© Felix Kindermann
‘’tmoet plizant zijn’ (uit Wintervögelchen)
EDITORIAAL Daags na de openingsavond lijkt de omgeving in en rond het kaaitheater opvallend kalm. Bedrijvigheid genoeg nochtans, voortdurend wordt er over en weer gelopen, Angelo hangt rechts tegenover mij aan de microfoon, en geen seconde gaat voorbij of je hoort ergens wel bestek rammelen of dozen op elkaar geploft worden. En toch die kalmte, die spreekwoordelijke stilte na de storm. De tafels in het kaaicafé blijven leeg, het geluid rondom mij welt op, maar sterft even snel weer af, de muziek die hier uit de luidsprekers komt gedruppeld hangt als een gaas van onzichtbaar nylon om de ruimte, het licht lijkt enigszins gedempt en wordt minder niet dan wel gebroken. En bovenal: de deuren zijn toe, het podium is leeg. Men zou die situatie voor lief kunnen nemen door te stellen dat een podium, logischerwijze, altijd leeg is. Of toch op zijn minst vaker leeg is dan niet leeg. En als er dan toch mensen rondlopen, technici, decorbouwers of repeterende artiesten moet worden vastgesteld dat er in de meesten van die gevallen niemand kijkt. Maar kan een dergelijke conclusie wel voor lief genomen worden, dat de meest oorspronkelijke toestand van een scène er één is van leegte, van afwezigheid, en van absolute kalmte. Tornt zo’n conclusie, in al haar eenvoud, niet aan onze meest basale uitgangspunten. Want het valt niet te ontkennen, mensen die aan een podium denken, maken binnen een fractie van een seconde associaties met theater, dans, muziek of – in het slechtste geval – politiek. Altijd moet er zich iets of iemand op de bühne bevinden, altijd moet er op rondgehuppeld, gedanst of geredevoerd worden. En inderdaad, genealogisch kan men wel stellen dat het ‘iets’ altijd al populairder is geweest dan het ‘niets’. En toch waag ik het vandaag even de aandacht op dat niets te vestigen. Tijdens het schrijven van dit editoriaal is de gedachte al meermaals in mij opgekomen om eens te gaan kijken naar dat lege podium. Maar ik doe het niet, bang dat de magie van die leegte meteen doorbroken zou worden. Want als men naar het ‘niets’ staat te kijken, is dat dan nog wel ‘niets’? Een bekend citaat van Peter Brook – en ik parafraseer het – stelt dat het voorbijlopen van een enkele man, zonder tekst, van de linkerkant van een volstrekt kaal podium naar de rechterkant ervan, reeds een theatrale interventie doet ontstaan. En in zekere zin is dit een geruststellende gedachte, want wat er nu niet gebeurt in die theaterzaal , zal straks wel gebeuren. En hoe je het ook draait of keert, die gebeurtenis zal volledig geaard zijn in de leegte. Theater als een waterdruppel midden in het universum die verdampt voor wat dan ook hem maar heeft opgevangen. © Felix Kindermann
[MB] n.v.d.r.: de foto op de voorpagina van dagkrant 27/08 werd gemaakt door Hugo Glendinning; de foto op p. 3 van dagkrant 27/07 werd gemaakt door Kurt Van der Elst; de foto op p. 5 van dagkrant 28/08 werd gemaakt door Maya Wilsens.
!! TIPS !! * Op 30 augustus is er TONEELSTOF III – The Wonder Years: een terugblik op de podiumkunsten van de jaren ’80: een hele generatie, geboekstaafd als de Vlaamse Golf, veroverde het buitenland met allerlei experimenten, bijzondere grenservaringen, diepe tekstanalyse en een nieuwe kijk op het lichaam. Hierna leek niks nog hetzelfde.
20u30 – Kaaitheater – 6 euro. * Hou de SALONS in de gaten! GRATIS TOEGANG – 17u30 – Forum Kaaitheater. 2/09: Publieksbemiddeling, hoe en wat? 3/09: Tekst op scène - nieuwe en ongespeelde teksten komen voor de eerste keer tot leven – 5/09: Slotgesprek met Karolien Derwael, Geert Opsomer en Ditte Pelgrom over de Keuze '09 .
