Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
29 237
Afrika-beleid
Nr. 13
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 13 juli 2004 De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 10 juni 2004 overleg gevoerd met minister Bot van Buitenlandse Zaken en minister Van Ardenne-van der Hoeven voor Ontwikkelingssamenwerking over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 26 mei 2004 inzake de situatie in West-Soedan (29 237, nr. 11). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
1
Samenstelling: Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Fierens (PvdA), TjonA-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD). Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Fessem (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Kortenhorst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Van Miltenburg (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), C q örüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD) en Dittrich (D66).
KST78439 0304tkkst29237-13 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004
Mevrouw Ferrier (CDA) vraagt wat voor een mandaat de waarnemingsmissie krijgt die de Europese Unie ondersteunt. Met welke middelen wil de voorzitter van de VN-veiligheidsraad de internationale druk opvoeren? Hoe zijn de taken verdeeld in het samenwerkingsverband tussen de Verenigde Staten, de Europese Unie en de Afrikaanse Unie? Welke specifieke rol krijgt de Afrikaanse Unie? Wat heeft het aandringen van Nederland bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties opgeleverd om snel de functie van «Resident Coordinator» te laten vervullen en om meer VN-organisaties in te zetten? Wat doet de Nederlandse regering als de Soedanese regering geen gevolg geeft aan haar verzoek om de Janjaweed-milities onder controle te brengen, zorg te dragen voor veiligheid in de regio en de burgerbevolking adequaat te beschermen? Hoe denkt de Nederlandse regering de politieke druk te continueren? Wat hebben de afspraken opgeleverd tussen de VN-mensenrechtencommissie en de Afrikaanse landen over de aanstelling van een onafhankelijke expert en een mechanisme om toezicht te houden op de naleving van mensenrechten? Het is zinvol om naar de regio een delegatie van de Nederlandse ambassade te sturen die uit eerste hand kan vernemen hoe ernstig de situatie is. Zij kan dan ook vaststellen welke hulp moet worden geboden. Deze crisis vraagt om snelle en gerichte actie, want het leven van miljoenen mensen staat op het spel. Nederland speelt een belangrijke rol in het vredesproces in Soedan en moet dat nu ook doen. Biedt de rol van Nederland bij de vredesbesprekingen een basis om ook in Darfur een bijzondere rol te kunnen spelen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
1
Wat is er met het voorstel van de Duitse minister voor Ontwikkelingssamenwerking gebeurd om vredestroepen naar Soedan te sturen? Kloppen de berichten in de pers dat de Soedanese regering actief is betrokken bij het conflict in Darfur? Overweegt de Nederlandse regering om aan de VN te vragen om een wapenembargo op te leggen aan Soedan? Nu heeft alleen de Europese Unie een wapenembargo afgekondigd. Mevrouw Karimi (GroenLinks) merkt op dat de humanitaire crisis in Soedan het directe gevolg is van het beleid dat de Soedanese regering voert. Er is sprake van etnische zuivering en genocide. De Soedanese regering staat erbij en kijkt ernaar en het lijkt of de internationale gemeenschap hetzelfde doet. De VN-veiligheidsraad is nauwelijks in actie gekomen nadat het rapport van de VN-missie is verschenen. De voorzitter van de Veiligheidsraad heeft alleen een verklaring afgelegd, maar daarmee kan geen herhaling van Rwanda worden voorkomen. De Janjaweed-milities krijgen wapens van de Soedanese regering. Zij bagatelliseert de situatie, zo is gebleken tijdens het bezoek dat Amnesty International met leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan de ambassade van Soedan heeft afgelegd met het oog op de verkrijging van een visum om naar het geteisterde gebied te gaan. De politiek moet dus maximale druk uitoefenen op de Soedanese regering. De