Tornado Maartje gaat voor het eerst logeren. ´s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur. Geschreven in januari 2012 (Geïllustreerd t.b.v. het boek Ontvoering en andere spannende verhalen in juli 2012)
1
2
“Wowwwjooo!! Maartje gaat voor het eerst logeren,” smoezen de kinderen in de klas. Veel kinderen hebben al eens gelogeerd, maar Maartje niet. Maartje loopt zo snel mogelijk naar de klas. “Zo en waar kom jij vandaan?” moppert de juf. “Eh…,” verzint Maartje. “We hebben ons verslapen. Mijn moeder hoorde de wekker niet en mijn vader is er niet, die is…” Maar ze heeft geen kans om haar zin af te maken, de juf praat er zomaar doorheen. “Naar je plaats, Maartje.” En Maartje loopt naar haar plaats. Ze gaat snel naast Eva zitten, haar beste vriendin. “Bij welke taak van rekenen zijn we?” fluistert Maartje tegen Eva. “Taak 6,” fluistert Eva terug. “Som 1, 2 en 3,” fluistert Eva snel. Na de les lopen Maartje en Eva naar Maartjes huis. “Heb je er zin in?” vraagt Eva. “Ja hoor,” antwoordt Maartje. Als de meisjes bij Maartjes huis zijn aangekomen, zegt de moeder van Maartje: ”Pak snel je tas in. Ik moet al weg naar Amsterdam.” En Maartje en Eva rennen naar boven. Als ze klaar zijn met inpakken, zegt Eva: “Zaklamp” en Maartje zegt: “Check.” Eva zegt: “Onderbroek” en Maartje zegt: “Check.” En zo gaan ze door. 3
De moeder van Maartje zegt: “Kom ik breng jullie weg met de auto.” Als ze bij Eva aangekomen zijn, stappen ze uit. “Neem je tas mee,” zegt Eva blij. Ze zwaaien naar de moeder van Maartje die wegrijdt. Binnen in Eva’s huis, in de avond, gaan de meisjes slapen. Maar het lukt niet. Eva vraagt: “Wil je anders wat drinken?” “Oké,” zegt Maartje. Op dat moment gaat het hele huis trillen. “Wat is dit?!” roept Maartje. “Weet niet!” gilt Eva. “Mijn bed verschuift. Pak mijn hand!” Het lukt net. De meisjes zitten nu allebei op Maartjes matras. “Kom naar mama,” en ze rennen naar de slaapkamer van Eva’s moeder. “Waar zijn ze?!” gilt Maartje… Eva slikt… “We… We... Weg…,” zegt Maartje. Eva staat bij het raam. Ze kijkt naar buiten. “U…uuu, we zitten in de lucht Maartje… het huis zweeft.”
4
© Tanya
“We zitten in een tornado!!” roept Eva. “Wat moeten we doen!” gilt Maartje. “Niet in paniek raken in ieder geval, Maartje,” zegt Eva. “Ssssssttt…, zegt Maartje. “De tornado gaat langzamer… en... dat… betekent dat we neerstorten.” “Ik weet iets. Trek je laken van je matras af,” zegt Eva. “Goed,” zegt Maartje. “Ik doe het ook. En wat nu?” “Pak je tas en spring naar beneden met je laken boven je hoofd, dan wordt het een luchtballon. 1… 2… 3… Springen!!” De meisjes springen uit het raam naar beneden. 5
“Het lukt!” gilt Eva blij. “En nu wachten tot we beneden zijn.” De meisjes zien overal verwoesting. Kapotte huizen, auto’s, fietsen en nog veel meer. “Leven mijn ouders nog?” vraagt Eva. “Natuurlijk wel, maar waar zijn ze?” vraagt Maartje. Er valt een diepe stilte. “Help! Is er iemand? ” gilt Eva. “Neem de tassen mee, Maartje, ik heb er namelijk stiekem wat snoep in gedaan en vitamine, dat kunnen we eten.” “Oké,” antwoordt Maartje. “Kijk, een huis!” De meisjes rennen naar het oude verwoeste huis. “Zullen we hier overnachten?” stelt Eva voor. En ze vallen in een diepe slaap. De volgende dag is Eva al vroeg wakker. “Maartje? Kom.” Als ze allebei hun kleren aanhebben, gaan ze verder op pad door het verwoeste dorp. “Kijk, een sloot, we kunnen ons er even in wassen,” stelt Eva voor. “Dat is goed.” En even later zitten ze te spelen in het water. Maar toen… “Hoor eens, zegt Maartje. “Geweren en pijlen! Dat zijn vast rovers!” 6
“Weg dus,” zegt Eva. “Snel. Trek je onderbroek aan en de rest nemen we mee.” “Kom, rennen,” fluistert Maartje hard. “Klim in de boom!” “Oké, ik zit in deze.” En Maartje en Eva klimmen in de boom. Ze zitten stokstijf en zijn heel stil. Maartjes hart bonkt en de meisjes houden de adem in. “Ik hoor wat,” schreeuwt een mannelijke stem. “In die boom!” En in die boom zit Maartje.
