmetingen of het type van de te testen kabel. 3) Druk op Select om de menu items te selecteren. Druk op Adjust om door de opties te bladeren en stel de gewenste opties in: • Horizontale referentie. Selecteer On om een horizontale referentielijn op het scherm te laten verschijnen. • VOP. Geeft de voortplantingssnelheid aan als een percentage van de snelheid van het licht of als snelheid in meters of voeten per microseconde gedeeld door 2 (V/2). • Cursors. Selecteer Single (Enkel) of Dual (Dubbel). Indien dubbel is geselecteerd, druk dan op de soft key Cursorknoppen in het TDR-menu om de tweede cursor te kunnen bedienen. • Lengte testsnoeren aftrekken. Selecteer Ja om de lengte van het testsnoer af te trekken van de weergegeven afstand tussen de cursors. • TDR starten. Selecteer of de TDR dient te starten in het kortst mogelijke afstandsbereik en de kleinst mogelijke pulsbreedte of dat de TDR dient te starten door het uitvoeren van een automatische zoekprocedure om de kabel te controleren op grote fouten.
Dutch
17
5.4 Capaciteit foutopsporing (open/cap meter)
Cu 0.51 mm
Wordt gebruikt om de capaciteit van het aderpaar aan het einde van de kabel te meten of de afstand tot een onderbreking in het aderpaar.
Battery
TDR Settings Horizontal Reference: Velocity Format: Cursors: Cancel Test Leads: TDR Start:
Cable Type
OFF VOP (%) SINGLE YES SHORTEST RANGE
Selection
Adjust
Figuur 18 - TDR instellingen
5.3.3 Gebruiken van de TDR Om de TDR te gebruiken: • Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten voor metingen van één aderpaar of twee aderparen • Start in het kortste afstandsbereik om de kabel dichtbij het apparaat te controleren. • Om ook andere delen van het aderpaar te controleren, drukt u op de knop Range Up (Bereik omhoog) om de testafstand te vergroten. • Zoek naar afwijkingen (reflecties) in het kabelpatroon. Voer de controle uit over de complete afstand naar het einde van het segment dat wordt getest.
5.4.1 Het instellen en gebruiken van de Open/Cap Meter 1) Gebruik de aansluiting zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 om het aderpaar op Model 6000 aan te sluiten. 2) Druk op Fault Location (fout opsporen) 3) Druk op Open/Cap meter 4) Druk op Cabletype en gebruik de Select en Set toetsen om het kabeltype te selecteren. Indien het juiste kabel type al voor eerdere testen is geselecteerd, dan is deze handeling is niet nodig. 5) Druk op End/Back (Einde/Terug) om terug te keren naar het testscherm. 6) Druk op de softkey voor de gewenste metingen, A-B (ring-tip), A-E (ring-massa), B-E (tip-massa).
Dutch
18
Hoofdstuk 7: Onderhoud
0.40mm Cu Gel
7.1 Opladen van de accu
Battery
De aansluiting van de acculader is bestemd voor het opladen van de interne 7,2 V nikkelmetaal hybride accu van Model 6000. De accu kan met de externe acculader of met een optionele 12 V sigarettenaanstekeradapter worden opgeladen.
Open/Cap Meter A (Red)
0.33 nF 6.9 m
B (Black) Earth (Green) Cable Type
A-B
A-Earth
B-Earth
Figuur 19 - Open/Cap Meter resultaten scherm
Hoofdstuk 6: Handige tips Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig. Ken uw apparatuur. Heeft u vragen, neem dan contact op met Radiodetection, telefoonnummer 0314 - 664700. Probeer zo dicht mogelijk in de buurt van de fout te komen. Zorg dat u de te testen kabel correct op het apparaat aansluit. Voer het juiste kabeltype of de juiste VOP in. Start in het kortste bereik/de kleinste pulsbreedte. Voer de test uit vanaf beide einden van de kabel. Wanneer u een fout opspoort, bepaal dan zorgvuldig de kabelrichting endiepte om de meetnauwkeurigheid te vergroten. Test de kabel opnieuw nadat de fout is verholpen. Gebruik uw gezonde verstand indien zich een probleem met het apparaat voordoet. Voer meerdere tests uit om een fout op te sporen en de afstand te verifiëren, alvorens te gaan graven.
