Toelichting bij de Parenteel van Steven de Munck
door Henk Knoester
1
Inhoud: Inleiding 1. De eerste generatie 2. De tweede generatie 3. De beroving van Jan Stevens de Munck 4. De derde generatie 5. De vierde generatie; de kerk van Kieldrecht 6. Na 1700 Epiloog: De zaak van het signet Noten Bijlage: De Parenteel van Steven de Munck Bibliografie en online bronnen Verantwoording van de illustraties Contactgegevens auteur
2
Inleiding. Steven de Munck was de stamvader van de familie De Munck die aan het eind van de zeventiende eeuw woonde in de polder van Staten Kieldrecht in het huidige Zeeuws-Vlaanderen. De genealogische gegevens van deze familie zijn te vinden in de Parenteel die is opgenomen in de bijlage. De Parenteel gaat niet verder dan de eerste vier generaties en omvat ruwweg de periode 1620-1720. Na 1720 - of eigenlijk al na 1700 - breekt een nieuwe fase aan in de familiegeschiedenis en wordt het moeilijker om nog een overzicht te behouden van alle afstammelingen. De Toelichting biedt achtergrondinformatie bij de opsomming van namen en datums in de Parenteel. Er is naar gestreefd om de genealogische gegevens begrijpelijk te maken door ze in te passen in de geschiedenis van Staten Kieldrecht, het tegenwoordige Nieuw-Namen met de aangrenzende Groot- en Klein-Kieldrechtpolders. Juist voor dit gebied, dat in de zeventiende en vroege achttiende eeuw bewogen tijden heeft meegemaakt, blijkt dit een vruchtbare aanpak. Hoewel de nadruk is blijven liggen op de geschiedenis van de familie De Munck, bevat dit verslag ook informatie die nuttig zou kunnen zijn voor streekhistorici.
3
1. De eerste generatie.1 Steven de Munck (zie nummer I.1a van de Parenteel in de bijlage) wordt voor het eerst genoemd bij de geboorte van zijn dochter Maria in 1623. Hij moet toen in Doel hebben gewoond. Zijn eerste vrouw, Ariaentje, heette van haar meisjesnaam ook De Munck. Zij is tussen 1625 en 1629 overleden, waarna Steven hertrouwde met Cornelia de Witte. Mogelijk was deze nieuwe echtgenote een familielid van de latere stadhouder2 van Doel, Cornelis de Witte. Dit zou verklaren waarom Steven in 1637 als getuige optreedt bij de doop van een van Cornelis’ kinderen. De kinderen van Steven zijn – voor zover bekend – gedoopt in de kerk van het Staatse fort Liefkenshoek. Hieruit kunnen we afleiden dat de familie protestant (Nederduits Gereformeerd) was. Steven was waarschijnlijk niet oorspronkelijk afkomstig uit Doel, of in elk geval heeft hij er jarenlang niet gewoond. De polder had namelijk eenendertig jaar onder water gestaan, nadat in 1583, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, de dijken waren doorgestoken door Staatse troepen. Pas in 1614, tijdens het Twaalfjarig Bestand, kon de polder weer worden drooggelegd. Na de droogmaking werd een lijst van eerste grondeigenaren opgesteld. Hierop komt de naam De Munck niet voor. Omdat hij landbouwer was, zal hij dus óf pas na 1614 grond in de polder hebben verworven, óf land hebben gepacht. Volgens de achterkleinzoon van Steven, de astronoom Jan de Munck (IV.1c), zou de familie van oorsprong uit Gent komen en vervolgens in Sint-Gillis, Vrasene, Beveren, Kallo, Konings Kieldrecht, Doel en Beveren gewoond hebben, waarna de familieleden naar allerlei plaatsen waren uitgezwermd.3 We beschikken over te weinig gegevens om van deze opsomming iets te kunnen maken. Het valt echter op dat de genoemde plaatsen – Gent uitgezonderd – alle in het Land van Waas liggen. Het is zeker denkbaar dat de voorouders van de astronoom hier vandaan zijn gekomen. Dit gebied - gelegen ten zuidoosten van het huidige Zeeuws-Vlaanderen lijkt de bakermat te zijn van de De Muncks, en ook vandaag de dag komt deze naam hier meer voor dan in enige andere streek.4 En wat betreft de veronderstelde afkomst uit Gent: in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw worden inderdaad verschillende personen genoemd met de naam De Munck, De Meunck, Le Meunck of Le Moisne als schepenen van de stad Gent.5 Over Steven de Munck weten we verder nog dat hij korte tijd, in 1644, schepen was van DoelKieldrecht. Een van de andere schepenen in dat jaar was Jan (Hans) van den Eynde, de latere schoonvader van Jan Stevens de Munck (II.1a). Ook diens zoon Laureys van den Eynde was enige tijd schepen van Doel-Kieldrecht. 2. De tweede generatie. Van drie kinderen van Steven – Maria, Margriete en Elisabet – zijn de doopinschrijvingen teruggevonden. Meer gegevens hebben we niet over hen. Misschien was er ook een dochter Dingena. In 1663 trouwde te Ossenisse namelijk Dingena de Munck, geboren Den Doel, met Jan Martens uit Hontenisse. Als haar broer wordt Jan Stevensen genoemd.1 Over zoon Jan Stevens de Munck (II.1a) hebben we veel informatie, maar geen geboorte- of doopdatum. Astronoom Jan de Munck schrijft dat zijn grootvader in 1695 is overleden op de leeftijd van 76 of 77 jaar. Hij leidt daar uit af dat Jan Stevens in 1618 of eerder geboren moet zijn. Verder meldt de astronoom dat Jan Stevens getrouwd is te Liefkenshoek op 4-1-1643.2 Uit andere bronnen weten we dat zijn vrouw Elisabeth van den Eynde was, dochter van de eerder genoemde Jan (Hans) van den Eynde. Omdat we geen doopinschrijving hebben gevonden van Jan Stevens de Munck (II.1a), beschikken we dus niet over een document dat bevestigt dat hij de zoon is van Steven de Munck
4
(I.1a). Toch is dit meer dan waarschijnlijk. Het blijkt niet alleen uit zijn patroniem “Stevens”, maar ook uit de namen van zijn kinderen. Destijds was het de gewoonte om de vier oudste kinderen naar de grootouders te noemen. Zijn twee eerste kinderen zijn Jan en Amelberga genoemd, naar Jan van den Eynde en Amelberga Laurens, de grootouders van moeders zijde. De twee daaropvolgende kinderen heetten Steven en Adriaentie, net als Steven de Munck (I.1a) en zijn vrouw Arjaentje de Munck. Verder blijkt het gezin van Jan Stevens de Munck (II.1a) – die woonde in Staten Kieldrecht - een bijzondere band te hebben met Doel, o.a. omdat zijn echtgenote Elisabeth van den Eynde uit deze plaats afkomstig was. Ook zijn oudste zoon Jan (III.1a) was met een vrouw uit Doel getrouwd en mogelijk geldt dit eveneens voor zijn tweede zoon Steven (III.1c). Jan Stevens, van wie we kunnen aannemen dat hij is opgegroeid in Doel, heeft op een gegeven moment besloten om naar Kieldrecht te verhuizen. Dit moet gebeurd zijn na 1653. Kieldrecht was net als Doel geïnundeerd in 1583. Na het beëindigen van de Tachtigjarige Oorlog werd het mogelijk om de polder weer droog te maken, zodat in 1653 de dijkage gesloten kon worden.3 Vlak na de inpoldering was nog niet duidelijk waar de grens tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en de Spaanse Nederlanden zou lopen. In 1664 kwam het tot een Traktaat van Limietscheiding dat voorgoed de kwestie regelde. 