Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1991-1992
22751
Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IXB (Mïnisterie van Financiën) voor het jaar 1991 (Slotwet; rekening)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING1
Inhoudsopgave
00
Artikelsgewijze toelichting
00
Bijlage 1: Saldibalans per 31-12-1991 van het Ministerie van Financiën en de bij die saldibalans behorende toelichting
00
Bijlage 2: rapport betreffende het beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik (ISMO)
00
Bijlage 3: rapport van onderzoek naar de rekening 1991 van hoofdstuk IXB (Ministerie van Financiën) van de Algemene Rekenkamer
00
1 Een exemplaar van het accountantsrapport is ter inzage gelegd bij de afdeling Parle– mentaire Documentatie. Zie voor het Rapport van onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de financiêle verant– woording 1991 de kamerstukken 22 725.
211217F ISSN0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1992
blz.
Algemeen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
ALGEMEEN In aansluiting op het tweede wijzigingsvoorste! (de suppletore begroting samenhangende met de Najaarsnota; kamerstukken II, 1991-1992, 22419) heeft dit wetsvoorstel tot doel per begrotingsartikel een positief dan wel een negatief verschil tussen het beschikbare begro– tingsbedrag en de realisatie op te heffen. Dit leidt per saldo voor hoofdstuk IXB van de begroting van de uitgaven 1991 tot een verlaging van het begrotingstotaal met circa f 99,6 mln. en voor hoofdstuk IXB van de begroting van de ontvangsten 1991 tot een verhoging met circa f31,9 mln. In aansluiting op de tweede suppletore begroting ontstaat het volgende beeld (x f 1 mln.): Relevante uitgaven exclusief OS 1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1991 2. Nadere wijzigingen (ten aanzien van de Voorlopige Rekening 1991) Totaal van de wijzigingen
— 103,1 + 3,5 — 99,6
Relevante niet-belastingontvangsten 1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1991 2. Nadere wijzigingen (ten aanzien van de Voorlopige Rekening 1991) Totaal van de wijzigingen
+ 26,1 + 5,8 + 31,9
De memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel bevat geen zelfstandige artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsmutaties opgenomen in de kolommen 6 (uitgaven/verplichtingen) en 6 (ontvangsten) van de bijgevoegde begrotingsstaat. Die begrotingsstaat omvat tevens de rekening van deze begroting. Bij deze rekening behoort een toelichting die tevens dient als artikelsgewijze memorie van toelichting bij deze slotwet. De toelichting bij de rekening bevat per begrotingsartikel een inhoude– lijke toelichting bij opmerkelijke verschillen tussen de begrotingsraming, zoals vastgesteld bij de oorspronkelijke begroting (de Wet van 2 april 1991, Stb. 206) en de uiteindelijke realisatie. Aangezien deze verschillen (in het merendeel van de gevallen) al in de eerdere suppletore begro– tingen zijn toegelicht, heeft de toelichting bij de rekening veelal een samenvattend karakter en wordt zonodig verwezen naar de toelichting bij de betrokken suppletore begroting. Voor het gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidieregelingen (ISMO) wordt verwezen naar bijlage 2.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 01.01 Personeel (ministerie) Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
lesuppl.
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
Ministerie Vertegenwoordigingen Buitenland Dienst der Domeinen Staatsloterij Verzekeringskamer Agentschap
112701
+ 681
+ 2854
116236
113881
- 2355
965
-4
991
-81
- 14 - 35 - 15
21 892 7937 9632 3993
2915 21 850 7283 8871 3632
+ 1 924
21 305 9337 9373 3886
Totaal
157567
+ 532
160681
158 432
- 2 249
+ 30 + 668 - 1 386 + 294 + 122 + 2582
-42
- 654 - 761 - 361
Mutaties eerste suppletore begroting (x f1000): -
additionele vacaturekorting taakstelling kleine efficiency doorwerking loonbijstelling 1990 overheveling van art. 04.01 (personeel belastingdienst) overheveling naar art. 01.02 (materieel belastingdienst) verlenging bevallingsverlof van 14 naar 16 weken
Mutaties tweede suppletore begroting ( x f 1000): - loonbijsteling 1991 - openstaande vacatures - overheveling formatieplaatsen naar ministeries van Binnenlandse Zaken en Algemene Zaken
- 500 - 400 +299 + 1 150 - 40 + 23 + 532
+4800 - 2 000 - 218 + 2582
De slotwetmutatie betreft enerzijds een verlagmg door openstaande vacatures en wordt anderzijds beïnvloed door hogere betalmgen aan vertegenwoordigingen in het buitenland in verband met de permanente buitenlandvergoeding, onder andere als gevolg van nabetalingen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
01.02 Materieel (ministerie) Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Ministerie Vertegenwoordigingen Buitenland Domeinen Staatsloterij Verzekeringskamer Agentschap Totaal
Oorspr. begr.
lesuppl.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
55158
+6041
-3283
57916
53767
-4149
98 15389 24 200 3961 3236
+ 402
+326 -200
+ 3 +348 + 9 000 +90 +34
503 15737 33 200 4377 3070
225 17647 34 702 3547 3013
- 278 + 1 910 + 1 502 - 830 - 57
102042
+6569
+6192
114803
112901
- 1 902
Mutaties eerste suppletore begroting ( x f 1 mln.): - verbetering Comptabel Bestel - diverse overboekingen - diverse posten waarmee in de raming geen rekening was gehouden - Verzekeringskamer: ten gevolge van vertraging bij gefaseerde invoering van het systeem «Afhandeling Schadestaten» in 1990 Mutaties tweede suppletore begroting ( x f 1 mln.): - prijsbijstelling 1991 - desaldering Vakopleiding Openbare Financiën - Staatsloterij: in verband met toegenomen lotenverkoop en uitvoeringskosten deelname Europese Loterij - overboeking naar VROM in verband met huur pand voor afdeling Salarissen Slotwetmutaties (x f 1 mln.): Ministerie - overboeking naar Binnenlandse Zaken ten behoeve van compensatie door de gemeente Zeewolde geleden financieel nadeel vanwege uitstel in werking treden Wet herziening wegenbeheer - overboeking naar VROM in verband met huur pand te Apeldoorn - Comptabel Bestel (departementaal) - diverse kleinere posten
+ 2,3 + 0,5 + 3,4 + 0,3 + 6,5
+ 2,3 + 0,9 + 3,5 - 0,5 + 6,2
-0,4
- 0,2 - 1,8 - 1,8 - 4,2
Comptabel Bestel Realisatie-overzicht (bedragen x f1000) Oorspr. begr.
lesuppl.
Totaal
Realisatie
Ontwikkeling Fin.lnfo Verbetering Adm.Org. Versterking Acc.contr.
4 300
+ 2 300
6 600 800
5 1 68 222 224
- 1 432 + 222 - 576
Totaal
5 100
7400
5614
- 1 786
800
+ 2300
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
Slotwet
Met name de post «Ontwikkeling Financiële Informatiesystemen» bleef beneden de raming. Naar verwacht zullen de uitgaven in 1992 plaats– vinden. Deze uitgaven hebben betrekking op FBS en BRS. De uitgaven Comptabel Bestel worden verantwoord op de artikelen 01.02 en 04.02.
Dienst der domeinen De slotwetmutatie wordt veroorzaakt door (x f 1 mln.): - hogere specifieke uitgaven: te weten bewakingskosten, verkoopkosten (samenhangende met hoger dan geraamde verkoopopbrengsten) en kosten voor bewaring van in beslag genomen goederen - niet geraamde uitgaven voor een organisatie-onderzoek - hogere uitgaven voor automatisering
+ 1,2 + 0,4 + 0,3 + 1,9
Staatsloterij De slotwetmutatie bedraagt f 1,5 mln. Deze wordt veroorzaakt door gemaakte kosten ten behoeve van de verzelfstandiging. Aan het oorspronkelijk geraamde bedrag is f 10,5 mln. toegevoegd. De specificatie van dit bedrag is als volgt (x f 1 mln.) - verzelfstandiging + 5,3 - lotenverkoop + 4,2 - Europese Loterij +1,0 + 10,5 De extra uitgaven ten behoeve van de voorbereiding van de verzelf– standiging hadden grotendeels betrekking op de inhuur van externen voor het ontwerpen van geautomatiseerde informatiesystemen, een terminalnetwerk met de lotenverkopers en de verbetering van het machtigingensysteem. De in de ontwerp-begroting 1991 geraamde materiële uitgaven waren gebaseerd op een veronderstelde lotenverkoop van 25,4 mln. loten. Uiteindelijk zijn 26,3 mln. loten verkocht. Met name de uitgaven aan handelings-vergoeding stegen hierdoor. De uitgaven aan de Europese Loterij bedroegen f 1,0 mln. Hier stonden ontvangsten van f 2,2 mln. tegenover. 01.03 Loonbijstelling Verdeling loonbijstelling (x f 1000) Art.
Omschrijving
01 01 06
Algemeen Personeel (ministerie) Andere uitgaven personeel
01
Fiscale Zaken en Belastingen Personeel (belastingdienst)
+ 56 900
03
Sub-totaal Loonbijstelling
+ 62 620 - 62 620
04
01
Uitgaven 1991 +4800 + 920
Totaal
Het totaal van de loonbijstelling ad f 62 620 000 is bij Vermoedelijke Uitkomsten 1991 aan begrotingshoofdstuk IXB toegewezen en toege– deeld aan bovengenoemde artikelen. De toedeling is reeds gemeld bij tweede suppletore begroting.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
0
01.04
Prijsbijstelling
Verdeling prijsbijstelling (x f 1000) Art.
Omschrijving
01 02 06 10 11 13
Algemeen Materieel (ministerie) Andere uitgaven personeel Opsporing en ruiming explosieven Uitvoering werken Domeinen Uitgaven Bureau Schade-afwikkeling
+2310 + 330 + 220 + 570 +55
01
Financiën Bmnenland Muntwezen
+ 1 210
02
Fiscale Zaken en Belastmgen Materieel (belastingdienst)
+13005
04
Subtotaal Prijsbijstellmg
+ 17700 - 17700
02 04
01
Uitgaven 1991
Totaal
Het totaal van de prijsbijstelling ad f 17 700 000 is bij ontwerp– begroting 1991 aan begrotingshoofdstuk IXB toegewezen en toegedeeld aan bovengenoemde artikelen. De toedeling is reeds gemeld bij tweede suppletore begrotmg 01.06 Andere uitgaven aan of ten behoeve van personeel, voormalig personeel of hun betrekkingen
Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr begr
lesuppl.
Gratificaties Tegetnoetkoming studiekosten Kinderopvang Premiespaarregeling Rijksambtenaren Wachtgelden Langdurig zieken Sociale lasten Overige uitgaven
7864
1 090 7000 13500 4730 14548
Totaal
50622
+ 891
1 638 252
+ 906 +1797
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
10570
+ 789 + 155 - 788
+ 1 026
9781
+ 2 126 + 2356
3800 2608
3955 1 820
1 205
- 50 + 1 060 + 4158 + 605 + 458 +5471
+ 115 + 1 710 + 10360 - 310 - 1 336
22060 6220 14118
1 155 9770 26218 6825 13660
+16083
68502
73973
8710
Bovenstaande specificatie is gebaseerd op de indeling naar artikelon– derdelen zoals ook vermeld in de ontwerp-begroting 1992. Deze nieuwe indeling geeft een overzichtelijker beeld dan de voorheen gehanteerde indeling. De mutaties bij eerste en tweede suppletore begroting zijn - met uitzondering van (een deel van) de mutatie bij langdurig zieken (zie hierna) - veelal van technische aard (overheveling, compensatie, loon– en prijsbijstelling etc.}. Voor een gedetailleerde specificatie wordt verwezen naar de betreffende suppletore begrotingen. De slotwetmutatie wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere uitgaven langdurig zieken bij de Belastmgdienst Mede naar aanleiding van de in de tweede suppletore begroting al verwerkte ramingsbijsteling van de uitgaven voor langdurig zieken bij de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
Belastingdienst ( + f 10 mln.), is een onderzoek ingesteld naar de ziekte– verzuimregistratie. Hiertoe zijn de vestigingen en eenheden van de Belastingdienst aange– schreven met het verzoek de bestaande ziekteverzuimgegevens op juistheid te controleren en zorg te dragen voor correctie van onjuiste gegevens. Deze actie heeft aan het licht gebracht dat de overschrijding voor circa f 5 mln. kan worden toegeschreven aan een onjuiste registratie. Inmiddels zijn maatregelen getroffen teneinde de registratie beter te laten uitvoeren. 01.09 Bijdrage aan de Stichting Pensioenfonds van Collecteurs en Collectrices van de Nederlandse Staatsloterij en haar rechtsopvolger Uitgaven In 1990 zijn de rechten en verplichtingen van de Stichting Pensioen– fonds aan een particuliere verzekeringsmaatschappij overgedragen. Hierbij was een aanvullende koopsom (f 11,3 mln.) overeengekomen. In 1990 is hiervan f 4 mln. betaald, terwijl in 1991 het restant is overge– maakt. Bij eerste suppletore begroting werd nog rekening gehouden met eventueel te betalen rente. Er zijn echter geen verdere betalingen geweest. De slotwetmutatie bedraagt - f 726 000. 01.10 Bijdrage in de kosten van opsporing en ruiming van exp/osieven, afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog Uitgaven De mutatie bij de tweede suppletore begroting betreft een toevoeging van extra middelen (f9,0 mln.) en de prijsbijstelling 1991 (f220000). Verplichtingen Bij tweede suppletore begroting werd een mutatie in de verplichtingen gemeld van f3,2 mln. Dit betrof in uitvoering genomen projecten en de prijsbijstelling 1991 (f 0,2 mln.). Bij slotwet wordt een toename van de verplichtingen gemeld met f 1,9 mln. Het betreft hier enerzijds een negatieve bijstelling van f 1,2 mln. (de kosten van de in uitvoering genomen projecten zijn lager dan door de gemeenten aanvankelijk is geraamd) en anderzijds een positieve bijstelling van f 3,1 mln. (bijstelling in 1991 van verplichtingen uit vooraf– gaande begrotingsjaren).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
Het verplichtingenstuwmeer ultimo 1991 is f 28,9 mln. lager dan bij tweede suppletore begroting werd geraamd. (x f1000) Stuwmeer ultimo 1990 raming nieuwe verplichtingen tweede suppletore begroting negatieve bijstelling in 1991 gestarte acties positieve bijstelling in 1991 van verpüchtingen uit voorgaande begrotingsjaren in 1991 aangegane verplichtingen
76 600 +16020 - 1 220 14800 + 3 100 17 900 94500 - 18020 76480
kasuitgaven 1991 negatieve bijstelling in 1991 van verplichtingen uit voorgaande begrotingsjaren' verplichtingenstuwmeer ultimo 1991 1
- 30 800 45680
Herziene kostenrammg of een lagere declaratie dan geraamd.
01.11 Uitvoering van werken door het Rijk (Domeinen) Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr. Onderhoud domemgebouwen Onderhoud, instandhouding en exploitatie overige domeinen Bouw boerderijen etc Verbetering van gronden. afkoopprijzen, etc.
12847
Totaal
28693
2924 9981
1e suppl.
- 67
2941
- 67
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
- 1 600
11 247
11 195
- 54
- 400 + 3000
2457 12981
2401 12691
- 56 - 290
-430
2511
2423
- 88
29196
28710
-486
+ 570
De mutatie bij eerste suppletore begroting betreft overboeking naar de begroting van VROM voor het door de Rijksgebouwendienst uit te voeren eigenaarsonderhoud aan het jachtslot Het Oude Loo te Apeldoorn. Bij tweede suppletore begroting is prijsbijstelling (f 0,6 mln.) toege– voegd aan dit artikel. Daarnaast zijn er enkele verschuivingen geweest tussen artikelonder– delen. Tegenover hoger dan geraamde uitgaven voor de verbouwing en herinrichting van de opslagplaats te Soesterberg van f3,0 mln. (uitein– delijk +f 2,7 mln, zie de post «Bouw boerderijen etc.», op dit artikelon– derdeel wordt het investeringsplan Soesterberg verantwoord) staat onderuitputting op de overige artikelonderdelen. De uiteindelijke resultaten voor dit project bleken bij slotwet iets lager te zijn (–f 0,3 mln.). Dit heeft overigens geen consequenties voor de opleveringsdatum. Verplichtingen In 1991 werd op grond van in 1990 aangegane verplichtingen f 13,7 mln. betaald. Ultimo 1991 stond een bedrag van f 1,2 mln. aan verplich– tingen open die in 1992 tot betaling leiden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
De mutatie bij tweede suppletore wet van - f4,6 mln. heeft voorna– melijk betrekking op de bouw van de opslagplaats Soesterberg. Ten opzichte van de raming zijn er meer verplichtingen aangegaan in 1990. Hierdoor is het verplichtingenbedrag voor 1991 neerwaarts bijgesteld. De slotwetmutatie van - f 0,8 mln. wordt veroorzaakt door enerzijds een onderuitputting in de uitgaven (– f 0,5 mln.), anderzijds door een lagere realisatie aan overlopende verplichtingen dan geraamd ( — f 0,3 mln.). De overlopende verplichtingen waren geraamd op f 1,5 mln. De realisatie is uitgekomen op f 1,2 mln. 01.12 Lasten en overige uitgaven van Domeinen Uitgaven Realisatia-overzicht (bedragen x f 1000)
Waterschapslasten Gemeentelasten Ruilverkavelingslasten Waarvan ten laste van Defensie Teruggave ontv. onbeheerde nalatenschappen Overneming onroerende goederen Vennootschapsbelastmg
Oorspr. begr.
1e suppl.
Totaal
Realisatie
23977 56000
+ 523 + 1 000
24 500 57 000
22777 60948
500
- 24 500 0 100 0
56077
Totaal
+ 1 523
500
412
- 24500
- 24446
0 100 0
0 0 0
57600
59692
Slotwet
- 1 723 + 4948 - 88 - 54 - 100 + 2092
De mutatie bij eerste suppletore begroting voor waterschaps– en gemeentelasten wordt veroorzaakt door de stijging van de tarieven en de waardegrondslag. De slotwetmutatie van in totaal +f 2,1 mln. wordt enerzijds veroor– zaakt door meevallende waterschapslasten en anderzijds door hogere gemeentelasten. Deze hogere gemeentelasten, met name onroerend goedbelasting, worden veroorzaakt door hertaxaties door diverse gemeenten van de waarde van objecten, op basis waarvan OGB-aanslagen worden bepaald. Daarnaast zijn er in 1991 een aantal dubbele aanslagen betaald, welke zijn opgelegd om de achterstand, zoals die bij bepaalde gemeentes bestaat, in te lopen. 01'. 13 Uitgaven Bureau Schade-afwikkeling Uitgaven De verhoging bij tweede suppletore begroting betreft de uitdeling van de prijsbijstelling 1991. 01.14 Diverse uitgaven Uitgaven Realisatie overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr Door bijzondere omstandigheden verloren gegaan rijksgeld Rentesubsidie derde OESO-pledge Turkije Deelneming CF-kantoor Stichting Effectenvernieuwingsbureau Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven Totaal
pm
2e suppl
+ 300
32 0 17 10
59
+ 300
Totaal
Realisatie
Slotwet
300 32 0
+ 47 +3
17 10
347 35 0 0 10
359
392
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
- 17 + 33
De mutatie bij tweede suppletore begroting betrof het artikelonderdeel «door bijzondere omstandigheden verloren gegaan rijksgeld». Dit artikel onderdeel was in de ontwerp-begroting 1991 - gegeven het onvoorziene karakter van de uitgaven die ten laste daarvan worden gedaan - als pm-post opgenomen. De tot dat moment gerealiseerde uitgaven ten laste van het artikelon– derdeel gaven aanleiding om - evenals vorig jaar - de raming bij tweede suppletore begroting op f 0,3 mln. te stellen, hetgeen tot een overeen– komstige verhoging van dit artikel leidde. 02.01 Muntwezen Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
Vergoeding aan het SMB voor afgeleverde munten Staatsmuntbedrijf Muntendienst
35980 3998 16590
- 10848 + 3985 + 8192
25 132 7983 24782
25385 7983 24781
+ 253 0 -1
Totaal
56568
+ 1 329
57897
58149
+ 252
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is de realisatie f 1,6 mln. hoger uitgekomen. Mutaties tweede suppletore begroting: - Muntloonvergoeding De muntloonvergoeding is in 1991 lager (– f 10,8 mln.) dan geraamd voornamelijk als gevolg van lagere metaalprijzen, met name nikkel. Daarnaast is het muntprogramma gewijzigd (minder produktie van hogere denominaties en meer produktie van lagere denominaties), waardoor minder muntmetaal benodigd is. - Staatsmuntbedrijf De hogere uitgaven (+ f4,0 mln.) worden veroorzaakt door een hoger dan geraamd verlies bij 's Rijksmunt over 1990 (+ f 1,3 mln.) en een voorraadtoename bij 's Rijksmunt over 1990 (+ f2,6 mln.). Deze mutaties leidden tot een uitgave op hoofdstuk IXB 1991. - Muntendienst De mutatie bij de muntendienst (+ f8,2 mln.) heeft betrekking op enerzijds hogere declaraties van de PTT ten gevolge van volume-stijging bij de muntendienst, anderzijds is voor 1991 een bedrag gereserveerd voor betaling aan PTT Post in verband met onderhandelingen over de herziening van de muntendienst, welke genoemd is in de Memorie van Toelichting van de ontwerp-begroting van hoofdstuk IXB 1992 (pagina 50). De slotwetmutatie van + f 0,3 mln. brengt het begrotingsbedrag in overeenstemming met de gerealiseerde muntloonvergoeding. 02.03 Garanties en waarborgen inzake De Nederlandsche Bank N. V., de Postbank N. V., de N. V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten, de Neder– landse Waterschaps– bank N. V. en de Stichting Toezicht Effectenverkeer Verplichtingen De nieuwe stand van het obligo uit hoofde van de waarborg Neder– landse Waterschapsbank is als gevolg van vervallen garanties (f3,2 mln.) f25,0mln.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
10
02.05 Verzekerings– en herverzekeringsovereenkomsten ten laste often behoeve van de Staat betreffende vergoeding van schaden aan derden Uitgaven In 1991 is voor vergoeding van brand– en stormschade bij 's Rijks Munt f 138 000 betaald. De met dit artikelonderdeel corresponderende ontvangsten worden verantwoord op ontvangstenartikel 02.07. 02.07 Regeling Bijzondere Financieringen 1971 Uitgaven Realisatie-ovarzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
Bijzondere financieringen Oneigenlijke bijzondere financieringen
69000 10000
- 8800
60200 10000
63000 2
+ 2800 - 9998
Totaal
79000
- 8800
70200
63002
- 7 198
Ten behoeve van de Najaarsnota 1991 is een beoordeling gemaakt van de dreigende schades voor 1991. Daarbij werd rekening gehouden met een vervolgdeclaratie uit hoofde van de variabele rente op de zogenaamde E-kredieten. Op basis van deze beoordeling kon de raming bij tweede suppletore begroting met f 8,8 mln. worden verlaagd Het uitblijven van voornoemde vervolgdeclaratie van E-rente vormt groten– deels de verklaring van de slotwetmutatie. Garanties In de tweede suppletore begroting is het garantieplafond met f49 mln. verhoogd. Deze verhoging had betrekking op de overdracht van aandelen Volvo Car BV aan Volvo Car Corporation (Zweden) en Mitsubishi Motors Corporation (Japan). In het kader van de Regeling Bijzondere Finan– ciering 1971 (BF) werd op 30 augustus 1991 (tijdelijk) het 10% aandeel in Volvo Car BV, dat eigendom was van DSM NV, door de Nationale Investeringsbank N.V. overgenomen, waardoor het belang van de deelneming opliep tot 70%. Per 30 november 1991 is het aandelen– belang onder de Regeling BF teruggebracht tot 33 1/3%. Overigens is het reguliere garantieplafond ad f 175 mln. conform de verwachtingen nagenoeg volledig benut (realisatie f 173,8 mln.). Risico-ontwikkeling 1991 (bedragen x f 1000) uitstaand risico per 1 januari 1991 verleende garanties vervallen garanties uitstaand risico per31 december 1991
1 865042 222 770 465 804 1 622008
Bij de stand van het obligo per 1 januari 1991 is een correctie opgenomen voor de per 31 december overlopende posten. Dit verklaart het verschil tussen het in de ontwerp-begroting 1992 opgenomen bedrag (f 1,818 mln.) en de thans opgenomen beginstand (f 1,865 mln.).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
11
02.08 Garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen 1981 Uitgaven Bij het opmaken van'het vermoedelijk beloop ten behoeve van de Najaarsnota werd er op grond van de tussentijdse cijfers vanuit gegaan dat de begrote uitgave van f 21 mln. ook daadwerkelijk zou worden gerealiseerd. De omvang van ingediende verzoeken tot schadever– goeding lag in de laatste maanden van 1991 evenwel op een lager niveau, hetgeen de slotwetmutatie verklaart. Garanties De verleende garanties bedragen f 34,3 mln. Voor de volledigheid zij er overigens op gewezen dat een groot deel van de participaties welke in het vierde kwartaal 1991 door middel van de PPM zijn verkregen eerst in het eerst kwartaal 1992 bevestigd worden. Uit dien hoofde wordt in 1992 naar verwachting nog eens circa f 11,6 mln. aan garanties verstrekt. 03.04 Deelnemingen in het kapitaal van internationale banken en andere financiële instellingen en uitgaven jaarvergadering IDB en IIC Uitgaven Realisatia-overzicht (badragen x f 1000)
Deelneming in het kapitaal van de Internationale Financieringsmaatschappij Deelneming in het kapitaal van de Wereldbank Deelneming in het kapitaal van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties Deelneming in het kapitaal van Regionale Ontwikkelingsbanken Deelneming in speciale fondsen van Regionale Ontwikkelingsbanken Bijdrage in de middelen van de Internationale Ontwikkelingsassociatie
Totaal
Oorspr.begr.
