Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp:
Afdeling/team
: Welzijn
Financiele tegemoetkoming zelfredzaamheid en participatie
Afdelingshoofd
: Bremmers, P.H.M.
Auteur
: Bankers, J.
Datum vergadering : 24 november 2014
1. Aanleiding Inwoners met hoge zorgkosten werden gecompenseerd middels een tweetal regelingen: Compensatie eigen risico (Cer) en de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Beide regelingen zijn met ingang van 1 januari 2014 afgeschaft. Onderdeel van de decentralisatie van AWBZtaken naar de Wmo is de overheveling van middelen van voorheen de Cer en Wtcg naar de Wmo. Binnen de Wmo ontstaat een zogeheten 'financiële tegemoetkoming zelfredzaamheid en participatie', waarmee de gemeente kwetsbare inwoners kan tegemoetkomen.
2. Uitgangssituatie en doelstelling Uitgangssituatie De huidige vormen van tegemoetkoming voldoen niet aan de verwachtingen, namelijk hulp bieden aan de meest kwetsbare doelgroep. Vandaar dat beide regelingen worden afgeschaft en overgeheveld naar de Wmo; De decentralisatie van de Cer en Wtcg gaat gepaard met een bezuiniging van meer dan 50%; Gemeenten hebben een grote mate van beleidsvrijheid of en de wijze waarop de financiële tegemoetkoming wordt aangeboden. Het is geen wettelijke verplichting, maar bij het niet aanbieden van een vorm van ondersteuning dient dit te worden beargumenteerd; Er bestaan op hoofdlijnen een viertal vormen van tegemoetkoming: bijzondere bijstand, collectieve (aanvullende) zorgverzekering, financiële tegemoetkoming of verlaging van de eigen bijdrage; Regionaal is redelijk consensus (met uitzondering van Venlo) om voor de eerste twee opties te kiezen; In de beleidsnota Samenredzaamheid is deze keuze al vastgelegd samen met de drempel: 110% van het minimuminkomen; In de gemeente Beesel ontvingen vorig jaar 1.842 inwoners de Cer en 1.770 inwoners een bijdrage via de Wtcg; Gelet op de keuze van de 110%-drempel komen naar verwachting hooguit 600 van hen in aanmerking voor een tegemoetkoming vanuit de gemeente; Voor deze regeling is een bedrag beschikbaar binnen het sociaal deelfonds Wmo van € 255.917 in 2015 en afnemend tot € 175.923 in 2018 (als gevolg van het objectieve verdeelmodel). Uw college heeft daar eerder een taakstellende bezuiniging van € 64.000 aan toegevoegd. Meerjarig zijn dan ook de volgende budgetten beschikbaar: € 191.917 in 2015 en uiteindelijk € 127.917 in 2018; Bij het opstarten van deze regeling hebben wij rekening gehouden met het feit, dat het Wmo-budget de komende jaren naar waarschijnlijkheid daalt als gevolg van het objectieve verdeelmodel. Daarnaast zijn ook de verwachtingen omtrent de stijgende zorgpremies meegenomen (in relatie tot de duur van de regeling). Doelstelling Implementatie van een vorm van financiële tegemoetkoming voor de meest kwetsbare inwoners binnen de Wmo (chronische beperkingen in combinatie met een laag inkomen).
