Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1990-1991
21 800 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XII (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) voor het jaar 1991
Nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 21 maart 1991 Op 31 maart 1989 heeft de Ministerraad besloten de Rijksluchtvaart– school (RLS) te privatiseren door middel van afstoting naar de particu– liere sector in casu de KLM. Nadat verkennende besprekingen hadden plaatsgevonden, in de maanden juni-juli 1987 met Defensie, KLM, Martinair, Nedlloyd, Schreiner luchtvaartgroep, Aviation Service Holland, International Aviation Center, Martinair vliegschool, Rob van den Sigtenhorstvlieg– school en de Commissie Noorden des Lands bleek de KLM als enige in aanmerking te komen om de school over te nemen. Gedurende de periode sinds maart 1989 hebben over deze overname onderhandelingen plaatsgevonden onder leiding van een extern onder– handelaar, drs. R. H. P. W. Kottman, voorzitter Berenschot Groep B.V. Uitgangspunt voor die onderhandelingen waren een aantal randvoor– waarden die zijn gesteld om de belangen van de Rijksoverheid bij het voortbestaan vari een adequate vliegeropleiding te waarborgen, randvoorwaarden met betrekking tot de vestigingsplaats Eelde, alsmede randvoorwaarden betrekking hebbend op de arbeidsvoorwaarden, voort– komend uit de verplichting van het Rijk als werkgever. Inmiddels is een overeenkomst getekend. Een exemplaar hiervan heb ik ter vertrouwelijke kennisneming bij de Griffie neergelegd.1 De overdrachtsdatum is 1 juli 1991. De KLM zal krachtens de overeenkomst een BV oprichten waarin de activiteiten van de RLS zullen worden onder– gebracht. De KLM zal enig aandeelhouder zijn van de BV. De BV zet met ingang van 1 juli 1991 de activiteiten van de RLS voort. Het exploitatie-risico wordt vanaf die datum overgenomen door de BV/KLM. Het personeel van de RLS gaat over naar de BV, behalve het personeel dat binnen vijf jaar na de overdrachtsdatum FLO (Functioneel Leeftijdsontslagj-gerechtigd wordt. De overeenkomst omvat de volgende financiële voorwaarden: - De KLM neemt de (on)roerende- en registergoederen van de RLS over tegen betaling van f 1,-; ' Ter inzage gelegd op de bibliotheek ter vertrouwelijke kennisneming door de leden
112551 F ISSN0921 7371 SDU uitgeuerij 's Gravenhage 1991
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 800 XII, nr. 47
- het Rijk betaalt de voorgecalculeerde tekorten over de eerste 5 jaren na privatisering (totaal maximaal f 17 mln.); - het Rijk betaalt een vergoeding voor de na 10 juli 1990 overeenge– komen verbeteringen in arbeidsvoorwaarden (f 0,6 mln.); - het Rijk betaalt een bijdrage terzake van het ontbreken van de leerlingenbijdragen lichting 1990 (totaal 5,7 mln.); - het Rijk betaalt een bijdrage van jaarlijks f 0,5 mln. voor een Garan– tiefonds ten behoeve van leerlingen die schuldeloos niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De Rijksbijdrage aan de KLM tot en met 1995 zal als resultaat hiervan zijn: 1991 f7,35mln. 1992 f8,85mln.
1993
f3,2 mln.
1994 f2,75mln. 1995 f2,75mln. Daarnaast betaalt het Rijk de verplichtingen op grond van functioneel leeftijdsontslag (FLO) voor die personeelsleden die tot en met 5 jaren na de privatiseringsdatum met FLO gaan. Tegenover verwachte netto-uitgaven van het Rijk over de periode 1991-1995 van f 114,2 mln. zónder privatisering, staan derhalve uitgaven an f 65,95 mln. mét privatisering, dat wil zeggen een budget– taire verbetering van ca. f 66 mln. (ruim f 13 mln. gemiddeld per jaar). Na 1995 wordt de jaarlijkse budgettaire verbetering uiteindelijk (dat wil zeggen na afloop van nog lopende FLO-verplichtingen en inkomsten uit terugbetaling door leerlingen) ca. f 17,8 mln. Van de besparingen als gevolg van de privatisering zal een deel a f 60 mln. aangewend worden voor de isolatiekosten rond de luchthaven Beek. De overige vrijkomende gelden zullen worden ingezet in het kader van de Grote Efficiency ten behoeve van Verkeer en Waterstaat. Over de nadere uitwerking vindt nog overleg plaats met Financiën. Achtergrond De RLS is destijds opgericht om te kunnen voorzien in de vlak na de oorlog ontstane behoefte aan goed opgeleide verkeersvliegers. Gedurende zijn bestaan heeft de school voor een substantieel deel in deze behoefte bijgedragen. De belangen van de overheid bij een voldoende aanbod op de vlieger– markt m.h.o. op de zuigkracht die in geval van een krappe markt wordt uitgeoefend op de luchtmachtvliegers en de zorg van de overheid voor een goed functionerende luchtvaartsector, zijn argumenten geweest om de opleiding