Afinion™ AS100 Analyzer 1115173
POINT OF CARE CENTER
1115486 2008-06
NL
Gebruikershandleiding
SYMBOLEN EN AFKORTINGEN
De volgende symbolen en afkortingen worden gebruikt op de productlabels en in de instructies voor de Afinion™ AS100 Analyzer. Symbool/afkorting
Verklaring Voldoet aan de Europese richtlijn 98/79/EG betreffende medische hulpmiddelen voor in vitro diagnostiek In vitro diagnostisch medisch apparaat Catalogusnummer Partijnummer Serienummer Testcartridge
CONTROL C I
Controle C I
CONTROL C II
Controle C II
CLEANING KIT
Reinigingspakket Afval van elektrische en elektronische apparatuur Inhoud voldoende voor ‘Σ’-testen Vervaldatum (jaar – maand) Uiterste bewaartemperatuur Fabrikant Handeling van de bediener Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen Zie de gebruikersinstructies voor de Afinion™
2
LED
Light Emitting Diode
PC
Computer
ID
Identificatie
HIS
Hospital Information System (Ziekenhuis Informatie Systeem)
LIS
Laboratory Information System (Laboratorium Informatie Systeem)
LCD
Liquid Crystal Display
AC
Wisselstroom
DC
Gelijkstroom
NL
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING Beoogd gebruik van de Afinion™ AS100 Analyzer
5
Over deze gebruikershandleiding
5
De pakketinhoud controleren
5
OMSCHRIJVING ANALYZER Omschrijving van de Afinion™ AS100 Analyzer
6
Omschrijving van de Afinion™ Testcartridge
7
De analyzer gebruiken
8
De werking van het Afinion™ AS100 Analyzersysteem
9
Interne procescontrole
9
Kalibratie
9
LIJST MET PICTOGRAMMEN De druktoetsen en hun functie
10
Andere symbolen en tekens
11
BEGINNEN Uw analyzer plaatsen
12
Voeding aansluiten
12
Aansluiten van extra apparatuur
13
De analyzer INSCHAKELEN
13
Automatische opstartprocedure
13
De configuratie instellen
14
De analyzer UITSCHAKELEN
18
KWALITEITSCONTROLE Waarom een kwaliteitscontrole?
19
Controlemateriaal kiezen
19
Controlemiddelen verwerken en testen
19
Frequentie van de controletesten
19
TESTPROCEDURES Een overzicht van de testprocedure
20
Bedieningswaarschuwingen
20
De functie operator-ID gebruiken
21
De functie patiënt-ID gebruiken
22
De functie controle-ID gebruiken
23
Voorbereiden van een Afinion™-analyse
24
Een monster afnemen
25
Een patiëntmonster uitvoeren
26
Een controle analyseren
27
Resultaatgegevens weergeven
28
Vervolg tabel op volgende pagina
NL
3
INHOUDSOPGAVE
INFORMATIECODES EN PROBLEMEN OPLOSSEN Als een informatiecode wordt weergegeven
29
Informatieberichten die veroorzaakt worden door testspecifieke beperkingen
29
Foutmeldingen veroorzaakt door fout van monster of testcartridge
30
Foutmeldingen veroorzaakt door fout analyzer
31
Service-informatie
31
ONDERHOUD EN GARANTIE Reinigen en onderhoud
32
Wegwerpen van de analyzer
33
Software-upgrade
33
Garantie
33
TECHNISCHE SPECIFICATIES Afinion™ AS100 Analyzer Accessoires
34 34
Conformiteit aan de IVD-regel De Afinion™ AS100 Analyzer voldoet aan alle voorwaarden van de Europese richtlijn 98/79/EG betreffende medische hulpmiddelen voor in vitro diagnostiek en is dienovereenkomstig gemarkeerd met EG.
Veiligheidsnormen De Afinion™ AS100 Analyzer is getest en voldoet aan de veiligheidsnormen IEC/EN 61010-1, IEC/EN 61010-2-081 en IEC/EN 61010-2-101 en aan de EMC-norm IEC/EN 61326.
4
NL
INLEIDING
Beoogd gebruik van de Afinion™ AS100 Analyzer Het Afinion™ AS100 Analyzersysteem, bestaande uit de Afinion™ AS100 Analyzer en de Afinion™ Testcartridges, is uitsluitend bedoeld voor in vitro diagnostisch gebruik. Afinion™ AS100 is een compacte multitest-analyzer voor het uitvoeren van ‘Point-of-Care’ testen. Hij is ontwikkeld voor analyse van de Afinion™ Testcartridges De Afinion™-analyzer is eenvoudig en snel in gebruik en levert betrouwbare en nauwkeurige resultaten.
Over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat instructies over de installatie, bediening en het onderhoud van uw Afinion™ AS100 Analyzer. In de gebruikershandleiding wordt ook uitgelegd hoe de analyzer werkt, wordt het kwaliteitsgarantiesysteem omschreven en uitgelegd hoe u problemen kunt oplossen. Bij het analyseren van monsters en het controleren van patiënten moet u ook de specifieke testinformatie lezen in de bijsluiters van de Afinion™-testpakketten. De verkorte handleidingen, die u kunt verkrijgen bij uw Afinion™-dealer, bevatten de belangrijkste stappen van de testprocedures. Het is aan te raden deze gebruikersinstructies zorgvuldig te lezen voordat u de Afinion™ AS100 Analyzer in gebruik neemt. Bij bepaalde delen van de informatie in deze gebruikershandleiding staat een symbool, dat wijst op de volgende items:
Handeling van de bediener Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen Verwijzingen naar de bijsluiters van de specifieke Afinion™-test- en controlepakketten.
De pakketinhoud controleren Controleer bij het uitpakken of alle onderdelen uit onderstaande lijst geleverd zijn en of de onderdelen geen transportschade opgelopen hebben. Het pakket van de Afinion™ AS100 Analyzer bevat: • • • •
Afinion™ AS100 Analyzer Stroomkabel Voedingsadapter, 24VDC Gebruikershandleiding
Als het pakket niet volledig is, dient u ontbrekende items of transportschade bij uw dealer te melden. Er wordt aangeraden deze doos te bewaren, in verband met eventueel toekomstig transport van de analyzer.
NL
5
SYSTEEMOMSCHRIJVING ANALYZER
Beschrijving van de Afinion™ AS100 Analyzer In figuur 1 ziet u de belangrijkste externe onderdelen van de Afinion™ AS100 Analyzer.
1 2 3 4 5 6
Figuur 1 1 2 3 4 5 6
Knop AAN/UIT: Rode en groene LED's: Drukscherm: Deksel: Koelribben: Aansluitingen:
Voor het in- of uitschakelen van de analyzer. Light emitting diodes (LED’s) die aangeven of de analyzer in bedrijf is. Voor communicatie met de analyzer via druktoetsen en berichten. Ter afdekking en bescherming van de cartridgekamer. Voor temperatuurregeling. Voor het aansluiten op de netvoeding. Opties voor printer, streepjescodelezer en/of computeraansluitingen.
Open het deksel niet met de hand.