4 Er werd een lijn dwars door de polder getrokken: het gebied ten noorden van de lijn zou voortaan Staats zijn, ten zuiden ervan werd het Spaans. Sindsdien sprak men van Staten Kieldrecht en Konings Kieldrecht. Welke reden Jan Stevens heeft gehad om van Doel naar Kieldrecht te verhuizen is voorlopig een open vraag. Misschien speelde godsdienst hierin een rol. J.M.G. Leune constateert in zijn boek over de Scheldeforten Lillo en Liefkenshoek dat na 1648 het aantal protestanten te Doel geleidelijk terugliep en de druk om zich te conformeren aan de katholieke overheid groter werd. Zoals hierna zal blijken waren Jan Stevens de Munck en zijn familie actief betrokken bij het protestantse geloof. Maar het is even goed mogelijk dat hij een nieuwe toekomst heeft gezocht in de pas drooggelegde polder van Kieldrecht omdat hij het land van zijn vader in Doel niet kon overnemen of pachten. De eerste – waarschijnlijke – vermelding van Jan Stevens de Munck (II.1a) te Kieldrecht stamt uit 1665. In april-mei van dat jaar hielden de bestuurders van Hulsterambacht – waar Staten Kieldrecht onder viel – een soort volkstelling ten behoeve van de personele quotisatie, een belasting op vermogens groter dan fl. 2000. Er werd een lijst opgesteld van alle inwoners met een eigen inkomen. Op de lijst van Staten Kieldrecht staan in totaal 47 personen vermeld. Eén van hen was een zekere Jan Stevens, pachter van de heer De Wit. 5 Verder waren er twee “arbeiders” of “dorsers”, genaamd Jan en Steven, die in een huisje van Jan Stevens woonden. Dit zouden heel goed Jan Stevens de Munck (II.1a) en zijn twee oudste zoons kunnen zijn. Overigens was er in de polder niemand die vermogensbelasting hoefde te betalen. Meer zekerheid krijgen we in het daaropvolgende jaar. Dan wordt de “landman” Jan Stevens de Munck als inwoner van Kieldrecht bij zijn volledige naam genoemd in verband met een beroving, een opmerkelijke kwestie die tot op het hoogste niveau in Brussel en Den Haag is aangekaart.6 Een gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen is te vinden in hoofdstuk 3. In de jaren die volgden moet het Jan Stevens niet slecht zijn vergaan. Was hij in 1665 nog pachter, in het everingboek van 1674 wordt hij genoemd als grondeigenaar. Hij werd aangeslagen voor het betalen van “dijkgeschot” voor een oppervlakte van zeven gemeten en 276 vierkante roeden, gelegen in kavel 11. Hij bezat niet het hele kavel maar deelde het met anderen.7 Het everingboek baseerde zich op dat van de vorige bedijking, in 1653. Het laatstgenoemde boek heb ik niet kunnen vinden, misschien is het verloren gegaan. Omdat tussen 1653 en 1674 veel stukken land van eigenaar waren veranderd, moesten deze “ten hoofde worden gebracht”, d.w.z. dat de rechten en plichten moesten worden overgedragen van de oude op de nieuwe
5
Afb. 1 Een kaart van de polder van Kieldrecht in 1655. 1. het dorp Staten Kieldrecht (het huidige Nieuw-Namen). 2. kavel 11. 3. de grens tussen het Hulsterambacht en het land van Waas. Vanaf 1664 was dit de grens tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Het gebied ten zuiden van de grens werd Konings Kieldrecht, ten noorden ervan lag Staten Kieldrecht. 4. het fort Zandberg (zie hoofdstuk 5 en 6).
6
eigenaren. Daarom weten we dat Jan Stevens de Munck de grond had overgenomen van Amelberghe Truymans, weduwe van Pieter Aertsz. De polder van Staten Kieldrecht werd weer geïnundeerd in 1673, naar aanleiding van het uitbreken van de Frans-Nederlandse oorlog, en bleef onder water staan tot 1680. Er is uit deze tijd een brief bewaard gebleven van Jan Stevens de Munck die in 1677 als armmeester van de “geïnundeerde en desolate landen van Kieldrecht Staten bodem” aan de plaatselijke bestuurders om bijstand vraagt voor het onderhoud van drie weeskinderen, waarvan de vader reeds voor de inundatie was overleden.8 3. De beroving van Jan Stevens de Munck. Op een donkere avond, 28 januari 1666 omstreeks zeven uur, vervoegden elf rovers zich op de hofstede van Jan Stevens de Munck. Eerst hadden ze een andere polderbewoner gedwongen met hen mee te gaan en deze moest, onder doodsbedreigingen, Jan Stevens aanroepen om hem naar buiten te lokken. De rovers hadden zich daarna met geweld toegang tot zijn huis verschaft en eveneens met bedreigingen, onder meer dat ze zijn schuur in brand zouden steken, zijn huisraad geroofd en vier paarden meegenomen. Jan Stevens liet het er niet bij zitten en riep zijn buren bij elkaar, die samen met hem de achtervolging inzetten. De rit bracht hen op Spaans gebied, waar ze tenslotte de rovers wisten te achterhalen in de plaats Rupelmonde. Hier bleek dat de paarden en andere bezittingen van Jan Stevens in beslag waren genomen door de plaatselijke baljuw. Deze weigerde om zonder meer de goederen over te dragen zodat het gezelschap onverrichter zake naar huis moest keren. De magistraat van Hulsterambacht nam de zaak hoog op en besloot een deputatie naar Rupelmonde te sturen onder leiding van hun eigen baljuw. Van de gouverneur van Hulst kregen ze een escorte mee van 8 à 10 ruiters. Te Rupelmonde aangekomen troffen ze de rovers aan in een herberg. Ze bleken inmiddels weer in het bezit te zijn van de gestolen goederen. De afgevaardigden van Hulsterambacht spraken daarop de plaatselijke baljuw aan en eisten teruggave van de geroofde goederen en paarden en bestraffing van de rovers. Volgens de baljuw waren de rovers soldaten van de bisschop van Munster en was het te laat om de zaak nog te bespreken met burgemeesters en schepenen van Rupelmonde, zodat de zaak tot de volgende dag moest worden uitgesteld. Na de ochtendmis – het was zondag – kregen de leden van de deputatie gelegenheid om met hun Rupelmondse collega’s te spreken. Omdat ze slechts mondelinge toezeggingen kregen, eisten ze dat deze op schrift werden gesteld. Hierop werd geantwoord dat dit niet mogelijk was vanwege ziekte van de griffier. Na veel gedelibereer beweerden de Rupelmondse magistraten dat de zaak hen niet raakte omdat het militairen betrof en verwezen door naar de verantwoordelijke militaire autoriteiten. De gedeputeerden van Hulsterambacht waren verontwaardigd over de weigering van hun ambtsgenoten om recht te laten gelden en zeiden alle onkosten op hen te zullen verhalen. Ze stuurden het escorte naar huis en reden zelf door naar Brussel waar ze contact opnamen met de resident Sasburgh, de vertegenwoordiger van de Republiek in de Spaanse Nederlanden.1 Deze beloofde de zaak te zullen bespreken met de Spaanse landvoogd markies de Castel Rodrigo.2 Tijdens diverse audiënties bepleitte Sasburgh de zaak van Jan Stevens. De markies toonde zich bereid om de zaak uit te zoeken en ontbood daarom de commandant van de Munsterse soldaten, luitenant-kolonel Leenput. Deze verklaarde dat Jan Stevens ten overstaan van de Rupelmondse magistraat had beloofd om binnen drie dagen vijfhonderd gulden te betalen om de meubelen en paarden terug te krijgen. Omdat dit niet gebeurd was hadden zijn soldaten de bezittingen die door de baljuw van Rupelmonde in beslag waren genomen “boven arrest en protest” weggevoerd.
