Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2005–2006
26 631
Modernisering AWBZ
Nr. 149
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 oktober 2005 Conform de procedureregeling «grote projecten», wordt tweemaal per jaar gerapporteerd over de voortgang van het project modernisering AWBZ. De negende voortgangsrapportage over de periode 1 januari tot 1 juli 2005 treft u hierbij aan. Om deze rapportage in een juist perspectief te kunnen plaatsen zijn enkele ontwikkelingen van belang die na de verslagperiode in gang zijn gezet. Ondersteunende en activerende begeleiding en behandeling Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft eind juli 2005 een uitvoeringstoets over ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en behandeling in de AWBZ uitgebracht. Deze toets geeft interessante mogelijkheden, maar heeft nog enkele aanvullende vragen opgeroepen. Ik wil daar graag eerst antwoord op hebben voordat ik een definitief standpunt inneem. Ik vraag het CVZ om een aantal aspecten nader uit te zoeken. Intramurale zorgarrangementen In mijn brief van 15 september 2005 heb ik u gemeld dat ik bezig ben met een vereenvoudigingsslag in de zorgzwaarte bekostiging intramuraal. Op 29 september jl. heb ik u een brief gestuurd met een uitwerking op hoofdlijnen. Voor de begrotingsbehandeling van VWS zal ik u hierover nader en uitgebreider informeren. In bijlage 2 zijn voor u – als handreiking – de brieven en notities die in de verslagperiode aan de Tweede Kamer zijn gezonden opgenomen.1
1
Het rapport over de uitvoering van het benchmarkonderzoek onder zorgkantoren door het CVZ is eveneens bijgevoegd (bijlage 3).1
KST90643 0506tkkst26631-149 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2005
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
1
De volgende voortgangsrapportage ontvangt u conform planning in maart 2006. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. I. J. M. Ross-van Dorp
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
2
NEGENDE VOORTGANGSRAPPORTAGE GROOT PROJECT MODERNISERING AWBZ 1. Inleiding Deze rapportage behandelt de voortgang van het groot project modernisering AWBZ in de eerste helft van 2005.
Correspondentie en overleggen met Tweede Kamer Uw Kamer heeft het afgelopen halfjaar tussentijds een aantal documenten met betrekking tot de modernisering AWBZ ontvangen (zie bijlage 2). Mede naar aanleiding van deze documenten hebben in het eerste half jaar van 2005 enkele overleggen plaatsgevonden: – voortzetting van het algemeen overleg modernisering AWBZ van 16 december 2004, 18 januari 2005; – algemeen overleg over persoonsgebonden budgetten, 9 maart 2005; – algemeen overleg over onder andere indicatiestelling en Fokus, 31 maart 2005; – algemeen overleg over onder andere persoonsgebonden budget (nieuwe stijl), omslagpunten AWBZ, indicatiestelling bureau Jeugdzorg, 19 april 2005; – algemeen overleg over marktwerking in de AWBZ en modernisering AWBZ, 29 juni 2005. 2. Indicatiestelling (periode maart–september 2005) Doelstelling: een onafhankelijke, objectieve (uniform, geprotocolleerd, professioneel) en integrale (voor de gehele AWBZ) indicatiestelling. Het CIZ is, in overleg met het CVZ, bezig om het vaststellen van de indicatiecriteria voor de zeven te indiceren functies en voor «Gebruikelijke Zorg» ten behoeve van VWS voor eind 2005 afgerond te hebben. Het CIZ is, in lijn met het convenant AWBZ 2005–2007 met de zorgaanbieders, in mei 2005 gestart met het landelijk invoeren van 19 standaard indicatieprotocollen (SIP). Ook heeft het CIZ de bijbehorende toetsingsprocedure ontwikkeld om steekproefsgewijs vast te kunnen stellen of het SIP correct is toegepast. Inmiddels zijn met ruim 800 zorgaanbieders en zorgaanmelders (ziekenhuis, lokaal loket) overeenkomsten gesloten die toegang geven tot de webapplicaties van deze SIP’s. Gezien de voorgenomen groei van het aantal SIP’s en de voorgenomen invoering daarvan ultimo 2005 kan naar schatting 30 à 40% van alle zorgaanvragen via taakmandaat door