als overheidsvoorziening in stand te houden. De opleiding is echter in hoge mate specifiek, zodat de kosten op basis van het profijtbeginsel aan de «gebruikers» ten laste zouden moeten komen. Voorts geldt dat een binnen de particuliere sector opererende school een grotere mate van flexibiliteit en marktgerichtheid kan bereiken. Om deze redenen is besloten tot privatisering. Aangezien de overheid, zoals hierboven vermeld, een belang houdt bij het voortbestaan van een hoogwaardige vliegeropleiding en tevens een zekere garantie wenst voor het voortbestaan van de opleiding als onderdeel van een gezond luchtvaarbeleid, is gezocht naar een overna– mepartner die een zo goed mogelijke waarborg ervoor vormt dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. Ik prijs mij dan ook gelukkig in de KLM een zodanige overnamepartner te hebben gevonden. Huidige situatie Momenteel verzorgt de RLS een opleiding tot verkeersvliegers met circa 30 a 40 leerlingen per jaar. Daarnaast verzorgt de RLS een aantal andere activiteiten, waaronder een omscholingscursus voor boordwerk–
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 800 XII, nr. 47
tuigkundigen van de KLM, het verrichten van diensten voor de opleiding van militaire vliegers van de Koninklijke Marine, het verrichten van regeringsvluchten en van meetvluchten voor de Directie Luchtverkeers– beveiliging van de RLD en het geven van een omscholingscursus van militair vlieger naar verkeersvlieger. De totale jaarlijkse uitgaven ten behoeve van deze activiteiten bedragen circa f 28 mln. Daartegenover staan inkomsten van derden van circa f 8 mln. (1991) (waarvan circa f 3,5 mln. ten behoeve van de omscholingscursus voor KLM-boordwerktuigkundigen). De leerlingen van de algemene verkeersvliegeropleiding betalen sedert eind 1990 f 100.000,- aan eigen bijdrage, welke wordt gefinancierd door middel van een rentedragende lening (daarvoor was de eigen bijdrage van de leerlingen f 60.000,- in de vorm van een renteloos voorschot). De KLM betaalt momenteel f 40.000,- per leerling die bij deze maatschappij in dienst treedt. Nadere inhoud van de overeenkomst/financiële voorwaarden De KLM is bereid gevonden de RLS over te nemen op voorwaarden dat het Rijk nog gedurende een vijftal jaren de voorgecalculeerde tekorten afdekt die uit de exploitatie van de school voortvloeien, alsmede bepaalde verplichtingen in verband met functioneel leeftijdsontslag (FLO) van die personeelsleden welke in de periode 1991-1995 van deze regeling gebruik maken. Deze tekorten zijn gebaseerd op een bijdrage van de KLM van f 200.000,- per leerling en een eigen bijdrage van de leerling van f 150.000,-, dat wil zeggen een verhoging van de bijdrage per (afgenomen) leerling door de KLM met f 160.000,- en een verhoging van de leerlingenbijdrage met f 50.000,- ten opzichte van de huidige situatie. Op basis van de verwachte toekomstige inkomsten en uitgaven heeft het bureau Deloitte, Van Dien, Van der Torn en Buningh een berekening gemaakt van de contante waarde van de school. Deze komt uit op een negatieve waarde van f 29,5 mln. (activa inbegrepen) voor de jaren na 1995, dat wil zeggen vanaf het tijdstip waarna geen overheidsbijdrage in de exploitatiekosten meer is voorzien (op basis van een disconte– ringsvoet van 10%). (Na correctie van FLO: f 28,4 mln.). Vanaf 1991 gerekend is de negatieve waarde inclusief activa f42,7 mln. - Rekening houdende met dit negatieve bedrag is er vanuit gegaan dat de KLM de (on)roerende- en registergoederen (na een vernieuwing van de vloot ter waarde van f 8 mln.) om niet overneemt (dat wil zeggen voor de symbolische som van f 1,-). Domeinen heeft deze activa eind 1990 getaxeerd op f 15,7 mln. voor de gebouwen en f 32,7 voor de overige activa (inclusief vlootvervanging). - Het exploitatietekort dat door de Staat gedurende de eerste vijf jaren aan de KLM zal worden vergoed, is berekend op f 17 mln. gedurende 5 jaren, te betalen in de volgende termijnen: 1991: f3,85 mln.; 1992: f5,35 mln.; 1993: f2,55 mln, 1994en 1995: f 2,1 mln. Voor de afdekking van het extra tekort dat als gevolg van een in 1990 doorgevoerde wijziging in de beloningsstructuur (premiërings– stelsel) over de gehele diensttijd van de vlieginstructeurs ontstaat wordt een bedrag van f 0,6 mln. vergoed, te betalen als 5-jaars annuïteit. - De Staat draagt volgens afspraak ook bij in het garantiefonds voor schuldloos afvallende leerlingen zulks de eerste vijf jaar na de overdrachtsdatum met een bedrag van f 0,5 mln. per jaar. - Tevens zal in 1991 en 1992 aan de KLM een vergoeding van in totaal f 5,7 mln. worden gegeven voor het verschil tussen de bij de berekening van het exploitatietekort gehanteerde inkomsten uit de leerlingenbijdragen (gebaseerd op f 150.000,- per leerling) en de feite– lijke inkomsten van leerlingen in 1991 (deze inkomsten komen voor zover