6
NL
SYSTEEMOMSCHRIJVING ANALYZER
Omschrijving van de Afinion™ Testcartridge De Afinion™ Testcartridge is uniek voor iedere te meten analyt, omdat de reagenssamenstelling, reagensvolumes en geïntegreerde apparaten testspecifiek zijn. De testcartridge en de apparaatlabels voor de monsters hebben een specifieke kleur voor iedere test. De testcartridges zijn afzonderlijk verpakt in foliepakketjes om de chemicaliën en plastic onderdelen te beschermen tegen licht, vuil en vocht. Een enkele testcartridge bevat alle benodigde reagentia voor één test en is klaar voor gebruik. Een geïntegreerd monstername apparaat wordt gebruikt voor het verzamelen van het patiëntenmonster of de controle. De testcartridge kan slechts eenmaal gebruikt worden. Figuur 2 is een illustratie van een Afinion™ Testcartridge met de functionele onderdelen:
1b Rechterzijde
Linkerzijde
1a 2 4 5
7
6
3
Figuur 2 1 Monstername apparaat: Voor het verzamelen van een patiëntmonster of controle. 1a – gesloten positie 1b – verhoogde positie 2 Capillair: Glazen capillair om te vullen met monstermateriaal. 3 Reactiebuizen: Bevat alle benodigde reagentia voor één test. 4 Handvat: Voor een stevige grip van de vingers. 5 Streepjescode: Bevat test- en lotspecifieke informatie voor de analyzer. 6 Optisch leesscherm: Scherm voor transmissiemeting. 7 ID-ruimte: Ruimte voor geschreven of gelabelde monsteridentificatie
NL
7
SYSTEEMOMSCHRIJVING ANALYZER
De analyzer gebruiken De Afinion™ AS100 Analyzer heeft twee hoofdgebruikersinterfaces, het drukscherm en de cartridgekamer. De analyzer is eenvoudig te gebruiken door middel van de druktoetsen op het scherm. Alleen de druktoetsen die u nodig hebt om een stap uit te voeren worden weergeven. Als u op een knop drukt, kleurt deze grijs en wordt de functie geactiveerd. U wordt door de testprocedure geloodst door middel van tekstberichten die op het scherm verschijnen. De functie van de druktoetsen wordt uitgelegd in de ‘Lijst met pictogrammen’ op blz. 10. Het andere belangrijke bedieningsonderdeel van de Afinion™ AS100 Analyzer is de cartrigdekamer. In de cartrigdekamer kan de testcartridge slechts op één manier geplaatst worden. Het deksel moet met de hand gesloten worden, maar opent automatisch. Als u een nieuwe testcartridge in de kamer plaatst, wordt de analyse gestart nadat u het deksel met de hand gesloten hebt. Als de analyse voltooid is, opent het deksel automatisch. Het deksel beschermd de cartridgekamer tegen stof, vuil, licht en vocht tijdens verwerking en wanneer de analyzer niet in gebruik is. • Het deksel moet met de hand gesloten worden, maar opent automatisch. Open het deksel niet met de hand. • Gebruik alleen uw vingers op het drukscherm. Gebruik geen pennen of andere scherpe objecten.
3
1 2 4
Figuur 3 1 2 3 4
Tekstmelding Druktoetsen Het deksel in geopende positie De cartridgekamer met testcartridge
Schermbeveiliger De schermbeveiliger wordt ingeschakeld als het drukscherm 3 minuten niet gebruikt is. Om het scherm te reactiveren raakt u het scherm aan. Lichtsignalen (de rode en groene LED’s) De rode diode staat aan als de analyzer in bedrijf is. Als er een informatiecode wordt weergegeven, knippert er een rood lampje. De groene diode staat aan als de analyzer klaar is voor gebruik. Een knipperend groen lampje geeft aan dat er een analyse voltooid is. Geluidssignalen Een korte piep geeft de voltooiing van een analyse aan.Twee pieptonen duiden op informatie of een foutmelding. 8
NL
SYSTEEMOMSCHRIJVING ANALYZER
De werking van het Afinion™ AS100 Analyzersysteem Het Afinion™ AS100 Analyzersysteem maakt gebruik van verschillende chemische en mechanische testmethodes, gecombineerd met geavanceerde, geautomatiseerde verwerkings- en metingstechnologieën. Er wordt een testcartridge met patiëntmonster of controle in de cartridgekamer van de analyzer geplaatst. Door het deksel met de hand te sluiten, wordt de testcartridge verplaatst naar het analysecompartiment van de analyzer. Specifieke informatie over het lot en de test wordt afgelezen van de streepjescode, waarmee daarna de verwerking van de testcartridge gestart wordt. Het monster en de reagentia worden automatisch tussen de buizen getransporteerd. Het gehele proces wordt vastgelegd met een monochrome vaste camera. Als de test voltooid is, verlichten Light-Emitting Diodes (LED’s) de definitieve reactieruimte, wat een gekleurd membraan of een reactiebuis kan zijn. De camera detecteert het gereflecteerde of uitgezonden licht, wat wordt omgezet naar een testresultaat en op het drukscherm wordt weergegeven. Als de gebruiker het resultaat accepteert, wordt het deksel van de cartridgekamer automatisch geopend en kan de gebruikte testcartridge verwijderd en weggegooid worden. De analyzer is dan klaar voor de volgende test.
Interne procescontrole De zelftest van de analyzer Er wordt tijdens het opstarten van de analyzer een zelftest uitgevoerd, om te controleren of het instrument functioneert volgens de specificaties.Tijdens de zelftest wordt het volgende gecontroleerd: • • • •
Integriteit hardware en software Transportsysteem testcartridge Vloeibaar transportsysteem Camerasysteem
Als de zelftest op enig moment mislukt, begint de rode LED te knipperen en wordt er een informatiecode weergegeven op het drukscherm (zie ‘Informatiecode en problemen oplossen’, blz. 29). Als de analyzer het scherm niet kan gebruiken, knippert alleen de rode LED. Als de analyzer voor langere tijd wordt ingeschakeld, wordt hij automatisch eens per dag opnieuw opgestart, zodat er regelmatig een zelftest uitgevoerd wordt. Door deze procedure wordt een analyse van de testcartridge niet onderbroken. De storingsbeveiligingsmechanismen Voor een veilige verwerking zijn storingsmechanismen ingebouwd. De geïntegreerde camera inspecteert de testcartridges alvorens het proces gestart wordt. Als er defecten gedetecteerd worden (bijv. gebroken capillairen, de vervaldatum van de cartridge is verlopen), wordt de testcartridge afgewezen en wordt er een informatiecode weergegeven.Tijdens de verwerking worden vitale functies en onderdelen (bijv. pompen, verwarming) gecontroleerd. Als er door het ingebouwde veiligheidsmechanisme problemen gedetecteerd worden, wordt de verwerking afgebroken en wordt er een informatiecode weergegeven.
Kalibratie De Afinion™ AS100 Analyzer is geproduceerd om betrouwbare en nauwkeurige resultaten te genereren. Tijdens productie worden de analyzers gekalibreerd tegen een referentiesysteem. Deze procedure is ingesteld om ervoor te zorgen dat alle analyzeren functioneren binnen dezelfde tolerantiegrenzen. Testspecifieke kalibratiegegevens worden voor iedere reeks testcartridges vastgesteld en vervolgens opgeslagen in de streepjescode. Als de testcartridge in de analyzer geplaatst wordt, leest de geïntegreerde camera de streepjescode. De kalibratiegegevens van het lot worden overgezet naar het instrument en gebruikt voor het berekenen van de resultaten. Daarom is kalibratie door de operator niet nodig. NL
9
LIJST MET PICTOGRAMMEN
De druktoetsen en hun functie Door op een knop op het scherm te drukken, wordt de functie van deze knop geactiveerd. Alle druktoetsen die tijdens het gebruik van de Afinion™ AS100 Analyzer weergegeven kunnen worden, worden hieronder toegelicht. Drukknop
Naam
Functie
Modus patiëntmonster
De modus patiëntmodus selecteren.
