Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Bijlage B (Behorende bij Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 september 2009 nr. VSV-152265, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren (Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren)
Tussenrapportage Plusvoorziening Rapportage over de periode november 2009-augustus 2010 Het format ‘Tussenrapportage Plusvoorziening’ bestaat uit twee delen. In het eerste onderdeel wordt gevraagd algemene gegevens aan te leveren. In het tweede deel wordt gevraagd naar een tussentijdse rapportage over de realisatie tot en met augustus 2010. 1. Algemene gegevens Aanvraag voor RMC-regio West-Friesland Nummer van de RMC-regio 22 Naam van de RMC-regio West-Friesland Contactgemeente van de RMC-regio Hoorn Gegevens subsidieontvanger (contactschool) Naam Stichting ROC Centraal Noord-Kennemerland en West-Friesland (ROC Horizon College) BRIN-nummer 25PT Adres Kruseman van Eltenweg 4, Postbus 30 Postcode en plaats 1800 AA Alkmaar Contactpersoon De heer F.M.A. Zoetelief, De heer J.W.C.M. van de Grift Telefoonnummer 072-5476653, 072-5476654, E-mailadres
[email protected] [email protected] Projectcoördinator Ciska Pouw, 0614373792,
[email protected]
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
1 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
2. Tussentijdse rapportage: gerealiseerde activiteiten tot en met augustus 2010 In het plan van aanpak heeft u aangegeven hoe u de plusvoorziening in uw RMC-regio gaat opzetten of uitbouwen. In deze tussenrapportage geeft u aan wat de voortgang is. Realisatie 1. Zijn er wijzigingen in het plan van aanpak? Zo ja, graag toelichten op welke onderdelen. In het plan van aanpak wordt gesproken van geschoolde en gespecialiseerde mentoren, zogenaamde ‘personal coaches’ die de overbelaste jongeren specifiek en individueel zullen begeleiden, in samenwerking met de contactgemeente, Zorg- en Adviesteams (ZAT) en hulpverlenende instanties. De scholing van deze ‘personal coaches’ in het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van overbelaste jongeren zou regionaal plaatsvinden. Tevens werd uitgegaan van een regionaal netwerk van ‘personal coaches’ om regionale samenwerking en uitwisseling van deskundigheid mogelijk te bevorderen. Op basis van de ideeën en wensen in de regio is gekozen voor twee fundamentele uitgangspunten in de uitwerking van de plusvoorziening zoals beschreven in het plan van aanpak: 1. Het toerusten en professionaliseren van docenten en andere betrokkenen om kennis en expertise op de scholen en in de regio op te bouwen en daarmee structurele borging in de organisatiestructuur en bekostiging uit regulier budget mogelijk te maken. 2. Maatwerkvoorzieningen voor overbelaste jongeren op de school zelf in plaats van één centrale plusvoorziening. De problematiek in deze regio is van dien aard dat de overbelaste jongeren allereerst gebaat zijn bij hulp en opvang in de eigen veilige schoolomgeving. Vanzelfsprekend wordt hierin nauw samengewerkt met externe hulpverlenende instanties. Hieruit vloeit voort dat scholen, binnen de kaders van de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren, autonoom zijn in het opzetten, realiseren en borgen van deze plusvoorzieningen. Om die reden zijn er enkele kleine wijzigingen en nuanceverschillen te rapporteren ten opzichte van het plan van aanpak d.d. 10-02-2010. Allereerst is gebleken dat scholen een eigen invulling geven aan de omschrijving van ‘personal coach’ en daarmee ook de invulling van deze taak/functie. Om bekostiging en structurele borging na 31 december 2011 mogelijk te maken kiest men ervoor docenten, mentoren en/of counselors op te leiden tot ‘plusmentor’ of medewerker plusvoorziening in plaats van een nieuwe functie te creëren. Gevolg hiervan is dat regionale scholing van aparte ‘personal coaches’ niet wenselijk en realistisch is gebleken. De contactschool heeft voorbereidend onderzoek verricht naar en gesprekken gevoerd met potentiële scholingspartners zoals bijvoorbeeld Parlan, Brijder Verslavingszorg en Halt Noord-Holland Noord. Scholen hebben echter zelf gekozen voor en contact opgenomen met de door hen gewenste samenwerkingspartner(s). Het ROC Horizon College werkt samen met Parlan en laat één medewerker per onderwijsteam en één medewerker per afdeling Deelnemers Informatie en Advies (DIA) scholen.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
