Editie 27 Januari 2005
Leerkrachten: didactische aanwijzingen vindt u in de handleiding. De leerlingenpagina’s zijn kopieerbaar voor gebruik in de klas
TSUNAMI Op Tweede Kerstdag verwoest een enorme golf grote delen van Azië. Het getroffen gebied reikt van de noordkust van het Indonesische eiland Sumatra waar de provincie Atjeh ligt tot aan Somalië (in Afrika). De oorzaak van de ramp is een tsunami, een vloedgolf die ontstaat na beving van de zeebodem. De omvang van de ramp is enorm en het aantal slachtoffers onbegrijpelijk hoog omdat er in de regio geen waarschuwingssysteem aanwezig is. De bevolking en de aanwezige toeristen werden daardoor niet op tijd gewaarschuwd. Maar was de ramp in deze omvang echt niet te voorkomen geweest? En hoe kunnen we zo’n ramp in de toekomst wel voorkomen? Inderdaad, er is geen tsunami-waarschuwingssysteem in de Indische Oceaan, zoals dat er wel is in de Grote Oceaan. Maar overal ter wereld worden aardschokken geregistreerd. Ook het KNMI in Nederland heeft de schok gemeten. Alle seismologische diensten ter wereld meten met hun instrumenten de bevingen, zeker zo’n zware. Ze weten ook waar de beving plaatsvindt. Een zware beving in zee heeft vaak een tsunami tot gevolg en er zitten soms úren tussen de beving en het moment, waarop de vloedgolf het land bereikt. In de NRC van 3 januari was te lezen: “Waarom heeft geen enkele waarnemer op deze aarde de e-mail, de telefoon, de weet-ik-wat gepakt om die landen daar te waarschuwen? Er was úren speelruimte!” Tsunami-deskundige Tad Murtry van de universiteit van Winnipeg zegt daarover: “De golven zijn geheel voorspelbaar. We hebben de snelheid waarmee ze over de Indische Oceaan gaan volledig in kaart gebracht. Vanaf de plek waar de aardbeving plaatsvond hebben de golven er bijna vier uur over gedaan om de kust van India te bereiken. Dat is genoeg tijd voor een waarschuwing.” Het Pacific Tsunami Warning Center (PTWC) in Honoloeloe heeft de beving ook waargenomen en berichten gestuurd aan de aangesloten leden. Thailand en Indonesië zijn aangesloten bij het PTWC en krijgen deze informatie. India, Sri Lanka en de Malediven niet. Volgens de New York Times van 28 december kreeg het eiland Diego Garcia, 900 km. ten zuiden van de Malediven, wel de waarschuwing van het PTWC, omdat er een VS-marinebasis is op het eiland. De meteorologische dienst van Thailand organiseert een spoedvergadering maar besluit geen waarschuwing af te geven, waarschijnlijk uit angst de toeristen af te schrikken met een vals alarm. Een beslissing met desastreuze gevolgen. Wat Indonesië met de mededeling heeft gedaan is niet bekend. Of de waarschuwing de andere getroffen landen heeft bereikt is evenmin bekend. Zeker is dat de kustbewoners niet op tijd wisten wat hen te wachten stond. 1. De kust is op verschillende manieren te beschermen tegen tsunami’s. Kies uit de vier manieren hieronder de beste manier(en) en leg uit waarom je dat vindt: a) Een eigen waarschuwingssysteem voor tsunami’s in de Indische Oceaan (zoals in de Grote Oceaan); b) Barrières voor de kust, die de hoge golven van een tsunami mogelijk tegenhouden (zoals in Japan); c) Schuilplaatsen voor de bevolking aan de kust (zoals in Bangladesh); d) Betere informatie, vooral op school (het Engelse meisje Tilly Smith waarschuwt haar familie als zij de zee vreemd ziet doen. Zij herinnert zich een project op school en herkent de tsunami. Haar ouders waarschuwden anderen op het strand en ook de werknemers van het hotel. Daardoor is iedereen op dat strand gered.).
Heb je vragen of opmerkingen of zoek je extra informatie, kijk dan op Internet: www.cmo.nl
Hulpverlening na de tsunami
HULP VAN EIGEN VOLK Het jaar 2004 eindigt voor miljoenen mensen in een drama, waarvan de omvang met de dag groter wordt. In de eerste dagen na de tsunami wordt er over duizenden doden gesproken, na de eerste week over tienduizenden. Twee weken na de ramp is het geschatte aantal doden opgelopen tot 150.000. En het eind is nog niet in zicht…. Duizenden mensen worden vermist, nog steeds zijn lang niet alle lichamen geborgen. In afgelegen gebieden laten satellietfoto’s de verwoesting zien, er is geen teken van menselijk leven meer. Hulporganisaties schatten dat er ongeveer 1,8 miljoen mensen voedselhulp nodig hebben en dat er wel 5 miljoen mensen dakloos zijn geworden. De hele wereld is verbijsterd over de omvang van de ramp en van de totale ontreddering van de mensen in de rampgebieden. Er komt massaal noodhulp op gang. Maar ook in de getroffen landen zelf proberen de mensen de slachtoffers van de ramp te helpen. Burgers, regionale organisaties, het leger en industrieën, ja zelfs dieren dragen hun steentje bij. Over hun hulp gaat deze pagina. De meeste slachtoffers vallen in de kustgebieden. Als de tsunami eraan komt, rennen de mensen voor hun leven naar hoger gelegen gebieden. Als het gerucht wordt verspreid dat er nog een tweede golf aankomt, vluchten ze in paniek nog verder weg van de kust. De mensen in de dorpen daar vangen de slachtoffers zo goed mogelijk op. Ze geven eten, kleding en onderdak. In Atjeh, op het Indonesische eiland Sumatra, komt het voor dat dorpjes van zo’n tienduizend inwoners, vijfduizend of meer vluchtelingen opvangen! In Sri Lanka zamelen burgers op grote schaal geld en goederen in voor hun eigen landgenoten. Lokale overheden in de rampgebieden zijn te ontredderd om iets voor hun mensen te kunnen doen. Veel overheidsdienaren en hun familieleden behoren zelf tot de slachtoffers. Maar op regionaal niveau bestaan er lokale afdelingen van bijvoorbeeld het Rode Kruis. Die vangen samen met burgervrijwilligers de vluchtelingen en gewonden op. Het Thaise Rode Kruis zet een internetsite op waar vermisten kunnen worden opgegeven. Ook het leger wordt ingezet. In India geven de soldaten bloed, vervoeren ze hulpgoederen naar de rampgebieden en zetten ze opvangkampen op. Jammer genoeg zijn er ook berichten dat met name het leger op Sumatra betrokken is bij plunderingen… Een soldaat geeft bloed Ook de industrie helpt een handje. De grootste bierbrouwerij van Sri Lanka, Lion, gewoonlijk goed voor zo'n 160.000 flessen bier per dag, legt haar bierproductie voor onbepaalde tijd stil en gaat over op het bottelen van zuiver drinkwater voor de slachtoffers. Er is wel een probleempje... zit er nu water of bier in het flesje? Als een andere fabrikant plastic flessen doneert en de bierfabrikant het bieretiket op de flessen verandert, is dat probleem ook weer de wereld uitgeholpen. In Khaoluk in Thailand helpen olifanten lichamen te bergen. De dieren worden ingezet op plekken waar auto’s en graafmachines moeilijk kunnen komen, Normaliter vervoeren de olifanten toeristen. Het zijn ook dezelfde olifanten die schitteren in de film Alexander, die nu in de bioscopen in Europa en Amerika draait.