Controlemodus
De controlemodus selecteren.
Patiënt-ID
Patiënt-ID invoeren.
Controle-ID
Controle-ID invoeren.
Patiëntgegevens
Resultaatgegevens van patiënt weergeven.
Controlegegevens
Resultaatgegevens van controle weergeven.
Hoofdmenu
Hoofdmenu openen (operator-ID, patiëntgegevens, controlegegevens en configuratiemenu).
Operator-ID
Operator-ID invoeren.
Instellingen
Configuratiemenu openen (taal, monster-ID aan/uit, datum/tijd en scherm/pieptoon).
Taal
Taalselectie invoeren.
Patiënt-ID aan/uit
De functie patiënt-ID in- of uitschakelen.
Datum/tijd
Instellingen voor datum/tijd invoeren.
Afsluiten
Huidige menu afsluiten en terugkeren naar het vorige scherm.
Datum
De datuminstelling invoeren.
Tijd
De tijdinstelling invoeren.
Scherm/pieptoon
Voer scherm- en pieptooninstellingen in (schermcontrast, schermaanpassing en pieptoonvolume).
Schermcontrast
Schermcontrastinstelling invoeren.
Schermuitlijning
Schermuitlijningsinstelling invoeren.
Pieptoonvolume
Het volume van de pieptoon instellen.
Accepteren
Accepteren (een instelling of een testresultaat).
Afdrukken
Resultaat afdrukken op een aangesloten printer.
AAN
Functie patiënt-ID uitschakelen (wordt bij aanraking UITGESCHAKELD).
UIT
Functie patiënt-ID inschakelen (wordt bij aanraking INGESCHAKELD).
Vervolg tabel op volgende blz..
10
NL
LIJST MET PICTOGRAMMEN
Drukknop
Naam
Functie
Enter
Bevestigen en terugkeren naar vorige weergave.
Backspace
Vorig teken wissen.
Verhogen
Contrast/volume verhogen.
Verlagen
Contrast/volume verlagen.
Naar boven schuiven
Volgende resultaat in de patiënt- of controledocumenten weergeven.
Naar beneden hacia abajo
Vorige resultaat in de patiënt- of controledocumenten weergeven.
Andere symbolen en tekens Andere symbolen, tekens en afkortingen die gebruikt kunnen worden tijdens het gebruik van de Afinion™ AS100 Analyzer worden hieronder uitgelegd. Deze symbolen of tekens dienen slechts ter informatie en kunnen niet geactiveerd worden zoals de druktoetsen. Symbool
Betekenis
Verschijnt:
Wachten!
De zandloper verschijnt tijdens de opstartprocedure.
Informatiecode
Een pictogram dat gebruikt wordt met een codenummer dat overeenstemt met specifieke informatie of een foutmelding (zie ‘Informatiecodes en problemen oplossen’).
Operator-ID
Pictogram met het ID van de operator.
Patiënt-ID
Pictogram met het ID van de patiënt.
Controle-ID
Pictogram met het controle-ID.
Controle
De letter C verschijnt op het scherm als de controlemodus geselecteerd is.
O-ID
Operator-ID
Afkorting die gebruikt wordt in de patiënt- en controlegegevens.
P-ID
Patiënt-ID
Afkorting die gebruikt wordt in de patiëntgegevens.
C-ID
Controle-ID
Afkorting die gebruikt wordt in de controlegegevens.
Uitvoeringsnummer
Afkorting die gebruikt wordt in de patiënt- en controlegegevens voor het uitvoeringsnummer van de analyse. Dit getal wordt iedere 24 uur opnieuw ingesteld.
Partijnummer
Afkorting die gebruikt wordt in de patiënt- en controlegegevens voor het lotnummer van de testcartridge.
>
Groter dan
Teken dat kan verschijnen in een resultaat en aangeeft dat het resultaat boven de bovengrens van het meetbereik ligt.
<
Kleiner dan
Teken dat kan verschijnen in een resultaat en aangeeft dat het resultaat onder de ondergrens van het meetbereik ligt.
[#]
UITV.NR
PARTIJNR.
NL
11
BEGINNEN
Uw analyzer plaatsen Plaats de Afinion™ AS100 Analyzer op een droge, schone, stabiele en horizontale ondergrond. Zorg dat er voldoende luchtruimte rond de analyzer is, tenminste 10 cm aan iedere zijde. Laat de analyzer eerst opwarmen tot omgevingstemperatuur (15-32ºC) voor gebruik. De werking van de analyzer kan verstoord worden door: • Condenserend vocht en water • Warmte en grote temperatuursverschillen • Direct zonlicht • Vibraties (bijv. van centrifuges en afwasmachines) • Elektromagnetische straling (bijv. van mobiele telefoons) • Beweging van de analyzer tijdens verwerking van een testcartrigde
Voeding aansluiten - Sluit de stroomkabel aan op de voedingsadapter. - Steek de plug van de voedingsadapter in de aansluiting (Figuur 4) aan de achterkant van de analyzer. - Steek de stroomkabel in het stopcontact. Gebruik altijd het juiste voltage. Het voltage moet overeenkomen met de informatie in de sectie ‘Technische specificaties’, blz. 34.
1 2 3 4
Figuur 4 1 2 3 4
12
Niet in gebruik USB-A-aansluitingen voor printers en/of steepjescodelezer RS232-poort voor computer Aansluiting voor stroomkabel
NL
BEGINNEN
Aansluiten van extra apparatuur Optionele, niet meegeleverde, accessoires voor de Afinion™ AS100 Analyzer zijn: • Externe streepjescodelezer – voor het lezen van een monster met streepjescode of identificatie van de operator. • Printer – voor het optioneel afdrukken van testresultaten. • Computer – voor het overdragen van gegevens naar HIS- of LIS-systemen. Voor aanvullende informatie met betrekking tot de aanbevolen aansluiting van streepjescodelezer, printer en computer kunt u contact opnemen met uw dealer. Zie figuur 4 voor de juiste aansluiting van de externe apparatuur. Het aansluiten van de apparatuur dient uitgevoerd te worden als de analyzer is uitgeschakeld.
De analyzer INSCHAKELEN Schakel de analyzer in door op de knop AAN/UIT te drukken (Figuur 1). Er wordt een automatische opstartprocedure gestart. U moet even wachten. Open het deksel niet met de hand.
Automatische opstartprocedure Uitvoeren zelftest
1
2
Opstartmenu
3
De automatische opstartprocedure wordt automatisch gestart kort nadat de analyzer ingeschakeld is. De softwareversie van de analyzer (X.XX) staat in de linkerbovenhoek van het scherm en er wordt gedurende ongeveer 4 minuten een zelftest uitgevoerd. Het rode lampje boven op de analyzer gaat aan om aan te geven dat de analyzer bezig is. De analyzer is klaar voor gebruik als het opstartmenu wordt weergegeven en de groene indicatorlamp aangaat. Als de analyzer tijdens de opstartperiode hapert, verschijnt er een informatiepictogram dat verwijst naar een bericht in de ‘Informatiecodes en problemen oplossen’, blz. 29.