2 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Ook de Scholengemeenschap Tabor, locatie d’Ampte heeft de organisatie van de scholing en training van zijn docenten en medewerkers zelf ter hand genomen, zij werken hierin samen met het CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Het Martinuscollege en Atlas College, locatie VMBO Titaan, hebben de contactschool verzocht om de training van haar medewerkers centraal te organiseren. Enerzijds omdat het financieel niet haalbaar is de scholing zelfstandig in te kopen en anderzijds omdat beide scholen meerwaarde zien in de uitwisseling van kennis en ervaring die gezamenlijke participatie met zich meebrengt. Bovenstaande betekent ook dat het vormen van een regionaal netwerk van ‘personal coaches’, gekoppeld aan de centrale scholing, een andere vorm krijgt. Met ingang van het nieuwe schooljaar 2010-2011 worden er door de contactschool uitwisseling- en professionaliseringsbijeenkomsten georganiseerd. Doordat alle scholen soortgelijke elementen in hun schoolspecifieke plan van aanpak hebben opgenomen is het van grote toegevoegde waarde om hierin ervaringen en opgedane expertise te delen. Alle volgende elementen komen terug in de schoolspecifieke plannen van aanpak: •
•
•
Het scholen en trainen van docenten en mentoren in het signaleren van overbelaste jongeren, het kunnen ontwikkelen en uitvoeren van een ondersteunend maatwerkaanbod voor deze doelgroep en het professionaliseren van hun collega’s door middel van het “train de trainer” principe. Het ontwikkelen van een analyse-instrument om potentiële overbelaste jongeren vroegtijdig te signaleren en daarmee de begeleiding een meer preventief in plaats van curatief karakter te geven. Het ontwikkelen van een effectiviteitinstrument om na te kunnen gaan wat het rendement is van de plusvoorziening.
Naast de hierboven omschreven nuanceverschillen inzake de scholing van de ‘personal coaches’ wijken de schoolspecifieke plannen van de Regionale Scholengemeenschap Enkhuizen, het Martinuscollege, de Scholengemeenschap Tabor, locatie d’Ampte en het ROC Horizon College gedeeltelijk af van het regionale plan van aanpak. Hieronder wordt per school nader toegelicht waar deze wijzigingen uit bestaan. Regionale Scholengemeenschap Enkhuizen (RSG Enkhuizen) RSG Enkhuizen richt zich specifiek op de aanpak van jongeren met een eetstoornis. Hieronder een nadere omschrijving van de door hen te ontwikkelen plusvoorziening overgenomen uit het schoolspecifieke plan van aanpak: Overbelasting kent vele oorzaken: thuissituatie, verslaving, mishandeling maar ook eetstoornissen. Voor de eerste drie categorieën heeft de school een goed werkend en accuraat vangnet opgebouwd door het ZAT, contacten met de politie, jeugdzorg, de Brijder verslavingszorg, het Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC), de leerplichtambtenaren en de schoolarts. RSG Enkhuizen ontdekte echter dat eetstoornissen een groter probleem vormen dan was ingeschat. Dit heeft grote invloed op de leerprestaties maar ook op een evenwichtige ontwikkeling in de breedste zin van het woord. Verder werd geconcludeerd dat men onvoldoende in staat is om eetstoornissen tijdig te signaleren en de leerlingen adequaat te begeleiden. Vandaar dat besloten is om de eetstoornissen als speerpunt te nemen.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
3 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Voor alle kinderen is een gezonde leefstijl belangrijk. Dit betekent gezond eten en voldoende beweging. Soms slaat een kind echter door, dit kan leiden tot een eetstoornis. Bepaalde karakterkenmerken en/of gebeurtenissen in de omgeving van het kind en/of het zelfbeeld kunnen een eetstoornis tot gevolg hebben. Jonge kinderen hebben dusdanig veel energie nodig voor hun groei dat zij sneller dan volwassenen in gezondheidstoestand achteruit kunnen gaan. Dit kan er uiteindelijk toe leiden dat leerlingen hun schoolloopbaan niet kunnen voortzetten. Het doel is het voorkomen van eetstoornissen door: • Voorlichting te geven aan de leerlingen van het tweede leerjaar door een specialist op het gebied van eetstoornissen. • Het in kaart brengen welke leerlingen signalen van eetstoornissen bij zichzelf herkennen (enquête+ interpretatie enquête). • Mentoren te scholen in het herkennen van verschillende signalen behorende bij de diverse eetstoornissen. • In gesprek te gaan met de leerlingen die signalen afgeven behorende bij eetstoornissen. Op basis van deze gesprekken ouders en (indien nodig) hulpverlening inschakelen. Martinuscollege Het Martinuscollege