2e suppl.
Totaal
7000 39086
- 7000 - 25079
0
0
14007
14007
0
0
0
Realisatie
Slotwet
5094
+ 57
5151
5045
- 106
121 182
- 20033
101 149
101 109
-40
277200
+ 4500
281 700
281 700
449 562
- 47 555
402007
401 861
Mutaties tweede suppletore begroting (x f1000): - Internationale Financieringsmaatschappij: vertraging in de onderhandelingen over een nieuwe Algemene Kapitaalverhoging - Wereldbank: verrekening van betaling met vordering uit hoofde van de waardehandhavingsregeling voor kapitaalbijdragen van de lidstaten - Regionale Ontwikkelingsbanken: gewijzigd verzilveringsschema van promessen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (– f 187 000) en wisselkoersmutaties ( + f 244000) - Speciale fondsen van Regionale Ontwikkelingsbanken: gewijzigd verzilveringsschema van promessen van het Aziatische Ontwikkelingsfonds ( – f 13 000000) en het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (- f 7 074 000) en wisselkoersmutaties (+ f 41 000) - Internationale Ontwikkelingsbank: gewijzigd verzilveringsschema van promessen
- 146
- 7000
- 25079
+ 57
- 20 033 + 4500 - 47 555
De slotwetmutaties betreffen wisselkoersverschillen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
12
Verplichtingen Mutaties tweede suppletore begroting (x f1000): - Internationale Financieringsmaatschappij: vertraging in de onderhandelingen van een nieuwe Algemene Kapitaalverhoging - Internationale Ontwikkelingsassociatie: gunstig wisselkoersverschil in verband met het aangaan van verplichtingen jegens IDA-9 in SDR in plaats van guldens
- 35 000
- 129269 - 164269
Bij slotwet zijn de verplichtingen wederom verlaagd (- f 926 641.000) omdat de IDA-9 verplichting eerst begin 1992 is aangegaan. De aangegane verplichtingen in 1991 zijn nihil. 03.05 Garanties en overeenkomsten van borgtocht inzake deelnemingen in kapitaal van ontwikkelingsbanken en andere financiële instellingen en kredietverlening aan ontwikkelingslanden Uitgaven In de tweede suppletore begroting is een mutatie gemeld van + f 357 000 betreffende betalingen aan de Europese Investeringsbank (EIB) in verband met de garantie van de staat op kredietverlening van de bank aan de Afrikaanse, Caraïbische en Stille Zuidzeelanden (ACP-landen) en de landen en gebieden overzee (LGO), vallende onder de overeenkomst van Lomé. Verplichtingen Garanties zijn verleend in het kader van de overeenkomsten van Lomé III (f 12 832 000) en Lomé IV (f 29 000). Laatstgenoemde overeenkomst is eind 1991 formeel van kracht geworden. 03.06 Rentesubsidie op leningen van de Europese Investeringsbank aan Griekenland Uitgaven De mutatie heeft betrekking op wisselkoersverschillen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
13
03.07 Garanties uit hoofde van overeenkomsten met De Nederlandsche Bank N. V. en inzake deelneming in het kapitaal van de Europese Investe– ringsbank Verplichtingen De slotwetmutatie kan als volgt gespecificeerd worden (x f 1000): - Garantie-overeenkomst Staat-DNB inzake deelneming in IMF: bij tweede nota van wijziging is een mutatie gemeld van f 2 977 000 in verband met de negende algemene quotaherziening van het IMF. De slotwetmutatie betreft een wisselkoersverschil - Garantie-overeenkomst Staat-DNB inzake kredietfaciliteiten Bank voor Internationale Betalingen: er zijn twee kortlopende garanties aangegaan voor een bedrag van f 53 216 000. Beide garantieverleningen overlapten elkaar in de tijd niet, zodat de totale uitstaande garantie beneden het garantieplafond van f 50 mln bleef. - Garantie inzake deelneming in het kapitaal van de Europese Investeringsbank: de bij de eerste suppletore begroting gemelde mutatie in verband met een kapitaaldeelneming is hoger als gevolg van een wisselkoersverschil
— 94 428
-20184
+ 10 366 - 104246
03.09 Deelneming in het kapitaal van de Europese Investeringsbank Uitgaven De mutaties bij eerste suppletore begroting en slotwet betreffen wisselkoersverschillen. Verplichtingen De mutatie bij eerste suppletore begroting betreft een kapitaalver– hoging en de slotwetmutatie een wisselkoersverschil. 03.10 Herverzekering door de Staat van door de Nederlandsche Crediet– verzekering Maatschappij N. V. verzekerde export– en importkredieten en koersrisico 's Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
Kostenvergoeding NCM Schade-uitkering
30000 570 000
+ 160000
30000 730 000
35431 670 958
+ 5431 - 59042
Totaal
600 000
+ 160000
760000
706 389
- 53611
De exportkredietverzekering heeft 1991 afgesloten met een negatief resultaat van f 77,4 mln. (1990: negatief resultaat f 509,7 mln.). Het bij de tweede suppletore begroting geraamde negatieve resultaat bedroeg f 25 mln. Ten opzichte van deze raming vielen de uitgaven f 53,6 mln. mee, terwijl de ontvangsten f 106,0 mln. tegenvielen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991 -1992, 22 751, nr. 2
14
De aan de Nederlandsche Credietverzekering Maatschappij N.V. vergoede kosten zijn circa f 5,4 mln. hoger dan geraamd. De kostenver– goeding is onder andere afhankelijk van de ontvangen premie voor kortlopende polissen. Deze premies zijn in 1991 meegevallen. De kostenvergoeding aan de NCM is gebaseerd op een driejaarlijkse regeling: de thans lopende afspraken gelden voor de periode 1990-1992. Bij tweede suppletore begroting werd de uitgavenraming verhoogd met f 160 mln. De uitgaven zijn uiteindelijk meegevallen door lagere schade-uitkeringen op zowel de kortlopende als de middellange schades. Daartegenover stonden niet geraamde schades in het GOS, Koeweit, Irak, Bulgarije en Algerije.
Garanties Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
10000000
+15000000
25000000
22385000
-2615000
In de tweede suppletore begroting werd de verplichtingenraming verhoogd met f 15 mrd. Door acceptatie van enkele zeer grote trans– acties werd deze verhoging noodzakelijk. Het betrof onder andere dekkingstoezeggingen ten behoeve van af te sluiten exporttransacties. Omdat deze in 1991 ten dele ook weer vervielen is de realisatie f 2,6 mrd. beneden de raming gebleven. Risico-ontwikkeling 1991 (bedragen x f 1000) Uitstaand risico per 1 januari 1991 Verleende garanties Vervallen garanties Uitstaand obligo per 31 december 1991
25 159000 22 385 000 10057000 37 487 000
03.11 Wet Herverzekering Investeringen Risico-ontwikkeling 1991 (bedragen x f 1000) Uitstaand risico per 1 januari 1991 Verleende garanties Vervallen garanties Uitstaand risico per 31 december 1991
101 600 14700 26100 90 200
03.12 Ondersteuningsprogramma Oost-Europa Uitgaven en verplichtingen Dit artikel is bij eerste suppletore begroting overgeheveld naar begro– tingshoofdstuk XIII (Economische Zaken). 03.13 Deelneming in het kapitaal van de Europese Bank voor Weder– opbouw en Ontwikkeling
Verplichtingen De mutatie bij eerste suppletore begroting betreft een kapitaalver– hoging en de mutaties bij tweede suppletore begroting en slotwet betreffen wisselkoersverschillen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
15
03.14 Garantie inzake deelneming in de Europese Bank voor Weder– opbouw en Ontwikkeling Verplichtingen De mutatie heeft betrekking op de bij uitgavenartikel 03.13 gemelde kapitaalverhoging. 04.01 Personeel (belastingdienst) Uitgaven Bij Nota van Wijziging is de oorspronkelijke raming in de ontwerp– begroting 1991 met f 10 mln. verlaagd in verband met het niet invoeren van de WIR-premiebelasting en het daardoor vervallen van de daarvoor geraamde (personele) uitvoeringskosten. Mutaties eerste suppletore begroting (x f1000): - doorwerking loonbijstelling 1990 - verlenging bevallingsverlof van 14 naar 16 weken - vertraging ontvlechting (overheveling naar artikel 01.01 personeel ministerie) - overheveling drie doelgroepvoorlichters naar het ministerie (overheveling naar artikel 01.01 personeel ministerie) - taakstelling kleine efficiency - additionele vakaturekorting
+4039 + 277 — 900 - 250 — 4 700 — 5 800 - 7334
Mutaties tweede suppletore begroting (x f1000): - loonbijstelling 1991 - overboeking naar artikel 01.06 in verband met hoger dan geraamde uitgaven voor langdurig zieken - een lagere dan geraamde bezetting
+56900 - 10 000 - 5 000 + 41 900
In de tweede suppletore begroting is een onderzoek aangekondigd naar de overschrijding van de geraamde uitgaven voor langdurig zieken. Het onderzoek is inmiddels afgerond. Voor de resultaten ervan wordt verwezen naar de toelichting bij uitgavenartikel 01.06. De in 1991 gerealiseerde onderschrijding van de personele uitgaven met circa f 20 mln. (minder dan 1%) is veroorzaakt door een iets lagere dan de geraamde bezetting bij het vaste personeel en een geringe onder– uitputting van het aan de directies van de Belastingdienst toegekende budget voor het aantrekken van tijdelijk personeel en uitzendkrachten. De onderuitputting van dit budget hangt samen met het late tijdstip van toekenning door de onzekerheid die een tijd heeft bestaan over mogelijke budgettaire kortingen op de personeelsbegroting.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
16
04.02 Materieel (belastingdienst) Uitgaven Bij Nota van Wijziging is de oorspronkelijke raming in de ontwerp– begroting 1991 met f 3 mln. verlaagd in verband met het niet invoeren van de WIR-premiebelasting en het daardoor vervallen van de daarvoor geraamde (materiële) uitvoeringskosten. Mutaties eerste suppletore begroting (x f1000): - een verhoging in verband met beschikbaar gekomen extra scholingsgelden (sectorpakket 1990) - een overheveling van de VROM-begroting in verband met de overdracht van taken op het gebied van inrichting en technisch beheer van rijksgebouwen
+ 722
+ 700 + 1 422
Mutaties tweede suppletore begroting (x f1000): - de prijsbijstelling 1991 - een technische overboeking van de uitgaven voor kinderopvang naar artikel 01.06 - een verlaging van het budget voor aanschaf automatisering als bijdrage aan een ombuigingstaakstelling voor 1991 - de voorfinanciering van kosten flankerend beleid als gevolg van de taakoverdracht OGB (zie tevens ontvangstenartikel 01.01) - een overheveling naar de VROM-begroting ten behoeve van het Energie Actie Plan (EAP) - een overheveling naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken als bijdrage aan het Samenwerkingsverband Informatiebeveiliging
+ 13005 - 570
- 5 000
+5000 - 500
- 54 + 11 881
De realisatie wijkt met +f 2 mln. slechts in geringe mate af van het beschikbare kader. Verplichtingen
De overschrijding van de verplichtingenraming voor 1991 is veroor– zaakt doordat er bij de uitvoering van de materiële begroting door de Belastingdienst in de sfeer van de aanschaffingen van meubilair nog te veel is gestuurd op de kasbegroting en onvoldoende rekening is gehouden met het beschikbare verplichtingenbudget. Inmiddels zijn deels ook al in verband met het per 1 januari 1992 van kracht zijn geworden van de vierde wijziging van de Comptabiliteitswet - maatre– gelen genomen om dergelijke overschrijdingen in de toekomst te voorkomen. In de eerste suppletore begroting voor het jaar 1992 is inmiddels een herziene raming van de aan te gane verplichtingen in 1992 opgenomen zodat de overschrijding van de verplichtingenraming in 1991 niet leidt tot overschrijding van de meerjarige kasraming.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
17
04.03 Bijdragen en staatsprijs betreffende fiscale zaken Uitgaven De slotwetmutatie betreft (x f 1000): - de toekenning en uitreiking van de staatsprijs voor fiscaal-wetenschappelijke publicaties die niet - zoals waarmee in de raming ten onrechte is rekening gehouden - in 1991 heeft plaatsgevonden - een lager dan geraamde afdracht aan de Internationale Douaneraad
- 5 - 108 - 113
04.05 Rente wegens te late teruggave van belastingen Uitgaven Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr begr.
lesuppl
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
Heffingsrente Invorderingsrente
224 000 215000
+ 125000
+ 126000 + 240 000
350000 480 000
399 347 410471
+ 49 347 - 69 529
Totaal
439 000
+ 1 25 000
+ 266 000
830000
809818
- 20182
De heffingsrente is in 1991 voor het eerst niet meer gesaldeerd verantwoord onder de belastingontvangsten, maar gedesaldeerd onder de uitgaven en niet belastmgontvangsten Realisatiecijfers invorderings– en heffingsrente en de (ramings-technische) analyse daarvan zijn aanleiding geweest de raming bij eerste suppletore begroting met f 125 mln. en bij tweede suppletore begroting met nog eens f 266 mln. te verhogen. De gerealiseerde uitgaven zijn circa f 2 0 mln. lager uitgekomen dan de raming in de tweede suppletore begroting, waarbij echter dient te worden aangetekend dat de afwijkingen ten opzichte van de raming op artikelonderdeelniveau veel groter zijn. Inmiddels is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat beoogt de doorwerking naar latere jaren van de bij de suppletore begro– tingen (per saldo van uitgaven en ontvangsten) gemelde tegenvallers te beperken. 04.06 Garantie voor procesrisico's van faillissementscuratoren en andere kosten, indien de procesvoering en de te maken kosten het belang dienen van de fiscus en eventueel de betrokken bedrijfsvereniging Uitgaven Op grond van de realisatie in de eerste helft van het jaar is de raming bij tweede suppletore begroting met f 75 000 verhoogd. Ten opzichte van de gerealiseerde uitgaven in de eerste helft van het jaar is de reali– satie in de tweede helft beduidend lager geweest, waardoor de in de tweede suppletore begroting opgenomen raming bij slotwet met f 30 000 kan worden verlaagd. Verplichtingen In 1991 is voor een bedrag van f 69 500 aan proceskostengaranties verleend, verdeeld over 6 garanties.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
18
Niet belastingontvangsten 01.01 Ontvangsten uit verrichte werkzaamheden Realisatie-overzicht (badragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
1 100 16093
+ 425 -409
1 525 15684
2363 15269
+ 838 -415
1 400
1 489
+ 89
Vergoeding voor werkzaamheden van het Bureau Schade afwikkeimg ten behoeve van Staatsbedrijven, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds en andere overheidsorganen Verhaal van kosten van de Verzekermgskarner Vergoeding voor werkzaamheden van de Centrale Accountantsdienst ten behoeve van derden Vergoeding voor de inning van gemeentelijk zeehavengeld en zeetijdingrecht Vergoeding voor overige werkzaamheden
800 435 800
+ 16000
800 451 800
876 430404
Totaal
455193
+ 16016
471 209
450 401
1 400
+ 76 - 21 396
- 20808
De mutatie bij tweede suppletore begroting op het artikelonderdeel «Vergoeding voor overige werkzaamheden» betreft de aan gemeenten doorberekende kosten voor de heffing en inning van onroerend goedbe lasting (OGB). Hiervan heeft f 5 mln. betrekking op een in 1990 met de gemeenten bereikt compromis in het kader van de taakoverdracht OGB in 1992. Het compromis behelst het volledig voor rekening van de belas– tingdienst komen van de kosten voor flankerend beleid als gevolg van de taakoverdracht, in ruil voor een in 1990 (f2,5 mln.) en 1991 hogere vergoeding voor perceptiekosten OGB (zie tevens de mutatie op uitga– venartikel 04.02 materieel belastingdienst). De resterende f 11 mln. van de verhoogde raming betreft de eindafrekening 1990, (doorberekende) prijsstijgingen en een stijging van het aantal verzonden aanslagen. De slotwetmutatie is voornamelijk toe te schrijven aan het niet (tijdig) betalen van een deel van de perceptiekostenvergoeding door het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds. Het gaat daarbij om een bedrag van f 23 mln. 01.04 Ontvangsten Staatsloterij Raalisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Opbrengst Overige ontvangsten
175 100 60
+ 10800
185900 60
187678 97
+ 1 778 + 37
Totaal
175160
+ 10800
185960
187775
+ 1 815
Slotwet
Mutaties tweede suppletore begroting ( x f 1 mln.): - deelname aan de Europese Loterij - stijging van de omzet
2,2 8,6 + 10,8
Slotwetmutaties Door een snellere kasafdracht van de lotenverkopers is de realisatie circa f 1,8 mln. boven de raming uitgekomen. In 1991 zijn 26,3 mln. loten verkocht, hetgeen een stijging van circa 5% betekent ten opzichte van het in 1990 verkochte aantal (25,0 mln.).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
19
01.05 Ontvangsten uit exploitatie Domeinen Realisatie owerricht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
Inkomsten uit domeinen Exploitatie landbouwbedrijf in eigen beheer
1 92 500 1 400
+ 13203
205 703 1 400
210294 1 489
+ 4591 + 89
Totaal
1 93 900
+ 13203
207 103
21 1 783
+ 4680
Mutaties tweede suppletore begroting (xf 1 mln.): - door privatisering van de PTT (huren) en Staatsvissershavenbedrijf (erfpachtgelden) behoeven minder ontvangsten te worden verrekend. Het artikelonderdeel «verrekend met departementen, fondsen en derden» wordt verlaagd met f 4 mln. tot f 5 mln. Hierdoor stijgen de ontvangsten ten gunste van hoofdstuk IXB met - hogere ontvangsten artikelonderdeel «verhuring» betreffende de huurovereenkomst met de ARBVO (raming was f28,2 mln., wordt f31,2 mln.) - de ontvangst van huur over de jaren 1989 en 1990 betreffende onroerend goed m gebruik bij de stichting Bijzonder Jeugdwerk (WVC)
+ 4,0 + 3,0 + 6,2 + 13,2
De slotwetmutatie van per saldo f 4,7 mln. heeft voornamelijk betrekking op het artikelonderdeel «Inkomsten uit Domeinen». Hieronder volgt een uitsplitsing (x f 1,0 mln.): - pacht - 2,3 - erfpacht/opstal +1,1 - huren - 2,8 - verkoop zand + 1,9 - vergunningen + 5,2 + 0,6 - overige rechten + 3,7 Verrekend met fondsen en - 0,9 derden
+ 4,6 01.06 Ontvangsten uit verkoop Domeinen Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Verkoop roerende goederen Verkoop onroerende goederen Totaal
Totaal
Realisatie
Slotwet
- 7400
116853
118946
+ 2093
+ 57 100
+ 55 502
1 93 502
209 548
+ 16046
+ 90 800
+ 48 102
310355
328 494
+ 18 139
Oorspr begr.
1e suppl.
90553
+ 33700
80900 171 543
2e suppl
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
20
Mutaties eerste suppletore begroting ( x f 1 mln.): - verkoop roerende goederen; in verband met munitieverkopen aan het Verenigd Koninkrijk - verkoop onroerende goederen: - verkopen belastingdienstpanden: tranche 1990 tranche 1991 - verkoop van «Hospitaal Overveen» te Overveen - verkoop van RGD-objecten
+ 33,7 11,6 12,0
+ 6,5 + 27,0 + 57,1 + 90,8
Mutaties tweede suppletore begroting ( x f 1 mln.): - Verkoop roerende goederen: vordering op Peru - verkoop onroerende goederen: naast hogere verkopen agrarische domeingronden (+ f 14,0 mln.) heeft de mutatie betrekking op verkochte objecten waarvan de opbrengst op grond van gemaakte middelenafspraken, gedeeltelijk ten gunste komt van betrokken departementen: Defensie: f 6,1 mln., VROM (RGD): f 32,0 mln. en O&W: f 2,0 mln.
- 7,4
+ 55,5 + 48,1
De slotwetmutatie wordt voornamelijk veroorzaakt door meevallende opbrengsten uit verkopen roerende en onroerende goederen. De mutatie bij onroerende goederen laat zich als volgt uitsplitsen (x f 1 rnln.):
+ 18,3 + 2,1 + 2,0 + 1,9 + 3,5 - 6,3 - 5,5 + 16,0
Agrarische domeinen WVC-objecten Defensie-objecten VO-schoolgebouwen overige domeinen Belastingdienstpanden RGD-objecten
Voor wat betreft de agrarische domeinen kunnen de hogere dan geraamde verkopen worden verklaard door het relatief grote aantal pachters dat met de bedrijfsvoering moest stoppen waardoor grond en gebouwen pachtvrij konden worden verkocht. 01.07 Diverse ontvangsten Domeinen Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Overdracht onroerende goederen Rente Onbeheerde nalatenschappen Overige ontvangsten Totaal
Oorspr begr.
Realisatie
Slotwet
100
2695 15410
100
585
2500
3285
+ 2595 + 460 + 485 + 785
17650
21 975
+ 4325
14950
De slotwetmutatie van in totaal f 4,3 mln. wordt voor het grootste deel (f 2,6 mln.) veroorzaakt door de overdracht van onroerend goed aan de ministeries van V&W, LNV en WVC. Daarnaast zijn er hogere overige
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
21
ontvangsten gerealiseerd dan geraamd. De overige ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op in voorgaande jaren op aanslag betaalde lasten (waterschaps– en gemeentelasten), die na aangetekend bezwaar (gedeeltelijk) worden gerestitueerd. 01.08 Ontvangsten Bureau Schade-afwikkeling Op dit artikel worden geboekt de ontvangsten van schadebedragen die het Bureau Schade afwikkeling eerder tegen cessie heeft uitgekeerd. Omdat het onzekere voorvallen betreft met niet van te voren in te schatten schadebedragen, geeft dit artikel jaar in jaar uit een grillig verloop te zien. 01.09
Werkfondsvoorschotten
De mutatie bij eerste suppletore begroting heeft betrekking op ontvangsten 1990 die in 1991 zijn gerealiseerd. 01. W Diverse ontvangsten Realisatie overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
1e suppl.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
-5
30
31
+1
100
36
-64
+ 1 000
5500
6610
+ 1 110
Inhoudmgen voor pensioen rechtstreeks ten bate van 's Rijks schatkist Inhouding op salaris voor dienstkleding, woning, vuur, licht en water Uitkeringen ingevolge de AAW Landarbeiderswet - rente - aflossing Diverse ontvangsten
17
17
8
25 10500
+ 4 300
+ 727
25 15527
16 18301
-9 -9 + 2774
Totaal
15977
+ 3 500
+ 1 722
21 199
25002
+ 3803
35 900
- 800
4500
Mutaties eerste suppletore begroting (x f1000): - afschaffing van de inhouding op salaris voor dienstkleding - financiële afwikkeling Financiën-N.V. NIC in verband met de verzelfstandiging van de N.V. Nederlands Inkoopcentrum Mutaties tweede suppletore begroting (x f1000): - verwachte lagere ontvangst inhouding voor pensioen - aanpassing raming AAW-uitkeringen op grond van de realisatie 1990 - diverse ontvangsten; per saldo
- 800
+ 4300 + 3500
-5 + 1 000 + 727
+ 1 722 Slotwetmutaties (x f1000): - hogere AAW-ontvangsten - diverse ontvangsten waaronder een subsidie van het A en 0-fonds ten behoeve van de belastingdienst ( + f2,1 mln.) - overige
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
+ 1 110
+ 2648 - 82 + 3776
22
02.01 Winstuitkering De Nederlandsche Bank N. V. In 1991 was de winstuitkering van De Nederlandsche Bank N.V. vrijwel f 285 mln. hoger dan geraamd. Deze forse meevaller ontstond door de hogere korte rente in Nederland, de hogere lange rente in Duitsland en de stijgende dollarkoers. 02.02 Rente De Nederlandsche Bank N. V.-FMS-account De raming is bij tweede suppletore begroting bijgesteld naar aanleiding van een hoger tegoed bij de Federal Reserve Bank in New York en een hoger dan geraamde rentestand. De slotwetmutatie brengt het begrotingsbedrag in overeenstemming met de gerealiseerde ontvangsten 02.03 Ontvangsten Muntwezen Realisatie-overzicht (badragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
pm
Verkoop roerende goederen Afgeleverde munt (relevant) Staatsmuntbedrijf
35523 8752
+ 1 684 - 8828 - 4434
1 684 26695 4318
1 312 27427 5210
-372 + 732 + 892
Totaal
44275
- 11 578
32697
33949
+ 1 252
Mutaties tweede suppletore begroting: De posten «Verkoop roerende goederen» en «afgeleverde munt (relevant)» hebben betrekking op de geraamde terugvloei en omsrneltmg van 273 000 stuks vijftig-guldenmunten. Het betreffen met name munten van oude jaargangen, maar ook 95 000 stuks munten jaargang 1991. Voor deze laatste munt was gerekend met een terugvloei van 10 procent van de totale oplage (700 000 stuks). De tegenvaller wordt derhalve voornamelijk veroorzaakt door het schoon schip maken met de oude voorraden vijftigguldenmunten. De mutatie bij het artikelonderdeel «Staatsmuntbedrijf» wordt veroor– zaakt door een geringere daling van de voorraden dan begroot. De volgende oorzaken liggen hieraan ten grondslag: - de waarde van het muntdepot dat per 1 -1-1990 van 's Rijksmunt is overgegaan naar Financiën was lager dan begroot (f - 1,1 mln.); - de eindvoorraden bijzondere munten en onderhanden werk bedroegen respectievelijk f 1,0 en f 2,3 mln. Deze twee laatste posten waren niet begroot. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is de realisatie f 10,3 mln. lager uitgekomen. Slotwetmutaties (x f 1 mln.): - De geraamde opbrengst van zilverschroot kwam lager uit, aangezien er uiteindelijk ruim 20000 stuks f 50-munten minder zijn teruggekomen dan geraamd - De bovengenoemde verklaring is ook de belangrijkste oorzaak voor de slotwetmutatie bij de post «Afgeleverde munt». Daarnaast zijn er minder bijzondere munten (f 50-munten FDC-kwaliteit en FDC-setjes) verkocht dan geraamd - De slotwetmutatie bij de post «Staatsmuntbedrijf» wordt veroorzaakt door hogere dan geraamde rente– ontvangsten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
- 0,4
+ 0,7 + 0,9 + 1,2
23
02.04 Nominale waarde van voor het betalingsverkeer bestemde munten Mutaties tweede suppletore begroting (xf 1 mln.): - gewijzigd muntprogramma - toename voorraad muntdepot
- 124,0 - 20,8 - 144,8
Door een wijziging van het muntprogramma, namelijk een hogere produktie van ïagere denominaties en lagere produktie van hogere denominaties, daalt de totale nominale waarde. Daarnaast is de raming bijgesteld voor het verschil tussen de beginvoorraad en de verwachte waarde van de eindvoorraad van het muntdepot. Slotwetmutaties (x f 1 mln.): - gewijzigd muntprogramma - toename voorraad muntdepot
+ 3,7
- 22,0 - 18,3
In het laatste kwartaal van 1991 zijn er nog kleine wijzigingen geweest in het muntprogramma. De mutatie van de nominale waarde bedroeg + f3,7 mln. De eindvoorraad van het muntdepot was per ultimo 1991 f 22,0 mln. hoger dan was voorzien bij de Najaarsnota, omdat door de markt minder munten zijn opgenomen dan verwacht. 02.07 Diverse ontvangsten Financiën binnenland Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
33
+36
69
44
- 25
-319
Ontvangsten verband houdende met het risico van brand en andere schaden aan de Staatsbedrijven en de in dit opzicht daarmee gelijkgestelde Rijksdiensten en instellingen voor zover het risico voor deze schaden ingevolge het bepaalde in artikel 5, lid 1 , sub e, van de Bednjvenwet of enige andere regeling ten laste van het Rijk komt Op grond van wettelijke bepalingen gesloten verzekerings– en/of herverzekeringsovereenkomsten en verleende garanties ten laste van de Staat Overige ontvangsten van het Agentschap van het Ministerie van Financiën en van de Directie van de Grootboeken der Nationale Schuld
60
+416
476
157
5 030
0
5 030
3 043
- 1 987
Totaal
5123
+ 452
5 575
3245
- 2330
Bij tweede suppletore begroting werd de ontvangstenraming met f 452 000 verhoogd. Deze verhoging was het gevolg van enige nagekomen premie-ontvangsten en de gewijzigde vergoeding bij de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen. De slotwetmutatie kan als volgt worden verklaard: - Door een achterstand in betaling bij enkele exploitanten van kernin– stallaties is in 1991 f 3 1 9 000 minder ontvangen dan geraamd. - De ontvangsten uit hoofde van het bewaarloon in het Schuldregister zijn f 2,0 mln. tegengevallen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
24
02.08 Dividend uit staatsdeelnemingen Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr. Nationale Investeringsbank N.V. Internationale Nederlanden Groep N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten N.V. Hollandsche Signaalapparaten Koninkl. Ned. Springstoffenfabriek N V N.V Haven van Vlissingen Nederlandse Waterschapsbank N.V.