Verseon kenmerk:
1
3. Rol gemeente en visie en strategie participatie Niet van toepassing
4. Toelichting In dit collegevoorstel wordt allereerst een korte toelichting gegeven op het hoe en waarom van de regeling. Vervolgens gaat de meeste aandacht uit naar de wijze, waarop wij inwoner met ingang van 1 januari 2015 willen compenseren en welke doelgroep het betreft. Afschaffen Cer en Wtcg Inwoners met chronische aandoeningen zijn jaarlijks het wettelijk verplichte eigen risico voor de zorgverzekering kwijt. Om deze groep te compenseren ontvingen zij een vastgesteld bedrag per jaar: € 99 in 2013. Bij de Cer wordt niet gekeken naar inkomen of vermogen. Inwoners ontvingen automatisch dit bedrag aan het einde van het jaar. De Wtcg is ontstaan om inwoners met chronische aandoeningen of handicap(s) te compenseren voor hun hogere zorgkosten. Dat gebeurt allereerst middels een vast bedrag per jaar, afhankelijk van leeftijd en aard van de aandoeningen. Daarnaast ontvangen inwoners, die een eigen bijdrage betalen voor voorzieningen - een korting van 33% op die eigen bijdrage. Afhankelijk van inkomen en vermogen varieert die korting dus. Vermogende inwoners betalen meer eigen bijdrage, maar ontvangen ook meer korting. Omdat beide regelingen geen maatwerk bieden, heeft het rijk besloten om beide regelingen af te schaffen en over te hevelen naar de Wmo. De regelingen zijn met terugwerkende kracht afgeschaft op 1 januari 2014. De Cer ontvangen inwoners dit jaar al niet meer. De Wtcg wordt uitbetaald op basis van de situatie het jaar voorafgaand. Dat betekent dat inwoners in 2014 nog wel hun korting voor de Wtcg van 2013 ontvangen. De enige regeling die landelijk nog overeind blijft, dat is de fiscale mogelijkheid om bepaalde zorgkosten als aftrekpost bij de belasting op te geven. Een totaaloverzicht van de veranderingen treft u in onderstaande tabel aan. Huidige regeling
Kosten per persoon Kosten macroniveau
Toekomstige situatie
Compensatie eigen risico (Cer)
€ 99 per jaar
€ 215 miljoen
Vervalt per 2014
<65: € 296 of € 494 >65: € 148 of € 346
€ 350 miljoen
Vervalt per 2014
Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) - korting
33% eigen bijdrage
€ 180 miljoen
Vervalt per 2015
Fiscale regeling specifieke zorgkosten
Afhankelijk van inkomen en kosten
€ 492 miljoen
Vanaf 2014 resteert € 438 miljoen
Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) - vast bedrag
Ter verduidelijking een tweetal voorbeelden. Vrouw, 85 jaar, alleenstaand, laag inkomen (uitsluitend AOW), chronisch beperkt als gevolg van somatische aandoeningen en hierdoor een hoog zorgverbruik. Deze vrouw ontving in 2013 aan tegemoetkoming: € 99 voor de Cer, € 346 als vast bedrag voor de Wtcg en ongeveer € 6 per maand aan korting voor de Wtcg (uitgaande van laagst mogelijke eigen bijdrage van ongeveer € 18 per maand). Dit komt neer op een bedrag van: € 517 per jaar;
Verseon kenmerk:
2
Man, 44 jaar, gehuwd, gemiddeld inkomen, bekend met psychiatrische stoornis waardoor behandeling en begeleiding noodzakelijk, maar relatief laag zorgverbruik. Deze man ontving in 2013 aan tegemoetkoming: € 99 voor de Cer, € 296 als vast bedrag Wtcg en een korting Wtcg van € 14 per maand (hogere eigen bijdrage, hogere korting). Dit komt dan weer neer op een financiële tegemoetkoming van € 563 per jaar. Het rijk geeft - de fiscale regeling voor het gemak niet meegerekend - op dit moment € 745 miljoen uit aan vormen van financiële tegemoetkoming. Het macrobedrag dat voor gemeenten beschikbaar is, komt meerjarig uit op € 268 miljoen. Met andere woorden: gemeenten zijn budgettair wel haast verplicht om een andere vorm van financiële tegemoetkoming in te richten en inwoners gaan dit merken. Nieuwe situatie: gemeentelijke aanpak Gemeenten worden geadviseerd om bij de vorming van een nieuwe vorm van tegemoetkoming aan te haken op bestaand beleid. Inpassing en organisatie verloopt hierdoor soepeler en bovendien zorgt dit voor eenduidige communicatie naar inwoners. Voor onze gemeenten