1. Stel, je zit in grote moeilijkheden. Door wie wordt je liever geholpen? Door je eigen familie en vrienden of door onbekenden? Kun je in je eigen woorden aangeven wat de waarde is van ‘hulp van derden’ en ‘hulp van eigen mensen’? 2. Zoek op internet naar meer voorbeelden van hulp door eigen mensen.
“De burgers op Sri Lanka doen het meeste werk zelf” – “Cricketteam Sri Lanka zamelt in eigen land geld i
Hulpverlening na de tsunami
RAMPTOERISTEN? Mensen die gaan kijken op de plek waar een ramp gebeurd is, worden wel eens gekscherend ramptoeristen genoemd. Mensen worden nu eenmaal aangetrokken door sensationele gebeurtenissen, positief of negatief. In het geval van de tsunami krijgt het woord ramptoerist weer een heel andere betekenis. Op het moment van de ramp zijn er veel toeristen aanwezig in de gebieden die worden getroffen. Net als de lokale bewoners moeten ook zij rennen voor hun leven. De door hen verwachte zonnige strandvakantie verandert in een paar minuten in een nachtmerrie. Vakantiehutten worden weggespoeld en het water raast met verwoestende kracht door de benedenverdieping van vele hotels. Vooral in Phuket, een populair vakantieoord op Thailand, verblijven veel vakantiegangers. Na de ramp zitten tolken voor het gemeentehuis van Phuket-stad klaar om vragen van de toeristen te beantwoorden. Er komen Britten, Australiërs, Russen, Kazachs, Duitsers, Finnen, Noren, Zweden, Belgen en Nederlanders om raad vragen. Veel mensen zijn alles kwijtgeraakt. Vaak hebben zij alleen nog de zwembroek die zij aanhadden toen de vloedgolf over de stranden van Phuket spoelde. Voor hen liggen bergen plastic zakken met kleding klaar. In verschillende gebouwen worden gratis slaapplaatsen ingericht. De meeste toeristen willen echter maar één ding: zo snel mogelijk terug naar huis.
Toeristen aan het werk Niet alle toeristen willen zo snel mogelijk weg. Er zijn er zelfs heel wat die besluiten om te blijven en mee te helpen hun getroffen hotels weer op te bouwen of schoon te maken. Een voorbeeld van een toerist die door de ramp ineens de rol krijgt van noodhulpverlener is Gerrit-Jan Wolffensperger. Wolffensperger is oud-fractieleider van D66 en oud-voorzitter van de NOS. Hij is met zijn vrouw en een groep vrienden op bezoek bij familie in de badplaats Unawatuna op Sri Lanka. In totaal zijn zij met een groep van dertien man. Wolffensperger vertelt: “Die zondagochtend, kwart over negen, kwam de eerste verwoestende hypervloed. Angstaanjagend: de zee trok zich daarna honderden meters terug. Een uur later kwam de tweede vloed.” Het huis waar Wolffensperger op dat moment is, staat op een heuvel dus hij loopt zelf geen gevaar. Hij aarzelt echter geen moment en rent met een groep vrienden snel naar beneden om te doen wat ze kunnen doen. Hij haalt lichamen onder het puin vandaan en begraaft lijken. Hij troost mensen die vrienden en familie hebben verloren Stroom en water zijn een paar dagen na de ramp nog steeds afgesloten. Zelfs de mobiele telefoons doen het niet . “Gelukkig hadden we walkie-talkies, 19 euro bij de Makro”, zegt hij. Hij ziet veel hartverscheurende dingen: “De lijken spoelden aan uit zee. Zoals lichamen eruit zien na twee dagen in het water, walgelijk”. Er zijn ook andere Nederlanders die in de eerste dagen na de ramp als hulpverlener optreden. Duikinstructeur Nikos Ioannidis, eigenaar van een duikschool op Koh Phi Phi in Thailand, is daarvan een voorbeeld. Hij is de eerste vier dagen na de ramp als reddingswerker in touw en redt 35 mensen uit het water. Hij zegt: “We hebben een heleboel gewonden naar de Reggae Bar gebracht, een discotheek die hoger op de heuvel ligt. We hadden geen brancards, we moesten deuren uit huizen halen om mensen op te leggen. De Griekse Nederlander Ioannidis verbaast zich over het grote aantal mensen dat geen vinger uitstak: “Terwijl ik in Tonsai Village naar medicijnen en verband zocht, zag ik zelfs toeristen die van de gelegenheid gebruik maakten uit de winkeltjes sigaretten en camera’s te stelen.” 1. Als jij op vakantie was en er gebeurde zo’n ramp, zou je dan gaan meehelpen of zou je zo snel mogelijk naar huis willen?. 2. Als je zou blijven na een ramp, wat zou je dan kunnen gaan doen? 3. Bij grote rampen kunnen toeristen voor de media belangrijk zijn, op welke manier? “Wolffensperger: ‘Je voelt je zo godvergeten machteloos’” – “‘Ach, het is wel rustig op het strand nu’”
Hulpverlening na de tsunami