7
Dit is een merkwaardig verhaal, want waarom zou De Munck betalen voor zijn eigen spullen en beesten? Mogelijk heeft zich te Rupelmonde het volgende afgespeeld: Jan Stevens en zijn buren zagen zich geconfronteerd met een overmacht van Munsterse soldaten, die ruwe klanten moeten zijn geweest. Om weer veilig thuis te kunnen komen had hij daarom beloofd dat hij geld zou gaan halen om zijn bezittingen terug te kopen. Sasburgh begreep dit en liet de markies weten dat Jan Stevens – door diplomaat Sasburgh betiteld als een “onnozele boer” – slechts uit vrees de vijfhonderd gulden had toegezegd en dat de afspraak als nietig moest worden beschouwd. De markies verzekerde hem dat hij een goede verstandhouding wilde met de Republiek en dat alle gestolen goederen zouden worden gerestitueerd, dat de onkosten vergoed zouden worden en dat er maatregelen zouden worden genomen om herhaling te voorkomen. Omdat ze niet helemaal gerust waren op de goede afloop schreven de bestuurders van Hulsterambacht een brief naar de Staten-Generaal waarin ze omstandig verslag deden van de gebeurtenissen. Ze betoogden dat de welvaart van de landman vooral bestond uit zijn meubelen en paarden en dat niet kon worden toegestaan dat hij vanaf Spaans gebied werd overvallen en beroofd door militairen die zich onder het voorwendsel van een speciale missie – dat was hier kennelijk het geval – op Staats gebied hadden begeven. Zeker nu de oogsten al drie achtereenvolgende jaren slecht waren geweest, zou dit er toe leiden dat landbouwers hun land zouden verlaten en dan vooral degenen die de gereformeerde religie waren toegedaan, want de rovers hadden verklaard het alleen op hen gemunt te hebben. Deze zaak blijkt niet op zichzelf te staan. Ook vanuit Staats-Brabant kwamen eind 1665 en begin 1666 veel meldingen over rovers die zeiden in dienst te zijn van de bisschop van Munster en die de schrik waren van de protestantse inwoners van de streek. Vooral dominees en andere vertegenwoordigers van de Staatse overheid werden bedreigd en mishandeld en hun bezittingen geplunderd. De toenmalige bisschop van Munster, Christoph Bernhard von Galen, was in oorlog met de Republiek, een oorlog die overigens al in zijn laatste fase was gekomen, want in april 1666 zouden beide partijen vrede sluiten. De bisschop wierf soldaten aan in de Spaanse Nederlanden die vanaf dit gebied plundertochten ondernamen in de Generaliteitslanden. De commandant van deze groep was dezelfde luitenant-kolonel Leenput die ook het bevel voerde over de belagers van Jan Stevens de Munck. Uiteraard leidden deze invallen op Staats gebied tot protesten van de regering in Den Haag bij de landvoogd te Brussel. 3 Of Jan Stevens uiteindelijk zijn spullen en paarden heeft teruggekregen of een andere vergoeding heeft ontvangen is niet duidelijk. Op 18 november 1666 schreef Sasburgh dat hij nog steeds bezig was de nodige documenten te verzamelen die door diverse zuidelijke autoriteiten in behandeling moesten worden genomen. 4. De derde generatie. Tijdens de langdurige inundatie van 1673 tot 1680 zal de polder grotendeels onbewoonbaar zijn geweest. We weten niet waar de familie De Munck toen verbleef, maar het lijkt er op dat zoon Steven (III.1c) was teruggegaan naar Doel, want zijn twee oudste kinderen, geboren in 1676 en 1677, zijn gedoopt te Liefkenshoek. Dochter Amelberga (III.1b) is na haar huwelijk in Colijnsplaat gaan wonen, waar tussen 1676 en 1680 haar vier kinderen werden geboren. Ook het oudste kind van Maria (III.1g), geboren in 1678, werd gedoopt in Colijnsplaat. Na 1682 kwamen gedurende langere tijd geen overstromingen meer voor in de Kieldrechtpolder. Voor de familie De Munck zal toen een rustiger periode zijn ingetreden. Na Steven, Amelberga en Maria traden vervolgens ook Jan (III.1a), Elisabeth (III.1h) en Jacobus (III.1i) in het huwelijk en kregen kinderen. Over Adriaentie (III.1d) en Joseph (III.1e) wordt verder niets meer vernomen. Mogelijk zijn ze op jonge leeftijd overleden. Van Maria (III.1f) is dit wel zeker omdat het kind dat na haar werd geboren dezelfde naam heeft gekregen.
8
5. De vierde generatie; de kerk van Kieldrecht. Uit de Parenteel blijkt dat de kinderen van de vierde generatie afwisselend in Hulst en Kieldrecht werden gedoopt. Uiteraard hoeft de plaats van doop niet altijd de geboorteplaats te zijn. De meeste dorpen in het Hulsterambacht hadden geen eigen kerk, en het is daarom logisch dat pas geboren kinderen uit de omgeving naar Hulst werden gebracht om gedoopt te worden. Helaas wordt in het doopregister van Hulst vaak niet vermeld waar het kind geboren was. Staten Kieldrecht had wel een eigen Nederduits Gereformeerde gemeente, maar deze leidde een moeizaam bestaan. Gedurende de periodes dat de polder onder water stond konden er natuurlijk geen kerkelijke activiteiten plaatsvinden. We hebben hier in het vorige hoofdstuk voorbeelden van genoemd met betrekking tot het dopen in de periode 1673-1680. Na het overlijden van dominee Paulus Stafmaker in 1678 – hij werd begraven op 7 oktober van dat jaar - was er jarenlang geen predikant, tot dominee Wijnandus Ceinte op 17 september 1686 te Kieldrecht werd beroepen.1 Op dat moment waren er nog maar twee leden van de kerkenraad, waaronder de ouderling Jan Stevens de Munck. Het gegeven dat Kieldrecht vanaf oktober 1678 tot 17 september 1686 geen dominee heeft gehad, vinden we terug in de doopgegevens van de kinderen De Munck. Bestudering van de Parenteel leidt tot de conclusie dat alle kinderen die zijn geboren tussen 1678 en 1686 zijn gedoopt in Hulst, afgezien van degenen die te Colijnsplaat waren geboren. Pas vanaf 1687 worden er doopinschrijvingen te Kieldrecht geregistreerd. Aanvankelijk kwam de gemeente bijeen in “het huys genaempt de heeren-keet”. Vermoedelijk gaat het hier om een herberg die ook wel het “heeren huys” werd genoemd. Op de lijst met inwoners van 1665 wordt Pauwels van Stappen genoemd als “tavenier” van het “heeren huys”. Op 26 december 1687 vergaderde de kerkenraad in het fort Zandberg en in januari 1688 sprak de raad zijn bezorgdheid uit over het uitvallen van de predikdiensten omdat er geen gebouw meer beschikbaar was. Bij de doop van Cornelis de Munck (IV.6a) te Hulst op 19 maart 