zorgaanbieders/-aanmelders worden afgehandeld. Het CIZ heeft de herindicatiestelling van de groep ex AAW-ers conform planning afgerond in het tweede kwartaal 2005; op 1 juli 2005 waren alle cliënten in het bezit van een indicatiebesluit. De definitieve afwikkeling wordt verwacht aan het eind van het derde kwartaal 2005 wanneer de resterende nog openstaande bezwaren afgehandeld zijn. Vanaf 1 januari 2006 wordt de nieuwe PGB-regeling van kracht. Voorwaarde voor het gebruik van deze regeling is een functiegericht indicatiebesluit. Niet alle huidige budgethouders beschikken over een dergelijk besluit. In verband daarmee is het CIZ in het tweede kwartaal 2005 gestart met de voorbereidingen voor het (her)-indiceren van de betreffende groep budgethouders zodat deze tijdig beschikken over een indicatiebesluit. Het CIZ heeft de bestaande contracten voor de indicatieadvisering aan gemeenten met betrekking tot de Wet voorzieningen gehandicapten over-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
3
genomen. Deze adviestaak is geïntegreerd in het huidige protocol en de automatiseringssystemen. De kosten van uitvoering van deze adviestaak en toepassing van (gemeentelijke) afwegingscriteria zijn strikt gescheiden van de financiering en de protocollering in het kader van de indicatiestelling AWBZ. Voorbereidingen zijn gestart voor de herziening van de taakstelling van het CIZ in het vooruitzicht van de WMO. Door het CIZ is een plan van aanpak opgesteld om cliënten die geen rechtsgeldige indicatie hebben en op een legitimatielijst staan van een indicatiebesluit te voorzien. Hierover wordt Uw Kamer separaat geïnformeerd. 3. AZR Doelstelling: de AZR is een uniforme systematiek voor het uitwisselen van informatie tussen de indicatieorganen, zorgkantoren en zorgaanbieders (de ketenpartners, zie figuur 1). Deze systematiek ondersteunt het proces van indicatiestelling, zorgtoewijzing, zorglevering en wachtlijstbeheer. Het zorgkantoor is het regionale informatieknooppunt en levert wachtlijstinformatie aan het CVZ, het landelijk verzamelpunt. Figuur 1: het berichtenverkeer van de Zorgregistratie tussen de ketenpartners
CVZ
CIZ
Zorgkantoor
Zorgaanbieder
Deze rapportage heeft betrekking op het eerste halfjaar van 2005. De gegevens zijn ontleend aan de bottom-up monitor van het CVZ.
AZR in beheer bij CVZ Eind 2004 heeft VWS de projectfase van de AZR afgerond. Sindsdien draagt het CVZ de verantwoordelijkheid voor het beheer van de AZR. Verdere consolidatie en doorontwikkeling van de AZR vindt plaats onder regie van het CVZ. Het beheerteam draagt zorg voor de uitvoering van de beheertaken.
Tweede release AZR Het CVZ heeft een nieuwe versie van de integratiestandaarden en bijhorende bedrijfsregels opgeleverd. Deze zijn volgens planning in mei gepubliceerd. Op basis hiervan zijn de softwareleveranciers thans bezig met het bouwen van de nieuwe, sterk verbeterde, tweede release van de AZR. Met vaste regelmaat vinden er voorlichtingsbijeenkomsten plaats voor de softwareleveranciers om te bevorderen dat de bouw van de tweede release voorspoedig verloopt. De voortgang bij de softwareleveranciers houdt het CVZ nauwlettend in de gaten en wordt gepubliceerd op de site van de AZR: www.zorgregistratie.nl.
CIZ-kantoren Alle CIZ-kantoren zijn in productie met de AZR. Op twee uitzonderingen na, wisselen alle (73) CIZ-kantoren eind juli berichten uit met het zorg-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
4
kantoor. De laatste twee CIZ-kantoren gaan in september over op het berichtenverkeer. Het elektronische berichtenverkeer loopt zodanig goed, dat de CIZ-kantoren het verzenden van papieren indicatiebesluiten naar de zorgaanbieders kunnen gaan afbouwen. Het CVZ heeft in juli aan alle ketenpartners een brief gestuurd waarin staat dat per 1 september 2005 de indicatiebesluiten voortaan in elektronische vorm worden doorgestuurd naar zorgkantoren en zorgaanbieders. Een goede zaak, want het verminderen van de papierstroom in de keten is immers een van de doelstellingen van de AZR.
