Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
31 379
CITES handhaving
Nr. 8
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 11 augustus 2008
1
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé HammingBluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).
KST121466 0708tkkst31379-8 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 18 juni 2008 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over: – de brief van de minister van LNV van 7 maart 2008 over het project Programmatisch Handhaven Natuurwetgeving en CITES-handhaving (31 379, nr. 1); – de brief van de minister van LNV van 18 april 2008 met beantwoording van feitelijke vragen over bovenvermelde brief (31 379, nr. 2); – de brief van minister LNV van 14 december 2007 over een afwegingskader voor de herintroducties van diersoorten en over de herintroductie van het korhoen op de Veluwe (31 200XIV, nr. 160); – de brief van minister LNV van 24 april 2008 met de aanbieding van de beleidslijn herintroducties van dieren (31 200-XIV, nr. 215); – de brief van de minister van LNV van 13 mei 2008 over vaccinatiecampagne blauwtong (30 669, nr. 10); – de uitkomsten van een rondetafelgesprek met derden over invasieve exoten; – de brief van de minister van LNV van 23 mei 2008 met reactie op rapportage in EénVandaag van 19 mei 2008 over trofeejacht (31 200-XIV, nr. 218). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand samenvattend verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie over handhaving soorten De heer Ormel (CDA) is voorstander van beheer van de biodiversiteit op populatieniveau. Uitgangspunt daarbij is dat van nature voorkomende soorten moeten worden beschermd en eventueel geherintroduceerd. Soorten die niet van nature in Nederland voorkomen, dienen te worden verwijderd. Succesvolle populaties die andere dieren verdringen, zoals vossen en ganzen, moeten worden ingeperkt. – Kan de minister waarborgen dat herintroducties geen gevaar vormen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
1
voor de volks- en diergezondheid, geen nadelige gevolgen hebben voor het bestaande ecosysteem en geen economische risico’s veroorzaken? – Is de minister ook van mening dat schildpadden, slangen, Amerikaanse eekhoorns en wasberen niet in Nederland thuishoren en actief moeten worden bestreden? – Waarom wordt de faunavervalsing door halsbandparkieten niet actief aangepakt? – Hoe staat het met de Europese aanpak van exoten die een bedreiging vormen voor de volks- en diergezondheid, zoals de tijgermug? Wie is verantwoordelijk voor de monitoring van en kennisontwikkeling over exotische pathogenen? – Met name de import van vogels, ook van soorten die niet op de CITESlijst staan, kan een bron van ziektes als vogelgriep vormen omdat de dieren niet in quarantaine gaan. Wordt voldoende gedaan om illegale importen tegen te gaan? – Kan er een generaal pardon komen voor exoten die al jarenlang thuis worden gehouden? – Wat is de oorzaak van de spanningen tussen het veld en het CITESbureau? Kan dit bureau wel goed functioneren als er geen vertrouwen is? Hoe komt het dat de uitgifte van documenten langer duurt dan in de omringende lidstaten en dat de bereikbaarheid slecht is? – Klopt het dat de Stichting Nederlandse Opvang Papegaaien zelf papegaaien importeert en verhandelt? Heeft zij daarvoor een vergunning? Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) bepleit terughoudendheid en zorgvuldigheid bij de (her)introductie van soorten. Kan de minister haar beleid toelichten in het licht van de Vogel- en Habitatrichtlijn? Het aanvullen van bestaande populaties, zoals die van het korhoen, is een goede zaak. Herintroductie van de wolf is echter niet gewenst in een dichtbevolkt land als Nederland. – Worden preventieve maatregelen genomen tegen invasieve soorten die (dier)ziekten kunnen verspreiden, zoals de knut en de tijgermug? – Waarom mogen in Duitsland bepaalde bestrijdingsmiddelen worden gebruikt die in Nederland zijn verboden? Mevrouw Van Velzen (SP) betoogt dat invasieve soorten een grote bedreiging kunnen vormen voor de biodiversiteit. Voorlichting alleen is niet genoeg om de problemen aan te pakken. Die heeft bijvoorbeeld niet kunnen voorkomen dat iemand Japanse witbuikeekhoorns heeft uitgezet. Hoe wordt dit soort faunavervalsing aangepakt? Wordt faunavervalsing een criterium voor de positieflijst? Wanneer wordt deze lijst gepubliceerd? – Hoeveel inbeslagnames, processen-verbaal