NL
13
BEGINNEN
De configuratie instellen Alvorens u de Afinion™ AS100 Analyzer gebruikt, dient u de machine te configureren naar uw wensen. Om het configuratiemenu te openen, doet u het volgende: Het configuratiemenu openen Opstartmenu
Hoofdmenu
Configuratiemenu
1
2
3
Druk op om het hoofdmenu te openen.
Druk op om het configuratiemenu te openen.
Selecteer een item om te configureren (zie volgende blz.).
De volgende items kunnen ingesteld worden in het configuratiemenu: • Taal • Patiënt-ID aan/uit • Datum en tijd • Schermcontrast, schermuitlijning en volume pieptoon Om deze items in te stellen, dient u de volgende instructies op te volgen.
Taal kiezen De standaardinstelling is Engels. Er zijn andere talen beschikbaar. Configuratiemenu
14
1
2
3
Druk op om de taalselectie in te voeren.
Druk op het pijltje in het venster om de talen weer te geven. Schuif naar beneden tot u uw voorkeurstaal gevonden hebt.
Druk op om te accepteren en terug te keren naar het configuratiemenu.
NL
BEGINNEN
Het patiënt-ID in- of uitschakelen De patiëntidentificatie-functie (ID) kan in- of uitgeschakeld worden. De patiënt-ID-functie wordt door de fabrikant als standaardinstelling ingeschakeld. Als het patiënt-ID is ingeschakeld (AAN), dan moet voor iedere te analyseren testcartrigde het patiënt-ID ingevoerd worden. Als het patiënt-ID is uitgeschakeld (UIT), wordt het patiënt-ID automatisch vervangen door een uitvoernummer, dat in de linkerbovenhoek van het scherm wordt weergegeven. Dit getal wordt iedere 24 uur opnieuw ingesteld. De functie patiënt-ID uitschakelen. Configuratiemenu
1
2
3
Druk op om de optie patiënt-ID in- of uit te schakelen.
Druk op om de functie patiënt—ID uit te schakelen.
Druk op om de instelling te accepteren en terug te keren naar het configuratiemenu.
1
2
3
Druk op om de optie patiënt-ID in- of uit te schakelen.
Druk op om de functie patiënt-ID in te schakelen.
Druk op om de instelling te accepteren en terug te keren naar het configuratiemenu.
De functie patiënt-ID inschakelen. Configuratiemenu
NL
15
BEGINNEN
De datum instellen U dient altijd de juiste datum in te stellen, omdat de datum en tijd van de analyse opgeslagen en weergegeven worden op de patiënt- en controlegegevens. De datumindeling is JJJJ:MM:DD, waarbij JJJJ staat voor het jaar, MM voor de maand (01 tot 12) en DD voor de dag (01 tot 31). Configuratiemenu
1
2
3
Druk op om de datum/tijd in te voeren.
Druk op om de datum in te voeren.
Voer de datum van vandaag in. Druk op om te bevestigen en terug te keren naar vorige menu.
De tijd instellen U dient altijd de juiste tijd in te stellen, omdat de datum en tijd van de analyse opgeslagen en weergegeven worden op de patiënt- en controlegegevens. De tijdsindeling is hh:mm, waarbij hh staat voor het uur, van 00 tot 23, en mm voor minuten, van 00 tot 59. Configuratiemenu
16
1
2
3
Druk op om de datum/tijd in te voeren.
Druk op om de tijd in te voeren.
Voer de tijd in. Druk op om te bevestigen en terug te keren naar vorige menu.
NL
BEGINNEN
Het contrast van het scherm aanpassen Het contrast van het scherm kan aangepast worden. Configuratiemenu
1
2
3
Druk op om de scherm/pieptooninstellingen te configureren.
Druk op om de instelling voor schermcontrast in te voeren.
Pas het schermcontrast aan met behulp van de toetsen en Druk op om de instelling te accepteren en terug te keren naar het vorige scherm.
Het scherm uitlijnen Het scherm moet uitgelijnd worden als de toetsen niet correct reageren wanneer ze aangeraakt worden. Het is niet nodig het scherm uit te lijnen tijdens de initiële configuratie. Configuratiemenu
1
2
3
Druk op om de scherm/pieptooninstellingen te configureren.
Druk op om de schermuitlijning in te stellen.
Druk op het plusteken (+) in de linkerbovenhoek met een bot potlood om goed te kunnen richten. Herhaal dit voor het object dat in de rechteronderhoek en in het midden van het scherm verschijnt. Het vorige scherm wordt automatisch opnieuw weergegeven.
NL
17
BEGINNEN
Het volume van de pieptoon aanpassen Eén pieptoon betekent dat de test voltooid is en het resultaat wordt weergegeven.Twee pieptonen betekent dat er een informatie- of foutcode wordt weergegeven. Het volume van de pieptoon kan aangepast worden. Indien u het volume op het minimale niveau instelt, hoort u geen pieptoon. Configuratiemenu
1
2
3
Druk op om de scherm/pieptooninstellingen te configureren.
Druk op om de instelling van het volume te regelen.
Para ajustar el volumen, touque o Druk op om te accepteren en terug te keren naar het vorige scherm.
De analyzer UITSCHAKELEN Schakel de analyzer uit door op de knop AAN/UIT te drukken (Figuur 1). De analyzer dient aan het eind van iedere werkdag uitgeschakeld te worden.
Let op: • Als de stroom wordt uitgeschakeld, wordt er een afsluitprocedure gestart. De cartridgespoel wordt naar een veilige positie verplaatst en het scherm is een paar seconden lang actief tot de analyzer uitgeschakeld wordt. De analyzer kan uitgeschakeld worden, of de stroomtoevoer kan gestopt worden zonder dat opgeslagen gegevens verloren gaan. • De analyzer kan alleen uitgeschakeld worden als de cartridgekamer leeg is en het deksel gesloten. Als u op de knop AAN/UIT drukt als het deksel open staat, wordt de melding ‘Deksel sluiten’ op het scherm weergegeven.
18
NL
KWALITEITSCONTROLE
Waarom een kwaliteitscontrole? Kwaliteitscontroles worden gebruikt om te bevestigen dat uw Afinion™ AS100 Analyzer System goed werkt en betrouwbare resultaten genereert. Alleen wanneer de controles routinematig uitgevoerd worden en de verkregen resultaten binnen het aanvaardbare bereik vallen, kunnen de resultaten voor bloedmonsters van patiënten worden gegarandeerd.
Controlemateriaal kiezen De controlemiddelen die geleverd worden door Axis-Shield PoC worden aangeraden voor gebruik in combinatie met het Afinion™ AS100 Analyzer System. Deze controlepakketten bevatten controlemateriaal met een vastgesteld, aanvaardbaar bereik voor het Afinion™ AS100 Analyzer System. Als u besluit om controlemiddelen van een andere leverancier te gebruiken, dient u de nauwkeurigheid ervan te controleren en een aanvaardbaar controlebereik vast te stellen voor het Afinion™ AS100 Analyzer System.