Zorgkantoren Ook alle zorgkantoren zijn in productie met de AZR. Het berichtenverkeer tussen de zorgkantoren en de zorgaanbieders moet grotendeels nog op gang komen. Alle zorgkantoren geven de zorgaanbieders de mogelijkheid gebruik te maken van een webapplicatie om de periode waarin nog geen berichtenverkeer plaatsvindt te overbruggen. Het gros van de zorgaanbieders maakt hier gebruik van. De zorgkantoren ondersteunen de zorgaanbieders bij de introductie van het berichtenverkeer. Dit is gebaseerd op vrijwilligheid en samenwerking. Een meer formeel instrument is het maken van contractuele afspraken met de zorgaanbieders over het gebruik van de AZR. De meeste zorgkantoren geven aan dat zij dergelijke afspraken maken bij de zorginkoop. De zorgkantoren zien toe op de rechtmatigheid van verleende zorg. Vorig jaar, 28 april 2004, heeft VWS de zorgkantoren een brief gestuurd over dit onderwerp. De brief geeft aan dat verleende zorg uitsluitend gefinancierd mag worden, indien de cliënt beschikt over een geldig indicatiebesluit of is opgenomen op een legitimatielijst. Dat is de formele lijn. Voor de V&V-sector moet de rechtmatigheidstoets uitgevoerd worden vanaf april 2004, voor de GZ-sector geldt dit vanaf juni 2005. In de praktijk blijkt dat er sinds het vaststellen van de legitimatielijsten toch cliënten zorg ontvangen, zonder dat daar een geldig indicatiebesluit aan ten grondslag ligt. Het betreft hier cliënten zonder geldig indicatiebesluit die niet op de legitimatielijst staan, zonder tijdig herindicatiebesluit of cliënten met een gewijzigde zorgbehoefte. Het risico hiervan is moeilijk in te schatten, omdat de omvang van deze populatie niet bekend is. De zorgkantoren geven aan dat het hun taak is om de rechtmatigheid in globale zin te toetsen (materiële controle) en dat zij daarom niet alle cliënten één op één hoeven te controleren. Bovendien kunnen zij dit ook niet, omdat de vulling van de AZR nog niet op orde is. Voor VWS blijft de formele lijn het uitgangspunt, waarbij uitgegaan wordt van de legitimatielijsten. Inmiddels hebben VWS en ZN afgesproken een controlegroep samen te stellen, waaraan VWS, het CIZ, ZN en de toezichthouder CTZ deelnemen. In december 2005 zal er een oplossing zijn voor dit vraagstuk van indicatiestelling en rechtmatigheid.
Zorgaanbieders Alle zorgaanbieders wisselen berichten uit met het zorgkantoor. Ongeveer 6% doet dit met behulp van de Ei-standaarden (externe integratie). De rest maakt gebruik van de, als tijdelijk bedoelde, webapplicatie. Deze score van 6% is aan de lage kant en moet het komend halfjaar fors stijgen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
5
Z K nr Z org ka ntoor
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
G ron ing en F rie sland D re nthe Z w o lle T w e nte A peldoo rn -Z utp hen A rn hem N ijm egen U tre ch t F le vo land t Gooi N o ord H olland N o ord K enn em e rlan d Z aa nstreek W ate rlan d A m sterdam A m stela nd en D e M eerland en Z uid-H o lla nd N oo rd H a agland en D e lft W e stland O ostla nd M idd en-H o lland R o tterd am N ieuw e W ate rw eg N oo rd Z uid-H o lla ndse Eiland en W aard enland Z ee land W est Bra bant M idd en B raba nt N o ord-O o st B rab ant Z uid-O ost B raba nt N o ord-Lim b urg Z uid-Lim b urg M idd en IJssel
Concessiehouder
M e nzis D e F rie sla nd A chm ea Ach m ea M e nzis Agis M e nzis VGZ Agis Ach m ea Agis U n iv A chm ea A chm ea Agis Z org en Z ekerhe id Z org en Z ekerhe id D e lta Llo yd DSW T rias A chm ea DSW OZ T rias CZ OZ VGZ VGZ CZ VGZ CZ S alland
Z org ka ntoo r in prod uctie
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
C IZ kanto ren (Aa nta l)
C IZ op AZ R A G B-code s Z org aan E I en W e b (P e rc e n ta g e ) biede rs (Aa nta l)
Z org aa nbiede rs met EI (Aa nta l)
Z org aa nbiede rs met EI
Z org aa nbiede rs m e t W eb e.d.
(P e rc e n ta g e )
(P e rc e n ta g e )
4 3 3 2 3 1 7 2 4 1 1 4 2 2 1 1 3 3 2 1 2 1 1 2 4 3 1 2 1 2 3 1
10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0%
10 0 13 3 83 88 10 2 80 21 3 11 4 17 9 20 82 97 10 1 63 12 1 27 72 10 8 59 50 15 7 31 87 55 92 17 7 11 1 14 0 13 4 10 1 15 3 32
8 18 3 7 24 9 24 1 1 5 1 1 2 16 2 4 1 33 1 0 18 1 0 0 0 0 0 15 0 0 0 0
8% 14 % 4% 8% 24 % 11 % 11 % 1% 1% 25 % 1% 1% 2% 25 % 2% 15 % 1% 31 % 2% 0% 11 % 3% 0% 0% 0% 0% 0% 11 % 0% 0% 0% 0%
92 % 82 % 96 % 92 % 76 % 89 % 89 % 99 % 99 % 75 % 98 % 99 % 98 % 75 % 98 % 85 % 0% 69 % 98 % 10 0% 89 % 97 % 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 10 0% 89 % 10 0% 10 0% 10 0% 10 0%
73
96 %
31 62
19 5
6%
91 %
Toelichting tabel: Sinds 1 oktober 2005 is zorgkantoor Zuid-Holland Noord ook in productie. Het percentage zorgaanbieders met Ei is per diezelfde datum 10%.