Check de Urbanmag* dagkrant BLOG en spui je mening over de voorstellingen! Reageer op artikels en interviews, stel vragen die je bezighouden, formuleer je eigen kritiek, … op http://tf09.urbanmag.be/
2-
Schöpfung und Evolution door theater PACT Amateurs zijn liefhebbers. De leden van Theater PACT uit Aalst zijn ware liefhebbers. Dat is aan alles te merken, het enthousiasme spat van het podium af. Amateurs, het woord heeft het al in zich, houden van iets dat, in dit geval, niet het hunne is. Zij hebben een dagelijkse job en geven zich daarnaast helemaal, kritiekloos en bijna dierlijk over aan het toneelspel waar professionals wel eens jaloers op kunnen zijn. De professional, dan spreek ik even over de kunstenaar in mijzelf, zoekt de grens van het toelaatbare op en gaat daaroverheen, doet dat subtiel, beperkt zich in middelen, kreunt en kraakt, wil het onderscheid tussen mens en dier. Een dier maakt immers geen kunst. Zo niet de amateur. Mijn hobby is een gewone parttime job als taxichauffeur; ik breng VIP’s van en naar Zaventem en andere internationale luchthavens. Geen afstand is mij te groot. Ik rijd met gemak in minder dan drie dagen van hier naar Marrakech. Ik word een beest in de auto, zelfs nu ik dit opschrijf krijg ik kriebels, net zoals de amateurs van Pact opgaan in het toneelspel. Niets is te veel. Hoe meer, hoe beter, overdreven, in alles. Ik ken dat gevoel. Het is een goed gevoel want het maakt het leven draaglijk en goed. Uit je bol gaan bij een mooi doelpunt of een mooie schijnbeweging of alleen al de verschijning van je idool brengt je in opperste extase. Je staat in je blootje, hebt een mallotig kruippakje aan met 5 opgenaaide tieten, een schaamlapje en niet eens een krulstaart. God als varken en dan zonder krulstaart! Zingen dat je van “Kopf zu (?) Fuss auf Liebe eingestelt” bent, de klemtoon net verkeerd moet leggen, juist niet op timing en dictie hoeft te letten en het, als het maar even naar een spannende climax, humor of intimiteit toegroeit, meteen teniet doen door bijvoorbeeld een irritante discobol te hard te laten rondtollen. Met nota bene die 5 opgenaaide tieten, schaamlapje en zonder krulstaart over het toneel kruipen, het syndroom van Down exploiteren als een persiflage op een Deense cartoon, een bourka-meisje met niets eronder (alsof we dat niet wisten) en the King Elvis Presley te kakken zetten. Goethe de nek omdraaien met een slecht voorgedragen “Röslein”. De schaamte voorbij. Maar wel een héél mooie en in veel een acceptabele Eva tegenover - hoe slecht gecast - een schriele schreeuwerige spleet van een Adam die te vaak uit de kleren moesten. Neuk dan echt! Er viel niets te lachen bij deze voorstelling. Of het moest vol schaamte zijn bij het zien van die jongen met het syndroom van Down. Echt, er werd een mongooltje opgevoerd, als lachgas. Zo weggelopen uit de Jostiband. Plaatsvervangende schaamte. De amateur doet braaf alles wat éénoog zegt in een land vol blinden. In dit geval twee éénogen die blijkbaar zichzelf en elkaar zoveel veren in de kont steken dat van enige kritisch beschouwing geen sprake is. Danny Cobbaut en Rubben Smit hebben een onbegrijpelijk stuk in elkaar geflanst waar de spreekwoordelijke honden geen brood van lusten. Zelfs de titel is verkeerd. Dat moet toch “Schöpfung oder Evolution” zijn i.p.v. “Schöpfung und Evolution”? En waarom in het Duits? Waarnaar wordt dan verwezen? Ik tast volkomen in het duister! Een stuk dat PACT zich niet in de maag had moeten laten splitsen. Want zij kunnen zoveel beter. Cobbaut en Smit hebben geen flauw idee wat theater is. Ik weet het want ik heb ze ge-googeld en geyoutubed. Ze doen interessant en zijn ijdel. Naar alles en dus naar niets wordt verwezen. Cabaret, de musical/film komt voorbij, soms dacht ik even aan Samuel Beckett, Goethe, zelfs aan Schiller moest ik denken, daarna weer aan Thomas Bernard of althans iets Duits, want regelmatig schreeuwde een parmantig rondstappend duivels viswijf een Duitse tekst. De Bijbel, noem maar op! Mensen, mensen, liefhebbers van toneel! Er zijn zoveel goede stukken voorhanden die door iedereen te spelen zijn. Werkte niet Shakespeare en ook Mozart met amateurs? Stukken werden aangepast aan de spelers zonder hun kracht te verliezen. Ik heb prachtige bewerkingen gezien van “Tartuffe” van Moliere, van “de Spaansche Brabander” van Bredero in een ongewone setting. De kracht van het stuk blijft omdat de basis goed is. Het amateurgezeldschap “Zundertstoneel” uit Zundert, U weet wel waar Vincent van Gogh geboren is, speelde “de meiden” van Jean Genet op een bevlogen wijze. Had Tim Etchells dan toch gelijk toen hij in zijn State of the Union zei:”Je stond vannacht op om naar het toilet te gaan en ik hoorde je. Even later stond ik zelf op en keek op je neer zoals je daar sliep. Ik zag je ademen. Het is vreemd om iemand anders te zien ademen. Terwijl ik dat dacht, wenste ik een theater dat even diep en vitaal, dromend of droomloos, zenuwtrekkend of onbeweeglijk is.”