Model 6000 wordt geleverd met een volledig opgeladen accu die een bedrijfsduur van ca. 6 uur heeft, voordat deze opnieuw dient te worden opgeladen. Wanneer de accu bijna leeg is: 1) Sluit de connector van de externe acculader (of adapter) aan op de hiervoor bestemde aansluiting op het apparaat. 2) Sluit de acculader aan op een AC- of DC-stroombron met de juiste spannings- en stroomspecificaties. 3) Laat de accu ca. 16 uur opladen. De groene LED op het bedieningspaneel licht op om aan te geven dat de acculader is aangesloten en dat de accu wordt opgeladen. U kunt Model 6000 gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar de oplaadtijd van de accu zal hierdoor wel toenemen. Model 6000 heeft een ingebouwde stroomkring die de laadstroom begrenst. Zodra de accu de maximale lading bereikt, zal de oplaadsnelheid afnemen. Laat de accu niet gedurende lange perioden opladen; de levensduur zal hierdoor worden verkort.
Dutch
19
7.2 Reinigen
7.4 Service
Gebruik een pluisvrije doek of een kleine, zachte borstel om het display en de connectoren van Model 6000 stofvrij te maken.
WAARSCHUWING Voer zelf geen onderhoud of reparaties uit aan het apparaat. Het apparaat bevat geen onderdelen die onderhoud vergen. Indien reparatie of onderhoud toch nodig is, retourneer het dan naar het European Service Center in ’s-Heerenberg of naar Riser Bond. Doet u dit niet, dan kunnen elektrische schokken het gevolg zijn en kan het recht op garantie komen te vervallen.
Gebruik een vochtige doek, een niet-agressief reinigingsmiddel en water om de behuizing, het bedieningspaneel en de buitenzijde van het instrument te reinigen. Zorg dat er geen water in het apparaat komt. U voorkomt hiermee de kans op storingen. Gebruik geen agressieve chemicaliën of schuurmiddelen: deze kunnen het bedieningspaneel en de behuizing beschadigen.
7.3 Periodieke inspectie Inspecteer Model 6000 en de bijbehorende accessoires regelmatig op beschadigde, versleten of ontbrekende onderdelen alsmede op vervormingen van de behuizing. Indien het apparaat wordt gebruikt in vervuilde, stoffige of vochtige omgevingen, dient u het na elke werkdag te inspecteren. Indien reparaties nodig zijn, retourneer het instrument dan onmiddellijk naar het European Service Center in ’s-Heerenberg of naar Riser Bond. Reinig Model 6000 regelmatig en volg daarbij de reinigingsinstructies van de fabrikant. Inspecteer de connectoren aan de achterzijde op vuil, gebroken of vervormde isolatie en contacten. Reinig en repareer het instrument vervolgens indien nodig. Inspecteer de kabelaccessoires op beschadigde isolatie, verbogen of gebroken klemmen. Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk.
Verwijdering van het instrument Dit instrument is voorzien van een niet-toegankelijke nikkelmetaal hybride accu. Indien u de M6000 wilt verwijderen, raadpleeg dan de lokale regelgeving op het gebied van afvalverwerking.
Hoofdstuk 8: Technische gegevens Algemene gegevens voor Model 6000 Afmetingen en gewicht – zonder draagtas & accessoires Hoogte: 160 mm Breedte: 240 mm Diepte: 60 mm Gewicht: 1,3 kg Afmetingen en gewicht - met kunststof draagtas & accessoires Hoogte: 198 mm Breedte: 279 mm Diepte: 165 mm Gewicht: 2,6 kg
Dutch
20