Europese lidstaten kunnen dit doen. Daartoe zou de minister van Buitenlandse Zaken ze in de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) moeten oproepen. De verantwoordelijkheid voor de situatie mag niet worden afgeschoven op de hulporganisaties, want zij kunnen dit politieke probleem niet oplossen. Klopt het dat de Europese Unie het geen slecht idee zou vinden als de Janjaweed-milities werden opgenomen in het leger zodat zij direct onder de verantwoordelijkheid van de Soedanese regering vallen? Dat zou vreemd zijn, want dan zouden deze milities meer mogelijkheden en middelen krijgen om wat zij al hebben gedaan, nog eens te doen. Het is beter om die milities te demobiliseren en te straffen vanwege het schenden van mensenrechten. Heeft de UNHCR voldoende middelen om steun te geven aan de Soedanese vluchtelingen in Tsjaad? Wat wordt gedaan om de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden mogelijk te maken? Hoe kan de Nederlandse regering de Soedanese regering ertoe bewegen om toegang tot haar land te garanderen voor hulporganisaties en om hun activiteiten te steunen? Is de Nederlandse regering bereid om een delegatie van de Nederlandse ambassade naar Darfur te sturen? De humanitaire hulporganisaties staan voor een dilemma. Aan de ene kant willen teruggekeerde vluchtelingen wel opvangen in kampen, maar aan de andere kant vrezen zij dat zij zodoende meewerken aan het beleid van de Soedanese regering. De heer Szabó (VVD) merkt op dat de oorlog in Darfur een oorlog tussen het oosten en het westen van Soedan is. Zij staat niet los van het NoordZuidconflict in Soedan. Hij heeft er weinig vertrouwen in dat de vredesafspraken ter beëindiging van dit conflict worden nageleefd. De Soedanese regering staat over zes jaar vast niet toe dat het zuiden zich afscheidt, mocht het dan te houden referendum uitwijzen dat de wens tot afscheiding bestaat. De regering in Khartoem wil de inkomsten uit olie uit het zuiden namelijk niet kwijtraken. De conflicten in Soedan gaan vooral om olie. De strijd tussen het Arabische, islamitische noorden en het zwarte, deels christelijke zuiden is al oud, maar in intensiteit enorm toegenomen sinds er in de jaren negentig grote olievoorraden zijn gevonden. De Soedanese regering heeft sindsdien de oorlogsinspanningen van zowel het leger als Arabische milities stevig opgevoerd. Tijdens het vredesoverleg tussen de regering en de Sudan People’s Liberation Army (SPLA) concentreert men zich dan ook
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
2
vooral op de verdeling van de olie. Aangezien beide partijen niet democratisch zijn en zich weinig van de bevolking aantrekken, kunnen wij er vrijwel zeker van zijn dat de olieopbrengsten niet ten goede zullen komen aan de bevolking. Er is dus geen sprake van goed bestuur. Dit is wel een van de pijlers van het beleid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Waarom financiert de minister voor Ontwikkelingssamenwerking toch een «tijdelijke pauze» waarvan beide partijen gebruik zullen maken om zich verder te verrijken en te versterken? Voor duurzame vrede in Soedan zal zij strengere eisen moeten hanteren. De International Crisis Group stelt dat het Westen zich laat gijzelen door de Soedanese regering die door de actie voor Darfur de vrede tussen het noorden en het zuiden in gevaar dreigt te brengen. Wat vindt de minister hiervan? Het is goed dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de moed heeft om de grenzen op te zoeken van haar bevoegdheden binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken. Veiligheid, regionale politiek, migratie en handel zijn onderwerpen die een nieuwe dimensie hebben gekregen door de visie op de problematiek van de Derde Wereld. Wat is de taakverdeling tussen de ministers met betrekking tot de conflicten in Soedan, een land met een fundamentalistisch islamitisch regime dat de sharia heeft ingevoerd en dus belangrijk is in het licht van de strijd tegen het internationale terrorisme? Soedan heeft jarenlang onderdak geboden aan Osama bin Laden. Dit vergt een scherpzinnig diplomatiek oog. Heeft de minister van Buitenlandse