gelden daarbij een viertal mogelijkheden: Individuele bijzondere bijstand; Collectieve (aanvullende) verzekering; Financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo; Verlaging eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen. In het beleidsplan 'Samenredzaamheid' staat aangegeven, dat wij inwoners wensen te compenseren middels de eerste twee opties. Beide opties staan in de volgende paragraaf uitgewerkt. Voor de financiële tegemoetkoming Wmo en verlaging van de eigen bijdrage is niet gekozen. Dat heeft de volgende redenen: De financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo heeft hetzelfde nadeel als bestaande regelingen. Het is niet mogelijk om maatwerk te bieden. Iedereen krijgt hetzelfde bedrag. Bijkomend probleem van deze regeling is bovendien, dat het de meest kostbare vorm van tegemoetkoming is voor de gemeente; De verlaging van de eigen bijdrage maakt, dat inwoners geen of minder prikkel meer ervaren in zorgen voorzieningengebruik. In deze regeling willen we echter, dat alle inwoners naar draagkracht bijdragen. Daarnaast zorgt de eigen bijdrageregeling ook voor inkomsten voor de gemeente, waarmee we de Wmo betaalbaar kunnen houden. Verlaging van de eigen bijdrage verlaagt ook het 'inkomstenbedrag' voor de Wmo (op de huidige Wmo ontvangt onze gemeente € 262.008 aan eigen bijdrage); Met de individuele bijzondere bijstand en collectieve (aanvullende) verzekering zijn we in staat om de meest kwetsbare groep een aanbod te doen ter compensatie voor 'meerkosten' uit de zorg. Bijvoorbeeld de collectieve verzekering is goed voor gemiddeld 80 tot 90 procent dekking van meerkosten. Door een beperkt aantal regelingen te kiezen, houden we de uitvoering van de financiële tegemoetkoming ook efficiënt. Doelgroepbepaling De doelgroep voor het minimabeleid was in het verleden gedifferentieerd. Gemeenten kozen doorgaans voor een grens van 110 of 120 procent van het minimuminkomen. Op verzoek van het rijk heeft destijds uniformering plaatsgevonden op 110 procent. Met de decentralisatie komt er opnieuw meer beleidsvrijheid voor gemeenten. Hierdoor treedt opnieuw differentiatie op. Gemeenten leggen de grens om in aanmerking te komen voor minimaregelingen op 120 en soms zelfs 130 procent van het minimuminkomen. In het beleidsplan 'Samenredzaamheid' hebben wij vooralsnog gekozen om de 110 procent grens te (blijven) hanteren voor vormen van financiële tegemoetkoming uit de Wmo. Voornaamste reden om deze grens aan te houden, is het feit dat deze grens aansluit op de regelingen vanuit sociale zaken (die kennen ook een grens van 110 procent). Secundair speelt de financiele situatie mee. Mocht blijken dat er financieel meer ruimte is, dan kan de regeling later alsnog ten positieve worden bijgesteld. Bijzondere bijstand Individuele bijzondere bijstand biedt de mogelijkheid om maatwerk te leveren. Voor de gemeente kent deze regeling het voordeel, dat alleen daadwerkelijk gemaakte meerkosten worden gecompenseerd en Verseon kenmerk:
3
bovendien heeft de gemeente veel vrijheid bij het bepalen van de draagkrachtregels (zie hierboven). Voor de inwoner is het dan weer een mogelijkheid om alle type (directe en verbogen) meerkosten te laten compenseren. Daar tegenover staan de nadelen van deze regeling: de kosten zijn moeilijker beheersbaar (openeindregeling) en er zijn hogere administratieve lasten. In relatie tot de individuele bijzondere bijstand wegen de nadelen voor onze gemeente niet op tegen de voordelen. De uitvoering gaat relatief soepel. Omdat er soortgelijke aanvragen binnenkomen, zijn de uitvoeringskosten beperkt. Het risico op niet-beheersbare uitvoeringskosten wordt op basis van huidige ervaringen binnen de bijzondere bijstand ingeschat op laag. Met betrekking tot de financiën van deze regeling: in de begroting is een bedrag opgenomen voor de individuele bijzondere bijstand van € 160.000. In het jaar 2013 bedroegen de totale kosten € 143.009. Tot op heden is er in 2014 aan bijzondere bijstand