1 2
Z O M E R
2 0 1 6
een
tocht door de tijd leerkring Geert studeert
Prehistorie … -ca. 3800 v.C. VAN ZWERVER NAAR BOER
De eerste mensen waren jagers en voedselverzamelaars . Ze zwierven in familieverband rond op zoek naar wortels en allerlei soorten vruchten. Ze sliepen in eenvoudige tenten of in grotten. Tijdens de speurtocht naar eten werden de mensen steeds handiger. Voor de jacht maakten ze wapens . De mens was ook listig. Om grote dieren als een mammoet of een rendier te doden, werkten de jagers slim samen. In die periode was het vaak veel kouder op aarde dan nu. Ongeveer 12000 jaar geleden warmde de aarde op. Op de vruchtbare grond langs rivieren leerden de mensen stilaan hoe ze graan konden oogsten. Ze gingen dieren kweken en bouwden hutten op goed gelegen plaatsen. De zwerver werd een boer. OUDSTE TIJDEN BIJ ONS 400 000 jaar geleden woonden er reeds mensen in het huidige
België. In de kalkstreek in het zuiden van ons land waren vele grotten . Daar konden de zwervende jagers schuilen voor de koude van de IJstijd. Rond 5500 v.C. verschenen ook in onze streken de eerste boeren. Het klimaat was zachter en grotten waren niet meer noodzakelijk als schuilplaats. De vroegste boeren leefden in Haspengouw en in de Kempen . Er was water en grond die gemakkelijk te bewerken was. Een andere reden om hutten en een dorp te bouwen, was de aanwezigheid van silex. Deze vuursteen werd gebruikt om werktuigen en wapens te maken. HANDIGE ZWERVERS Miljoenen jaren lang volgden IJstijden en warmere perioden elkaar op. De mens paste zich steeds beter aan zijn omgeving aan. Belangrijk was de macht over het vuur . Ontelbare keren verbeterden mensen de techniek om een vlammetje te maken en om het vuur brandend te houden.
De mens een handige aap? Homo erectus
Neanderthaler
Homo Sapiens
4 3
ZOMER 2016 Het vuur kon nuttig zijn om eten te bereiden of als afschrikmiddel bij de jacht. In de laatste IJstijd was het rendier een begeerde prooi. Alles van het dode beest kon dienen als eten, als kleding, als tentmateriaal of als werktuig. Om dieren de baas te zijn, was de mens erg vindingrijk in het verbeteren van zijn jachtwapens. Maar de jacht zorgde ook voor kunstwerken . Met vaardige hand schilderden mensen dieren op de wanden van grotten. Zo hoopten ze die dieren in hun macht te krijgen. EEN GEORGANISEERDE LANDBOUWSAMENLEVING IN EGYPTE In een aantal vruchtbare streken groeiden boerendorpen uit tot een hoogstaande beschaving. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Egypte vanaf 3000 v.C. Na de jaarlijkse overstroming van de Nijl bleef op de oever vruchtbaar slib achter. De Egyptenaren bewerkten de bodem met werktuigen als sikkels en ploegen. Ze verbouwden graan en weefden vlas tot kleding. Met klei bakten ze potten en bouwden ze huizen. De ambachtslui leerden steeds fijnere technieken. De Egyptische samenleving vroeg een goede organisatie. Aan het hoofd stond een farao. Hij had alle macht en beschikte over een sterk leger. Ambtenaren konden lezen en schrijven. Zij inden bij de boeren de belastingen in natura voor de farao.
Oudheid ca.3800 v.C.- ca. 500 GRIEKEN EN ROMEINEN Rond 800 v.C. groeiden in Griekenland dorpen uit tot steden. De Grieken leefden vooral van de landbouw maar ze dreven ook handel met verre streken. Zo verspreidde de Griekse cultuur zich in de landen rond de Middellandse Zee. In Italië was Rome toen nog een klein dorp. De Romeinen waren goede soldaten . In een paar eeuwen tijd bouwden ze een reusachtig rijk op. Ze veroverden ook de Griekse wereld. Van West-Europa tot in Afrika en tot in Azië legden de Romeinen uitstekende wegen aan. Aan kruispunten en gunstig gelegen plaatsen veranderden hun legerkampen na jaren in Romeinse steden.