? Echt liefhebben, de realiteit, als basis. In Zundert hebben ze die zinsnede, misschien zonder Tim Etchells te kennen, heel goed begrepen. PACT, jullie hebben talent. Ga niet experimenteren met getormenteerde geesten onder het mom van kunst. Jullie kunnen het zelf veel beter. PS: als ik mijn kritiek zo overlees, dat doe ik altijd want je mag geen onzin schrijven, dan moet ik bekennen ongewild een hele amusante voorstelling gezien te hebben die mij tot diep nadenken aanzette. Was dat jullie bedoeling? [HL] © Felix Kindermann
3-
Johnson & Johnson door Manah Depauw:
Your family's health and well-being is our passion. Sprookjes zijn niet voor kinderen. Vandaag misschien wel omdat ze door de censuurmolen van bekrompen angsthazen zijn gehaald, maar vroeger toen men nog barbaars durfde zijn in geen geval. Het waren verhalen ontstaan uit de oerdrift van de mens, geen vertelseltjes uitgevonden door een alwetende externe verteller die ons objectief analyseert maar eerder een neerslag van een diepmenselijk zijn, een innerlijke dwang die symbolisch wordt vertaald. In de echte sprookjes geen dartele hertjes, onschuldige meisjes en prinsen op het witte paard maar vooral geweld, erotiek en waanzin. Manah Depauw weet dan ook als geen ander om deze twee uitersten tot een fascinerend universum te versmelten. Zo creëert ze een eigen sprookje dat door terug te gaan naar de oorsprong hedendaagser aandoet dan alle geforceerde en vernieuwende invalshoeken samen. Het kan soms verrassend eenvoudig zijn om de mens in zijn rauwste essentie te vatten. Het decor herinnert ons aan het klassieke beeld van The American Dream: een grasgroen tapijt met in de hoek een riante villa. Dat beeld wordt onmiddellijk doorprikt met een ander cliché, dat van de dreiging: een cirkel van spookachtige kartonnen bomen, een volle maan en helemaal achteraan de alomtegenwoordigheid van een donkere uitkijktoren. Het is letterlijk de gevangenschap in een gouden kooi. Deze tweeledigheid wordt verder doorgetrokken in de thematiek van het stuk waar liefde en haat elkaar tot de waanzin drijven. Man en vrouw zijn er geen aparte wezens, maar opsplitsingen van één enkele identiteit, net als goed en kwaad dat zijn. Vandaar ook de keuze voor de man met de twee gezichten, Johnson en Johnson, in de Romeinse mythologie gekend als Janus, de god van de doorgangen, de god van het begin en het eind. In dit universum is Johnson een jager die diep verscholen in de bossen een vrouw vindt, eentje met baard en kilt die smacht naar zijn 'painkiller' en daarvoor veel op het spel wil zetten. Haar eigen leven als het moet. Zij is echter niet het lieflijke Sneeuwwitje dat zomaar haar lot ondergaat en de dieren in het bos zullen haar naar de steen leiden die double-faced Johnson in twee moet splijten. Manah Depauw haar wereld is er geen van dualiteit en afgelijnde duidelijkheid maar één van transformatie en versmelting: vrouwen met baarden, mannen met borsten, mensen in wording. Iedereen is dubbel en geen enkele sociale conventie weet dat permanent te onderdrukken. Dus vanwaar de drang om te blijven vechten tegen deze aloude wijsheid? Wat voor de één beleefdheid is, is voor de ander hypocrisie. Het is maar hoe je het bekijkt. Wat we te zien krijgen op scène ligt veel dichter bij de werkelijkheid dan de realiteit waar we dagelijks in staan. Wie een cliché goed gebruikt, kan veel zeggen en daar heeft Manah Depauw consequent gebruik van gemaakt. Met haar burleske speelstijl en het opeenstapelen en tegelijk onderuithalen van genres die het collectieve onderbewustzijn domineren, weet ze een afgrond te openen die al sinds de clash tussen Dionysos en Apollo angstvallig wordt dichtgehouden. Haar trash talk Engels schept een afstand die nodig