Omgeving Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 50°C Opslagtemperatuur: -20°C tot 60°C Luchtvochtigheid: 95% max. relatieve vochtigheid,niet-condenserend Trillingsbestendigheid: IEC 68-2-6 Schokbestendigheid: IEC 68-2-29 Valbestendigheid: IEC 68-2-27 Beschermklasse: IP 54 Stroomvoorziening Intern: oplaadbare, 7,2 V nikkelmetaal hybride accu Extern: 12 VAC of VDC, 1250 mA voeding Bedrijfsduur: zonder displayverlichting langer dan 6 uur Beeldscherm 320 X 240 dot-matrix liquid crystal display met elektroluminescente displayverlichting. Multimeter DC-spanning: 0 tot 400 V Resolutie: 0,1 V Nauwkeurigheid: 1% ±0.1 V AC-spanning: 0 tot 400 V Resolutie: 0,1 V Nauwkeurigheid: 2% ±0,1 V
Externe spanning: 2 tot 400 V Resolutie: 0,1 V Nauwkeurigheid: 1% ±0,1 V Weerstand 0 tot 2 kΩ: Resolutie: 0,1Ω Nauwkeurigheid: 0,2% ±0,2Ω 2 kΩ tot 10 kΩ: Resolutie: 1Ω Nauwkeurigheid: 0.2% ±1Ω Isolatieweerstand 0,00 MΩ tot 100 MΩ Resolutie: 0,01 MΩ Nauwkeurigheid: ±1% Lus: 0 tot 120 mA Resolutie: 0,1 mA Nauwkeurigheid: 5% ±0.2 mA Tijd Domein Reflectiemeter wel/niet onder stroom staande kabel Horizontale resolutie: Voor afstanden minder dan 2.000 ft: <0,25 ft bij 99,0% VOP, <0,07 ft bij 30,0% <0,07 m bij 99,0% VOP, <0,02 m bij 30,0%
Dutch
Voor afstanden groter dan 2.000 ft: 1 voet bij elke VOP 0,1 meter bij elke VOP Verticale resolutie: 14 bits met 137 dots weergave Verticale gevoeligheid: >65 dB Uitgangssignaal: pulsbreedten van 2ns, 25ns, 100ns, 500ns, 1.5µs, 4.4µs en 330µs. Uitgangsbalans: variabel van 80Ω tot 120Ω Afstandsnauwkeurigheid: ±0,5 ft plus ±0,01% van de uitlezing ±0,15 m plus ±0,01% van de uitlezing Maximum bereik “Live” waveform: 63.700 ft (19.400 m) bij 99,0% VOP 38.600 ft (11.700 m) bij 60,0% VOP Het bereik is afhankelijk van de VOP. De maximaal testbare kabellengte is afhankelijk van de pulsbreedte en het kabeltype.
21
Ingangsbescherming 400 VAC of VDC max. 60 Hertz Voortplantingssnelheid (VOP) Twee door gebruiker te selecteren displayformaten: • VOP-bereik (%)van 30,0% tot 99,0% Onder stroom staande kabel: VOP-bereik (%) van 0,8% tot 20,0% • V/2-bereik van 45,0 tot 148,4 m/µs of 147,5 tot 486,9 ft/µs Onder stroom staande kabel: V/2bereik van 1,2 tot 30,0 m/µs of 3,9 tot 98,4 ft/µs
Weerstandsfout-brugmeter (RFL) Locatiebereik: 0 tot 100 kft Weerstandsfoutbereik: 0 tot 50MΩ Nauwkeurigheid: • 3-draads test: ±0,25% van DTS ±0,4 ohm • 4-draads test: ±0,25% van DTS ±0,25 ohm • Kupfmuller test: ±1,0% van DTS ±1 ohm Ruis-/balansmetingen Langsbalans: 40 tot 62 dB Frequentie: 1004 Hz Resolutie: 1 dB Nauwkeurigheid: ±2 dB
Opslag waveforms Standaard: 8 SUPER-STORE waveforms elk met 6144 samples Optioneel: 32 SUPER-STORE waveforms elk met 6144 samples
Ruis: 0 tot 50 dBrnC Intern gegenereerde ruis: -90 tot 40 dBmp Resolutie: 1 dB Nauwkeurigheid: ±2 dB
Software ruisfilters Standaard: 8x, 50/60 Hz Optioneel: 4x, 8x, 16x, 32x, 64x, 128x, 50/60 HZ
Invloed van stroomspanning: 40 tot 100 dBrnC Extern geïnduceerde ruis: -50 tot 10 dBmp Resolutie: 1 dB Nauwkeurigheid: ±2 dB
Dutch
Standaard accessoires Gebruikershandleiding, 12VDC acculader, kunststof draag-/accessoiretas, schouderriem, 2 sets telefoonaansluitdraden plus aarddraad, draadklem, VOP-tabel. Opties Extra waveform geheugen. Waveform sampleset. Extra waveform filters. TX905 Remote Far-End Device, een parenzoeker met uiteinde: “open” of “sluiting” mogelijkheid.