Controlemiddelen verwerken en testen Lees de bijlage bij het controlepakket voor gedetailleerde instructies over de verwerking en opslag van het controlemateriaal. Volg voor het uitvoeren van een controle de procedure in de sectie ‘Testprocedures’, blz. 20-28. De gemeten waarde dient te vallen binnen het genoemde aanvaardbare bereik op het controlelabel of in de bijlage van het pakket. Als de controleresultaten binnen het aanvaardbare bereik vallen, kunnen patiëntmonsters getest worden en worden de resultaten vermeld. Als het resultaat voor een controle buiten bereik valt, controleer dan of: - Het controlebuisje de uiterste gebruiksdatum niet heeft overschreden. - Het controlebuisje de genoemde stabiliteit voor geopende buisjes niet heeft overschreden. - Het controlebuisje en de Afinion™ Test Cartridges volgens de aanbevelingen zijn bewaard. - Er geen spoor is van bacteriële verontreiniging of schimmelbesmetting van het controlebuisje. Corrigeer eventuele procedurefouten en test het controlemateriaal opnieuw. Als één of meer resultaten nog steeds buiten bereik vallen: - Analyseer een controlemonster uit een nieuw buisje. Als bovenstaand advies wordt opgevolgd en de controleresultaten nog steeds buiten het vermelde aanvaardbare bereik vallen, neem dan contact op met uw Afinion™-dealer voor u patiëntenmonsters gaat analyseren.
Frequentie van de controletesten Het is aan te raden controles uit te voeren: • Bij elke nieuwe zending Afinion™-testkits. • Bij elke nieuwe lot Afinion™-testkits. • Als de testcartridges niet zijn bewaard volgens de instructies. • Wanneer er een afwijkend testresultaat verkregen wordt. • Bij het opleiden van nieuw personeel in het juiste gebruik van het Afinion™ AS100 Analyzer System. • Als er overeenkomstig de nationale of lokale regels vaker getest moet worden, voer dan kwaliteitscontroles uit overeenkomstig de regels die in uw instelling gelden. • Gebruikers die niet vaak testen, dienen ten minste iedere maand een controle uit te voeren. • Na een software-upgrade van de Afinion™ AS100 Analyzer. NL
19
TESTPROCEDURES
Een overzicht van de testprocedure Laat de Afinion™ Test Cartridges opwarmen tot de aanbevolen bedrijfstemperatuur voor u ze in gebruik neemt. Schakel de Afinion™ –analyzer in, zodat hij klaar is voor de eerste analyse van de dag. Voer het operator-ID in (optioneel). Als het tijd is om een controle uit te voeren: - Pak een testcartridge uit en verzamel een controlemonster. - Selecteer de controlemodus op het scherm. - Start met het verwerken van de testcartridge en voer het controle-ID in. - Noteer het resultaat. - Het resultaat wordt opgeslagen in de gegevens met controleresultaten. - Controleer of de resultaten binnen het gevestigde aanvaardbare bereik voor het controlemateriaal vallen. Een patiëntmonster uitvoeren: - - Pak een testcartridge uit en verzamel een patiëntmonster. - Selecteer de modus patiëntmonster op het scherm. - Start met het verwerken van de testcartridge en voer het patiënt-ID in. - Noteer het resultaat. - Het resultaat wordt opgeslagen in de gegevens met patiëntresultaten. Hou u aan de gedetailleerde instructies in de volgende secties. Zie voor meer informatie over specifieke Afinion™-testen de bijsluiter van het testpakket.
Bedieningswaarschuwingen Bij het bedienen van de analyzer: • Gebruik uw vingertoppen om het drukscherm te bedienen. Gebruik geen pennen of andere scherpe objecten, waarmee u het scherm kunt bekrassen of beschadigen. Uitzondering: Als het scherm uitgelijnd moet worden, moet u een bot potlood gebruiken. • Het deksel moet met de hand gesloten worden, maar opent automatisch. Open het deksel niet met de hand. • Het deksel beschermt de cartridgekamer tegen stof, vuil, licht en vocht. Maak de cartridgekamer leeg en hou het deksel dicht als de analyzer niet in gebruik is. • Als er tijdens de analyse een informatiecode op het scherm wordt weergegeven, zie dan de sectie ‘Informatiecodes en problemen oplossen’, blz. 29. • Verplaats de analyzer niet als een testcartridge verwerkt wordt. Tijdens het verwerken van de testcartridge: • Gebruik testcartridges niet na de vervaldatum, of als de testcartridges niet zijn bewaard volgens de aanbevelingen. • Gebruik de testcartridges niet als het folie, anti-condenszakje of de testcartridge zelf beschadigd is. • De testcartridges moeten opwarmen tot de aanbevolen bedrijfstemperatuur voordat u ze gaat gebruiken. • Open het folie pas vlak voor gebruik. Als de testcartridge geopend is, heeft hij een beperkte stabiliteit. • Verwerk de testcartridges en het materiaal voor het verzamelen van monster als biologische afvalstoffen. Gebruik handschoenen. • Gebruik de onderdelen van de testcartridge niet opnieuw. Lees de bijlage bij het Afinion™ testpakket voor testspecifieke informatie.
20
NL
TESTPROCEDURES
De functie operator-ID gebruiken Operator-ID invoeren (optioneel). Indien nodig kan de identificatie van de operator (ID) ingevoerd worden voordat begonnen wordt met de verwerking van een Afinion™ Test Cartridge. U kunt zowel letters als getallen invoeren (maximaal 16 tekens). Het operator-ID wordt opgeslagen en weergegeven in de linkeronderhoek van het scherm. Het ingevoerde operator-ID wordt opgeslagen en weergegeven in de patiënt- en controlegegevens. Het ingevoerde operator-ID blijft in gebruik door de analyzer tot dit ID verwijderd wordt, een nieuw ID ingevoerd wordt of de analyzer uitgeschakeld wordt. Opstartmenu
Hoofdmenu
1
2
3
Druk op om het hoofdmenu te openen.
Druk op om de optie operator-ID te openen.
Voer het operator-ID in met getallen en/of druk op om letters in te voeren. Druk op om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
Als er een streepjescodelezer is aangesloten op de analyzer, dan kan een operator-ID met een streepjescode worden ingevoerd.
NL
21
TESTPROCEDURES
De functie patiënt-ID gebruiken De functie patiënt-ID staat als standaardinstelling AAN. Zolang deze functie is ingeschakeld, dient het patiëntID ingevoerd te worden voor ieder patiëntenmonster dat geanalyseerd moet worden. De functie patiënt-ID kan uitgeschakeld worden (zie ‘De configuratie instellen’, blz. 14). Patiënt-ID invoeren Het is aan te raden het patiënt-ID in te voeren tijdens het verwerken van de testcartridge in de analyzer. De verwerking wordt niet onderbroken door het invoeren van het patiënt-ID. Het is ook mogelijk het patiënt-ID in te voeren voor de verwerking. U kunt zowel letters als getallen invoeren (maximaal 16 tekens). Het patiënt-ID wordt opgeslagen in het geheugen en weergegeven naast andere specifieke gegevens voor deze uitvoering (zie ‘Resultaatgegevens weergeven’, blz. 28). Om het patiënt-ID in te voeren tijdens verwerking, doet u het volgende:
1
2
3
Druk op om de optie patiënt-ID te openen.
Voer het patiënt-ID met getallen en/of druk op om letters in te voeren. Druk op om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
Het ingevoerde patiënt-ID verschijnt nu op het scherm. De drukknop patiënt-ID blijft zichtbaar, en het is mogelijk om wijzigingen aan te brengen.
Als er een streepjescodelezer is aangesloten op de analyzer, kan een patiënt-ID met een streepjescode worden ingevoerd.
