Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1984-1985
18600 Hoofdstuk VIII Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen
Nr. 10
VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 18 oktober 1984 De vaste Commissie voor Onderwijs en Wetenschappen1 heeft op 27 september 1984 met de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. N. J. Ginjaar-Maas, mondeling overleg gevoerd over het tweede concept-Plan van Scholen 1985-1987, dat als bijlage bij dit verslag is afgedrukt. Voorts is bijgevoegd een overzicht van door de bewindsvrouwe voorgestelde wijzigingen van genoemd concept-plan met enkele daarbij behorende bijlagen. Het mondeling overleg werd schriftelijk voorbereid. Door de commissie gestelde vragen en de daarop ingezonden antwoorden van de staatssecretaris zijn eveneens als bijlage bij dit verslag gevoegd. Ten slotte is bijgevoegd de brief van de staatssecretaris van 5 oktober jl., waarin wordt aangegeven op welke wijze uitvoering is gegeven aan tijdens het mondeling overleg gedane toezeggingen met betrekking tot een aantal aangelegenheden. Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Inleidende opmerking van de staatssecretaris
1
Samenstelling: Leden: Van Ooijen (PvdA), voorzitter, Dees (VVD), Konings (PvdA), Evenhuis (VVD), Worrell (PvdA), Hermes (CDA), Beinema (CDA), Kraaijeveld-Wouters (CDA), Lansink (CDA), Andela-Baur (CDA), ondervoorzitter, Niessen (PvdA), Van Baars (CDA), Mik (D'66), Wagenaar (RPF), Van der Vlies (SGP), Wallage (PvdA), Willems (PSP), Den Ouden-Dekkers (VVD), Dijkstal (VVD), Franssen (VVD), Ernsting (CPN), Vermeend (PvdA), Leijnse (PvdA). Plv. leden: Ter Veld (PvdA), Braams (VVD), Van der Doef (PvdA), Kamp (VVD), vacature PvdA, B. de Vries (CDA), De Boer (CDA), Mateman (CDA), Couprie (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), vacature PvdA, Hennekam (CDA), Groenman (D'66), Schutte (GPV), Ubels-Veen (EVP), vacature PvdA, Dijkman (groep Scholten/Dijkman), Van Rey (VVD), Korthals (VVD), Lucassen-Stauttener (VVD), Lankhorst (PPR), Poppe (PvdA), Toussaint (PvdA).
De staatssecretaris deelde als aanvulling op haar brief aan de Kamer van 21 september 1984 mee dat aan de St. Scholengemeenschap op Reformatorische Grondslag «De driestar» te Gouda een gymnasium dient te worden toegevoegd, vanwege het feit dat het leerlingenpotentieel dit rechtvaardigd en er geen financiële consequenties aan zijn verbonden. Vragen en opmerkingen uit de commissie De heer Franssen (V.V.D.) zei te hebben geconstateerd dat het dilemma bij het plan van scholen in zijn algemeenheid het best gekarakteriseerd wordt in antwoord op vraag 5. Een school komt op het plan indien zij voldoet aan de wettelijke normen. Echter, daarvan is niet altijd meer sprake gelet op de daling van het leerlingental, in welk geval een beslissing van de bewindspersoon vereist is, waarbij als norm wordt gehanteerd de aanvulling van een bestaande school, dan wel fusie of verplaatsing van een school. Onder bepaalde voorwaarden vindt alsdan toewijzing plaats. Gelet op het feit dat in het voorliggende plan nogal wat voorwaarden worden opgesomd, vroeg dit lid in hoeverre deze dan een wettelijke grondslag hebben.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
Voorts vroeg spreker in hoeverre bij voorliggend plan ten aanzien van de onderscheidene schooltypen de HEF-normen reeds zijn toegepast. Wanneer zullen overigens aangekondigde voorstellen voor een nieuwe planningswetgeving de Kamer bereiken? Spreker drong aan op een zeer grote spoed dienaangaand. Stelde de bewindsvrouwe tijdens het vorige mondeling overleg over het plan van scholen 1984-1986 nog dat terughoudendheid in acht genomen diende te worden bij het creëren van voorzieningen voor het i.b.o., thans worden 10 i.b.o.-afdelingen voorgesteld. Op welke gronden is dat geschied? Wanneer zal de aangekondigde notitie over de onderwijskundige en planprocedurele consequenties van scholengemeenschappen m.e.a.o.m.m.o. de Kamer bereiken? Waarom zal het specifiek over dergelijke scholengemeenschappen gaan? Wanneer kunnen resultaten worden gemeld van het nog te voeren overleg met vertegenwoordigers van organisaties uit de horeca-bedrijfstak over het middelbaar horeca-onderwijs? Wanneer zal dit overleg plaats vinden? In hoeverre heeft de staatssecretaris met de Minister van Landbouw en Visserij overleg gepleegd over de inhoud van de notitie over de middelbaar agrarische scholen? In hoeverre is de HEF-operatie daarop reeds van toepassing? Sprekende over de positie van de vrije scholen vroeg dit lid op welke gronden geen jaar van bekostiging is genoemd bij detoegewezen aanvragen. Hij merkte in dit verband op dat het leerlingental groter is dan aanvankelijk werd verwacht. Vervolgens ging spreker in op het karakter van het plaatsen van een school op een plan na uitspraak in beroep van de Raad van State. Als in antwoord op vraag 2 wordt gesteld dat in bepaalde situaties uitvoering wordt gegeven aan een advies van de Raad en dit impliceert dat daarin geen bindende elementen aanwezig zijn om een school op het plan te plaatsen, dan dient er een onderliggende argumentatie zijns inziens aanwezig te zijn dat bij voorbeeld de Hogere Horecaschool te Amersfoort en de scholen voor logopedie op het plan worden geplaatst. Wanneer is het rapport van de adviescommissie vooropleiding muzieken dansvakonderwijs te verwachten, opdat een discussie met de Kamer kan worden gevoerd? Dit lid zei ervan uit te gaan dat afronding van deze materie zal hebben plaatsgevonden op het moment dat het plan van scholen 1986-1988 wordt vastgesteld. Sprekende over scholen voor h.a.v.o. en scholengemeenschappen met h.a.v.o. maar zonder atheneum constateerde de heer Franssen dat door de staatssecretaris bij haar beleid terzake de bestaande situatie als uitgangspunt wordt genomen. Voor hem is het echter de vraag of de bestaande situatie altijd wel in overeenstemming is met het uitgangspunt van redelijke en evenwichtige spreiding en de situatie van het verlangde onderwijs. Problemen zei hij te hebben met het feit dat de HEF-normen reeds op dit beleidsonderdeel worden toegepast, waarover met de Kamer nog een gedachtenwisseling dient plaats te vinden. De honorering van de aanvragen uit het bijzonder onderwijs van atheneumafdelingen (Asten, Best, Zutphen en Den Bosch) stuitte bij dit lid niet op bezwaren. Onoverkomelijke problemen zei hij echter te hebben met een toerekening van bijzonder-neutrale scholen aan het openbaar onderwijs in bepaalde situaties. Hij duidde met name op Naarden, Castricum en Stadskanaal. Vervolgens ging de heer Franssen in op een aantal concrete aangelegenheden het plan van scholen betreffende. De aanvraag vanuit Ede voor een openbare scholengemeenschap a.v.o.-v.w.o. achtte spreker zonder meer gerechtvaardigd; ook met het oog op een evenwichtige verdeling. In het licht van het overleg over het vorige plan van scholen meende dit lid dat thans een jaartal van bekostiging h.a.v.o./atheneum te Volendam moet worden genoemd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
2
Met betrekking tot de te nemen beslissing ten aanzien van de aanvraag Heesch/Oss vroeg spreker hoe deze zich verhoudt tot de positie van het openbaar onderwijs aldaar. Hij zei het overigens eens te zijn met het uitgangspunt van de bewindsvrouwe dat de aanvraag van de R.K.-scholengemeenschappen in dat gebied bezien dient te worden in het licht van de voorzieningen die voor het openbaar onderwijs getroffen moeten worden. Wat de aanvraag vanuit Den Helder betreft drong hij erop aan een jaartal onder voorbehoud thans te noemen voor de m.t.o.-afdeling offshoretechniek. In hoeverre heeft de positie van de a.b.-l.t.s. te Musselkanaal een rol gespeeld bij het stellen van een voorwaarde tot overplaatsing bij Stadskanaal? In welke lijn kunnen door de staatssecretaris beslissingen worden genomen ten aanzien van het ontberen van een afdeling elektrotechniek bij een viertal incomplete l.t.s.'en te Spijkenisse, Woerden, Rijssen en Arnhem? Instemming zei hij te betuigen met de gepleegde afweging door de bewindsvrouwe van alle pro's en contra's ten aanzien van de m.e.a.o.-aanvraag te Weert in relatie tot Roermond. Kan de staatssecretaris duidelijkheid scheppen over de aanvraag van een openbare scholengemeenschap op het Zuidwalland te Den Haag; dit naar aanleiding van recente kranteberichten? De heer Franssen sprak er vervolgens zijn verbazing over uit dat hangende de STC-operatie en de positie daarin van de HBO-Raad als procescoördinator er thans nieuwe h.b.o.-scholen en -afdelingen worden toegewezen. Met name doelde hij op toewijzing van logopedie-opleidingen, h.e.a.o.'s en hoger horeca-onderwijs. Kan de staatssecretaris haar argumenten terzake geven? Onder verwijzing naar de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel HBO vroeg hij voorts op grond waarvan de behoeftebepaling aan h.b.o. van een bepaalde denominatie thans geschiedt. Spreker zei akkoord te gaan met de beslissing die ten aanzien van de h.e.a.o. te Emmen is genomen, met dien verstande dat de toevoeging van een tweetal h.t.o.-afdelingen aan de h.t.s. open gehouden dient te worden tot na 1986-1987, zo de technische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. De heer Konings (P.v.d.A.) zei zich in grote lijnen te kunnen vinden in de door vorige spreker naar voren gebrachte opmerkingen in algemene zin. Ook zei hij zich zeer wel te kunnen vinden in de opmerkingen die over specifieke lokaties en opleidingen naar voren zijn gebracht, waarbij hij zich het recht voorbehield daarop in tweede termijn terug te komen. Spreker zei bezwaar te hebben tegen het tweeslachtige karakter van voorliggend plan van scholen, omdat deels al wordt vooruit gelopen op de HEF-VO-operatie, deels van de bestaande wetgeving wordt uitgegaan. Kan de staatssecretaris hierop een reactie geven? Met het oog op het antwoord op vraag 5, waarin onder andere wordt vermeld dat plaatsing op het plan van scholen via de beslissing van de verantwoordelijke minister of staatssecretaris mogelijk is indien de gevraagde school of afdeling niet aan de wettelijke normen voldoet, wenste hij opheldering te verkrijgen over de aard van deze beslissing. Hij duidde erop dat een aanvraag door een individueel schoolbestuur wordt ingediend. Een beslissing op basis van artikel 75, lid 3, dient zijns inziens tenminste de instemming te hebben van alle betrokken schoolbesturen. In hoeverre is daarvan sprake bij de aanvraag vanuit Asten, en bij andere athenea-toewijzingen? Indien er geen instemming van andere schoolbesturen aanwezig is ten aanzien van een toewijzing van een aanvraag, kan dan naar de opvatting van spreker geen toepassing van genoemd artikel plaats vinden. In hoeverre is met de provincies en de proefprojecten (onder andere Rijnmond) overleg gepleegd over de herschikking
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
3
Sprekend over scholen voor h.a.v.o. en scholengemeenschappen met h.a.v.o. maar zonder v.w.o. vroeg de heer Konings waarom toewijzingen aan Best en Asten hebben plaats gevonden, in het licht van de opmerkingen die in antwoord op vraag 7 aangaande groep 5 worden gemaakt. Vervolgens vroeg spreker op welke gronden het voor het h.b.o. uitgezette beleid met betrekking tot de STC-operatie, de uitvoering van de HBO-Wet en de introductie van het arbeidsmarktcriterium is doorkruist, gelet op het feit dat er een uitbreiding tot stand is gebracht in het plan van scholen van het bestaande aantal h.b.o.-scholen en -afdelingen. Hij pleitte ervoor thans de voorziene uitbreiding te annuleren, en toewijzing op grond van de HBO-Wet te plegen. Ook dit lid zette grote vraagtekens waarom hoger horeca-onderwijs überhaupt een bijzondere signatuur dient te hebben. Waarom is uiteindelijk de aanvraag voor een r.k.-m.e.a.o. te Weert gehonoreert, gelet op het feit dat de betrokken deelplanorganisatie er op voorhand vanuit is gegaan dat de aanvraag geen genade in de ogen van de staatssecretaris zou krijgen, getuige de inhoud van vertrouwelijke notulen van deze organisatie? Bij interruptie zei de staatssecretaris dat zij ervan uit moet kunnen gaan dat deelplannen serieus zijn opgesteld. In hoeverre is wel eens overwogen de omvang van gemeenten als criterium te nemen voor de situering van openbaar onderwijs? In dat verband vroeg hij waarom de aanvraag vanuit Ede niet is gehonoreerd. Dit lid zei de indruk te hebben dat het aantal klachten in verband met het niet toewijzen van scholen/afdelingen aan het teruglopen is. Te allen tijde staat beroep bij niet-toewijzing open. In toenemende mate worden echter klachten ingezonden door schoolbesturen die zich bedreigd voelen door een eventuele toewijzing van een aanvraag van andere scholen, waarvoor op dit moment geen beroepsgang aanwezig is. Welk standpunt neemt de staatssecretaris dienaangaand in? Is zij bereid in het aangekondigde wetsvoorstel hiervoor een voorziening te treffen? De heer Van der Vlies (S.G.P.) meende dat het voorliggende conceptplan zich nog meer kenmerkt door de inklemming tussen verschillende in gang gezette en nog te zetten processen dan het voorgaande plan van scholen. Daarbij dacht hij met name aan de STC-operatie en de HEF-VO-operatie. Hij stelde vast dat voor beide processen de uiteindelijke criteria nog niet voorhanden zijn. In dat licht bezien pleitte hij voor uiterste terughoudendheid bij het hanteren van waarschijnlijke normen, vooruitlopend op nog vastte stellen wettelijke regelingen. Dit lid zei er prijs op te stellen een overzicht te ontvangen van de uiteindelijke spreiding van onderwijsvoorzieningen in de nieuwe polders, waarbij een evenwichtige spreiding van verschillende denominaties tot stand is gebracht. Het was dit lid voorts opgevallen dat bij herhaling in voorliggend plan wordt opgemerkt dat nog nader overleg over een aantal vestigingsplaatsen dient plaats te vinden, hetgeen in vorige plannen in beduidend mindere mate aan de orde was. Met name de scholen die een streekfunctie vervullen zullen zijns inziens daar gevestigd moeten worden waar een soort optimum qua infrastructurele voorzieningen aanwezig is. Hoewel een m.e.a.o. aan Middelharnis is toegekend is daarmee niet tegemoet gekomen aan de wens van het betreffende bevoegd gezag dat voor Oude Tonge opteerde; juist met het oog op de infrastructurele voorzieningen. Voorts herinnerde hij eraan dat ten departemente een verzoek is gedeponeerd om de m.a.v.o.-h.a.v.o.-school niet te Kampen, doch te IJsselmuide te vestigen, met het oog op de aanwezige infrastructuur aldaar. Met tevredenheid zei dit lid te hebben kennis genomen van de vestiging van een m.e.a.o. te Middelharnis; een en ander conform in het recente verleden gemaakte afspraken. Wel was hij van mening dat toevoeging van een technische component op korte termijn gewenst is.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