Zaken het initiatief en de controle over de diplomatieke activiteiten in de conflicten in Soedan? Vele vluchtelingen uit Darfur trekken naar Tsjaad. Het leger van Tsjaad schijnt al slaags te zijn geraakt met Janjaweed-milities die de vluchtelingen tot over de grens volgen. Klopt het dat Idriss Déby, de president van Tsjaad, de Soedanese regeringsacties steunt in ruil voor de steun van de Soedanezen aan hem toen hij in 1990 de macht in Tsjaad overnam? Wat betekent dit voor de binnenlandse stabiliteit van Tsjaad? Is daar vorige maand inderdaad een poging tot het plegen van een coupe gewaagd? Het is belangrijk dat de minister van Buitenlandse Zaken dit nauwlettend in de gaten houdt, want de val van Déby kan ernstige gevolgen hebben voor de stabiliteit in die regio. Vrede in Soedan is volgens de International Crisis Group volstrekt irreëel zonder een internationale waarnemingsmissie. Heeft de VN-veiligheidsraad al het initiatief genomen tot het sturen van een dergelijke missie? De VVD-fractie zei tijdens het debat over het sturen van een missie naar Liberia in november 2003 al dat zij rekening hield met verzoeken voor Soedan, maar de internationale gemeenschap maakt geen haast. Wat heeft de regering tot nu toe aan de VN gevraagd? Het probleem in Soedan mag niet worden onderschat. De conflicten zijn religieus en etnisch van aard, maar gaan uiteindelijk over de Soedanese bodemschatten. Zij hebben raakvlakken met het conflict in het MiddenOosten, met het conflict tussen Tsjaad en Libië en met het terrorisme. Zij horen dus bovenaan de agenda van het ministerie van Buitenlandse Zaken te staan. Mevrouw Van Velzen (SP) merkt op dat de Nederlandse regering via de diplomatieke weg druk moet uitoefenen op de Soedanese regering opdat die zich uitspreekt tegen de schendingen van mensenrechten waaraan niet alleen het leger zich schuldig maakt, maar ook de Janjaweed-milities. De Soedanese regering ontkent dit probleem nu en stelt zich op als slachtoffer van alle milities, maar het is duidelijk dat zij de milities steunt. Of de door de Soedanese president samengestelde commissie die moet rapporteren over mensenrechtenschendingen, objectief is, kan dus worden betwijfeld. Het is onwaarschijnlijk dat zij degenen opspoort die zich binnen het leger en de milities schuldig hebben gemaakt aan het schenden van mensenrechten en dat zij de milities ontwapent.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
3
Het in april gesloten bestand in het Noord-Zuidconflict is niet veel waard, maar leidt wel de aandacht af van de situatie in Darfur. Mensenrechtenwaarnemers moeten dringend worden toegelaten, niet alleen van de Afrikaanse Unie, maar ook van objectieve niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Aan humanitaire hulpverleningsorganisaties moet de toegang tot de regio worden gegarandeerd. Volgens NGO’s zitten in Soedan veel mensen gevangen vanwege het uiten van hun mening. Dat is volstrekt onacceptabel. Zij moeten dus dringend worden vrijgelaten. De gevangenen die wel wat misdaan hebben, moeten een eerlijk en objectief proces krijgen. In de brief staan de stappen beschreven die de Nederlandse regering heeft gezet. Zijn daarmee enkele voorstellen van mevrouw Van Velzen uitgevoerd? Wat heeft de regering sinds 26 mei jongstleden gedaan? Werkt de Soedanese regering goed mee? Delen de bewindslieden de analyse dat de rebellen de laatste tijd juist harder huishouden in Soedan omdat in Khartoem slechts met een partij, de SPLA, wordt onderhandeld? Is dit in hun ogen mede de oorzaak van de huidige situatie? Is de Nederlandse regering voornemens om druk uit te oefenen op de Soedanese regering om ervoor te zorgen dat zij vluchtelingen de mogelijkheid biedt om terug te keren? Hoe valt de veiligheid te organiseren? Voorkomen moet worden dat de bevolking tot in lengte der jaren in vluchtelingenkampen buiten Darfur moet verblijven. De paradox van dit probleem is dat voorkomen moet worden dat het wordt gehospitaliseerd dankzij een jarenlange aanwezigheid van buitenlandse troepen, zoals wordt overwogen in internationaal verband. Troepen moeten dus met terughoudendheid worden