22
NL
TESTPROCEDURES
De functie controle-ID gebruiken Tijdens een kwaliteitscontrole moet altijd een geschikt controle-ID ingevoerd worden. Het reeksnummer van het controlemateriaal is geschikt als controle-ID. De functie controle-ID kan niet uitgeschakeld worden. Het controle-ID invoeren Het is aan te raden het controle-ID in te voeren tijdens het verwerken van de testcartridge in de analyzer. De verwerking wordt niet onderbroken door het invoeren van het controle-ID. Het is ook mogelijk het controle-ID in te voeren voor de verwerking. U kunt zowel letters als getallen invoeren (maximaal 16 tekens). Het controle-ID wordt opgeslagen in het geheugen en weergegeven naast andere specifieke gegevens voor deze uitvoering (zie ‘Resultaatgegevens weergeven’, blz. 28). Om het controle-ID in te voeren tijdens verwerking, doet u het volgende:
1
2
3
Druk op om de optie controle-ID te openen.
Voer het controle-ID in met getallen en/of druk op om letters in te voeren. Druk op om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
Het ingevoerde controle-ID wordt het op scherm weergegeven. De knop controle-ID blijft zichtbaar en het is mogelijk om wijzigingen aan te brengen.
Als er een streepjescodelezer is aangesloten op de analyzer, kan een controle-ID (reeksnummer) met een streepjescode worden ingevoerd.
NL
23
TESTPROCEDURES
Voorbereiden van een Afinion™-analyse - Laat de Afinion™ Test Cartridges opwarmen tot de aanbevolen bedrijfstemperatuur voordat u ze gaat gebruiken. - Schakel de Afinion™ –analyzer in, zodat hij klaar is voor de eerste analyse van de dag. - Voer het operator-ID in (optioneel). Zie de procedure op blz. 21. - Het patiënt-ID of controle-ID kan voor of tijdens het verwerken van de testcartridge in de analyzer ingevoerd worden. Zie de procedure op blz. 22 en 23. Lees de bijsluiter bij het Afinion™ testpakket voor testspecifieke informatie.
Handvat
Opentrekken
ID-ruimte
XX-NN
24
3
1
2
Open het folie. Pak de hendel en haal de testcartridge uit het zakje. Gooi het anti-condenszakje en de folie weg in geschikte afvalcontainers.
Inspecteer de cartridge. Gebruik de testcartridge niet als hij beschadigd is of als er losse droogmiddeldeeltjes op de testcartridge zitten.
Markeer de testcartridge met het patiënt-ID of controle-ID. Gebruik hiervoor de ID-ruimte op de testcartridge. U kunt ook een ID-label gebruiken.
Als de testcartridge geopend is, heeft hij een beperkte stabiliteit.
Gebruik het handvat, zodat u het optische leesscherm niet hoeft aan te raken.
Schrijf niet op het streepjescodelabel en zorg dat het niet nat, vies of bekrast raakt. Als u een ID-label gebruikt, moet dit op de ID-ruimte passen.
NL
Optisch leesscherm
TESTPROCEDURES
Een monster afnemen • Het te gebruiken monstermateriaal en controlemateriaal dient specifiek te zijn voor iedere Afinion™-test. • De lengte van het capillair van het monster, en dus de omvang van het monster, kan ook per Afinion™-test verschillen. • De tijd vanaf het vullen van het capillair tot het analyseren van de testcartridge dient zo kort mogelijk te zijn. • Gebruik de testcartridge niet als hij, nadat het monster is genomen, op de tafel of de grond gevallen is. Lees de bijsluiter bij het Afinion™ testpakket voor testspecifieke informatie.
Voorbeelden: Capillair bloed verzamelen
Controlemateriaal verzamelen
1
2
3
Verwijder het monstername apparaat uit de testcartridge.
Vul het capillair; hou het monstername apparaat bijna horizontaal en maak met het topje van het capillair contact met het monster. Zorg ervoor dat het capillair volledig gevuld is. Het is niet mogelijk te veel toe te voegen. Veeg het capillair niet schoon.
Plaats het monster direct en zorgvuldig in de testcartridge.
Gebruik het handvat om de testcartridge stabiel te houden tegen de tafel en trek het monstername apparaat naar boven.
Voorkom luchtbellen en overmatig monstermateriaal aan de buitenkant van het capillair.
De tijd tot het vullen van het capillair tot het analyseren van de testcartridge dient zo kort mogelijk te zijn.
NL
25
TESTPROCEDURES
Een patiëntmonster uitvoeren
1
2
3
Druk op om de modus patiëntmonster te openen. Het deksel wordt automatisch geopend.
Plaats de testcartridge met het streepjescodelabel naar links.
Sluit het deksel met de hand. De analyzer start met het verwerken van de testcartridge.
Als het deksel open blijft staan na de vorige uitvoering en als de melding ‘Cartridge plaatsen’ wordt weergegeven, kunt u deze stap overslaan en verder gaan met stap 2.
Controleer of de testcartridge correct in de cartridgekamer geplaatst is.
De verwerkingstijd is afhankelijk van de gebruikte test.
4
5
6
Druk op en voer het patiënt-ID in. Druk op om te bevestigen.
Noteer het resultaat en druk vervolgens op om te accepteren. Als er een printer is aangesloten, druk op om het resultaat af te drukken.
Haal de testcartridge uit de cartridgekamer en gooi hem weg in een geschikte afvalbak. Plaats een nieuwe testcartridge of sluit het deksel met de hand.
De verwerking wordt niet onderbroken door het invoeren van het patiënt-ID. Zie gedetailleerde procedure op blz. 22.
Het deksel wordt automatisch geopend. Het resultaat wordt opgeslagen in de gegevens met patiëntresultaten.
Hou het deksel gesloten om de cartridgekamer te beschermen als de analyzer niet in gebruik is.
Lees de bijlage bij het Afinion™ testpakket voor testspecifieke informatie.
26
NL
TESTPROCEDURES
Een controle analyseren
1
2
3
Druk op om de controlemodus te openen. Het deksel wordt automatisch geopend.
Plaats de testcartridge met het streepjescodelabel naar links.
Sluit het deksel met de hand. De analyzer start met het verwerken van de cartridge.
Als het deksel geopend blijft na de vorige uitvoering en de melding ‘Cartridge plaatsen’ wordt weergegeven, druk op en ga verder met stap 2.
Een ‘C’ in de linkerbovenhoek geeft aan dat de analyzer in de controlemodus staat.
De verwerkingstijd is afhankelijk van de gebruikte test.
4
5
6
Druk op en voer het controle-ID in. Druk op om te bevestigen.
Noteer het resultaat en druk vervolgens op om te accepteren. Als er een printer is aangesloten, druk op om het resultaat af te drukken.
Haal de testcartridge uit de cartridgekamer en gooi hem weg in een geschikte afvalbak. Plaats een nieuwe testcartridge of sluit het deksel met de hand.
De verwerking wordt niet onderbroken door het invoeren van het controle-ID. Zie gedetailleerde procedure op blz. 23.
Het deksel wordt automatisch geopend. Het resultaat wordt opgeslagen in de gegevens met controleresultaten.
Hou het deksel gesloten om de cartridgekamer te beschermen als de analyzer niet in gebruik is.
Lees de bijlage bij het Afinion™ testpakket voor testspecifieke informatie.