4
Met betrekking tot de h.a.v.o.-scholen en scholengemeenschappen zonder v.w.o. pleitte de heer Van der Vlies met name voor de positie van Middelharnis; te meer daar identieke gevallen inmiddels een atheneumafdeling toegewezen hebben gekregen. Speciale aandacht vroeg deze spreker voor de aanvraag van de Vereniging voor Gereformeerd Beroepsonderwijs te Groningen voor een l.e.a.o.-afdeling die geheel aan de gestelde normen voldoet, maar waarvan relevante correspondentie als gevolg van de verhuizing van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen naar Zoetermeer in het ongerede is geraakt. Hij drong er bij de staatssecretaris op aan deze aanvraag alsnog te honoreren. Voorts drong hij erop aan een jaartal van bekostiging te noemen voor de aanvraag van een lagere agrarische school van de Vereniging voor Voortgezet Onderwijs op Reformatorische Grondslag te Amersfoort. Mevrouw Kraaijeveld-Wouters (C.D.A.) zei in algemene zin positief te staan tegenover voorliggend concept-plan van scholen. Ook dit lid meende dat de in de HEF-Vo-notitie vermelde normen niet een zodanige voorafschuwing mogen hebben op de planningsbeslissingen die thans genomen moeten worden. Spreekster vroeg vervolgens in hoeverre de HEF-operatie ook op de rijksscholen van toepassing zal zijn. Sprekende over de positie van Middelharnis en Hellevoetsluis zei zij de uitgangsstelling van de bewindsvrouwe te delen dat indien mogelijk de koppeling van een atheneum-afdeling aan de school wenselijk is. Echter, de opheffingsnorm van de HEF-operatie speelt daar tegelijkertijd doorheen, die nog niet vaststaat. Kortheidshalve sloot zij zich aan bij de opmerkingen van de heer Van der Vlies ten aanzien van deze concrete lokaties. Zij drong er bij de staatssecretaris op aan de aanvragen alsnog te honoreren. Opheldering wenste zij ook te verkrijgen waarom de aanvraag uit Sleeuwijk, waar een overvloedig potentieel aan leerlingen aanwezig is, niet is gehonoreerd. Op korte termijn dient er een einde te worden gemaakt aan de patstelling die in de situatie Heesch-Oss is ontstaan. Welke oplossing staat de staatssecretaris hier voor ogen? De oplossing die voor de aanvraag uit Volendam is gevonden kwalificeerde mevrouw Kraaijeveld-Wouters als benepen. Waarom is geen royaal gebaar gemaakt door een jaar van bekostiging te noemen. Naar haar mening dient thans het jaar 1985 als jaar van bekostiging te worden ingevuld. Ook dit lid vroeg aandacht voor de onvolledige l.t.s.'en, en wel in die zin dat te Woerden, Rijssen, Spijkenisse en Arnhem-Zuid een afdeling electrotechniek gevestigd dient te worden. Spreekster sprak haar tevredenheid erover uit dat enkele aanvragen vanuit het m.m.o. door de staatssecretaris zijn gehonoreerd. Wel vroeg zij zich af op basis van welke argumenten tot opvulling van sommige witte vlekken is overgegaan, terwijl enkele witte vlekken (o.a. Oosterbeek) oningevuld zijn gebleven. Ook dit lid vroeg om vermelding van het jaar 1985 voor bekostiging van een afdeling offshore aan de m.t.s. te Den Helder. De aanvraag vanuit Sneek voor bekostiging van een zgn. kopklas restauratie achtte zij met het oog op de arbeidsmarkt zeer aantrekkelijk en de moeite waard om gehonoreerd te worden. Welk standpunt neemt de staatssecretaris dienaangaand in? Ten slotte vroeg mevrouw KraaijeveldWouters naar de stand van zaken in het overleg tussen de Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en de direct betrokkenen over het horeca-onderwijs. De heer Wagenaar (R.P.F.) stelde dat het voorliggende concept-plan van scholen niet los gezien kan worden van ontwikkelingen die zich in het voortgezet onderwijs thans voordoen en nog zullen optreden. Daarbij duidde hij onder andere op de HEF-Vo-operatie, de STC-operatie en de evaluatie van het voortgezet onderwijs.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
5
Hij pleitte ervoor met het oog op het voorgaande te komen tot het creëren van meer ruimte in het huidige systeem voor het uitdragen van de eigen verantwoordelijkheid van deelplanorganisaties - ook in financieel opzicht - voor onderwijsvoorzieningen. Ook dit lid vroeg aandacht voor de aanvraag uit Middelharnis, die naar zijn mening voor honorering in aanmerking dient te komen. Kortheidshalve sloot hij zich aan bij reeds gestelde vragen over de hogere hotelschool van p.c.-signatuur, de m.m.o./m.e.a.o.-aanvragen uit Hoogeveen en Oosterbeek, en de toewijzing van afdelingen electrotechniek aan m.t.s.'en. Ten slotte zei hij bezwaar te hebben wanneer thans reeds vooruit wordt gelopen op ontwikkelingen die wellicht uit het de HEF-Vo-operatie zullen voortvloeien. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris wenste eerst een aantal algemene opmerkingen betreffende de planning van scholen naar voren te brengen. Zo merkte zij op dat de verantwoordelijke bewindspersoon de beslissingsbevoegdheid heeft scholen/afdelingen op het plan van scholen te plaatsen die niet aan de getalscriteria voldoen, waarbij de consistentie van het beleid uitgangspunt is, en wel in die zin dat het evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen in de beschouwingen wordt betrokken, alsmede de gelijke wijze van bekostiging van het openbaar en bijzonder onderwijs. De provincie heeft de wettelijke taakopdracht om te bepalen in hoeverre sprake is van voldoende openbaar onderwijs. Sprekend over de concrete situatie te Ede merkte de staatssecretaris op dat de provincie Gelderland, voor zover haar thans bekend, in haar toetsende rol geen opmerkingen heeft gemaakt over een onvoldoende aanwezigheid van een openbaar atheneum. De HEF-normen zijn, teneinde de consistentie te waarborgen in het beleid ten aanzien van scholen die op zich niet aan de huidige wettelijke stichtingsnormen voldoen, in bepaalde gevallen mede in de beschouwingen betrokken, hoewel de Kamer terzake nog uitspraken zal doen. Overigens bestaat er voor schoolbesturen de mogelijkheid om bij de Raad van State in beroep te gaan tegen de beslissing van de bewindspersoon om scholen niet in het plan op te nemen; ook al voldoen zij niet aan de wettelijke vereisten. Vervolgens ging de bewindsvrouwe in op de beroepsgang bij de Raad van State. Hoewel het contrair gaan door een bewindspersoon in principe mogelijk is, mag dit geen middel zijn om beleid te voeren. Slechts in uitzonderingsgevallen dient naar haar mening daartoe te worden overgegaan; niet in de laatste plaats omdat de Raad door de wetgever is aangewezen als beoordelende instantie. Met uitspraken van de Raad mag niet lichtvaardig worden omgegaan. In de loop der jaren zijn vele uitspraken door de Raad gedaan met een consistent karakter. Een uitgebreide jurisprudentie is terzake opgebouwd. Hoewel de staatssecretaris begrip zei te hebben voor de opvatting dat ook voor die scholen die zich bedreigd voelen door een aanvraag van een bepaalde school(bestuur) tot plaatsing op het plan van scholen een beroepsmogelijkheid beschikbaar moet zijn, kleven daar haars inziens enkele bezwaren aan. Zo een dergelijke voorziening gecreëerd zou dienen te worden, dan is wetswijziging daarvoor noodzakelijk. Bij de behandeling van de nog in te dienen planningswet zou deze kwestie wellicht ter sprake kunnen komen. Een wetsvoorstel waarin de HEF-voorstellen zijn verwerkt is nagenoeg in concept gereed. Na advisering door de Onderwijsraad, de artikel 3-organisaties en bespreking in het georganiseerd overleg zal het voorstel aan het Kabinet worden voorgelegd. Inclusief de advisering door de Raad van State zijn hier enkele maanden mee gemoeid. De voorbereiding van een conceptwetsvoorstel voor een planningswet vordert gestaag. De Kamer zal gelijktijdig met de indiening van het wetsvoorstel inzake de HEF-operatie een proeve van een planningswet ontvangen, gelet op de samenhang tussen beide voorstellen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985,18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10
6
De vraag of de toewijzing van h.b.o.-/scholen/afdelingen indruist tegen het in het kader van de STC-operatie uitgezette beleid is niet zonder meer bevestigend of ontkennend te beantwoorden, zo stelde de staatssecretaris. In het kader van het voorliggende concept-plan van scholen zijn 237 h.b.o.-aanvragen ontvangen voor plaatsing, te weten 85 aanvragen voor scholen, de overige voor afdelingen. Uiteindelijk zijn 13 aanvragen toegewezen (waarvan er 7 betrekking hebben op een school en 6 op een afdeling). Toewijzing was onvermijdelijk omdat een zestal aanvragen dateerde van vorige plannen, vijf aanvragen geen contrair besluit op een uitspraak van de Raad van State rechtvaardigden, en een tweetal betrekking had op noodzakelijke vernieuwingen binnen het h.b.o. (een h.e.a.o. met een studierichting belastingen en een h.e.a.o. met een studierichting haveneconomie). De h.a.v.o.-scholen die v.w.o. ontberen vormden het moeilijkste probleem bij voorliggend plan van scholen, zo merkte de bewindsvrouwe op. In het kader van de voornemens met betrekking tot het lyceum zullen dergelijke h.a.v.o.-scholen een kwetsbare positie innemen in het geheel van onderwijsvoorzieningen. Over deze problematiek is uitvoerig overleg gepleegd met de deelplanorganisaties, met name waar het gaat om de restgroep die niet aan de wettelijke normen voldoen. De HEF-normen hebben in deze beschouwingen een rol gespeeld. Er zijn voorwaarden gesteld, zoals dat ook gebeurt bij de verkorte planprocedure, artikel 75, lid 3, die dus als het ware is toegepast bij de uiteindelijke hantering van artikel 69. Was dat niet gebeurd, dan hadden in de restgroep geen honoreringen kunnen plaatsvinden. De uitbreiding van het aantal i.b.o.-afdelingen heeft enerzijds te maken met het gegeven dat bestaande i.h.n.o.-scholen behoefte hadden aan een i.t.o.-afdeling en i.t.o.-scholen op hun beurt een i.h.n.o.-afdeling wensten, anderzijds vanwege het feit dat het Ministerie van Landbouw en Visserij uitbreiding wenste toe te staan. In de eerste helft van 1985 zal naar verwachting een notitie inzake scholengemeenschappen m.e.a.o.-m.m.o. de Kamer bereiken, opdat de inhoud daarvan kan worden betrokken bij het volgende concept-plan van scholen. Zowel van de zijde van de leerlingen als van besturen bestaat grote belangstelling voor het middelbaar horeca-onderwijs, zo merkte de staatssecretaris op. Zij stelde dat eerst meer inzicht moet worden verkregen in de uitstroom van de leerlingen naar de arbeidsmarkt. Met het oog op de kostbare voorzieningen die in het horeca-onderwijs benodigd zijn, meende zij dat het arbeidsmarktcriterium in de beschouwingen dient te worden betrokken. Hoewel niet in de WVO genoemd, wordt als vuistregel het getalscriterium van 250 gehanteerd. Over de door de minister van Landbouw en Visserij uitgebrachte notitie over het middelbaar agrarisch onderwijs is vooraf ambtelijk overleg met het ministerie van O & W gepleegd. De op het voorliggend concept-plan van scholen opgenomen Vrije Scholen (Nijmegen, Alkmaar en Groningen) voldoen op dit moment nog niet aan geformuleerde criteria, bij gevolg waarvan nog geen jaartal van bekostiging kan worden genoemd. Met betrekking tot het muziek- en dansonderwijs is een rapport uitgebracht. De inhoud daarvan dient nog op de STC-operatie te worden afgestemd. In de eerste helft van 1985 zal hieromtrent meer duidelijkheid worden geboden. In het kader van het volgende concept-plan van scholen zal vervolgens antwoord worden gegeven op de vraag of de vooropleiding van de betrokken conservatoria eventueel uitgebreid kan worden. Uit vele uitspraken van de Raad van State en de daarmee samenhangende jurisprudentie kan geconcludeerd worden dat de Raad openbaar en algemeen-bijzonder onderwijs als identiek verlangd onderwijs beschouwt, tenzij er in termen van de Raad sprake is van ernstige gewetensnood bij bepaalde onderwijsvragen. Zij zei zich niette kunnen voorstellen dat de Raad uitspraken doet die in strijd zijn met de Grondwet, zo reageerde de staatssecretaris op enkele interrupties.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10