ingezet; de voorgestelde diplomatieke middelen moeten eerder ten volle worden benut. De VN toont een gebrek aan leiderschap. Is er al een «resident coordinator» aangesteld? Heeft de regering de mogelijkheid om meer dan de tijdens de donorconferentie te Genève toegezegde 13,3 mln euro te doneren voor de uitvoering van het hulpprogramma waarvoor nog 80 tot 100 mln dollar nodig is? Kan zij anders aan andere landen vragen om meer geld te doneren? Klopt het dat er gedurende zes weken 120 waarnemers ter plaatse zullen zijn? Als dat zo is, kan nooit een reëel beeld worden verkregen van de mensenrechtenschendingen, want Soedan is bijna net zo groot als Frankrijk. De heer Van der Staaij (SGP) merkt op dat van de meer dan één miljoen ontheemden uit Darfur slechts de helft voedselhulp krijgt. De situatie moet dus bovenaan de agenda van de internationale gemeenschap komen te staan. Hoe kan de kloof tussen het gedoneerde geld en het benodigde geld voor het hulpprogramma aan Darfur worden gedicht? Het succes van de humanitaire hulp zal in grote mate afhangen van de Janjaweed-milities waar de Soedanese regering misbruik van maakt om Darfur te arabiseren. De Nederlandse regering heeft aan de Soedanese regering gevraagd om de Janjaweed-milities in toom te houden, maar dat doet zij niet. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in het vredesproces van Soedan en moet dus gebruik blijven maken van zijn gunstige diplomatieke positie. Kan de druk op de Soedanese regering worden opgevoerd? Is het mogelijk om buiten de Soedanese regering om druk uit te oefenen op de milities, zodat zij hun praktijken staken? Bestaat het gevaar niet dat de donaties aan humanitaire hulp zich opstapelen, maar die hulp uiteindelijk niet eens kan worden geboden? Wat heeft de regering gedaan om het leiderschap van de VN te verbeteren en de operationele capaciteit te vergroten? Wat kan de waarnemersmissie in Darfur betekenen als het aantal mensen in een dergelijk groot gebied zo beperkt is? Wanneer gaat die missie van start? Wat doet de UNHCR voor de mensen die naar Tsjaad zijn gevlucht? Wat is de rol van Tsjaad in dezen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
4
De heer Koenders (PvdA) maakt de Nederlandse regering complimenten vanwege haar inspanningen voor het vredesproces in Soedan, maar merkt op dat zij een enorme verantwoordelijkheid op zich neemt als zij de «broker»-functie wil vervullen. De huidige situatie is namelijk zo ernstig dat het dodental kan oplopen tot 350 000 als er niet op zeer korte termijn hulp wordt geboden. Het zou goed zijn als een fractie van de politieke en economische energie die nu in Irak wordt gestoken, werd gestoken in de conflicten in Soedan. Dit zou voor helderder prioriteitsstellingen zorgen in de huidige wereld. De Nederlandse regering zou andere landen hierop moeten wijzen in haar functie van broker. Wat kan de Nederlandse regering waarmaken, met wie en hoe? Binnenkort gaat een afvaardiging van de Europese Unie naar Soedan. In welk kader gebeurt dit? Wat is haar mandaat? Is het waar dat de vooruitgang in het ene proces vooruitgang in het andere proces heeft verhinderd? Zijn de protocollen ondertekend ten aanzien van het centrale conflict dat al twintig jaar duurt? Als zij niet worden ondertekend, kan de internationale gemeenschap zich dan niet beter op Darfur richten? Om toegang tot het gebied te garanderen aan hulpverleningsorganisaties, is meer nodig dan een verklaring van de voorzitter van de VN-veiligheidsraad, een «resident coordinator» of een Arias-vergadering. Waarom wordt er geen «Special Representative» voor de VN aangewezen in plaats van een «Resident Coordinator»? Of is die al aangewezen? Zo ja, wat is dan zijn of haar verhouding tot de «Resident Coordinator»? Kan de RAZEB druk uitoefenen op de Soedanese regering die de zaak bagatelliseert maar toegeeft dat de situatie complex is? Er zijn geen gemakkelijke oplossingen, want deze situatie kan inderdaad tot de destabilisatie van Tsjaad leiden. Conflictpreventie moet dus voorop staan. Voorts is haast geboden vanwege het nakende regenseizoen. Hoeveel tijd is er nog? Wie doet wat? Deze