De zorgkantoren en het CVZ hebben diverse voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor de zorgaanbieders. Speciale aandacht ging daarbij uit naar de personen die verantwoordelijk zijn voor de bedrijfsvoering (HEAD’s). Mede hierdoor zijn zorgaanbieders zich organisatorisch aan het prepareren op de invoering van de AZR. Een groot aantal zorgaanbieders geeft aan dat zij gaan aansluiten op de tweede release van de AZR, die vanaf het najaar van 2005 beschikbaar komt. In het convenant AWBZ 2005–2007 heb ik een bedrag van minimaal € 10 en maximaal € 35 miljoen aan de brancheorganisaties toegezegd voor investeringen in ICT in 2005. Dit bedrag is een compensatie van de kosten die aanbieders maken voor het vullen van de AZR. Recentelijk is € 35 miljoen beschikbaar gesteld. Het CTG verwerkt dit door middel van een beleidsregel in de tarieven van 2005.
Ultieme vulling van de AZR Afgelopen halfjaar is onder leiding van VWS een plan gemaakt voor het «ultiem» vullen van de AZR. Dit houdt in dat niet alleen alle wachtende,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
6
maar ook alle in zorg zijnde cliënten in de AZR worden opgenomen. Tevens moet de vulling voldoen aan kwaliteitseisen van het CVZ. Een ultiem gevuld AZR geeft een goed beeld van de totale zorgvraag en zorglevering. Dit plan is samen met de ketenpartners en de brancheorganisaties ontwikkeld. Daarbij is aangesloten op de planningen van de zorgkantoren en de productieplanning van het CIZ. Op 1 juli was het definitieve plan gereed. Daarmee is de voorbereidingsfase afgerond. Het CVZ neemt de regie voor de uitvoering van dit project. Afronding is voorzien rond 1 april 2006.
Het bovenregionale berichtenverkeer Cliënten krijgen hun zorg niet altijd in de zorgkantoor regio waarin ze wonen. Om ervoor te zorgen dat zowel de indicatiestelling als de zorgtoewijzing goed door AZR worden ondersteund, is uitwisseling van informatie tussen zorgkantoren onderling nodig. Dit is het bovenregionaal berichtenverkeer. Hoewel de vereiste berichtenstandaarden reeds beschikbaar waren, vond de informatie-uitwisseling in het begin van dit jaar nog grotendeels plaats met papieren dossiers. In nauw overleg met de betrokkenen uit het veld is een, beveiligde, bovenregionale postbus ontwikkeld. Momenteel loopt het merendeel van het bovenregionale berichtenverkeer via deze postbus: ongeveer 1000 berichten per week. Het succes is van dusdanige aard, dat het CVZ per brief heeft aangegeven om op 1 september te stoppen met het verzenden van papieren dossiers.
AGB-codes Elke toegelaten instelling is in bezit van een AGB-code (Algemeen Gegevens Beheer). Deze code vormt de basis voor de bekostiging en verantwoording van de geleverde zorg. Voor de AZR is deze AGB-code het «adres» van de zorgaanbieder aan wie de zorg wordt toegewezen. Het is in de praktijk gebleken dat de drie functies niet allemaal met de huidige AGB-code kunnen worden aangestuurd. Daarom heeft CVZ voor de korte termijn een AGB-codelijst ontwikkeld en ingevoerd om in het bijzonder de adressering van de zorgtoewijzing via AZR mogelijk te maken. Die doelstelling is intussen voor méér dan 85% geslaagd. Dit percentage wordt op korte termijn verder opgevoerd. Voor noodgevallen, en enkele benoemde gebieden zoals Jeugdzorg zijn er altijd nog de fax, e-mail, telefoon en andere vormen van communicatie. 4. Uitvoering pgb Doelstelling: de uitvoering en de uitvoeringsstructuur eenvoudiger en klantvriendelijker maken.
Aantal budgethouders In de eerste helft van 2005 is het aantal budgethouders met een persoonsgebonden budget oude stijl teruggelopen van 16 526 naar 9796. Op 1 januari 2005 zijn 7260 nieuwe budgethouders ingestroomd als gevolg van de beëindiging van de ex-AAW-regeling op die datum. Het aantal budgethouders pgb-nieuwe-stijl is in de eerste helft van 2005 gegroeid van 51 432 naar 67 523. Dit brengt het totaal aantal budgethouders per 1 juli 2005 op 77 319.
Toekenningen pgb Voor 2005 is voor de pgb-regelingen oude stijl een toegekend bedrag van € 141,9 miljoen geregistreerd. Dit bedrag zal alleen nog wijzigen door
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
7
correcties op de eigen bijdragen en vervroegde herindicaties. Per 1 januari 2006 worden de pgb-regelingen oude stijl beëindigd. De toekenningen voor het pgb-nieuwe-stijl heeft het CVZ nu voor 2005 geraamd op € 858 miljoen. Voor oude en nieuwe stijl tezamen leidt dat tot een raming van € 999,9 miljoen.