richt zich op de overbelaste jongeren in Havo-4 en ontwikkelen de plusvoorziening specifiek voor deze doelgroep. Het Martinuscollege gaat overbelaste jongeren een tijdelijk begeleidingstraject aanbieden, met als doel het weer op de rails krijgen van hun leven, zodat zij (op termijn) een startkwalificatie kunnen behalen. De intensieve hulp en zorg bestaat uit het hieronder beschreven traject: De mentor signaleert stagnatie in het leren. Deze stagnatie wordt besproken in het mentorenoverleg en er wordt gezocht naar mogelijke oorzaken in samenspraak met de leerling. Als na deze bespreking blijkt dat de stagnatie te maken heeft met de thuissituatie waardoor het leren belemmerd wordt, gaat de ondersteuner plusvoorziening wekelijks (en indien noodzakelijk vaker) in gesprek met de leerling en maakt een maatwerktraject voor de begeleiding. De ondersteuner plusvoorziening bespreekt de gang van zaken met de zorgcoördinator en waar nodig worden hulpverlenende instanties ingeschakeld. De ondersteuner plusvoorziening bespreekt het maatwerktraject ook met de lesgevende docenten. Als een deel van het onderwijs (tijdelijk) buiten het klaslokaal moet plaatsvinden worden de vakdocenten geïnformeerd. Op het Martinuscollege is een speciaal opvanglokaal beschikbaar met een permanente bezetting waar leerlingen individueel kunnen werken. Binnen het Martinuscollege kunnen de betreffende overbelaste jongeren ook in contact gebracht worden met de maatschappelijk werkster die 2 dagen per week op school aanwezig is of ingebracht worden bij het spreekuur van de leerplichtambtenaar hetgeen ook op school plaats vindt. De ondersteuner plusvoorziening brengt de ouders op de hoogte van de specifieke ondersteuning in het kader van de plusvoorziening.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
4 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Kwantitatieve doelstelling: Het aantal overbelaste jongeren in Havo-4 dat extra begeleid werd in het schooljaar 2009-2010 was 14. De verwachting voor het komende schooljaar is dat het wederom om een dergelijk aantal leerlingen zal gaan in Havo-4. Deze jongeren worden zodanig begeleid dat het behalen van een diploma Havo mogelijk is. Scholengemeenschap Tabor, locatie d’Ampte Naast het opleiden van ‘personal coaches’ (docentencoaches) start de Scholengemeenschap Tabor, locatie d’Ampte ook met een zogenoemde ‘Spoor 1’voorziening: De Spoor 1 voorziening is bedoeld voor leerlingen met al dan niet gediagnosticeerde leer,- en/of gedragsstoornissen, die onvoldoende zelfstandig kunnen functioneren binnen de reguliere onderwijsstructuur, maar wel voldoende cognitieve capaciteiten hebben. Kenmerk van deze groep leerlingen, is dat de algemene leervoorwaarden ontbreken: • •
Tekortkomingen op het gebeid van werkhouding, zelfstandigheid, taakgerichtheid, aandacht, motivatie en instructiegevoeligheid. Beperkte communicatieve en sociale redzaamheid, dat leidt tot een moeizame interactie tussen leerling en docent.
De doelgroep kan in twee categorieën worden ingedeeld: 1. Er is sprake van structurele problematiek; deze leerlingen hebben gedurende hun hele schoolloopbaan structureel extra ondersteuning nodig; tot deze groep behoren leerlingen met fysieke beperkingen en leerlingen met gedragsstoornissen; het betreft zowel leerlingen met Leerling Gebonden Financiering (LGF) als leerlingen zonder LGF. 2. Een groep leerlingen die tijdelijk/incidenteel in de problemen komt; het gaat dan om leerlingen die vastlopen in de thuis/privésituatie; dergelijke situaties hebben invloed op de schoolse vorderingen; de inschatting is, dat zich onder deze groep risicoleerlingen het grootste aantal vroegtijdig schoolverlaters bevindt (o.a. de overbelaste jongeren). Gezien het profiel zullen zeker ook overbelaste jongeren in aanmerking kunnen komen voor deze voorziening. ROC Horizon College Gezien het totale aantal overbelaste jongeren op het ROC Horizon College (zie vraag 3a) heeft het ROC Horizon College er daarnaast voor gekozen om een drietal plusvoorzieningen te realiseren voor specifieke doelgroepen, t.w. zwangere deelnemers en jonge moeders; de Time Out PLUS; en Track the Talent. Hieronder een inhoudelijke toelichting zoals door het ROC Horizon College omschreven in de schoolspecifieke plannen van aanpak.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