en veroordelingen zijn er geweest in 2007? – Wordt er een nulmeting uitgevoerd? – Hoeveel capaciteit trekken de verschillende diensten uit voor het handhaven van de wetgeving? – Verdwijnen er formatieplaatsen (100 fte’s) door de fusie van de AID met andere diensten? – Komen er (criminaliteitsbeeld)analyses en evaluaties? Wil de minister die met de Kamer delen? Hoe pakt de minister de problemen aan? – Alle houtbedrijven blijken de regels te overtreden. Moeten er in dat licht geen stevige boetes worden opgelegd? – Hoe wordt de handel via internet aangepakt? – Weet de minister dat zij overlegt met handelaren die zijn veroordeeld? Met wie gaat zij een convenant afsluiten en wat wordt daarvan de inhoud? – Wanneer wordt de strafmaat geactualiseerd? – Wat vindt de minister van de suggestie om het strafrecht in plaats van het bestuursrecht in te zetten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
2
Mevrouw Jacobi (PvdA) betoogt dat de bestrijding van invasieve exoten van belang is voor de volksgezondheid, diergezondheid en de biodiversiteit. Het probleem zou gezamenlijk moeten worden aangepakt door LNV, VWS en VROM. – Hoe is de stand van zaken bij de vuurmier? – Waarom wordt er bij ambrosia alleen gemonitord op het vogelvoer en niet op andere invoerroutes? – Komt er een evaluatie van programmatisch handhaven? – Wat zijn de trends in vergelijking met vijf of tien jaar geleden? – Worden nu meer fte’s ingezet voor opsporing? – Worden er minder overtreders gepakt doordat er minder zijn, doordat zij handiger zijn geworden in het door de mazen van de wet glippen of doordat er minder wordt gehandhaafd? – Hoe staat het met het kennisniveau van de controleurs? – Wat vindt de minister van de suggestie om een landelijk loket op te richten, met name om kennis te delen en te ontwikkelen? – Waaraan worden de «Jacobigelden» besteed? Waarom wordt een internationale workshop over handel in beschermde soorten via internet niet gefinancierd? – Wat wordt gedaan om problemen met de herintroductieprogramma’s in de toekomst te voorkomen? Mevrouw Ouwehand (PvdD), die mede namens de GroenLinksfractie spreekt, stelt dat dieren geen postzegels zijn die je kunt verzamelen en opbergen. In het beleid wordt onvoldoende rekening gehouden met de belangen van dieren. Zo is van de op de Veluwe uitgezette korhoenders 80% alweer gesneuveld. Soorten die goed gedijen, worden hardhandig bestreden. De wens van de mens om de natuur naar zijn hand te zetten gaat ten koste van de intrinsieke waarde van dieren. Een overkoepelende visie op alle beleidsterreinen ontbreekt. – Wat vindt de minister van de klacht van maatschappelijke organisaties dat zij te weinig gegevens hebben om een goede inbreng te leveren in de consultatie? – Het beleid voor programmatisch handhaven lijkt niet goed geformuleerd: het is concreet noch meetbaar of toetsbaar. Wat is de visie daarop van de minister? – Zijn er mogelijkheden om de kwetsbaarste Europese buitengrenzen beter te bewaken en zo de handel in exotische dieren tegen te gaan? – Waarom duurt het zolang voordat de positieflijst wordt ingevoerd? – Hoe gaat de minister haar preventiedoelstelling inzake invasieve exoten invullen? – Hoe kan voorlichting de komst van invasieve exoten voorkomen? De heer Graus (PVV) pleit voor meer controle en handhaving bij de handel in exoten. Daarvoor is een betere informatieoverdracht tussen (EU-)landen heel belangrijk. Naast reguliere controles zouden er vliegende brigades moeten komen om de landsgrenzen te beschermen. Zo kan ook worden voorkomen dat ziektes zich verspreiden. – Wat zijn tot nu toe de resultaten van het programmatisch handhaven? – Hoe verloopt de samenwerking tussen politie, AID en marechaussee? – Hoeveel mensen zijn er opgepakt en hoeveel straf hebben zij gekregen? – Wordt de tweede consultatieronde net zo wazig en weinig concreet als de eerste? – Overweegt de minister het oprichten van een professionele dierenpolitie? – Hoeveel prioriteit heeft handhaving voor de minister? – Waarom zijn er geen nul- of nametingen gedaan? – Het is een slechte zaak dat dieren als de muskusrat moeten worden uitgemoord. Hoe wil de minister dat voorkomen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
3
– –
Waarom wordt progesteron niet ingezet om de groei van populaties invasieve exoten te beperken? Wat vindt de minister van een levenslang handels- en houdverbod voor mensen die zijn betrokken bij de illegale handel in dieren?