situatie leent zich niet voor een eenvoudige militaire operatie vanwege de omvang van het gebied. Het zou wel goed zijn als de Veiligheidsraad preventief een aantal zaken organiseerde voor het geval dat politieke druk niet tot het gewenste resultaat leidt. De Europese Unie, de Verenigde Staten en de landen in de regio oefenen niet op dezelfde manier politieke druk uit. Dat is ook een handicap. Als de Veiligheidsraad niets organiseert, is de druk op de Soedanese regering niet groot genoeg. Zij zou kunnen beginnen met het instellen van een no-fly zone en met het militair begeleiden van humanitaire transporten. De keuze is of men het toelaat of niet. Riskeer je dat er 300 000 doden vallen of doe je een poging om dit te voorkomen? De oorlog in Soedan duurt al dertig jaar. Gedurende de afgelopen twintig jaar heeft Nederland bijgedragen aan de Operatie Lifeline Sudan. Die was belangrijk, maar maakte ook mogelijk dat het conflict werd voortgezet. Het antwoord van de ministers De minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat de Verenigde Staten, de Verenigde Naties en de Europese Unie op concrete manier trachten om iets te doen aan de uiterst ernstige situatie in Darfur. De Soedanese regering wordt in de verklaring van de Verenigde Naties gemaand tot het verbeteren van de toegang voor humanitaire hulpverleners en tot het neutraliseren van de acties van de Janjaweed-milities. Er is dus een duidelijk signaal gegeven. In Darfur speelt zich op dit moment een van de ernstigste humanitaire crises ter wereld af. Dit heeft de internationale gemeenschap uitgesproken tijdens de onlangs gehouden donorconferentie in Genève. Nederland was één van de eerste donoren die de ernst van de crisis onder ogen zag en daarvoor de aandacht van de internationale gemeenschap heeft gevraagd. Al in januari is een delegatie van de Nederlandse ambassade ernaartoe gegaan om de Soedanese regering
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
5
duidelijk te maken dat de situatie ter plekke wordt gevolgd. De situatie in Soedan vergt al sinds langere tijd de aandacht en inzet van de Nederlandse regering, getuigen de diverse ministeriële bezoeken van de afgelopen twee jaar aan dat land. De minister van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie zullen ongetwijfeld nog bezoeken aan Soedan brengen. Nederland heeft ook een belangrijke rol gespeeld in het recente bezoek van de VN-waarnemingsmissie. Nederland is als voorzitter van de Europese Unie ter plaatse en blijft daar tot het einde van het Luxemburgse voorzitterschap. Ook is Nederland actief betrokken geweest bij de besprekingen die leidden tot de akkoorden van N’djamena en Addis Abeba. Voorts heeft Nederland via stille diplomatie een sleutelrol gespeeld in het overtuigen van partijen om een overeenkomst te sluiten en een internationale presentie in de VN-waarnemingsmissie te waarborgen. Ofschoon de woorden «genocide» en «etnische zuivering» meermaals zijn gevallen, heeft de recente missie naar Darfur deze terminologie niet gebruikt in haar rapportage. De situatie in Darfur is zo complex en diffuus dat een eenduidig beeld niet voorhanden is. Belangrijker is de constatering van de missie dat mensenrechtenschendingen, geweld, verkrachting en roof op grote schaal plaatsvinden en hebben gevonden. Voortdurende en intense druk op de Soedanese regering, zowel nationaal als internationaal, blijft noodzakelijk om de Soedanezen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om orde en veiligheid te garanderen en om de acties van de Janjaweed-milities te stoppen. De noodzaak van een verdere verhoging van de politieke druk op de regering en de rebellen zal afhangen van hun bereidheid om het onlangs overeengekomen staakthet-vuren te respecteren en om constructief mee te werken aan de waarnemingsmissies. Voorts moeten beloften over verbeterde toegang voor de internationale hulpverlening worden nagekomen. Visa moeten dus worden verstrekt. Darfur staat op de agenda van de VN-Veiligheidsraad, van de VS en de EU. Nederland zal de positie van EU-voorzitter zeker gebruiken om de druk te maximaliseren. Dankzij het overeengekomen