is om te kunnen kijken, maar is daarbij nog net tastbaar genoeg om te relativeren. In dat grote gapende gat is de ene blind, de ander wordt herboren maar niemand is puur en onschuldig en het geslachtsloze, ideale Sneeuwwitje bestaat hier niet. In het grote gapende gat is ze een motherfucking bitch from hell. Voor het welzijn van de mens moet die afgrond ook weer dicht. Het oordeel brengt ons terug bij zinnen en doet ons halsstarrig geloven in de illusie van de helderheid en de ongecompliceerdheid van het bestaan. Gelukkig hebben we nog het bizarre maar reële universum van Manah waardoor we de voeling met onze eigen perverse fantasie niet hoeven te verliezen. Maar dat is dan weer een ander verhaal. [CVC] foto boven: © Maya Wilsens foto’s onder © Felix Kindermann
4-
Jan De Corte brengt Wintervögelchen
“’t Moet plizant zijn” De koningk van Sicilië is beste vrienden met die van Bohemen, het land van de beren en kamelen, daar waar het altijd sneeuwt. Maar zijn echtgenote, Hermione, komt naar zijn zin iets te goed overeen met de man die als een broer voor hem is. Hij wordt wantrouwig en als de eerste de beste paranoïde dorpsgek beslist hij in zijn jaloezie de Bohemenaar te doden – liefst op zo gruwelijk mogelijke wijze – en zijn vrouw in de kelder te laten rotten met haar ongeboren kind, van wie hij niet gelooft dat het van hem is. Door zijn eigen domme schuld blijft hij alleen achter, zonder kinderen, vrouw, vriend of dienaar en beseft “kwas mis, ‘k heb mij vergist memijne vorte kop”. Jan Decorte is de verteller, die in het begin tsjilpt, kwekt en fwuut dat het een lieve lust is, waarna hij vanachter zijn lessenaar verontschuldigend de handen opsteekt. Hij weet wat wel en niet gebeuren zal: “omdakiket zeg”. De anderen spelen in een houten box met twee deuropeningen en laten al wat meer los, in hetzelfde raar dialect – het ‘Vlaamst’ - dat bruist en klatert. Ze grommen, vloeken op mekanders, hebben de biberatie, geven kuskes, hebben schoon tettekes, ijzeren armen en gefroddelde wenkbrauwen en op tijd en stond kan er ook bij hen een “kierewiet” of “tjsilp” af. Er wordt gedanst als houten debielen. Met geweien voeren ze een zotte volksdans op afkomstig uit het land van Shakespeare. Wintervögelchen is gebaseerd op The Winter’s Tale, één van diens zogezegde mindere (lees: onaffe) stukken, dat het midden houdt tussen komedie en tragedie. Zestien jaar na het drama blijkt immers dat de dochter nog leeft en nota bene in Bohemen woont, het land waar iedereen naakt loopt. Natuurlijk wordt ze verliefd op de prins en het is wederzijds: als onnozele kinderen kijken ze scheel van de liefde, zeer tegen de wil van de Boheemse koning. Gelukkig helpen het toeval en de pientere dienaars een handje en na veel vijven en zessen komt alles alsnog op zijn pootjes terecht. Vijf acteurs spelen elf personages, wat de nodige op- en afgangen met zich meebrengt. Een soort deurenkomedie, inclusief overacting en oneliners (“iedereen spreekt erover maar niemand zegt iets”). Dit stoort slechts vijf minuten en daarna lost de ergernis op, enerzijds door de sympathie die de spelers opwekken, anderzijds omdat door de wonderlijke kindertaal de tragiek achter de kolder doorschemert. Vreemd dat een stuk dat opgevoerd wordt als was het van één of andere landelijke toneelvereniging zo’n sterke impact kan hebben. Op een lekker tempo dendert de voorstelling voorbij, plizant en chaotisch. Decorte heeft door de reputatie als enfant terrible na één woord (“fwiet”) de lachers op zijn hand. Maar grappig is grappig, het is geen stuk om de seskes van te krijgen. Het is simpelweg genieten van vorte koppen en woorden. Na Johnson & Johnson krijgen we weer een happy end voorgeschoteld, naar Shakespeariaanse gewoonte zelfs een dubbele. En we voelden het tintelen van kop tot voeten tot tenen... [SVR] Dear Diary, I am appalled and dismayed like never before in my career as a playwrite. Never, I say never, have I had to suffer such an abhorrent blow to the stomach of what I live for. I saw a version of a play of mine by a Belgian performance artist tonight. If possible, I would jot down on this very page every synonym for vulgar within the reach of my dizzyingly large vocabulary. My work has been abused, raped, strangled to death and left in a ditch to rot. My heart, the scorching fire of my passion, has been pulverised. It was as