COÖRDINATIE VAN DE NOODHULP Miljoenen mensen in Zuidoost-Azië zitten na de ramp zonder drinkwater, eten, medicijnen en onderdak. Met vliegtuigen en schepen komt de aanvoer van hulpgoederen na enkele dagen goed op gang. Op Atjeh komen zoveel goederen aan dat alle opslagplaatsen vol zijn. Atjeh is het meest ernstig getroffen gebied, men schat dat er meer dan 90.000 doden zijn. Wegen, bruggen en ziekenhuizen zijn zwaar beschadigd of vernield. Er is een tekort aan hulpverleners en vrijwilligers. Het is in Atjeh erg moeilijk om de hulp in goede banen te leiden. In de andere getroffen gebieden verloopt de hulp gemiddeld gezien wat beter, maar nog niet snel en goed genoeg. Daarom roepen de Verenigde Naties landen op om meer vervoermiddelen zoals vliegtuigen, helikopters, en vrachtwagens naar de rampgebieden te sturen. De instantie voor het verlenen van noodhulp is het OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs). Deze organisatie coördineert de noodhulp namens de Verenigde Naties. Volgens Madeline Moulin-Acevedo van OCHA is het grootste probleem bij deze ramp dat het nu om zo'n groot gebied gaat: “Het zijn zeker negen dichtbevolkte landen, waaronder enkele verafgelegen eilanden. Normaal gaat het bij een natuurramp om één land, één regering. Deze ramp zorgt, net als bij Mitch (de orkaan die in 1998 diverse landen in Midden-Amerika trof), voor logistieke problemen. Een duidelijk overzicht van de situatie is belangrijk. Want wie brengt er wat en waarheen?'' De allereerste noodhulp komt van nationale instanties, lokale Rode Kruis- en Rode Halve Maan-organisaties en particuliere organisaties die al ter plekke zijn. Vervolgens beoordelen lokale VN-teams samen met OCHA-mensen -die 24 uur per dag klaar staan en uit onder meer Australië, China, Denemarken, Zweden en Zwitserland komenwat er nodig is en waar de nood het hoogst is. Dan sturen ze middelen en mensen naar de juiste gebieden en coördineren de hulp van de verschillende VN-instellingen zoals Unicef, het Wereldvoedselprogramma (WFP) en de vluchtelingenorganisatie UNHCR. De instellingen voeren vervolgens wel hun eigen werk uit. Zo organiseert OCHA vlak na de ramp een luchtbrug tussen een VN-depot in het Italiaanse Brindisi en Sri Lanka, zodat het Wereldvoedselprogramma voedselhulp kan geven en Unicef medische voorraden en 30.000 dekens kan verschepen. En ook naar de Malediven zijn vliegtuigen met tenten, waterflessen en eerstehulppakketten gevlogen. Vanaf 30 december zijn honderden vliegtuigen met medicijnen, water en voedsel, op weg naar de getroffen gebieden. De meeste komen uit de VS, Japan, Rusland en de Europese Unie. Na enkele dagen arriveren ook schepen met noodhospitalen, vrachtwagens, hulpgoederen, drinkwater en voedsel. Ook hebben veel landen militairen gestuurd om te helpen bij het bergen van de lijken, het verzorgen van gewonden en het uitdelen van voedsel. Deze militairen zijn niet in dienst van de VN maar in dienst van hun eigen land. Wereldwijd worden er veel acties door particulieren opgezet. Ze willen er zeker van zijn dat hun hulpgoederen op de juiste plaats komen, ze denken dat ze sneller hulp kunnen verlenen dan de officiële hulpverlening. Vaak hebben ze een oproep gekregen van een bekende om hulp en gaan dit zelf brengen. Grote hulporganisaties zijn soms bang dat particuliere acties de totale hulpverlening belemmeren door ondeskundigheid of verkeerde hulpgoederen. Als de noodhulp goed op gang gekomen is, wordt begonnen met de wederopbouw. Huizen, scholen, ziekenhuizen, winkels en bedrijven worden hersteld of opnieuw gebouwd. Ook de infrastructuur moet worden hersteld. 1. Zoek op de betekenis op van UNHCR, Unicef en WFP. Voor wie werken deze instanties? 2. De hulp die nu wordt gegeven, wordt noodhulp genoemd. Leg in je eigen woorden uit, wat dat is. 3. Leg in je eigen woorden uit wat infrastructuur is. Maak vervolgens met behulp van krantenartikelen een overzicht van de beschadigde infrastructuur in een van de rampgebieden. 4. Zoek in kranten of op internet naar particuliere hulpacties. Beschrijf het doel van één van die acties. “De auto vol medicijnen en rijden maar” – “VN vragen donorlanden om recordbedrag na zeebeving”
Hulpverlening na de tsunami
NOODHULP & CONFLICTEN De tsunami heeft een groot gebied getroffen. Een groot deel daarvan is moeilijk bereikbaar omdat het water alles heeft vernietigd: wegen, spoorlijnen, bruggen, vliegvelden. Voor enkele gebieden komen er nog extra problemen bij. In Atjeh en Sri Lanka wordt al jaren gevochten tussen het leger en afscheidingsbewegingen. Somalië is na jaren van burgeroorlog een verscheurd land zonder centraal gezag. Atjeh In het zwaarst getroffen gebied, Atjeh op het eiland Sumatra, is al jaren een gewapende strijd aan de gang tussen het leger van Indonesië en de strijders van het GAM, Gerakan Aceh Merdeka, de Beweging Vrij Atjeh. Het GAM vecht al sinds 1976 voor onafhankelijkheid. Na perioden van rust en onderhandelingen is de strijd weer opgelaaid in 2003. De Indonesische regering heeft 50.000 soldaten richting Atjeh gestuurd om met het verzet af te rekenen. Atjeh is sindsdien afgesloten voor buitenlandse verslaggevers en hulpverleners. De hulpverlening kwam daardoor maar moeilijk op gang. Het leger en het GAM hebben een staakt-het-vuren afgesproken om hulp mogelijk te maken. Maar vanaf het begin zijn er beschuldigingen over en weer dat de partijen zich er niet aan houden. De Indonesische regering heeft inmiddels extra troepen gestuurd en een deel daarvan wordt ingezet bij bergingswerkzaamheden. Maar Atjeeërs beschuldigen de militairen te weinig te doen en vooral bezig te zijn met het beschermen van eigen materieel en belangrijke installaties. Het GAM is bang dat de militairen later worden ingezet om voorgoed met het verzet af te rekenen. De bevolking krijgt zo