NL
27
TESTPROCEDURES
Resultaatgegevens weergeven De patiënt- en controleresultaten worden opgeslagen in het geheugen van de Afinion™ AS100 Analyzer. De laatste 500 patiëntresultaten en de laatste 500 controleresultaten worden in afzonderlijke bestanden opgeslagen. Als de capaciteit van 500 resultaten wordt overschreden, wordt het oudste resultaat verwijderd. De volgende parameters worden voor iedere uitvoering opgeslagen: Datum en tijd, uitvoeringsnummer, patiënt-ID/controle-ID, operator-ID, lotnummer van testcartridge en het restresultaat. Als er een printer is aangesloten, kunnen de testresultaten één voor één afgedrukt worden. Patiëntresultaten weergeven Opstartmenu
Hoofdmenu
1
2
3
Druk op om het hoofdmenu te openen.
Druk op om patiëntresultaten te openen.
De laatste patiëntresultaten worden weergegeven. Om meer resultaten weer te geven, druk op of . Als er een printer is aangesloten, druk op om het resultaat af te drukken.
Controleresultaten weergeven Opstartmenu
28
Hoofdmenu
1
2
3
Druk op om het hoofdmenu te openen.
Druk op om de controleresultaten te openen.
De laatste controleresultaten worden weergegeven. Om meer resultaten weer te geven, druk op of . Als er een printer is aangesloten, druk op om het resultaat af te drukken.
NL
INFORMATIECODES EN PROBLEMEN OPLOSSEN
Als er een informatiecode wordt weergegeven Informatiecodes die tijdens het gebruik van de Afinion™ AS100 Analyzer worden weergegeven, verwijzen naar specifieke informatie- of foutmeldingen. De codenummers, mogelijke oorzaken en te ondernemen acties worden hieronder vermeld. Als de analyzer tijdens het verwerken van een testcartridge een probleem detecteert, wordt de test automatisch afgebroken en wordt de testcartridge veilig verplaatst naar de cartridgekamer. Ga als volgt te werk:
1
2
3
Noteer het codenummer en druk op om te accepteren. Het deksel wordt automatisch geopend.
Verwijder de testcartridge. Als de testcartridge niet wordt uitgeworpen, start de analyzer opnieuw. Gebruik de testcartridge niet opnieuw.
Zoek de mogelijke oorzaak in onderstaande tabel op, en onderneem actie om het probleem op te lossen. Neem contact op met uw Afinion™ dealer (zie ‘Serviceinformatie’, blz. 31).
Gebruik een testcartridge die door de analyzer is afgewezen niet opnieuw.Verzamel een nieuw monster en herhaal de test met een nieuwe testcartridge.
Informatieberichten die veroorzaakt worden door testspecifieke beperkingen [#]
Oorzaak
Te ondernemen actie
101
Hematocriet te laag
Lees de bijlage bij het Afinion™ CRP-pakket.
102
Hematocriet te hoog
Lees de bijlage bij het Afinion™ CRP-pakket.
103
Hemoglobine te laag
Lees de bijlage bij het Afinion™ HbA1c-pakket.
104
Hemoglobine te hoog
Lees de bijlage bij het Afinion™ HbA1c-pakket.
105
HbA1c te laag
Lees de bijlage bij het Afinion™ HbA1c-pakket.
106
HbA1c te hoog
Lees de bijlage bij het Afinion™ HbA1c-pakket.
107
Creatine te hoog
Lees de bijlage bij het Afinion™ ACR-pakket.
108
Bloed in urine
Lees de bijlage bij het Afinion™ ACR-pakket.
NL
29
INFORMATIECODES EN PROBLEMEN OPLOSSEN
Foutmeldingen veroorzaakt door fout van monster of testcartridge [#]
Oorzaak
Te ondernemen actie
201
Onvoldoende monstervolume: - Leeg capillair Luchtbel in capillair Capillair niet voldoende gevuld
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Controleer of het capillair volledig gevuld is zonder luchtbellen (zie de bijsluiter van de gebruikte Afinion™-test)
202
Te veel monstermateriaal op de buitenkant van het monstername apparaat
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Zorg dat alleen het topje van het capillair contact maakt met het monster (zie de bijsluiter van de gebruikte Afinion™ –test)
203
Verkeerd monstermateriaal
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Controleer of het juiste monstermateriaal gebruikt is (zie de bijsluiter van de gebruikte Afinion™ –test).
204
Gestold monster
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. De tijd vanaf het vullen van het capillair tot het analyseren van de testcartridge dient zo kort mogelijk te zijn.
Gehemolyseerd bloedmonster (Afinion™ HbA1c)
Lees de bijlage bij het Afinion™ HbA1c-pakket. Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge.
Fout testcartridge of analyzer
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Als het probleem zich blijft voordoen, herstart de analyzer en voer controles uit.
205
Capillair stuk of beschadigd
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Controleer het monstername apparaat voor gebruik en verwerk het voorzichtig.
206
Streepjescode niet leesbaar (vuil of beschadigd)
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Als het probleem zich blijft voordoen, herstart de analyzer en voer controles uit.
207
Geen monstername apparaat Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. geplaatst Controleer of het juiste monstername apparaat gebruikt is en - Gebruikt monstername of het label schoon is. apparaat is van andere Afinion™-test Label op monstername apparaat niet leesbaar (vuil of beschadigd)
208
Testcartridge al gebruikt
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge.
209
Vervaldatum van testcartridge verstreken
Controleer de vervaldatum op het folie of het doosje. Herhaal de test met een nieuw monster en een testcartridge met een ander lotnummer..
De datum op de analyzer is incorrect ingesteld
Controleer of de datum op de analyzer correct is ingesteld. Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge.
210
Temperatuur van de testcartridge is te laag
Herhaal de test met een nieuw monster en nieuwe testcartridge. Controleer of de bedrijfstemperatuur binnen het aanbevolen bereik ligt (Zie bijsluiter van de gebruikte test).
211
Temperatuur van de testcartridge is te hoog
Herhaal de test met een nieuw monster en nieuwe testcartridge. Controleer of de bedrijfstemperatuur binnen het aanbevolen bereik ligt (Zie de bijsluiter van de gebruikte test).
Vervolg tabel op volgende blz..
30
NL
INFORMATIECODES EN PROBLEMEN OPLOSSEN
[#]
Oorzaak
Te ondernemen actie
212
Testcartridge niet herkend door de analyzer
De vereiste softwareversie voor deze test is niet geïnstalleerd. Neem contact op met uw dealer voor hulp.
213 214 215
Fout testcartridge of analyzer
Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge. Als het probleem zich blijft voordoen, herstart de analyzer en voer controles uit.
216
Controle wordt niet uitgevoerd Lees de bijsluiter van de Afinion™ AS100 Analyzer SW Upgrade. na software-upgrade van de analyzer
Mensajes de error provocados por fallos del analizador [#]
Oorzaak
Te ondernemen actie
301
Zelftest mislukt
De analyzer opnieuw starten.
302
Fout analyzer
Herstart de analyzer en voer controles uit. Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge.
303
Temperatuur analyzer te hoog
Wacht tot de analyzer is afgekoeld. Controleer of de bedrijfstemperatuur binnen het aanbevolen bereik valt (15-32ºC). Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge.
304
Temperatuur analyzer te laag
Controleer of de bedrijfstemperatuur binnen het aanbevolen bereik valt (15-32ºC). Herhaal de test met een nieuw monster en testcartridge.