14000 56600 38000 100 0 0 200
108 900
Totaal
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
+ 4000 - 22 000 + 8000 - 100
18623 34055 45945 0 0 110 169
+ 623 - 545
0
18000 34600 46000 0 0 100 200
- 10000
98900
98902
+2
0
+ 100
-55 0 0
+ 10 -31
De in de tweede suppletore begroting opgenomen tegenvaller had betrekking op de fusie tussen NMB Postbank Groep en Nationale Neder– landen. Bij de fusie zijn aandelen NMB Postbank Groep omgewisseld in zowel aandelen als obligaties Internationale Nederlanden Groep (ING). De rente over de obligaties wordt in 1992 ontvangen waardoor in 1991 (na compensatie met meevallers binnen het artikel) een tegenvaller van f 10 mln. is gemeld. De dividenduitkering over 1990 van de Nationale Investeringsbank was door een hogere nettowinst ruim f4,6 mln. boven de raming. De dividenduitkering ING betreft alleen het in kas uitgekeerde dividend. Naast deze kasuitkering is voor 405 103 aandelen aan stockdi– vidend ontvangen. Door een verbeterd bedrijfsresultaat werd de dividenduitkering van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten vrijwel f 8 mln. hoger dan geraamd. 02.10 Regeling Bijzondere Financiering 1971 en Garantieregeling Parti– culiere Participatiemaatschappijen 1981 Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr. Garantieprovisie BF Restituties BF Restituties PPM Registratiepremie PPM
6500 14500 0 1 000
Totaal
22000
1e suppl. 0
J– 20 000 0 0
+ 20 000
2e suppl.
Totaal
Realisatie
0
6500 276215 0 1 000
5340 285 639 0 497
- 503
283715
291 476
7761
+ 241 715 0 0
+ 241 715
Slotwet
- 1 160 + 9424 0
De in de eerste suppletore begroting opgenomen verhoging had betrekking op een ontvangst uit hoofde van de RSV-dading. De in de tweede suppletore begroting vermelde ontvangstenstijging was het gevolg van de aandelenvervreemding Volvo Car BV aan Volvo Car Corporation en Mitsubishi Motors Corporation. De opbrengst van deze aandelenvervreemding kwam ten goede aan de taakstelling verkoop staatsdeelnemingen. Slotwetmutaties: - Gelet op de signalen vanuit de branche was de verwachting dat het garantieplafond PPM ad f 50 mln. ten volle zou worden benut en dat daarmee samenhangend het maximale bedrag aan registratiepremie zou worden ontvangen. Het beroep op de PPM-regeling bleef evenwel in de eerst drie kwartalen achter bij de verwachting en zo ook de ontvangen registratiepremie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
25
- De achterblijvende ontvangsten aan garantieprovisie houden verband met het afnemende obligo. Gelet op het toegenomen beroep op de regeling BF over 1991 is de verwachting dat de realisatie in 1992 weer zal aantrekken. 02.11 Opbrengst verkoop aandelen In de tweede suppletore begroting was een ontvangst uit hoofde van de verkoop van de staatsaandelen in de Rotterdamse Droogdokmaat– schappij (RDM) opgenomen. Van deze ontvangst kwam f 9,85 mln. ten goede aan de verkoop staatsdeelnemingen. De resterende f 3 mln. diende ter compensatie van de verhoging van de Defensiebegroting (hoofdstuk X) in verband met de afwikkeling van de overname. De slotwetmutatie bestaat uit de ontvangst van f 30 mln. voor de verkoop van aandelen Vredestein N.V. en in 1991 niet gedeclareerde advieskosten NIB. 02.12 Rente en aflossing diverse leningen Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Lening NIB Rente Lening Postbank NV Rente Lening NIC NV Rente Laning RCC Rente Totaal
Oorspr. begr.
1e suppl.
8 100
0
88000
0
1 500
+ 1 335
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
0
8 100
8100
0
0
88000
88312
+ 312
0
2835
2835
0
-
-
+ 2700
2700
2906
+ 206
97600
+ 1 335
+ 2700
101 635
102153
+ 518
Als gevolg van verhoging van de hoofdsom van de aan het NV Neder– lands Inkoopcentrum (NIC) verstrekte lening werd in de eerste suppletore begroting de raming van de te ontvangen rente met f 1,3 mln. verhoogd. De rente van de met de NV RCC afgesloten lening werd bij tweede suppletore begroting aan de begroting toegevoegd. Uiteindelijk werd f 0,2 mln. meer ontvangen als gevolg van betaling van over 1990 verschuldigde rente. 03.03 Ontvangsten uit de Europese Investeringsbank Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr
2e suppl.
Tolaal
Realisatie
Slotwet
+7 -7
Aflossing Rente
3883 1 519
+ 423 + 82
4306 1 601
4313 1 594
Totaal
5402
+ 505
5907
5907
De mutatie bij tweede suppletore begroting had betrekking op een hoger dan geraamde terugbetaling door Turkije op een lening die door de Europese Investeringsbank in 1971 aan Turkije is verstrekt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
26
03.05 Diverse ontvangsten financiën buitenland Realisatie overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr begr. Mandhaving van de waarde van het door Nederland gestorte aandeel in het kapitaal van de Europese Investeringsbank Uitkering krachtens de Nederlands Indonesische Overeenkomst van 7 september 1966 (Trb 199) Van de Europese Investermgsbank (EIB) terugontvangen garantiebetalingen inzake verstrekte leningen aan de Afrikaanse, Caraïbische en Stille Zuidzeelanden (ACP-landen) en de landen en gebieden overzee (LGO) vallende onder de Overeenkomsten van Lomé Van de Internationale Ontwikkelingsassociatie ontvangen terugbetalingen in verband met de Nederlandse bijdrage in 1978 aan de IDA Special Action Account Totaal
lesuppl.
2e suppl.
Totaal
Realisatie
Slotwet
+4794
4794
4794
9000
9000
+413
413
413
+ 701
701
702
+ 1
+5908
14908
14909
+1
''
pm
8000
+1000
pm
8000
+1000
Voor de mutaties wordt kortheidshalve verwezen naar de betreffende suppletore begrotingen. Mutatie eerste suppletore begroting (x f1000): - hogere uitkering Nederlands-lndonesische Overeenkomst
Mutaties tweede suppletore begroting (x f1000): - teruggave van de Europese Investeringsbank (EIB) in verband met waardestijging gulden ten opzichte van ECU, opdat de feitelijke waarde van het Nederlandse aandeel in het kapitaal van de EIB gelijk blijft aan de boekwaarde van het in ECU's uitgedrukte aandeel - ontvangsten EIB inzake garantiebetalingen (ACP-LGO landen) - IDA Special Action Account: in verband met de structurele ontvangst van de Internationale Ontwikkelingsassociatie betreffende de in 1978 verstrekte bijdrage aan de IDA Special Action Account is een nieuw artikelonderdeel toegevoegd
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
+ 1 000
+ 4 794 +413
+ 701 + 5908
27
03.06 Herverzekering door de Staat van door de Nederlandsche Crediet– verzekering Maatschappij N. V. verzekerde export– en importkredieten en koersrisico's Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr begr
1e suppl
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
Premies Schaderestitutie
50000 420 000
0 + 114000
0 + 151 000
50000 685 000
59800 569152
+ 9800 - 1 1 5 848
Totaal
470000
+ 114000
+ 151 000
735000
628 952
- 106048
In de eerste suppletore begroting werd de ontvangstenraming met f 1 1 4 mln. verhoogd. Deze verhoging had geheel betrekking op ontvangsten uit Nigeria. De in de tweede suppletore begroting opgenomen ontvangstenver– hoging werd veroorzaakt door een verhoging van de premie-ontvangsten (f 10 mln.) en overige provenuen (f 141 mln.) uit Nigeria, het GOS en Polen. Van Nigeria is in totaal f 146,4 mln. ontvangen.
Slotwet Een aantal landen zijn hun verplichtingen uit hoofde van schuldenrege– lingen, al dan niet door noodzakelijke herconsolidaties, niet of niet volledig nagekomen. Het betreft hier onder andere Argentinië, Brazilië, Marokko en Senegal. Hierdoor vallen de schaderestituties met f 115,8 mln. tegen. Het resultaat 1991 is toegelicht bij het uitgavenartikel 03.10. 03.07 Wet Herverzekering Investehngen 1969 Door een gering beroep op de WHI-regeling (zie voor benutting garan– tieplafond art.03.11) vallen de ontvangsten met f 550000 tegen. 04.01 Rente van belastingschulden Realisatie overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr.
1e suppl.
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
Heffingrente Invorderingsrente
350 000 1 74 000
- 10000
+ 75 000 + 1 2 000
425 000 176000
474 493 206 354
+ 49 493 + 30 354
Totaal
524000
- 10000
+ 87 000
601 000
680 847
+ 79 847
De ten opzichte van de ontwerp-begroting 1991 herziene ramingen in de eerste en tweede suppletore begroting zijn gebaseerd op de op dat moment bekende realisatiegegevens heffings– en invorderingsrente en de (ramings-technische) analyse daarvan. Dat de uiteindelijk gerealiseerde ontvangsten ten gunste van dit artikel circa f 80 mln. hoger zijn uitgevallen dan de laatste raming ten tijde van de Najaarsnota maakt nog eens duidelijk hoe onnauwkeurig de ramingen helaas nog altijd zijn. Voor het overige wordt hier volstaan met een verwijzing naar de gegeven toelichting bij uitgavenartikel 04.05.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
28
04.02 Aan de schatkist toekomende kosten van vervolging Op grond van de realisatie 1990 en de op dat moment beschikbare realisatiegegevens over 1991 is de raming bij tweede suppletore begroting met f 10,5 mln. verlaagd. Voor de - ten opzichte van de raming in de ontwerp-begroting 1991 - lagere ontvangsten op dit artikel worden een verbeterd betaalgedrag van belastingschuldigen en - in mindere mate - de zogenaamde Oort-wijzigingen als oorzaken beschouwd. 04.03 Diverse ontvangsten fiscale zaken en belastingen Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000) Oorspr. begr
2e suppl
Totaal
Realisatie
Slotwet
1 400
1065
- 335
Opbrengst van voor het publiek verkrijgbaar gestelde stukken Geconsigneerde gelden waarvan het recht op uitkering is vervallen Legesgelden Opbrengsten van schikkingen Administratieve boeten
17
17
0
7000 9800 187000
- 1 000 - 2400
6000 7400 187000
6594 8213 190610
+ 594 + 813 + 3610
Totaal
205717
- 3900
201 817
206 498
4681
1 900
- 500
17
De ontvangsten uit administratieve boeten zijn in 1991 voor het eerst geraamd en verantwoord onder de niet-belastingontvangsten. In voorgaande jaren maakten deze ontvangsten nog deel uit van de belas– tingontvangsten. Het realisatieverloop op de onderscheiden artikelonder– delen is aanleiding geweest voor enkele kleine ramingsbijstellingen in de tweede suppletore begroting. De slotwetmutatie van + f4,7 mln. is voornamelijk toe te schrijven aan de hoger dan geraamde ontvangsten uit administratieve boeten. 04.04 Bijdrage van de Europese Gemeenschappen in de inningskosten van aan die Gemeenschappen toekomende douanerechten Nederland ontvangt als tegemoetkoming in de innningskosten van aan de Europese Gemeenschappen af te dragen invoerrechten, 10% van die invoerrechten. De mutatie in de tweede suppletore begroting is derhalve het gevolg van een veel hoger dan oorspronkelijk geraamde invoer. Belastingontvangsten Algemeen Alleen de omvangrijke mutaties ten opzichte van de Vermoedelijke Uitkomsten 1991 zijn toegelicht. De bedragen die in de toelichting worden genoemd hebben betrekking op de opbrengst vóór aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds alsmede voor de afdracht aan het Fonds Investeringsrekening en die aan de Europese Gemeen– schappen. 04.06 Vermogensbelasting van natuurlijke personen, na aftrek van de aandleen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De opbrengst bij de vermogensbelasting bedraagt in 191 f 1,454 mln. De gerealiseerde opbrengst is f 0,2 mld. hoger dan de Vermoedelijke Uitkomst 1991. Deze meevaller is het gevolg van een versnelde automa– tische aanslagoplegging, waardoor in 1991 een kasversnelling kon worden bereikt van ongeveer f 0,2 mld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
29
04.07 Vennootschapsbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds en van de afdracht aan de Investeringsrekening De gerealiseerde opbrengst bij de vennootschapsbelasting bedraagt in 1991 f 18,566 mln. De gerealiseerde opbrengst is daarmee f 0,2 mld. hoger dan de Vermoedelijke Uitkomst. Zoals ook in de Voorlopige Rekening is gemeld is de meevaller een gevolg van de meevallende opbrengst uit de versnelde inning van prima– cheques (f 0,5 mld.) en een tegenvallende endogene ontwikkeling (f 0,4 mld.). Deze laatste is het gevolg van de minder gunstige winstontwik– keling in 1991 dan in de MEV 1992 werd verwacht. Tenslotte is sinds de Voorlopige Rekening een mutatie in de WIR-verrekening opgetreden van f 0,1 mld. 04.08 Loonbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Bij de loonbelasting bedroeg de opbrengst in 1991 f 57462 mln. Dit betekent een meevaller van f 3,1 mld. ten opzichte van de Vermoedelijke Uitkomst (ad f 54,4 mld.). De meevaller ten opzichte van de Vermoede– lijke Uitkomst wordt voor f 1,1 mld. veroorzaakt door de meevallende opbrengst aan primacheques. Verder valt uit de tot nog toe bekende (evenwel nog onvolledige) realisatiecijfers over de economische ontwik– keiing in 1991 af te leiden dat sprake is geweest van een iets hogere groei van de werkgelegenheid en inflatie dan in de MEV 1992 werd verwacht. Het hieruit volgende hogere looninkomen leidt vervolgens tot een extra endogene stijging van de loonbelastingontvangsten. 04.09 Dividendbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De gerealiseerde opbrengst aan dividendbelasting ten bedrage van f 2 110 mln. in 1991 ligtf 0,25 mld. lager dan de Vermoedelijke Uitkomst. De tegenvaller is gelokaliseerd in de december-opbrengst in 1991 (– f 203 mln.). In deze maand was sprake van een ongebruikelijk hoog niveau teruggaven dividend. Dit illustreert nogmaals het grillige verloop van de opbrengst bij de dividendbelasting in de laatste jaren. 04.21 Omzetbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds en van de afdracht aan de Europese Gemeenschappen Aan omzetbelasting is in 1991 f 39 930 mln. ontvangen. Dit is f 0,2 mld. meer dan de Vermoedelijke Uitkomst van f 39,7 mld. Als wordt gecorrigeerd voor de meevallende opbrengst die wordt veroorzaakt door de versnelde inning van primacheques (f 1,2 mld.), blijkt per saldo echter sprake te zijn van een tegenvallende opbrengst van f 1 mld. De tegenval– lende opbrengst van de omzetbelasting in 1991 wordt gedeeltelijk verklaard uit het enigszins naar beneden bijgestelde niveau van de beste– dingen. De Ministervan Financiën, W. Kok
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
30
BIJLAGE 1
Saldibalans per 31 december 1991 van het Ministerie van Financiën en de bij die saldibalans behorende toelichting
Saldibalans per 31 december 1991 van het Ministerie van Financiën (bedragen x f 1 000) CREDiT
DEBET Uitgaven ten laste van de begroting a. Hoofdstuk IXA, dienstjaar 1990 b. Hoofdstuk IXA, dienstjaar 1991 c. Hoofdstuk IXB, dienstjaar 1990 d Hoofdstuk IXB, dienstjaar 1991
Ontvangsten ten gunste van de begroting a. Hoofdstuk IXA, dienstjaar 1990 b. Hoofdstuk IXA, dienstjaar 1991 c. Hoofdstuk IXB, dienstjaar 1990 d. Hoofdstuk IXB, dienstjaar 1991
44 909 124
53042783 4666621 5189497
46934226 50904432 116321535 132663467
346 823 660
107808025 Uitgaven Gemeentefonds a. Dienstjaar 1990 b. Dienstjaar 1991
Ontvangsten Gemeentefonds a. Dienstjaar 1990 b. Dienstjaar 1991
14361 663 14936415
14361 664 15299 115
29 660 779
29298078 Liquide middelen a Postbanken b. Banken c. Kassen
Rekening-courant RHB a. te verrekenen b. overlopende posten
-484433 - 732416 582
6463810 3 975 829
10439639
- 1 216267 Rekening-courant RHB
Te vorderen, resp. nog ten laste van begroting te boeken uitgaven derden-uitgaven rekenplichtigen kassubsidies
Te betalen, resp. nog ten gunste van begroting te boeken ontvangsten 248 849 676 rekenplichtigen rek.crt. NCM derden-ontvangsten provinciefonds te verrekenen tussenrekeningen crediteringen/kasoverstor– tingen DNB/GWK
670 25 405 585
10954 183
21 970961 1 303 111 047 96582 131 979 769
1 1 863 231
36360438 Sub-totaal Extra-comptabele vorderingen Tegenrekening extra-comptabele schulden Voorschotten Tegenrekenmg openstaande verplichtmgen Openstaande rechten
421 099 950 Sub-totaal
Tegenrekening extra-compt. 6 057 484 vorderingen
34175872 421099950 6 057 484 338 221 463 13132
Deelnemingen
338 221 463 Extra comptabele schulden 13 132 Tegenrekening voorschotten Openstaande 74433614 (garantie-)verplichtingen Tegenrekening openstaande 30702758 rechten 3 394 549 Tegenrekening deelnemingen
Totaal
873 922 950 Totaal
873 922 950
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
74433614 30 702 758 3 394 549
31
Specificatie liquide middelen (bedragen x f 1 000) Poslbanken Ministerie van Financiën - adm.hfd.rek. Den Haag Ministerie van Financiën - adm.hfd.rek. Arnhem Verzekeringskamer Staatsloterij Belastmgontvangers
15 26 352 12868
497 694 -484433
Banken Ministerie van Financiën - adm.hfd.rek. Den Haag Staatloterij Ontvanger der Domeinen Belastingontvangers Grenswisselkantoren
0 11 006 9692 753 262 148 - 732416
Kassen Ministerie van Financiën Verzekeringskamer Staatsloterij Landbouwbedr in eigen beheer Veenhuizen Belastingontvangers Giromaat
18 6 95 0 378 85 582
- 1 216267
Specificatie te vorderen, resp. nog ten laste van begroting te boeken uitgaven (bedragen x f 1 000) Derden-uitgaven Voorschotten vakantietoelagen Aanloopvoorschotten pers vertegenw btl Overige voorschotten Schade aan/door motorvoertuigen PTT (BS) Externe deskundigen EDP Audit Pool (CAD) Premie ongevallen– en wa-verzekering
28 7 70 548 17 0
670 Rekenplichtigen Verzekeringskamer Staatsloterij Ontvanger der Domeinen Landbouwbedr in eigen beheer Veenhuizen Belastingontvangers Maandwerk belastingdienst
808 997 700 0 8 864 222 16538858 25 405 585
Kassubsidies DNB– Belastingdienst Belastingdienst - onderling
- 4822 10959005 10954183 36360438
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
32
Specificatie rekening-courant RHB (bedragen x f 1 000) Te verrekenen dec. '91 nog af te dragen PHF dec. '91 mndw.bel.ontv. CBA12 dec. '91 mndw.bel.ontv. CBA13
28 2 244 947 4218835 6463810
Overlopende posten DNB 22.605 - 705.526 giromaat DNB 22.606-706.621 EEG-bel DNB 22.607-706.621 EEG-bel DNB 22.610-706.621 EEG-bel DNB 22.608 - 706.621 EEG-bel DNB 22.609 - 706.621 EEG-bel Agentschap dec. '91 - 707.756 OIXB91 -02.03/02.04 Munt UIXB91 -02.01/02.04 Munt vs81.351 VROM– 706.629 UIXA91 -02.01 Agent DGSM/001 /V&W - 707.730 UIXB91 -01.02 Munt 911108/RCC-707.730 salaris Nachtegaal - 707.710 UIXB91 -02.01 Munt OIXB91 - 02.03/02.04 Munt RHB mndst.dec. - 706.611 PF mndst/dec. - 706.612 V&W mndst.dec. -706.619 teverr. WIR-EZ– 706.616 Agentschap 13e mnd.'91 - 706.756 teverr. WIR-EZ– 706.616 Agentschap 14e mnd.'91 - 707.756
- 300
-1 0 -2 -3 -1 2 678 402 - 142 11 50 - 777 -3 389 -2 -2 534 - 79 298 858 49794 127282 91 568 0 730000 253 3 975 829 10439639
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
33
Specificatie te betalen, resp. nog ten gunste van begroting te boeken ontvangsten (bedragen x f 1 000) Derden ontvangsten Accountancy cursusen Rijksoverheid (CAD) EDPAudit Pool (CAD) Diverse ontvangsten Vakopleiding «Financiën» Kosten CAFA Loonheffing Contributie Pers.ver., Vakbond en Pers.fonds Spaargelden Postbank Maaltijdvergoedingen Spaarinstellingen ontv spaarbedragen RAS Voor het buitenland bestemde belastingen Afwikkeling schaden (BS) Gemoedsbezwaarden (BS) Soc.Verz.Fondsen - Interest uitstel premiebetaling Provinciale opcenten MRB Diverse ontvangsten Liquidatie Pensioenfonds Staatsloterij Consignatiekas Stichting A&O-fonds (CAD) controle-sluitrekening
933 21 507 129 178 73 096 84 0 4 1 28 1 648 162 430 22810 38 54 10909 3 12 111 047
Nederlandse Credietverzekering Maatschappij rekening-courant
1 303 1 303
Rekenplichtigen Verzekeringskamer Staatsloterij Landbouwbedr in eigen beheer Veenhuizen Belastingontvangers Als begr uitg geb.voorsch.bel.ontv.