Subsidieplafond Op 25 augustus 2004 heb ik met de brancheorganisaties in de zorg het Convenant AWBZ 2005–2007 afgesloten. In het convenant is opgenomen dat het naast de beheersing van zorg in natura ook noodzakelijk is de groei van het persoonsgebonden budget te beheersen. In verband hiermede is per 1 januari 2005 een subsidieplafond in de pgb-regeling nieuwe stijl ingevoerd. Op advies van het CVZ is het plafond destijds vastgesteld op € 807,1 miljoen. Reeds in januari 2005 bereikten mij signalen dat bij een aantal zorgkantoren het subsidieplafond al was bereikt of binnenkort bereikt zou worden. Naar aanleiding hiervan heb ik het CVZ verzocht om nader onderzoek in te stellen. Over het onderzoeksrapport en mijn reactie daarop aan het CVZ heb ik u op de hoogte gesteld bij mijn brief van 15 april 2005. Om te voorkomen dat zorgkantoren geen pgb’s meer zouden kunnen toekennen heb ik begin februari 2005 de zorgkantoren toestemming gegeven om pgb’s toe te kennen tot 110% van hun subsidieplafond. Daarnaast is als gevolg van indexering aanvullend € 14,4 miljoen beschikbaar gekomen en heeft het CVZ de onderbesteding voor het pgb-oude-stijl geraamd op € 19.9 miljoen. Het gezamenlijke bedrag van € 34,3 miljoen heb ik op advies van het CVZ niet generiek verdeeld over de zorgkantoren, maar als aanvullend budget gereserveerd. Het CVZ heeft deze middelen vervolgens, op basis van een beleidsregel, gericht toegedeeld aan de zorgkantoren die hun subsidieplafond eerder dan andere zorgkantoren bereikten. Het ontstaan van wachtlijsten is hierdoor voorkomen.
Afbouw pgb-oude-stijl Sinds de invoering van het pgb-nieuwe-stijl, waarbij is besloten om budgethouders oude stijl aan het einde van de indicatieduur over te laten stappen op het pgb-nieuwe-stijl, is er sprake van een gestage afname van het aantal budgethouders oude stijl. Inmiddels is besloten om de pgb-regelingen oude stijl per 1 januari 2006 af te sluiten. Volgens prognose van de SVB (opgesteld in mei 2005) waren er op dat moment 6 306 budgethouders van wie de indicatieduur oude stijl óp of ná 31 december 2005 eindigt. Het CVZ heeft vanwege de sluiting van de pgb-regelingen oude stijl in samenspraak met ZN, VWS, CIZ, de SVB en cliëntenorganisaties een plan van aanpak opgesteld zodat deze budgethouders tijdig in het bezit zijn van een functiegericht indicatiebesluit en vanaf 1 januari 2006 gebruik kunnen maken van het pgb-nieuwe-stijl.
SVB Servicecentrum pgb In het pgb-nieuwe-stijl verzorgt de Sociale Verzekeringsbank desgewenst voor budgethouders waarbij sprake is van volledig werkgeverschap en voor budgethouders die hebben gekozen voor «opting-in» de salarisadministratie. Per 1 juli 2005 verzorgde de SVB voor 11 728 budgethouders de salarisadministratie. Voor 11 114 budgethouders werd zowel de salarisadministratie als het betalingsverkeer verzorgd. De salarisadministratie heeft betrekking op 19 327 hulpverleners. Op 1 juli 2004 had de salarisadministratie betrekking op 10 776 zorgverleners. Daarmee is het SVB Servicecentrum pgb in één jaar tijd met 80% gegroeid. Deze groei is probleemloos verlopen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
8
Onderzoek pgb en mantelzorg Naar aanleiding van de evaluatie van de pgb-regeling nieuwe stijl waarover ik u bij mijn beleidsbrief «Het pgb gewogen» van 30 november 2004 (TK, vergaderjaar 2004–2005, 25 657 en 26 631, nr. 29) heb geïnformeerd, heb ik het CVZ om nadere informatie gevraagd over het vóórkomen van de monetarisering van de mantelzorg, de mogelijke lange termijn effecten daarvan en of en in hoeverre er sprake is van het stimuleren van een latente vraag. Het CVZ heeft het ITS onderzoek laten verrichten naar de aard en omvang van de betaalde en onbetaalde zorg bij budgethouders. Over de resultaten van dit onderzoek en mijn bevindingen daarover informeer ik u separaat in november 2005.