5 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Zwangere deelnemers en jonge moeders: Zwangerschap van deelnemers gedurende het opleidingstraject komt met regelmaat voor. Dit geldt ook voor jonge moeders die zich bij het ROC Horizon College aanmelden voor een opleiding. Mentoren, medewerkers uit de 2e en 3e lijn van de zorgstructuur en de deelnemersadministratie beschikken over onvoldoende informatie en handelingsmogelijkheden om deze deelnemers effectief te kunnen begeleiden. Doel van dit programmaonderdeel is hierin te voorzien. In samenwerking met onder andere de Stichting Ambulante FIOM is door het ROC Horizon College een protocol ontwikkeld voor de begeleiding van deelnemers die gedurende de opleiding zwanger worden of net moeder geworden zijn. Het protocol zal worden geïmplementeerd binnen de organisatie. Time Out PLUS: Doelstelling ROC Horizon College: op het goed signaleren van deelnemers die te maken hebben met een opeenstapeling van problemen en daardoor belemmerd worden in het volgen van onderwijs, volgt het aanbieden van een passend aanbod. Voor een deel van deze jongeren is een tijdelijke plaatsing in de Time Out groep een passend middel. Op dit moment wordt de Time Out met name benut voor die jongeren, die op grond van opvallend gedrag niet tot een gewenst studieresultaat komen. Vanuit het perspectief van de overbelaste jongere wordt zo slechts een klein deel van de groep bereikt met het Time Out aanbod. De gewenste aanpak voor deze deelnemers, voor wie binding en betrokkenheid centrale thema’s zijn, is nog niet voor handen. Het aanbod van Time Out is geschikt voor die overbelaste jongeren die gebaat zijn bij een plaatsing voor een korte periode buiten de eigen opleidingsgroep. In deze periode wordt in samenwerking met bij de deelnemer betrokken derden, gewerkt aan stappen die het volgen van het voorgenomen studietraject haalbaar maken waardoor eventuele terugplaatsing mogelijk is. Track the Talent: Het project Track the Talent is er op gericht om een brug te slaan tussen jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar, die met ‘dreigende schooluitval’ te maken hebben en het bedrijfsleven die jongeren bijstaan optimaal hun kwaliteiten te ontdekken en deze vervolgens in te zetten. Met Track the Talent worden de volgende doelen gediend: • Jongeren in staat te stellen op school te blijven en in contact te komen met het bedrijfsleven. • Jongeren in staat te stellen hun competenties te ontwikkelen om op een effectieve manier te solliciteren. • Jongeren in staat te stellen hun beroepsoriëntatie en netwerk te vergroten. • Het bedrijfsleven in staat te stellen in contact te komen met potentiële werknemers.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
6 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Begeleid door een mentor vanuit het ROC Horizon College volgen 45 deelnemers van de opleiding ICT een programma bij 12 verschillen bedrijven in de regio gedurende 15 weken. Bedrijven zetten zich kosteloos in voor jongeren die dreigen uit te vallen. De effectiviteit van deze inzet is aan het eind van het schooljaar goed zichtbaar. Op grond daarvan worden afspraken gemaakt over de inzet van dit traject in het reguliere programma, waarmee borging gerealiseerd wordt. 2. Ligt de uitvoering van het plan van aanpak op schema? Zo nee, graag toelichten. Ja, m.i.v. van schooljaar 2010-2011 start fase 3. 2009-2010 Fase 1: Inventarisatiefase: De contactschool heeft alle scholen in de regio bezocht om de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren toe te lichten. Tevens heeft men de scholen verzocht een inventarisatie te maken van de overbelaste jongeren binnen de school en een schoolspecifiek plan van aanpak te schrijven, n.a.v. het regionale plan van aanpak wat na de aanvraag ingediend is bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Fase 2: Voorbereidingsfase: De scholen hebben een schoolspecifiek plan van aanpak geschreven in een door de contactschool aangeleverd format. 2010-2011 Fase 3: Uitvoeringsfase: Het starten met scholen en trainen van mentoren/docenten en het professionaliseren van de collega’s volgens het “train de trainer” principe. Het AOC Clusius College start met Onderwijs Op Maat (OOM) waarin o.a. maatwerktrajecten ontwikkeld worden voor de overbelaste jongeren. Fase 4: Implementatiefase: Implementeren van de Plusvoorziening in de organisatiestructuur om structurele borging te garanderen. Fase 5: Evaluatiefase: Evalueren en bijstellen op basis van praktijkervaringen. Dit wordt door middel van tussentijdse periodieke evaluaties gerapporteerd aan de contactschool (gekoppeld aan het Coördinatiegroepoverleg VSV-PLUS). Fase 6: Borgingsfase. 