974 430 7 21 968 147 1 403
21 970961 Provinciefonds te verrekenen
96582 96582
Te verrekenen schoolgelden voorraadheffingen investeringsrekening staat 58 domeinen rijksw.fds/mob.hfg/ruilverk.rente/milieuhygiëne
1 15254 44504 11 652 60568 131 979
Tussenrekeningen te rectificeren salarissen - afvoeringen te rectificeren salarissen - overige te verrekenen salarissen staatsloterij agentschap verzekeringskamer salarisrekening per kas betaalde netto-salarissen tijdelijk niet uitbetaalde salarissen uitgavenposten in behandeling controle-sluitrekening
-27 334
- 104 -3 -6 24 -2 538
2 -9 22 769
Kassubsidies Kasoverstortingen DNB Belastingdienst Crediteringen DNB Belastingdienst Kasoverstortingen GWK
- 3449 172
15311 956 447 11 863231 34175872
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
34
Specificatie extra-comptabele vorderingen (bedragen x f 1 000) Bureau Schade-afwikkeling Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds PTT Nederland
65 85 150
Staatsloterij lotenverkopers sociale lasten verkoop apparaat rente banken Europese loterij
48012 609 24 48
48693 Financieringen Landarbeiderswet
261
261 Buitenlandse Financiële Betrekkingen Eur.lnvest. Bank - krediet Turkije Eur.lnvest. Bank - krediet Turkije USD 1 218 106,86 IDA Special Action Account
43 140 2375 67 009 112524
Exportkredietverzekering en Investeringsgaranties N.C.M. - consolidaties N.C.M. - overige vorderingen
4666520 1 125760
5 792 280 Binnenlands Geldwezen Staatsmuntbedrijf - aflossing kapitaal voorraden Staatsmuntbedrijf - aflossing kapitaal afschrijvingen Staatsmuntbedrijf - overig WAKO-verz. 1991
7115 1 685 6 193 8999
Centrale Accountantsdienst diverse vorderingen
52 52
Begroting diverse vorderingen
24 24
Belastingdienst micro-fiches getn.ogb
55 55
Andere posten Nederl.-lndon. Overeenkomst 7 sep.'66 tegemoetkoming studiekosten teveel genoten salarissen diverse vorderingen pc-prive schadevergoedingen mkoop diensttijd zuid-ned scheepshypolheekbank terugvorderingen Totaal
93 642 339 185 156 50 29 26 10 9 94446 6057484
De meeste vorderingen zijn ontstaan in de jaren 1987 t/m 1991, m.u.v. de navolgende opsomming: Landarbeiderswet ontstaan in: 1916 Eur.lnvest.Bank - krediet Turkije ontstaan in: 1972 Nederl.-lndon. Overeenkomst 7 sep.'66 ontstaan in: 1966 tegemoetkoming studiekosten ontstaan in: 1970 inkoop diensttijd ontstaan in: 1968 zuid-ned.scheepshypotheekbank ontstaan in: 1972
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
35
Specif icatie voorschotten (bedragen x f 1 000) Bureau Schade afwikkeling diverse voorschotten
121
121 Staatsloterij voorschotten personeel
10 10
Financiën Publiekrechtelijke Lichamen werkfonds opsporing en ruiming explosieven
227 10904
11 131 Dienst der Domeinen diverse voorschotten Planning, Financiën en Control verplaatsingskosten vergoeding studiekosten diverse voorschotten
378 1025 297
1 700 Andere posten doorlopende voorschotten reis– en verblijfkoslen voorschotten kleme kas overige voorschotten voorschotten ambtenaren buitenland voorschotten buitenlandse dienstreizen
6 3 19 84 49 161 13132
De meeste voorschotten zijn ontstaan in de jaren 1987 t/m 1991, m.u.v. de navolgende posten: werkfonds ontstaan in: 1942, 1945 en 1951 (resp. f 7, f 7 e n f 151) overige voorschotten ontstaan in: 1986 (voorf 1) voorschotten ambtenaren buitenland ontstaan in: 1985 (voorf 5) Specif icatie openstaande rechten (bedragen x f 1 000) Financieringen regeling bijzondere financiering 1971 garantieregeling particuhere participatiemijen 1981 lenmg Begemann N V.
34019 189 12000 46208
Agentschap nog niet gestorte afgesloten onderhandse leningen nog niet gestorte afgesloten openbare leningen te vorderen bewaarloon 1991
346 397
2 833 600 21 430
3 201 427 Dienst der Domeinen bijzondere vorderingen andere vorderingen vorderingen inzake uitgaven terugvordering van derden
96263 179822 2367 695 279 147
Planning, Financiên en Control perceptiekosten sociale fondsen belastingvorderingen
23000 27 152976 27 175976 30 702 758
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
36
Specificatie deelnemingen (bedragen x f 1 000) DEELNEMINGEN IN ONDERNEMINGEN Financieringen Nationale Investeringsbank– aandelen Nationale Investeringsbank - lening Hollandse Signaalapparaten - aandelen Kon.Ned.Springstoffenfabriek - aandelen Haven van Vlissingen - aandelen FMO - aandelen A FMO - aandelen A (gestort bedrag 25%) Postbank - achtergest. convert. lening Postbank - converteerbare lening Intern Nederl Groep - aandelen Intern.Nederl.Groep - achtergest.lening 10% Intern.Nederl.Groep - 23.148.750 warrants BNG - aandelen A BNG - aandelen B (gestort bedrag 25%) NWB-aandelen A NWB - aandelen B (gestort bedrag 25%) Ned.lnkoopcentrum (NIC) - aandelen Ned.lnkoopcentrum (NIC) - achtergest.convert.lening Ned.lnkoopcentrum (NIC) - achtergest.convert.lening RCC v/h Rijkscomputercentrum - achtergest.lening RCC v/h Rijkscomputercenlrum - lening
50333 120000 1 800
1 000 1 100 2647 1 888
350000 950000 41 012 268 987 0 127 602 11 625
103 833 20000
15000 5000 5000 22423
1 996 353 Binnenlands Geldwezen De Nederlandsche Bank - aandelen CF - kantoor voor Staatsobligaties - aandelen
20000 27 20027
DEELNEMINGEN IN INTERNATIONALE INSTELLINGEN Buitenlandse Financiële Betrekkingen Afrikaanse Ontw.Bank - aandelen XDR 12.790.000 Afrikaans Ontw.Fonds - deeln spec.fonds Afrikaansche Ontw.Bank - aandelen XDR 21.780.000 Aziatisch Ontw.Fonds - deeln.specfonds Europese Bank v.Wederopb. & Ontw. - XEU 74.400.000 Europese Invest.Bank– aandelen XEU 228.201.989 Inter-Amerik.lnvest.Mij. –aandelen USD 3.100.000 Inter-Amerik.Ontw.Bank - aandelen USD 4.825.076 Inter-Amerik.Ontw Bank - cieeln spec fonds Intern Financ Mij. - aandelen USD 31.726.000 Wereldbank - aand XDR 219.504.000 Intern.Ontw Associatie - bijdrage in middelen MIGA-aand. U S D 4 6 9 3 7 1 6
30087 0 51 235 0 170636 523 381 6045 9409 0 61 866
516357 0 9153 1 378169 3 394 549
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
37
Specif icatie extra-comptabele schulden (bedragen x f 1 000) Kerndepartement pensioenbijdrageverhaal S. Cnossen inhouding te verr.salaris R. Fischer
37 2
39 Staatsloterij te betalen prijzen te betalen kansspelbelasting inleggelden loten 1992 giraal/banken inleggelden loten 1992 contante verkopen overige schulden - lopende opdrachten overige schulden - loonheffing
8 261 1 957 17 899 39 156 397 349 68019
Agentschap staatsschuld - vaste schuld staatsschuld - gecontract. nog niet gestorte vaste schuld nog te betalen aflossing toonderschuld
334 983 601 3 146 400 21 660 338151 661
Dienst der Domemen aan derden af te dragen ontvangsten vicariën en beneficièn waarborgsommen terug te betalen bedragen terug te betalen bedragen in behandeling
1 249 267 159 34 35
1 744 338 221 463
De meeste schulden zijn ontstaan in de jaren 1987 t/m 1991, met uitzondering van de navolgende posten: pensioenbijdrageverhaal S.Cnossen ontstaan in: 1975 inhouding te verr.salaris R.Fischer ontstaan in: 1986 nog te betalen aflossing toonderschuld ontstaan in: 1982 t/m 1991
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
38
Specificatie openstaande (garantie-)verplichtingen (bedragen x f 1 000) Kerndepartement mateneel
1 980
1 980 Verzekeringskamer materieel
770
770
Staatsloterij materiële uitgaven
34
34 Fmancieringen uitgaven tbv voorz leningen FMO - garanties ex art.37 uitgaven tbv voorz.leningen FMO - tgv Res.fds.Alg.Risico garantie inz. deelneming kapitaal BNG garantie inz. deelneming kapitaal NWB regeling bijzondere fmanciermg 1971 garantieregeling particuliere participatiemijen 1981 garanties voor leningen, opgenomen door FMO
20 000 20 000 34875 2 500 1 658715 227 950 457 958
2421 998 Buitenlandse Financiële Betrekkingen garanties u.h.v overeenk.Staat/DNB inz.Ned.deeln.IMF deelneming kapitaal EIB garantie-overeenk. Staat/DNB inz. BIS garanties inz deelneming kapitaal EIB garanties inz. deelneming kapitaal Eur Bank voor Wederopb. en Ontw. rentesubsidie derde OESO-pledge Turkije deelneming kapitaal Wereldbank garanties inz. deelneming kapitaal Wereldbank deelneming kapitaal MIGA garanties inz. deelneming kapitaal MIGA deelneming kapitaal Aziatische Ontwikkelmgsbank deelneming kapitaal Inter Amerikaanse Ontw.bank deelneming kapitaal Afrikaanse Ontwikkelingsbank garanties inz. deelnemmg kapitaal reg ontw banken garanties inz. deelneming kapitaal Inter Am Ontw bank garanties inz. deelneming kapitaal Afrik.Ontw.bank deelneming kapitaal Europ Bank v Wederopb & Ontw. deelneming speciale fondsen regionale ontw.banken bijdrage middelen Intern. Ontwikkelingsassociatie garanties EIB inz. kredietverl. Griekenland rentesubsidieleningen EIB aan Gnekenland overeenkomst borgtocht EIB inz. leningen ACP-landen
13 087 666 100794 29816 6480877 398152 71 74034 6 872 588 4872 32 113 3 058 1 739 1 717 329495 144454 184648 136 509 511 281 707 635 651 16 90491
29 192677 Exportkredietverzekering en mvestermgsgaranties export– en importkredieten en koersrisico's whi1969
37 487 000 90200
37 577 200 Binnenlands Geldwezen Stichting effectenvernieuwingsbureau muntwezen - nominale waarde ontmunte munt staatsmuntbedrijf - exploitatietekort 1991 staatsmuntbedrijf - rente exploitatiesaldo 1990 staatsmuntbedrijf - rente exploitatiesaldo 1991 staatsmuntbedrijf - kapitaalverstrekking investeringen wako - vergoeding schaden derden kernongevallen wmv - wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen garanties inz. achtergest.lening St.Toezicht Effectenverk.
4 69 2 297 229 110 5 344 5 000 000 360 1 000
5009413 Agentschap nog te betalen rente toonderschuld nog te betalen rente grootboek NS geblokkeerde rente naamschuld nog te bet.prov.op afgesl.en gest onderh leningen nog te bet.prov.op afgesl.en nog niet gest.onderh.lngn saldo «derden» crediteuren
5 005 1 373 30 302 346 15 242 7313
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
39
Specif icatie openstaande (garantie-)varplichtingen (bedragen x f 1 000) Financiën Publiekrechtelijke Lichamen opsporing en ruiming explosieven
45 700 45700
Dienst der Domeinen materiële uitgaven uitvoering van werken
1 286 1 169
2455 Planning, Financiën en Control materiële uitgaven
64 101 64101
Gemeentefonds algemene uitkering
109973 109973 74433614
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
40
Toelichting opbouw openstaande verplichtingen (bedragen x f 1 000) Verplichtingen 1/1
Kerndepartetnent materieel
0
Verzekeringskamer materieel Staatsloterij materieel Financiering uitgaven tbv voorz.leningen FMO - garanties ex art.37 uitgaven tbv voorz lenmgen FMO - tgv Res.fds Alg Risico Buitenlandse Financiéle Betrekkingen rentesubsidie derde OESO-pledge Turkije deelneming kapitaal Wereldbank deelneming kapitaal MIGA deelnemmg kapitaal Aziatische Ontwikkelmgsbank deelneming kapitaal Inter-Amerikaanse Ontw.bank deelneming kapitaal Afrikaanse Ontwikkelingsbank deelneming speciale fondsen regionale ontw.banken bijdrage middelen Intern Ontwikkelingsassociatie rentesubsidie lenmgen EIB aan Griekenland deelnemmg kapitaal EIB deelneming kapitaal Europ Bank v Wederopb & Ontw. Bmnenlands Geldwezen Stichting Effectenvernieuwingsbureau muntwezen - nominale waarde ontmunte munt staatsmuntbedrijf - exploitatietekort 1991 staatsmuntbedrijf - rente exploitatiesaldo 1990 staatsmuntbedrijf - rente exploitatiesaldo 1991 staatsmuntbednjf - kapitaalverstrekking investeringen garanties inz.achtergest.lening St.Toezicht Effectenverk. Agentschap nog te betalen rente toonderschuld nog te betalen rerite grootboek NS geblokkeerde rente naamschuld nog te bet.prov.op afgesl.en gest onderh lenmgen nog te bet.prov.op afgesl.en nog niet gest.onderh.lngn saldo «derden» crediteuren (mateneel)
Aangegane verplichtingen c.q verleende garanties in 1991
Tot betaling gekomen cq. vervallen garanties in 1991
55972
Negatieve Openstaande bijstellingen van verplichtingen aangegane 31/12 verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren
1 980
-53992
770
3 547
- 3 547
770
34
34 702
- 34 702
34
31 083
- 1 1 083
20000
30000
- 10000
20000
- 31 - 39 086 -6
74034 4872
5862
- 2804
3058
2086
- 347
1 739
3719
- 2002
1 717
102
113 120 4878
71
612310
- 101 029
511 281
989 335
- 281 700 - 36 - 20 264
707 635
-34359
1 36 509
52
60257
60 801 170868
16
100794
4
69
4 69
2297
2297
229 110
229 110
5344
5344
1 000
1 000 - 868 -8 - 71
5873 1 381 101
5005 1 373 30
0
302
302
0 14 225
346 1
3030
-3013
346 15 242
Financiën Publiekrechtelijke Lichamen opsporing en ruiming explosieven
76600
17900
-18000
Dienst der Domeinen materieel uitvoering van werken
1 286 13710
1 7 647 1 6 1 68
- 1 7 647 - 28 709
1 286 1 169
Planning, Financiën en Control mateneel
35522
734 532
- 705 953
64101
81 400
14306400 658 590
- 14277827 - 658 590
109 973
Gemeentefonds algemene uitkering overige uitkeringen
0
30 800
45 700
0
1 823 105
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
41
Toelichting opbouw openstaande garantie-verplichtingen (bedragen x f 1 000) Verplichtingen 1/1
Financiermg garantie inz. deelneming kapitaal BNG garantie inz. deelneming kapitaal NWB regeling bijzondere financiering 1971 garantieregeling particuliere participatiemijen 1981 garanties voor leningen, opgenomen door FMO Buitenlandse Fmanciele Betrekkingen garanties inz. deelneming kapitaal Wereldbank garanties inz deelneming kapitaal MIGA garanties inz. deelneming kapitaal Aziat.Ontw bank garanties inz deelneming kapitaal Inter-Am.Ontw.bank garanties mz deelneming kapitaal Afrik Ontw.bank garanties EIB inz. kredietverl Griekenland overeenkomst borgtocht EIB inz leningen ACP-landen overeenkomst borgtocht EIB inz overeenk. Jaoende garanties u.h.v. overeenk.Staat/DNB inz.Ned.deeln.IMF garantie-overeenk. Staat/DNB inz BIS garanties inz. deelneming kapitaal EIB garanties inz deelneming kapitaal Eur Bank v Wederopbouw & Ontw. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties export– en importkredieten en koersrisico's whi1969 Binnenlands Geldwezen wako - vergoeding schaden derden kernongevallen wmv - wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Aangegane verplichtingen c q verleende garanties in 1991
Tot betaling gekomen c.q. vervallen garanties in 1991
Negatieve Openstaande bijstellingen van verplichtingen aangegane 31/12 verplichtingen uit eerdere begrotingjaren
34 875 2 500 1812941
222770
-376996
34875 2500 1 658715
222900 407542
34300 75000
-29250 —24584
227 950 457 958
6790217 31728
82371 385
6872588 32113
325 546
3 949
329 495
142723
1731
144454
182435 1 248
2213
84965
- 597 12861
81
-7335
184648 651 90491
- 81
0
10038914 48000 3202830
3048752 29816 3292366
-48000 -14319
13087666 29816 6480877
0
398152
0
398 152
25159000 101600
22385000 14700
-10057000 -26100
37487000 90200
5 000 000
5000000
360
360 72610509
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
42
BIJLAGE 2
Rapport betreffende het beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik (ISMO) 1. SUBSIDIES Bij het geïntegreerd subsidiebeleid worden twee sporen onder– scheiden. Het eerste spoor betreft het beheer van subsidies en het bestrijden en voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het tweede spoor, waar hier verder niet op in wordt gegaan, betreft de actualiteit, effectiviteit en doelmatigheid. In het plan van aanpak met betrekking tot het eerste spoor van het geïntegreerd subsidiebeleid, dat op 10 juni 1991 aan de Tweede Kamer is gezonden1 is aangegeven langs welke weg het kabinet de verdere verbetering van het subsidiebeheer in het algemeen en het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies in het bijzonder beoogde te realiseren. Aan de hand van dit plan van aanpak is nagegaan of en waar eventuele tekortkomingen voorkomen. Tevens zijn daarbij de mogelijk te treffen maatregelen in kaart gebracht. In het hierboven geschetste kader van het eerste spoor geïntegreerd subsidiebeleid zijn bij Financiën een tweetal regelingen aan de orde gekomen, te weten de regeling Bijzondere Financieringen (BF) en de regeling Exportkredietverzekering (EKI). Alhoewel noch de BF, noch EKI voldoet aan de ISMO-definitie van subsidies 2 is, gezien de coördinerende rol die de Minister van Financiën speelt in het geïntegreerd subsidiebeleid, besloten beide regelingen «mee te laten lopen» in het eerste spoor. De Garantieregeling PPM is nog niet onderzocht. Aanvankelijk was de verwachting dat de regeling zou komen te vervallen. Inmiddels is besloten de regeling tot 1996 voort te zetten op het begrotingshoofdstuk van het Ministerie van Economische Zaken. De Garantieregeling PPM zal daarom alsnog worden onderzocht. Hierover zullen tussen het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische Zaken afspraken worden gemaakt. Het opstellen van de inventarisatie is gebeurd door twee werkgroepen (een voor de BF en een voor EKI) aan de hand van de leidraad verbe– tering subsidiebeheer. De deelnemers waren afkomstig van de Departe– mentale Accountantsdienst Financiën, de directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken, de directie Financieel-Economische Zaken en de directie Financieringen respectievelijk Exportkredietverzekering. Tevens is bij het Ministerie van Financiën een werkgroep bezig een kaderwet finan– ciële verstrekkingen op te zetten, die aan alle financiële verstrekkingen van het ministerie, waaronder ook subsidies, een wettelijke basis moet geven.