1692 wordt vermeld dat het kind uit Kieldrecht ten doop is gebracht omdat de predikant aldaar ziek was. Dominee Ceinte is eind maart 1692 overleden. Daarna werd de gemeente van Kieldrecht “gecombineerd” met die van Hulst in opdracht van de Raad van State. De diensten te Kieldrecht werden voortaan bij toerbeurt waargenomen door de Hulster predikanten Johannes ’s Gravenhage, Ludovicus Streso en Petrus Tratsaart. Zoals eerder gezegd toonde de familie De Munck een grote kerkelijke betrokkenheid. Jan Stevens de Munck (II.1a) was ouderling en ook diaken (armmeester), functies die zijn zoon Jan Jansen de Munck (III.1a) eveneens heeft vervuld. Bovendien waren veel De Muncks en aangetrouwde familie lidmaat van de kerk. Lidmaat werd men door belijdenis te doen, d.w.z. dat men de uitgangspunten van de kerk onderschreef en hierover door de kerkenraad werd ondervraagd. Lang niet alle gelovigen waren lidmaat, al is het moeilijk te zeggen hoe die verhouding precies lag. De lidmatenlijst van de kerk van Kieldrecht, opgesteld tussen 1686 en 1701, is bewaard gebleven. Hierop worden in totaal 37 personen vermeld, waaronder: Jan Stevens de Munck (II.1a) Jan Jansse de Munck (III.1a) Elisabeth Jansse de Munck (III.1h) Maria Jansse de Munck (III.1g) Jan Stevens de Munck de jonge (IV.3a) Jacob Janse Cavé, man van Maria Jansse de Munck (III.1g) Elisabeth van den Ende, vrouw van Jan Stevens de Munck (II.1a) Janneke Eyens, vrouw van Jan Jansse de Munck (III.1a)
9
Maria Verstraeten, vrouw van Steven de Munck (III.1c) Petronella Mahu, vrouw van Jacob de Munck (III.1i) We hoeven er niet aan te twijfelen dat een groot deel van de familie De Munck in de laatste twee decennia van de zeventiende eeuw in Kieldrecht woonde. Opmerkelijk is dat Steven de Munck (III.1c) en Jacob de Munck (III.1i) niet op de lijst voorkomen, terwijl hun vrouwen er wél op staan. Maar zoals gezegd waren lang niet alle kerkgangers lidmaat. Misschien hadden ze geen behoefte om de catechismus uit hun hoofd te leren en daarover ondervraagd te worden. Bovendien staan lidmatenlijsten er om bekend dat ze vaak incompleet en onnauwkeurig zijn. Het hoeft ons niet te verbazen dat Amelberga (III.1b) niet op de lijst voorkomt, want zij is na haar huwelijk naar Colijnsplaat vertrokken. Elisabeth Jansen de Munck (III.1h) staat wél op de lijst, maar al haar kinderen zijn te Hulst gedoopt. Hieruit zou je kunnen afleiden dat ze na haar huwelijk in 1688 bij haar man Jan Verbrugge is gaan wonen, die uit deze plaats afkomstig was. Haar lidmaatschap zou dan dateren uit de periode vóór haar huwelijk. Tot slot van dit hoofdstuk kan nog worden opgemerkt dat sommige familieleden het blijkbaar niet breed hadden. Steven de Munck (III.1c), Jacob Cavé en zijn vrouw en Janneke Eyens ontvingen geld uit de kerkelijke armenkas. Kerkelijke ondersteuning was destijds lang niet altijd vrijblijvend.2 Zowel Steven de Munck (III.1c) als Jan Jansen de Munck (III.1a) hadden jarenlang een schuld bij de kerk die zij niet wilden of konden aflossen. De diaconie zou het geld nooit meer terugontvangen.3 6. Na 1700. Woonde aan het eind van de zeventiende eeuw het grootste deel van de familie De Munck te Staten Kieldrecht, na 1700 treffen we geen enkele De Munck meer aan in de polder. Tegelijkertijd hield de kerk van Kieldrecht op te bestaan: de combinatie met Hulst werd beëindigd op 1 juni 1702, wat in de praktijk betekende dat de Kieldrechtse gemeente werd opgeheven. De kerkenraad bestond toen alleen uit dominee Tratsaart en diaken Ketelaar. Van de overige leden wordt gezegd dat zij “om haer absentie niet konnen geciteerd werden”. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat er een verband is met het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog (1702–1713), die ook in de polder van Kieldrecht is uitgevochten. Het Franse leger deed in 1702 tweemaal een aanval op Hulst: begin mei en eind augustus.1 Beide keren werden de belegeraars teruggeslagen bij het in de Kieldrechtpolder gelegen fortje Kijkuit. Nog voor het officiële begin van de oorlog op 15 mei 1702 waren de dijken van Kieldrecht door het Franse leger doorgestoken.2 Het gebied bleef tot 1719 onder water staan. De inundatie hoeft niet de directe aanleiding geweest te zijn van het vertrek van de familie De Munck uit de polder. Reeds in 1701 was de situatie zo dreigend dat het heel goed denkbaar is dat veel bewoners toen al zijn weggegaan. Na de herbedijking van Kieldrecht in 1719 kwam de familie hier niet meer terug. In het everingboek van 1722 komt de naam De Munck niet voor.3 Dit zou kunnen betekenen dat de erfgenamen van Jan Stevens de Munck (II.1a) het land verkocht hadden. Het is ook mogelijk dat hun grondbezit bij de herbedijking buiten de polder was komen te liggen, want de nieuwe zeedijk lag niet meer op dezelfde plaats, en de polder was kleiner geworden. Jan Stevens (II.1a) was in 1698 overleden, dus hij had de oorlog niet meer meegemaakt. Jan Jansen de Munck (III.1a) kreeg aan het eind van 1702 nog een kind. Op 12 december 1702 werd Cornelis (IV.1k) te Hulst gedoopt. Dat betekent dat het gezin toen in Hulst of ergens in het Hulsterambacht verbleef. Janneke Eyens woonde in 1720 weer in Doel. Zij wordt vermeld als weduwe op de lidmatenlijst van de kerk van Liefkenshoek.4
10
Van hun kinderen heeft Jan de Munck (IV.1c) een zekere vermaardheid gekregen. Hij trouwde in 1715 met Catharina Duijnewey, dochter uit een welgestelde familie. Hij vestigde zich in Middelburg en werd landmeter en later stadsarchitect. Er zijn te Middelburg nog enkele gebouwen die hij heeft ontworpen, waaronder de Lutherse kerk. Ook werkte hij aan de renovatie van de Lange Jan. Maar het meest bekend is hij geworden door zijn werk als sterrenkundige. In 1747 werd hij tot hofastronoom van stadhouder Willem IV benoemd. Zijn belangrijkste wetenschappelijke werk betreft de waarneming van de Venusovergang in 1761.5 Van hem is een afbeelding bewaard gebleven (Afb. 2). Volgens het onderschrift zou hij geboren zijn te Hulst, maar wij weten inmiddels dat dit niet klopt. Als er ooit een standbeeld voor deze bekwame sterrenkundige wordt opgericht, dan zou dat in Nieuw-Namen moeten staan, want zo heet het dorp van Staten Kieldrecht tegenwoordig.