uitgegeven € 113.599. Geëxtrapoleerd naar geheel 2014 komt dit neer op € 151.465. Verreweg het grootste bedrag voor bijzondere bijstand gaat op aan een tweetal regelingen: financiële transacties (bewindvoering) en de langdurigheidstoeslag. Kosten die gerelateerd zijn aan de Wmo (maaltijdvoorziening, maatschappelijke zorg, hulpmiddelen, vervoerskosten, dieetkosten, geneesmiddelen, (para)medische hulp, tandarts, huishoudelijke of gezinshulp en gespecialiseerde zorg) bedroegen in 2013 rond de € 10.000. Een deel van deze kosten zijn op te vangen met de tweede regeling. Vandaar dat naar verwachting de kosten voor individuele bijzondere bijstand niet sterk stijgen. Collectieve (aanvullende) verzekering De collectieve (aanvullende) verzekering maakt het voor kwetsbare inwoners (110 procent van het minimuminkomen en met gezondheidsklachten) mogelijk om via de gemeente een zorgverzekering af te sluiten. Inwoners profiteren daardoor niet alleen van een collectiviteitskorting. De gemeente kan ook een premiebijdrage geven per inwoner. Bovendien sluiten de pakketten goed aan op de behoeften van inwoners, want zorgverzekeraars hebben deze pakketten speciaal voor deze doelgroepen vastgesteld. Voor alle partijen biedt deze regeling nog een belangrijk voordeel: de kosten zijn vooraf bekend en de regeling heeft beperkte uitvoeringskosten. De collectieve (aanvullende) verzekering kent volgens het transitiebureau ook nadelen: sommige kosten kunnen niet worden opgenomen in pakketten, de keuzevrijheid van inwoners is beperkt en er moet worden onderhandeld met zorgverzekeraar(s). Voor onze gemeente geldt dat de nadelen niet of nauwelijks aanwezig zijn. In tegenstelling tot veel andere gemeenten heeft onze gemeente al een lopende afspraak met twee zorgverzekeraars: CZ en VGZ, omdat de gemeente Beesel op een grensgebied van zorgverzekeraars ligt. Hierdoor is ons aanbod al gevarieerder dan in andere gemeenten. Van onderhandelingen is geen sprake. Beide zorgverzekeraars hebben een aanbod neergelegd. Gemeenten kunnen kiezen tussen bepaalde pakketten (zie onder). Probleem is wel dat bepaalde kosten niet gedekt worden, vandaar dat individuele bijzondere bijstand als goed vangnet wordt gezien bij de uitvoering van de financiële tegemoetkoming zelfredzaamheid en participatie. Zoals gezegd biedt onze gemeente de collectieve (aanvullende) verzekering al aan. Er maken 196 inwoners gebruik van, waarvan er 156 zijn verzekerd bij VGZ en 40 bij CZ. Van hen hebben er 34 inwoners een indicatie voor Wmo (bestaand en nieuw). Aan het expertisebureau BS&F en beide zorgverzekeraars is gevraagd naar hun verwachting met betrekking tot instroom door de uitbreiding van deze voorziening. Zij geven aan een beperkte stijging van het aantal inwoners te verwachten. Maximum van 15% van het Wmo-bestand. Dat betekent voor onze gemeente een maximaal te verwachten instroom van 90 inwoners (op basis van berekening dag 600 inwoners in aanmerking komen). Belangrijke redenen voor de beperkte stijging: mogelijkheid is niet bekend of inwoners willen geen gebruik maken van gemeentelijke voorziening, daarnaast hebben sommige inwoners al een collectiviteitsverzekering via een belangen- of cliëntorganisatie. Aanbod VGZ Zorgverzekeraar VGZ biedt de basisverzekering aan met een drietal aanvullende pakketten: uitgebreid, compleet en compleet met verzekering eigen risico. Het eerste pakket is vooral gericht op inwoners met een minimumuitkering en relatief lage zorgkosten. Denk hierbij aan inwoners die gebruik maken van deze voorziening vanuit de bijstand. De andere pakketten richten zich weer meer op inwoners, die en
Verseon kenmerk:
4