1
Kamerstukken II, 22 150, nr. 2 De ISMO-definitie luidt als volgt: «Subsidie-uitgaven zijn alle gebonden inkomens– en kapitaaloverdrachten om niet van het Rijk aan personen, instellingen etc. in Nederland met het doel het gedrag van producenten of consumenten in een bepaalde richting te beïnvloeden». (Kamerstukken II, 1988-1989, 17050, nr 98 en Miljoenennota 1988) 2
Het resultaat van de inventarisatie is als volgt Bij de regeling Bijzondere Financiering heeft bovengenoemde werkgroep vastgesteld dat op het terrein van de rechtmatigheid van de uitvoering voldoende geregeld is. De accountantscontrole en de interne controle is goed gecoördineerd. De administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne controle scheppen voorwaarden voor een doelmatige en controleerbare uitvoering. Overigens concludeerde de ISMO dat fraude zich nauwelijks voordeed.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
43
De ISMO motiveerde dit door te wijzen op het eigen risico voor de bank, de zorgvuldige besluitvormingsprocedure, aandacht voor informatievoor– ziening en unanimiteit van besluitvorming. Ook voor wat betreft de regeling Exportkrediet-verzekering bieden de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne controle voldoende voorwaarden voor een doelmatige en contro– leerbare uitvoering van de regeling. Een en ander is ook verwoord in de rapportage aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het eerste spoor geïntegreerd subsidiebeleid. 2. BELASTINGEN 2.1. Inleiding Het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik op het terrein van de belastingen vormt een geïntegreerd onderdeel van het beleid van de Belastingdienst. In het Bedrijfsplan 1990 - 1994, aangeboden aan de Tweede Kamer op 13 juni 1990 (bij brief nr. PFC90/632) is de permanente opdracht van de Belastingdienst opgenomen. Deze luidt als volgt : «De Belastingdienst voert de wetgeving die hem is opgedragen zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uit en streeft in zijn handelen naar handhaving van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Dienstverlening aan en respect voor het publiek zijn aan het handelen onlosmakelijk verbonden.» Als strategische doelstelling is daarbij geformuleerd : «Het onderhouden en versterken van de bereidheid van belastingplich– tigen tot zoveel mogelijk vrijwillige nakoming (compliance) van de (fiscaal-)wettelijke verplichtingen.» Deze doelstelling is in het Bedrijfsplan 1990- 1994 in externe en interne hoofddoelstellingen geconcretiseerd. De externe hoofddoelstel– lingen richten zich daarbij op de primaire (preventieve, correctieve, innende en dienstverlenende) taken van de Belastingdienst. De interne doelstellingen richten zich op de bedrijfsvoering en de organisatorische en personele aspecten daarvan. De hoofddoelstellingen van externe aard zijn als volgt : 1. Versterking van de controlerende activiteiten te resulteren in een controledichtheid van gemiddeld één maal in de vijf jaar voor de OB en LB en éénmaal in de zes jaar voor de IB en VpB. 2. Verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de primaire taken in totaliteit (heffing, controle en inning) door selectie en differentiatie in de aanpak van individuele zaken. 3. Resultaatgericht handelen waarbij specifiek aandacht wordt gegeven aan : - beheersing van de achterstand invordering en de oninbaar geleden c.q. kwijtgescholden bedragen; - tijdig afdoen van met name bezwaarschriften, voorrangsposten en de voorlopige aanslagregeling; - hulp– en dienstverlening aan het publiek.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
44
De hoofddoelstellingen van interne aard zijn : 4. Verhoging van doeltreffendheid en slagvaardigheid door middel van herstructurering van de organisatie, waarbij op het operationele vlak enerzijds integratie van belastingmiddelen en processen en anderzijds klant– en doelgroepgerichtheid in de structuur wordt verankerd. 5. Verbetering van het doelmatig functioneren van de organisatie door voortdurende kosten/baten-afweging en het terugdringen van de niet-inzetbaarheid. De hoofddoelstellingen hebben een meerjarig karakter. De realisatie van deze doelstellingen vereist de instelling van veranderingsprocessen voor de middellange termijn. Naarmate deze veranderingsprocessen vorderen, ontstaan inzichten over wenselijke herformulering en aanpassing. In dit verband is in het navolgende een paragraaf gewijd aan de beleidsontwikkelingen (paragraaf 2.2). Hierin worden de beleidsont– wikkelingen zoals die in 1991 zijn ingezet (dan wel nader uitgewerkt) besproken. Daarbij komt onder meer de voortgang van de herstructu– rering van de Belastingdienst en het beleid ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik aan de orde. Op het terrein van de beleidsontwikkeling is in 1991 ook een eerste stap gezet in de richting van de invoering van een vorm van «contractma– nagement» binnen de Belastingdienst. Het invoeren van contractmana– gement moet worden gezien als een logisch sluitstuk van de decentrali– satie, het streven van integratie van beleid en middelen èn van de verza– kelijking van de planning– en controlcyclus. In 1992 zal een aantal proefcontracten worden afgesloten. De voorbe– reidingen hiervoor zijn reeds getroffen in 1991. Het streven is er op gericht om met ingang van 1993 met alle directies van de Belasting– dienst een managementcontract af te sluiten. Voor het jaar 1991 is - afgeleid van de eerder genoemde hoofddoel– stellingen - een aantal concrete doelstellingen ten aanzien van het primaire proces geformuleerd. De realisatie van deze doelstellingen in het jaar 1991 wordt besproken in paragraaf 2.3. 2.2. Beleidsontwikkelingen 22.1. Inleiding De beleidsontwikkeling in 1991 is deels al vastgelegd in het Bedrijfsplan 1992 - 1996, dat op 30 mei 1991 aan de Tweede Kamer is aangeboden (bij brief nr. PFC91/814). In het navolgende wordt allereerst de stand van zaken rond de herstructurering van de Belastingdienst weergegeven (2.2.2.). Vervolgens wordt aandacht geschonken aan de centrale thema's in de beleidsontwikkeling. Het betreft dan onder meer de kwaliteitsverbetering, de geïntegreerde aanpak van het primair proces en de intensieve aandacht voor de fiscale fraudebestrijding. In dit verband is een afzon– derlijke paragraaf gewijd aan het beleid ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik (2.2.3.). Vervolgens wordt ingegaan op de beleidsont– wikkeling op een aantal terreinen, met name de fiscale beleidsontwikke– lingen (2.2.4.) en de internationale ontwikkelingen (2.2.5.). 2.2.2. Voortgang herstructurering Belastingdienst De Belastingdienst beoogt met de herstructurering op een structurele wijze invulling te geven aan de wens tot het verhogen van de effectiviteit
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
45
en de efficiency van de uitvoering van de opgedragen taken op de gebieden heffing, controle en inning. De omslag van bestaande eenheden naar nieuwe eenheden verloopt in tranches. Met ingang van 1 januari 1992 is de derde tranche van de herstructurering van de Belastingdienst voltrokken. Daarbij zijn 14 nieuwe eenheden van start gegaan. In totaal zijn daarmee 85 eenheden operationeel in de nieuwe opzet. Per 1 juni 1992 vindt de omslag van de laatste 4 eenheden plaats. De structuur van de Belastingdienst nieuwe stijl is op de volgende pagina aangegeven. In 1991 is tevens het eerste vervolgonderzoek herstructurering afgerond. De uitkomsten hiervan zijn vastgelegd in het rapport vervolg– onderzoek herstructurering Belastingdienst, dat op 3 april 1991 (bij brief nr. PFC91/539) is aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit vervolgon– derzoek heeft zich evenals het eerste herstructureringsonderzoek (waarvan de rapportage 14 juni 1990 is toegezonden aan de Tweede Kamer (bij brief nr. PFC90/1334) ) gericht op de navolgende aspecten: - produktie en opbrengsten tijdens het veranderingsproces; - gevolgen niet aangebrachte c.q. uitgestelde correcties ten gevolge van het «schoon over»- beleid; - bestuurlijke informatievoorziening m.b.t. de financiële resultaten. Het vervolgonderzoek leidt tot de conclusie dat de produktie tijdens de herstructurering op peil is gebleven. Met betrekking tot het niet aanbrengen c.q. uitstellen van correcties wordt opgemerkt dat de correc– tieverliezen, gelet op hun relatief beperkte aandeel in de totale opbrengsten, nauwelijks invloed hebben op de kasopbrengsten. Het rapport van het tweede - en tevens laatste vervolgonderzoek herstructurering za! in de loop van 1992 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Deze grootschalige reorganisatie verloopt echter niet geheel zonder problemen. Met name de eenheden ondernemingen ondervinden problemen bij het ombouwen van belastingmiddelgerichte administra– tieve processen naar geïntegreerde administraties en processen. In verband hiermee is eind 1991 besloten een aantal eenheden tijdelijk gericht te ondersteunen in de vorm van task-forces (tijdelijke onder– steuning door collega's van andere eenheden). Deze aanpak wordt in 1992 gecontinueerd. 2.2.3 Beleid ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik (ISMO) Het beleid ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik is een geïntegreerd onderdeel van het totale door de Belastingdienst gevoerde beleid. Het is echter een zo essentieel onderdeel dat daaraan in deze paragraaf afzonderlijk aandacht wordt besteed. Mede naar aanleiding van de vijfde wijziging van de Comptabiliteitswet 1976 is de verant– woording over het M en 0-beleid een onlosmakelijk onderdeel van de verslaglegging van een departement(s-onderdeel). Op de kwantitatief gerichte doelstellingen binnen het ISMO-beleid wordt in paragraaf 2.3 nader ingegaan. 2.2.3.1 Heffingen Voor een juiste benadering van de belastingplichtigen is het noodza– kelijk dat er een goed inzicht bestaat in de specifieke branches binnen het maatschappelijk verkeer. Branchekennis is voor een goede taakuit– oefening onontbeerlijk. Om die kennis verder uit te breiden en up to date te houden heeft de Inlichtingendienst van de FIOD in 1991 nieuwe doelgroepbeschrijvingen opgesteld en een aantal beschrijvingen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
46
geactualiseerd. In het afgelopen jaar is begonnen met een systeem van adoptie van een bepaalde doelgroepbeschrijving door een eenheid. Hiermee wordt bereikt dat op basis van de praktijk continu een actuali– sering van de informatie plaatsvindt. De mate waarin aan belastingplichtigen aandacht moet worden geschonken, de klantbehandeling, heeft in het jaar 1991 verder vorm gekregen. Bij de ontwikkeling van goede selectiecriteria om de aandacht daar te kunnen leggen waar die uit een oogpunt van fiscaal belang en risico het hardste nodig is, wordt de ervaring en kennis ingebracht die is opgedaan bij specifiek op dat doel gerichte (deel-)onderzoeken. Ook door het opstellen van behandelplannen, met name bij de eenheden Groot-0, is aan de klantbehandeling verder vorm gegeven. De aanpak daarvan en de wijze waarop daarbij afwegingen worden gemaakt is echter nog divers. In verband hiermee is een aantal korte opleidingen verzorgd in samenwerking met een public accountantskantoor. Inmiddels is een werkgroep ingesteld die de toepassingsmogelijkheden van risico– analyse bij de Belastingdienst verder zal uitwerken. In het jaar 1991 is bij de eenheden Groot-0 voorts een belangrijke stap voorwaarts gezet op het gebied van de categorie-indeling van de te behandelen entiteiten, die mede bepalend is voor de mate van aandacht die aan een fiscale entiteit moet worden gegeven. Het fiscaal risico wordt mede bepaald op basis van informatie die uit de aangiften blijkt. Bij de aangiftebiljetten vennootschapsbelasting zijn de daarin opgenomen standaardvragen en –jaarstukken reeds een belangrijk hulpmiddel. In de loop van het jaar 1991 is een projectgroep ingesteld die tot taak heeft gekregen te onderzoeken of en op welke wijze in de aangiftebiljetten inkomstenbelasting van ondernemers eveneens standaardjaarstukken kunnen worden opgenomen. De project– groep heeft reeds grote vorderingen gemaakt waardoor een en ander, naar het zich laat aanzien, in de loop van het jaar 1993 vorm kan krijgen. Ten aanzien van de behandeling van aangiften inkomstenbelasting van particulieren zijn maatregelen getroffen ter verhoging van de kwaliteit van het primair proces. Zo heeft er een bijstelling van de selectiecriteria plaatsgevonden ten aanzien van de aangiften waarvoor de «Oort-wetgeving» gevolgen heeft. Deze werden uitgezonderd van administratieve afdoening. In het jaar 1991 bleek direct het effect van de gestructureerde aandacht voor het aangiftegedrag onder de nieuwe wetgeving. Het percentage gecorrigeerde posten steeg bij particulieren van 10 in 1990 naar 17 in 1991 (Voor ondernemingen en particulieren tezamen waren die percentages respectievelijk 11,3 en 15,6). In hoeverre deze toename van correcties is veroorzaakt door de omstan– digheid dat de belastingplichtigen nog niet volledig op de hoogte zijn van de nieuwe regels is niet bekend. Het beleid van de Belastingdienst is er op gericht juist in de start van nieuwe regelgeving zeer intensief te controleren om te vermijden dat er een onjuist aangiftepatroon gaat ontstaan. Uit het verloop van het correctiepercentage kan worden afgeleid dat de implementatie en uitvoering van nieuwe wetgeving zowel voor de Belastingdienst als voor de belastingplichtigen veel inspanningen kost. Op steekproefbasis is een aantal aspecten (= onderdelen) van de aangifte inkomstenbelasting onderzocht. Daarbij is de correctie-gevoe– ligheid en het fiscaal risico van bepaalde inkomens– of aftrekposten beoordeeld. Onder andere is gekeken naar door de werkgever beschikbaar gestelde auto's, reiskosten woning/werk in relatie tot de vergoedingen. Naar aanleiding hiervan zijn met de eenheden afspraken gemaakt dat jaarlijks aan één of meerdere van deze aspecten bijzondere aandacht wordt besteed.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
47
De Coördinatiegroep Constructiebestrijding (CCB) heeft ook in het jaar 1991 een flink aantal zaken behandeld. De CCB inventariseert en bespreekt de door de eenheden van de Belastingdienst aangemelde constructies. Afhandeling vindt op twee manieren plaats. In een aantal gevallen wordt op grond van bestaande jurisprudentie een advies uitge– bracht, waarop de zaak verder door de eenheid wordt afgehandeld In de overige gevallen wordt de zaak voorgelegd aan een van de CCB-project– groepen. De projectgroep heeft tot taak een plan van aanpak op te stellen en na goedkeuring door de CCB de landelijke coördinatie van de bestrijding te verzorgen. In het jaar 1991 hebben projectgroepen zich onder meer gewijd aan constructies met: - vervangingsreserve-B.V.'s; - stamrechtconstructies; - Turbo-B.V.'s; - Discontopapier. In het kader van het ISMO-beleid kunnen de volgende ontwikkelingen op wetgevend terrein worden gemeld : - Uitbreiding van de werking van de ketenaansprakelijkheid in de loonconfectiebranche. Een wetsvoorstel is voor advies gezonden aan de Sociale Verzekerings Raad. - Wetsvoorstel sanctiemogelijkheid bij primitieve aanslag; uitbreiding mogelijkheid tot navordering (kamerstuk nr. 21 058). De problematiek van dit wetsvoorstel wordt thans mede in verband met een desbetreffend verzoek van de Vaste Commissie van Financiën door een adviesgroep aan een nader onderzoek onderworpen. - Wetsvoorstel tot wijziging van de AWR tot herziening van de admini– stratieve verplichtingen is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten– Generaal (kamerstuk nr. 21 287). In het voorstel wordt de boekhoudver– plichting vervangen door een algemene administratieverplichting. De nota naar aanleiding van het Eindverslag is op 4 maart 1992 aan de Tweede Kamer gezonden. - Wijziging van de AWR en van de WARB inzake beroep op de rechter bij niet tijdige afdoening van een bezwaarschrift en versnelde behan– deling van beroep in spoedeisende gevallen (kamerstuk nr. 22 164). Op 10 februari 1992 heeft de Tweede Kamer het eindverslag vastgesteld. - Verlenging navorderingstermijn voor vermogens– en inkomensbe– standdelen in het buitenland (kamerstuk nr. 21 423). Deze wet is in werking getreden op 8 juni 1991. - Invoering Sofi-nummer bij gemeenten (kamerstuk 22 148). De nota naar aanleiding van het Eindverslag is op 4 december 1991 aan de Tweede Kamer gezonden. Voor de goede orde wordt hier opgemerkt dat het wetgevingsproces zich buiten de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst afspeelt. De resultaten van dit proces bepalen echter in belangrijke mate het instru– mentarium dat de Belastingdienst in het kader van het M en 0 beleid ter beschikking staat. 2.2.3.2 Controle In het eerste kwartaal van 1991 is het Meerjarenplan Controlebeleid voor de periode 1991 - 1996 vastgesteld. Met controle of veldtoetsing wordt een specifieke vorm van klantbehandeling bedoeld, te weten een boekenonderzoek of een invorderingsonderzoek. Het controlebeleid richt zich op deze veldtoetsingen. In het meerjarenplan is aangegeven welke doelstellingen in de planperiode dienen te worden gerealiseerd. In 1991 zijn de volgende resultaten geboekt: - de commissie Vaktechniek van de Controle is ingesteld. Deze fungeert onder meer als vraagbaak voor de eenheden van de Belasting–
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
48
dienst op het terrein van de controle en de daarmee sarnenhangende wettelijke regels; - in het jaar 1991 is een «Begrippenkader» vastgesteld, dat er mede op is gericht ten aanzien van de meting van de controle-effecten eendui– digheid te bereiken bij de te hanteren begrippen en de daarmee samen– hangende meetpunten; - in de loop van het jaar is voorts het Landelijk Informatiesysteem Boekenonderzoeken (LIB) ontwikkeld. Het LIB maakt het mogelijk de resultaten van veldtoetsingen te meten en voorts analyses uit te voeren ten behoeve van de toetsing en zonodig de bijstelling van het beleid; - eind 1991 is het geautomatiseerd systeem voor het opmaken van controlerapporten (Stacora) geactualiseerd. Dit aangepaste systeem kan met ingang van 1 januari 1992 op de eenheden van de Belastingdienst worden gebruikt; - in het jaar 1991 is het aantal pc-toepassingen ten behoeve van de controle verder uitgebreid. Onder andere met het kennissysteem voor de berekening van vrijstellingen, verrekeningen en verliescompensatie, alsmede met programma's voor de voorbewerking van de controle en diverse loonberekeningen; - vooronderzoeken zijn uitgevoerd voor de ontwikkeling van nieuwe pc-toepassingen als: Goederenbeweging Horeca, Goederenbeweging Autobranche, fiscale richtlijnen en kasboekcontrole; - het aantal aan controle-ambtenaren beschikbaar gestelde portable P.C.'s is in 1991 verder vergroot; - ten behoeve van de ondersteuning van de controlewerkzaamheden is begonnen met de ontwikkeling van het programma «ESKORT». Het programma maakt het mogelijk vooraf of tijdens een veldtoetsing verza– melde informatie te bewerken en te gebruiken bij diverse analyses. Het geeft voorts suggesties over te controleren onderdelen of aspecten van de bedrijfsadministratie. Dit, in beginsel voor de omzetbelasting opgezet programma, is van de Deense belastingdienst overgenomen. Het wordt thans omgezet naar de Nederlandse situatie en zal naar verwachting in de loop van 1992 beproefd worden op een aantal eenheden van de Belastingdienst. ESKORT biedt de mogelijkheden om het ook toepasbaar te maken voor andere belastingen dan de omzetbelasting. Hiertoe zullen in de loop van 1992 de eerste aanzetten worden gegeven; - er is intensief gewerkt aan het automatiseringssysteem Kennis Appli– catie Signalering & Selectie Aangiften (KASSA). Met behulp van dit systeem worden aangiften beoordeeld op de mate van aandacht die zij dienen te krijgen. Daarbij worden relaties gelegd met andere gegevens en bestanden. Een eerste proefopstelling van dit systeem wordt nu op een tweetal locaties getest; - onderzoek is gestart naar de mogelijkheden om de gegevens uit de Fl-base aan de lokale eenheden ter beschikking te stellen ten behoeve van onder andere loonbelastingcontroles (zgn. par. 11.11-controles); - onderzocht zijn de mogelijkheden van meer visueel gerichte controles. In de loop van het jaar 1992 zullen met deze methode proeven worden uitgevoerd; - in het jaar 1991 is begonnen met het organiseren van landelijke dagen voor specifieke branches. Op deze dagen, waarblj ook de desbe– treffende bedrijfsverenigingen betrokken zijn, worden de eenheden van de Belastingdienst vertegenwoordigd door de teamleiders, tot wier werkzaamheden de branche behoort. Op de branchedagen worden onder andere informaties en ervaringen onderling uitgewisseld. Op deze wijze wordt een betere spreiding van branchekennis bereikt. In het jaar 1991 is een landelijk gecoördineerde actie uitgevoerd met betrekking tot de WIR-contracten die in het zogenaamde februari 1988-weekend zijn afgesloten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
49
Bij deze actie zijn 5500 WIR-claims onderzocht. Op de daarbij in totaal voor f 866 miljoen geclaimde bedragen is een correctie toegepast van f 2 6 2 miljoen. Op grond van de resultaten van deze actie is besloten de 3600 nog niet eerder onderzochte of nieuw bijgekomen claims van f 15 000 of meer in de vennootschapsbelasting in het jaar 1992 eveneens in de vorm van een actie te onderzoeken. Alle overige claims zullen in het normale traject van aanslagregeling en controle worden betrokken, voor zover dat niet reeds eerder is gebeurd. Het rapport over de in 1991 uitgevoerde actie is bij brief van 19 december 1991, nr. AFZ91/9400 aangeboden aan de Bijzondere Commissie ISMO van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De naar aanleiding van dat rapport door voornoemde commissie gestelde vragen zijn bij brief van 25 februari 1992, nr. PFC92/208 schrif– telijk beantwoord. Met de uitvoering van de WIR-actie is meer inzicht verkregen in de mogelijkheden en de problemen waarmee de Belastingdienst bij een (landelijke) actie te maken heeft. De opgedane ervaringen zullen worden benut voor eventueel nieuw te starten acties. Tijdens de begrotingsbehandeling op 31 januari 1990 heeft de Staats– secretaris toegezegd, dat over de omvang van de aangebrachte correcties op het terrein van de VUT-reserves afzonderlijk aan de Kamer zou worden gerapporteerd. Gezien het streven om rapportages over de bedrijfsvoering zoveel mogelijk geïntegreerd te doen plaatsvinden, vindt de VUT-rapportage in dit Beheersverslag plaats. Ter ondersteuning van de aanslagregelende en controlerende ambte– naren bij de beoordeling van de hoogte van de opgevoerde VUT-reserves is in de loop van 1990 een VUT-programma (p.c.-toepassing) ter beschikkmg gesteld In het najaar van 1990 is op een tiental eenheden een steekproef uitgevoerd. Om de representativiteit van de uitkomsten daarvan te toetsen is de steekproef op die eenheden in het eerste kwartaal van 1991 herhaald. Uit deze onderzoeken blijkt, wanneer de extreme correcties uit de resultaten worden gehaald, een totaal bedrag aan correcties van f 30 tot f 40 miljoen op jaarbasis voor deze 10 eenheden. Voor de gehele Belastingdienst zou dit neerkomen op f 150 tot f 200 miljoen correctie. Tegen een tarief van 40% (gemiddeld voor Vennootschapsbelasting en Inkomstenbelasting) betekent dit een opbrengst van f 60 a f 80 miljoen. Daarbij moet voor ogen worden gehouden dat in de loop van de jaren, naarmate meer ondernemingen op hun VUT-reserves zijn gecontroleerd, de correctiebedragen aanzienlijk zullen afnemen. Dit effect wordt nog versterkt doordat de reeds genoemde p.c.-toepassing ook voor belasting– adviseurs beschikbaar is, zodat bij de opbouw en de beoordeling van (nieuwe) VUT-reserves dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd: ook daardoor zal immers de kwaliteit van de aangifte toenemen en zullen, mutatis mutandis, de correcties afnemen. Bij de douane heeft de controle voor een belangrijk deel een andere invalshoek. In het verleden voerde daar de visuele controle de boventoon. Mede onder invloed van de Europese regelgeving spelen administratieve controles op het gebied van de douane en de accijnzen echter een steeds grotere rol. In het afgelopen jaar hebben met de administratieve controles belaste douane-ambtenaren specifiek op dat doel gerichte opleidingen gevolgd. De douanedistricten zijn in het verslagjaar begonnen met het opstellen van controleplannen. Nog niet in alle districten zijn deze plannen opgesteld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
50
De controleplannen waarborgen een planmatige aanpak en een risico– afweging waarbij naast financiële risico's ook aandacht wordt besteed aan de niet-financiële risico's. Hieronder valt tevens een structurele en planmatige verhoging van de controles op goederen die de veiligheid en gezondheid van de samenleving bedreigen. De capaciteit van de douane-ambtenaren belast met administratieve controles is in het verslagjaar voor een deel besteed aan activiteiten met betrekking tot de nieuwe opslagverordeningen en de nieuwe accijnswet– geving, zoals initiële onderzoeken ten behoeve van vergunningsafgifte en voorlichtingsactiviteiten. Op basis van een studie naar de «Operationele samenwerking Douane en Ondernemingen» is in het najaar nader overleg tussen de douane en de eenheden (grote) ondernemingen begonnen over uitwisseling van gegevens over gezamenlijke «klanten». In 1991 is weer een aantal EDP-auditors en EDP-auditmedewerkers in opleiding genomen. Inmiddels zijn 18 EDP auditors en 32 EDP-audit– medewerkers werkzaam of in opleiding. Vooral op het punt van verbe– tering van de kwaliteit van de controle zijn met EDP-auditing reeds goede resultaten geboekt. Ingestelde onderzoeken hadden betrekking op waarschijnlijkheidscontroles bij grote bestanden en op het leggen van controleverbanden tussen interne bestanden (Fi-base = bestand van gegevens uit loonbelastingkaarten) en bestanden van ondernemingen. 2.2.3.3 Invordering In het jaar 1991 zijn evaluatie-rapporten uitgebracht terzake van de uitvoering van de Wet Bestuurdersaansprakelijkheid (WBA) en de Wet Bestuurdersaansprakelijkheid bij Faillissement (WBF). Daarbij bleek dat deze wetten niet die uitwerking hebben die bij de invoering werd beoogd In overleg met de ministeries van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gewerkt aan de formulering van een Kabinets– standpunt dat in het voorjaar van 1992 aan de Staten-Generaal zal worden aangeboden. Een aantal wijzigingen die als gevolg van de evaluatie noodzakelijk worden geacht zijn inmiddels in gang gezet of worden voorbereid. Per 1 oktober 1991 zijn enkele wijzigingen met betrekking tot de zgn. G-rekeningen in werking getreden die ten doel hebben het misbruik en oneigenlijk gebruik van deze rekeningen tegen te gaan. De belangrijkste wijzigingen betreffen: - een G-rekeningovereenkomst wordt uitsluitend aangegaan met een bepaaide, omschreven, groep ondernemers; - er is bepaald wanneer de ontvanger het aangaan van een G-rekeningovereenkomst mag weigeren en in welke gevallen hij deze overeenkomst eenzijdig mag beëindigen; - degene die geld op zijn G-rekening ontvangt zonder dat hieraan een aan hem uitbesteed werk ten grondslag ligt, is verplicht het geld terug te storten. 2.2.3.4 Opsporing In de Beleidskaderbrief 1991 is op het gebied van de opsporing de volgende doelstelling geformuleerd: Alle gevallen van fraude die voldoen aan de normen van de vervol– gingsrichtlijnen ter opsporing worden daartoe aangemeld bij de fraude– teams. Selectie– en acceptatiebeleid voorzien in een snelle beoordeling van de aangemelde zaken en een evenwichtige inzet van beschikbare opsporingscapaciteit. De contactambtenaren maken voor de aan hen toegewezen regio in samenwerking met de FIOD een uitvoeringsplan fraudebestrijding en boetebeleid op basis van afspraken tussen de gezamenlijke directies.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
51
In het verslagjaar 1991 zijn 972 zaken aangemeld bij de Fiscale recherche (893 in 1990) en 263 bij de Douanerecherche (451 in 1990). Het staat daarmee wel vast dat niet alle zaken die daarvoor in aanmerking komen ook daadwerkelijk zijn aangemeld. Dit hangt onder meer samen met de ornstandigheid dat de vervolgingsrichtlijnen geen garantie bieden voor het feitelijk in vervolging nemen en met het nog niet afgestemd zijn van de richtlijnen op de nieuwe doelgroepgerichte structuur van de Belastingdienst. Naar aanleiding hiervan is bij het opstellen van de jaarplannen 1992 aan de uitvoering van deze doelstelling hogere prioriteit toegekend. Een daartoe ingestelde werkgroep heeft in 1991 een rapport uitge– bracht over de «Randvoorwaarden ifiscaal-strafrechtelijkfraudebestrij– dingsbeleid». De door deze werkgroep uitgebrachte voorstellen hebben inmiddels geleid tot het formuleren van een aantal actiepunten in het eind 1991 vastgestelde Meerjarenbeleid AWR 1992-1996. Inmiddels is een werkgroep, waarin ook het Ministerie van Justitie is vertegenwoordigd, begonnen aan een evaluatie van de opsporings– en vervolgingsrichtlijnen. De werkgroep zal onder andere onderzoek verrichten naar de mate van aanmelding van voor opsporing in aanmerking komende zaken en voorstellen formuleren voor het bepalen van meetpunten ter toetsing van het aanmeldingsbeleid. Mede naar aanleiding van de bevindmgen neergelegd in het rapport «Randvoorwaarden fiscaal-strafrechtelijk fraudebestrijdingsbeleid» zijn in het jaar 1991 de «Beleidsrichtlijnen opspormg en vervolging van fiscale delicten voor eenheden particulieren» opgesteld. Ook voor de eenheden grote ondernemingen wordt thans bezien of er afwijkende richtlijnen moeten worden opgesteld. In het jaar 1992 zullen de beleidsrichtlijnen met Justitie worden besproken en de basis gaan vormen voor de toedeling van Fiscale recherchecapaciteit aan de eenheden en verder voor het concrete fraudebestrijdingsbeleid van de eenheden. Ten aanzien van het selectie– en acceptatiebeleid geldt voor de Douanerecherche dat de beoordeling van aangemelde zaken in nagenoeg alle gevallen binnen de termijn van drie weken plaatsvond, waarna de onderzoeken zeer snel werden aangevangen. Bij de Fiscale recherche is 76 % van de aangemelde zaken binnen drie weken beoordeeld. Na acceptatie daarvan door het Tripartite-overleg is in het algemeen binnen drie maanden met het onderzoek begonnen. Deze doelstelling is dus niet geheel gerealiseerd. Het reeds hiervoor genoemde rapport «Randvoorwaarden fiscaal– strafrechtelijk fraudebestrijdingsbeleid» vormt de basis voor het opstellen van regionale uitvoeringsplannen fraudebestrijding die in de loop van het jaar 1992 vorm moeten gaan krijgen. Aan dit onderdeel van de doelstelling is slechts ten dele voldaan. Specifiek voor de douane is nog de volgende doelstelling geformu– leerd: De douane is alert op het onderkennen van het moment waarop controle overgaat in opsporing. Voorwaarde voor een goede strafrechte– lijke opsporing is gerichte samenwerking tussen districten, douanere– cherche en het Openbaar Ministerie. Ten aanzien van deze doelstelling kan gemeld worden dat het afgelopen jaar is samengewerkt door verschillende douaneposten. Zo is bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit intensief samenge– werkt met de douaneposten Surveillance. Met deze posten vindt struc– tureel overleg plaats en er is overleg met de ambulante teams van de posten van verschillende districten. De samenwerking verliep tot volle tevredenheid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
52
2.2.3.5 Contra-informatie Zowe! bij het bepalen van de wijze van benadering van belastingplich– tigen als bij de toetsing van aangiften speelt contra-informatie (renseig– nementen) een belangrijke rol. Om een zo efficiënt mogelijke informatie– verstrekking te realiseren heeft de Inlichtingendienst van de FIOD bij een aantal eenheden de behoefte naar contra-informatie vastgesteld. De door de eenheden aangegeven wensen konden in 1991 integraal worden gehonoreerd. In het kader van de uitvoering van het rapport AO/IC op contra-informatie vindt aanlevering van renseignementen plaats met een geleidelijst. Een aantal eenheden heeft op basis van de aanbevelingen in voornoemd rapport beleid geformuleerd voor het gebruik van renseigne– menten. In het jaar 1992 zullen op dit gebied afspraken worden gemaakt. Bij brief van 20 augustus 1991, nr PFC91/901 is aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal de definitieve evaluatie inzake de renterenseignering 1988 aangeboden. Deze definitieve evaluatie bevestigt de conclusie uit de voorlopige evaluatie, namelijk een verbe– tering van het aangiftegedrag op het punt van de rente-inkomsten. De renterenseignering heeft geleid tot een achterhaald vermogen van bijna 11 miljard gulden. Het aangegeven bedrag is ten gevolge van de renterenseignering met ca. f 1 828 miljoen gestegen. Dit heeft naar schatting een hogere belastingopbrengst van f 608 miljoen tot gevolg. Tevens is in 1991 door de bewindslieden besloten de rente-renseig– nering uit te breiden met de niet-ingezetenen en de niet-natuurlijke personen. In het overleg met de banken is over de eerste categorie overeen– stemming bereikt over het verstrekken van deze gegevens in die gevallen dat er sprake is van een Nederlands heffingsbelang. Wat betreft de uitbreiding met de niet-natuurlijke personen wordt het overleg met de banken in 1992 voortgezet. 2.2.3.6 Informatie-uitwisseling Onder meer op basis van de resultaten van het experiment «Sofi-nummer en illegalen» in Amsterdam is een landelijke regeling tot stand gekomen waardoor illegalen geen Sofi-nummer meer krijgen. Met de VNG/DIVOSA zijn afspraken gemaakt voor de verificatie van Sofi-nummers naar aanleiding van het wetsontwerp Invoering Sofi-nummer bij gemeenten. Tegelijkertijd zijn afspraken gemaakt over een jaarlijkse gegevensuitwisseling rondom samenloopgevallen. Overleg over een vergelijkbare gegevensuitwisseling ioopt met de Federatie van Bedrijfsverenigingen. Betreffende het gehele terrein van gegevensuitwisseling/koppeling van bestanden in het kader van de bestrijding van M en 0 is naar aanleiding van een daartoe ingediende motie (Motie De Leeuw c.s. TK 1990/91, 17 050, nr. 125) een inventari– serende nota voorbereid. De nota is opgesteld in een overleg tussen de ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken, Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en begin april 1992 aan de Tweede Kamer gezonden (TK 1991/92, 17 050, nr. 147). Voorstellen worden gedaan onder andere ten aanzien van systematische meldingen van afwijkingen tussen de belastingadministratie en de bevolkingsgegevens; mogelijk gebruik van Sofi-nummers door arbeidsbureaus en ABP; verstrekken van rente-gegevens aan gemeentelijke sociale diensten. 2.2.3.7 Compliance-onderzoek De Belastingdienst heeft een onderzoeksproject opgezet waarbij niet alleen de financiële effecten, maar vooral ook de effecten op het gedrag
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
53
van belastingplichtigen, gemeten worden. Uitgangspunt vormt daarbij het beleid zoals omschreven in het Bedrijfsplan van de Belastingdienst. Het onderzoek reikt dan ook verder dan alleen het meten van effecten van het fraudebeleid. Het gaat er de Belastingdienst immers om door een samenstel van gemtegreerde maatregelen zijn hoofddoelstelling, het bevorderen van de compliance, te bereiken. Impliciet houdt dat in dat naarmate de dienst daar meer in slaagt, de fraude (de meest vergaande vorm van non-compliance) afneemt. Bij brief van 13 december 1991, nr. PFC91/1610 is aan de Tweede Kamer een notitie met de hoofdlijnen van het onderzoeksproject «Compliance/Non-compliance» toegezonden. 2.2.4 Fiscale beleidsontwikkelingen De herstructurering van de Belastingdienst heeft geleid tot het instellen van het zogenaamde portefeuillehouderschap. Dit portefeuille– houderschap betreft de door de Directeur Generaal der Belastingen gedelegeerde bevoegdheid voor het vaststellen van het door de Belas– tingdienst te voeren beleid op het gebied van één belastingmiddel of één bedrijfsproces. Doel is het bevorderen van doelmatige communicatie, coordmatie en taakverdeling ten aanzien van de verschillende belastmg– middelen en bedrijfsprocessen. Het betreft onder meer de communicatie en coördinatie tussen de directies op het ministerie en de doelgroepdi– recties. Het portefeuillehouderschap tast overigens de eigen bevoegdheid en (lijn-)verantwoordelijkheid die de doelgroepdirecties hebben ten aanzien van het resultaat en de kwaliteit van het primair.e proces niet aan. Het portefeuillehouderschap omvat een viertal deelterreinen: - de organisatie en de bewaking van het landelijk overleg inzake de fiscale c.q. proces-techniek; - aanspreekpunt voor zowel ministerie als eenheden; - regelgeving op uitvoerend gebied; - toepassingsmanagement van de automatiseringssystemen voor het belastingmiddel of het proces en de daarbij behorende administratieve regelgeving. Voor twee portefeuilles is het toepassingsmanagement aan een andere directeur dan de portefeuillehouder opgedragen. Het betreft de vennoot– schapsbelasting en de invordering. In deze paragraaf wordt voor de ingestelde portefeuilles verslag gedaan van de in het jaar 1991 verrichte activiteiten. Tevens wordt verslag gedaan van enkele overige ontwikkelingen. 2.2.4.1 Inkomstenbelasting-niet
winst
De fiscaaltechnische overlegstructuur IB-niet winst was in 1991 voor het eerst volledig operationeel. De in zes regio's onderverdeelde eenheden hebben eenmaal per kwartaal een regionaal overleg gehad. In het verslagjaar heeft voorts viermaal een landelijk gecoördineerd overleg onder voorzitterschap van de portefeuillehouder plaatsgevonden. De afspraken die in het landelijk overleg worden gemaakt zijn opgenomen in het Handboek Strategie Heffing en Invordering Particulieren, dat aan alle eenheden ter beschikking is gesteld. Met uitzondering van de strategische, worden alle beleidsstandpunten ook gepubliceerd in het Infobulletin. De aan het landelijk overleg voorgelegde beleidsvragen hadden betrekking op een breed scala aan onderwerpen. In het verslagjaar heeft het accent gelegen op de aftrekbare kosten als gevolg van de invoering van «Oort».
