Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988
Rijksbegroting voor het jaar 1988
20200
Nota over de toestand van 's Rijks financiën
IMr. 44
LIJST V A N VRAGEN Vastgesteld 24 februari 1988
2
De commissie voor de Rijksuitgaven' zal het op prijs stellen antwoord te ontvangen van de regering op de volgende vragen die de brief van de Minister van Financiën over de vergroting van de beheersing van de collectieve uitgaven (20 200, nr. 41) in haar midden heeft opgeroepen.
1 Welke regels voor de budgetdiscipline gelden in andere landen van ce Europese Gemeenschap, bij voorbeeld de Bondsrepubliek Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Denemarken?
Welke regels in het kader van het stringente begrotingsbeleid hebben de afgelopen 10 jaar gegolden? Zijn deze regels naar het oordeel van de minister voldoende nageleefd? Zo neen, wat waren daarvoor de belangrijkste oorzaken? ' Samenstelling: Leden: Van Dis (SGP), Kombrink (PvdA), Engwirda (D66), voorzitter, Wöltgens (PvdA), Frinking (CDA), Van Erp ( W D ) , Van Muiden (CDA), Bolkestein (VVD), Pronk (PvdA), Schartman (CDA), Van Rey (VVD), Hummel (PvdA), ondervoorzitter. De Grave (VVD), Alders (PvdA), Vermeend (PvdA), Vreugdenhil (CDA), De Leeuw (CDA), Melkert (PvdA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Boers-Wijnberg (CDA) en Vliegenthart (PvdA). Plv. leden: Leerling (RPF), Herfkens (PvdA), Wolffensperger (D66), Beckers-de Bruijn (PPR), Kraaijeveld-Wouters (CDA), Joekes (VVD), Esselink (CDA), Weisglas (VVD), De Pree (PvdA), Van Amelsvoort (CDA), Van Es (PSP), Hageman (PvdA). Ni/huis (VVD), Stemerdink (PvdA), De Visser (PvdA), Moret-de Jong (CDA), B de Vries (CDA), Rienks (PvdA), Paulis (CDA), Gerritse (CDA), Schutte (GPV) en Meijer (PvdA).
In welk opzicht zijn de nu geformuleerde voorstellen voor de begrotingsdiscipline anders dan de regels, die vroeger gegolden hebben? Geven deze verschillen aanleiding tot de verwachting, dat deze nieuwe regels beter zullen worden nageleefd dan tot dusver het geval was? 4 Zijn de op blz. 13 genoemde criteria (ad b en c) uitputtend? Zo niet, welke zijn dan de overwegingen om andere criteria geen rol te laten spelen? Kan dit per mogelijk criterium worden gemotiveerd?
Waaruit «moge duidelijk zijn», dat de effectuering van een meer stringente budgetdiscipline alleen maar mogelijk is wanneer ook het parlement bereid is de consequenties daarvan te accepteren? Moet hieruit worden afgeleid dat met de onderhavige voorstellen wordt beoogd de Kamer aan de door de regering nagestreefde begrotingsprocedure te binden? (blz. 1)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
1
6 Is het totaalbedrag van f2,7 miljard aan overschrijdingen, gesaldeerd met de niet-belasting ontvangsten over 1987, berekend exclusief de vervroegde aflossingen op woningwetleningen? (blz. 2) 7 Welk gedeelte van de bruto overschrijding van de rijksuitgaven in 1987 van 5,5, a 6,5 miljard gulden kan worden toegeschreven aan: a. het bestaan van open-einderegelingen; b. fouten in ramingstechnieken; c. beleidsintensiveringen tijdens het begrotingsjaar; d. het niet (tijdig) invullen van eerder afgesproken ombuigingen; e. eventuele andere oorzaken Hoe liggen deze verhoudingen voor de jaren 1983 t/m 1986? (blz. 2) 8 Hoe is de grootheid «collectieve lastendruk» gedefinieerd? Welke niet-belastingontvangsten worden hieronder gerekend? Hoe valt de zinsnede «de belasting- en premieontvangsten spelen niet een directe rol bij de budgetdiscipline» te rijmen met de constatering «...wordt anders het kader voor de totale uitgaven doorbroken, waardoor de vastgestelde doelstellingen ter zake van financieringstekort en collectieve lastendruk in het gedrang komen»? (blz. 3)