een laag inkomen hebben en (hoge) zorgkosten maken. Op dit moment nemen wij bij VGZ alleen het eerste pakket af. Gelet op de nieuwe doelgroep voegen we hier het complete pakket aan toe. Op die manier bieden we al onze minima een passend pakket. We hebben er niet voor gekozen om het pakket aan te bieden, waarbij ook het eigen risico wordt meeverzekerd. Hoewel veel verzekerden het eigen risico opmaken, is het voordeel van dit pakket voor inwoners minimaal (ongeveer € 30 per jaar). De andere zorgverzekeraar biedt de mogelijkheid om het eigen risico te verzekeren niet. Dit pakket is door de aanzienlijk hogere kosten per maand, daardoor niet aantrekkelijk voor veel inwoners (die kiezen volgens verzekeraars altijd op prijs en niet op wat er in een pakket zit). Bovendien schatten we het voordeel als relatief laag in, in vergelijking met de mogelijkheid dat het eigen risico ook niet wordt opgemaakt. Aanbod CZ CZ biedt op dit moment naast de basisverzekering een aanvullend pakket aan, dat met ingang van 1 januari 2015 verdwijnt. CZ biedt ons de mogelijkheid om dit pakket evenwel nog 1 jaar aan te houden, vanwege de vele veranderingen die op de gemeenten afkomen. Onze voorkeur geniet het echter om direct alles in één keer te regelen. Bij CZ betekent dat allereerst een keuze maken uit een tweetal basisverzekeringen: Zorg op Maat of Zorgbewust. Laatstgenoemde pakket is één procent goedkoper, maar kent ook enkele nadelen, zeker voor de groep ouderen en kwetsbaren: CZ correspondeert alleen via de email, de dekking voor niet-gecontracteerde zorgverleners is 25% lager en CZ stelt hierbij automatische incasso verplicht als betalingswijze. Vanwege deze nadelen adviseren wij om als basisverzekering te kiezen voor CZ Zorg op Maat. Naast de basisverzekering is er bij CZ ook de keuze uit een drietal aanvullende pakketten: gemeente, gemeente extra en extra uitgebreid. Om een gelijkwaardig aanbod te doen in vergelijking met VGZ kiezen we ook bij CZ voor twee aanvullende pakketten. Dat is allereerst het pakket gemeente. Met dit pakket kunnen inwoners met een minimuminkomen en lage zorgkosten uit de voeten. Daarnaast bieden we het pakket gemeente extra aan. Een aanvullend pakket geschikt voor inwoners met hogere zorgkosten. Dit pakket kent de beste balans (ten opzichte van extra uitgebreid) tot extra kosten en wat je daar als verzekerde voor terugkrijgt. Kostenoverzicht zorgverzekeraars In de onderstaande tabel staan de kosten van de basisverzekering en aanvullende pakketten vermeld. Hierbij is uitgegaan van een collectiviteitskorting van 6 procent. Basisverzekering Aanvullend (minima) Aanvullend (zorg)
VGZ € 101,47 € 29,95 € 37,30
CZ € 100,50 € 22,00 € 37,75
Premiebijdrage De gemeente Beesel betaalt op dit moment een premiebijdrage van iets boven de € 4 per inwoner per maand. Dit bedrag ontvangt de inwoner niet zelf, maar betalen wij direct uit aan de zorgverzekeraar, waardoor de te betalen premie is verlaagd. Vanaf 2006 is dit bedrag niet meer gewijzigd. We zitten hier regionaal mee aan de lage kant. Daarnaast geldt dat wij tot op heden alleen de minima variant als aanvullend pakket hebben aangeboden. Naar de nieuwe situatie toe willen we gaan werken met nieuwe premiebedragen vanuit de gemeente. Daarbij is het enerzijds van belang dat we de inwoners op een adequate manier kunnen ondersteunen (de kosten van zorgverzekeringen stijgen) en tegelijkertijd willen we ruim binnen de financiele bandbreedte blijven, omdat we de komende jaren voor een (financiele) uitdaging staan binnen de Wmo. Het voorstel luidt om een premiebijdrage per persoon per maand te leveren van € 10 op het pakket van de minima en van € 15 op het pakket voor inwoners met ook gezondheidsproblematiek. Een globale schatting van de kosten: er hebben momenteel een kleine 200 inwoners een zorgverzekering via de gemeenten (allen dus het minima-pakket). Dat betekent een kostenpost in de nieuwe situatie van € 10 x 12 maanden x 200 inwoners = € 24.000. Hierbij tellen we op de nieuwe doelgroep die naar verwachting allemaal het aanvullende pakket zorg kiezen, dus: € 15 x 12 maanden x 90 inwoners = € 16.200. In totaal verwachten we met deze regeling dus kwijt te zijn: € 40.200. Mochten nu alle potentiele minima binnen de Wmo gebruik maken van de collectieve zorgverzekering, dan gaat het om 600 inwoners, die
Verseon kenmerk:
5