305
Printer onjuist aangesloten Fout van de printer
Schakel de analyzer uit, sluit de printer opnieuw aan en herstart de analyzer. Als de melding opnieuw wordt weergegeven, zie dan de gebruikershandleiding van de printer.
Fout drukscherm
De analyzer opnieuw starten.
Opstartprocedure mislukt
Neem contact op met uw dealer voor hulp.
ERROR
27 28 29
Service-informatie Als het probleem blijft bestaan nadat u corrigerende actie ondernemen hebt, neem dan contact op met uw Afinion™-dealer voor hulp. Noteer voor dat u contact opneemt de volgende gegevens: • Het serienummer van de Afinion™ AS100 Analyzer (SN) – zie label op de onderzijde van de analyzer • Softwareversienummer – zie scherm als u de analyzer inschakelt • Afinion™-testtype • Reeksnummer testcartridge – zie folie op pakketverpakking • Controle-identificatie en lotnummer – zie label op buisje • Behaalde controleresultaten • Omschrijving van het probleem met verwijzing naar informatiecodes en foutmeldingen.
NL
31
ONDERHOUD EN GARANTIE
Reinigen en onderhoud U hoeft geen onderhoud uit te voeren aan de Afinion™ AS100 Analyzer, buiten het reinigen van de buitenkant en de cartridgekamer. De buitenkant reinigen U dient de buitenkant van de Afinion™ AS100 Analyzer zo vaak als nodig is schoon te maken. De meeste vlekken kunnen met water of een mild reinigingsmiddel verwijderd worden. - Schakel de analyzer uit. Haal de stroom van het apparaat als de procedure voltooid is. - Maak de buitenkant van de analyzer schoon en veeg het scherm af met een schone, pluisvrije en niet-schurende doek, die is ondergedompeld in water of een mild schoonmaakmiddel. - Om de buitenkant van het instrument te desinfecteren, verwijdert u eerst zoveel mogelijk gemorst materiaal met een vochtige doek met desinfecteermiddel (2% glutaraldehyde of 0,5% hypochloriet). U dient het desinfecteermiddel ten minste 10 minuten te laten intrekken in het oppervlak van de analyzer. - Laat de analyzer aan de lucht drogen. - Steek de stekker in het stopcontact en schakel de analyzer in. • De analyzer dient voor het reinigen uitgeschakeld en van de netvoeding afgehaald te worden. • Gebruik geen andere reinigingsmiddelen of –apparatuur dan hierboven aanbevolen. • Dompel de analyzer niet onder in water of andere vloeistoffen. De cartridgekamer reinigen Het reinigingspakket voor de Afinion™ AS100 Analyzer ( het reinigen van de cartridgekamer.
1115325) moet altijd gebruikt worden voor
De cartridgekamer dient direct gereinigd te worden als er materiaal of vloeistoffen gemorst worden in de cartridgekamer. Het reguliere onderhoud (verwijderen van stofdeeltjes, enz.) van de cartridgekamer dient iedere maand uitgevoerd te worden. - Druk op om het deksel te openen. - Trek de stekker uit het stopcontact. - Maak een reinigingsborsteltje nat met 3 druppels water of een desinfecteermiddel (2% glutaraldehyde of 0,5% bleekwater). Niet onderdompelen. - Verwijder met het vochtige reinigingsborsteltje zorgvuldig vlekken en deeltjes van de cartridgekamer. - Om de cartridgekamer te desinfecteren dient het desinfecteermiddel ten minste 10 minuten in het oppervlak van de cartridgekamer in te trekken. - Veeg overtollige vloeistof van de cartridgekamer met een nieuw, droog reinigingsborsteltje. - Sluit het deksel. - Steek de stekker in het stopcontact en schakel de analyzer in. • De netvoeding dient van de analyzer gehaald te worden voor reiniging. • Gebruik geen andere reinigingsmiddelen of –apparatuur dan hierboven aanbevolen. • Laat geen vloeistof van het reinigingsborsteltje in de analyzer druppelen. Als er vloeistof in de analyzer druppelt, kunnen optische onderdelen beschadigd raken. • Dompel de analyzer niet onder in water of andere vloeistoffen.
32
NL
ONDERHOUD EN GARANTIE
Wegwerpen van de analyzer Voor correcte afvalwerking conform Richtlijn 2002/96/EG (WEEE), neemt u contact op met uw Afinion™-dealer.
Software-upgrade Lees de bijsluiter van de Afinion™ AS100 Analyzer SW Upgrade.
Garantie Axis-Shield PoC geeft garantie voor een periode van 12 maanden vanaf de datum van aflevering bij de gebruiker. Gedurende deze periode wordt gegarandeerd dat de analyzer wekt binnen de kwaliteitsvereisten die gelden op de datum van levering van het product. Axis-Shield PoC is bereid binnen de beperkingen van de garantie fouten aan het materiaal of defecten te compenseren. De garantie is beperkt tot het leveren van een vervanging van de Afinion™ AS100 Analyzer. Door het sleutelen aan interne onderdelen, schade door gebruiksfouten, misbruik en het negeren van essentiële informatie met betrekking tot garanties en voorzorgmaatregelen zoals omschreven in deze gebruikershandleiding, wordt de garantie ongeldig. U dient direct contact op te nemen met uw Afinion™-dealer als u een claim wilt indienen.
NL
33
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Afinion™ AS100 Analyzer Analizador Afmetingen
320 x 170 x 170 (mm)
Gewicht
5 kg
Scherm
Standaard verlicht LCD-kleurenscherm en geïntegreerd drukpaneel. Resolutie: 240 x 320 pixels. Zichtbaar deel van scherm: 58 x 77 mm.
Camera
640 x 480 pixels
Capaciteit voor gegevens
500 patiëntresultaten en 500 controleresultaten.
Update software
Via USB-flash drive
Communicatie-interface
RS 232C, USB 1.1
Netvoeding
.
Adapter netvoeding
Afzonderlijke wisselstroom- tot gelijkstroomadapter. Dubbel geïsoleerd.
Toevoer
100-240 VAC, 50-60 Hz, 40 W
Uitvoer
24 VDC ± 5% , 1,7A
Uitvoeraansluiting
Plug van 5,5 x 2,5 mm. Positief (+) op binnenste pin.
Adapterstandaarden
IEC/EN-60950/UL 1950 (VS en Europa). EN-60601/UL 2601 (Japan). Goedgekeurd voor in vitro diagnostische medische apparatuur.
Bedrijfscondities Temperatuur
15-32ºC
Relatieve vochtigheid
10-90%, niet-condenserend.
Locatie
Droog, schoon, horizontal oppervlak.Vermijd direct zonlicht.
Temperatuur testcartridge
Conform specificaties voor de gebruikte Afinion™-test.
Opslag en transport (in originele verpakking) Temperatuur
-40 tot 70ºC
Relatieve vochtigheid
10-93% bij 40ºC
Accessoires Neem voor meer informatie over de aanbevolen streepjescodelezer en printer contact op met uw dealer.
34
NL
www.signatur.no 1115486 2008-06
Axis-Shield PoC AS P.O. Box 6863 Rodeløkka NO-0504 Oslo, Noorwegen ISO 9001- en ISO 13485-gecertificeerd bedrijf
Op www.axis-shield.com vindt u een lijst met distributeurs