7
Dat er bij Volendam nog geen jaartal van bekostiging is ingevuld heeft vooral te maken met de bescherming van de docenten van het Waterlant college. De staatssecretaris zei bereid te zijn de suggestie van mevrouw Kraaijeveld-Wouters over te nemen, en wel in die zin dat 1985 als jaar van bekostiging zal worden opgenomen. De aanvraag voor een afdeling offshoretechniek te Den Helder achtte de bewindsvrouwe een goede zaak. Daar het een geheel nieuwe opleiding betreft waarop nog gestudeerd moet worden is plaatsing op het voorliggende concept-plan van scholen niet mogelijk. De gefaseerde overplaatsingsoperatie in de richting van Stadskanaal zal naar verwachting geen bedreiging voor Musselkanaal inhouden. Wel duidde de bewindsvrouwe erop dat de betrokken scholen voor l.b.o. in beide gemeenten van verschillende denominatie zijn. De huidige onvolledige l.t.s.'en hebben op dit moment onvoldoende leerlingen om een toevoeging van een nieuwe afdeling electrotechniek te rechtvaardigen. De vestiging van een scholengemeenschap l.b.o.-m.a.v.o.-h.a.v.o.-v.w.o. in het centrum van 's-Gravenhage is slechts mogelijk door verplaatsing van een bestaande scholengemeenschap. Wel kan op het Zuidwalland worden gestart met een m.a.v.o.-l.b.o.-school, omdat in dat geval aan de verplaatsingsvoorwaarde is voldaan. De start van een brede scholengemeenschap op genoemde locatie is uitgesloten op dit moment. In antwoord op een desbetreffende vraag van de heer Franssen zei de staatssecretaris dat met het bevoegd gezag van de h.b.o."instelling te Emmen overeenstemming is bereikt over de toekomstige situatie van het instituut. De beslissing die ten aanzien van de logopedie-opleiding te Leiden is genomen past geheel binnen de STC-operatie. Het proefproject-Limburg is nog niet van start gegaan. Voor het beroepsonderwijs in de nieuwe polders (Almere en Lelystad) zal een perspectief worden geboden. De keuze van Middelharnis voor vestigingen van een m.e.a.o. is ingegeven door de aanwezigheid aldaar van een gebouw. Over de vestigingplaats van een m.a.v.o.-h.a.v.o.-school te Kampen dan wel de IJsselmuiden is nog overleg gaande. Sprekend over de aanvragen vanuit Middelharnis en Hellevoetsluis om toevoeging van een atheneumafdeling merkte de staatssecretaris op dat sprake is van één voedingsgebied voor beide aanvragen die van gelijke denominatie zijn. Met het Ministerie van Landbouw en Visserij is thans overleg gaande over de vraag hoe het lager landbouwonderwijs op langere termijn adequaat kan worden gehuisvest in Amersfoort. Hoewel de bewindsvrouwe de gedachte van een kopklas restaureren te Sneek een interessante gedachte vond, kan de aanvraag niet worden gehonoreerd wegens het ontbreken van een leerplan. Er zal worden bezien in hoeverre toepassing van het zgn. cursusartikel mogelijk is. Honorering van de aanvraag uit Sleeuwijk heeft niet plaats gevonden met het oog op de belangen van Gorcum. Een overzicht van de leerlingenaantallen zal de Kamer geworden. Nadere discussie De heer Franssen zei het een kwalijke zaak te achten dat het openbaar onderwijs in bepaalde gebieden geen kansen heeft vanwege mogelijke weglekeffecten naar andere denominaties. Hij achtte het voorts buitengewoon kwalijk dat de Raad van State in dat licht bezien het openbaar en het bijzonder-neutraal onderwijs bijeen telt, tenzij er sprake is van enige gewetensnood ten aanzien van bepaalde onderwijsvragen. Dit staat op gespannen voet met de Grondwet. Een en ander impliceert dat nooit en te nimmer openbaar onderwijs in de betreffende gebieden tot stand kan komen, hoewel de behoefte wel degelijk aanwezig is. Spreker stelde een
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
8
Kameruitspraak te zullen vragen, indien de staatssecretaris geen toezegging over de positie van het openbaar onderwijs doet. Voorts drong hij aan op heroverweging van het beleid in de richting van de aanvragen voor h.b.o.-scholen. In het kader van de HEF-operatie zal een deugdelijke analyse moeten worden gemaakt hoe spreiding zich zal moeten voltrekken naar zich wijzigende opvattingen over het verlangde onderwijs, wil er op termijn een stelsel van evenwichtige voorzieningen van de grond kunnen komen. Spreker meende dat voor het zomerreces 1985 duidelijkheid moet worden verschaft over o.a. de vooropleiding muziek-/dansonderwijs, het m.m.o. en het middelbaar horeca-onderwijs, opdat daarmee rekening kan worden gehouden bij de opstelling van het volgende concept-plan van scholen. De heer Franssen meende dat een mogelijke hantering van het arbeidsmarktcriterium in het m.b.o. niet op voorhand veronachtzaamd mag worden. De vraag of hantering van dit criterium op dit moment dient plaats te vinden staat echter op gespannen voet met de bestaande wetgeving. Is plaatsing op het plan van scholen van de aanvraag vanuit Den Helder mogelijk met als jaar van bekostiging 1985, indien wordt meegedeeld dat overeenstemming over het leerplan dient te bestaan. Ten aanzien van de incomplete l.t.s.'en bleef spreker bij zijn standpunt dat gestreefd dient te worden naar een afgerond geheel. De heer Konings drong erop aan de h.b.o.-scholen van het voorliggende plan van scholen af te voeren en te betrekken bij de in de HBO-wet neergelegde planningsprocedure. Hierdoor worden fusiebesprekingen niet gefrustreerd, en wordt recht gedaan aan de taak die aan de HBO-Raad als procescoördinator is opgedragen. Spreker zei zich nauwelijks te kunnen voorstellen dat de Raad van State, in beschouwing nemend artikel 23, lid 4, van de Grondwet, tot conclusies kan komen dat openbaar en bijzonderneutraal onderwijs complementair dan wel vervangend kunnen zijn. Kan de staatssecretaris jurisprudentie terzake aan de Kamer toezenden? Welke sanctie heeft de bewindsvrouwe indien aan de voorwaarde dat afspraken worden gemaakt met betrekking tot personeel en inventaris niet wordt voldaan? Als deze sanctie ontbreekt, waarom wordt de voorwaarde dan niet geschrapt? Als de Raad van State het beroep van het openbaar onderwijs Zwolle honoreert ten aanzien van een aanvraag voor een opleiding installatietechniek, honoreert de staatssecretaris deze aanvraag dan naast de aanvraag voor een identieke opleiding met een p.c.-signatuur? Gelet op het feit dat de aanvraag vanuit Terneuzen voor een m.d.g.o.-opleiding door de Raad van State positief is benaderd, waarom is dan niet 1985 als jaartal van bekostiging opgenomen? Kan de staatssecretaris enige openheid van zaken kunnen geven over de aanvraag voor een m.t.s. te Middelharnis? De heer Van der Vlies zei zich aan te sluiten bij de benadering dat zeer terughoudend het arbeidsmarktcriterium in het m.b.o. dient te worden gehanteerd. Ook deelde hij de opvatting van de staatssecretaris over de positie van de Raad van State bij de scholenplanning. Spreker betwistte dat Middelharnis en Hellevoetsluis hetzelfde voedingsgebied hebben, wanneer de afstanden van de diverse locaties daarbij worden betrokken. Met klem drong dit lid op toewijzing. Kortheidshalve sloot hij zich aan bij de opmerkingen van vorige spreker over de m.t.s. te Middelharnis. Ten slotte zei hij een antwoord in eerste termijn te hebben gemist over de aanvraag voor een l.e.a.o.-afdeling te Groningen van de Vereniging voor Gereformeerd Beroepsonderwijs. Mevrouw Kraaijeveld Wouters drong er bij de staatssecretaris op aan Middelharnis en Hellevoetsluis op het voorliggende plan van scholen op te nemen met 1985 als jaar van bekostiging.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
9
Zij zei het voorts op prijs te stellen wanneer de bewindsvrouwe de Kamer een notitie over het m.m.o. en het middelbaar horeca-onderwijs zou doen toekomen, waarin zowel de uitgezette onderwijsdoelstellingen recht overeind blijven, als aan het arbeidsmarktcriterium aandacht wordt geschonken. Welke onderwijskundige benadering volgt de staatssecretaris ten aanzien van de electrotechniek als afdeling bij de l.t.s.? Ziet de bewindsvrouwe een rol voor zichzelf weggelegd om de patstelling die te Heesch/Oss is ontstaan te doorbreken? Uitdrukkelijke aandacht vroeg zij voorts voor de positie van Sleeuwijk. De staatssecretaris merkte op dat het beleid ten aanzien van de scholenplanning voortgezet onderwijs mede gebaseerd wordt op uitgebreide jurisprudentie die beschikbaar is. De bewindsvrouwe zegde toe het advies van de provincie Gelderland met betrekking tot de situatie te Ede, dat daags tevoren het ministerie heeft bereikt, op zijn ware merites te zullen bezien. Zij zei te zullen bevorderen dat het ITS een onderzoek zal gaan verrichten over het verlangde onderwijs te Naarden en Castricum, waarover in het kader van het rapport van de gemengde werkgroep inzake de HEF-operatie gesproken wordt. Zij zei echter niet bereid te zijn op basis van bestaande gegevens de aanvragen uit Naarden en Castricum toe te wijzen. De staatssecretaris zei voorts geen behoefte te hebben de toegewezen h.b.o.-aanvragen van het plan af te voeren. De Kamer zal worden geïnformeerd over de analyse van beschikbare gegevensbestanden met betrekking tot de vooruitzichten voor het leerlingenpotentieel voor de aanvragen uit Middelharnis en Hellevoetsluis. Ook zal de Kamer de informele normen ontvangen die voor het m.b.o. worden gehanteerd. De aanvraag uit Drunen zal nader worden bezien. Als er ten aanzien van Heesch/Oss geen overeenstemming zal worden bereikt, zullen knopen worden doorgehakt, waarbij de categoriale m.a.v.o. te Heesch dan in de beschouwingen zal worden betrokken; aannemend dat het bevoegd gezag daarmee akkoord gaat. Ook de gegevens ten aanzien van Sleeuwijk zullen nader worden bestudeerd. De l.e.a.o.-aanvraag uit Groningen kan niet worden gehonoreerd wegens een te laag leerlingenpotentieel. Zo er sprake is van nieuwe gegevens dan zullen deze nader worden bezien. De staatssecretaris bleef bij haar eerder ingenomen standpunt ten aanzien van de onvolledige l.t.s'en. De voorzitter van de commissie, Van Ooijen De griffier van de commissie, Teunissen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
10
BIJLAGE I
Aan de voorzitter van de vaste Commissie voor Onderwijs en Wetenschappen uit de Tweede Kamer 's-Gravenhage, 29 augustus 1984 Hierbij ontvangt U een door mij geaccordeerd tweede concept-Plan van Scholen. Op 11 september 1984 wordt over dit concept overleg gevoerd met de deelplanorganisaties. Mocht dat overleg tot bijstellingen leiden dan zal ik U daarna met spoed op de hoogte stellen. Voorts zij vermeld, dat de deelplanorganisaties en bevoegde gezagsorganen over enkele aanvragen nog nadere informatie verzamelen. Op 11 september a.s. zal er naar verwachting ook over deze gevallen een compleet beeld bestaan. Wanneer U dat op prijs stelt zal ik graag schriftelijk ingaan op afzonderlijke aanvragen, die Uw interesse hebben. Daarnaast ben ik uiteraard bereid U desgewenst mondeling nader te informeren alvorens ik het Plan van Scholen 1985-1987 voor 1 oktober a.s. vaststel. De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, N. J. Ginjaar-Maas
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
11
2e concept Plan van Scholen 1 9 8 5 - 1 9 8 7 Bijzonderheden
Onderwijssoort
Onderdeel van s.g. met
Plaats van vestiging
Rechtspersoon
Openb. ond. c.q. richting bijz. ond.
Te verwachten aantal leerl.
1.
school voor m.a.v.o.
—
Groningen (1)
Stichting Vrije School Groningen
vrije school
210
_
2.
school voor l.e.a.o.
l.t.o., I.h.n.o., i.h.n.o., I.l.o.
Stadskanaal
C.B.T.B. Veenkoloniën
P-c.
190
-
3.
I.t.o.-afd. i.t.o. cons. techniek
I.t.o., i.t.o., Drachten, gem. I.h.n.o., i.h.n.o. Smallingerland
Ver. Technische School Drachten
a.b.
60
1985
4.
I.l.o.-afd. i.l.o.
I.l.o., i.l.o.
Ver. voor Chr. Landbouwond. voor Drachten e.o.
P-c.
60
1985
5.
school voor m.m.o.
m.e.a.o., m.m.o. Heerenveen
Gemeente Heerenveen
gem.
150
1985
6.
avondschool voor atheneum
avond-m .a.v.o., h.a.v.o., ath., m.e.a.o.
Emmen
Gemeente Emmen
gem.
120
1985
7.
I.t.o.-afd. i.t.o. (b.t. + m.t.)
I.t.o., i.t.o.
Emmen
Ver. voor Chr. Nijverheidsond. voor de Zuid-Oosthoek van Drenthe
p.c.