2
2 1
ZOMER 2016
Julius Caesar
Romeinse Badplaats
Circus Maximus van Rome vele markten van Rome werden producten verkocht die uit heel het Romeinse rijk afkomstig waren. Al die Romeinen moesten een dak boven het hoofd hebben. De gewone man leefde in appartementsblokken. Rijke Romeinen bouwden luxueuze villa’s.
ROMEINEN IN ONZE STREKEN De Romeinse veldheer Julius Caesar(foto) veroverde in de eerste eeuw voor Christus onze streken. De volksstammen werden één voor één verslagen door het Romeinse leger. De Romeinse provincie Belgica werd een deel van het Romeinse rijk. Er werden heerbanen aangelegd en er ontstonden steden. Een versterkte stad in onze streken was Tongeren. Binnen de stadsmuren woonden ambachtslui en er waren grote opslagplaatsen voor graan. In de omgeving van de stad woonden de rijke boeren in villa’s. De Romeinen bouwden ook badhuizen waarbij men gebruik maakte van vloer– en muurverwarming. Deze badhuizen waren een openbare plek waar mensen een bad konden nemen. Het was bovenal ook een sociale ontmoetingsplaats.
VECHTERSBAZEN EN KUNSTENAARS In de grootstad Rome was altijd wat te doen. De Romeinen hielden van paardenrennen en van gewelddadige spelen. In het Circus Maximus van Rome of amfitheater (vb. Colosseum) knokten gladiatoren op leven en dood tegen elkaar of tegen dieren. De Romeinen waren niet alleen vechtersbazen. Ze schreven hun regels en wetten nauwkeurig op. Het waren goede bestuurders . Ze hadden een grote bewondering voor de Griekse cultuur. Net als de Grieken weren het knappe bouwmeesters. Het Latijn bleef eeuwenlang een internationale taal.
LEVEN IN EEN GROOTSTAD 2000 jaar geleden woonden er in Rome evenveel mensen als vandaag in Brussel. 1 miljoen Romeinen binnen één stadsmuur zorgden voor problemen die wij nu ook nog kennen: afval, verkeersopstoppingen, werkloosheid. Het eten voor de stadsbewoners werd aangevoerd vanuit het platteland. Op de
Colosseum in Rome
3
4 1 2 3
ZOMER 2016
Middeleeuwen ca.500 - ca.1500 TIJD VAN BURCHTEN EN STEDEN Door de Germaanse invallen viel het Romeinse rijk rond 500 uiteen. Dit was het begin van de Middeleeuwen. In de volgende eeuwen nam de onveiligheid nog toe, vooral door de plunderingen van de Noormannen. De wegen en de steden geraakten in verval. Om zich te beschermen tegen die plunderaars bouwde de plaatselijke bevolking burchten. Ook de abdijen werden versterkt. In het leven van de middeleeuwer speelden de Christelijke godsdienst en de Kerk een belangrijke rol. Rond het jaar 1000 keerde de rust terug. Aan de oversteekplaatsen van rivieren en aan kruispunten bouwden ambachtslui en handelaars steden. GENT EN BRUGGE WAREN INTERNATIONALE STEDEN Gent was tijdens de Middeleeuwen een grote stad in Europa. De stad lag aan de samenvloeiing van de Schelde en de Leie en aan een belangrijke handelsweg naar de kust. De Graaf van Vlaanderen had er een burcht en in de stad lagen grote abdijen. Brugge was een concurrent van Gent. Langs de zeearm van het Zwin was Brugge verbonden met de Noordzee. Handelaars uit alle delen van Europa kwamen naar Brugge, dat het Venetië van het noorden werd genoemd. BOEREN LEEFDEN RONDE ABDIJEN EN BURCHTEN Het grootste deel van de bevolking woonde op het platteland. Hier speelde het leven zich af rond de burchten en abdijen. Boeren moesten in ruil voor bescherming voor de adel en de geestelijken werken. Zware belastingen maakten het leven van de gewone landbouwers bijzonder moeilijk. Het platteland zorgde voor de bevoorrading van de steden. Geregeld waren er misoogsten. Die werden dikwijls veroorzaakt door het slechte weer of door jarenlange oorlogen. Hongersnoden en besmettelijke ziektes maakten veel slachtoffers. HANDELAARS EN AMBACHTSLUI De overgrote meerderheid van de stedelingen vond werk in de textielnijverheid. Handelaars kochten op 4