3. Hoeveel jongeren maken op dit moment gebruik van de plusvoorziening, afgezet tegen het aantal dat volgens planning in augustus 2010 er gebruik van zou kunnen maken? In de planning van het regionale plan van aanpak is onderscheid gemaakt tussen de inventarisatie- en voorbereidende fase, de uitvoerende fase, de implementatiefase, de evaluatiefase en ten slotte de structurele borging (zie vraag 2). Dit betekent dat de plusvoorzieningen op de scholen starten met ingang van september 2010. Momenteel is er dan ook nog geen sprake van opvang van overbelaste jongeren in de plusvoorzieningen bekostigd vanuit de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
7 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Dit betekent echter niet dat jongeren die extra zorg behoeven afgelopen jaren geen ondersteuning hebben ontvangen. Elke school kent een eigen zorgstructuur waarin deze jongeren via vaste procedures de benodigde zorg aangereikt hebben gekregen. 3a. Hoeveel jongeren gaan met ingang van september 2010 gebruik maken van de plusvoorziening? De scholen hebben in hun schoolspecifieke plan van aanpak aangegeven hoeveel leerlingen voldoen aan de criteria van overbelaste jongere. In totaal gaat het bij benadering om ca. 90 overbelaste jongeren in het VMBO en ca. 9201 overbelaste jongeren in het MBO. We kunnen deze cijfers per school specificeren: Aantallen overbelaste jongeren VMBO RSG Enkhuizen: 5 Martinuscollege Grootebroek: 14 (Havo-4) Atlas College, VMBO Titaan: 5 tot 10 SG Tabor d’Ampte: 20 tot 25 AOC Clusius College Grootebroek: 4 tot 6 AOC Clusius College Hoorn: 30 Aantallen overbelaste jongeren MBO ROC Horizon College Hoorn: 900* AOC Clusius College Hoorn: 15 tot 20 *Het ROC Horizon College heeft een steekproef gehouden onder 349 deelnemers. Uit deze steekproef is gebleken dat hiervan ongeveer 24% overbelast is. Afgezet tegen de totale populatie van 12.000 deelnemers gaat het om ruim 2850 overbelaste jongeren in RMC-regio’s 22 en 24. Voor West-Friesland komt dit neer op ca. 900 deelnemers. Gezien het feit dat de scholen bij het inventariseren van het aantal overbelaste jongeren nog geen gebruik hebben kunnen maken van het –tussen september en december 2010nog te ontwikkelen analyse-instrument is er een inschatting gemaakt van het aantal overbelaste jongeren. Wanneer het analyse-instrument in gebruik wordt genomen is het mogelijk om zeer nauwkeurig en accuraat weer te geven wat de feitelijke aantallen overbelaste jongeren zijn. 4. Welk gecombineerd aanbod heeft u deze doelgroep tot nu toe kunnen bieden? Er is momenteel geen sprake van een gecombineerd aanbod voor de overbelaste jongere. Zoals bij vraag 3 reeds is vermeld kent iedere school een eigen zorgstructuur met een intern ZAT en extern ZAT. Deze zorgstructuur voorziet in een groot gedeelte van de zorgbehoefte van alle leerlingen. Voor de overbelaste jongeren zal de expertise uitgebreid worden met het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van overbelaste jongeren.
1
In het plan van aanpak d.d. 10-02-2010 wordt gesproken over 150 overbelaste jongeren in het MBO. Dit aantal is gebaseerd op het reële aantal voortijdig schoolverlaters in 2007-2008 die vermoedelijke overbelast zijn geweest. In deze tussenrapportage wordt uitgegaan van het totale aantal overbelaste jongeren.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
8 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
De scholen hebben inmiddels in kaart gebracht welke leerlingen vermoedelijk behoren tot de doelgroep overbelaste jongeren en de specifieke problematiek waarmee deze jongeren zich geconfronteerd zien. Met ingang van het nieuwe schooljaar 2010-2011 worden deze leerlingen opgevangen in de door de school ontwikkelde plusvoorzieningen. 5. Met welke partijen heeft u tot nu toe samengewerkt (o.a. zorg, onderwijs, gemeenten) in de plusvoorziening? Hoe verloopt deze samenwerking? Vanuit de contactschool werken we (nauw) samen met de volgende partijen: • • • • • • •
Accountmanager VSV voor het ministerie van OCW: Sjoukje Meeldijk. Contactgemeente Hoorn (zowel RMC coördinator als beleidsmedewerker onderwijs). Het Regionaal Schoolleiders Beraad West-Friesland (RSB West-Friesland). De directeur van het Samenwerkingsverband West-Friesland. De participerende scholen in het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs en Havo. De participerende scholen in het Middelbaar Beroepsonderwijs. Leveranciers van professionaliserings- en scholingsaanbod.