120
1985
8.
school voor m.m.o.
l.e.a.o., I.m.o., Hoogeveen m.e.a.o., m.m.o.
Stg. voor Chr. Middenstandsen E.A.O. voor Drenthe e.o.
p.c.
150
1985
9.
I.t.o.-afd. installatietechniek
I.t.o., i.t.c.
Zwolle
Ver. voor Prot. Chr. Beroepsond. in Zwolle e.o.
p.c.
120
1985
10.
atheneum
m.a.v.o., h.a.v.o., ath.
Zutphen
Stichting Kath. Ond. Zutphen
r.k.
255
1985
11.
school voor m.m.o.
m.e.a.o., m.m.o.
Doetinchem
Stg. Middelbaar Beroepsond. Oost-Gelderland te Doetinchem
samenwerking
200
1985
12.
I.l.o.-afd. i.l.o.
Huissen I.t.o., i.t.o., I.h.n.o., i.h.n.o. I.l.o., i.l.o.
Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond
r.k.
60
Geen passende huisvesting
13.
I.l.o.-afd. i.l.o.
I.l.o., i.l.o.
Epe
Gelderse Mij. van Landbouw
a.b.
60
Passende huisvesting ontbreekt
14.
avondschool voor atheneum
avond-m.a.v.o.. h.a.v.o. ath., m.e.a.o.
Lelystad
Gemeente Lelystad
gem.
120
1985
15.
school voor I.l.o.
m.a.v.o., l.e.a.o., I.l.o.
Lelystad
Gemeente Lelystad
gem.
125
1985
16.
school voor m.t.o.
—
Nijkerkerveen gem. Nijkerk (2)
Ver. voor V.O. op Reform, Grondslag te Amersfoort
reform.
500
1985
Volgnr.
Drachten, gem. Smallingerland (1)
1e jr. v. bekostiging
Onder voorwaarde dat fusie en verplaatsing l.t.o. Nieuwe Pekela plaatsvindt. Passende huisvesting ontbreekt
Onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt m.b.t. personeel en inventaris
ex Amersfoort
17.
school voor m.e.a.o.
m.d.g.o., m.e.a.o.
18.
school voor l.l.o.
l.t.o., i.t.o., Amersfoort I.h.n.o., i.h.n.o. I.e.a.o., l.l.o. I.l.o., i.l.o.
Amersfoort (2)
Ver. voor V.O. op Reform. Grondslag te Amersfoort
reform.
250
Ver. voor V.O. op Reform. Grondslag te Amersfoort
reform.
125
1985 Geen passende huisvesting
19.
l.l.o.,-afd. i.l.o.
Breukelen
Utrechtse Chr. Boeren Bond
p.c.
20.
school voor m.a.v.o.
Alkmaar (1)
Stg. Dr. Rudolf Steiner-school
vrije school
210
21.
vak-m.t.s. meubelmaken, meubel- en woningstofferen
Amsterdam
Vakschool voor Meubelmaken, Meubel- en Woningstofferen te A'dam
a.b.
300
1985
22.
I.h.n.o.-afd. i.h.n.o.
I.h.n.o., i.h.n.o.. Hoofddorp, l.t.o., i.t.o. gem. Haarlemmermeer
Ver. Brug. Jansonius-school, s.g. voor V.O. in Haarlemmermeer e.o.
a.b.
60
1985
23.
avondgymnasium
avond-m.a.v.o., h.a.v.o., ath.,
Leiden
Dag-avondscholengemeenschap «Boerhave»
a.b.
70
1985
24.
avondschool voor m.e.a.o.
avond-m.a.v.o., h.a.v.o., ath., m.e.a.o.
Zoetermeer
Gemeente Zoetermeer
gem.
100
1985
25.
school voor l.m.o.
I.e.a.o., l.m.o.
Gorinchem (2)
Stg. voor Chr. L.E.A.O. en L.A.V.O. Gorinchem
p.c.
150
1985
26.
I.l.o.-afd. i.l.o.
l.l.o., i.l.o.
Ottoland
Chr. LAS Ottoland
p.c.
27.
school voor m.e.a.o.
—
Middelharnis
Stg. Samenwerkingsschool voor MBO Zuid HollandZeeuwse eilanden i.o.
samenwerking
28.
I.l.o.-afd. i.l.o.
l.l.o., i.l.o.
Sommelsdijk
Ver. tot bev. van land- en tuinbouw Goeree-Overflakkee
a.b.
29.
school voor I.h.n.o.
l.t.o., I.h.n.o., m.a.v.o.
Krabbendijke gem. Reimerswaal (2)
Ver. tot het verstrekken van ond. op reform, grondslag
reform,
200
Passende huisvesting ontbreekt
30.
school voor l.t.o. (b.t. + m.t. + e.t.)
l.t.o., I.h.n.o., m.a.v.o.
Krabbendijke gem. Reimerswaal (2)
Ver. tot het verstrekken van ond. op reform, grondslag
reform,
350
Passende huisvesting ontbreekt
31.
1.1.o.-afd. cons. techniek
l.t.o., i.t.o.. I.e.a.o.
Waalwijk
Stg. V.O. voor Waalwijk e.o.
a.b.
120
1985
Mits fusie met I.h.n.o. tot stand komt
32.
atheneum
m.a.v.o., h.a.v.o., ath.
's-Hertogenbosch
Ver. voor P.C. Ond. te 's-Hertogenbosch
p.c.
255
1985
Onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt m.b.t. personeel en inventaris
33.
school voor m.a.v.o.
Eindhoven (1)
Stg. «De Vrije School Nederland»
vrije school
260
1985
Bekostiging in 1985 indien/zodra afwijkingen t.a.v. inrichting zijn goedgekeurd
34.
m.t.o.-afd. fijnmech. techniek
Eindhoven
Kath. Stg. Middelbaar Techn. Ond. te Eindhoven
r.k.
170
1985
60
1985
60
1985
200
1985
60
1985
Omzetting van vak-I.t.s. meubelmakers, behangers en stoffeerders in vak-m.t.s.
Verzelfstandiging
Volgnr.
Onderwijssoort
Onderdeel van s.g. met
Plaats van vestiging
Rechtspersoon
Openb. ond. c.q. richting bijz. ond.
Te verwachten aantal leerl.
1ejr. v. bekostiging
Bijzonderheden
35.
atheneum
I.h.n.o., m.a.v.o., h.a.v.o., ath.
Best
Stg. R.K. Scholengemeenschap Best
r.k.
250
1985
Onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt m.b.t. personeel en inventaris
36.
atheneum
h.a.v.o., ath.
Asten
Ver. Ons Middelbaar Ond.
r.k.
285
1985
Onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt m.b.t. personeel en inventaris
37.
school voor m e.a.o.
m.d.g.o., m.e.a.o.
Weert
Kath. Stg. tot bevordering van beroepsond. aan meisjes en jongens van Weert e.o.
r.k.
200
1985
38.
I.t.o.-afd. i.t.o. (b.t. + m . t . )
I.t.o., i.t.o., I.h.n.o., i.h.n.o.
Tegelen (4)
Stg. Beroepsond. Tegelen
r.k.
120
1985
school voor m.a.v.o.
m.a.v.o., h.a.v.o.
Kampen
Stg. s.g. tot vestiging en instandh. van scholen voor v.o. op Reform. Grondslag in Kampen e.o.
reform,
260
1985
school voor h.a.v.o.
m.a.v.o., h.a.v.o.
Kampen
idem
reform.
270
1985
school voor h.a.v.o.
m.a.v.o.. h.a.v.o.
Gorinchem
Ver. voor Chr. Onderwijs op Reformatorische Grondslag te Gorinchem
reform,
270
1985
2e concept Plan van Scholen 1 9 8 5 - 1 9 8 7 (h.b.o.) Volgnr.
ï CD
Onderwijssoort
Onderdeel van scholengemeenschap
Plaats van vestiging
Rechtspersoon
Openbaar onderwijs c.q. richting bijz. onderwijs
Te verwachten aantal studenten
1ste jr. van bekostiging
dagschool voor h.e.a.o., afd. bedrijfsinformatica
IHBO
Leeuwarden
Stichting Hoger Technisch-en Economisch Onderwijs in Friesland
a.b.
200
1985
dagschool voor h.e.a.o., de afdelingen BE en CE
IHBO
Emmen
Stichting Middelbaar- en Hoger Beroepsonderwijs in Zuid-OostDrenthe (IHBO)
a.b.
200 per studierichting
1985
Amersfoort
Stichting Prot. Chr. HBO voor Horeca en Toerisme in Nederland Er volgt nader overleg over plaats van vestiging
p.c.
700
1985
o. CD
7* 0)
3 < -^
CD "1
hogere hotelschool (dagschool voor hoger middenstandsonderwijs)
CD
CO CU
o. CD
cu' 0)
dagschool voor h.e.a.o., afd. accountancy
IHBO
Alkmaar
Stichting voor Hoger Beroepsonderwijs in Noordelijk Noord-Holland
a.b.
200
1985
avondschool voor h.e.a.o.
g.s. met dag-/avondm.a.v.o., h.a.v.o., ath. m.e.a.o.
Hoorn
Stichting Avondscholengemeenschap West-Friesland
a.b.
250
1985
Amsterdam
Gemeente Amsterdam
op.
200
1985
Leiden
Stichting verpleegkundige Akademie Vronestein
p.c./r.k.
200
-
00
co 00 UI
00 O)
o o =r o o c
6.
dagschool voor h.e.a.o., afd. belastingen
7.
dagschool voor logepedie
8.
dagschool voor h.e.a.o., afd. bestuurskunde
's-Gravenhage
Gemeente 's-Gravenhage
op.
200
1985
9.
afd. algemene operationele technologie (NAV) t.a.v. de hogere zeevaartschool. Maritiem Instituut De Ruyter
Vlissingen
Vereniging Maritiem Instituut «De Ruyter»
a.b.
200
1985
Breda
Stg. Instituut voor Hoger Beroepsonderwijs West-Brabant
r.k.
200
1985
TT
<
10.
dagschool voor h.e.a.o., afd. bedrijfsinformatica
h.b.o./v. en fysioth.
IHBO
BIJLAGE II
Aan de voorzitter van de vaste Commissie voor Onderwijs en Wetenschappen uit de Tweede Kamer 's-Gravenhage, 21 september 1984 Hierbij maak ik u erop attent dat het afsluitend overleg met de deelplanorganisaties nog tot de volgende wijzigingen in het concept-Plan van Scholen 1985-1987 aanleiding heeft gegeven: nr. 2: jaar van bekostiging 1985, in kolom bijzonderheden vervalt «passende huisvesting ontbreekt». nr. 10a: school voor mavo Nijmegen Stichting Vrije School - Vrije School 190 z.j. nr. 11a: llo-afd. ilo - Borculo, Gelderse Mij van Landbouw, r.k. 60 1985 nr. 29 en 30 in kolom bijzonderheden: mogelijke bekostiging in 1986. nr. 20a: havo/atheneum Volendam S.K.O.V. r.k., z.j., mits tot afspraken wordt gekomen met het Waterlant College te Amsterdam. Op grond van beroepszaken wordt opgenomen: nr. 18a: mdgo - afd. MK - Utrecht, Stg. voor BO e.a. VO op levensbeschouwelijke samenwerkingsgrondslag in Utrecht e.o. a.b. 150 1985 nr. 30a: school voor mdgo - afd. AB -Terneuzen, Stg. voor MBO ZeeuwsVlaanderen a.b. 150 1985 (Hetzelfde geldt overigens voor de scholen te Kampen en Gorinchem) Voorts moeten enkele correcties worden toegepast en wel de volgende: nr. 1: aantal leerlingen 130 i.p.v. 210 nr. 10: de voorwaarden vervallen nr. 11: aantal leerlingen 150 i.p.v. 200 nr. 18: geen passende huisvesting vervalt nr. 20: aantal leerlingen 180 i.p.v. 210 nr. 32: de voorwaarden vervallen nr. 37: aantal leerlingen 250 i.p.v. 200 Bij de scholen voor h.a.v.o. en m.a.v.o. in Kampen in de kolom bijzonderheden toevoegen: nader overleg over plaats van vestiging. Voor wat betreft de directie HW/HBO moet nog worden toegevoegd: nr. 2a: dagschool voor logopedie - Zwolle, Stg. Protestants Christelijke Opleiding voor logopedie, p.c, 200— nr. 7: jaar van bekostiging 1985 nr. 9: afd. algemene operationele technologie (haventechnologie) (NAV) enz. nr. 10a: akademie voor expressie door woord en gebaar - Eindhoven, Stg. Katholieke Sociale Akademie «De Elzent» r.k. 300 1985. nr. 8a: h.e.a.o. Rotterdam, p.c. St. p.c. h.a.v.o. en h.b.o. Rijnmond, p.c. 700, 1985. Deze laatste school wordt opgenomen op grond van een uitspraak in beroep. Hetzelfde gold voor de reeds eerder opgenomen hogere hotelschool te Amersfoort. Het concept-verslag van het afsluitend overleg Plan van Scholen gaat hierbij. Tot slot treft u hierbij antwoorden aan op de schriftelijk gestelde vragen, voor zover deze betrekking hebben op het Plan van Scholen. De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, N. J. Ginjaar-Maas
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10 i
16
L b o . , m b o . , a.v.o. en dag avondonderwijs voor volwassenen Volgnr.
Onderwijssoort
Onderdeel van s.g.'
Plaats van vestiging 2
Rechtspersoon
Openb. ond. c.q. richting bijz. ond.
Te verwachten aantal leerl.
1e jr. v. bekostiging
1.
school voor m.a.v.o.
—
Groningen (1)
Stichting Vrije School Groningen
vrije school
130
2.
school voor l.e.a.o.
I.t.o., I.h.n.o., l.e.a.o.
Groningen
Ver. voor Gereformeerd Beroepsond.
geref. vrijgemaakt
190
1985
3.
school voor l.e.a.o.