Afb. 2 Ook andere kinderen van Jan Jansen de Munck (III.1a) hebben zich op Walcheren gevestigd. In de periode 1720 – 1750 treffen we Francois (IV.1g), Jacobus (IV.1h) en Sophia (IV.1j) aan te Grijpskerke. Op 3-11-1721 wordt hier de eerste De Munck geboren: Janna, dochter van Jacobus de Munck en Maetje Brassert. Janneke Eyens is een van de doopgetuigen. Een andere dochter van Jan Jansen de Munck en Janneke Eyens, Elisabeth (IV.1f), trouwt te Zaamslag op 9-5-1717 met Abraham Warnaers uit Terneuzen. Amelberga (III.1b) werd niet getroffen door de watersnood van 1702-1719 in de Kieldrechtpolder, want zij woonde al vóór 1700 in Colijnsplaat. Zij had een ongelukkig huwelijk, want haar man Corneel Bouwens van de Putte werd gestraft wegens hoererij met een zekere Elisabeth, en leefde daarna nog samen met een andere vrouw. Op 2-7-1696 vertrok hij met zijn gezin naar Vrouwenpolder. 6 Steven Jansen de Munck (III.1c) wordt op 24-1-1703 genoemd als doopgetuige bij de geboorte van Pieter (IV.5f) te Hulst. Zijn dochter Elisabeth (IV.3c) woonde bij haar huwelijk in 1709 in de Ketenissepolder. Omdat de kerk van Hulst attestatie voor Elisabeth moest geven, zou men kunnen veronderstellen dat zij er nog niet lang woonde. Zijn zoon Jan Stevens de Munck de jonge (IV.3a) had zich gevestigd in Colijnsplaat, de geboorteplaats van diens vrouw Adriaantje Andries. Op 13-11-1701 zag hier hun zoon Johannes het levenslicht, waarna nog drie kinderen volgden. Ook Maria (III.1g) was doopgetuige op 24-1-1703. We weten niet waar toen haar woonplaats was. Elisabeth (III.1h) woonde bij haar tweede huwelijk in 1707 te Hulst.7 11
Het best zijn we nog geïnformeerd over het wedervaren van Jacob de Munck (III.1i) en zijn nakomelingen. Bij het overlijden van zijn eerste vrouw Pieternelle Mahu werd, zoals gebruikelijk, een boedelinventaris opgemaakt, gedateerd 13-12-1704. Hierbij werden haar kinderen opgesomd, met hun leeftijden: Cornelis 13 Jan 12 Jacobus 9 Cornelia 7 Leendert 5 Pieter 3 Het gezin bleek op dat moment te Zandberg te wonen. Jacobus en zijn vrouw bezaten hier een huisje met een stalletje op de contrescarp (Zandberg was indertijd een fort; de contrescarp is de buitenoever van de vestinggracht). De waarde ervan werd geschat op 114 gulden. De “boedel” omvatte verder o.a. twee koeien, twee boten, een snaphaan, twee bedden en een wieg.8 We krijgen nu een goed beeld van de diverse woonplaatsen van Jacob en zijn gezin omstreeks deze tijd. Tot 1701 woonden ze te Kieldrecht. Daarna zijn ze eerst naar Clinge getrokken, want daar is de jongste zoon Pieter (IV.6f) geboren. Als we er van uitgaan dat zijn leeftijd zoals vermeld in de boedelinventaris juist is, dan moet hij geboren zijn tussen 14-12-1700 en 13-12-1701. Na Clinge vestigde het gezin zich te Zandberg, waar Petronella Mahu is overleden. Jacob, die achterbleef met zes minderjarige kinderen, hertrouwde spoedig met Willemientie (Stoffels) met den Eije.9 Zandberg was nog steeds de woonplaats in 1717, want toen werd van Cornelia (IV.6d) vermeld dat zij hier als “jonge dochter” woonde. Vader Jacob de Munck (III.1i) woonde hier nog toen hij in 1726 trouwde met Anna Kornelis Kerstens, en in 1730 bij zijn vierde huwelijk met Elisabeth Weksteen. Zijn oudste zoon, Cornelis (IV.6a) woonde vanaf 1715 in de Willem Hendrikspolder, direct ten noorden van Zandberg, waar de meeste van zijn 17(!) kinderen geboren zijn.10 De jongste zoon Pieter (IV.6f) woonde bij zijn huwelijk in 1730 in Hulst. Zoons Jacobus (IV.6c) en Leendert (IV.6e) vertrokken omstreeks 1720 naar het fort Lillo waar zij een gezin stichtten.11 Net als hun vader woonden ze dus in of bij een fort. Ze beoefenden hier een verbazend groot aantal beroepen uit, zoals schipper, aannemer, winkelier, brandweerman en belastingontvanger. Na als kind gevlucht te zijn uit de Kieldrechtpolder, werden ze ook later nog geconfronteerd met oorlogsgeweld. Bij een belegering van Lillo in 1747 - tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog - werden de huizen van zowel Jacobus als Leendert door de Fransen in puin geschoten.12 Epiloog: De zaak van het signet. De eerste die zich heeft bezig gehouden met de geschiedenis van Jan Stevens de Munck en zijn familie was diens kleinzoon, de astronoom Jan de Munck (IV.1c), die leefde van 1687 – 1768. Deze zag zich genoodzaakt om onderzoek te doen naar zijn voorgeslacht door een conflict dat hij in 1763 had met een zekere Anna Hurgronje. Mevrouw Hurgronje beschuldigde hem en andere leden van zijn gezin ervan ten onrechte het familiewapen van wijlen burgemeester Alexander de Munck te gebruiken.1 Jan de Munck was hier woedend over want hij wist van niets. Navraag bij zijn oudste zoon Laurens Duijnewey de Munck leerde hem dat deze het twintig jaar eerder nodig vond om een eigen signet te hebben, een lakstempel. Omdat hij in de kerk een wapenschild had gezien met de naam De Munck eronder – het betrof het wapenbord van Alexander de Munck – had hij dit wapen gekopieerd om er een lakstempel van te laten maken. Dit signet had hij sindsdien gebruikt.