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 800 XII, nr. 47
betrekking hebbend op leerlingen die reeds vóór de privatiserinqsdatum zijn begonnen nog ten goede aan het Rijk). - De vlieginstructeurs die gedurende de jaren 1991 tot en met juni 1996 met functioneel leeftijdsontslag (FLO) zullen gaan, zullen bij de geprivatiseerde school worden gedetacheerd. De FLO-kosten worden vervolgens door het Rijk gedragen. De totale bijdrage komt daarmee op f 7,35 mln. in 1991, f 8,85 mln. in 1992, f 3,2 mln. in 1993 en f 2,5 mln. in de jaren 1994 en 1995. De bedragen die betrekking hebben op de dekking van het exploitatietekort alsmede op de derving van de leerlingenbijdrage zullen vanaf 1992 geïndexeerd worden met de op 1 juli van ieder jaar gemeten prijsstijging ten opzichte van 1990 aan de hand van het indexcijfer voor de consumptie van werknemers. Na het vijfde jaar is een blijvende jaarlijkse rijksbijdrage voorzien in het garantiefonds, op dat moment nader vast te stellen op basis van onder meer de leerlingenbijdrage, het aantal leerlingen en het gebleken afval– percentage. Pensioenen De pensioenvoorziening zal naar verwachting worden ondergebracht bij de Stichting Federatief Pensioenfonds. De door het actuatïssenkantoor Heijnis en Koelman BV berekende overdrachtssom van het ABP voor de pensioenverplichtingen van de RLS over de periode tot de privatiseringsdatum is voldoende om daarmee overeenkomende pensioenverplichtingen in de bedrijfslevensituatie in te kopen. Personele voorwaarden In het contract met de KLM zijn op het gebied van de arbeidsvoor– waarden en de werkgelegenheid garanties opgenomen met betrekking tot het zittende personeel. Deze garanties zijn overeenkomstig de betreffende bepalingen in het Sociaal Statuut Privatisering RLS, die met de Bijzondere Commissie van Verkeer en Waterstaat zijn overeengekomen. Deze bepalingen houden onder meer een netto-netto garantie in, een arbeidsvoorwaardenpakket dat in totaliteit minimaal gelijkwaardig is en een werkgelegenheidsgarantie gedurende 5 jaren. De BV in oprichting zal in overleg met de betreffende ambtenaren– bonden en ten genoege van de Staat de betreffende arbeidsvoorwaarden nader uitwerken in een CAO. Leerlingenbijdrage en Garantiefonds De huidige leerlingenbijdrage bedraagt f 100.000,- en wordt aan het einde van de opleiding gefinancierd uit een rentedragende lening. Tot medio 1990 bedroeg de leerlingenbijdrage f 60.000,- in de vorm van een renteloos voorschot. In de nieuwe situatie is voorzien dat de leerlingenbijdrage f 150.000,zal bedragen en dat de leerling hiervoor een rentedragende lening sluit en deze gedurende een periode van tien (vijftien) jaren terugbetaalt. In geval van onvermogen van de leerling tot terugbetaling zal hiervoor een mede door het Rijk gefinancieerd garantiefonds ter beschikking staan. De toegankelijkheid van de opleiding voor leerlingen uit alle lagen der bevolking is daarmee gewaarborgd. Voorzover de school daartoe capaciteit heeft, staat het het Rijk, buitenlandse overheden en andere (Nederlandse) vliegtuigmaatschap– pijen vrij leerlingen te laten opleiden. Voorzover deze leerlingen een eigen bijdrage betalen (met maximaal eenzelfde bedrag) geldt ook hiervoor de voornoemde garantieregeling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 800 XII, nr. 47
Omvang en aard van de activiteiten; samenwerking met andere oplei– dingen. De capaciteit van de algemene opleiding tot verkeersvlieger wordt door de school vastgesteld op basis van een verkenning van de Neder– landse marktbehoefte. Daarnaast staat het de school vrij andere activiteiten, waar onder het opleiden van buitenlanders, te ontplooien. Over een aantal activiteiten die de school momenteel verricht voor de overheid, zijn afspraken gemaakt. Deze activiteiten omvatten onder meer de basis-opleiding van marinevliegers, het uitvoeren van meetvluchten voor de Luchtverkeersbeveiliging, het verzorgen van vluchten voor het Koninkliijk Huis en voor leden van de regering alsmede voor de verschil– lende departementen. De overnamepartner heeft zich er toe verplicht op Eelde een volledige en hoogwaardige opleiding te blijven verzorgen. Met de Nederlandse Luchtvaartschool (NLS) te Beek zal op onderdelen samengewerkt kunnen worden. De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i., J. G. M. Alders
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 800 XII, nr. 47