I.t.o., I.h.n.o., i.h.n.o., I.l.o.
Stadskanaal
C.B.T.B. Veenkoloniën
PC
190
1985
I.t.o.-afd. i.t.o. consumptieve techniek
I.t.o., i.t.o.. I.h.n.o., i.h.n.o.
Drachten, gem. Smallingerland
Ver. Technische School Drachten
a.b.
60
1985
5.
I.l.o.-afd. i.l.o.
I.l.o., i.l.o.
Drachten, gem. Smallingerland
Ver. voor Chr. Landb. voor Drachten e.o.
p.c.
60
1985
6.
school voor m. m.o.
m.e.a.o., m.m.o. Heerenveen
gemeente Heerenveen
o.p.
150
1985
7.
avondschool voor atheneum
avond-m.a.v.o., h.a.v.o., ath., m.e.a.o.
Emmen
Gemeente Emmen
o.p.
20
1985
8.
I.t.o.-afd. i.t.o. (b.t. + m . t . )
I.t.o., i.t.o.
Emmen
Ver. voor Chr. Nijverheidsond. voor de Zuid-Oosthoek van Drenthe
p.c.
20
1985
school voor m.m.o.
l.e.a.o., I.m.o., m.e.a.o., m.m.o.
Hoogeveen
Stichting voor Chr. Middenstands- en E.A.O. voor Drenthe e.o.
p.c.
150
1985
10.
I.t.o.-afd. installatietechniek
I.t.o., i.t.o.
Zwolle
Ver. voor Prot. Chr. Beroepsond. in Zwolle e.o.
p.c.
120
1985
11.
school voor m.a.v.o. school voor h.a.v.o.
m.a.v.o., h.a.v.o.
Kampen
Stichting s.g. tot vestiging en instandhouding van scholen voor v.o. op Reformatorische grondslag in Kampen e.o.
reformatorisch
260
1985
270
1985
Stichting Kath. Ond. Zutphen
r.k.
255
1985
r.k.
60
1985
150
1985
Bijzonderheden
Onder voorwaarde dat fusie en verplaatsing I.t.o. Nieuwe Pekela plaatsvindt
Beroepszaak, nader overleg over plaats van vestiging Beroepszaak nader overleg over plaats van vestiging
12.
atheneum
m.a.v.o., h.a.v.o., ath.
Zutphen
13.
I.l.o.-afd. i.l.o.
I.h.n.o., I.l.o., i.l.o.
Borculo
14.
school voor m.m.o.
m.e.a.o., m.m.o.
Doetinchen
Stichting Middelbaar Beroepsond. Oost-Gelderland te Doetinchem
samenwerking
15.
I.l.o.-afd. i.l.o.
Huissen
Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond
r.k.
60
Geen passende huisvesting
16.
I.l.o.-afd. i.l.o.
I.t.o., i.t.o., I.h.n.o., I.l.o., i.l.o. I.l.o., i.l.o.
Epe
Gelderse Mij. van Landbouw
a.b.
60
Geen passende huisvesting
Bijzonderheden
Volgnr.
Onderwijssoort
Onderdeel van s.g.'
Plaats van vestiging 2
Rechtspersoon
Openb. ond. c.q. richting bijz. ond.
Te verwachten aantal leerl.
1e jr. v. bekostiging
17.
avondschool voor atheneum
avond-m.a.v.o., h.a.v.o., ath.,
Lelystad
Gemeente Lelystad
o.p.
120
1985
18.
school voor I.l.o.
m.a.v.o., I.e.a.o., I.l.o.
Lelystad
Gemeente Lelystad
o.p.
125
1985
19.
school voor h.a.v.o., atheneum
m.a.v.o.. h.a.v.o., ath.
Ede
Gemeente Ede
o.p.
270 255
1985 1985
20.
school voor m.a.v.o.
—
Nijmegen
Stichting Vrije School Nijmegen
vrije school
190
21.
school voor m.t.o.
N ij kerkerveen, gem. Nijkerk
Ver. voor v.o. op Reformatorische Grondslag te Amersfoort
reformatorisch
500
1985
22.
school voor m.e.a.o.
m.d.g.o., m.e.a.o.
Amersfoort (2)
Ver. voor v.o. op Reformatorische Grondslag te Amersfoort
reformatorisch
250
1985
23.
school voor I.l.o.
I.t.o., i.t.o., I.h.n.o., i.h.n.o., I.e.a.o., I.l.o.
Amersfoort
Ver. voor v.o. op Reformatorische Grondslag te Amersfoort
reformatorisch
125
24.
m.d.g.o.-afd. WIK
Utrecht
Stichting voor B.O. e.a. v.o. op levensbeschouwelijke samenwerkingsgrondslag in Utrecht e.o.
samenwerking
150
1985
25.
I.l.o.-afd. i.l.o.
Breukelen
Utrechtse Chr. Boerenbond
p.c.
60
1985
26.
school voor m.a.v.o.
Alkmaar (1)
Stichting Rudolf Steinerschool
vrije school
180
27.
vak-m.t.s. meubelmaken, meubel- en woningstofferen
Amsterdam
Vakschool voor Meubelmaken, Meubel- en Woningstofferen te A'dam
a.b.
300
1985
28.
I.h.n.o.-afd. i.h.n.o.
I.h.n.o., i.h.n.o., I.t.o., i.t.o.
Hoofddorp, gem. Haarlemmermeer
Ver. Burgem. Jansonius-school, s.g. voor v.o. in Haarlemmermeer e.o.
a.b.
60
1985
29.
school voor h.a.v.o. atheneum
m.a.v.o., h.a.v.o. Volendam, ath. gem. Edam
Stichting Kath. Onderwijs Volendam
r.k.
270 255
1985 1985
30.
avondgymnasium
avond-m.a.v.o.. h.a.v.o., ath., m.e.a.o.
Leiden
Dag-avondscholengem. «Boerhave»
a.b.
70
1985
31.
avondschool voor m.e.a.o.
avond-m.a.v.o., h.a.v.o., ath., m.e.a.o.
Zoetermeer
Gemeente Zoetermeer
o.p.
100
1985
Verzelfstandiging
32.
lyceum
m.a.v.o., h.a.v.o., ath., gymn.
Gouda
Stichting Scholengem. op Reform. Grondslag «De Driestar» Gouda
reformatorisch
460
1985
Omzetting atheneum
I.l.o., i.l.o.
ex Amersfoort
Beroepszaak
Omzetting van vak-l.t.s. meubelmakers, behangers en stoffeerders in vak-m.t.s.
33.
school voor h.a.v.o.
m.a.v.o., h.a.v.o.
Gorinchem
Ver. voor Chr. Onderwijs op Reformatorische Grondslag te Gorinchem
reformatorisch
270
1985
34
school voor l.m.o.
I.e.a.o., l.m.o.
Gorinchem (2)
Stichting voor Chr. LEAO en L A V O Gorinchem
p.c.
150
1985
35.
I.l.o.-afd. i.l.o.
I.l.o., i.l.o.
36.
school voor m.e.a.o.
37.
I.I.O.- afd. i.l.o.
38.
60
1985
200
1985
60
1985
Beroepszaak
Ottoland
Chr. LAS Ottoland
p.c.
Middelharnis
Stichting Samenwerkingsschool voor MBO ZuidHol landse-Zeeuwse eilanden i.o.
samenwerking
I.l.o., i.l.o.
Sommelsdijk gem. Middelharnis
Ver. tot bevordering van landa.b. en tuinbouw Goeree-Overflakkee
school voor l.h.n.o. N school voor l.t.o. \ (afd. b.t. + m.t. + e.t.) )
l.t.o., l.h.n.o., m.a.v.o.
Krabbendijke, gem. Reimer swaal
Ver. tot het verstrekken van ond. reformatorisch op reformatorische grondslag
200 350
39.
school voor m.d.g.o.afd. AB
—
Terneuzen
Stichting voor MBO ZeeuwsVlaanderen
a.b.
150
1985
Beroepszaak
40.
l.t.o.-afd. consumptieve techniek
l.t.o., i.t.o., I.e.a.o.
Waalwijk
Stichting V.O. voor Waalwijk e.o.
a.b.
120
1985
Mits fusie met l.h.n.o. tot stand komt
41.
atheneum
m.a.v.o., h.a.v.o., ath.
's-Hertogenbosch
Ver. voor P.C. Onderwijs te 's-Hertogenbosch
p.c.
255
1985
42.
school voor m.a.v.o.
_
Eindhoven (1)
Stichting «De Vrije School Nederland»
vrije school
260
1985
43
m.t.o.-afd. fijnmechanische techniek
m.t.o.
Eindhoven
Kath. Stichting Middelbaar Techn. Onderwijs te Eindhoven
r.k.
170
1985
44
atheneum
l.h.n.o., m.a.v.o., h.a.v.o., ath.
Best
Stichting R.K. Scholengemeen" schap Best
r.k.
250
1985
Onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt m.b.t. personeel en inventaris
45
atheneum
h.a.v.o., ath.
Asten
Ver. Ons Middelbaar Onderwijs
r.k.
285
1985
Onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt m.b.t. personeel en inventaris
46.
school voor m.e.a.o.
m.d.g.o., m.e.a.o.
Weert
Kath. Stichting tot bevordering van beroepsond. aan meisjes en jongens van Weert e.o.
r.k.
250
1985
47
l.t.o.-afd. i.t.o. (b.t. +m.t.)
l.h.n.o., i.h.n.o., l.t.o., i.t.o.
Tegelen (4)
Stichting Beroepsond. Tegelen
r.k.
120
1985
Bekostiging in 1986 Bekostiging in 1986
Bekostiging in 1985 indien/zodra afwijkingen t.a.v. inrichting zijn goedgekeurd
Hoger beroepsonderwijs Onderwijssoort
Onderdeel van s.g.'
Plaats van vestiging 2
Rechtspersoon
Openb. ond. c.q. richting bijz. ond.
Te verwachten aantal leerl.
1e jr. v. bekostiging
1.
dagschool voor h.e.a.o., afd. bedrijfsinformatica
IHBO
Leeuwarden
Stichting Hoger Technisch en Economisch Onderwijs in Friesland
a.b.
200
1985
2.
dagschool voor h.e.a.o., afdelingen BE en CE
IHBO
Emmen
Stichting Middelbaar- en Hoger Beroepsonderwijs in Zuid-Oost Drenthe (IHBO)
a.b.
200 per studierichting
1985
3.
dagschool voor logopedie
Zwolle
Stichting Protestants Christelijke Opleiding voor Logopedie
p.c.
200
4.
hogere hotelschool (dagschool voor hoger middenstandsonderwijs)
Amersfoort
Stichting Prot. Chr. HBO voor Horeca en Toerisme in Nederland
p.c.
700
1985
5.
dagschool voor h.e.a.o., afd. accountancy
IHBO
Alkmaar
Stichting voor Hoger Beroepsonderwijs in Noordelijk Noord-Holland
a.b.
200
1985
6.
avondschool voor h.e.a.o.
g.s. met dag/avond m.a.v.o., h.a.v.o., ath. m.e.a.o.
Hoorn
Stichting Avondscholengemeenschap West-Friesland
a.b.
250
1985
7.
dagschool voor h.e.a.o., afd. belastingen
Amsterdam
Gemeente Amsterdam
op.
200
1985
8.
dagschool voor logopedie
Leiden
Stichting Verpleegkundige Akademie Vronestein
p.c./r.k.
200
1985
9.
dagschool voor h.e.a.o., afd. bestuurskunde
's-Gravenhage
Gemeente 's-Gravenhage
op.
200
1985
10.
school voor h.e.a.o.
Rotterdam
Stichting tot oprichting en instandhouding van Prot. Chr. a.v.o.- en h.b.o.instellingen in Rijnmond
p.c.
700
1985
11.
afd. algemene operationele technologie (naventechnologie) (NAV) t.v.a. de hogere zeevaartschool, Maritiem Instituut De Ruyter
Vlissingen
Vereniging Maritiem Instituut «De Ruyter»
a.b.
200
1985
12.
dagschool voor h.e.a.o., afd. bedrijfsinformatica
Breda
Stichting Instituut voor Hoger Beroepsonderwijs West-Brabant
r.k.
200
1985
13.
akademie voor expressie door woord en gebaar
Eindhoven
Stichting Katholieke Sociale Akademie «Der Elzent»
r.k.
300
1985
Volgnr.
1
Aangegeven is de samenstelling van de scholengemeenschap, die ontstaat bij
h.b.o./v en fysioth.
IHBO
bekostiging van de gevraagde school of afdeling, alsmede eventuele i-afdelingen.
2 Waar achter de plaats van vestiging een getal is vermeld: (1), (2), enz. geeft dat
Bijzonderheden
Beroepszaak, bespreking gaande met aanvrager over plaats van vestiging
Beroepszaak
Beroepszaak
aan hoeveel maal de betreffende school of afdeling eerder op het Plan van Scholen voorkwam.