22
Bijlage A
Seiko DPU-411/414 printer
Seriële I/O printerpoortaansluiting
Model 6000 kan samen met de Seiko DPU-411 thermische printer worden gebruikt. Deze printer maakt gebruik van de Seiko DPU-411 commandoset. Seriële communicatieparameters zijn: geen pariteit, twee -stop bits en 9.600 baud. De printer setup parameters zijn als volgt: Invoermethode: Serieel CR-functie: Carriage return Print Mode: Normaal afdrukken Tekenset: Standaard tekens Nul weergave: Nul met streep Interne tekenset: USA Data Bit lengte: Acht bits Pariteit permissie: Zonder Pariteit conditie: Oneven Baud Rate 9.600
Citizen PN 60 zakprinter Het Riser Bond Model 6000 kan worden aangesloten op de Citizen PN60 zakprinter. De printer setup parameters zijn als volgt: Lettertype: Lettertypeslot: Regelafstand: Tekenset: Codepagina: Spatie overslaan: Stylewriter: Protocol: Emulatie: Tekenafstand: Compressie: Formulierlengte: Nul met streep: Interne tekenset: Auto LF: Uitschakelen: Baud Rate:
Roman Uit 6LPI Italics USA Mogelijk Auto DTR Epson 10CPI Uit 11 letters Aan USA Uit 3 minuten 9.600
Bijlage B – VOP-tabel Telefoon Kabel PIC
Dutch
AWG 19 22 24 26
MM .912 .643 .511 .404
VOP .72 .67 .66 .64
JELLY/ FILLED
19 22 24 26
.912 .643 .511 .404
.68 .62 .60 .58
PULP
22 24 26
.643 .511 .404
.67 .68 .66
23
Bijlage B1 Temperatuur instellingen KPN 1e van de maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Dutch
°C 5 2,5 2,5 5 8,5 12 14,5 15,5 15,5 13 10 7,5
24
Bijlage C - Instellingen KPN Aantal Ohms enkeldr. Weerstand per meter en aantal meters per ohm. Op de 1e van de maand (richtgetallen)
nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Naam
Diameter Adersoort
GPLK GPLK GPEW PE PEW PVC GPLK GPLK PEW PE GPLK 4x2x0,5 GPLK 1x2x0,5
0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,8 0,8 1,0 0,5 0,5
Name or Label
Diameter
Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper
Type soort
VOP (Pupine sp.)
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 89 89
11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11
7,18 11,22 11,22 11,22 11,22 11,22 16,16 28,72 28,72 44,87 11,22 11,22
VOP (Unloaded)
VOP (Loaded)
Resistance
papier papier kunststof PE kunststof PE kunststof PE kunststof PVC papier papier kunsstof PE kunsstof PE papier papier
Wire material Type/construction
Weerstand
VOP (geen pup.sp.)
Dutch
AB Massa Capaciteit Capaciteit 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 35 38 T-R Capacitance
Ground Capacitance
25
26
26
27
Dutch
28
Riser Bond TX905 CABLEMATE Meetinstrument en Oscillator (a) Meetinstrument / Probe – geeft een signaal af en wordt gebruikt om het aderpaar te identificeren en de modus van de Oscillator te regelen. (b) Oscillator – hiermee kan een aderpaar geïdentificeerd worden. Bij het ontvangen van de signalen die door het meetinstrument worden afgegeven, schakelt de oscillator automatisch naar de geselecteerde modus: Toon (identificatie aderparen), Open einden, Kortsluiten einden of Doorgekoppelde aansluiting. Het rode lampje geeft aan dat het apparaat aanstaat en de batterij opgeladen is. Bij het aanzetten, moet het rode lampje voor 2 seconden continu branden, daarna moet deze om de seconde knipperen om aan te geven dat het apparaat aanstaat. Indien het lampje snel knippert bij het aanzetten moet de batterij vervangen worden.
Opmerking: Bij het aanzetten is de Toon modus altijd geselecteerd. Het witte testsnoer wordt alleen gebruikt bij een vier draden test. In dit geval wordt het aangesloten op de foute ader. Het witte snoer moet niet geaard worden tenzij de aarde het defecte aderpaar is.
Identificatie Aderpaar (1) Sluit het Blauwe en Rode testsnoer aan op de aderparen, (rood naar centrale / blauw naar klant). Schakel het apparaat aan door op de POWER toets te drukken. Selecteer het type toon door op de TONE toets te drukken. Met behulp van het meetinstrument kan men de verschillende type toon instellen. (2) Ga naar het andere einde en gebruik het meetinstrument/Probe om het aderpaar dat het signaal van de Oscillator draagt te identificeren. De gevoeligheid kan ingesteld worden door op op de TONE toets te drukken. Het aderpaar kan geïdentificeerd worden door het controleren van een nulsignaal (minimum signaal) tussen de snoeren die de toon dragen. Er wordt geen nulsignaal opgevangen als het aderpaar in on-balans is.