9 Kan nader worden aangegeven waarom de belasting~ en premieontvangsten buiten de afspraak rond de begrotingsdiscipline worden gehouden? Is het niet zo, dat voor de raming van het financieringstekort een juiste raming van belastinginkomsten zeer geboden is? Kan worden aangegeven hoe in de jaren 1980 t/m 1987 de belastingramingen in de ontwerp-begrotingen sporen met de gerealiseerde opbrengsten in deze jaren? (blz. 3) Afspraak A 10 Hoe wordt het maken van eenduidige afspraken over de inhoud van het te voeren beleid nagestreefd? Is het altijd te voorkomen dat begrotingen het karakter krijgen van een politieke wilsverklaring in plaats van een exacte kostenraming? 11 Hoe wordt het hanteren van stelposten bij de invulling van ombuigingstaakstellingen voorkomen? Hoe wordt een betere naleving van artikel 15 van de Comptabiliteitswet 1976 bereikt? Afspraak B 12 Kan een exact inzicht gegeven worden in de in het geding zijnde open-einderegelingen en hun over- respectievelijk onderschrijdingen jaarlijks in de periode 1982 t/m 1987? 13 Wanneer denkt de regering met concrete voorstellen te komen tot beheersing van de open-einderegelingen? Welke procedure is daartoe afgesproken? Hebben de vakministeries daarin het voortouw danwei Financiën?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
2
14 Welke open-einderegelingen kunnen zonder onoverkomelijke bezwaren zodanig worden gewijzigd, dat het risico van begrotingsoverschrijdingen wordt beperkt en waarom hebben deze wijzigingen in het verleden niet plaatsgevonden? 15 Kan reeds nu met behulp van de op blz. 7 en 8 genoemde methoden per open-eindregeling een nadere aanduiding worden gegeven van de wijze waarop tot beheersing van de regeling kan worden gekomen? 16 In hoeverre spelen doelstellingen van inkomenspolitiek en werkloosheidsbestrijding een rol bij de beheersing van open-einderegelingen? 17 Is het niet juist een kenmerk van veel open-einderegelingen (met name in de sociale zekerheid) dat het uitgavenverloop sterk beïnvloed wordt door allerlei macro-economische factoren waar de overheid niet altijd even goed greep op heeft. En bieden daarom de voorgestelde instrumenten wellicht geen of onvoldoende garantie voor het tegengaan van de opwaartse druk op de uitgaven? 18 Is het niet zo, dat het karakter van een aantal open-einderegelingen (bij voorbeeld ten aanzien van werkloosheid) juist gericht is op het bieden van een financiële bestaanszekerheid in een situatie van laagconjunctuur? Is het derhalve dan niet onzuiver om op basis van budgettaire overwegingen dergelijke regelingen thans af te dempen? 19 Kan met concrete voorbeelden worden verduidelijkt wat wordt bedoeld met de gesuggereerde methode van het inbouwen van prikkels tot terughoudendheid? 20 Hoe denkt de minister de administratieve problemen van de gesuggereerde methodiek om uitsluitingsgronden of solderingsclausules toe te passen voor situaties, waarin burgers van meer regelingen gebruik maken, te ondervangen? Afspraak C 21 Zijn er al concrete maatregelen getroffen tot versterking van de inspectie rijksfinanciën, teneinde tot een verbetering van ramingsmethodieken? 22 Wat wordt met een «systematisch» streven naar het verbeteren van ramingsmethodieken bedoeld? 23 Op welke manier kan het realiteitsgehalte van ramingen verhoogd worden en op welke manier kunnen er sneller correcties worden doorgevoerd wanneer de ramingen onjuist blijken te zijn? 24 Op welk moment kan de Kamer een rapportage over de voortgang op dit punt tegemoet zien, mede gebaseerd op een evaluatie van de verhouding
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
3
tussen begroting en rekening op artikelniveau in het meest recent afgesloten dienstjaar? 25 Wat houdt concreet de consistentietoets en de aannemelijkheidstoets door het Ministerie van Financiën in? 26 . Ligt de verantwoordelijkheid voor de aanvullende posten bij het Ministerie van Financiën of bij de vakministeries? 