BIJLAGE III
VRAGEN EN ANTWOORDEN 1 Kan de vaste Commissie een overzicht van de aanvragen voor het Plan van Scholen 1985-1987 krijgen? Het overzicht van aanvragen voor het Plan van Scholen 1985-1987 is in maart jl. in 45-voud aan de vaste Commissie gezonden. Inmiddels zijn nog enkele exemplaren verzonden. 2 Kunt u aangeven waarom tot uitbreiding van het aantal hogere hotelscholen is besloten, terwijl de bestaande twee scholen per 1 augustus 1984 hun capaciteit verhoogd hebben van 250 tot 450 leerlingen, zulks in verband met het aanbieden van een optimaal programma en in het licht van de STC-operatie? De bestaande hogere hotelscholen betreffen scholen met een algemeen bijzondere en een rooms-katholieke richting. De uitbreiding betreft een school van de protestants-christelijke denominatie. Het feit dat slechts een beperkt percentage van de zich aanmeldende studenten kon worden geplaatst op de bestaande opleidingen en mede dat hier sprake is van p.c. denominatie is aanleiding geweestvoordeRaad van State om het ingestelde beroep tegen mijn afwijzing gegrond te verklaren. Door plaatsing op het Plan van Scholen geef ik te kennen uitvoering te willen geven aan het advies van de Raad van State. Omtrent een andere plaats van vestiging dan Amersfoort, i.c. een plaats of gebied met meerdere HBO-instituten, is overleg gaande; zulks geschiedt in het licht van de STC-operatie. 3 Waarom zijn geen aanvragen van instituten voor kunstonderwijs waaraan een MAVO verbonden is en die uitbreiding met HAVO vroegen gehonoreerd, mede gezien de specifieke situatie van die AVO-scholen? Bij het departement zijn twee aanvragen bekend: een aanvraag voor h.a.v.o. in scholengemeenschap met de m.a.v.o. voor ballet en muziek van de Stichting Rotterdams Conservatorium en een aanvraag voor atheneum met afstudeermogelijkheid voor h.a.v.o. en m.a.v.o. in plaats van h.a.v.o. met afstudeermogelijkheid voor m.a.v.o. ten behoeve van het Koninklijk Conservatorium te 's-Gravenhage. Er is nog geen standpunt bepaald over het rapport van de Adviescommissie Vooropleiding Muziek- en Dansvakonderwijs, noch over de notitie herstructurering toneeldansonderwijs. Daarom kan thans geen beslissing worden genomen ten aanzien van de aanvragen. 4 Waarom wordt de aanvraag voor een afdeling installatietechniek aan een LTS te Zwolle gehonoreerd, terwijl gelijktijdig de bekostiging van de afdeling installatietechniek aan een andere LTS te Zwolle beëindigd wordt, zodat het lijkt of genoemde afdeling alleen van identiteit verandert? De ab school omvat l.t.o. met 7, en i.t.o. met 3 afdelingen, en telt totaal 833, waarvan l.t.o.: 629 leerlingen (cursus 1983/1984). De norm voor een dergelijke school is 1040 leerlingen (l.t.o. 834). Met andere woorden: deze school te klein om een dergelijke omvang te kunnen «trekken». De afdeling installatietechniek heeft dan ook minder leerlingen dan de (lage) opheffingsnormen van artikel 107,10e lid. Deze verliest dus de bekostiging automatisch, op grond van de wet. De dichtstbijzijnde ab voorziening ligt dan te Meppel, op 22 km.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
21
Dat er nu tevens in hetzelfde gebied een witte vlek is voor een pc-afdeling voor installatietechniek berust op niet meer dan een samenloop van omstandigheden. De dichtstbijzijnde pc-afdeling was Hoogeveen op 42 km. Er lagen 2 aanvragen, nl. uit Emmeloord en uit Zwolle. Emmeloord voldoet niet aan de norm. Zwolle ruimschoots: het betrefteen l.t.o./i.t.o. school van 1133 leerlingen, waarvan l.t.o. 878 leerlingen bij 4 afdelingen. Er is een overmarge van ruim 400 II. Gelet op en het spreidingsaspect en de omvang van de school is het verantwoord installatietechniek toe te kennen. 5 Kunt u aangeven op welke bepalingen in de WVO het stellen van voorwaarden aan stichting van een nieuwe school berust, zoals bij voorbeeld verplichting tot fusie, verhuizing, etc. ? Scholen en afdelingen kunnen op verschillende manieren voor bekostiging in aanmerking worden gebracht. Ze kunnen aan wettelijke normen voldoen. Dan is sprake van een recht op plaatsing op het Plan van Scholen. Deze weg komt nog maar zelden voor, gelet op de dalende leerlingentallen. Een tweede manier is via de beslissing van de verantwoordelijke minister of staatssecretaris, indien de gevraagde school of afdeling niet aan wettelijke normen voldoet. Het betreft dan veelal een aanvulling op een bestaande school. Doorgaans komen dergelijke aanvullingen tot stand op de grondslag van fusies en daarmee gepaard gaande verplaatsingen en splitsingen die tegelijkertijd plaatsvinden. Daarbij is artikel 75, derde lid, van toepassing: de minister kan aan zijn goedkeuring tot verplaatsing en dergelijke voorwaarden verbinden. Het in bekostiging nemen en de verplaatsing zijn hier zo nauw aan elkaar gekoppeld - sterker nog: de bekostiging van een nieuwe eenheid gebeurt vaak op grond van een 75.3 procedure - dat het ene voorwaarde voor het andere is geworden. Via de Planprocedure is dat structureel moeilijk bevredigend te regelen. In de HEF-VO-operatie zal dat beter mogelijk zijn. Tot slot zij erop gewezen, dat het overleg op grond van artikel 68 er soms toe leidt, dat nadere afspraken met bevoegde gezagsorganen worden gemaakt. Deze fungeren dan als ontbindende voorwaarde bij de plaatsing op het Plan. Anders gezegd: als aan de overeengekomen voorwaarden niet wordt voldaan treedt artikel 67, derde lid, in werking. 6 Wat behelst precies de toevoeging: «onder voorwaarde dat afspraken worden gemaakt met betrekking tot personeel en inventaris» en op welk wetsartikel berust deze bepaling? Omdat stichting van een atheneum in deze gevallen neerkomt op het wegtrekken van belangrijke aantallen leerlingen van één of meer bestaande scholen voor vwo betekent het eigenlijk afsplitsing van een deel van één of meer scholen. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de personele bezetting en de benodigde inventaris. Om het personeel van die scholen, die leerlingen verliezen, niet de dupe te laten worden van de stichting van de athenea en om de rijkskas zoveel mogelijk te ontzien, kan ik pas medewerking verlenen aan deze bezondere stichting, wanneer de betrokken scholen overeenkomsten hebben gesloten betreffende overname van personeel en inventaris. Ik kan deze voorwaarden stellen, omdat geen sprake is van een recht op bekostiging op grond van de wettelijke gronden. 7 Kunt u verduidelijken waarom u in het Plan van Scholen thans enkele aanvragen honoreert, terwijl u in een eerder stadium meedeelde dat toekenning van aanvragen in verband met de op stapel staande HEF-VOoperatie niet goed mogelijk is?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
22
In geen van de betreffende gevallen is er sprake van een automatisch recht op bekostiging, als bedoeld in artikel 69 van de Wet op het voortgezet onderwijs, voor een atheneum te verbinden aan een categoriale school voor h.a.v.o. of aan één van de scholengemeenschappen met h.a.v.o. maar zonder v.w.o. Inmiddels is echter wel gebleken, dat het wenselijk is deze scholen waar mogelijk uit te breiden met een atheneum. In het geregeld overleg tussen mijn ambtenaren en de deelplanorganisaties is naarstig gezocht naar eventuele mogelijkheden. Het is duidelijk, dat daarbij uitsluitend planprocedurele factoren als leerlingenaantallen, bereikbaarheid van scholen, de huisvesting van bestaande v.w.o."Voorzieningen en de mogelijkheden om met bestaande v.w.o."Voorzieningen samenwerkingsverbanden aan te gaan, een rol kunnen spelen. Ten behoeve van genoemd overleg zijn de betreffende scholen (gemeenschappen) in 1983 in goed onderling overleg in vijf groepen ondergebracht. In groep 1 en 2 zijn ondergebracht de scholen, die ofwel via het scholenplan ofwel door fusie op korte termijn uit de problemen kunnen zijn. In groep 3 zijn de scholen verzameld, die de verlangde uitbreiding met v.w.o. zouden kunnen realiseren door splitsing - en vervolgens verplaatsing van één van beide gesplitste delen - van een bestaande en op redelijke afstand gelegen v.w.o.-voorziening. In de regio's waar deze scholen opereren gaat het derhalve om een uitbreiding van het aantal v.w.o.-voorzieningen, waaraan wij alleen dan zullen medewerken, als door verdere splitsingen en/of herschikkingen van v.w.o. en a.v.o.-scholen in dat gebied een zodanige verdeling van de leerlingen over de verschillende scholen wordt verkregen, dat deze scholen nu en in de toekomst redelijk goed kunnen blijven functioneren, geen leegstand in hun permanente huisvesting oplopen en ook niet als gevolg vaneen en ander met overtollig onderwijzend en/of niet onderwijzend personeel blijven zitten. Het gaat hier steeds om splitsingen en verplaatsingen en eventueel ook omzettingen van scholen in het kader van artikel 75, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en verder ook om scholen, die gelet op hun signatuur leerlingen putten uit dezelfde of nagenoeg dezelfde bron(nen). De h.a.v.o.school in Oss is een van deze scholen. Groep 4 is vergelijkbaar met groep 3: ook zij omvat scholen, die de door hen verlangde uitbreiding met v.w.o. alleen kunnen verwezenlijken door herschikking en verplaatsing. Echter: het mag hier niet gepaard gaan met een uitbreiding van het aantal v.w.o."Voorzieningen in de regio, omdat daarvoor - zeker op wat langere termijn - onvoldoende leerlingen beschikbaar zijn. In groep 5 tenslotte zijn de scholen ondergebracht, die én niet het volgens artikel 69 WVO vereist aantal v.w.o."leerlingen kunnen aantonen - maar dat geldt ook voor de andere groepen - èn op redelijke afstand geen geschikte - dat wil zeggen qua signatuur niet en/of qua schoolsoort niet - fusiepartner hebben om door middel van splitsing, herschikking en/of samenwerking tot een oplossing van hun problemen te komen Hiertoe behoren onder meer scholen in Castricum, Naarden, Stadskanaal, Asten en Best. Omdat de bevoegde gezagen van de scholen in de groepen 1 t/m 4 of al uit de problemen zijn of het probleem zelf kunnen oplossen, heeft het OPS zich vervolgens nog slechts beziggehouden met groep 5. Die groep omvat 18 scholengemeenschappen 3 categorale scholen voor h.a.v.o. De overleggroep heeft mij daarna voorgesteld aparte criteria te laten gelden bij de beoordeling van verzoeken voor uitbreiding van deze scholen met een atheneum. De belangrijke controlepunten zouden moeten zijn: a. de bezetting van de uit te breiden h.a.v.o.-school (nu ten minste 400 leerlingen, op langere termijn meer dan 300 leerlingen); b. de gevolgen voor andere scholen (van dezelfde en van andere denominatie). Die scholen mogen door de stichting van het atheneum niet zelf onder de stichtingsnorm komen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10
23
Intussen was het overleg over de HEF-operatie in een vergevorderd stadium gekomen. Omdat bovendien uit de beschikbare gegevens ten aanzien van groep 5 viel op te maken, dat elke uitbreiding gevolgen zou hebben voor andere scholen zouden oplossingen alleen bereikt kunnen worden in overleg met die andere scholen. Dat is wat tot nu toe in het kader van artikel 75 van de WVO in vergelijkbare gevallen al steeds gebeurde en wat straks in de HEF-operatie uiteraard niet anders zal kunnen en zal moeten geschieden. Daarom stelde ik de deelplanorganisaties voor de hele problematiek h.a.v.o.-zonder-v.w.o. op te lossen in het kader van de HEF-operatie. De organisaties vonden dat onjuist. Ook de Onderwijsraad had bezwaren. Daarom ben ik uiteindelijk toch akkoord gegaan met eerder genoemd voorstel voor de aparte behandeling op dit moment. Aangezien het echter gaat om scholen waarvan niet op grond van wettelijke stichtingsnormen aanspraak op bekostiging kan worden gemaakt, heb ik, gegeven de noodzaak van een sober beleid, mij nogmaals moeten beraden op de voorwaarden waaronder er wel honoreringen kunnen plaatsvinden. Uit een oogpunt van consistentie heb ik daarom bij mijn uiteindelijke standpuntbepaling naast de door het overleg aangedragen criteria in beschouwing genomen of de te vormen scholengemeenschap ook op termijn voldoende leerlingen zal tellen om aan de door mij voorgestane opheffingsnormen te voldoen. Het bleek dat de scholen, die aan de door het overleg voorgestelde criteria voldeden, ook aan het door mij toegevoegde toetsingspunt voldoen. Dat zijn er zes. Daarvan hebben er vier een aanvraag in het kader van het Plan van Scholen ingediend. Die aanvragen zijn nu ingewilligd. De beide andere kunnen via een verzoek ex artikel 75, derde lid, worden gehonoreerd. De deelplanorganisaties hebben nog wel meer scholen voor uitbreiding met atheneum voorgedragen, maar die voldoen niet aan de door mij gestelde aanvullende eis. In de HEF-operatie zal bekeken moeten worden wat er met die scholen(gemeenschappen) kan gebeuren. Het initiatief daarvoor ligt bij de besturenorganisaties, die zich, zoals bekend, door de deelplanorganisaties zullen laten bijstaan. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in, dat alsnog aanvaardbare oplossingen kunnen worden gevonden. Thans aan deze scholengemeenschappen atheneum toe te voegen acht ik echter onverantwoord. 8 Kunt u verduidelijken om welke redenen de aanvraag van de Vincent van Gogh-school voor een atheneum te Oss niet gehonoreerd is? Kunt u tevens motiveren waarom u wel een aanvraag van ongeveer gelijke inhoud en strekking voor een atheneum te Asten wel in het Plan van Scholen hebt opgenomen? Deze school behoort tot groep 3 van de h.a.v.o.-scholen/h.a.v.o./m.a.v.o.scholengemeenschappen. Dat betekent, dat er in Oss eventueel een atheneum bij kan komen, als afsplitsing van de daar reeds bestaande athenea, mits dan tegelijkertijd ook een herverdeling van de h.a.v.o.-leerlingen over de drie scholen plaatsvindt. Daarvoor is het uiteraard noodzakelijk, dat de drie scholen samen met een voorstel (verzoek ex artikel 75 lid 3 WVO) komen. Dat is bij de bevoegde gezagen bekend. De aantallen te verwachten leerlingen zijn te gering om zonder meer aan de stichting van een derde atheneum mee te werken. Verder zij verwezen naar de eerder aan het lid van de Tweede Kamer, de heer Worrell, gezonden informatie betreffende deze kwestie (zie bijlage).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