langzamerhand het gevoel, terecht of onterecht, dat de regering te weinig doet voor de Atjeeërs en dat het veel te lang duurt. Als hulpverleners en leger er niet in slagen dat gevoel weg te nemen zou het in de toekomst wel eens tot een grote steun van de Atjeese bevolking voor het GAM kunnen leiden. Sri Lanka In Sri Lanka wordt al jaren gevochten tussen de centrale regering en de Tamil Tijgers in het noorden. De Tamils willen in het noorden een eigen onafhankelijke staat en een groot deel van dat gebied wordt door de Tamil Tijgers bestuurd. De ramp heeft de strijdende partijen dichter bij elkaar gebracht: er is overleg tussen regering en Tamils en hier en daar wordt zelfs samengewerkt bij het bergen van de slachtoffers. Toch zijn er ook negatieve berichten. De regering zou de hulpgoederen niet eerlijk verdelen en de Tamils in het noorden benadelen. Een woordvoerder van de Tamils zegt bang te zijn weer door de regering te worden bedrogen. De regering in Colombo heeft volgens hem veel te weinig laten zien om het wantrouwen weg te nemen. Somalië De Somalische kust ligt zo’n 5000 kilometer van het epicentrum van de beving en het duurde uren voordat het land getroffen werd en de vloedgolf toch nog 50.000 slachtoffers maakte: 200 doden en een onbekend aantal vermisten. De rest is have en goed kwijt. Somalië is een verscheurd land. In grote delen van het land heeft de centrale regering niets te vertellen en zijn zogenaamde krijgsheren de baas. Het is daardoor zelfs onmogelijk een goed beeld van de omvang van het drama te krijgen. Verder ontbreekt in delen van het getroffen gebied nagenoeg elke infrastructuur. De rampgebieden zijn niet anders te bereiken dan met terreinwagens. 1. Een ramp als deze biedt, naast alle ellende, ook kansen. Strijdende partijen leggen de wapens neer, tegenstanders besluiten elkaar te helpen en soms is de verandering blijvend. a) In december 2003 was er een grote aardbeving in de stad Bam in Iran. Eén van de ‘vijanden’ van Iran heeft hulp verleend bij die ramp. Zoek uit wie die tegenstander was. Is de verhouding tussen beide landen blijvend verbeterd? b) Iets langer geleden, in 1999, werd Turkije getroffen door een zware beving. Ook daar enorme verwoestingen, veel slachtoffers en heel erg veel daklozen. Zoek op welke ‘tegenstander’ van Turkije een heel goede beurt heeft gemaakt door snel en doortastend hulp te bieden. Wat denk je, was de verbeterde relatie hier blijvend? “Atjeh: modder, puin en lijkzakken” – “Ook in Afrika heeft de tsunami doden gemaakt”
Hulpverlening na de tsunami
MEDIA EN HULPVERLENING Rampen als de tsunami in Azië en andere ingrijpende gebeurtenissen trekken pers, tv en andere media aan, omdat ze daar nieuwsverhalen over kunnen maken waar veel mensen belangstelling voor hebben. Soms trekken ook hulpacties voor slachtoffers van een ramp de aandacht van media. Dan horen grote aantallen mensen ervan. Gewone burgers en bekende personen als politici, kunstenaars en sporters besluiten daar hun steentje aan bij te dragen. Dat zien we ook gebeuren bij hulpacties voor de slachtoffers van de tsunami. Zo spelen media een belangrijke rol bij hulpverlening na een ramp. 1. Waar die rol uit bestaat, kun je in de genummerde teksten hieronder lezen. Noteer bij iedere tekst a) over wat voor soort actie er wordt gesproken; b) welke rol de media bij die actie spelen. 2. In de teksten hieronder worden enkele bekende Nederlanders genoemd. Waarom, denk je, doen er ook bekende personen aan hulpacties mee? 1) Nederland 2, RTL4 en SBS6 zenden op 6 januari 2005 samen het programma Nationale Actie voor Azië uit. Het programma is bedoeld om geld in te zamelen voor de slachtoffers van de tsunami. De presentatoren zijn Martijn Krabbé (RTL4), Robert ten Brink (SBS6) en Paul de Leeuw (VARA). 2) Nieuws over de tsunami laat cabaretier Youp van ’t Hek niet onberoerd. In De Volkskrant van 3 januari 2005 zegt hij: “Ik weet niet of Allah of God het dit keer gedaan heeft, maar je wordt gek van die beelden.” Hij kondigt een extra uitvoering aan in theater Carré in Amsterdam van zijn programma Prachtige Paprika’s. Hij heeft al vanaf 14 januari meerdere uitvoeringen gepland en die zijn allemaal uitverkocht. De extra voorstelling vindt op 21 januari plaats. Van ’t Hek en zijn medewerkers doen dat zonder er iets aan te verdienen; de hele opbrengst van de kaarten voor die voorstelling gaat naar de slachtoffers van de tsunami. 3) Om geld in te zamelen voor hulp aan de slachtoffers van de ramp vragen en krijgen Novib en andere Nederlandse ontwikkelingsorganisaties reclamezendtijd bij Nederlandse omroepen. Ze laten een spot horen en zien waarin mensen worden opgeroepen om geld te storten op giro 555. Dat geld gaat naar de ontwikkelingsorganisaties en die besteden het op hun beurt aan hulp aan slachtoffers van de tsunami. 4) Tijdens de uitzending Nationale Actie voor Azië presenteren Mathilde Santing, Ali B, Trijntje Oosterhuis, Do, Freek de Jonge en andere bekende artiesten de single ‘Als je iets kan doen’ die ze samen hebben gemaakt. De single gaat in de verkoop en de opbrengst is voor de slachtoffers van de tsunami.