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
54
In het jaar 1991 zijn vele werkzaamheden verricht op het gebied van de uitvoering. In het bijzonder kunnen daarbij worden genoemd: - aanpassing van een groot aantal formulieren aan de huisstijl; - voorbereiden uitvoering en opstellen communicatieplan Brede Herwaardering en voorlichtingsbrochures; - een geheel nieuwe opzet van de aanslagbiljetten inkomstenbe– lasting. 2.2.4.2 Inkomstenbelasting -
winst/directeur-grootaandeelhouder
Het in de loop van het jaar 1990 opgestarte landelijk overleg heeft geleidelijk vorm en inhoud gekregen. Enkele belangrijke aspecten die in het landelijk overleg aan de orde zijn geweest: - instellen van een landelijke en regionale overlegstructuur op het gebied van agrarische aangelegenheden; - het beleid ten aanzien van «general partnership» en andere onduide– lijke buitenlandse rechtsvormen; - het beleid met betrekking tot de voorwaarden voor lijfrentecon– tracten met «eigen» B.V.'s. In het jaar 1991 zijn in nauwe samenwerking met de stafdirecties op het Ministerie voorbereidingen getroffen voor de instelling van het bureau VA-MIL. Dit bureau is belast met de centrale registratie van de meldingen inzake vervroegde afschrijvingen op bepaalde milieu-investe– ringen (Wet Vermeend/Melkert). 2.2.4.3 Vennootschapsbelasting/WIR, dividendbelasting en Assurantie– belasting De organisatie van het reeds bestaande landelijk overleg Vpb/WIR wordt met ingang van 1991 door de portefeuillehouder uitgevoerd. Een aantal maatregelen heeft er toe geleid dat de medewerkers op de eenheden sneller op de hoogte zijn van de besluitvorming in dat overleg. Veel inspanning is in het verslagjaar verricht voor de invoering van de zogenaamde WIR-knip-regeling en de daarmee verband houdende reken– regels voor de geautomatiseerde systemen. In 1991 is een begin gemaakt met een studie naar een fundamentele wijziging van het aangiftebiljet vennootschapsbelasting. Er wordt naar gestreefd met ingang van het belastingjaar 1993 een biljet «nieuwe» stijl in te voeren. Als gevolg van de herstructurering was het noodzakelijk een aantal nieuwe actuarieel adviseurs op te leiden. Een brede verkenning (ook extern) heeft geleid tot de start van de ontwikkeling van een nieuw pensi– oenprogramma door de projectorganisatie Al & AA (Artificial Intelligence & Audit Automation). 2.2.4.4 Loonbelasting Naast veelvuldig overleg met zowel interne als externe organisaties is in 1991 driemaal een landelijk fiscaal-technisch overleg gevoerd. Naar aanleiding van de door de eenheden gevraagde aandacht voor de waardering van aanspraken ziektekostenregelingen is intern overleg begonnen. Bij de externe contacten stonden met name de onderwerpen reiskos– tenforfait, carpoolregeling en CAO-afspraken in de belangstelling. Een belangrijke aanzet is gegeven voor het in huisstijl omzetten van de Handleiding loonbelasting en premieheffing.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
55
2.2.4.5 Omzetbelasting Ter ondersteuning van het landelijk overleg is een vaktechnische commissie ingesteld. Naar aanleiding van een vraag uit het overleg met belastingconsu– lenten om uniform beleid met betrekking tot het verlenen van teruggaven op grond van art. 29, lid 1 van de Wet op de omzetbelasting is een inventarisatie gehouden en zijn landelijke aanbevelingen opgesteld. Mede in het kader van de Intra Communautaire Transacties (ICT) wordt gewerkt aan een ingrijpende aanpassing van de aangiften omzetbe– lasting. De werkgroep ICT is inmiddels omgezet in een projectorganisatie die de aanpassingen als gevolg van «Europa 1992» moet voorbereiden en implementeren. 2.2.4.6 In vordering Het landelijk overleg is in het afgelopen jaar twee maal gevoerd. Medewerking is verleend aan de uitwerking van de overdracht van de kasfunctie, de werkgroep die voorstellen heeft gedaan over het aanmerken van een bezwaarschrift als een verzoek om uitstel van betaling, alsmede aan de werkgroep kwijtschelding, de commissie Vaktechniek invordering en het project primacheques. Veel werk is veroorzaakt door de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek en veranderingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor– dering. Voorts wordt verwezen naar paragraaf 2.2.3.3. 2.2.4.7 Controlebeleid Ook voor deze portefeuille wordt naast regionaal overleg een landelijk overleg gevoerd. In het afgelopen jaar is het eerste Meerjarenplan Controlebeleid vastgesteld. Voor wat betreft de activiteiten die op het gebied van deze portefeuille in het verslagjaar zijn ontwikkeld en de reali– satie van geformuleerde beleidsdoelstellingen wordt verwezen naar paragraaf 2.2.3. 2.2.4.8. Algemene wet inzake rijksbelastingen Op het gebied van de AWR is in het jaar 1991 een Meerjarenbe– leidsplan gepresenteerd. In het daarin geformuleerde beleid ligt de nadruk op die maatregelen die de bereidheid van de belastingplichtigen moeten versterken om hun (fiscaal-)wettelijke verplichtingen na te komen. Daarom richten de doelstellingen en voorgenomen activiteiten zich enerzijds op het eigen handelen van de Belastingdienst (snelheid, duidelijkheid, zekerheid, openheid en objectiviteit) en anderzijds op een correctief optreden ten opzichte van de belastingplichtige als zulks nodig is voor het tegengaan van non-compliance. Naast een landelijk overleg AWR vindt er onder leiding van de porte– feuillehouder regelmatig overleg met de contactambtenaren plaats. Een belangrijke bijdrage wordt ook geleverd aan de in paragraaf 2.2.3 genoemde Coördinatiegroep Constructiebestrijding. 2.2.4.9 Douane en accijnzen Het jaar 1991 stond vooral in het teken van het veranderingsproces als gevolg van de invoering van de Interne Markt. Aan het beleid op het gebied van de controle is verder invulling gegeven. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 2.2.3.2.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
56
Ook aan de in– en externe versterking van de douanedienst is veel aandacht besteed. Op dit terrein zijn onder andere de volgende ontwik– kelingen te melden: - opbouw van het Douane Informatie Centrum; - verbreding van de contacten met het bedrijfsleven, zowel landelijk als regionaal; - voorbereiding op de uitvoering van de nieuwe accijnswetgeving, de opslagverordeningen en geïntegreerde douaneregelingen. 2.2.5. Internationale ontwikkelingen De Belastingdienst is nadrukkelijk betrokken bij internationale ontwik– kelingen ten aanzien van fiscale wetgeving en uitvoeringsregelingen. Op dit terrein worden de komende jaren belangrijke wijzigingen voorzien die deels al in 1991 zijn ingezet. In het navolgende worden de belangrijkste ontwikkelingen geschetst. 2.2.5.1 Omzetbelasting Eind 1991 is door de Raad van Ministers (ECOFIN) van de EG een wijziging aangenomen op de bestaande 6e EG Richtlijn op het gebied van de Omzetbelasting. In deze gewijzigde tekst is voor een overgangs– periode tot 1997 een systeem van heffing en controle van Omzetbe– lasting neergelegd waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van het wegvallen van de fiscale binnengrenzen in Europa. Het wegvallen van de fiscale binnengrenzen brengt met zich dat aan deze binnengrenzen niet langer door de douane wordt gecontroleerd. Tegen de achtergrond van een minimum aan controle op de im– en export uit en naar andere Lid-Staten is besloten om een administratief Europees controlesysteem op te zetten om te komen tot juiste BTW-afdrachten per lidstaat. De ondernemers moeten daartoe vanaf 1 januari 1993 bij hun belastingadministraties ieder kwartaal een overzicht inleveren van de waarde van de goederen die zij hebben gexporteerd naar andere Lid-Staten, de zogenaamde export-listing. Met het oog op deze wijzigingen is binnen de Belastingdienst in 1991 de projectorganisatie Intra Communautaire Transacties (ICT) opgericht. Daarnaast is in dit verband door de Staatssecretaris in 1991 een commissie in het leven geroepen waarin bedrijfsleven en Belastingdienst in onderling overleg de met de gewijzigde regelgeving samenhangende uitvoeringsproblemen bespreken. Op basis van de uitkomst van die bespreking tracht de Belastingdienst bij het opstellen van gewijzigde regels een zo goed mogelijke balans te vinden tussen hetgeen gewenst is tegen de achtergrond van een verantwoorde heffing, inning en controle en de daaruit voortvloeiende lasten voor het bedrijfsleven. Belangrijkste bron van statistische informatie is thans nog het douane– document. Dit document verdwijnt na 1992 voor de in– en uitvoer over de binnengrenzen van de EG De behoefte aan statistische informatie inzake de handel blijft echter bestaan. De projectorganisatie ICT is in verband daarmee tevens belast met het realiseren van een nieuwe methodiek van informatieverzameling voor statistische doeleinden en de gegevensuitwisseling met het CBS. 2.2.5.2. Accijnzen Ook terzake van de accijnzen heeft het wegvallen van de fiscale binnengrenzen na 1 januari 1993 gevolgen. In het bestaande systeem vindt het verkeer tussen de Lid-Staten van accijnsgoederen plaats onder dekking van documenten die bij grensoverschrijding door de douane worden voorzien van een verklaring dat zij het grondgebied van een
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
57
Lid-Staat hebben verlaten. Deze tussenkomst van de douane is na 1992 niet meer mogelijk. Om een aanvaardbaar niveau aan controle in stand te houden is in 1991 voor accijnsgoederen gekozen voor een systeem waarbij het verkeer van aan accijns onderworpen goederen, waarover nog geen accijns is voldaan, plaats vindt onder dekking van geleidedocumenten. Aan dit verkeer mag overigens alleen worden deelgenomen door onder– nemers die daartoe, onder het stellen van voorwaarden, zijn toegelaten door de belastingdienst van hun Lid-Staat. De afzonderlijke Lid-Staten kunnen zelf bepalen in welke mate zij de belastingclienst verder willen inschakelen in de controle op documenten– stroom. Dit mag echter niet gepaard gaan met formaliteiten die verband houden met het overschrijden van de grens. Het verkeer van goederen in hoeveelheden die de hoeveelheden voor persoonlijke consumptie te boven gaan is eveneens aan beperkingen onderhevig. Bij de controle op accijnsgoederen moet worden bedacht dat het systeem zoals dat is opgezet voor de omzetbelasting ook aanknopings– punten biedt voor deze controle. ledere intracommunautaire transactie van accijnsgoederen komt op de exportlisting voor de omzetbelasting.
2.3. Doelstellingen primair proces 2.3.1. Inleiding De doelstellingen ten aanzien van het primair proces zijn geformuleerd in de Beleidskaderbrief (BKB) 1991 van de Directeur-Generaal der Belas– tingen aan de hoofden van directies en eenheden van de Belastingdienst (aangeboden aan de Tweede Kamer op 30 mei 1991 bij brief nr. PFC91/814). Deze doelstellingen zijn afgeleid van de hoofddoelstellingen van de Belastingdienst die in paragraaf 2.1 zijn genoemd. In de navolgende paragrafen worden de respectievelijke doelstellingen aangehaald (cursief), waarna de realisatie in 1991 wordt besproken. De gekozen indeling in processen anticipeert op de indeiing in het Bedrijfsplan/ Beleidskader Belastingdienst 1992 - 1996. Omdat dit laatste Bedrijfspian de actuele beleidsrichting aangeeft geldt deze als ordeningskader. Tevens gelden de uitgangspunten van dit Bedrijfsplan –mede– als toetsingskader bij de bespreking van de realisatie van de doelstellingen, met name waar het de kwaliteitsverbetering en de geïnte– greerde aanpak betreft. Ter referentie worden - waar mogelijk - naast de realisatiecijfers 1991 ook de resultaten over voorgaande jaren weergegeven. Verder worden ter toelichting –ook relevante resultaten over 1991 gemeld waaraan niet expliciet in de BKB-doelstellingen wordt gerefereerd. In het jaar 1991 was er nog geen sprake van een volledig geherstruc– tureerde Belastingdienst. Wel heeft de herstructurering al doorgewerkt in de formulering en de realisatie van de doelstellingen. Nieuwe begrip– saanduidingen als «kantoortoetsing» in plaats van «heffing» en «veldtoetsing» in plaats van «controle» worden al in dit beleidsverslag gehanteerd. De BKB-doelstellingen 1991 waren echter voor het grootste deel nog geënt op de situatie in de Belastingdienst voor de herstructu– rering. Het meest duidelijke voorbeeld daarvan is zichtbaar in de doelstelling ten aanzien van de controledichtheid, die voor 1991 nog per belastingmiddel gedefinieerd is. Door de al operationele nieuwe eenheden is echter niet meer gestuurd op controledichtheid per middel doch per entiteit (cluster van ondernemingen met gezamenlijke econo– mische activiteiten). Dit heeft gevolgen voor de rapportage over 1991. In lijn met de geïntegreerde aanpak binnen de geherstructureerde dienst is in het Bedrijfsplan/ beleidskader 1992- 1996 overgegaan op een controledichtheidsdoelstelling per entiteit.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
58
2.3.2. Relatiebeheer/Bestanden Bestanden worden geschoond en actueel gehouden. Daartoe worden posten tijdig opgevoerd en afgevoerd. Bestanden met betrekking tot ondernemers worden tussen de verschillende middelen afgestemd. Hierbij wordt in het bijzonder gedoeld op de BvR (Beheer van Relaties) procedures. De bestanden inkomstenbelasting worden gesplitst in parti– culieren en ondernemingen. Op de eenheden die in 1991 betrokken waren bij de derde tranche (omslag per01.01.92) van de herstructurering van de Belastingdienst heeft de schoning en splitsing van de bestanden de vereiste aandacht gekregen. Deze aandacht heeft vorm gekregen in richtlijnen en werkin– structies. Voor het bestand inkomstenbelasting is de splitsing in particu– lieren en ondernemers per 01.01.92 dan ook nagenoeg volledig gereali– seerd. Bij de eenheden ondernemingen heeft de vorming van economische entiteiten veel capaciteit gevergd. De afstemming van bestanden met betrekking tot ondernemers heeft op deze eenheden in 1991 met behulp van de daartoe beschikbare (P.C.)-automatiseringssystemen nader vorm gekregen. Met name het centrale systeem Beheer van Relaties (BvR) is een belangrijk instrument voor een actief klantenbeheer. Afvoeren van posten geschiedt tijdens de aanslagregeling en de administratieve afdoening onder meer door periodieke beoordeling van nihilaanslagen en oninbaargeleden posten. Daarnaast wordt specifieke aandacht geschonken aan het afvoeren van posten in het kader van de Oort-wetgeving. Beoordeling op afvoering heeft onder andere plaatsgevonden aan de hand van de resultatennota's en oninbaar geleden posten. De gevolgen van de invoering van de Oort-wetgeving zijn hierin specifiek betrokken. Met betrekking tot het opsporen van nieuwe ondernemers (VpB, IB, LB, OB) worden de daartoe ontvangen renseignementen zorgvuldig beoordeeld. Afvoeren van posten geschiedt door periodieke beoordeling van oninbaar geleden posten en met name van afgewikkelde faillisse– menten. Ondernemingen waarvan het bij de Belastingdienst bekend is dat ze moeten worden opgenomen in het bestand krijgen binnen zes weken bericht van opname. De AO/IC rondom het renseignementenverkeer is in 1991 sterk verbeterd. De renseignementenstroom kan daardoor effectiever worden aangewend. In het Productieverslag is de toename van het aantal onder– nemers weergegeven. Het bestandsbeheer heeft tijdens de herstructu– rering grote aandacht, mede door de vorming van economische entiteiten. De beoogde doorlooptijd van maximaal zes weken ten aanzien van het opvoeren is niet in alle gevallen gerealiseerd. Dit is goeddeels te wijten aan het oplopen van de werkvoorraden in verband met de extra werkzaamheden die gepaard gingen met de derde fase van de herstruc– turering. De doelstelling tot terugdringing van deze doorlooptijd zal in 1992 - conform de doelstelling in het Bedrijfsplan - met nog sterkere nadrukworden nagestreefd. Standaardvergunningen dienen de rechtszekerheid en doelma– tigheid. Met dit oogmerk wordt minimaal 80 procent van het huidige vergunningenbestand geschoond en gestandaardiseerd. Tevens wordt de noodzaak om vergunningen in te trekken éénmaal per jaar beoordeeld aan de hand van criteria als geen of onjuist gebruik van vergunning of faillissement.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
59
Landelijk is inmiddels 21 procent van het vergunningenbestand gestandaardiseerd. De achterblijvende realisatie is grotendeels terug te voeren op het anticiperen op de invoering van nieuwe accijnswetgeving en van de opslagverordeningen per 1 januari 1992. De standaardisering en opschoning van dit deel van het vergunningen– bestand wordt derhalve in 1992 ter hand genomen tegelijk met de uit de veranderde wetgeving voortvloeiende omzetting van deze vergunning. Het toepassen van de vereenvoudigde douaneregelingen wordt met kracht bevorderd. Met betrekking tot tenminste 10 procent van de daarvoor in aanmerking komende instituten wordt voor 1 december 1991 gekomen tot een vereenvoudigde douaneregeling. Voor de afgifte van een dergelijke regeling wordt steeds een controleprogramma opgesteld. De doelstelling is in 1991 gerealiseerd. Ook op dit onderdeel heeft de voorziene invoering van nieuwe opslagverordeningen echter geleid tot een verschuiving van de inspanningen naar het terrein van de voorbe– reiding van nieuwe regelgeving. In die gevallen waarin een vereenvoudigde douaneregeling is verstrekt, is in het algemeen tevens een controleprogramma opgesteld. 2.3.3. Kantoortoetsing/Heffing Een scherpe voorlopige aanslagregeling is van groot belang voor het handhaven van een gelijkmatige opbrengstenstroom. In verband hiermee worden posten die voor het opleggen van een voorlopige aanslag in aanmerking komen getoetst op de noodzaak van: - het opleggen van eerste voorlopige aanslagen (VA) - bij Automatische Voorlopige Aanslagregeling (AVAR)-posten: het opleggen van nadere voorlopige aanslagen Daarnaast wordt met name bij de grote ondernemingen aandacht besteed aan de kwaliteit van de schattingen die bij de uitstelverlening worden ingediend. De resultaten van de voorlopige aanslagregeling inkomstenbelasting worden op de volgende pagina weergegeven. Resultaten van de voorlopige aanslagregeling inkomstenbelasting: Tabel 2.3.3.a voorlopige aanslagregeling IB in 1990 totaal voorlopige aanslagen totaal verminderingen op voorlopige aanslagen saldo na vermindering voorlopige aanslagregeling IB in 1991 totaal voorlopige aanslagen totaal verminderingen op voorlopige aanslagen saldo na vermindering
aantal (x 1000) 1183 343 aantal (x 1000) 1745 372
bedrag (in mln.) 9361 2 653 6 708 bedrag (in mln.) 13707 5471 8 236
In 1991 zijn in totaal ca. 563 duizend voorlopige aanslagen méér opgelegd dan in 1990, tot een gezamenlijk bedrag dat - na vermindering - ca. 1,5 miljard hoger ligt dan in 1990. De specifieke aandacht die in 1991 aan de voorlopige aanslagregeling geschonken is heeft met name vorm gekregen in de navolgende maatregelen : - Stringentere regels voor uitstel aangiften en schatting inkomen. Eind 1990 zijn de regels voor het verlenen van uitstel aangescherpt, zodat altijd een schatting moet worden ingeleverd voor het jaar waarvoor uitstel wordt gevraagd. Op basis van deze schatting kan vervolgens een voorlopige aanslag worden opgelegd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
60
- Geautomatiseerde ondersteuning voorlopige aanslagregeling IB en stringente bewaking. Ter ondersteuning van de voorlopige aanslagre– geling is een applicatie ontwikkeld (toetsprogramma) waarmee op eenheden op eenvoudige wijze de basisgegevens voor de voorlopige aanslag kunnen worden vertoetst. De resultaten van de voorlopige aanslagregeling vennootschapsbe– lasting zijn als volgt: Tabel 2.3 3.b Voorlopige aanslagregeling VpB in 1990
aantal (x 1000)
totaal voorlopige aanslagen totaal verminderingen op voorlopige aanslagen saldo voorlopige aanslagen Voorlopige aanslagregeling VpB in 1991 totaal voorlopige aanslagen totaal verminderingen op voorlopige aanslagen saldo voorlopige aanslagen
191 75 aantal (x 1000) 207 83
bedrag (in mln.) 23839 7 703 16 136 bedrag (in mln.) 27911 7 578 20 333
In 1991 zijn in totaal ca. 16 duizend voorlopige aanslagen meer opgelegd dan in 1990, tot een gezamenlijk bedrag dat –na vermindering– ca. 4,2 miljard hoger ligt dan in 1990. Ook hier is de conclusie dat strin– gentere regels voor uitstel en schatting hun vruchten hebben afgeworpen. Daarnaast is met name bij de grote ondernemingen extra aandacht besteed aan de kwaliteit van de schattingen. De op de eenheden grote ondernemingen aangestelde klantcoördinatoren hebben in dit proces een belangrijke rol gespeeld. Achterstanden worden voorkomen, c.q weggewerkt. Doel is te komen tot aanslagregeling binnen een jaar na binnenkomst van de aangifte voor: - inkomstenbelasting particulieren 100% - inkomstenbelasting ondernemers en : 90% vennootschapsbelasting (deze doelstellmg geldt niet voor de ca. 600 grootste ondernemingen). De realisatie over kalenderjaar 1991 wordt onderstaand weergegeven: - inkomstenbelasting particulieren : 90% - inkomstenbelasting ondernemers : 87% - vennootschapsbelasting : 75% In 1992 vindt - binnen de dan volledig geherstructureerde dienst - een intensivering plaats van de voorraadbeheersing. De in 1991 nog achter– blijvende realisatie is enerzijds terug te voeren tot opstartproblemen op de eenheden die onderdeel uitmaakten van de tweede tranche van de herstructurering van de Belastingdienst. Met name in de eerste helft van 1991 zijn hierdoor achterstanden ontstaan. Anderzijds is bij de behan– deling van particulieren, met name in verband met de introductie van de OORT-wetgeving, gekozen voor een intensivering van de aandacht voor de aftrekbare kosten. De doelstelling is met deze gerichte aandacht een goed aangiftegedrag te bevorderen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
61
In verband met de vereiste controleduur wordt administratief afgedaan: - mkomstenbelasting particulieren : minimaal 50% - inkomstenbelasting ondernemers : minimaal 10% - vennootschapsbelasting : minimaal 35% incl. selectie conform - successierecht : minimaal 50% van de uitgereikte biljetten - schenkingsrecht : minimaal 75% - registratie : minimaal 90% onderhandse akten minimaal 75% notariële akten - invoerartikelen : minimaal 25% De realisatie betreffende de administratieve afdoening wordt in de onderstaande tabel weergegeven: Tabel 2.3.3.C 1990 . . -
inkomstenbelasting particulieren mkomstenbelasting ondernemers vennootschapsbelasting successierecht schenkingsrecht registratie onderhandse akten notariële akten invoerartikelen
50% 39% 55% 77% 100% 55%
1991 56% 23% 34% 49% 77% 100% 86% 58%
De doelstelling ten aanzien van de administratieve afdoening is voor alle middelen gerealiseerd. Voor de middelen inkomstenbelasting/ ondernemers en vennootschapsbelasting wordt hierbij de kanttekening gemaakt dat de cijfers deels geschat zijn, omdat een volledige registratie als gevolg van wijzigingen in de werkwijze m.b.t. de admininistratieve afdoening op de eenheden ondernemingen niet beschikbaar is. Positieve correcties van geringe omvang worden niet aangebracht. Negatieve correcties worden in beginsel altijd aangebracht. Over voorge– nomen positieve correcties - stellige correcties daargelaten - wordt vooraf contact met de belastingplichtige opgenomen. Van alle aangebrachte correcties wordt een mededeling opgemaakt. Voor de inkomstenbelasting worden in tabel 2.3.3.d. de correcties bij de definitieve aanslagregeling weergegeven. In deze tabel zijn de correcties op het aangegeven inkomen zichtbaar gemaakt. Het weerge– geven correctiebedrag is het saldo van de correcties op mogelijk meerdere rubrieken per aangifte. Het landelijk correctiepercentage (15,6 %) is ten opzichte van 1990 sterk gestegen. De verklaring hiervoor ligt met name in de specifieke aandacht die bij de regeling geschonken is aan de aftrekbare kosten. Het totaal bedrag gecorrigeerd inkomen bedraagt over 1991 ca. 2,9 miljard en ligt daarmee hoger dan in 1990 (2,6 miljard). Het gemiddeld correctiebedrag ligt met 3800 gulden op eenzelfde niveau als in de voorgaande jaren. Het aantal positieve correcties van geringe omvang (< f 500) bedraagt in totaal 53 000 en is daarmee gestegen ten opzichte van 1990 (45 000). Het betreft hier deels repeterende (stellige) correcties.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
62
Tabel 2.3.3.d Correcties bij definitiave aanslagregeling iokomstenbelasting (aantallen x 1000) totaal aantal def. aanslagen waarvan gecorrigeerd" in % van aantal aanslagen totaal correctiebedrag (in inkomensbedragen, in miljard gld.) gemiddeld correctiebedrag (in gld.) aantal positieve correcties - waarvan pos. correcties < f 500 aantal negatieve correcties
1989
1990
1991
5420
5714
4831
753
648
757
13,9
11,3
15,6
2,8
2,6
2,9
3800
4 000
3 800
611 58 142
499 45 149
668 53 89
* exclusief ambtshalve posten
Voor de vennootschapsbelasting worden in tabel 2.3.3e de correcties bij de definitieve aanslagregeling weergegeven. Tabel 2.3.3.e Correcties bij definitieve aanslagregeling vennootschapsbelasting (bedragen x 1000)
totaal aantal def aanslagen waarvan gecorrigeerd" m % van aantal aanslagen totaal correctiebedrag (in winstbedragen, in miljard gld.) gemiddeld correctiebedrag (in gld.)