een zorgverzekering afsluiten. In dat geval gaat het om een bedrag (nieuw) van € 15 x 12 maanden x 600 inwoners = € 108.000. Met andere woorden, ook in dit geval blijven we dit jaar ruim binnen het vastgestelde budget. Belangrijke kanttekeningen Het is de vraag in hoeverre kwetsbare inwoners die nu nog een Wtcg en/of Cer ontvangen daadwerkelijk zijn geholpen met deze varianten. Vandaar dat wij de situatie in 2015 willen monitoren en indien gewenst de regeling aanpassen met ingang van 2016. Dit biedt - ook regionaal - de tijd om gezamenlijk te kijken naar mogelijke alternatieven. Aan deze werkwijze liggen de volgende redenen ten grondslag: Op voorhand is het lastig om het succes van deze regeling in te schatten. De collectieve zorgverzekering stellen we nu open aan een nieuwe doelgroep; De financiele gevolgen van de regeling lijken op het eerste oog voordelig, maar het is moeilijk in te schatten wat dit doet met de situatie van inwoners (krijgen we de gevolgen binnen via andere regelingen, als de bijzondere bijstand); De zorgverzekeraars verwachten dat de premies de komende 5 jaar blijven stijgen als gevolg van landelijke maatregelen. Zij zijn namelijk verplicht om de solvabiliteit te verhogen en zij krijgen er meer taken bij. Logischerwijs betekent dit een verdere stijging van de premies; Wij willen aan de voorkant geen ruime tegemoetkoming opzetten, omdat opplussen naar de toekomst eenvoudiger is en met minder rumoer gepaard gaat, dan verminderen als blijkt dat de financiele kaders een ruime tegemoetkoming niet langer toelaten. Kortom, we hebben in eerste instantie conservatief ingestoken (ondanks een flinke verhoging op het minima-pakket).
5. Toekomstvisie
6. Integrale afstemming Intern is afgestemd met team WIZ. a. Communicatief (denk aan: Gemeente Info, pers, website, klantenbalie en Apropos) Inwoners die een Wtcg of Cer ontvingen, konden aangeven of zij interesse hebben in het aanbod van de gemeente. In totaal hebben 1.200 inwoners gereageerd. Zij ontvangen binnenkort - na het besluit van het college - een brief met daarin het aanbod en de voorwaarden vanuit de gemeente. Zijn zij dan nog altijd geinteresseerd, dan ontvangen zij een tweede brief met polisbladen van beide zorgverzekeraars, waarmee zij hun keuze kunnen maken. Opgeven voor een zorgverzekering gaat via de site van gezondverzekerd.nl. Deze internetpagina regelt het automatisch opzeggen van de huidige
Verseon kenmerk:
6
verzekering en inschrijving bij de nieuwe. Bovendien kent de internetpagina een rekentool, waarmee inwoners kunnen zien of zij voor de zorgverzekering in aanmerking komen (110% minimuminkomen). Controle op de inschrijving voeren wij achteraf (begin 2015) uit. Inwoners die ten onrechte gebruik maken, worden uit de collectiviteit gezet en behouden dan een individuele zorgverzekering. b. Financieel Verzoeken voor de individuele bijstand vallen ten laste van de post 'individuele bijzondere bijstand'. Voor de collectieve aanvullende verzekering geldt, dat deze regeling nu ook uit het budget van de bijzondere bijstand wordt betaald. Wij stellen voor om deze werkwijze te blijven hanteren. We hevelen daarbij volgend jaar budget vanuit de Wmo over naar de bijzondere bijstand voor het bedrag, dat wordt uitgegeven aan de nieuwe instroom. Indien de regeling langer blijft lopen, zoeken we naar een blijvende oplossing. c. Juridisch
d. Collegeprogramma
e. Risico’s
7. Voorstel / advies Wij adviseren uw college om in te stemmen met de volgende beslispunten: Kennis te nemen van de nieuwe regeling financiele tegemoetkoming zelfredzaamheid en participatie; Een bedrag per verzekerde per maand toe te kennen van € 10 bij een aanvullende pakket gericht op de minima en van € 15 voor het pakket meer gericht op de zorg; Het jaar 2015 te zien als een proefperiode, waarin we de wijze van financiele tegemoetkoming zelfredzaamheid en participatie monitoren. Het college wordt hier eind 2015 van op de hoogte gebracht met een advies voor het vervolg.
Verseon kenmerk:
7