29
TESTEN VAN DE KABELS (1) Identificeer het aderpaar aan het einde. (2) Sluit de testsnoeren van het meetinstrument aan op het geïdentificeerde aderpaar. Druk op een toets van het meetinstrument om een modus van de Oscillator te selecteren. (3) Open einden. Oscillator toon wordt niet afgegeven en het aderpaar is nu een open circuit. Nadat de testsnoeren van het meetinstrument zijn losgekoppeld, kunnen isolatieweerstandstesten worden uitgevoerd op de open lijn. (4) Kortsluiten einden. Oscillator toon wordt niet afgegeven, DC kring is kortgesloten en nadat het meetinstrument is losgekoppeld kan de lusweerstand gemeten worden. (5) Doorgekoppelde aansluiting. Oscillator toon wordt niet afgegeven en de externe aansluiting worden weer aangesloten door op connect exchange te drukken. Het groene lampje op het meetinstrument geeft aan dat 48Vdc aangesloten is op het aderpaar. FOUTOPSPORINGSTEST 1 Drie draads methode Wordt gebruikt bij aderpaar met 1 goede ader en 1 foute ader. (1) Koppel het aderpaar los van de externe verbinding (2) Sluit het Blauwe testsnoer van de Oscillator aan op het aderpaar dat getest gaat worden (het witte snoer wordt niet gebruikt). (3) Bij het andere uiteinde wordt het aderpaar geïdentificeerd en wordt door op OPEN te drukken de Oscillator losgekoppeld van de kabel. (4) Koppel de testsnoeren van het meetinstrument los en test de kabel om het defecte snoer te identificeren. (5) Druk op SHORT om kort te sluiten en begin met de fout opsporing. 2 Vier draads methode (1) Zie de drie draads methode, maar sluit dan de Blauwe snoeren aan op een goed aderpaar en de witte op de foute ader. Let op dat in een Short Cuircuit Mode alle drie snoeren kortgesloten zijn op de Oscillator. TDR (pulsechometer) De functie Open/kortsluiten einden kan gebruikt worden om een TDR te kalibreren voor de lengte van de kabel naar de Oscillator toe.
30
GARANTIE Model 6000/TX905 heeft een garantieperiode van ÉÉN JAAR, gerekend vanaf de leveringsdatum af fabriek of af de overeengekomen distributeur (Radiodetection Continental Europe). Riser Bond Instruments garandeert dat, bij normaal gebruik volgens de instructies van Riser Bond, Model 6000/TX905 goed functioneert, zonder dat er zich gedurende de garantieperiode materiaal- en fabricagefouten voordoen. Voor reparatie of vervanging van onderdelen, dient het apparaat vergezeld van een kopie van de aankoopbon of factuur en voldoende gefrankeerd te worden geretourneerd naar: Radiodetection Continental Europe European Service Center Industriestraat 11 7041 GD ’s-Heerenberg Nederland Deze garantie vervalt indien producten tijdens de garantieperiode zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant door de gebruiker zijn gemodificeerd. Deze garantie vervangt alle eerdere expliciet of impliciet gedane toezeggingen, inclusief garanties op het gebied van verkoopbaarheid en de geschiktheid voor bepaalde toepassingen. De garantie heeft uitsluitend betrekking op de reparatie of het vervangen van het product en niet op schade aan andere aangesloten apparatuur. Indien een verlengde garantieperiode is afgesloten, dan geldt deze niet voor de accu. AANSPRAKELIJKHEID Radiodetection is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor meetresultaten of voor schade en/of problemen ontstaan door dit apparaat. Lokale en nationale veiligheidsvoorschriften moeten in acht genomen worden.
Auteursrechten van deze publicatie zijn eigendom van Radiodetection C.E., niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Radiodetection Continental Europe. © 2001 Riser Bond Instruments
Dutch
31
Radiodetection Continental Europe Postbus 177 7040 AD ’s-Heerenberg Nederland T: F:
+31(0) 314 – 66 47 00 +31(0)314 – 66 41 30
250-0035-04
Dutch
26