© Tanya
“Beweeg de boom,” hoort ze. Maar Maartje laat niet los. Haar schoen glijdt uit, maar toen Maartje begon 7
weg te glijden, stopten de mannen met wiebelen aan de boom. Het was net op het nippertje. Pas na een kwartier kwamen Maartje en Eva uit de boom, maar wel heel erg voorzichtig. Toen zei Maartje: “Mijn schoen gleed bijna uit. Als dat was gebeurd, was het heel anders afgelopen.” “Dat denk ik ook,” zegt Eva. “Zullen we samen wat eten?” “Oké,” zegt Maartje. Na het eten hadden ze een volle buik en genoeg energie om verder te lopen. “Als het goed is, is het in Amsterdam niet zoals hier. Dus in Amsterdam hebben ze niks gemerkt. We moeten naar Amsterdam, naar je moeder.” “Ja,” antwoordt Maartje nadenkend. “Dat klopt. Ik heb een kompas in mijn broekzak. Mijn moeder heeft me geleerd dat Amsterdam in het zuiden ligt,” zegt Maartje slim. En ze pakt het kompas en houdt het stevig vast. “We lopen nu al jaren,” zegt Eva plotseling. “Nou, ik weet het niet. Volgens mij lopen we nu pas een kwartier naar het zuiden,” zegt Maartje gapend. “Ik zie nog helemaal geen Amsterdam en jij?” vraagt Eva aan Maartje. “Ik zie ook nog geen Amsterdam. Zullen we uitrusten?” stelt Maartje voor. 8
En Eva antwoordt: “Mij best.” Nadat ze hebben uitgerust, lopen de meisjes verder. “Kijk, een huis! In dat huis woont Joris-Jan en dat is een vriend van mijn moeder.” De meisjes lopen naar het huis en ze kloppen aan. “Hé Maartje, kom binnen.” Op de bank vertelt Maartje het hele verhaal van de tornado. Als ze klaar zijn, pakt Joris-Jan de telefoon en toetst het nummer in van Maartjes moeder. “Ja, oké, ik zal het doen. Doei.” Joris-Jan drukt de telefoon uit en hij zegt: “Ik breng je naar je moeder, Maartje. En Eva, jouw moeder is daar ook, die is namelijk gevlucht naar Maartjes moeder.” Eva en Maartje zijn heel blij dat ze hun moeders weer kunnen zien. Maartje en Eva springen uit de auto als ze zijn aangekomen. “Oh, daar zijn jullie!” zeggen de moeders blij. Eva’s moeder vertelt: “Ik was net even in de schuur, toen de tornado kwam en het hele huis meenam! Ik sprong in de auto en probeerde de tornado te volgen naar Amsterdam, maar het ging veel te snel. Toen ben ik naar Maartjes moeder gereden.”
9
“We zijn zo blij dat we jullie weer zien,” zegt Maartjes moeder. “We blijven 2 weken in dit hotel slapen." Eva’s moeder wijst naar het leukste en grootste hotel in Amsterdam. “Het Kids-for-happy Hotel!” roepen de meisjes blij, want ze wilden er al heel lang heen. En met zijn allen rennen ze het hotel in.
Einde
10