De twee projectleiders VSV-PLUS van de contactschool ROC Horizon College, Frans Zoetelief en Johan van de Grift, onderhouden nauw contact met de accountmanager. Verder leggen zij verantwoording af aan de bestuurders van de participerende scholen in het Regionaal Schoolleiders Beraad West-Friesland, (5 x in schooljaar 2010-2011), d.m.v. tweemaandelijkse voortgangsrapportages via een vast format. De uitvoering en de voortgang van de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren wordt regelmatig (5 x in schooljaar 2010-2011) besproken in de Coördinatiegroep VSV-PLUS, waarin het ministerie, de contactgemeente, de participerende scholen en de contactschool vertegenwoordigd zijn. De communicatielijnen in dit overleg zijn helder en de samenwerking verloopt over het algemeen soepel en constructief doordat aandachtspunten direct opgepakt worden. De coördinator Plusvoorziening die namens de contactschool de participerende scholen ondersteunt, coördineert en monitort in de realisatie van de plusvoorziening heeft nadrukkelijk ook een controlerende en signalerende rol. Zij onderhoudt rechtstreeks contact met de contactpersonen en directie op de scholen en signaleert vroegtijdig knelpunten. De projectcoördinator voorziet in een format “Stand van Zaken regeling plusvoorziening” waarin de scholen eventuele wijzigingen en de voortgang, in een cyclus gekoppeld aan het coördinatiegroepoverleg, rapporteren. De coördinator bespreekt op basis hiervan de voortgang en (mogelijke) knelpunten in het coördinatiegroepoverleg.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
9 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
De participerende scholen in het (Voorbereidend) Middelbaar Beroepsonderwijs werken samen met de volgende partijen: • • • • • • • • • •
Medewerkers van de contactschool Samenwerkingsverband West-Friesland Scholen Voortgezet Onderwijs en Beroepsonderwijs Parlan Schoolmaatschappelijk werk Brijder Verslavingszorg Bureau Halt Noord-Holland Noord Buro Puur MatchPower & Partners Stichting Ambulante FIOM
De samenwerking met alle partijen verloopt tot nu toe naar tevredenheid. De samenwerking tot nu toe is gebaseerd op voorbereiding en inventarisatie. De trainingen zullen vanaf september 2010 van start gaan. 6. Welke concrete stappen heeft u inmiddels ondernomen om te bevorderen dat de structurele voortzetting van de desbetreffende plusvoorziening na 2011 geregeld is? In september 2010 start fase 3. De participerende scholen starten met het uitvoeren van de schoolspecifieke plannen van aanpak. In het format zoals dat door de contactschool aan de participerende scholen is verstrekt is de structurele borging opgenomen en iedere school heeft aangegeven hoe de plusvoorziening na 31 december 2011 gecontinueerd gaat worden. Uit de plannen blijkt dat de participerende scholen, na professionalisering van de teams, in 2012 de plusvoorzieningen opnemen in het bestaande beleid van de scholen. Doordat regionaal gekozen is voor het toerusten en professionaliseren van docenten/ mentoren/counselors en het ontwikkelen van maatwerktrajecten voor overbelaste jongeren, passend binnen de eigen schoolstructuur, is er sprake van een eenmalige investering in ontwikkelings- en scholingskosten waarna de plusvoorziening bekostigd wordt uit het reguliere budget. Cruciaal hierin is het plan dat geschoolde docenten en mentoren hun kennis en ervaring delen met collega’s door middel van het “train de trainer” principe. De contactschool ziet er in de periode van september 2010 tot en met december 2011 op toe dat de plusvoorzieningen op de scholen worden gerealiseerd conform de schoolspecifieke plannen van aanpak. Door middel van periodieke schriftelijke voortgangsrapportages van de school aan de projectcoördinator en persoonlijke bezoeken door de projectcoördinator aan de scholen wordt de voortgang en structurele voortzetting gemonitord. Knelpunten in de uitvoering en bedreigingen ten aanzien van structurele borging worden door deze handelswijze vroegtijdig gesignaleerd waarna ze besproken worden in de Coördinatiegroep VSV-PLUS. Indien nodig worden de bestuurders van de participerende scholen geïnformeerd.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
10 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
3. Aanvulling format tussenrapportage naar aanleiding van de beoordeling van het plan van aanpak door DUO d.d. 4 mei 2010 In de beoordeling van het plan van aanpak worden door DUO een aantal aandachtspunten vermeld die verheldering en onderbouwing vragen in deze tussenrapportage. Hieronder worden deze aandachtspunten – vragen toegelicht. Aanvulling A. Uit het plan komt niet voldoende naar voren of alle scholen, met name uit het Voortgezet Onderwijs, goed aangehaakt zijn bij het totaal van de plannen. Dit vanuit de voorwaarde dat de plusvoorzieningen in principe toegankelijk moeten zijn voor alle overbelaste jongeren in de regio. Daarbij wil ik uw extra aandacht vragen voor de manier waarop de onderwijsinstellingen de kennis en ervaringen delen. Alle scholen zijn door de contactschool bezocht en op de hoogte gebracht van de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren. Alle scholen in het (Voorbereidend) Middelbaar Beroepsonderwijs participeren in de regeling Plusvoorziening. De contactschool organiseert met ingang van schooljaar 2010-2011 regionale uitwisseling- en professionaliseringsbijeenkomsten om het delen van kennis en ervaring mogelijk te maken, ook de niet participerende scholen kunnen hieraan deelnemen. Aanvulling B. Ook is de samenhang tussen de 5 verschillende plannen (pagina 10 van plan van aanpak) niet duidelijk. M.b.t. de onderstaande deelplannen een verduidelijking, als gevraagd in de “Beoordeling Plan van aanpak Plusvoorzieningen overbelaste jongeren” van 4 mei 2010. 2. 3. 4. 5. 6.