Op internet ging een tijd lang deze foto rond van een jongen van een jaar of twee. Een ziekenhuis in Phuket in Thailand stuurde deze foto rond omdat niemand zou weten uit welk land de jongen afkomstig was. De media pikten het verhaal snel op. De vermissing ging een eigen leven leiden en de foto bleef rondgaan, ofschoon de jongen al snel weer met z’n ouders uit Scandinavië herenigd was. Toch stellen veel mensen hun hoop op het medium internet. Zo kunnen in Nederland mensen op de website van de NOS een bericht over verdwenen familieleden, vrienden en kennissen plaatsen. Zie: http://www.nos.nl/ journaal/indiscussie/zeebeving/index.html Vermisten kunnen ook worden gemeld aan het ministerie van buitenlandse zaken: http://www.minbuza.nl 3. Welke verschillende rollen van de media kun je na het lezen van deze pagina allemaal onderscheiden? 4. Stellingen: Een ramp is pas een ramp als de media erover berichten Hulpverleners en de media kunnen niet zonder elkaar “‘Verloren’ kinderen te zien op internet” – “Ramp wellicht ergste aller tijden”
Hulpverlening na de tsunami
WAT KUN JIJ DOEN? Het Jeugdjournaal roept leerlingen op om te melden op wat voor manieren ze geld inzamelen voor Azië. Het blijkt dat kinderen en jongeren heel creatief zijn in het bedenken van manieren om geld op te halen. Wat dacht je van: Zingen op straat Koekjes bakken en verkopen Dansen tegen betaling Een rommelmarkt organiseren Tekeningen verkopen Op vier initiatieven gaat het Jeugdjournaal dieper in: Tom maakt muziek voor geld. Hij speelt mondharmonica en gaat er net zo lang mee door tot zijn lippen pijn doen, vertelt hij. Michelle, Amber en Michelle maken en verkopen scoubidous.
Lege flessen ophalen doen heel veel kinderen. Maar niemand doet dat in een zelfgemaakt flessenpak. Roos wel. Verbin en Robin halen kerstbomen op voor Azië. De vier hierboven genoemde acties hebben al voor een flinke opbrengst gezorgd: € 1913,76 om precies te zijn. Dit zijn maar enkele van de vele honderden initiatieven. Tezamen hebben kinderen, jongeren en volwassenen al miljoenen euro’s opgehaald. Na de grote tvactie op 6 januari stond de teller al 112 miljoen euro. Maar dat is nog bij lange na niet genoeg. Daarom roepen we jullie in navolging van het Jeugdjournaal op. Doe je best en steun de slachtoffers van de tsunami in Azië.
1. Bedenk een actie die veel geld oplevert voor hulp aan de slachtoffers van de tsunami in Azië. De origineelste, leukste, mooiste, ontroerendste of meest succesvolle acties krijgen een ereplaats op de speciale website van Kennisnet: http://tsunami.kennisnet.nl. Stuur een email met een beschrijving van je actie, de opbrengst en een of twee foto’s (als je die hebt) naar
[email protected] onder vermelding van ‘schoolactie voor Azië’.
“Ramp Azië vereist ongekende hulpactie” – “Vijf miljoen mensen in nood door tsunami”
Hulpverlening na de tsunami
WAT GEBEURT ER MET HET GELD? Als er ergens in de wereld een grote ramp gebeurt, zoals de zeebeving in Azië, werken alle grote hulporganisaties in Nederland samen onder de naam SHO (= Samenwerkende HulpOrganisaties). De SHO bestaat uit:
Artsen Zonder Grenzen Kerkinactie Mensen in Nood/Cordaid Nederlandse Rode Kruis Novib Stichting Vluchteling Tear Fund Terre des Hommes Unicef Nederland
De negen organisaties gebruiken samen één gironummer (giro 555) en spreken onderling af wie welk deel van het geld krijgt voor de slachtofferhulp. Er is in zo’n korte tijd nog nooit zoveel geld opgehaald voor slachtofferhulp als na de ramp in Azië. Wat gebeurt er met al dat geld? Uit een peiling op de website van het Jeugdjournaal blijkt dat 45% van de leerlingen niet weet wat er met het geld gebeurt. In de uitzending op 3 januari zegt Jeanne Roefs van de SHO daarover: “Wat we doen is: we kopen zoveel mogelijk tenten, eten, watertanks, medicijnen en die sturen we met vliegtuigen vol naar de rampgebieden; we sturen er dokters heen en verpleegsters om gewonden te helpen en wat we nu ook al doen is kijken of er veel kinderen zijn die alleen zijn, die hun oudersof andere familie kwijt zijn en proberen we familieleden te vinden om ze weer onder dak te brengen en een thuis te geven.” Informatie over de besteding van het geld kun je ook halen uit de persberichten die de SHO om de paar dagen uitgeeft (ook te vinden http://www.giro555.nl): Artsen Zonder Grenzen heeft in de eerste week een mobiele kliniek in Banda Atjeh (Indonesië) opgezet Unicef heeft in Sri Lanka binnen drie dagen na de ramp beddengoed, kookgerei, zeep, handdoeken, watercontainers en materieel voor onderdak voor 30.000 mensen verspreid. Vier dagen na de ramp zijn medicijnenpakketten in Sri Lanka gearriveerd voor 150.000 ziekenhuispatiënten voor de komende drie maanden. Ook zijn er watertanks voor 100.000 mensen aangekocht, die over het land verspreid worden. In India voorziet Unicef de zuidelijke staten ondermeer van waterzuiveringstabletten, watertanks, medische voorraden en dekens in een groot deel van de 380 opvangkampen. Het Nederlandse Rode Kruis heeft in de eerste week twee vluchten naar Colombo (Sri Lanka) gestuurd met hulpgoederen, waaronder 900 familietenten. Op 1 januari is er een derde vlucht naar Sri Lanka vertrokken met 27.000 dekens, 1.500 keukensets, 218.640 m2 plastic en 8.000 bodybags.