12
De astronoom lijkt er niet de persoon naar om te koketteren met wapenschilden waar hij geen recht op had. De Munck komt vooral naar voren als een praktisch ingestelde man die zich bezig hield met landmeten, gebouwen ontwerpen en het bedenken van een nieuw model hijskraan. Zijn enige hartstocht was – voor zover wij weten - de sterrenkunde. Toch probeert hij het recht van zijn familie op het wapenschild te verdedigen in een stuk van zijn hand, getiteld: “Een omstandig Relaas oft verhaal van Ao 1713 tot Ao 1719, mij Jan de Munck wedervaren, oft onz Moet”. Hij gaat uitgebreid in op de afkomst van zijn familie en probeert met weinig overtuigende argumenten zijn verwantschap met wijlen de burgemeester aan te tonen. Misschien is deze reactie te verklaren vanuit de behoefte van de astronoom om het op te nemen voor zijn zoon. Het is ook mogelijk dat hij vooral het ongelijk van mevrouw Hurgronje wilde aantonen, omdat hij geïrriteerd was door haar toon die hij “onbehoorlijk” vond. Het Relaas begint met een anecdote over de dochter van Alexander de Munck. Tussen 1713 en 1719 hield Jan de Munck zich bezig met het opmeten van verschillende landgoederen op Walcheren. Zo kwam hij terecht op de buitenplaats “Niet altijd zomer” die ooit aan burgemeester De Munck had toebehoord, en nu werd bewoond door F.W. Huyssen van Cattendijke. Hier kwam hij in aanraking met de vrouw van Huyssen van Cattendijke, die de dochter was van Alexander de Munck. De astronoom meent zich te herinneren dat ze “Henriette” heette.2 Hij vertelt dat ze hem “neef” noemde en tegen hem zei: “Dus gij zijt van Hulst, een Vlaming uit Vlaanderen en uw naam of van is als de mijne en mijn grootvader was ook een Vlaming uit Vlaanderen.” Verder beschrijft de astronoom een ontmoeting met de baron van Sint Jansteen.3 Deze had hem gezegd dat hij zijn grootvader Jan Stevens de Munck had gekend. Volgens de baron zou Jan Stevens in 1688 dijkgraaf en penningmeester van de polder van Kieldrecht zijn geweest, en bovendien geparenteerd aan de familie van Alexander de Munck. Ik heb geen andere bevestiging kunnen vinden dat Jan Stevens de Munck dijkgraaf was, maar het is niet onmogelijk. Overigens is het merkwaardig dat astronoom Jan er niet eerder van op de hoogte was. Hieronder staat het familiewapen dat gevoerd werd door Alexander de Munck. Of het terecht was dat de zoon van de astronoom dit wapen gebruikte, blijft voorlopig schimmig… (Haarlem, december 2012)
Afb. 3
13
Noten. - noten bij hoofdstuk 1: 1 Veel informatie over de familie De Munck te Doel is afkomstig uit Leune (2006) en Leune (webversie 2012). 2 De stadhouder was de plaatsvervanger van de baljuw, en daarmee de hoogste rechterlijke autoriteit ter plaatse. 3 Zeeuws Archief, Collectie Familie Van der Feen, voorl. inv. nr 16. 4 Zie: www.familienaam.be. 5 Vegiano (1862). - noten bij hoofdstuk 2: 1 Leune (webversie 2012). 2 Zeeuws Archief, Collectie Familie Van der Feen, voorl. inv. nr 16. Volgens het begraafregister van Hulst is Jan Stevens de Munck begraven op 3-11-1698. Bron: Zeeuws Archief, DTBL Hulst 42, opgemerkt door De Munck (2011). Als de informatie dat hij toen 76 of 77 jaar oud was wél klopt, dan zou hij dus geboren zijn tussen november 1620 en november 1622. 3 Guns (2008), blz. 31. 4 Verelst (1984), blz. 239. 5 Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 1034. “De heer De Wit” was wellicht Jacob de Witt (geb. 1589 – overl. 16 januari 1674), Dordrechts burgemeester en vader van de toenmalige raadspensionaris Johan de Witt. In het everingboek van 1674 (zie noot 7) worden de erfgenamen van Mr Jacob de Witt genoemd als grondbezitters. Een groot deel van de polder was in handen van Hollandse en Zeeuwse regenten, waaronder Diederick Hoeuff(t). Dit was de naam van de schoonzoon van burgemeester Jacob de Witt. 6 Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 1105. 7 Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 612. Een everingboek bevat een lijst van grondeigenaren in een nieuwe polder, met vermelding van de omvang van hun grondbezit en de bijdrage die zij dienen te leveren in de kosten van aanleg en onderhoud van de bedijking, het zogenaamde dijkgeschot. 8 Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 381. - noten bij hoofdstuk 3: 1 Mr Thomas van Sasburgh (1611/1612 – 1687), heer van Mogarnie, was resident (Staats vertegenwoordiger in de Spaanse Nederlanden) van 1656 - 1687. Bron: Schutte (1976). 2 Don Francisco de Moura y Cortereal, markies van Castel Rodrigo, landvoogd van de Spaanse Nederlanden van 1664 – 1668. Bron: Israel (2012), blz. 818. 3 De gegevens over Staats-Brabant zijn ontleend aan Henk Beijers Archiefcollectie (ongedateerd). - noten bij hoofdstuk 5: 1 Deze en andere gegevens over de kerk van Kieldrecht zijn ontleend aan: Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 213. 2 Zie ook: Leune (2006), blz. 651. 3 Bij de opheffing van de kerk van Kieldrecht op 1 juni 1702 had Jan Jansen de Munck (III.1a) een schuld bij de armenkas van 4 Vlaamse ponden (24 gulden) waarvoor zijn vrouw Janneke Eyens had getekend. De diaconie meldt dat “niet tegenstaende alle aengewende devoiren, heeft noghtans tot hier toe niets konnen gerecouvreert werden”. Zijn broer Steven Jansen de Munck (III.1c) had toen bij de kerk een totale schuld van 3 Vlaamse ponden, 10 schel-
14
lingen en 2 groten (21 gulden en 1 stuiver) die hij niet kon inlossen vanwege zijn “slechte toestand”. Bron: Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 213. - noten bij hoofdstuk 6: 1 Wijn (1964), blz. 73-74 en blz. 144-149 2 Vermoedelijk in het voorjaar van 1702. De waterstaatkundige geschiedenis van Staten Kieldrecht is gecompliceerd. Na 1680 was de polder gesplitst in Groot- en Klein-Kieldrecht. Kavel 11, waar Jan Stevens de Munck grond bezat, viel onder Groot-Kieldrecht. Dit is het deel van de polder dat in 1702 door de Fransen onder water was gezet en pas in 1719 weer werd drooggelegd. Bron: Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 613. Klein-Kieldrecht was alleen aan het begin van de oorlog geïnundeerd geweest, nadat de commandeur van Hulst hiertoe op 14 augustus 1701 opdracht had gegeven. Bron: Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 22. 3 Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 613 4 Leune (webversie 2012). 5 Zuidervaart (1987). 6 De Munck (2011) 7 Veel informatie uit dit hoofdstuk is afkomstig uit de DTBL-registers van het Zeeuws Archief. Om het aantal noten te beperken verwijs ik hier niet steeds apart naar. 8 Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 514 (folio 504v). 