staakt-het-vuren kan de situatie worden verbeterd. Verder werkt de VN aan een waarnemingsmissie. Ten derde wordt gedacht aan de uitzending van een vredesmissie van ongeveer 10 000 militairen. Dit zijn allemaal oplossingen voor het Noord-Zuidconflict. De internationale gemeenschap raakt echter ook doordrongen van de ernst van het conflict in Darfur. De Europese Unie heeft daar 33 mln euro voor vrijgemaakt. Daarnaast doneert zij naar verwachting 12 mln euro voor de door de Afrikaanse Unie geleide waarnemingsmissie. De Europese Unie levert voor die waarnemingsmissie het waarnemend hoofd, enkele waarnemers en ondersteunende staf. Daaronder zullen zich Nederlanders bevinden. Nederland zet zich ervoor in om een aantal grote landen actiever bij de kwestie te betrekken. Hen wordt verzocht om een adequater deel van de lasten op zich te nemen. De RAZEB van dinsdag 15 juni jongstleden was een goede aanleiding om de grote landen aan te sporen tot een actievere opstelling ten aanzien van de crisis in Darfur. Anders staren zij zich inderdaad blind op Irak. De VN heeft een 90-dagenplan opgesteld waarin de nadruk ligt op «life saving measures». Dat zijn interventies ter verbetering van de voedselsituatie, de watervoorziening en de hygiëne. De VN heeft een «Permanent Resident Coordinator», oftewel een «Humanitarian Coordinator» benoemd, zoals bekend. Nu vervult de Nederlander Erik de Mul dat ambt. Het is inderdaad wellicht beter dat er een «Special Representative» komt. De internationale gemeenschap kan de activiteiten van de Janjaweedmilities niet gemakkelijk beteugelen, anders was het al gebeurd. Nederland heeft erop gehamerd dat de Soedanese regering hiervoor zorgt. De komst van de waarnemingsmissie zal een stabiliserende invloed hebben. Zij zal de schendingen van het staakt-het-vuren aan de kaak stellen en erover rapporteren. Voorts zal het stijgende aantal internationale hulpverleners die burgerbescherming bieden, van gunstige invloed zijn. Daar-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
6
onder vallen de «Human Rights Monitors» en het personeel van de Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) van de VN. Er zijn momenteel 170 internationale en 2100 lokale hulpverleners in het gebied aanwezig. Dit aantal zal fors toenemen. In het te Addis Abeba gesloten akkoord is opgenomen dat de «Cease-fire Commission» waarin leden van de Afrikaanse Unie zitten, zich het recht voorbehoudt om internationale beschermingstroepen in te zetten als de veiligheid van de waarnemersmissie in het geding komt. Op die manier is dus een opening gecreëerd. Tot dusver tolereerde de Soedanese regering geen buitenlandse troepen op haar grondgebied, maar binnen enkele maanden treedt er waarschijnlijk een vredesmissie aan in verband met het akkoord in het Noord-Zuidconflict. Deze kan natuurlijk ook in Darfur worden ingezet. Nederland zal maximale druk uitoefenen in de RAZEB, tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie tot en met dat van Luxemburg en in alle internationale organisaties die hierbij betrokken zijn. Nederland speelt op dit moment namelijk al een belangrijke rol in de regio. Nederland zal nauw samenwerken met de VS, de VN en de Afrikaanse Unie. Pas na een alomvattend vredesakkoord zal worden bezien of het wapenembargo van de Europese Unie kan worden opgeheven. Voor dit moment wordt het verlengd. De scheidslijn tussen het reguliere Soedanese leger en de Janjaweedmilities is uiterst dun. De Janjaweed-milities ontvangen soldij, lopen in legeruniform en werken nauw samen met het reguliere leger. Een essentieel onderdeel van het vredesproces is dat de milities in het reguliere leger worden opgenomen of worden ontwapend. Als zij worden opgenomen in het leger, kan de Soedanese regering hun de wacht aanzeggen. Het lijkt echter beter dat de milities worden ontwapend en bestraft. De taak van de minister van Buitenlandse Zaken is het onderhouden van politieke contacten met de Europese Unie en het bevorderen van het vredesproces in internationale organisaties. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking houdt zich bezig met hulpverlening, steun aan NGO’s en dergelijke. Deze zaken lopen vaak door elkaar, vandaar dat beide ministers vaak gezamenlijk bezoeken afleggen aan de regio. De goede samenwerking op het ministerie staat borg voor het naderbij brengen van een oplossing en voor een optimale inzet van Nederland. Er zijn incidenten geweest in het grensgebied tussen Soedan en Tsjaad, maar het gaat te ver om te stellen dat het regime van president Déby wankelt. Tsjaad en Soedan hebben een goede verhouding, omdat de president als voorzitter een constructieve rol heeft gespeeld bij het akkoord over het staakt-het-vuren in N’djamena. President Déby werkt voorts mee met de UNHCR om de 150 000 à 200 000 vluchtelingen uit Darfur op te vangen. Dat is dus positief. Het is van belang om in de RAZEB aan de Franse regering te vragen om de regering van Tsjaad te verzoeken om de Janjaweed-milities hard te bestrijden en om de UNHCR de mogelijkheid te bieden om behoorlijke opvang te verlenen aan de vluchtelingen uit Darfur. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking antwoordt dat de Verenigde Naties te laat actie heeft ondernomen om in te grijpen in de tragedie in Darfur waarvoor de Soedanese regering verantwoordelijk is. Begin april hebben de partijen in Tsjaad een bestand getekend in bijzijn van de Nederlandse ambassadeur die sinds januari namens de Europese Unie politieke druk uitoefent op de Soedanese regering en de rebellen. Naast de Europese Unie oefenen de VS, de VN, de Afrikaanse Unie druk uit. Ook wordt via de RAZEB politieke druk uitgeoefend. Het risico bestaat dat de Verenigde Naties de humanitaire hulpverlening vermengen met het politieke proces. Dat mag niet gebeuren. De Soedanese regering is namelijk uiterst gevoelig voor kritiek. Zodra die wordt geleverd, blokkeert zij de toegang voor humanitaire hulp. Het is dus
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
7
verkieslijk om de twee processen uit elkaar te houden. Hulpverlenende organisaties kunnen beter geen kritiek leveren, anders krijgen zij geen toegang tot het land en kunnen binnen een kort tijdsbestek 300 000 mensen het leven laten. De OCHA dient zich te richten op humanitaire hulpverlening. Uiteraard moet de Soedanese regering ook toestaan dat mensenrechtenorganisaties de situatie de zaak in de gaten houden op grond van het mandaat van de waarnemingsmissies, waaraan ook Nederlanders zullen deelnemen. Naast de waarnemingsmissie moeten er ongeveer acht specifieke mensenrechtenmonitors onder leiding van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten naar Soedan worden gestuurd. De VN moet ervoor pleiten dat zij worden toegelaten tot het Soedanese grondgebied. Het is voor Soedan en de rest van Afrika van belang dat er voor het einde van dit jaar een allesomvattend vredesakkoord komt. De dialoog over het Noord-Zuidconflict mag niet worden onderbroken door het conflict in Darfur, maar tegelijkertijd mag de aandacht voor het conflict van Darfur hierdoor niet verminderen. Er ligt een voorlopig akkoord in de vorm van uit te werken protocollen. De VN heeft een 90-dagenplan opgesteld, maar verwacht wordt dat buitenlandse hulporganisaties anderhalf jaar in het gebied aanwezig moeten zijn. Bij de donorconferentie is gesteld dat versterkt gecoördineerd aan de slag moest worden gegaan vanwege de lering die uit het verleden is getrokken. Er zijn voldoende middelen om de eerste hulpverlening op gang te brengen in Tsjaad en in Darfur. Er moet nog wel geld worden ingezameld, want er is minder ingezameld dan verwacht. Nederland zal de andere landen hierop aanspreken. Nederland heeft meer dan 5 mln euro bijgedragen naast het bedrag van 8,6 mln euro dat in de afgelopen tijd al beschikbaar is gesteld. Bovendien levert Nederland mensen voor de waarnemingsmissie. Amerika heeft meer dan 180 mln dollar beschikbaar gesteld; Frankrijk en Duitsland minder dan 1 à 2 mln euro. Het regenseizoen is al ingegaan en levert een extra vluchtelingenstroom naar Tsjaad op, hoewel de Janjaweed-milities proberen om mensen aan de grens tegen te houden. In het verleden opereerden vele hulporganisaties tegelijkertijd in een conflictgebied. Daarbij liepen zij elkaar vaak voor de voeten. Nu moet de hulp dus worden gecoördineerd. Vooral de organisaties die ooit al hebben geopereerd in Tsjaad en Darfur, moeten worden toegelaten. De Soedanese regering verleent echter mondjesmaat toegang tot het gebied aan organisaties als het Rode Kruis en de VN. Dit is in strijd met de internationale normen, vandaar dat er continue politiek druk wordt uitgeoefend. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Ferrier (CDA) vraagt of het klopt dat nu 300 000 mensen de dood riskeren en een miljoen mensen als pas twee weken na dit algemeen overleg actie kan worden ondernomen vanwege het feit dat de Soedanese regering niet meewerkt. Mevrouw Karimi (GroenLinks) vindt dat er een Veiligheidsraadsresolutie moet komen nu blijkt dat de Soedanese regering slechts mondjesmaat toegang tot het gebied verleent aan hulporganisaties. Hoe kan het dat de Veiligheidsraad verdeeld is ten aanzien van Soedan? Wie speelt welke rol? Nederland mag zich niet afzijdig opstellen als het vredesproces vorm en inhoud krijgt en er wordt gevraagd om een vredesmissie. De voorwaarde is wel dat de Soedanese regering de politieke wil toont om eraan mee te werken. De heer Szabó (VVD) vraagt welke stappen er precies moeten worden gezet voordat een vredesmissie naar Soedan kan worden gestuurd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
8
Hoeveel tijd nemen die stappen in beslag? Hoe zal het mandaat eruit zien? Hoe zit het met de veiligheidsanalyse? Mevrouw Van Velzen (SP) vraagt zich af of het een goed idee is om de Janjaweed-milities te incorporeren in het Soedanese leger. Wat doet de Nederlandse regering voor zowel de politieke als de reguliere gevangenen? De heer Van der Staaij (SGP) vraagt welke mogelijkheden de minister heeft om andere Europese landen ertoe te brengen om de donatie voor hulpverlening in Soedan te verhogen. De heer Koenders (PvdA) vindt dat er maatregelen als preventieve deployment of het instellen van een no-fly zone moeten worden genomen, zodat humanitaire transporten op gang kunnen komen. Vindt de minister van Buitenlandse Zaken nog steeds dat Soedanezen uit Zuid-Soedan kunnen worden teruggestuurd omdat zij in Noord-Soedan een vestigingsalternatief hebben? Denkt hij dat bepaalde groepen Soedanezen nog steeds categoriale bescherming kunnen genieten terwijl ook in gebieden waar het rustig is, de situatie gespannen is? De minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat hij van de heer Lubbers heeft vernomen dat de schatting wellicht overdreven is dat op zeer korte termijn 300 000 Soedanezen hun leven laten. Hij gelooft dat de zaak in de hand te houden is dankzij het bestaan van vluchtelingenkampen in Tsjaad. De Veiligheidsraad heeft een zeer duidelijke verklaring afgelegd. Alleen de meningen over de noodzakelijke omvang van de vredesmissie zijn verdeeld binnen de Veiligheidsraad. Het mandaat voor een vredesmissie wordt via een artikel-100-procedure afgegeven. Daarna wordt bekend welke rol Nederland daarin speelt. De minister zal via de RAZEB en de VN druk uitoefenen op de grote EU-lidstaten om meer te doen voor Soedan. Hij zal de Kamer schriftelijk informeren over de vraag of Soedanezen ook in deze omstandigheden teruggestuurd kunnen worden. Op dit moment is er een wapenbestand in Soedan. Zodra dat wordt geschonden, kan de VN een no-fly zone instellen. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking merkt op dat de International Crisis Group de aantallen mensen die de dood riskeren, bevestigt. De Wereldvoedselorganisatie (WFP) heeft gemeld dat zij over voldoende voedsel beschikt, maar niet over voldoende water. Er is een gebrek aan hygiëne en het regenseizoen is aangebroken waardoor het risico groot is dat allerlei ziekten uitbreken. Dat maakt de situatie ernstiger. De voorzitter concludeert dat de minister van Buitenlandse Zaken de Kamer nog schriftelijk zal informeren over de terugkeer van vluchtelingen naar Soedan. De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, De Haan De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Oort
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 237, nr. 13
9