verre markten wol als grondstof voor laken, en vlas als grondstof voor linnen. De handelaars waren verenigd in gilden. Ambachtslui toverden de grondstoffen om tot veel gevraagde luxegoederen. Iedere ambachtsman had zijn specialiteit: spinnen, weven, vollen, verven, scheren. De meeste ambachtslui waren loonarbeiders en werkten thuis. Ze waren georganiseerd in ambachten. Handelaars verkochten de afgewerkte producten over heel Europa.
1 2
ZOMER 2016 Leven in een middeleeuwse stad was niet erg gezond. Er heersten vaak ziektes, zoals de pest, die duizenden slachtoffers maakten. Eén van de hoofdoorzaken hiervan waren de ratten. Die kwamen massaal af op het afval dat de mensen op straat kieperden. Riolering bestond niet, en vuilnisophaaldiensten ook niet. Het vuil stroomde in een modderige stroom midden door de onverharde straten.
Nieuwe tijden ca. 1500 – ca. 1945 TIJD VAN VOSTEN EN ONTDEKKINGEN Rond 1500 hadden de rijke vorsten de macht in Europa overgenomen. De vorsten hadden vuurwapens en machtige legers. Daar konden stadsmuren en boogschutters niet tegenop. Hun wapens en soldaten betaalden de vorsten met belastingen en met de winsten uit de verre kolonies. Het was een nieuwe tijd. Over zee bereikten Europese schepen andere werelddelen. Columbus ontdekte Amerika. Vasco da Gama zeilde rond Afrika en bereikte Indië. ANTWERPEN, EEN WERELDHAVEN In de eerste helft van de 16de eeuw was Antwerpen een belangrijke wereldhaven. Onze streken behoorden tot het Spaanse wereldrijk. Luxegoederen werden uit alle delen van dat rijk in de Antwerpse haven aangevoerd en verhandeld. Buitenlandse kooplui zorgden voor de import en export van de producten. Na de snelle groei van de Antwerpse haven kwam een periode van verval. Twisten tussen
katholieken uit de zuidelijke Nederlanden en protestanten uit het noorden veroorzaakten oorlog. Antwerpen verloor door de sluiting van de Schelde voor eeuwen zijn rechtstreekse verbinding met de zee. TIJD VAN NIEUWIGHEDEN De Nieuwe Tijd bracht veel technische uitvindingen. Door de boekdrukkunst werd kennis gemakkelijker verspreid. Kaarten zetten de wereld in beeld. Het kompas hielp scheepslui bij het vinden van hun route. Verbeterde schepen als het karveel lieten toe om op volle zee te varen. Vanuit de verre landen kwamen nieuwe landbouwproducten naar Europa. Door de ontdekking van Amerika waren aardappelen, maïs, tomaten, katoen en tabak in Europa te koop. KOLONISATIE De eerste Amerikareizigers waren avonturiers. Ze waren in de eerste plaats op zoek naar rijkdom. Goud en zilver waren in Zuid-Amerika ruimschoots te vinden. De veroveringstochten van dit continent gingen gepaard metwreedheden. Een groot deel van de Amerikaanse bevolking bekocht de komst van de Europese veroveraars met dood. Tegen vuurwapens hadden de indianen geen verweer. Ze waren ook niet bestand tegen het zware werk in de zilvermijnen en op de plantages. Daarom warden uit Afrika op grote schaal en met geweld zwarten als slaven naar Amerika gevoerd.