Antwoord van de minister De minister is het eens met de stelling dat dieren geen postzegels zijn. Bovendien is de samenleving niet maakbaar; de overheid kan niet alles regelen. Er is een open samenleving en mensen reizen over de hele wereld. Dit bemoeilijkt de controle op de invoer van dieren en planten. Voorlichting aan reizigers is daarom belangrijk. De AID kan niet elk dierenhok continu controleren. – De Wageningen Universiteit maakt regelmatig op basis van een vector survey een risicoanalyse, bijvoorbeeld inzake blauwtong. De minister zal met haar collega van VWS bespreken hoe de Europese samenwerking hierbij en bij het toestaan van bestrijdingsmiddelen kan worden versterkt. – De beperking van de invoer van bamboe om de verspreiding van de tijgermug te voorkomen, is een goed voorbeeld van preventie. – Programmatisch handhaven betekent dat diensten als de douane, de politie en de AID hun krachten bundelen. Zo werkt men minder langs elkaar heen en wordt de effectiviteit vergroot. In het in juli te sluiten convenant worden op basis van risicoanalyses afspraken gemaakt over prioriteiten, het bundelen van krachten, informatie-uitwisseling en het leggen van accenten. De minister zegt toe, de Kamer te informeren over de resultaten van programmatisch handhaven. – De rijksoverheid heeft de regie bij het programmatisch handhaven. – Een fusie van de AID met andere diensten kan ervoor zorgen dat efficiënter wordt gewerkt. «100 fte» is echter een cijfer dat de minister niet kent. – De politie en de AID werken al samen bij de CITES-handhaving. Een aparte dierenpolitie is geen oplossing, maar de samenwerking kan wel worden verbeterd. – De eerste bijeenkomst met maatschappelijke organisaties is niet geweldig succesvol verlopen. Het is de bedoeling om hun deskundigheid te gebruiken voor het vaststellen van een scherpe handhavingsstrategie. Het delen van gevoelige informatie met de ngo’s draagt echter niet bij aan het succes van zo’n strategie. – De minister controleert niet voorafgaande aan overleg de antecedenten van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. – Zodra de cijfers over CITES-handhaving beschikbaar zijn, zal de minister die duiden, van een reactie voorzien en naar de Kamer sturen. – Strafrecht en bestuursrecht zijn beide nodig in de vervolging. Het bestuursrecht werkt vaak sneller, maar het strafrecht is nodig voor de zware gevallen. – Ook bij de handel in hout wordt steeds steviger gehandhaafd, door inspectie en opsporing. Ook voorlichting blijft echter belangrijk. – De minister kan niet ingaan op de resultaten van het AID-onderzoek naar de handel in papegaaien door het opvangcentrum. Opvangcentra worden erop gewezen dat zij niet worden geacht te handelen in dieren. – Juist omdat de handel in bepaalde vogels illegaal is, is het onmogelijk om er een betrouwbare inschatting van te maken. De AID controleert of vogels in quarantaine zijn geweest. – Jaarlijks worden ongeveer 500 processen-verbaal opgemaakt voor de handel in beschermde diersoorten. In de helft van de gevallen wordt de verdachte gedagvaard en vervolgd. – De handel via internet is vergelijkbaar met de gewone handel. – Een generaal pardon voor exoten in huiselijke kring is onverstandig.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