1. Wat heb je het hardste nodig als je alles kwijt bent? 2. Wat is de volgende stap na de noodhulp? 3. Een krantenkop op 4 januari luidde: ‘Geld is niet genoeg’. Leg uit wat daarmee bedoeld wordt. “Nederlanders geven gul” – “Al 112 miljoen op giro 555”
Editie 27
Januari 2005 Handleiding voor leerkrachten
HULPVERLENING NA DE TSUNAMI Hoe is de hulpverlening na de ramp op gang gekomen? Welke factoren belemmeren de hulp? Wat is de rol van de media bij een dergelijke ramp? Wat gebeurt er met het geld? Op Tweede Kerstdag 2004 werd de wereld opgeschrikt door een natuurramp die wel eens de grootste ramp aller tijden zou kunnen worden. Na een zeebeving van 8,9 op de schaal van Richter ontstond er een tsunami die tienduizenden mensen van het leven heeft beroofd. De dagelijkse beelden uit Zuidoost-Azië staan op ons netvlies gebrand. Deze Per Expresse concentreert zich op de hulpverlening na de ramp. Wat gebeurt er? Door wie en hoe? Op de website (http://www.cmo.nl) vindt u achtergrondinformatie over de getroffen gebieden en over de manier waarop de ramp zich voltrokken heeft. Daar gaan we ook dieper in op de vraag hoe in de toekomst voorkomen kan worden dat een dergelijk natuurverschijnsel kan leiden tot een ramp die duizenden treft.
Wat is
Per Expresse? Per Expresse helpt u bij het lesgeven over de grote wereldvraagstukken en actuele gebeurtenissen.
Inhoud: Fotokopieerbare activiteiten voor gebruik in de klas, bestemd voor leerlingen van 10 tot 15 jaar. Voor basisonderwijs: * Tsunami * Hulp van eigen volk * Ramptoeristen? * Media en hulpverlening * Wat kun jij doen? * Wat gebeurt er met het geld? Voor voortgezet onderwijs: * Tsunami * Hulp van eigen volk * Ramptoeristen? * Coördinatie van de noodhulp * Noodhulp & conflicten * Media en hulpverlening * Wat kun jij doen? * Wat gebeurt er met het geld? Leerplan bo: * Oriëntatie op mens en wereld (aardrijkskunde / geschiedenis,) Leerplan vo: * Aardrijkskunde * Geschiedenis * Maatschappijleer
10
Hulpverlening na de tsunami
DE TSUNAMI IN DE KLAS? Tweede Kerstdag 2004. Vlakbij het Indonesische eiland Sumatra, ter hoogte van Atjeh, doet zich een krachtige beving voor. Onder water en het gevolg is een tsunami, een vloedgolf die, eenmaal aan land soms metershoge golven veroorzaakt en op andere plaatsen een plotselinge stijging van de zeespiegel. De eerste berichten spreken van enkele tientallen doden en vermisten. Maar al snel wordt de omvang van de ramp duidelijk en worden we overspoeld door beelden en verslagen van onbeschrijfelijke verwoestingen, van mensen die wanhopig op zoek zijn naar familieleden en vrienden die ze tijdens de ramp zijn kwijtgeraakt of die tussen het puin zoeken naar wat er van hun bezittingen is overgebleven. Ook komt de ene deskundige na de andere vertellen wat er aan de hand is. In minder dan géén tijd weet iedereen die het nieuws volgt wat een tsunami is, hoe tsunami’s ontstaan en waarom ze gevaarlijk kunnen zijn en veel schade kunnen aanrichten. De beelden geven een gevoel van machteloosheid. Tegen zoveel natuurgeweld is niets en niemand bestand en het is zelfs niet mogelijk om de gevolgen ervan te bevatten. Dat gevoel wordt nog versterkt door het feit dat de ramp in landen heeft plaatsgehad die ver van Nederland afliggen. Wat moeten we in Nederland daar in hemelsnaam aan doen, zullen velen zich hebben afgevraagd. Het Centrum voor Mondiaal Onderwijs maakt lesmateriaal zodra er te verwachten is dat het nieuws met de leerlingen mee de klas in komt. Maar is een ramp als deze een geschikt onderwerp voor een lesbrief? Het nieuws is overweldigend. Foto’s en filmreportage’s houden ons van alle details op de
hoogte. Over de ramp zelf is niet veel meer te leren. We hebben toch besloten om een Per Expresse over deze ramp te maken, niet om te vertellen wat zich in de getroffen gebieden heeft afgespeeld en om de ramp te verklaren. Dat hebben radio, TV, kranten en andere media al gedaan. We richten onze aandacht op de hulpacties die na de ramp op gang zijn gekomen, acties door mensen die in de getroffen gebieden wonen, van toeristen die daar toevallig waren toen de ramp plaatsvond, van lokale en landelijke overheden en organisaties en van andere landen en internationale organisaties. Het gaat om de ‘positieve’ kanten van de ramp, voorzover daar sprake van kan zijn. Deze hulpacties brengen hoop voor de mensen in de getroffen gebieden die de ramp hebben overleefd en getuigen van een vastberaden wil om ze te helpen de gevolgen van de ramp te boven te komen. We kunnen in Nederland meer voor de slachtoffers doen dan we misschien dachten toen we met de gevolgen van de ramp werden geconfronteerd. Er is veel geld nodig voor de zaken waar de slachtoffers het meest behoefte aan hebben: kleding, medicijnen, schoon drinkwater, voedsel en onderdak. Er is nog meer geld nodig voor de wederopbouw van de getroffen gebieden. In Nederland (en ook in andere landen) worden inzamelingsacties en andere activiteiten gehouden om geld en hulpgoederen bijeen te brengen en te sturen naar de getroffen gebieden. We laten leerlingen zien dat ook zij daar hun steentje aan kunnen bijdragen en laten ze nadenken over hóe ze dat kunnen doen. Normaal gesproken is fondswerving niet een onderdeel van ontwikkelingsedu-
catie, maar dit geval vormt een uitzondering. We hopen met deze lesbrief een bescheiden bijdrage te leveren aan het besef dat we niet met lege handen staan, zelfs niet tegenover zoveel natuurgeweld ver buiten Nederland. Dat we nooit onze schouders moeten ophalen en denken ‘wat kan ik daar nou aan doen?’. We wensen de hulporganisaties alle fondsen toe die ze voor de noodhulp en straks voor de wederopbouw nodig hebben en we hopen dat u en uw leerlingen daaraan kunnen bijdragen.