27 Welke aanpassingen van de regelgeving worden beoogd om de informatie-overdracht aan het Ministerie van Financiën te verbeteren? Afspraak D 28 Waaruit bestaat concreet de ondersteuning van de directies FEZ en accountantsdiensten met de nodige middelen en steun vanuit de politieke en de ambtelijke top? 29 Welke inhoud en welke mogelijke procedurele gevolgen zullen aan de onder D, genoemde voortgangscontrole gegeven worden. Hoe is ondervangen dat de ten behoeve van de verbeteringen in het comptabele bestel vrijgemaakte middelen niet een open-eindekarakter zullen dragen? Afspraak E 30 Hoe wordt een verbetering van de onderbouwing van ramingsbijstellin gen nagestreefd? Afspraak F 31 Welke maatregelen worden genomen om indiening van voorstellen tot beleidsintensiveringen buiten de juli-besluitvorming om tegen te gaan? Afspraak H 32 Welke procedures in het maandstaatoverleg zullen worden aangescherpt en wat zal deze aanscherping concreet inhouden? Wordt op dit moment niet over de hele linie op systematische wijze informatie geleverd? 33 In hoeverre is aanbeveling H (consequente toetsing van uitgavenontwikkeling aan toegestane begrotingen) een nieuwe beleidsmaatregel? Afspraak I 34 Is overwogen om frequenter in de ministerraad een financiële rapportage aan de orde stellen, bij voorbeeld één keer per twee maanden? Zou het frequenter bespreken van de stand van de uitvoering in de ministerraad er toe kunnen leiden dat dreigende overschrijdingen eerder gesignaleerd worden?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
4
Afspraak J 35 Zal de koppeling van de indiening van Voorjaarsnota en suppletoire begrotingen en de vervroeging van de indiening al in 1988 gerealiseerd worden? 36 Verwacht de minister, dat vervroeging van de Voorjaarsnota tot mei voldoende zal zijn om het technisch mogelijk te maken overschrijdingen in hetzelfde jaar te compenseren? Zou het niet te preferen zijn de kaderbrief en de Voorjaarsnota gecombineerd te behandelen, opdat er per kalender jaar slechts een grote ombuigingsoperatie nodig zou zijn? Afspraak K 37 Hoe verhoudt het bandbreedte-systeem voor de uitgaven onder het ontwikkelingsplafond zich tot het onder K gestelde. Afspraak L 38 Welke verdeelsleutels zijn de afgelopen 3 jaar gehanteerd? Tot welke verdeling over de begrotingshoofdstukken leidt een proportionele sleutel? 39 Wordt hier met «een nader vast te stellen verdeelsleutel» een algemeen werkende verdeelsleutel bedoeld, of een verdeelsleutel die per situatie wordt vastgesteld? Is er een nadere aanduiding van de hier bedoelde verdeelsleutel te geven? Afspraak M 40 Kan de koppeling tussen aanvaarding van begrotingsoverschrijdingen en het vastleggen van de compensatie daarvan er niet toe leiden dat de Kamer te laat wordt geïnformeerd over de overschrijding? Verdient het geen aanbeveling deze regel aan te vullen met het uitgangspunt dat de Kamer onverwijld geïnformeerd dient te worden over onvermijdelijke majeure overschrijdingen, ook als het overleg over de compensatie nog gaande is? Afspraak N 41 Wordt, nu de begrotingsartikelen in de huidige voorstellen omvangrijker zijn geworden, ook nagestreefd om beleidsintensiveringen die binnen een begrotingsartikel worden gecompenseerd aan de ministerraad ter toetsing voor te leggen? 42 Wat wordt verstaan onder «mineure» mutaties? Afspraak O 43 Wat moet precies worden verstaan onder het begrip «besparingen uit hoofde van aanwijsbaar efficiënt beheer van begrotingsgelden» Kan de minister hiervan enkele voorbeelden geven?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
5
44 Kan toegelicht worden welk deel van de besparingen uit hoofde van aanwijsbaar efficiënt beheer van begrotingsgelden aangewend zal mogen worden voor beleidsintensiveringen? 45 Hoe verhoudt Afspraak 0 zich tot Afspraak P, waarin gesteld wordt, dat een gunstig saldo van meevallers boven tegenvallers vrij valt voor de algemene middelen? In hoeverre geldt deze afspraak ook voor de besparingen uit hoofde van aanwijsbaar efficiënt beheer van begrotingsgelden? 46 Ontstaat door deze afspraak niet een te directe relatie tussen meevallers en de bestedingsmogelijkheden daarvan enerzijds en de aanwezigheid van uitgavencategorieën die daartoe aanleiding kunnen geven anderzijds. En welke is de beleidsmatige rechtvaardiging om specifiek in die situaties beleidsmatige intensiveringen te honoreren? Hoe kan gemeten of beoordeeld worden dat een meevaller voortvloeit uit aanwijsbaar efficiënt beheer en niet bij voorbeeld door een te ruim geraamde begrotingspost? 47 Welke regels zullen er worden gehanteerd om te beoordelen of besparingen al dan niet het gevolg zijn van efficiënt beheer? Is het gevaar niet groot dat meevallers zullen worden gepresenteerd als het gevolg van «efficiënt beheer» teneinde ze voor beleidsintensiveringen te kunnen inzetten? 48 Kunnen enige recente voorbeelden worden gegeven van besparingen voortvloeiend uit «aanwijsbaar efficiënt beheer»? Door wie wordt het vóórkomen van «aanwijsbaar efficiënt beheer» vastgesteld? Afspraak Q