4
–
–
– –
–
– – – – –
–
– –
De overheid moet helder zijn over wat wel en niet mag en dat vervolgens handhaven. De Belgische overheid heeft een positieflijst voorgelegd aan het Europees Hof. De minister wil de uitspraak – die een dezer weken wordt verwacht – afwachten voordat zij zelf een lijst opstelt. Alvorens zij deze lijst aan de Kamer stuurt – zij doet haar best om dat voor het einde van het jaar te doen – zal zij die ter consultatie voorleggen aan maatschappelijke organisaties. De helft van de uitgezette witbuikeekhoorns is inmiddels weer terecht. De Dienst Regelingen heeft een dwangsom opgelegd voor het geval het niet lukt om de overige dieren te vangen. Wellicht is het toepassen van hormonale sterilisatie mogelijk om de groei van populaties exoten tegen te gaan. Er wordt 1700 uur ingezet voor controle op de handel in dieren via internet. Daarbij gaat het om de illegale handel in zowel honden als bedreigde diersoorten. De internationale workshop valt onder de verantwoordelijkheid van het internationale CITES-secretariaat. Aangezien Nederland al een hoge contributie betaalt, ligt het niet voor de hand om extra geld te geven voor de workshop. Vliegende brigades voegen weinig toe aan de al strenge controles aan de buitengrenzen. Het verbeteren van de bewaking van de Europese buitengrenzen zal de minister binnen CITES aan de orde stellen. De herintroductie van de wolf is op dit moment niet aan de orde. Herintroducties verlopen zorgvuldig, maar zijn niet altijd succesvol. Veranderingen in het ecosysteem kunnen daarin een rol spelen. In het afwegingskader voor herintroductie wordt rekening gehouden met de economische gevolgen, de gevolgen voor het ecosysteem en de volks- en diergezondheid. Na de vorming van een populatie is de Flora- en faunawet van toepassing, inclusief de mogelijkheden voor beheer en schadebestrijding. Het bijplaatsen van dieren in kwijnende populaties kan een genetische of getalsmatige verrijking vormen waardoor de uitsterfspiraal stopt. Er mag dan geen kans zijn op spontaan herstel. Verder gelden dezelfde voorwaarden als bij herintroductie. Bij herintroducties is het ijkjaar voor «dieren die in Nederland thuishoren» 1982. Halsbandparkieten worden niet bestreden, omdat er geen indicatie is dat zij schade toebrengen aan de biodiversiteit of andere risico’s veroorzaken.
Toezeggingen – – – –
De minister zegt toe, een brief aan de Tweede Kamer te zenden met feiten/eerste gegevens van handhaving. De minister zegt toe, een positieflijst te houden dieren voor het einde van 2008 aan de Tweede Kamer te zullen zenden. De minister zegt toe, de eerste resultaten van programmatisch handhaven aan de Tweede Kamer te zullen sturen. De minister zegt toe, de Tweede Kamer te zullen informeren over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over de positieflijst van te houden dieren.