24
Bijlage bij antwoord op vraag 8 Stand van zaken m.b.t. het r.k. v.w.o./h.a.v.o. in de regio Oss 1. De r.k. Vincent van Gogh-school voor h.a.v.o. te Oss is in de tweede helftvan de zeventiger jaren gestichtom de in dezelfde gemeente gevestigde r.k. scholengemeenschappen, t.w. het «Titus Brandsmalyceum» (lyceum/ h.a.v.o.) en het «Maaslandcollege» (atheneum/h.a.v.o.), enigszins te ontlasten. Het ging toendertijd om een aantal r.k. v.w.o./h.a.v.o. leerlingen van om en nabij 2200. Dat aantal leerlingen ligt nu op 3000 (2250 bij de twee r.k. v.w.o./h.a.v.o.scholen en 750 bij cat. h.a.v.o.-school). Op lange termijn (begin negentiger jaren) daalt dit totaal aantal leerlingen weer naar 2100 a 2200. Bij de twee bestaande v.w.o./h.a.v.o."voorzieningen in Oss is permanente huisvesting beschikbaar voor ongeveer 1850 leerlingen. Deze permanente huisvesting bevindt zich bij de twee v.w.o./h.a.v.o.-scholen; de categoriale h.a.v.o. «Vincent van Gogh» is in haar geheel gehuisvest in noodbouw. 2. Bij de bekostigingsbeschikking voor de Vincent van Gogh-h.a.v.o. van 14 april 1977, kenmerk AVO/B-623766, heeft staatssecretaris De Jong onder meer bepaald dat uitbreiding van de huisvesting van deze categoriale h.a.v.o.-school niet mag leiden tot leegstand van onderwijsruimten bij de twee andere v.w.o./h.a.v.o.-scholen in Oss. 3. Gelet op de beschikbare permanente huisvesting en de lange termijn prognoses met betrekking tot het aantal v.w.o./h.a.v.o."leerlingen in de regio Oss bedraagt de «ruimte» voor een derde (v.w.o.) atheneum/h.a.v.ovoorziening in Oss slechts (2200-1850 =) 350 leerlingen (zie punt 1). De wettelijke stichtingsnorm voor een dergelijke voorziening bedraagt thans 525! 4. Aan de andere kant ligt de wettelijke stichtingsnorm - of zo u wilt: de kwaliteitsnorm - voor één lyceum/h.a.v.o. - en twee atheneum/h.a.v.o. -voorzieningen op 1780, dat is zo'n 400 leerlingen beneden de prognoses voor het totaal aantal v.w.o./h.a.v.o."leerlingen voor Oss en omgeving (zie punt 1). Bovendien zijn ministerie, besturenorganisaties en inspectie het met elkaar eens dat h.a.v.o.-scholen - of h.a.v.o."Scholengemeenschappen - zonder v.w.o. problemen hebben, die om een oplossing vragen. Indien uitsluitend wordt gelet op de in dit punt genoemde argumenten - en de huisvestingssituatie als geschetst in punt 3 even wordt vergeten - dan lijkt uitbreiding van de Vincent van Gogh-h.a.v.o. met atheneum voor de hand te liggen om althans in de regio Oss af te komen van het probleem «categoriaal h.a.v.o.». 5. De gesprekken die tot op heden over één en ander zijn gevoerd, hebben een drietal alternatieve oplossingen opgeleverd: a. opheffing van de Vincent van Gogh-h.a.v.o.: te verdedigen op basis van èn de lange termijn prognoses én de bij de twee andere v.w.o./h.a.v.o.-scholen beschikbare permanente huisvesting, waarin 85% a 90% van het voor Oss verwachte aantal v.w.o./h.a.v.o.-leerlingen kan worden ondergebracht. b. uitbreiding van de Vincent van Gogh-h.a.v.o. met een atheneum: te verdedigen op basis van eveneens de lange termijn prognoses - maar dan met verontachtzaming van de in Oss reeds bestaande permanente huisvesting bij de andere twee v.w.o./h.a.v.o.-scholen, waar dan een niet onaanzienlijke leegstand van onderwijsruimten dreigt te ontstaan waarvoor dan weer een oplossing gezocht moet worden; en te verdedigen op basis van een alleszins redelijke veronderstelling, dat het «sturen» van leerlingenstromen - teneinde een zo evenwichtig mogelijke verdeling van de leerlingen over de drie scholen te verkrijgen - gemakkelijker gaat als men in Oss te maken heeft met drie gelijkwaardige scholengemeenschappen met elk een omvang van 700 a 800 leerlingen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10
25
Dit alternatief brengt extra kosten met zich voor wat betreft de post «leraarlessen» (± 80 a 100 leraarlessen méér), de post «huisvesting» en de post «exploitatie»; c. verplaatsing van de Vincent van Gogh-h.a.v.o. van Oss naar Heesch onder gelijktijdige uitbreiding van deze school met een atheneum. Verdediging: • de toeloop van leerlingen naar een Vincent van Gogh atheneum/h.a.v.o. te Heesch zal wellicht niet of nauwelijks afwijken van die van een in Oss gevestigde Vincent Gogh-atheneum/h.a.v.o.: het verlies aan leerlingen uit Oss zal dan geheel of in belangrijke mate teniet gedaan worden: 1) door meer leerlingen uit Nuland en Schaijk, 2) doordat dan vrijwel alle leerlingen uit Heesch voortaan in Heesch kunnen en zullen blijven, en 3) door meer leerlingen - of liever: voor het eerst leerlingen - uit Nistelrode, die tot op heden op gelijksoortige scholen in Uden georiënteerd zijn. • Heesch is na Oss de grootste gemeente in de regio (Heesch thans ± 10000 inwoners, Oss thans ± 50000 inwoners) en vervult daarin in bescheiden mate een overloopfunctie: één atheneum/h.a.v.o. te Heesch naast dan twee v.w.o./h.a.v.o.-scholen te Oss zou een betere spreiding betekenen dan drie v.w.o./h.a.v.o.-scholen te Oss. Bezwaren: - onzekerheid ten aanzien van de oriëntatie van de v.w.o./h.a.v.o.-leerlingen uit Nuland, Geffen en Schaijk, waar Heesch dan wel op rekent: de ervaring leert, dat de zuigkracht van een grote gemeente of stad (Oss, Uden) het in het algemeen wint van die van een belangrijk kleinere gemeente met dezelfde onderwijsvoorziening(en). - Nistelrode kan, ondanks de zuigkracht van Uden, toch in belangrijke mate verloren gaan als wervingsgebied voor de scholen in Uden, en wel vanwege de afstand: Nistelrode-Heesch 3,5 km; Nistelrode-Uden 6 km. Datzelfde geldt ook, zij het in belangrijk mindere mate, voor Schaijk. Eén en ander zou kunnen betekenen, dat toepassing van artikel 75, lid 3, W.V.O. - waarvoor geldt dat de verplaatsing van de school binnen het eigen wervingsgebied moet blijven en dus geen noemenswaardige gevolgen mag hebben voor andere scholen - hier niet mogelijk is om in Heesch een (atheneum)/h.a.v.o.-school door verplaatsing te realiseren: de enige weg is dan die via het scholenplan. - Een spreiding van de v.w.o./h.a.v.o.-scholen over Oss én Heesch zal een «sturing» van de leerlingenstromen - met als doel te komen tot een door elk van de scholen, in verband met bij voorbeeld de huisvesting, gewenste omvang - wel eens niet haalbaar kunnen maken. - Verplaatsing van een Vincent van Gogh-school voor h.a.v.o. - al dan niet uitgebreid met atheneum - vraagt sowieso al extra huisvestingskosten, naast de kosten die ook reeds aan het eind van alternatief b) werden genoemd. 6. Op 30 mei 1984 hebben ambtenaren van de afdeling VO/AV/MZP van het ministerie tegenover vertegenwoordigers van OMO (Ons Middelbaar Onderwijs), NKSR (Nederlandse Katholieke Schoolraad), de schoolleiding van de Vincent van Gogh-school en die van de m.a.v.o. St. Antonius te Heesch verklaard waarom het ministerie niet positief kan reageren op het alternatief «verplaatsing h.a.v.o. van Oss naar Heesch en stichting aldaar van atheneum/h.a.v.o. voorziening»: 1. er zijn tegen die plannen bezwaren bij het ministerie binnengekomen vanuit Grave (r.k. h.a.v.o./m.a.v.o. scholengemeenschap), vanuit het gemeentebestuur van Oss en vanuit Uden. 2. de bezwaren, genoemd onder punt 5 bij alternatief c. Met vorengenoemde vertegenwoordigers is vervolgens afgesproken dat er door hen een gezamenlijk verzoek aan de Minister zal worden opgesteld. Een dergelijk verzoek heeft het ministerie tot op heden nog niet bereikt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
26
Van een wetsbepaling in de strikte zin is geen sprake. Het betreft informatie over de redenen waarom thans geen jaartal is toegekend. Het niet toekennen van een jaartal berust op artikel 67, eerste en tweede lid. Op verzoek van de VKC is indertijd een kolom bijzonderheden opgenomen, waarin specifieke gegevens met betrekking tot aanvragen worden vermeld. Een van de redenen om vooralsnog geen jaartal te verlenen kan - blijkens de parlementaire behandeling - het ontbreken van budgettaire middelen voor de huisvesting zijn. 9 Welke beperking wordt aangebracht door de toevoeging: «geen passende huisvesting» en wat betekent die toevoeging voor de urgentie van bouw, en op welke wetsbepaling berust die toevoeging? Een dergelijke aanvrage zal doorgaans via het Scholenbouwplan voldoende prioriteit voor nieuwbouw moeten verwerven. Daarbij geldt het uiteraard als urgent geval, omdat uiterlijk na 5 jaren de bekostiging op grond van de wet start en er dan ook huisvesting moet zijn. 10 Welke consequentie heeft de omzetting van een vak-l.t.s. in een vak-m.t.s. voor de rechtspositie van personeel en aanwezige l.t.s.-leerlingen? De reden voor de omzetting van de vak-l.t.s. meubelmaken in een vak-m.t.s. meubelmaken is gelegen in het feit dat in de loop der jare~. repds geleidelijk aan een leerprogramma op m.b.o.-niveau is ingevoerd. Dit gelet op de leeftijd en de vooropleiding van de leerlingen die zich aanmelden, ue invoering van de M-status geschiedt eveneens geleidelijk; de aanweziga leerlingen blijven in de gelegenheid het onderwijs op L-status af te maken. Ten aanzien van de rechtspositie was de situatie zich reeds sedert 1973 aan het wijzigen; namelijk van 10 docenten toenmaals, waarvan 1 op tweede graadsniveau, naar in 1982 16 docenten, waarvan 5 op tweede graads-niveau. Het M-niveau brengt voor het zittend personeel niet of nauwelijks nadelige consequenties met zich mee. 11 Betekent deze omzetting van LTS in MTS in het kader van de HOS-nota een belangrijke salarisverbetering voor de docenten? Uitgaande van huidige situatie zal deze omzetting in het kader van de HOS-nota voor de meeste docenten een niet onbelangrijke salarisverbetering met zich mee brengen die geleidelijk zal worden bereikt. Hetzelfde geldt voor de directeur van de school. 12 Wat behelst de toevoeging «indien/zodra afwijkingen ten aanzien van inrichting zijn goedgekeurd» voor de vrije school (MAVO) te Eindhoven? De aanvraag betreft een school met een sterk afwijkende inrichting. Over de gevraagde afwijkingen wordt overleg gevoerd. Daarbij zijn ook de inspectie en de Onderwijsraad betrokken. Eerst als duidelijk is welke afwijkingen ik kan toestaan zonder dat de kwaliteit van het onderwijs in gevaar komt, kan de bekostiging een aanvang nemen. 13 Welke consequenties heeft de stichting van een MEAO te Weert voor de bestaande MEAO-school in Roermond? De stichting van de r.k. school voor meao te Weert kan leerlingenverlies voor de r.k. school te Roermond en te Eindhoven betekenen. Dit verlies is
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
27