49 Wat wordt verstaan onder «laat in de begrotingsuitvoering»? Welk moment wordt, met het oog op het kunnen uitoefenen van het budgetrecht door de Kamer, als uiterste tijdstip gezien waarop de vakdepartementen dreigende begrotingsoverschrijdingen moeten aanmelden bij het Ministerie van Financiën? 50 Wordt onder «cash-management» verstaan het optimaal uitputten van de begroting per artikel of per hoofdstuk (door te schuiven tussen artikelen)? Als onder «cash-management» optimale uitputting per hoofdstuk wordt verstaan, hoe verhoudt dit zich dan tot het budgetrecht van de Kamer?
51 Zou het niet wenselijk zijn indien ernaar zou worden gestreefd een algemene post onvoorzien binnen de rijksbegroting te creëren in plaats van interne posten onvoorzien per ministerie? Afspraak R 52 Wat verstaat de minister precies onder de zogenaamde eindejaarsproblematiek?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
6
53 Bestaat een uitputtende inventarisatie van binnen de onderscheiden begrotingshoofdstukken voorkomende artikelen waarop de zogeheten eindejaarsproblematiek van toepassing is? 54 Kan met betrekking tot de eindejaarsproblematiek worden gekwantificeerd in welke mate kasverschuivingen over de jaren heen (in procenten van de oorspronkelijke begroting) in beginsel acceptabel zijn? 55 Hoe wordt een verschuiving van kasgelden formeel geregeld? Wordt tijdens het jaar t een majeure verlaging in een suppletoire begroting meegenomen en wordt in de eerste maanden van jaar t + 1 een incidentele suppletoire begroting ingediend om een majeure verhoging te regelen? 56 Moeten overschrijdingen op verplichtingenramingen, ondanks het feit dat geen algemeen budgettair kader in verplichtingentermen wordt gehanteerd, op dezelfde wijze worden gecompenseerd als overschrijdingen op kasramingen? 57 Welke procedure of opstelling zijdens het parlement wordt verondersteld bij het peidooi voor slagvaardig en soepel optreden door het parlement? Afspraak S 58 Op basis van welke afspraak uit het regeerakkoord berust afspraak S? Is het niet zo dat door het opvangen van tegenvallers in de niet-belastingmiddelen een situatie ontstaat dat de uitgaven op de rijksbegroting lager uitvallen dan in de meerjarenbrief is voorzien en dat - op basis van de nieuwe spelregels - daardoor weer ruimte ontstaat voor beleidsintensivering? Is het niet logisch tegenvallers in de niet-belastingmiddelen per situatie te beoordelen?
59 Hoe moet de algemene formulering inzake de behandeling van nietbelastingontvangsten worden begrepen in het licht van de constatering dat van geval tot geval een beleidsmatige afweging zal moeten plaatsvinden? 60 Kan nader toegelicht worden waarom een hogere inflatie in het algemeen een drukkend effect zal hebben op de reële groeivoet? 61 Waarom heeft een stijging van de bouwprijzen een aanzienlijk forsere invloed op de overheidsuitgaven dan op de rest van de economie? Kunnen nog meer voorbeelden van dit soort specifieke prijsstijgingen genoemd worden?
Afspraak V 62 Welke procedure en tijdsplanning zijn afgesproken voor de nadere besluitvorming over de beheersing van de via premies gefinancierde
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
7
uitgaven in de sociale zekerheid, de arbeidsvoorwaarden in de collectieve sector en de gezondheidszorg? De voorzitter van de commissie, Engwirda De griffier van de commissie, Witteveen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200, nr. 44
8