5
4 6 3 5
THE LOREM IPSUMS
ZOMER 2016
TIJD VAN REVOLUTIES Vanaf de 18de eeuw was de landbouw fel verbeterd. Er kwam meer en beter voedsel. De bevolking op het platteland groeide aan. Vele boeren trokken naar de stad op zoek naar werk. In de fabrieken werden machines gebruikt om te spinnen en te weven. Stoomtuigen brachten de machines in beweging. Stoomtreinen en stoomschepen zorgden voor een beter transport van mensen en goederen. Ook op andere vlakken waren er grote veranderingen. De macht van de vorsten werd kleiner ten voordele van het volk. elk volk wilde zijn eigen land en eigen bestuur. Eerst hadden alleen de rijken medezeggenschap. Pas in de 20e eeuw kwam er stemrecht voor iedereen.
INDUSTRIËLE REVOLUTIE De eerste industriesteden groeiden in België na 1800. In Wallonië werden ijzererts en steenkool gehaald uit de mijnen. In het zuiden van het land ontstond een zware industrie. De Industriële Revolutie begon in Vlaanderen in de weverijen en de spinnerijen. Gent en Aalst waren grote textielsteden. Antwerpen werd opnieuw een internationale haven. België kreeg in de 19de eeuw een dicht spoorwegnet. Dat maakte pendelarbeid tussen de steden en het platteland mogelijk. Pas in de 20ste eeuw werd de auto het belangrijkste transportmiddel en werden moderne wegen aangelegd. VAN KINDERARBEID NAAR LEERPLICHT In de fabrieken waren de lonen laag. Vrouwen en kinderen deden vuil en gevaarlijk werk en warden het minst betaald. Door het lange werk in de fabrieken bleven de kinderen ongeletterd. De uitbuiting van de arbeiders duurde zeer lang.
Pas toen er sociale wetten gemaakt werden, verbeterden de arbeidsomstandigheden. Er kwam leerplicht voor kinderen. Geleidelijk steeg ook de kwaliteit van het onderwijs. er bleven echter grote verschillen tussen jongens en meisjes. Weinig meisjes bezochten het secundair onderwijs en nog minder het hoger onderwijs. NAAR EEN BETER LEVEN Een arbeidsmaal bestond hoofdzakelijk uit aardappelen en roggebrood. Geregeld stak hongersnood de kop op. Door de trek naar de stad heerste er een grote woningnood. In tijden van crisis waren de armen afhankelijk van liefdadigheid. Met stakingen probeerden de arbeiders medezeggenschap te krijgen. Ze verenigden zich in vakbonden. Nadat de arbeiders stemrecht kregen, kwamen er
sociale wetten. Hongersnood verdween uit West-Europa. Moderne transportmiddelen zorgden immers voor de aanvoer van producten en levensmiddelen uit de hele wereld.