Vragen en opmerkingen uit de commissie over trofeejacht De heer Graus (PVV) refereert aan de uitzending van EénVandaag over de trofeejacht in Afrika. Hierbij blijken 5000 rijke Nederlanders te zijn betrokken. Bemiddelingsbureaus organiseren jachtreizen vanuit Nederland. Dit soort praktijken maakt de bestrijding van stroperij ongeloof-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
5
waardig. De rol van het Wereld Natuur Fonds hierin is onbegrijpelijk. Het is schandalig dat mooie, zeldzame dieren het slachtoffer worden. Het gaat bovendien veelal om onervaren jagers, waardoor de dieren onnodig lang lijden. Het argument dat de lokale bevolking ervan profiteert, is onterecht. Die heeft meer aan het wegnemen van handelsbelemmeringen. – Wat kan de minister tegen de trofeejacht doen? Wil zij de bemiddelingsbureaus opdoeken? – Waarom wordt er geen progesteron gebruikt om de populaties van bijvoorbeeld olifanten binnen de perken te houden? Mevrouw Ouwehand (PvdD) spreekt haar afkeuring uit over game farming, het fokken van dieren voor het jachttoerisme. De minister lijkt recht te willen praten wat krom is. Zij moet hiervan afstand nemen. – Wil de minister een advertentieverbod voor jachtreizen overwegen? – Wil de minister optreden tegen het aanbieden van jachtreizen van onder de toonbank? Mevrouw Jacobi (PvdA) benadrukt dat Nederland niet bepaalt wat er in Afrika gebeurt. Verder heeft het WNF verklaard dat beheerjacht soms noodzakelijk is. In bepaalde gebieden vormen bijvoorbeeld olifanten een plaag. Ook bestaan er al afspraken over jachttrofeeën. Mevrouw Van Velzen (SP) toont er begrip voor dat de minister weinig kan doen aan de trofeejacht in Afrika. Nederland heeft echter via het budget voor Ontwikkelingssamenwerking de trofeejacht in het verleden (indirect) gesteund. Gebeurt dit nog steeds? Wordt het geld effectief besteed? Komt de opbrengst bij de bevolking terecht? Ecologisch toerisme biedt overigens betere perspectieven dan trofeejacht. – Vindt de minister het wenselijk dat Nederlanders deelnemen aan de zeehondenjacht in Noorwegen? Wil zij dit in Europees verband aan de orde stellen? – Kloppen de berichten dat er ook in Spanje trofeejacht plaatsvindt op leeuwen, tijgers en wolven? Worden die wolven uit Nederland geïmporteerd? Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) steunt de opvatting van de minister dat Nederland niet gaat over de wet- en regelgeving in Afrikaanse landen en dat beheerjacht soms noodzakelijk is. Game farming gaat echter te ver. Welke signalen kan de regering hierover afgeven aan de betrokken landen? De heer Ormel (CDA) kan zich vinden in de brief van de minister over trofeejacht. Antwoord van de minister De minister toont begrip voor de emotie en de verontwaardiging over de trofeejacht. Nederland kan de eigen waarden en normen over de omgang met dieren echter niet zomaar opleggen aan andere landen. De trofeejacht biedt deze landen kansen. Het gaat vaak om dieren toch moeten worden afgeschoten in het kader van populatiebeheer. De inkomsten zijn bovendien belangrijk voor de lokale bevolking, de regionale economie en het onderhoud van natuurparken. – CITES staat beheerjacht op bepaalde diersoorten onder bepaalde voorwaarden toe. – Een advertentieverbod is waarschijnlijk niet mogelijk. Bovendien zou het weinig opleveren, omdat men het dan gewoon anders noemt. – De minister zegt toe, de Zuid-Afrikaanse minister van Landbouw haar oordeel te vragen over beheerjacht, game farming en game hunting. – Als de regering al iets zou willen ondernemen tegen trofeejacht, dan
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
6
– – –
wordt het zeer moeilijk om mensen die daaraan willen deelnemen, tegen te houden. Er is geen grond om aan te nemen dat wolven illegaal vanuit Nederland worden geëxporteerd ten behoeve van de jacht. De minister zal haar collega voor Ontwikkelingssamenwerking vragen of er projecten zijn die direct of indirect de trofeejacht ondersteunen. Het heeft weinig zin om de zeehondenjacht in Noorwegen binnen de Europese Unie aan de orde te stellen, aangezien dit land geen lid is.
Toezegging –
De minister zal de minister van Landbouw van Zuid-Afrika een oordeel vragen over de beheerjacht, voorwaarden daarvoor en game farming/ game hunting, en een brief hierover aan de Tweede Kamer zenden.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Schreijer-Pierik De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Dortmans
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 379, nr. 8
7