“Nog steeds komen er lijken” – “Stad na stad in Atjeh verwoest”
11
Hulpverlening na de tsunami
LESSUGGESTIES (BO) Vooraf: kringgesprek Doelstelling: de leerlingen kunnen hun emoties kwijt over alles wat met de ramp te maken heeft. Leerlingen krijgen -ongewild- veel mee van de gruwelijke beelden die de tv dezer dagen beheersen. Op het Jeugdjournaal spraken kinderen hun schrik al uit over ‘lijken die in de bomen hingen’. In een kringgesprek vooraf kunnen leerlingen hun gevoelens enigszins luchten.
(BO/VO) Tsunami Doelstelling: de leerlingen verdiepen zich in de vraag of er voor de tsunami gewaarschuwd had kunnen worden. Op deze pagina gaan we dieper in op de twee vragen die veel volwassenen én jongeren bezighouden: had het voorkomen kunnen worden en kan het in de toekomst voorkomen worden? Antwoorden op de opdrachten: 1) De vraag is een open vraag die kan leiden tot discussies. Uiteraard is er voor alle vier de methoden wat te zeggen. Het beste is misschien wel om alle vier opties te regelen.
(BO/VO) Hulp van eigen volk Doelstelling: de leerling leren ‘hulp van buitenaf’ en ‘hulp van eigen volk’ verschillend waarderen. Antwoorden op de opdrachten: 1) De gedachte achter deze discussieopdracht is dat ‘het beter is te geven dan te ontvangen’. Hulp is goed, maar maakt mensen ook afhankelijk. Het is belangrijk dat de leerlingen beseffen dat de mensen -hoe welkom en nodig noodhulp ook is- uiteindelijk liever zelf hun boontjes doppen. Voor VO en BO: laat de leerlingen de noodzakelijkheid en het belang van ‘hulp van buiten af’ op een rijtje zetten. Doe hetzelfde met de noodzakelijkheid en het belang van ‘hulp van eigen volk’ 2) In de media ligt de nadruk en beeldvorming op ‘hulp van buitenaf’. Laat de leerlingen in kranten en op internet voorbeelden zoeken van ‘hulp van eigen volk’. Waar bestaat deze hulp uit? Voor BO: breidt de opdracht uit: Kunnen de leerlingen manieren beden-
ken hoe ‘hulp van buitenaf’ zo wordt georganiseerd dat ‘hulp van eigen volk’ wordt gestimuleerd en mogelijk wordt gemaakt? Een voorbeeld: het internationale Rode Kruis onderhoudt lokale afdelingen die zo zelfstandig mogelijk opereren.
(BO/VO) Ramptoeristen? Doelstelling: de leerlingen zijn zich ervan bewust dat er veel toeristen getroffen zijn door de ramp; ze weten dat sommige toeristen ook een rol als hulpverlener zijn gaan spelen. Antwoorden op de opdrachten: 1) Punt van discussie: laat leerlingen het morele dilemma voelen tussen ‘inpakken en wegwezen’, verder van de zon gaan genieten of de lokale bevolking steunen. 2) Doel van deze opdracht is de leerlingen te laten nadenken over wat er moet gebeuren als er zo’n ramp plaatsvindt (als je een EHBO-diploma hebt, kun je bijvoorbeeld helpen bij het verzorgen van lichtgewonden). 3) Bij zulke rampen zijn toeristen die toevallig ter plaatse zijn vaak de eerste die video-opnamen maken van het gebeuren. Die beelden worden vaak door de professionele media gekocht en uitgezonden door nieuwsbulletins. Denk aan de beelden vanuit het hotel in Phuket (of bijvoorbeeld aan de beelden van het tweede vliegtuig dat de WTCtoren invliegt op 11 september 2001 die ook van toevallig aanwezige toeristen zijn gekomen).
(VO) Coördinatie van de noodhulp Doelstelling: De leerlingen weten in grote lijnen wat noodhulp is en hoe deze gecoördineerd wordt. Antwoorden op de opdrachten: 1) Laat de leerlingen internetadressen van de organisaties met Google of een andere zoekmachine opzoeken. Zo komen ze op sites van de organisaties: www.unhcr.ch, www.wfp.org en www.unicef.org; UNHCR staat voor United Nations High Commissioner for Refugees; UNHCR vangt vluchtelingen op. WFP staat voor World Food Program; WFP zorgt wereldwijd voor een goede (basis)voeding. Unicef staat voor United Nations Childrens Fund; Unicef zorgt voor het welzijn van kinderen.
2) Noodhulp is hulp die op korte termijn na een ramp gegeven wordt. Het gaat daarbij altijd om basisbehoeften: schoon drinkwater, eten, tenten of ander onderdak, eventueel opvang in een kamp. Ook wordt er soms voor korte tijd financiële ondersteuning gegeven. 3) Laat de leerlingen de opdracht in groepjes uitwerken. Bespreek daarna de resultaten met de klas. Beschadigde infrastructuur: wegen, vliegvelden havens, spoorwegen, communicatie, energievoorziening, waterleiding, riolering. 4) Enkele voorbeelden: Het zelf brengen van medicijnen, kleding, voeding. Zich aanbieden als vrijwilliger. Het zelf organiseren van hulpacties.
(VO) Noodhulp & conflicten Doelstelling: de leerlingen realiseren zich dat bij gewapende conflicten de problemen voor noodhulpverleners sterk toenemen. Maar zeker in het geval van een natuurramp zijn er ook kansen om de tegenstellingen te overwinnen en de strijd te staken. Antwoorden op de opdrachten: 1) Al jaren staan de Verenigde Staten lijnrecht tegenover Iran. In Iran heten de VS ook wel ‘Grote Satan’ en de Amerikaanse regering noemt Iran een ‘schurkenstaat’. Na de aardbeving heeft de Amerikaanse regering haar oordeel opgeschort en ook de sancties tegen Iran ingetrokken, zodat hulp aan de slachtoffers mogelijk werd. De relatie tussen Iran en de VS is niet blijvend verbeterd. De nucleaire aspiraties van Iran hebben tot een nieuwe tegenstelling geleid. 2) Griekenland, al jaren opponent van Turkije en niet alleen door de kwestie Cyprus, was snel met het uitspreken van zijn medeleven en het aanbieden van hulp. Dat is door de Turken zeer gewaardeerd en heeft de spanning tussen beide landen doen afnemen.