begeleidingstrajecten binnen de bestaande onderwijsstructuur inrichten/versterken van plusvoorzieningen ontwikkelen Zorg in de school afstemmen Onderwijs Op Maat programma’s AOC ontwikkelen werktrajecten bedrijven en instellingen
De in het plan van aanpak beschreven deelplannen zijn niet voor alle participerende scholen van toepassing. Dit omdat de problematiek per school verschillend is en de scholen ieder vanuit hun eigen visie een passende plusvoorziening willen realiseren. Deelplan 2 en 3: Deelplan 2: begeleidingstrajecten binnen de bestaande onderwijsstructuur en deelplan 3: inrichten/versterken van plusvoorzieningen zijn door alle scholen opgenomen in het schoolspecifieke plan van aanpak (elke school heeft zijn eigen projectplan, volgens een regionaal afgesproken format). Zoals reeds bij onderdeel 2: vraag 1 van deze Tussenrapportage is toegelicht hebben de scholen ervoor gekozen om maatwerkbegeleidingstrajecten te ontwikkelen, passend bij de hulpvraag van iedere overbelaste jongere.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
11 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Deelplan 4: Het deelplan omtrent het ontwikkelen van Zorg in de school is alleen van toepassing op het ROC Horizon College. Het ROC Horizon College heeft in haar plannen opgenomen om de zorg aan de overbelaste jongeren te verbeteren door het realiseren van Eén Loket en het werken met PROFteams. Hieronder een inhoudelijke omschrijving van deze twee maatregelen zoals door het ROC Horizon College omschreven in de schoolspecifieke plannen van aanpak. Eén Loket: Doelstelling ROC Horizon College: Niet iedere overbelaste deelnemer krijgt op dit moment de aandacht en begeleiding die nodig is. Goed signaleren van deze problematiek bij jongeren, het maken van een inventarisatie van wat er aan de hand is en vervolgens in samenwerking met de 2e en 3e lijn een begeleidingstraject kunnen aanbieden. Iedere loopbaanadviseur van de afdelingen Deelnemers Informatie en Advies van het ROC Horizon College is in staat een passend aanbod aan overbelaste deelnemers of mentoren te bieden. Elke locatie van het ROC Horizon College heeft een eigen loket dat onderdeel uitmaakt van de afdeling DIA. Jongeren en mentoren kunnen bij dit loket terecht voor informatie over en verwijzing naar ondersteuning vanuit 2e en 3e lijn van de zorgstructuur, opvangvoorzieningen binnen de school en educatieve ondersteuning. Aan zo’n 50% van de overbelaste deelnemers wordt via het loket een aanbod gedaan. PROFteams: PROFteams is een van de maatregelen die gericht is op de optimalisatie van de begeleiding- en zorgstructuur binnen het ROC Horizon College (samenwerking tussen 1e,2e en 3e zorglijnen) en de uitvoering van Schoolloopbaanbegeleiding (SLOB). Met deze maatregel kan elk opleidingsteam werken aan de realisatie van de aanbevelingen van Auditoren mentoraat. Naar aanleiding van de analyse van de belactie (juli 2010) onderneemt ieder team concrete stappen om zijn eigen urgente problematiek van hoge uitval aan te pakken. PROFteams stelt voorwaarden aan een regelmatige interne kwaliteitscontrole: gestructureerde en regelmatige deelnemersbesprekingen, regelmatig gehouden teamvergaderingen met vaste agendapunten met ondersteuning DIA of Schoolmaatschappelijk werk (SMW) en gestructureerde dossiervorming. Elk team begint met de analyse van Rapportages Auditoren mentoraat, belacties en aanbod vanuit Plusvoorzieningen om de teamdoelen te formuleren. Deelplan 5: Het AOC Clusius College ontwikkelt op zowel de VMBO als MBO vestigingen Onderwijs Op Maat voor de overbelaste jongeren. Dit deelplan gaat over de aansluiting van de Onderwijs Op Maat voorzieningen VMBO op de Onderwijs Op Maat voorziening in het MBO. Zie hieronder een deel van de toelichting zoals omschreven in het schoolspecifieke plan van aanpak.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
12 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