9 Ik ga er vanuit dat Jacob de Munck (afkomstig uit Kieldrecht, wonend in Zandberg) die in 1704 trouwde met Willemientie met den Eije dezelfde persoon is als Jacob de Munck (geboren te Kieldrecht, wonend in Zandberg) die in 1726 vermeld wordt als weduwnaar van Wilhelmina Stoffels. Dat betekent dat “Stoffels” het patroniem was van Willemientie en “met den Eije” haar familienaam. Er is inderdaad een Stoffel met den Eije die in aanmerking komt om de vader van Willemientie te zijn. Hij woonde in 1659 en 1664 in Waarde. Zie: Leune (webversie 2012). Mogelijk had Willemientie uit haar eerste huwelijk met Willem Hooglander een zoon genaamd Stoffel Hooglander. Zie: Zeeuws Archief, DTBL Hulst 33 en DTBL Hulst 15A. 10 Volgens een boedelinventaris gedateerd 8-6-1720 bezat Cornelis “een huysken, staende op de Dijk van den Willem Hendrikspolder” dat door hem zelf op een waarde van twintig Vlaamse ponden (120 gulden) werd geschat. Hij had toen zes Vlaamse ponden (36 gulden) tegoed van het polderbestuur, voor gemaakt dijkwerk. Bron: Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 515 (folio 336). 11 De theorie dat Jacob de Munck en Leendert de Munck die rond 1720 en later te Lillo worden aangetroffen de zoons waren van Jacobus de Munck (III.1i) en Petronella Mahu uit Kieldrecht is voor het eerst geopperd door De Munck (2011). Ik ben ook deze opvatting toegedaan. Ik baseer me daarbij onder meer op de doopgegevens van de kinderen van Jacob en Leendert uit Lillo. Zie: Leune (webversie 2012). 12 Leune (webversie 2012). - noten bij de Epiloog: 1 Documentatie over de zaak van het signet is te vinden in: Zeeuws Archief, Collectie Familie Van der Feen, voorl. inv. nr 16. 2 Na meer dan veertig jaar had de astronoom moeite om op de voornaam van de dochter van Alexander de Munck te komen. Aanvankelijk had hij in zijn verslag stippels gezet op de plaats van haar naam en daar later “Henriette” ingevuld. In werkelijkheid waren haar voornamen Jeannette Cornelie. Zij was de schoonmoeder van Anna Hurgronje. Zie: Scheffer (1879). 3 Sint Jansteen is net als Kieldrecht een polder ten zuiden van Hulst. Het vormde een apart rechtsgebied, een “heerlijkheid”. De Thoolse regent Jacob Wouterse had in 1695 de heerlijk-
15
heid gekocht, zodat hij zich sindsdien “baron van Sint Jansteen” mocht noemen. Zijn derde vrouw was Johanna Steengracht. Bron: Romeijn (ongedateerd). Dit was de weduwe van Alexander de Munck en de moeder van “Henriette”. Bron: Scheffer (1879)
Bijlage: De Parenteel van Steven de Munck. Afkortingen: geb = geboren ged = gedoopt get = doopgetuigen jd = jonge dochter jm = jongeman Bronvermeldingen: vdf16 = Zeeuws Archief, Collectie Familie Van der Feen, voorl. inv. nr 16 rep = J.M.G. Leune, Repertorium Lillo-Liefkenshoek 1585-1786 (Capelle a.d. IJssel, webversie oktober 2012) c3 = Zeeuws Archief, DTBL Colijnsplaat 3 h14 = Zeeuws Archief, DTBL Hulst 14 h15A = Zeeuws Archief, DTBL Hulst 15A h33 = Zeeuws Archief, DTBL Hulst 33 h34 = Zeeuws Archief, DTBL Hulst 34 ha213 = Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 213 ha514 = Zeeuws Archief, Hulsterambacht, inv. nr 514 Voor de nummering is gekozen voor het volgende systeem: (Romeins cijfer).(Arabisch cijfer)(letter) Het Romeinse cijfer geeft de generatie aan, het Arabische cijfer het gezin waarin de persoon geboren is, en de letter geeft de persoon zelf aan. Generatie I: Gezin 1 ouders: onbekend Kinderen: I.1a Steven de Munck (rep) Generatie II: Gezin 1 vader: I.1a Steven de Munck trouwt met 1) Arjaentje de Munck Kinderen: II.1a Jan geb ca 1621 II.1b (mog.) Dingena (rep) II.1c Maria geb Doel ged Liefkenshoek 8-1-1623 get Mattheys de Witte en Maeyken Jacobs (rep) II.1d Margriete geb Doel ged Liefkenshoek 30-11-1625 get Jan Ary Janssen Dronckaert, Paschier de Witte en Maeyken Aryssen (rep)
16
trouwt met 2) Cornelia de Witte Kinderen: II.1e Elisabet geb Doel ged Liefkenshoek 9-9-1629 get Hans van den Eynde, Hans Stappert en Anneken Hendriks (rep) Generatie III: Gezin 1 vader: II.1a Jan Stevensz. de Munck Trouwt Liefkenshoek 4-1-1643 met Lisabeth van de Ende (vdf16) Kinderen: III.1a Jan ged Liefkenshoek 18-10-1643 get Hans van den Ende, Passchier Kille, Janneken Lauerens en Janneken de Munnick (rep) III.1b Amelberga ged Liefkenshoek 6-11-1644 get Joos van den Ende, Pieter Lucas, Dingeltie van den Ende en Margrieta de Munnick (rep) III.1c Steven ged Liefkenshoek 25-11-1646; get Joos Centen Ceuvelaar en Janneken Eyens (rep) III.1d Adriaentie ged Liefkenshoek 6-12-1648 get Laureys van den Eynde, Jan Jansen Brom, Elisabet de Munk en Elisabet Kille (rep) III.1e Joseph ged Liefkenshoek 7-8-1650 get Gillis van den Ende, Boudewyn N.N. en Mayeken de Witte (rep) III.1f Maria ged Liefkenshoek 8-12-1652 get Cornelis Meertens (rep) III.1g Idem, 20-12-1654 get Pieter Boogaart en Maria de Witte (rep) III.1h Elisabet de Munck (rep) III.1i Jacob de Munck (rep) Generatie IV: Gezin 1 vader: III.1a Jan Jansz. de Munck trouwt Liefkenshoek 23-5-1683 met Jannetje Fransd. Eyens (rep) Kinderen: IV.1a Francoos ged Hulst 31-12-1684 get Tobias Jansens Vossers, Jacobus Verstraten en Lisebet van den Enden (h14) IV.1b Isaack geb Kieldrecht ged Hulst 13-2-1686 get Jan Stevens en Elisabeth Jans van Bavel (h14) IV.1c Johannes ged Kieldrecht 14-9-1687 get Jacobus Jansse de Munck, Frans Leijens, Cornelia Leijens en Lisbeth Jansse de Munck (ha213) IV.1d Jacobus ged Hulst 2-11-1689 get Lauren van den Ende en Cornelia Eijsens (h14) IV.1e Jacobus ged Kieldrecht 5-12-1690 get Jacob Eyens, Jacobus Verstraten en Maria Geers (ha213) IV.1f Elisabeth ged Kieldrecht 5-12-1690 get Cornelis van den Enden, Matijs Bastiaense en Elizabeth van den Ende (ha213) IV.1g Francois ged Hulst 12-9-1692 get Jacobus Jansse de Munck en Pieternelle Maauwe (h14) IV.1h Jacobus ged Hulst 13-2-1695 get Gijsbrecht Gijsselsen en Elisabeth Saersen (h14) IV.1i Johanna ged Kieldrecht 1-10-1697 get Jan Verbruggen en Anneken Fransd. Eijsens (ha213) IV.1j Sophia ged Kieldrecht 25-10-1699 get Anthonius Jacobs Koek en Maria Jansen de Munck (ha213)
17