1989
1990
1991
166 78
163 77
152 71
46,8
47,1
46,8
5,2
4,2
3,8
66500
55000
53000
exclusief ambtshalve posten
Ook hier geldt dat bij elke gecorrigeerde aangifte sprake kan zijn van correcties op meerdere rubrieken. Het percentage correcties bij de definitieve aanslagregeling VpB is al een aantal jaren vnj constant (ca. 47 %). Het totaal bedrag aan correcties op aangegeven winst bedraagt over 1991 3,8 miljard en ligt daarmee 0,4 miljard lager dan in 1990. In het totaal van de correctiebedragen zijn ook correcties begrepen die niet (direct) tot een hogere belastingopbrengst leiden (de correcties op compensabele verliezen). Het gemiddelde correctiebedrag VpB (saldo) vertoont een dalende trend. In 1990 betrof het gemiddeld 55 000 gld. per gecorrigeerde aangifte, in 1991 is dat 53 000 gld. Aan deze ontwikkeling kunnen niet zonder meer conclusies verbonden worden. De correctiebedragen per aangifte vertonen bij de VpB namelijk een zeer grote spreiding. Het gemiddelde correctiebedrag is dan ook slechts een beperkte indicator. Zowel voor de Inkomstenbelasting als voor de Vennootschapsbelasting worden de correctieresultaten bij aanslagregeling (m.n. het totaal correc– tiebedrag) in paragraaf 2.3.4. gerelateerd aan onder meer de correctie– voorstellen naar aanleiding van veldtoetsing/ controle. Aan de richtlijn dat van alle aangebrachte correcties een mededeling moet worden opgemaakt is zoveel mogelijk uitvoering gegeven. Ook is in nagenoeg alle gevallen - conform de doelstelling - bij een voorgenomen correctie vooraf contact opgenomen met de belasting– plichtige. Voor de successie– en schenkingsaangiften geldt dat voor respec– tievelijk 80% en 75% van het aantal ingeleverde aangiften binnen 3 maanden na binnenkomst een aanslag is opgelegd. In tenminste 25% van het aantal overlijdensgevallen wordt uitreiking van een aangiftebiljet successierecht achterwege gelaten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
63
De hierboven geformuleerde doelstelling ten aanzien van de afdoening van successie– en schenkingsaangiften wijkt af van de oorspronkelijke formulering in de Beleidskaderbrief 1991. Deze laatste bleek tijdens de jaarplanbespreking (eind 1990) te ambitieus. Van de ingeleverde aangiften successie en schenking is in 1991 respektievelijk 75% en 78% binnen 3 maanden na binnenkomst afgedaan. De doelstelling is daarmee voor de aangiften successie niet volledig gerealiseerd. In 1992 krijgt dit onderdeel opnieuw de aandacht. De achterblijvende realisatie moet overigens wel worden bezien in het licht van het percentage niet uitgereikte biljetten successierecht bij overlij– densgevallen, dat over 1991 ca. 51% bedraagt. De doelstelling om de uitreiking van een aangiftebiljet zoveel mogelijk achterwege te laten is daarmee ruimschoots gerealiseerd. Dit resultaat is voor een belangrijk gedeelte toe te wijzen aan het medio 1991 gewijzigde beschrijvings– beleid, waarbij in bepaalde gevallen alvorens een aangiftebiljet uitte reiken, eerst een inlichtingenformulier verzonden wordt. Dit resuitaat leidt ertoe dat in vergelijking met het verleden gemiddeld zwaardere aangiften binnenkomen. Bij ambtshalve posten wordt, zeker in geval van recidive, vooraf contact opgenomen met de belastingplichtige (en ten aanzien van de oude directies ook met de ontvanger). Het aantal ambtshalve aanslagen bij de aanslagregeling inkomstenbe– lasting is in 1991 ten opzichte van 1990 afgenomen van 83 500 (1,5%) naar63000( 1,3%). De samenwerking tussen aanslagregelaar en ontvanger in de behan– delteams en de contacten vooraf met de belastingplichtige hebben een positieve bijdrage geleverd aan deze ontwikkeling. Het aantal ambtshalve posten bij de aanslagregeling vennootschapsbe– lasting is in 1991 ten opzichte van 1990 toegenomen van 6 900 (4,2 %) t o t 7 7 0 0 ( 5 , 1 %). De stijging is deels toe te schrijven aan een meer stringente hantering van de uitstelregeling door de Belastingdienst, waarbij ook eerder tot het ambtshalve opleggen van een aanslag wordt overgegaan. Overigens geldt ook hier dat zoveel mogelijk eerst contact is gezocht met de belas– tingplichtige. Het aantal geheel toegewezen bezwaarschriften opgeroepen door correcties in de aanslagregeling c.q. bij de verificatie wordt verder terug– gedrongen. Daartoe vindt de aanslagregeling c.q. verificatie zorgvuldig en afgewogen plaats (middels toetsing op houdbaarheid en contact vooraf met de belastingplichtige). Hetzelfde geldt voor het aantal geheel toegewezen verminderingen op naheffingsaanslagen, opgelegd naar aanleiding van een controle over loon– en omzetbelasting, alsmede op vaststellingen naar aanleiding van een controle invoerrechten en accijnzen. Tabel 2.3.3.f Gerealiseerd percentage geheel toegewezen bezwaarschriften in 1991 n.a.v. :
1990
1991
correctie aanslagregeling naheffing n.a.v controle verificatie (Douane)
53% 64% 33% 44% 39% 54%
54% 59% 34% 34% 34% 61%
IB/PH/VB VpB Registratie/successie LB/PH OB
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
64
De doelstelling tot terugdringing van het percentage geheel toege– wezen bezwaarschriften n.a.v. correcties bij aanslagregeling is voor de VpB gerealiseerd. Voor de middelen IB/PH/VB en registratie en successie is het percentage nagenoeg gelijk gebleven. Het geheel toewijzen van bezwaarschriften n.a.v. een controle LB/PH en OB is t.o.v. het jaar 1990 in belangrijke mate teruggedrongen. Het aantal volledig toegewezen bezwaarschriften naar aanleiding van verifi– catie (douane) is zodanig laag dat er voor uitspraken over ontwikkelingen op dit terrein weinig houvast is. Bij voorgenomen afwijzing van het bezwaarschrift wordt in beginsel contact opgenomen met de belastingplichtige. Uitspraken op bezwaarschriften worden altijd volledig gemotiveerd. In 1991 is over het algemeen bij afwijking van het bezwaarschrift contact opgenomen met de belastingplichtige. Uitspraken op bezwaar– schriften zijn nog niet in alle gevallen volledig gemotiveerd. Dit blijft de komende jaren een beiangrijk aandachtspunt uit oogpunt van een zorgvuldige klantbehandeling. Aandacht wordt geschonken aan de geïntegreerde behandeling van bezwaarschriften. Een tegen een bepaalde aanslag ingediend bezwaar wordt ook bezien op consequenties voor aanslagen in andere middelen. De geïntegreerde behandeling krijgt in de geherstructureerde Belas– tingdienst binnen de behandelteams op de eenheden op alle terreinen (en dus ook bij de behandeling van bezwaarschriften) in toenemende mate gestalte. De terugloop van het aantal ingediende bezwaarschriften inkomsten– belasting (van 398 000 in 1990 naar 342 000 in 1991) geeft aan dat de zorgvuldige klantbehandeling meer en meer zijn vruchten afwerpt. Achterstanden bij de behandeling van bezwaarschriften worden voorkomen, c.q. weggewerkt Doel daarbij is te komen tot een afdoe– ningstermijn op de eenheden van in beginsel twee maanden. Voor 1991 gelden - in afwachting van de resultaten van het onderzoek bezwaarschriften - vooralsnog de volgende percentages : - veroorzaakt door eigen administratieve fouten (alle middelen) - aanvulling op eigen aangifte c.q. vrijwillige verbetering - opgeroepen door correcties . IB/ PH/ VB/ successie/ schenking/ douane . vennootschapsbelasting - tegen naheffingsaanslagen n.a.v. controle (OBen LB) - tegen systeemaanslagen - tegen vaststellingen (douane)
100% 90% 70% 60% 70%
100% 70%
De overige bezwaarschriften worden zo spoedig mogelijk afgedaan, maar in ieder geval binnen 12 maanden tenzij nadrukkelijk met de belas– tingplichtige een andere termijn is overeengekomen. Bij dreigende overschrijding van deze termijn wordt de belastingplichtige schriftelijk geïnformeerd over de redenen die afdoening verhinderen. De realisatie ten aanzien van de afdoening van bezwaarschriften binnen twee maanden wordt in tabel 2.3.3.g. per middel en aard van het bezwaar weergegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
65
Over het algemeen zijn de doelstellingen t.a.v. de afdoening van bezwaarschriften binnen twee maanden niet gerealiseerd. De realisatie blijft bovendien voor nagenoeg alle middelen achter bij de resultaten over het kalenderjaar 1990. De verklaring voor deze achterblijvende realisatie ligt in een complex van factoren, waarvan er onderstaand een aantal wordt genoemd: - Het 'schoon over'-beleid dat in het kader van de herstructurering van de Belastingdienst wordt gevoerd, heeft als gevolg dat het zwaartepunt van de inspanningen in 1991 is gelegd bij het wegwerken van bestaande voorraden (oude bezwaarschriften). - De bestandsopbouw op de nieuwe eenheden heeft geleid tot extra werkzaamheden en een tijdelijk verminderde toegankelijkheid van leggers, mappen e.d., waardoor vertragingen in de afdoening zijn ontstaan. - Specifiek voor de Douane komt hier voor bepaalde categorieën bezwaarschriften nog bij dat de doorlooptijd van de administratieve verwerking, gezien de noodzaak tot het opvragen van gegevens, adviezen e.d. bij b.v. buitenlandse belastingdiensten veelal tijdrovend is. Tabel 2.3 3.g Afdoening van bezwaarschriften binnen 2 maanden naar middel an aard bezwaar
- eigen admimstratieve fouten. . IB/PH/VB VpB
. . . . -
LB/PH OB registratie/successie douane aanvulling/verbetering eigen aangifte: IB/PH/VB . VpB . LB/PH . OB . registratie/successie . douane - opgeroepen door correcties: . IB/PH/VB . VpB . registratie/successie . verificatie (douane) - naheffingsaanslagen n a.v. controle: . LB/PH . OB - systeemaanslagen . LB/PH . OB - vaststelling n.a.v. adm. controle (douane):
1990
1991
82% 83% 96% 92% 73%
70% 45% 86% 86% 90% 60%
64% 64% 89% 85% 75% 32%
63% 49% 87% 82% 80% 58%
52% 32%
54% 28%
61 %
61 %
-
37%
66% 58%
57%
100%
85% 88% 34%
53 % 90%
85 % 48%
In de jaren 1990, 1991 en 1992 wordt het onderzoeksproject «Normatiek Bezwaarschriften» uitgevoerd voor de middelen IB, VB, VpB, OB, LB, R & S en I & A. De eerste hieruit voortkomende rapportage (IB/VB) is bij brief van 30 mei 1991 (nr. PFC91/814) aan de Tweede Kamer aangeboden. De volgende rapportages ((VpB, OB en LB) zullen gelijktijdig met het Bedrijfsplan Belastingdienst 1993 -1997 in de loop van het jaar 1992 aan de Tweede kamer worden aangeboden. Uit de onderzoeken is inmiddels gebleken dat voor de meeste belas– tingmiddelen het aantal bezwaarschriften nog belangrijk kan worden teruggedrongen door een verbetering van de kwaliteit van het voortraject. Uit de onderzoeken bleek verder dat de doorlooptijd eveneens kan worden teruggedrongen door een betere procesinrichting en een strakkere afwerking, tezamen met een stringentere bewaking van de termijn van de inhoudelijke behandeling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
66
Tevens bleek dat een belangrijke oorzaak voor het niet realiseren van de doelstellingen was dat prioriteit is gegeven aan andere onderdelen van het takenpakket. Tenslotte bleken ook de bestuurlijke informatie en de wijze van registratie voor verbetering vatbaar. Geconstateerd wordt echter ook dat –uitgaande van een optimale behandeling in het voortraject, waarmee de te behandelen bezwaar– schriften kunnen worden teruggebracht tot de «harde kern» - de doelstellingen voor de resterende bezwaarschriften niet onverkort haalbaar zullen blijken. De doelstellingen op dit onderdeel hebben in het Bedrijfsplan/ Beleidskader 1992 - 1996 mede op basis van deze consta– tering enige bijstelling ondergaan. De conclusies en aanbevelingen uit de onderzoeksrapportages zullen nog verder in de prioriteitsstelling als onderdeel van de beleidsformu– lering en de voorschriftgeving aan de Belastingdienst de komende jaren doorwerken. Overigens heeft het op een correcte en zorgvuldige benadering van de belastingplichtige gerichte beleid op dit terrein ook het afgelopen jaar met name bij de IB - al tot resultaten geleid. Een indicator hiervoor is - naast het totaal aantal ingediende bezwaar– schriften - het percentage ingediende bezwaarschriften in enig jaar ten opzichte van het aantal opgelegde definitieve aanslagen in het voorgaand jaar (t-1). Voor de middelen IB en VpB worden hieronder enige resultaten weergegeven: 1990
1991
Inkomstenbelasting - aantal ingediende bezwaarschriften: - in % t.o.v. aantal aanslagen (t-1):
398000 7,2
342000 5,9
Vennootschapsbelasting - aantal ingediende bezwaarschriften: - in % t.o.v. aantal aanslagen (t-1):
11 000 6,5
11 000 6,7
In het produktieverslag wordt deze ontwikkeling ook grafisch weerge– geven. Pro forma bezwaarschriften kennen uiteraard geen termijn. Wel wordt er op toegezien dat binnen een termijn van twee maanden nadere motivering gegeven wordt. Deze richtlijn is uitgevoerd.
»
Na ontvangst van een bezwaarschrift wordt onmiddellijk een ontvangstbevestigïng gestuurd met daarin vermeld de verwachte termijn waarbinnen een uitspraak zal worden gedaan. In het jaar 1991 is na ontvangst van een bezwaarschrift zoveel mogelijk direct een ontvangstbevestiging verstuurd. De geautomati– seerde ondersteuning van de bezwaarschriftenbehandeling heeft hieraan een positieve bijdrage geleverd. 2.3.4. Veldtoetsing/Controle De controledichtheid per middel moet eind 1991 gemiddeid op een niveau774 van één maal in de vijf (OB en LB) a zes (IB en VpB) jaar liggen. Voor de honderd grootste ondernemingen geldt dat in beginsel elk belastingjaar een vorm van aandacht krijgt die noodzakelijk is voor een verantwoorde heffing. In dit kader kan een dichtheidsnorm van 1 : 1 a 1 : 2 worden gehanteerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
67
Tabel 2.3.4.a Controleresultaten (aantallen x 1000) Realisatie per middel per jaar inkomstenbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd controledichtheid correctievoorstellen" vennootschapsbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd controledichtheid correctievoorstellen" omzetbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd controledichtheid correctievoorstellen)"") loonbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd controledichtheid correctievoorstellen** Controledichtheid honderd grootste ondernemingen: Controledichtheid per economische entiteit
1989
1990
1991*
409 48
436 55
439 57
1 :8,5
1 :7,9
1 :7,7
640
649
632
115 12
138 17
158 22
1 :9,6 3663
1 :8,1 4899
1 :7,2 3200
468 67
517 80
536 76
1 :7,0
1 :6,5
1 :7,0
443
456
381
335 45
353 48
360 48
1 :7,4
1 : 7,4
1 :7,5
_
_
226
1 : 1,5
1 :2
-
-
1 : 1,5 1 :7,7
" Voor 1991 betreft het voorlopige gegevens " De correctievoorstellen zijn weergegeven in respektievelijk mkomensbedragen (IB), winst– bedragen (VpB) en belastingbedragen (OB en LB) en voor alle middelen in miljoenen guldens. De correctievoorstellen LB zijn exclusief de resultaten van de directies Utrecht en Breda.