evenwel niet zo groot dat daarmede de bestaande scholen in hun bestaan worden bedreigt, omdat deze scholen, in scholengemeenschap met mmo een flinke omvang hebben. (873 11. resp. 1367 11.). Bedacht dient te worden, dat de scholen te Roermond en Eindhoven zeer moeilijk bereikbaar zijn voor leerlingen uit het achterland van de regio Weert. (De regio Weert telt ca. 90000 inwoners). Deze leerlingen zijn aangewezen op Weert waar nagenoeg geen MBO voorzieningen zijn. 14 Wat voor afspraken worden precies bedoeld bij de eventuele stichting van athenea te Best en Asten? Zie vraag 6. 15 Kan naast de te verwachten leerlingaantallen op het concept plan van scholen aangegeven worden welke leerlingaantallen nodig zijn om opheffing te voorkomen in het kader van de HEF-VO-notitie? Op grond van de WVO vermeldt het Plan van Scholen de op middellange termijn te verwachten leerlingentallen. De opheffingsnormen die in het kader van de HEF-VO-notitie zijn vermeld hebben nog geen wettelijke status. Het komt mij dan ook niet juist voor deze laatste op het Plan te vermelden. 16 Waarom is de nog openstaande toezegging voor de HTS te Emmen niet gehonoreerd en wel het aangeboden alternatief en moet de conclusie zijn dat hiermee de uitbreiding van de HTS van de baan is? Mijn overwegingen, die hebben geleid tot opneming op het voorliggend concept-Plan van Scholen 1985-1987 van een dagschool voor heao te Emmen met tweede afdeling, heb ik reeds kenbaar gemaakt in mijn antwoord op de motie van de geachte afgevaardigden Tommels c.s. (nr. 15.550 nr. 103) van 25 mei 1984, waarvan ik een afschrift bijvoeg. Kortheidshalve verwijs ik daarnaar. Nader beraad over de uitbouw van het IHBOEmmen in relatie tot de in het kader van het Integraal Structuur Plan Noorden des Lands toegezegd vier HTO-programma's, waarvan er twee zijn gerealiseerd, heeft mij niet van standpunt doen veranderen. Uitbreiding van het HTO-programma van het IHBO-Emmen is slechts mogelijk onder de condities, die ik in voornoemd antwoord onder punt 7. heb aangegeven. De aanvrager heeft mij overigens laten weten prioriteit te geven aan het heao-alternatief. Bijlage bij antwoord op vraag 16 Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 25 mei 1984 Tijdens de bespreking van de ISP-problematiek met de Ministervan Economische Zaken op 23 mei 1984 is door de afgevaardigden Tommei c.s. (nr. 15 550 nr. 103) een motie ingediend inzake HBO-Emmen. Naar aanleiding hiervan deel ik u het volgende mede. De - in het kader van het ISP gemaakte - afspraken inzake uitbreiding h.b.o. in Emmen betreffen 4 HTO-programma's. Twee daarvan zijn gerealiseerd: Instrumentele technologie (IT), Technische Informatica (Tl). Er is geen enkele afspraak die een verdere uitbreiding met HEAO-programma's impliceert.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985,18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
28
In overleg met Emmen inzake invulling van de 2 nog resterende HTOprogramma's is naar voren gekomen dat: 1. HTO-programma's, die een nieuwe - nog niet elders bestaande doelstelling hebben, niet te bedenken zijn; 2. de ontwikkeling ten aanzien van onderwijsvraag met betrekking tot de toegekende programma's niet spectaculair zijn te noemen, in elk geval achterblijven bij de ramingen; 3. de door Emmen voorgestelde afdelingen Electrotechniek en Kunstvezeltechnologie - naast de reeds gerealiseerde - kostbare investeringen zullen vergen. Gelet op de landelijke spreiding van de afdelingen electrotechniek en chemische technologie en de doelstellingen van de STC-operatie, is een dergelijke optie niet reëel te noemen; 4. te verwachten is, dat als deze afdelingen in Emmen gevestigd zouden worden, het zeer beperkte potentieel van nieuwe studenten in plaats van over 2 afdelingen (Tl en IT) versnipperd zal worden over 4 afdelingen. Dit betekent dan een aanslag op de levensvatbaarheid voor de twee gestarte HTO-programma's; 5. van een landelijke aantrekkingskracht is door de 2 HTO-programma's geen sprake. T.a.v. Electrotechniek en Kunstvezeltechnologie zijn de verwachtingen nog pessimistischer; 6. de hiergenoemde punten 1 t/m 5 tot de conclusie leiden, dat uitbreiding met HTO zoals eerder door Emmen beoogd, niet leidt tot het gewenste doel: een voorziening waarvan de regionale infrastructuur in Drenthe een goede impuls krijgt; 7. de programma's IT en Tl zeer breed zijn opgezet. Electrotechniek (micro-electronica) krijgt grote aandacht. Op basis van STC en HBO-wet zal een verdergaande differentiatie in de toekomst vanuit de instelling zelf tot de mogelijkheden behoren; 8. IHBO-Emmen bovendien HEAO-programma's wil, aangezien 1. deze toevoeging een multisectoraal onderwijsaanbod in Drenthe realiseert 2. de verwachting t.a.v. studentenbelangstelling positief is (ander potentieel dan HTO-studenten; o.a. door de aanwezigheid van de Statenschool MEAO) 3. HEAO-afgestudeerden een belangrijke impuls kunnen leveren t.a.v. verdere stimulering van bedrijvigheid in Drenthe. Op grond van het bovenstaande ben ik bereid om af te zien van de uitvoering van de eerder gemaakte ISP-afspraak inzake Drenthe t.a.v. het HTO. Daarvoor in de plaats wil ik uitbreiding met HEAO-programma's toestaan. Er kan geen sprake zijn van een uitbreiding met èn 2 HTO- èn 2 HEAO-opleidingen. Zoals eerder gezegd, heb ik geen afspraak t.a.v. uitbreiding in de richting van HEAO gemaakt. Mocht de Kamer van oordeel zijn, zoals uit de strekking van de ingediende motie blijkt, dat voor uitbreiding met HTO-programma's moet worden gekozen, dan zal ik dat onverkort bevorderen. Echter, ik acht de huidige voorstellen met betrekking tot kunststofvezeltechnologie en electrotechniek onhaalbaar (zie 1 t/m 7 hierboven). Programma's die daadwerkelijk nieuws toevoegen aan het onderwijsaanbod zullen daarvoor in aanmerking komen. Gelet op het voorgaande ontraad ik deze motie. Afschrift van deze brief is aan de Minister van Economische Zaken verzonden. De Ministervan Onderwijs en Wetenschappen, W. J. Deetman
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10
29
17 Waarom wordt de aanvraag voor een HA VO aan de openbare MA VO/LBO te Gorredijk niet gehonoreerd? Voor deze aanvrage is onvoldoende potentieel aantoonbaar. Vereist voor havo in een scholengemeenschap is 270 leerlingen. De prognose komt evenwel slechts uit op 101 (voor 1987) en 88 (voor 1993). Het inspectie-advies is voorts negatief.
18 Waarom is de aanvraag om te komen tot oprichting van de eerste (enige) openbare scholengemeenschap in de gemeente Ede niet gehonoreerd? De rijksscholengemeenschap in Wageningen ligt op 18 km van Ede, zodat voor de plaatsen Ede, Deelen, Hoenderlo en Bennekom artikel 69, lid 3 van de WVO van toepassing moet zijn. Van het potentieel der gemeente Ede mag dan ook slechts ongeveer 20% toegekend worden aan een aldaar te vestigen havo. Het totaal netto-potentieel voor havo wordt dan voor 1987 225 en voor 1993 223, onvoldoende voor de norm van 270. Een destijds bij de Raad van State ingesteld beroep werd op 29 oktober 1979 ongegrond verklaard. Het COGVO heeft deze aanvraag niet (meer) in haar deelplan opgenomen. Het inspectie-advies is voorts negatief. 19 Welke bedreiging vormt de te verplaatsen LTS van Nieuwe Pekela naar Stadskanaal voor de bestaande LTS te Musselkanaal, gezien de afstand Stadskanaal-Musselkanaal ongeveer zeven kilometer bedraagt? Van een bedreiging in formele zin is geen sprake. De scholen zijn van een verschillende richting. Praktisch gezien is het bovendien van belang dat de verplaatsing gefaseerd geschiedt. Voorlopig zal nl. alleen sprake zijn van verplaatsing van de onderbouw van de LTS Nieuwe Pekela naar Stadskanaal om huisvestingstechnische redenen. 20 Kunt u beargumenteren om welke redenen u enkele verzoeken om honorering van een aanvraag voor een atheneum ter completering tot een volledige scholengemeenschap, onder andere te Stadskanaal, te Naarden en te Castricum niet hebt gehonoreerd? In mijn antwoord op vraag 7 ben ik reeds ingegaan op de wijze van benadering die ik bij de vraag of aan een h.a.v.o. zonder v.w.o. op dit moment alsnog v.w.o. moet worden verbonden, heb gevolgd. De bedoelde gevallen zijn dienovereenkomstig beoordeeld. Zij voldoen geen van alle aan de overeengekomen regels, noch aan de HEF-opheffingsnormen. De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan zij thans niet voor bekostiging in aanmerking kunnen komen. 21 Waarom is de aanvraag voor een MTS te Middelharnis, in het mondeling overleg van 1982 uitvoerig aan de orde geweest, ondanks toen verwekte verwachtingen niet gehonoreerd? Uit de normale kwantitatieve toetsing in het kader van planprocedure blijkt op grond van de getalscriteria dat noch een MTS noch een MEAO te Middelharnis bekostigd zouden kunnen worden. Derhalve tegelijkertijd een m.t.o. en een m.e.a.o. te Middelharnis zeker niet. Ik heb mede gelet op de eerdere discussie in de vaste commissie toch een keuze willen maken
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
30
omdat het hier een geïsoleerd gebied betreft waar iedere MBO-voorziening ontbreekt en waar dat in verband met de aansluiting op de arbeidsmarkt toch wel gewenst is. Ik heb destijds in het mondeling overleg toegezegd te willen bekijken welke mogelijkheden er zijn om een MBO-voorziening tot stand te brengen. Indringend overleg met de aanvrager is daarover gevoerd. Uit de gesprekken heb ik de conclusie getrokken dat in de onderwijsbehoefte op MBO-niveau in deze regio ook naar het oordeel van de aanvrager door het stichten van m.e.a.o. behoorlijk kan worden voorzien. 22 Kunnen de reacties, c.q. adviezen van de provincies met betrekking tot het Plan van Scholen aan de Kamer overgelegd worden? De ontvangen provinciale adviezen en het advies van het Openbaar Lichaam Rijnmond zijn inmiddels aan de vaste commissie gezonden. 23 In hoeveel gemeenten van meer dan 50000 inwoners is op dit moment nog geen HAVO/VWO-scholengemeenschap? In geen enkele van die gemeenten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
31
BIJLAGE IV
De leden van de vaste Kamercommissie voor Onderwijs en Wetenschappen uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 5 oktober 1984 Op 27 september jl. mocht ik met u van gedachten wisselen over het tweede concept- Plan van Scholen 1985-1987. Inmiddels heb ik dit plan definitief vastgesteld. Een exemplaar treft u hierbij aan. Dit zal openbaar worden gemaakt in de Staatscourant van 26 oktober a.s. Naar aanleiding van de gevoerde discussies heb ik er behoefte aan, de inhoud van het vastgestelde plan nog op enkele punten nader toe te lichten. Het betreft: - het op het plan opnemen van een l.e.a.o. (artikel 31) te Groningen, met jaartal. Door een voor het betreffende bevoegde gezagsorgaan wat ongelukkige samenloop van omstandigheden, die verband hield met de verhuizing van het departement, dreigde deze school thans niet voor plaatsing in aanmerking te komen. Gelet op de zeer ruime spreiding van het onderwijs van deze richting (de dichtstbijzijnde l.e.a.o. is te Amersfoort gevestigd) en de verklaring van het bestuur, dat men in de toekomst niet voor LMO zal opteren heb ik besloten de aanvrage alsnog te honoreren. De uitspraak met betrekking tot LMO is in dit verband relevant, omdat 'oor l.e.a.o. nu ook het LMO-potentieel ter plaatse kan worden meegete , waarmee de school aan de 3/4-norm voldoet; - het op het plan opnemen van h.a.v.o. en atheneum (openbaar) te Ede, met jaartal. Ik heb hiertoe alsnog besloten naar aanleiding van de informatie die ook in de commissie naar voren is gebracht, inzonderheid met betrekking tot het advies van het provinciaal bestuur van Gelderland op g r ond van artikel 66, tweede lid van de W.V.O.; - het niet op het plan plaatsen van atheneum te Middelharnis (PC). Naar aanleiding van de discussie heb ik nog eens nauwkeurig in beschouwing genomen, welke gegevens terzake van Middelharnis beschikbaar en betrouwbaar zijn. Ik constateer, dat aanvrager 148 leerlingen als potentieel vermeldt. Deze bezoeken thans voor bijna 100% de h.a.v.o., die 370 leerlingen telt. Men voldoet dus noch aan de norm van artikel 69 WVO, noch aan de in het O.P.S. besproken versoepelde norm. Ik heb dan ook niet de vrijheid kunnen vinden om tot plaatsing over te gaan; - het niet op het plan plaatsen van atheneum te Hellevoetsluis (PC). Aanvrager vermeldt een potentieel van 127 leerlingen. Het Openbaar Lichaam Rijnmond vermeldt in zijn advies een prognose van 122 leerlingen. Toetsen aan de bezetting van de h.a.v.o. te Hellevoetsluis is nog niet mogelijk, omdat die h.a.v.o. nog maar net begonnen is. Vorig jaar telde de h.a.v.o."dislocatie zo'n 400 leerlingen, maar daar zaten ook v.w.o.-ers bij. Uit de stukken van de aanvrager is voorts gebleken, dat niet uitsluitend voorstanders van pc-onderwijs de school bezoeken. Dit betekent weer, dat ook naar het effect op scholen van een andere richting moet worden gelet. De rijksschool ter plaatse telt slechts 340 v.w.o."leerlingen. Blijkens de gegevens van het proefproject Rijnmond neemt, ten slotte, de basisgeneratie Hellevoetsluis af van rond de 545 leerlingen tot de 330 leerlingen. Al met al heb ik daarom besloten, thans niet tot plaatsing op het plan over te kunnen gaan; - het niet op het plan plaatsen van v.w.o. te Sleeuwijk/Werkendam. Het aantal toelatingen tot de pc scholengemeenschap te Gorinchem is reeds gedaald van 262 in 1981 tot 176 in dit jaar. Volgend jaar komt daar
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18600 hoofdstuk VIII, nr. 10
32
nog het kwantitatief negatieve effect bij van de stichting van een reformatorische h.a.v.o. te Gorinchem op grond van Kroonberoep. Van de school te Gorinchem kwam in 1981 en 1982 zo'n derde gedeelte uit Werkendam. Zou nu Werkendam zelf atheneum krijgen, dan zou pc Gorinchem reeds volgend jaar minder dan 100 toelatingen krijgen. Dit gevoegd bij de daling van de gehele generatie in de komende jaren voert tot de conclusie dat honorering van Sleeuwijk/Werkendam in strijd is met het evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen. Tot slot zij vermeld, dat de toegezegde notities over andere onderwerpen met betrekking tot de planprocedure u zo spoedig mogelijk zullen bereiken. De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, N. J. Ginjaar-Maas
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 600 hoofdstuk VIII, nr. 10
33