In het schoolspecifieke plan van aanpak van het AOC Clusius College liggen de accenten op persoonlijke aandacht, structuur en verbondenheid. Voor alle overbelaste jongeren wordt een persoonlijk maatwerktraject uitgewerkt, teneinde het halen van een diploma mogelijk te maken. Swaen Projectmanagement en Advies ondersteunt en begeleidt het AOC Clusius College bij het opzetten en ontwikkelen van deze voorziening. Stap 1: Stap 2: Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Signalering door middel van een te ontwikkelen analyse-instrument in te zetten bij alle leerlingen. Inventarisatie van potentiële overbelaste jongeren. Deze leerlingen worden in eerste instantie door de eigen docenten in hun klas begeleid. Alle docenten worden geschoold in het herkennen van overbelast gedrag en het begeleiden van deze leerlingen. De docenten worden hierbij ondersteund door de mentoren/leerlingbegeleiders en het ZAT. Wanneer de overbelaste jongere niet voldoende gebaat is bij deze begeleiding dan volgt de docent de daarvoor binnen de school vastgestelde procedure. De overbelaste jongere wordt besproken binnen het Zorg- en Adviesteam, zij geven de indicatie om de leerling te plaatsen in de Onderwijs Op Maat voorziening. De overbelaste jongere wordt tijdelijk geplaatst in de Onderwijs Op Maat ‘klas’ en werkt in een kleinschalige en veilige omgeving, begeleid door de Onderwijs Op Maat deskundige, aan zijn eigen maatwerktraject.
Deelplan 6: Het ontwikkelen van werktrajecten in samenwerking met bedrijven en instellingen is alleen van toepassing op het ROC Horizon College. Zie hieronder een deel van de toelichting zoals omschreven in het schoolspecifieke plan van aanpak. Het project Track the Talent is er op gericht om een brug te slaan tussen jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar, die met ‘dreigende schooluitval’ te maken hebben en het bedrijfsleven die jongeren bijstaan optimaal hun kwaliteiten te ontdekken en deze vervolgens in te zetten. Met Track the Talent worden de volgende doelen gediend: • Jongeren in staat te stellen op school te blijven en in contact te komen met het bedrijfsleven. • Jongeren in staat te stellen hun competenties te ontwikkelen om op een effectieve manier te solliciteren. • Jongeren in staat te stellen hun beroepsoriëntatie en netwerk te vergroten. • Het bedrijfsleven in staat te stellen in contact te komen met potentiële werknemers. Binnen de sector Economie is in de regio Noord-Kennemerland een pilot gedraaid met 11 deelnemers. In het schooljaar 2010 -2011 wordt het project ingezet voor 3 groepen deelnemers ICT van de sector Economie Noord-Kennemerland en West-Friesland, totaal ca.45 deelnemers. Deelnemers aan deze opleiding blijken op grote schaal uit te vallen, op grond van uiteenlopende problematiek.
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
13 van 14
Tussenrapportage tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren RMC-Regio 22
Begeleid door een mentor vanuit het ROC Horizon College volgen 45 deelnemers van de opleiding ICT een programma bij 12 verschillen bedrijven in de regio gedurende 15 weken. Bedrijven zetten zich kosteloos in voor jongeren die dreigen uit te vallen. De effectiviteit van deze inzet is aan het eind van het schooljaar goed zichtbaar. Op grond daarvan worden afspraken gemaakt over de inzet van dit traject in het reguliere programma. Aanvulling C. Ook wordt uit het plan niet duidelijk wat voor de deelplannen 5, 6 en 7 nu de extra inzet is, naast de al reeds bestaande voorzieningen in het onderwijs. Uit het plan lijkt het alsof een groot deel van de subsidiemiddelen besteed wordt aan bestaande voorzieningen in het onderwijs. De vraag rijst of de middelen zo wel terecht komen bij de jongeren die daadwerkelijk door overbelasting dreigen uit te vallen. Zie de omschrijvingen bij de deelplannen. Aanvulling D Een ander belangrijk aandachtspunt is de structurele voortzetting van de plusvoorziening na januari 2012. Graag zie ik in de tussenrapportage van 1 september 2010 welke concrete stappen u onderneemt om de voorziening te kunnen voortzetten na de subsidieperiode. Zie deel 2, vraag 6 van de Tussenrapportage Plusvoorziening
Ondertekening De tussentijdse rapportage plusvoorziening dient ondertekend te worden door het bevoegd gezag van de contactschool. Ondergetekende verklaart dat het formulier naar waarheid is ingevuld: Naam bevoegd gezag van contactschool: Drs. R.W.F. van Schalkwijk Lid College van Bestuur Plaats: Alkmaar Datum: 25 augustus 2010 Handtekening:
Frans Zoetelief/Johan van de Grift
20100825
14 van 14