IV.1k Cornelis ged Hulst 12-2-1702 (h15A) Gezin 2 moeder: III.1b Amelberga Jansd. de Munck trouwt met Corneel Bouwens van de Putte Kinderen: IV.2a Joannes ged Colijnsplaat 27-2-1676 get Hendrik Haak en Cornelia van Merenburg (c3) IV.2b Arij ged Colijnsplaat 25-7-1677 get Lambregt van der Meulen en Janneken Lampers (c3) IV.2c Cornelis ged Colijnsplaat 5-2-1679 get Jan Marinissen en Grietje Haak (c3) IV.2d Cornelis ged Colijnsplaat 7-4-1680 get Jan van Heijs en Margareta Haak (c3) Gezin 3 vader: III.1c Steven Jansz. de Munck trouwt met Maria Verstraeten Kinderen: IV.3a Jan ged Liefkenshoek 8-3-1676 get Jan Stevens en Magdalena Verstraate (rep) IV.3b Maria ged Liefkenshoek 6-12-1677 get Pieter Verstraate, Joannis van Assendelft en Geertruyt Maartens (rep) IV.3c Elisabeth geb Staten Kieldrecht (blijkens de trouwinschrijving in h33) ged Hulst 7-51683 get Jan Jansen de Munck, Catalijna huisvrouw van Jan Button en Elisabeth de Munck (h14) IV.3d Margrieta idem IV.3e Jacob ged Hulst 7-4-1686 get Jacobus Jansen de Munck en Maria Jansen de Munck (h14) Gezin 4 moeder: III.1g Maria Jansd. de Munck trouwt met Jacob Jans Cavé (Kave, Cove) Kinderen: IV.4a Jan ged Colijnsplaat 21-8-1678 get Steven Jansen de Munck, Cornelis Duuring en Pieternelle de Walle (c3) IV.4b Davit ged Hulst 3-11-1680 get Pieter van der Gucht en Lisebet de Munck (h14) IV.4c Jacob ged Hulst 11-10-1682 get Jacobus de Munck en Lisebet van den Ende (h14) IV.4d Lisebet ged Hulst 5-3-1684 get Jan Steven de Munck en Maeijken Verstraten (h14) IV.4e Cornelis ged Kieldrecht 6-4-1687 get Aernout Aernousse en Anneken Aersse (ha213) IV.4f Jacob ged Kieldrecht 1-5-1689 get Jan Verbruggen en Elisabeth vrouw van Lieven Bouters (ha213) IV.4g Laurens geb Kieldrecht ged Hulst 12-8-1693 get Laurens van den Eijnde en Janneke Jans de Munck (h14) Gezin 5 moeder: III.1h Elisabeth Jansd. de Munck trouwt 1) Kieldrecht 14-3-1688 met Jan Verbrugge (ha213) Bruid: jd wonend Kieldrecht Bruidegom: weduwnaar van Josyne Marchand, wonend Hulst Kinderen: IV.5a. Elisabeth ged Hulst 5-1-1689 get Pieter Verbrugge en Janneke Heijsens (h14) IV.5b Aeltje ged Hulst 12-9-1692 get Pieter Verbrugge en Elisabeth van de Ende (h14) IV.5c Maria ged Hulst 10-4-1694 get Marinus Verbrughe en Elisabeth Bouters (h14)
18
IV.5d Pieternella ged Hulst 11-5-1696 get Pieter Verbrugge en Janneken Berghgrauw (h14) IV.5e Johannes ged Hulst 26-12-1700 get Engelbert Bollant schepen van Hulst en Maria van Putten (h15A) IV.5f Pieter ged Hulst 24-1-1703 get Steven Janse de Munck en Maria de Munck (h15A) trouwt 2) Hulst 1-6-1707 met Pieter de Cramer (h33) Bruid: weduwe wonend Hulst Bruidegom: jm wonend Axel Gezin 6 vader: III.1i Jacobus Jansz. de Munck trouwt 1) Kieldrecht 25-3-1691 met Pieternella Cornilles Mahu (ha213) Bruid : jd van de Polder van Namen, wonend in de Polder van Kieldrecht Bruidegom: jm wonend in de Polder van Kieldrecht Kinderen : IV.6a Cornelis geb Kieldrecht ged Hulst 19-3-1692 get Jan Jansen de Munck en Maria Majende (h14) IV.6b Jan geb Kieldrecht ged Hulst 23-9-1693 get Leendert Maiu en Elisabeth Jansse de Munck (ha213) IV.6c Jacobus, 9 jaar oud op 13-12-1704 (ha514) IV.6d Cornelia geb Polder van Kieldrecht ged Hulst 9-10-1697 get Gijsbert Gijsbertse en Janneke Janse de Munck (h14) IV.6e Leendert ged Kieldrecht 1-6-1699 get Hubrecht Gysbregsen en Francyne Mahu (ha213) IV.6f Pieter geb Staten Kling (blijkens de trouwinschrijving in h34), 4 jaar oud op 13-12-1704 (ha514) trouwt 2) Polder van Namen (met attestatie van Hulst) 22-12-1704 met Willemientie met den Eije (h33) Bruid: weduwe van Willem Hooglander Bruidegom: weduwnaar van Pieternelle Mahuij trouwt 3) Hontenisse 28-7-1726 met Anna Kornelis Kerstens (Anna van Kessel) (h34) Bruid: jd geb Sint Maartensdijk wonend Hontenisse Bruidegom: weduwnaar van Wilhelmina Stoffels, geb Kieldrecht wonend Zandberg Kinderen: IV.6h Johannes ged Hulst 30-4-1730 get Jakob van den Enden en Kornelia Verduinen (h15A) trouwt 4) Hontenisse 6-4-1732 met Elisabeth Weksteen (h34) Bruid: weduwe van Gillis Hendrikse van den Berg, wonend Hontenisse Bruidegom: weduwnaar van Anna Kornelis Kerstens, wonend Zandenberg Kinderen: IV.6i Elisabeth ged Hulst 18-4-1734 get Kornelia Verduin (h15A)
19
Bibliografie: -
-
-
-
Beijers Archiefcollectie, Henk, Resoluties Raad van State, inventarisnummer 208 dienstjaar 1666, i.v.m. studie historie Peelland (bevat ook gegevens over de Meierij), (Word-bestand, tekst ongedateerd) Guns, P., Historische evolutie van het polderlandschap langs de linker Scheldeoever, (jubileumuitgave 2008 van het Waterbouwkundig Laboratorium in Vlaanderen, heruitgave van de publicatie uit 1973-1975) Israel, Jonathan I., De Republiek, 1477-1806, (Franeker 2012) Kraker, A.M.J. de, en W.E.M. Bauwens, Polders en waterschappen in het Hulsterambacht. De geschiedenis van zeedijken, vooroever, binnenwater, wegen en van de bestuurlijke organisatie van de waterschappen in het voormalige Hulsterambacht tussen 1600 en 1999, (Kloosterzande 2000, uitgave van het voormalige Waterschap Hulsterambacht)
Leune, J.M.G., Lillo en Liefkenshoek, de geschiedenis van twee Scheldeforten 15851786, deel 1, (Brussel, 2006) Munck, J.C. de, Munckenboek, (2011, niet uitgegeven) Romeijn, A, De stadsregering van Tholen (1577-1795), persoonsgegevens van Thoolse regentenfamilies, enz, (PDF-bestand, tekst ongedateerd) Scheffer, J.H., Genealogie van het geslacht Huyssen van Cattendyke, (Rotterdam 1879). Schutte, Mr O., Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers in het buitenland 1584-1810, (’s Gravenhage 1976) Vegiano, M. de, Seigneur d'Hovel en baron J. S. F. J. L. de Herckenrode, Nobiliaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne, Volume 3, (Gand 1862) Verelst, Dirk, Politieke en institutionele geschiedenis, (Beveren 1984), deel 1 van: Geschiedenis van Volk en Land van Beveren (red. Gustaaf Asaert) Wijn, J.W., Het Staatse leger 1568-1795, deel VIII, (’s-Gravenhage 1956-1964) Zuidervaart, H.J., Astronomische waarnemingen en wetenschappelijke contacten van Jan de Munck (1687-1768), stadsarchitect van Middelburg, opgenomen in de bundel “Worstelende wetenschap”, uitgegeven door het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (Middelburg 1987)
Online bronnen: - J.M.G. Leune, Repertorium Lillo-Liefkenshoek 1585-1786, webversie juli 2012 - www.geneanet.org - www.zeeuwengezocht.nl - Wikipedia - www.familienaam.be Verantwoording van de illustraties: Afb. 1: Jan Bale, Figurative kaerte van de limiten van Hulst en het Land van Waes (Polders van Kieldrecht), 1655 (Rijksarchief Gent) Afb. 2: J. Houbraken, Portret van Jan de Munck, 1762 (Zeeuws Archief) Afb. 3: www.geneanet.org, maker foto onbekend, verspreiding toegestaan voor nietcommercieel gebruik
20
Contactgegevens auteur: Henk Knoester Venkelstraat 55 2034 MT Haarlem Tel.: 023 5335091
[email protected]
21