ZOMER 2016
Onze tijd ca.1945 - nu EEN WERELD VAN VERSCHIL Na 1945 ontstond in West-Europa een welvaartsmaatschappij. De mensen verdienden goed. Sociale wetten maakten een einde aan de ergste wantoestanden. De techniek bleef zich snel ontwikkelen. De rol van de mens werd heel dikwijls overgenomen door machines. Vooral de computer nam een steeds belangrijker plaats in. Wie niet kon deelnemen aan de snelle vooruitgang, bleef arm. In Europa groeide een groot verschil tussen het rijke westen en het arme oosten. Ook op wereldvlak bleef er een grote kloof tussen rijke en arme landen. BRUSSEL, GROOTSTAD VAN DE 21e EEUW Grote steden als Brussel vormen een ingewikkeld kluwen. De overheid organiseert er ontelbare diensten. Brussel is hoofdstad van Vlaanderen, van België maar ook van Europa. In de stad zijn bedrijven en kantoren dicht opeen gepakt. Vele verkeerswegen verbinden Brussel met het hele land. Verschillende culturen ontmoeten elkaar in de grootstad. In Brussel leven Nederlandstalige en Franstalige Belgen. Daarnaast zijn er honderdduizenden Europese en nietEuropese buitenlanders. De grootstad weerspiegelt de kloof tussen arm en rijk. In de luxueuze winkelstraten van Brussel zoeken daklozen in de vuilbakken naar voedsel. SNEL, SNELLER, SNELST Het transport van de 21e eeuw verloopt in een razendsnel tempo. Vliegtuigen brengen elke stad ter wereld binnen het bereik van één dagreis. Supersnelle treinen razen binnenkort overal in de Europese Unie over de sporen. Maar de toename van verkeer heeft een grens. Verkeerswegen zitten overvol, steden worden met de auto onbereikbaar. Voor andere vormen van communicatie moeten we ons niet meer verplaatsen. Computers zijn via het wereldwijde internet met elkaar verbonden. De mogelijkheden van draadloze telefoon lijken eindeloos. MILIEUPROBLEMEN De mens brengt zijn eigen planeet in gevaar. De groei van de industrie veroorzaakt ernstige lucht- en waterverontreiniging. Steeds meer natuur gaat verloren door de economische activiteiten van de mens. De mateloze bevolkingsgroei brengt vele problemen en vragen. Geregeld is er iets aan de hand met ons voedsel. Waar halen de miljarden aardbewoners van de 21e eeuw voldoende energie? Wie heeft een oplossing voor de onmetelijke afvalberg? De overheid probeert het probleem te regelen met wetten. Toch begint ieder best bij zichzelf? Afval scheiden, zuinig zijn met water thuis en op school, je milieuvriendelijk verplaatsen,…
Vragen Prehistorie 1. Waarom kunnen we het begin van de Prehistorie niet precies aanduiden? 2. Hoeveel jaar geleden verschenen de eerste boeren in de Kempen? 3. Dorpen ontstaan niet toevallig. Geef 3 belangrijke redenen om op een bepaalde plek een dorp te bouwen. 4. Verklaar : archeologen 5. Waarom schilderden de eerste mensen dieren op wanden van grotten? 6. Het vuur beheersen was erg belangrijk voor de mensen. Waarvoor was vuur nuttig? Oudheid 7. Hoe verspreidde de Griekse cultuur zich? 8. Wat was de naam van de belangrijke veldheer? Waarom was hij zo belangrijk? 9. Met welke problemen hadden de Romeinen 2000 jaar geleden te kampen? 10. Geef 2 bekende gebouwen die je in Rome kan terugvinden. Waarvoor dienden die? Middeleeuwen 11. Hoe beschermden de mensen zich tegen de Noormannen? 12. Waarom was Gent in de Middeleeuwen een grote stad in Europa? 13. Waarvoor zorgden de boeren in de Middeleeuwen? 14. Geregeld waren er misoogsten. Hoe kwam dit? En wat waren de gevolgen? 15. Verklaar: gilden + geef 3 voorbeelden Nieuwe tijden 16. Wie bereikte als eerste Indië? Welke weg volgde hij daarvoor? 17. Welke Belgische stad had in de 16e eeuw een belangrijke haven? Hoe kwam een einde aan de bloei van deze haven? 18. Geef drie uitvindingen die het leven aangenamer maakte. 19. Waarom had men in Amerika veel slaven nodig? Waar kwamen die slaven vandaan? 20. Vanaf de 18e eeuw was de landbouw fel verbeterd. Wat gebeurde er? 21. Vertel wat meer over de Industriële revolutie in België 22. Er kwam leerplicht voor kinderen. Was dit voor iedereen? Onze tijd 23. Wat zijn de grootste problemen waar wij in de 21e eeuw mee te kampen hebben? Geef 5 problemen.