Vermindering administratieve lasten budgethouders In het kader van het kabinetsbesluit om de administratieve lasten voor burgers met een kwart te verminderen worden in het najaar van 2005 de mogelijkheden onderzocht om de administratie van een pgb voor budgethouders verder te vereenvoudigen. 5. Functiegerichte bekostiging Doelstelling: de ontwikkeling en implementatie van een prestatiebekostigingssysteem voor de zorg in natura in de AWBZ. Uitgangspunt is een AWBZ brede systematiek op basis van functies. Voor de functiegerichte bekostiging intramuraal verwijs ik u kortheidshalve naar hetgeen ik schreef in de aanbiedingsbrief bij deze rapportage en naar mijn brieven over dit onderwerp d.d. 15 en 29 september 2005. Voor de wijze waarop ik overleg met het veld heb gevoerd, verwijs ik u naar paragraaf 8 besturing project. Gezien de ontwikkelingen bij de functiegerichte bekostiging intramuraal, wordt er vooralsnog ten aanzien van de bekostiging extramuraal een pas op de plaats gemaakt. 6. Versterking van het verzekeringskarakter Doelstelling: versterken van het verzekeringskarakter van de AWBZ houdt tenminste drie zaken in, te weten: ∗ ervoor zorgdragen dat de geïndiceerde zorg tijdig wordt geleverd; ∗ voldoen aan zorgplicht door vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen; ∗ zorg inkopen die voldoet aan de wensen van de klant.
Benchmarkonderzoek Zorgkantoren In de Voortgangsrapportages AWBZ heb ik de Tweede Kamer regelmatig geïnformeerd over de uitvoering van het benchmarkonderzoek onder zorgkantoren door het CVZ. Het CVZ heeft de uitvoering van het onderzoek opgedragen aan onderzoeksbureau PricewaterhouseCoopers (PWC) en NIVEL. PWC heeft de resultaten gepubliceerd in het rapport «Generiek rapport eerste benchmark zorgkantoren». Het CVZ heeft dit rapport (bijgevoegd) in juli 2005 aan mij aangeboden. Dit rapport geeft informatie op brancheniveau (geanonimiseerde gegevens). Daarnaast heeft elk zorgkantoor een afzonderlijk, individueel rapport ontvangen waarin zijn gegevens worden vergeleken met de andere deelnemers («de benchmark»). Het rapport bevat een kostenmeting (peiljaar 2003) en een cliëntenraadpleging (peiljaar 2004). Alle 32 zorgkantoren hebben aan het benchmarkonderzoek deelgenomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
9
Het eerste onderdeel van de benchmark – de kostenmeting – richt zich op de beheerskosten van zorgkantoren. In het onderzoek is het kostenniveau per zorgkantoor berekend vanuit verschillende perspectieven. Het tweede deel van de benchmark betreft een schriftelijke cliëntenraadpleging (steekproef) die in of voorafgaand aan het onderzoek contact hebben gehad met een zorgkantoor in verband met het opleggen van een eigen bijdrage (eb) of in verband met een aanvraag van een persoonsgebonden budget (pgb). Aan de cliënten is gevraagd een oordeel te geven over de kwaliteit van de dienstverlening, bijvoorbeeld informatieverstrekking en bejegening, in relatie tot het belang dat zij aan de verschillende aspecten van de dienstverlening hechten. Uit deze cliëntenraadpleging blijkt dat de totaalscores die eb cliënten geven gemiddeld een 6,4 is (op een schaal van 1–10). Voor pgb cliënten is dit een 6,6. In de algemene module die door beide groepen is ingevuld zijn geen onvoldoendes gescoord. Het thema aanmelding en wachttijd scoort relatief het laagst (eb: 5,5 en pgb: 5,7). De nazorg in de module pgb scoort als enige thema een onvoldoende (gemiddeld een 4,3). Zorgkantoren kunnen de resultaten van de kostenmeting en de raadpleging gebruiken om na te gaan hoe hun scores zich verhouden tot die van anderen en daarmee aanknopingspunten voor verbeteracties te ontlenen. In het rapport zijn daarvoor enkele nuttige analyses opgenomen. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) neemt, gelet op de bevindingen in het bijzonder de cliëntenraadpleging, het initiatief om samen met de zorgkantoren afspraken te maken over verbetering van de service aan de cliënten in de AWBZ. Zorgkantoren kunnen de resultaten van deze acties opnemen in hun jaarlijkse verantwoording over de AWBZ-uitvoering. Het rapport bevat de aanbeveling om bij een eventuele volgende meting – naast onderzoek naar het niveau van de beheerskosten – ook doelmatigheid van zorginkoop mee te nemen. Ik merk daarover op dat beide elementen inmiddels een plaats hebben gekregen in het reguliere toezicht op de zorgkantoren1. Afzonderlijke metingen op deze punten zijn dus niet meer nodig. Overigens verwacht ik dat zorgkantoren in de toekomst zelf regelmatig een cliëntenraadpleging uitvoeren. Zorgkantoren kunnen daarvoor het model gebruiken dat is ontwikkeld ten behoeve van de nu uitgevoerde benchmark. Ik heb daarover afspraken gemaakt met ZN. Aan het einde van dit jaar zal er een bijeenkomst plaatsvinden waarbij ZN, de Nederlandse Patiënten- en Consumenten Federatie (NPCF) en VWS zullen overleggen hoe de cliëntenraadplegingen vorm krijgen en op welke wijze deze gebruikt zullen worden.