Uit de in tabel 2 3 4 a weergegeven resultaten blijkt dat de doelstellmg zoals die voor 1991 ten aanzien van de controledichtheid per middel is geformuleerd niet gerealiseerd is. De controledichtheid voor de honderd grootste ondernemingen voldoet wel aan de doeistellmg Al bij de bespreking van de jaarplannen 1991 van de directies van de Belastingdienst is gebleken dat de controledoelstelling van één maal in de vijf (OB en LB) a zes (IB en VpB) jaar te ambitieus is. Dit hangt samen met: . De groei van het te controleren bestand. Met name bij de middelen VpB en OB is de toename van het aantal te controleren ondernemingen groter dan verwacht. . Een relatief hoog percentage indirecte tijdsbesteding van controle-ambtenaren op met name de tweede tranche eenheden onder– nemingen ten behoeve van activiteiten als de opbouw van het entiteiten– bestand. . Investeringen door middel van opleidingen in controledeskundigheid, benodigd in verband met de integratie. Buiten de hierboven genoemde factoren, die deels een incidenteel effect hebben op de realisatie van de controledichtheid, laat het zich aanzien dat gegeven de beschikbare capaciteit voor veldtoetsingen in de Belastingdienst bij een middelgenchte benadermg een dichtheid van rond de 1 : 7 het maximaal haalbare is. Een van de doelstellingen van de herstructurering is de middelgerichte benadering zoveel mogelijk te vervangen door een entiteitgerichte benadering. Voor 1992 en volgende jaren (zie het Bedrijfsplan/Beleids– kader 1992 1996) is daarom gekozen voor een meer geïntegreerde, op economische entiteiten gerichte doelstelling van 1 : 6. Al in 1991 is de reahsatie van deze entiteitsgerichte benadering gemeten. Het resultaat is een controledichtheid van 1 : 7,7.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751,nr. 2
68
De realisatie van de doelstelling bij een entiteitgerichte benadering zal de eerstvolgende jaren eveneens onder druk staan, omdat voor het bereiken van een entiteitgerichte aanpak nog omvangrijke investeringen in met name opleidingen nodig zijn. Dit kan slechts geleidelijk vorm gegeven worden. Een ander facet is dat de entiteitgerichte benadering op zich ook weer tot andere werkwijzen en een andere aanpak leidt. Kenmerk daarvan is dat kantoor– en veldtoetsingen geïntegreerd en in onderling verband moeten worden gepland. Dit laatste noodzaakt tot de formulering van andere doelstel– lingen. Zo mogelijk zal hiertoe in het Bedrijfsplan 1993-1997, dat medio 1992 gereed komt, een eerste aanzet worden gegeven. Het totaal bedrag aan correctievoorstellen IB uit veldtoetsing bedraagt 632 miljoen (in inkomensbedragen). Dit is in lijn met de resultaten over voorgaande jaren. De vraag in hoeverre deze voorstellen daadwerkelijk tot een correctie bij aanslagregeling c.q. tot een navordering leiden is niet zonder meer te beantwoorden. In 1991 werd bij de aanslagregeling IB voor een totaalbedrag van ca. 2900 miljoen (inkomensbedragenj gecorrigeerd. (zie ook tabel 2.3.3.d.). Daarnaast werd in 1991 voor een bedrag van ca. 380 miljoen (belastingbedragen) nagevorderd. Uit de registraties over 1991 is niet af te leiden in welke verdeling deze bedragen voortkomen uit veld dan wel kantoortoetsing. De geïntegreerde aanpak binnen de geherstructureerde dienst waarborgt echter in toene– mende mate dat de correctievoorstellen uit de veldtoetsing bij de aanslagregeling ook volledig gevolgd worden. In het vervolgtraject treedt uiteraard wel verdamping op in de vorm van verminderingen naar aanleiding van bezwaar– en beroepschriften van 'lo belastingplichtige. Het bedrag aan correctievoorstellen VpB (in winstbedragen) bedraagt 3200 miljoen en ligt daarmee duidelijk lager dan in 1990 ( 4899 miljoen). In de resultaten over 1990 zijn echter twee extreem hoge correctievoorstellen verwerkt, tot een gezamenlijk bedrag van ca. 1240 miljoen. Ten aanzien van de hoogte van de correctievoorstellen VpB over het kalenderjaar 1990 zijn in het mondeling overleg inzake de vaststelling van de begroting van uitgaven en ontvangsten van hoofdstuk IXB voor het jaar 1992 vragen gesteld door het kamerlid Vreugdenhil (in zijn hoedanigheid van lid van de Vaste Commissie voor Financiën). De beant– woording van deze vragen wordt ter hand genomen in een afzonderlijke rapportage, welke de Kamer begin mei 1992 wordt toegezonden (onder briefnr. PFC92/600). Voor de goede orde wordt hier opgemerkt dat de resultaten van de WIR-aktie al in dit verslag besproken zijn (zie 2.2.3.2.). Het bedrag aan correctievoorstellen OB (in belastingbedragen) bedraagt in totaal 381 miljoen en ligt daarmee 75 miljoen lager dan in 1990. Ten aanzien van de correctievoorstellen LB ontbreken historische gegevens. De bestaande meerjarige controleplannen worden geactualiseerd en een daarvan afgeleid jaarcontroleplan wordt vastgesteld. De realisatie van deze doelstelling is behandeld in paragraaf 2.2.3. (Beleid ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik). Bij het afsluiten van een boekenonderzoek wordt met de belasting– plichtige contact opgenomen en mededeling gedaan van de voor te stellen correcties.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
Het opnemen van contact met de belastingplichtige is inmiddels praktijk binnen de Belastingdienst en sluit aan bij de strategische doelstelling t.a.v. de bevordering van de compliance. Effectief wordt gemiddeld per ambtenaar ongeveer 150 werkdagen aan controle besteed. Deze norm is door de gewijzigde werkwijze binnen de Belastingdienst niet meer goed hanteerbaar. In 1991 is met name aandacht besteed aan de verhoging van de beschikbare directe tijd. Voor de doelgroepdirecties ligt het percentage directe tijd over 1991 op 56 %. De Wet Bestuurdersaansprakelijkheid(WBA) en Ketenaansprake– lijkheid(WKA) vereisen een grote alertheid en maken onderdeel uit van het controleplan. Op het tijdig voldoen aan de meldingsplicht bij de WBA wordt permanent toegezien. Aansprakelijkstellingen worden direct geëffectueerd, zodra de reden daarvoor aanwezig is. Het aantal aansprakelijkstellingen in het kader van de WBA en WKA bedraagt over 1991 respektievelijk 644 en 599. In paragraaf 2.2.3. is nader ingegaan op de evaluatie van de WBA. De doelstellingen die in de Beleidskaderbrief 1991 zijn geformuleerd ten aanzien van aanmelding van fraudegevallen in het kader van de vervolgingsrichtlijnen ter opsporing zijn eveneens in paragraaf 2.2.3. besproken. Ten aanzien van de douane is op het terrein van de controle een aantal specifieke doelstellingen geformuleerd: De controlediepgang bij de in– en uitvoer van goederen wordt met name door afweging van de nationale en E.G.-belangen bepaald. Bij de selectie van posten voor daadwerkelijke opname bij in– of uitvoer wordt gebruik gemaakt van de in het geautomatiseerde systeem «Sagitta» ingebrachte risicoprofielen. Deze profielen komen al mede tot stand op basis van de geldende E.E.G.-verordeningen. In 1992 zullen deze nog nadrukkelijker de aandacht krijgen. Van de ïnvoeraangiften wordt minimaal 4 % van de posten daadwer– kelijk gecontroleerd. Deze doelstelling is met een percentage daadwerkelijke opnames van 5,1 ruimschoots gehaald. De selectie van posten voor daadwerkelijke opnames vindt plaats met behulp van het geautomatiseerde systeem 'Sagitta'. Bij uitvoerzendingen met aanspraak op teruggaaf en/of restitutie wordt minimaal 5 % van de posten daadwerkelijk gecontroleerd. De doelstelling is ruimschoots gerealiseerd (10 % voor restitutie, 6,6 % bij teruggaaf). In samenhang hiermee is gestart met een verbeterde dossiervorming. Deze dossiervorming heeft de vastlegging en verantwoording van controle-activiteiten en –resultaten tot doel. In combinatie met een ontwikkeld (PC)-automatiseringssysteem vormt de dossiervorming een belangrijk hulpmiddel bij de selectie. Voor de douane wordt een meerjarig controleplan vastgesteld, waarvan de eenheden (jaar)controleplannen afleiden. In de controle– plannen wordt ondermeer aandacht besteed aan de invoer van goederen die de veiligheid en de gezondheid van de samenleving bedreigen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
70
In het eerste kwartaal 1991 is de rapportage van de douane werkgroep «Controleplan» verschenen. In deze rapportage zijn voorstellen opgenomen met betrekking tot de controle van aangiften en het toepassen van controlemethodieken. Tevens is een systematiek gepre– senteerd ten behoeve van het opstellen van controleplannen. In 1991 hebben echter nog niet alle eenheden hun controleplan volgens deze systematiek kunnen opstellen. De voorgestane systematiek waarborgt een planmatige aanpak en een risico-afweging waarin naast financiële risico's ook niet-financiële risico's worden betrokken. Hieronder valt tevens een structurele en planmatige verhogmg van de controles op goederen die de veiligheid en gezondheid van de samenleving bedreigen. De douane waarborgt door middel van selectieve renseignering de heffing van de omzetbelasting in het kader van de zogenaamde verleg– gingsregeling. De renseignering ten behoeve van de heffing van omzetbelasting wordt in belangrijke mate via het geautomatiseerde systeem Sagitta verzorgd in de vorm van jaaroverzichten. Daarnaast heeft individuele renseignering van gegevens over risicovolle goederensoorten of trans– acties plaatsgevonden. 2.3.5. Invordering Doel is de achterstand in de invordering voor het totaal van de belas– tingen te brengen op 7,5 % van de in te vorderen c.q. de af te dragen bedragen aan belastingen en premies. Tabel 2.3.5.8 Een overzicht van de totale achterstand in de invordering volgt hieronder: kalenderjaar
achterstand (in mln.)
1989 1990 1991
15140 14346 14128
in %*
7,8 7,1 6,3
Het percentage is berekend t.o.v. het totaal van de belastingop– brengsten plus het bedrag van de achterstand. Dit komt overeen met het totaal aan in te vorderen c.q. af te Bedragen aan belastingen en premies. Uit deze gegevens blijkt dat de doelstellmg ruimschoots gerealiseerd is. De dalende tendens in de (procentuele) ontwikkeling van de achter– stand in de invordering is het resultaat van een gericht beleid op het terrein van de invordering, met name bij de vennootschapsbelasting (zie ook hieronder). Het totaalbeeld is overigens geflatteerd door de relatief grote stijging van de belastingopbrengst ten gevolge van de versnelde inlevering van de primacheques. Zonder deze invloed zou de achterstand invordering ca. 6,5 % hebben bedragen. De beheersing van de achterstand in de vennootschapsbelasting verdient nadere aandacht. De achterstand in de invordering vennoot– schapsbelasting was in 1989 ruim 35 % ten opzichte van de totale opbrengst vennootschapsbelasting in dat jaar. Met name het tijdig afdoen van de bezwaarschriften alsmede het verlenen van uitstel voor alleen het bestreden bedrag dienen veel aandacht te krijgen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
71
Tabel 2.3.5.b De ontwikkeling van de achterstand Vpb wordt hierna weergegaven: kalenderjaar
achterstand VpB (m mln)
in %
1989 1990 1991
5948 6 066 5213
35,2 34,9 28,1
Uit de gegevens blijkt dat de achterstand in de invordering VpB zowel absoluut als relatief is gedaald Met name bij de grote ondernemingen is de aandacht er sterk op gericht geweest om alleen uitstel van betaling te verlenen voor het bestreden bedrag ingeval van bezwaarschriften. Dit beleid heeft een duidelijke bijdrage geleverd aan het terugdringen van de achterstand in de invordering VpB. Overigens wordt dit beleid in 1992 onverkort voortgezet. Aandacht voor het oninbaarlijden, surséance van betaling, faillisse– menten en V.O.W.-posten blijft geboden. Een overzicht van de oninbaar geleden bedragen volgt hieronder. Oninbaar geleden bedragen in miljoenen guldens': 1989 1 573
1990 1 146
1991 946
* opgave betreft alleen COA-middelen
Het oninbaar geleden bedrag is gedaald. Het beleid inzake het oninbaar lijden is in 1991 op onderdelen bijgesteld naar aanleiding van de resultaten van een onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Het gewijzigde beleid omvat met name een uitgebreide beschrijving van de situaties waarin tot oninbaarlijden kan worden overgegaan Daarbij is een procedure tot oninbaarlijden, vergezeld van een adequate interne controle, voorgeschreven. Aan de uitvoering van het beleid bij verlening van surséance van betaling, faillissementen en V.O.W.-posten is de nodige aandacht geschonken. Voor de douane geldt dat het huidige bestand aan zekerheidsstellingen opnieuw wordt beoordeeld op de toereikendheid en de juiste vorm van de zekerheidsstellingen. De doelstelling is in 1991 niet volledig gerealiseerd. Over het algemeen zijn de zekerheidsstellingen wel gecontroleerd op volledigheid en juiste tenaamstelling. Echter de inhoudelijke beoordeling van de gestelde zekerheid (hoogte en wijze) heeft nog niet plaatsgevonden. Dit laatste omdat het Voorschrift zekerheid, dat als toetsingskader voor de beoordeling zal gelden, nog niet is afgerond. Voor de accijnzen is de nieuwe accijnswetgeving (ingangsdatum 1 januari 1992) afgewacht vanwege de van de oude wetgeving afwijkende regels voor het stellen van zekerheid. In 1992 krijgt dit onderwerp dan ook de volle aandacht. 2.3.6. Dienstverlening Gegarandeerde voorrangsposten moeten voor 100 % met een evenwichtige spreiding over de tijd op 30 november op kohier staan. Eind september is 95 % door de eenheden ingezonden. Het aantal negatieve voorlopige aanslagen wordt zo beperkt mogelijk gehouden. De overige voorrangsposten moeten binnen acht maanden na indiening op kohier staan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
72
Van de gegarandeerde voorrangsposten is binnen de gestelde termijn ca. 99 % op kohier gebracht. De doelstelling is daarmee nagenoeg bereikt. Voor het restant van de gegarandeerde voorrangsposten zijn negatieve voorlopige aanslagen opgelegd. Alle verzoekschriften worden, inclusief het verzenden van de beschikking, binnen 2 maanden afgedaan. In 1991 is 89 % van de verzoekschriften binnen 2 maanden afgedaan. De realisatie ligt daarmee op eenzelfde niveau als in 1990 (88 %). De doelstelling is in 1991 met name op de tweede tranche eenheden ten gevolge van problemen rond de administratie en toedeling van posten nog niet gerealiseerd. De overige correspondentie wordt binnen één maand afgedaan, c.q. binnen uiterlijk twee maanden wanneer contact met andere eenheden of derden noodzakelijk is. Bij dreigende overschrijding van de termijn wordt de afzender schrif– telijk geïnformeerd over de redenen welke afdoening verhinderen. In 1991 is deze doelstelling niet geheel gerealiseerd. Gezien het feit dat realisatie in de praktijk soms moeilijk is, wordt een bijstelling van de doelstelling overwogen. Alle eenheden zijn telefonisch voor het publiek bereikbaar tussen tenminste 08.00 en 17.00 uur. Deze doelstelling wordt in de praktijk binnen de Belastingdienst zoveel mogelijk nageleefd. Aandacht blijft nog nodig voor de kwaliteit van de beantwoording van telefonische vragen en de responstijden. Dit punt komt ook aan de orde in paragraaf 2.4.6 (communicatie). Hulp-bij-aangifte (Huba) is alleen bedoeld voor die belastingplich– tigen die niet in staat zijn hun aangiftebiljet zelfstandig in te vullen. Zelfwerkzaamheid, vooral bij degenen die voor de eerste keer een aangif– tebiljet inkomstenbelasting ontvangen, wordt zoveel mogelijk gestimu– leerd. Alle aangiften die met de hulp van een ambtenaar zijn ingevuld en op de eenheid zijn ingenomen, worden in beginsel verwerkt zonder verdere tussenkomst van de aanslagregeling. De gegevens worden vlot en rechtstreeks doorgezonden naar de verwerkingseenheid van de directie. In 1991 werden 159 000 belastingplichtigen in het kader van de HUBA-campagne geholpen bij de invulling van hun aangiftebiljet. Dit is ca. 3,5 % van het aantal beschreven belastingplichtigen voor de Inkom– stenbelasting. In 1990 was dit nog respektievelijk 217 000 en 4,7 % . Daarmee kan geconcludeerd worden dat het beleid gericht op het bevorderen van het zoveel mogelijk zelfstandig invullen van het aangiftebiljet resultaat heeft. De in het kader van de hulp-bij-aangifte door belastingambtenaren ingevulde aangiftebiljetten zijn grotendeels ook direct ingenomen en administratief afgedaan. Ten aanzien van de telefonische verzoeken om informatie bij de Belas– tingTelefoon is er sprake van een toename van de informatievraag. Werd er in 1990 nog 522 000 maal gebeld, in 1991 betrof het al 559 000 telefoontjes. De toename doet zich voor bij zowel de BelastingTelefoon voor parti– culieren als bij de –in juli 1990 ingesteldeBelastingTelefoon voor onder– nemers.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751,nr. 2
73
Per 1 januari 1991 is, naast de hoofdvestiging in Utrecht, een vestiging van de BelastingTelefoon in Heerlen operationeel geworden. De spreiding van het –toch specifieke kennis en vaardigheden vragende werk van telefonische informatievoorziening levert in kwalitatieve en kwantitatieve zin een grotere flexibiliteit op. Begin 1992 is een derde vestiging in Leeuwarden opgestart.
2.4. Kengetallen Inleiding Doel van deze paragraaf is om zoveel mogelijk door kengetallen per hoofdproces een beeld te schetsen van de bedrijfsvoering van de Belas– tingdienst. Per belastingmiddel worden daartoe, in historisch perspectief, de voorraden en geproduceerde aantallen aanslagen, bezwaar– en beroepschriften etc. in grafiekvorm weergegeven. In de bijlage is een aantal gegevens in tabelvorm opgenomen. Deze komen qua vormgeving overeen met de volume– en prestatie-gegevens zoals opgenomen in de ontwerp-begroting IX-B 1992 (blz. 103 e.v.). Hieronder wordt een korte toelichting gegeven bij de grafieken voorzover dat in paragraaf 2.3. nog niet is gebeurd. De informatiestromen zijn nog niet zover ontwikkeld dat een directe relatie gelegd kan worden tussen ingezette mensen en middelen en bereikte resultaten. Dit is een van de aandachtspunten bij de verdere ontwikkeling van kengetallen voor de Belastingdienst. Deze ontwikkeling vindt onder meer plaats in het kader van het interdepartementale project Kengetallen. GRAFIEKEN Bestanden Het bestand belastingplichtigen IB is over de periode 1987 - 1991 licht gegroeid (grafiek 1). Dit feit is niet in overeenstemming met de verwachting dat het aantal IB-plichtigen ten gevolge van de OORT-wetgeving zou dalen. De indruk bestaat dat deze daling is gecom– penseerd door een toename van belastingplichtigen ten gevolge van rente-renseignering en verhoging huurwaardeforfait. Bij de VpB, LB en OB is sprake van een stijging van het aantal belas– tingplichtigen (grafiek 2). Bij het aantal ondernemers, dat in aanmerking komt voor een boekenonderzoek (controle) geldt dezelfde trend (grafiek 3). Deze stijgende tendens spoort met publikaties van het CBS over het aantal ondernemingen. Controle De controledichtheid (grafiek 4) is voor de middelen IB en VpB toege– nomen in 1991 naar respektievelijk 1 : 7,7 en 1 : 7,2 (vergelijk 1990 : respektievelijk 1 : 7,9 en 1 : 8,1 ). Voor de OB is de controledichtheid gedaald van 1 : 6,5 in 1990 naar 1 :7,0in 1991. Voor de LB is de controledichtheid met 1 : 7,5 nagenoeg gelijk aan 1990. De controleresultaten zijn in paragraaf 2.3.4. nader toegelicht.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
74
Heffing Zoals in par. 2.3.3 aangegeven, is het aantal voorlopige aanslagen IB en VpB gestegen. Ook relatief, ten opzichte van het bestand belasting– plichtigen, is het aantal voorlopige aanslagen dat is opgelegd gestegen (grafiek 5). Het aantal opgelegde definitieve aanslagen IB is ten opzichte van 1990 gedaald (grafiek 5). Door de specifieke aandacht voor de «Oort-aangiften» is de geplande produktie niet gehaald. Voor de VpB is in de grafiek eveneens sprake van lichte daling van het aantal opgelegde aanslagen. De cijfers zijn echter enigszins vertekend doordat in 1991 een achterstand in de geautomatiseerde verwerking van de produktie VpB is ontstaan. Het aantal navorderingsaanslagen IB bevindt zich weer op een normaal niveau na de sterke toename door de renterenseignering (grafiek 7). Bij de VpB is er sprake van een stijging als uitvloeise! van de resultaten van de WIR-onderzoeksaktie. Het aantal ingediende bezwaarschriften is afgezet tegen het aantal aanslagen in het voorafgaande jaar (grafiek 8). Bij de VpB is het beeld redelijk stabiel. Zowel absoluut als relatief is het aantal bezwaarschriften IB aanzienlijk gedaald. Hierop is in par. 2.3.3. nader ingegaan. Invordering In grafiek 9 is de achterstand invordering en de kwade posten (oninbaar geleden en kwijtgescholden bedragen) uitgezet tegen de opbrengst van het betreffende jaar. Beide percentages vertonen een dalende tendens. De invorderingsmaatregelen (aanmaningen, dwangbevelen en beslag– opdrachten) zijn uitgezet tegen het bestand IB, VpB, LB en OB (grafiek 10). Het absolute aantal aanmaningen en dwangbevelen is ten opzichte van 1990 gestegen door de toename van het aantal voorlopige aanslagen IB. Ten opzichte van het aantal aanslagen is er sprake van een lichte stijging. Opsporing In grafiek 11 is het aantal processen-verbaal en het aantal rapporten van de FIOD aangegeven. Het aantal processen-verbaal is stabiel, terwijl bij het aantal rapporten een dalende tendens is waar te nemen. Dit wordt veroorzaakt door de afspraken tussen de FIOD en de eenheden van de Belastingdienst over de categorieën zaken die aan de FIOD worden overgedragen. Minder zware zaken worden daardoor door de eenheden afgewikkeld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
75
BIJLAGE
VOLUME GEGEVENS
1 Gegevens inzake ontwikkeling belastingplichtigen (aantal x 1000) 1987
1988
1989
1990
1991
5200 591 175 336 36 4889 500
5200 597 182 345 38 5 115 519
5215
5314
575 188 353 43 5297 541
586 197 365 41 5438 567
5300 565 207 381 45 5426 587
1987
1988
1989
1990
1991
inkomstenbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd gerealiseerde controledichtheid correctievoorstellen'
403 34 1:11,9 557
405 39 1:10,4 550
409 48 1:8,5 640
436 55 1:7,9 649
439 57 1:7,7 632
vennootschapsbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd gerealiseerde controledichtheid correctievoorstellen'
114 11 1:10,4 2578
114 11 1:10,4 2780
115 12 1:9,6 3663
138 17 1:8,1 4899
158 22 1:7,2 3200
loonbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd gerealiseerde controledichtheid correctievoorstellen1
-
305 40 1:7,6 -
335 45 1:7,4 -
353 48 1:7,4 -
360 48 1:7,5 226
omzetbelasting aantal te controleren aantal gecontroleerd gerealiseerde controledichtheid correctievoorstellen1
451 55 1:8,2 367
452 60 1:7,5 419
468 67 1:7,0 443
517 80 1:6,5 456
536 76 1:7,0 381
100 grootste ondernemingen gerealiseerde controledichtheid
-
1:1,1
1:1,5
1:2
1:1,5
economische entiteit gerealiseerde controledichtheid
-
-
-
1:7,7
4552
4743
4803
9
8
5
Inkomstenbelasting' Vermogensbelasting2 Vennootschapsbelasting Loonbelasting Dividendbelasting Motorrijtuigenbelasting3 Omzetbelastmg 1 2 3
verzonden biljetten. In 1991: nabeschrijvingen en T-biljetten geschat B– en C-biljetten aantal geregistreerde motorvoertuigen
2 Gegevens inzake controle en fraudebestrijding (aantallen x 1000)
motorrijtuigenbelasting aantal fotocontroles invoerrechten en accijnzen controle gebr. laagbel olie douana % aantal artikelen op invoerdoc. % aantal artikelen op uitvoerdoc
3 799
11
4217
12
4,6% 7,4%
5,1% 7,7%
1 correctievoorstellen zijn weergegeven in inkomensbedragen (IB), winstbedragen (Vpb) en belastingbedragen (LB.OB) en voor alle middelen in miljoenen guldens
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
76
3 Gegevens inzake heffing 3.1 Opgelegde aanslagen/verwerkte aangiften (x 1000) 1991
1987
1988
1989
1990
inkomstenbelasting voorlopige aanslagen definitieve aanslagen
1 166 5562
1 467 5 182
1 153 5443
1 183
1 745
5714
4831
vermogensbelasting voorlopige aanslagen definitieve aanslagen
255 588
272 583
279 637
295 624
326 540
vennootschapsbelasting voorlopige aanslagen definitieve aanslagen
140 157
161 158
168 166
191 163
207 152
loonbelasting aangiften
2010
2073
2 159
2330
2245
omzetbelasting aangiften
2759
2895
3049
3244
3501
successie, schenking en overgang definitieve aanslagen'
45
43
46
123
111
Belastingen van rechtsverkeer aangiften2
321
323
309
283
298
douane posten op invoerdocumenten posten op uitvoerdoc /aangiften vervoers– en opslagdocumenten
6468 7008 5800
6 109 7 133
8 189 7727 4474
6492 8990 4734
6787 9552 4164
1991
1 2
6124
vanaf 1990: inclusief beschikkingen geen aanslag m.i.v. 01.07 1990 Beursbelasting afgeschaft
3.2 Gegevens inzake administratieve afdoening ADAF) (in % van het aantal geregelde posten) 1987
inkomstenbelasting
1988
1989
1990
45 %
46%
47 %
particulieren
50%
56%
ondernemers 23% vennootschapsbelasting successie– en schenkingsrecht invoerdocumenten
42% 62%
44% 60% 39%
39% 62% 55%
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
34% 58% 58%
77
3.3 Gegevens inzake navorderingsaanslagen (aantallen x 1000) 1987
1988
1989
1990
1991
inkomstenbelasting navorderingsaanslagen' navord.aansl. met verhoging (in %)
51 49%
83 33%
232 63%
143 38%
62 46%
premieheff ing volksverzekeringen navorderingsaanslagen1 navord.aansl. met verhoging (in %)
32 52 %
49 35%
149 65%
96 39%
34
vermogensbelasting navorderingsaanslagen' navord.aansl. met verhoging (in %)
5 29%
7 19%
28 55%
18 33%
6 45%
vennootschapsbalasting navorderingsaanslagen navord aans! met verhoging (in %)
1 877 38%
1 947 37 %
1 927 32%
1 485 24%
2246 49%
229
247
246 60%
313 65%
348 61 %
2
2
2
2 61 %
1 43%
motorrijtuigenbelasting naheffingsaanslagen
424
479
443
441
436
omzetbelasting naheffingsaanslagen
390
410
458
482
419
5 38%
5 37 %
5 31 %
5 24%
6 20%
1987
1988
1989
1990
1991
316
348
297
429
354
13
14
12
12
11
63
80
62
68
182
199
8
7
4
6
loonbelasting naheffingsaanslagen naheff aansl met verhoging (in %) dividendbelasting naheffingsaanslagen nahef aansl tnet verhoging (in %)
successie, schenking, overgang, rechtsverkeer navordermgs/naheffingsaanslagen nav/nahef.aansl met verhoging (in %) 1
1989: inclusiefrenterenseignering
3.4 Gegevens inzake bezwaarschriften (aantallen x 1000)
inkomstenbelasting afgedaan vennootschapsbelasting afgedaan loonbelasting afgedaan motorrijtuigenbelasting afgedaan
70
74
68
omzetbelasting afgedaan successie, schenking, overgang, rechtsverkeer afgedaan
9
8
8
douana afgedaan ' vanaf 1990: inclusief PH en VB 4 Gegevens inzake dienstverlening 4.1 Gegevens inzake voorrangsposten (aantal x 1000)
ingediend vóór 1 april afgedaan vóór garantiedatum' realisatie afgedaan in %
1987
1988
1989
1990
1991
1 562 1 548 99,1%
1 583 1 572 99.3%
1 632 1 613 98,8%
1 964 1 934 98,5%
1 640 1 615 98,5%
1 1987, 1988, 1989: 1 december vanaf 1990 : 1 oktober
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
78
4.2 Gegevens inzake hulp bij aangifte (aantal x 1000) 1987
invulhulp telefonische informatie
247 515
1988
1989
230 568
210 525
1990
217 522
1991
159 559
3. OVERIGE ISMO-ONDERWERPEN Van de overige ISMO-onderwerpen zijn alleen de wachtgelden het vermelden waard. Het grootste deel van de uitvoering van de wachtgeld– regeling ligt in handen van het Ministerie van Binneniandse Zaken. Het Ministerie van Financiën draagt zorg voor de totstandkoming van de kerngegevens. Deze worden opgesteld conform de geldende wet– en regelgeving.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 751, nr. 2
79