(BO/VO) Media en hulpverlening Doelstelling: Leerlingen zien dat media niet alleen rampen verslaan, maar ook op andere manieren een rol spelen bij hulpverlening. Antwoorden op de opdrachten: 1) Tekst 1: a) Inzamelingsactie, b) Media organiseren zelf deze actie, in dit geval Nederland 2, RTL 4 en SBS 6.
“‘Iemand riep: wegwezen’” – “Het was alsof de zee plotseling opstond”
12
Hulpverlening na de tsunami
Tekst 2: a) Youp van ’t Hek geeft een benefietvoorstelling waarbij de opbrengst van de kaartverkoop bestemd is voor de slachtoffers van de tsunami; b) de media zijn zijn bron van inspiratie. Tekst 3: a) De hulporganisaties roepen mensen in reclamespots op om geld te geven voor de slachtoffers van de tsunami; b) De media bieden hulporganisaties een podium voor hun oproep; ze zijn dus een intermediair bij het inzamelen van giften. Tekst 4: a) Artiesten maken een benefiet-single en brengen die onder de aandacht van het publiek; b) De media helpen bij het promoten van deze single. 2) Bekende personen zijn voor veel mensen zijn het rolmodellen en kunnen mensen stimuleren gul te geven. 3) Media verslaan nieuws, media maken nieuws (door acties te organiseren, door sensationele berichten te verspreiden, ook als die al lang achterhaald zijn), media zijn intermediair voor hulpverleners, media bieden een podium voor wanhopig zoekende mensen.
4) Stelling 1: zonder de media-aandacht weet de wereld niets over de ramp; voor de slachtoffers maakt het natuurlijk niet uit of de media erover berichten, ook zonder media-aandacht zijn ze slachtoffer. Voor de hulpverlening na de ramp maakt de media-aandacht wel wat uit, die zal minder tot niets zijn zonder media-aandacht. Stelling 2: alleen dankzij veel mediaaandacht zullen mensen gul geven. Tegelijkertijd zijn de vele hulpacties op zich weer nieuws. In die zin zijn hulpverleners en de pers op elkaar aangewezen.
(BO/VO) Wat kun jij doen? Doelstelling: aandacht vragen voor de vele acties van leerlingen en hen aanzetten tot het bijdrage van hun eigen steentje. Antwoorden op de opdrachten: 1) Stuur een email met een beschrijving van een schoolactie, de opbrengst en een of twee foto’s (als die er zijn) naar
[email protected] onder vermelding van ‘schoolactie voor Azië’.
(BO/VO) Wat gebeurt er met het geld? Doelstelling: de leerlingen zien dat het geld dat voor giro 555 wordt opgehaald goed wordt besteed. Antwoorden op de opdrachten: 1) Punt van discussie. De basisbehoeften zijn schoon drinkwater en eten. Maar ook medicijnen en een dak boven je hoofd zijn gewenst. 2) Daarna komt het weer opbouwen van een toekomst: woning en werk. Structurele hulp, wederopbouw dient daarvoor te zorgen. 3) Alleen geld geven heeft geen zin, als dit niet gevolgd wordt door structurele hulp bijvoorbeeld in de vorm van micro-kredieten waardoor mensen weer een toekomst kunnen opbouwen. Je kunt ook denken aan psychische hulp vanwege de vele trauma’s (geliefden kwijt) waar mensen mee zitten.
Eerdere edities van Per Expresse 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Stem af op het nieuws Kinderen aan het werk Orkaan Mitch Oorlog in Europa De Koerden en het proces tegen Öcalan Oost-Timor en de lange weg naar onafhankelijkheid Millennium Water Honger in de Hoorn Olympische Spelen 2000 Verandert het klimaat? Aardbeving in India Mond- en klauwzeer Aanslagen op de Verdraagzaamheid
14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26a 26b
Crisis in Argentinië Verkiezingen in Zimbabwe en Nederland VN-wereldtop voor kinderen Israël en Palestina: het beloofde land? De dreigende oorlog tegen Irak Crisis in Afrika Zin en onzin over Sars WTO-conferentie in Cancún: eerlijke handel Migranten in de media Uitbreiding van de Europese Unie De olympische Spelen ‘Nederland overzee’ Zijn er grenzen aan de vrijheid van meningsuiting? (vo) Recht op je eigen mening (bo)
Per Expresse heeft de bedoeling jongeren te helpen zichzelf zicht te verschaffen op het mondiale nieuws. Het nieuws krijgt een context en er worden verbanden gelegd tussen het dagelijks leven van de jongeren hier en de gebeurtenissen elders op de wereld. Per Expresse is beschikbaar als het nieuws nog nieuws is -binnen twee weken- en leerlingen behoefte hebben aan antwoorden op de vragen die het nieuws bij hen oproept. Deze editie is geschreven en geproduceerd door Centrum voor Mondiaal Onderwijs te Nijmegen, Dep te Manchester, Panos Institute te Londen, CEM te Brescia en Intermon te Madrid. © copyright CMO, DEP, Panos, CEM, Intermon 2005. © Nederlandse tekst: CMO, 2005. De werkbladen mogen alleen worden gefotokopieerd voor gebruik binnen de instelling die het pakket heeft aangekocht of gedownload.
Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen, tel. 024-3613074, e-mail
[email protected]. Losse nummers kosten € 3,50. Wie een abonnement neemt, krijgt er het nulnummer Stem af op het nieuws er gratis bij. Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs wordt elke nieuwe editie z.s.m. aangekondigd (www.cmo.nl). Wie daar een emailadres doorgeeft, wordt geïnformeerd over het verschijnen van nieuwe edities.
Overig (les)materiaal http://www.cbs-debrug.nl/tsunami2.htm: lesmateriaal voor het basisonderwijs Internet http:/tsunami.kennisnet.nl/ http://www.giro555.nl http://ramp-azie.pagina.nl/ http://www.nos.nl/nieuws/achtergronden/ artikelen/themaoverzicht_beving_azie.html http://www.nrc.nl/ANP/THEMA/ http://www.rtl.nl/actueel/rtlnieuws/ zeebevingazie.xml Meer links, lessuggesties en achtergrondinformatie voor leerlingen én leerkrachten vindt u op internet: http://www.cmo.nl Global Express/Per Expresse wordt gefinancierd door de EU (DG VIII) en Kennisnet.