AWBZ-zorg in het buitenland Tijdens het algemeen overleg modernisering AWBZ en marktwerking van 29 juni 2005 heb ik u toegezegd om schriftelijk de gestelde vraag «Kunnen in de toekomst AWBZ-cliënten net als nu opgenomen worden in een AWBZ-erkend verpleeghuis in het buitenland?» te beantwoorden. Hieronder treft u mijn reactie waarmee ik de toezegging als afgedaan beschouw.
1
Het onderzoeksrapport dat het College van toezicht op de zorgverzekeringen over dit onderwerp heeft uitgebracht, heb ik recent aan de Tweede Kamer toegezonden (CTZ 101/293, publicatienummer 25018270).
Ik onderscheid twee situaties. Ten eerste de situatie waarin AWBZverzekerden, die doorgaans in Nederland woonachtig zijn, naar een AWBZ-instelling gaan die in het buitenland is gevestigd. Hierbij geldt het volgende. Sinds de inwerkingtreding van de Wet herziening overeenkomstenstelsel zorg (HOZ) op 1 februari 2005 is ondermeer de AWBZ gewijzigd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
10
De AWBZ definieert een instelling waarmee een uitvoeringsorgaan een contract kan sluiten sindsdien als een «instelling, toegelaten overeenkomstig artikel 8» of «een in het buitenland gevestigde rechtspersoon die in het desbetreffende land zorg verleent in het kader van het in dat land geldende socialezekerheidsstelsel, dan wel zich richt op het verlenen van zorg aan specifieke groepen van publieke functionarissen». Een instelling in het buitenland behoeft zodoende, in tegenstelling tot instellingen binnen Nederland, geen toelating door het College voor zorgverzekeringen, om door de uitvoerders van de AWBZ te kunnen worden gecontracteerd. Er bestaat geen voornemen dit beleid aan te passen. Daarnaast onderscheid ik de situatie waarin thans in het buitenland woonachtige mensen met een Nederlands pensioen met gebruikmaking van de AWBZ-restitutieregeling een behandeling krijgen door een in het buitenland gevestigde AWBZ-instelling. Deze AWBZ restitutieregeling vervalt per 1 januari 2006. Vanaf die datum kunnen de betrokkenen nog gebruik maken van deze instelling wanneer die een relatie heeft met de sociale ziektekostenverzekering van het woonland. Een uitzondering geldt voor de mensen die op 31 december 2005 een AWBZ-indicatie hebben. Die kunnen tot hun dood gebruik blijven maken van de AWBZ-restitutieregeling. 7. Toelating zorgaanbod Doelstelling: meer keuzemogelijkheden voor de cliënt. Het aantal aanvragen voor een AWBZ toelating neemt nog steeds toe. Sinds april 2003 zijn ruim 450 verzoeken om toelating ingediend. Inmiddels zijn er ruim 300 aanvragen gehonoreerd en zijn er zo’n 150 in behandeling. Enkele opvallende aspecten uit de verzoeken om toelating: – nieuwe toegelaten zorgaanbieders voor extramurale zorg, dienen nadien nogal eens een toelatingsaanvraag in voor de functie verblijf; – veel aanvragen komen binnen van toegelaten instellingen die nu ook in een andere regio toegelaten willen worden, onder andere naam en met ander adres; – veel aanvragen komen binnen van verzorgingshuizen die extra functies aanvragen, soms om «kleine verpleeghuisjes» te kunnen worden, soms om uitsluitend activerende begeleiding aan bewoners te kunnen verlenen, en allerlei tussenvormen. 8. Besturing project
Communicatie Op 17 januari 2005 is de gezamenlijke website voor de AWBZ en de Wmo de lucht in gegaan onder de naam www.Wmo-AWBZ.minvws.nl. Over structurele bezoekersaantallen is nog niet veel te zeggen. Tot en met maart 2005 hebben ongeveer 12 000 bezoekers specifiek gekeken naar de AWBZ pagina’s. Met betrekking tot de zorgregistratie is door het CVZ gewerkt aan een nieuw communicatiemiddel: de InforMail zorgregistratie AWBZ. Het eerste exemplaar is verschenen op 17 februari 2005. Tijdens een grote startbijeenkomst (1100 deelnemers) werd informatie gegeven over de intramurale zorgarrangementen en de relatie met de indicatiestelling. Deze bijeenkomst werd gevolgd door 32 regionale bijeenkomsten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
11
In het kader van de vereenvoudigingsslag in de functiegerichte bekostiging zijn er vervolgens in de zomer 3 bijeenkomsten met managers en/of financieel medewerkers van AWBZ-instellingen (gehandicaptenzorg, V&V-sector en de GGZ) belegd over mogelijke modellen functiegerichte bekostiging.
Tijdpad implementatie Onderdelen van de implementatie die zijn afgerond zijn van een * voorzien.
Indicatiestelling – wijzigen AWBZ bestuurlijke verantwoordelijkheid indicatiestelling
januari 20061
AWBZ brede Zorgregistratie – beheer overdragen aan het CVZ – nieuwe versie berichtenstandaarden – definitief plan ultieme vulling – oplevering nieuwe release AZR – realisatie ultieme vulling AZR
januari 2005* mei 2005* juli 2005* dec. 2005–feb.2006 april 2006
Functiegerichte bekostiging – scores intramurale zorgarrangementen – beslissing bekostigingsgrond intramurale zorgverlening – genormeerde beleidsregel extramurale zorg – functiegerichte bekostiging intramurale zorg Versterken verzekeringskarakter – verbetering uitvoering, bijvoorbeeld * eigen bijdrageregeling * administratieve organisatie en interne controle – verbetering kostenbewaking – ontwikkeling prestatiemeting toezicht (CTZ) – aanwijzing zorgkantoren 2006 – beslissing toekomst zorgkantoren Modeltrajecten en communicatie – start site www.Wmo-AWBZ.nl – start site www.functiegerichtebekostiging.nl – intrabijeenkomst intramurale zorgarrangementen – 32 regionale bijeenkomsten intramurale zorgarrangementen Juridische randvoorwaarden – afschaffen contracteerplicht intramurale zorg
mei 20052 september 20052 januari 2006 januari 2007
2005
2005 november 2005 najaar 2005 september 2006
januari 2005* februari 2005* februari 2005* maart 2005* januari 20063
9. Financiën
1
I.v.m. kabinetsstandpunt IBO-VOR is december 2007 als datum vastgelegd waarop de status van het CIZ geregeld moet zijn. 2 Gezien de ontwikkelingen rond de functiegerichte bekostiging is de termijn niet haalbaar c.q. is de activiteit niet meer van toepassing. 3 Inmiddels bijgesteld tot 1 juli 2006.
In het kader van het groot project modernisering AWBZ wordt gerapporteerd over de direct projectgebonden bestedingen. De uitvoeringskosten van de AWBZ komen ten laste van de AWBZ-middelen. De uitvoering van de indicatiestelling AWBZ en de daarmee samenhangende projecten worden vanaf 1 januari 2005 gesubsidieerd via het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). De Tweede Kamer wordt over de subsidiëring van het CIZ separaat geïnformeerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
12
De projectbegroting modernisering AWBZ 2005 ziet er als volgt uit: Modernisering bekostiging AWBZ (x 1 mln. euro)
Functiegerichte bekostiging Begroting
Algemene Zorgregistratie (AZR) Begroting
Premie
Uitgave Voornemen
2,30 0,10
2,40
Uitgave Voornemen
0,10 0,10
0,20
1,14 6,40 0,55
8,09
Uitgave Voornemen
Landelijk beheerskosten CvZ Regionaal beheerskosten zorgkantoren Landelijk beheerskosten CvZ
10,69
10. Vooruitblik In tweede helft van 2005 zal verder worden gewerkt aan de onderstaande onderdelen van de modernisering AWBZ.
Functiegerichte bekostiging intramuraal Zodra de verkenningen naar mogelijkheden van vereenvoudiging van het zorgzwaarte financieringssysteem afgerond zijn, zal ik u hierover informeren.
Functies ondersteunende en activerende begeleiding en behandeling Het CVZ zal nog enkele aanvullende vragen nader te verduidelijken. Zodra ik van het CVZ hierover bericht heb ontvangen, zal ik een besluit nemen over de functies ondersteunende en activerende begeleiding en behandeling.
Opheffing contracteerplicht voor intramurale AWBZ-zorg De opheffing van de contracteerplicht voor intramurale AWBZ-zorg vergt een zorgvuldige afweging van de te verwachten consequenties, risico’s en positieve prikkels. Het College voor zorgverzekeringen zal naar verwachting medio september over dit onderwerp een uitvoeringstoets uitbrengen. Mogelijk is op basis van de resultaten van deze uitvoeringstoets nog nader onderzoek door CVZ danwel CTG/ZAio aan de orde. Mede om deze redenen, is de voorbereiding van de opheffing van de contracteerplicht nu gericht op 1 juli 2006 als ingangsdatum.
IBO AWBZ Naar verwachting wordt in het najaar 2005 het rapport van de IBO AWBZ opgeleverd. Ik verwacht dat ik het kabinetsstandpunt in het voorjaar 2006 aan u kan toezenden.
Toezeggingen algemeen overleg 29 juni 2005 Met deze voortgangsrapportage heb ik inmiddels één toezegging uit het algemeen overleg van 29 juni jl. afgedaan. Over een aantal toezeggingen zal ik u nog dit najaar informeren, waar mogelijk nog voor de begrotingsbehandeling VWS.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
13
Over bovenstaande onderwerpen, evenals over de voortgang en ontwikkelingen ten aanzien van andere onderdelen van de modernisering AWBZ zal ik u te gelegener tijd informeren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 26 631, nr. 149
14