if somebody had taken a hatchet and willingly, mercilessly, barbarously cut off the whimsical and brilliant, I might say, edges of my play. What was left, was an inanimate object something like a wooden cube, rockhard, polished and unpermeable. Like little children uncapable of grasping the refinement of this matter, the actors impersonated my characters like naïve, helpless beings who caused their own misfortune through ignorance and a lack of self-control. How can infantile play ever come close to represent the profound, exasperating emotions that torture my agonised characters, branded by life? The bare humanity at the core of this play, of every play I write, for that matter, had been suffocated to death by the performer’s choice for utter unnaturalness. Nothing – language, play, dress, facial expressions, objects – reminded me of anything real, anything I could relate to as a human being. If anything, God knows I have always aspired to avoid simplicity. I take pride in my meticulous choice of words, well-wrought composing of phrases, layered drawing of characters and painstaking construction of plot – all bestowing my play with a complexity and richness every playwrite of my time envies me for. Simplicity, however, of all qualities, was the key to tonight’s performance. The scene was stripped of all its frills, with no decoration at all. Wooden chairs, a wooden construction something like a stage for a children’s play, or maybe puppetry. Actors dressed only in plain black, shapeless costumes, men and women alike. How can the gravity and raw reality of these universal, eternally compelling themes even begin to seep through, if one does not come up with a form to match with it? Dying on the inside, I sat and watched these performers making a sheer mockery of the profound perceptions I have voiced in this play, that, I cannot stop to believe, are of crucial importance to man’s understanding of the universe and his existence within it. It was as if somebody had been taking a shit over my play, leaving it a pile of dung. As from today, I have to live with the awareness that anyone, and I mean, anyone, any self-important, unworthy individual, is free to distort my precious plays into something I cannot refer to otherwise than as rubbish. Stand by me in these dark times, William Shakespeare [TA]
foto’s © Danny Willems
5-
Theatertater Onze journalisten gaan dagelijks op pad en snuiven de festivalsfeer op in de coulissen, temidden de festivalsite en op weg van de Kaaistudio’s naar BRONKS en terug. Dat is inderdaad het uitgangspunt, ware het niet dat de journalist in kwestie afdaalde in de schemerzone van de grootstad en verdwaalde op de diffuse drempel tussen week en weekend. Ik klampte gedurende een Brusselse nacht een aantal mensen aan met een vraag die het hele Vlaamse theaterlandschap stof tot denken zal bieden, namelijk ‘Als u een theaterstuk zou maken, waarover zou dat stuk dan gaan?’ Een selectie uit de kansmakers op de onbestaande hoofdprijs: “Over een hotel. Liefst een groot hotel, met een ontelbaar aantal kamers. Dat levert een hoop verschillende situaties op.” “Kabouters natuurlijk. Kabouters die aan de toog hangen… die na sluitingstijd ontdekt worden door de barmannen en met hen diepe gesprekken aanknopen.” Ik heb in heel mijn leven nooit gedacht dat ik theater zou kunnen maken. Maar natuurlijk, als het echt zou moeten, zou ik een stuk schrijven over iemand die omhoog gaat, dan weer omlaag komt en uiteindelijk sterft. Dat zijn alle verhalen, en het zijn allemaal komedies.” “Wacht, ik heb dan toch een idee: het zou gaan over twee mannen die in dezelfde ziekenhuiskamer liggen. Bij de ene man moet de linkervoet geamputeerd worden, bij de andere man de rechtervoet. Het probleem is dat die twee mannen er krak hetzelfde uitzien en dat ze dezelfde voor en achternaam hebben. Ze zijn dus doodsbang dat een dokter de verkeerde voet zal afzetten.” Iemand pikt hier op in: “En om het extra diepgang te geven. De linkervoet van de ene man is een symbool voor de neergang van het communisme en van ideologie als dusdanig. De rechtervoet is het symbool voor de ademnood van het laatkapitalisme.” “Ja man, theater dat is zo veel, hé. Dat kan drama zijn, dat kan komedie zijn, dat kan sociaal zijn. Ik weet dat zo niet direct hoor. Maar ik ben nu wel een opera aan het schrijven. Ik ben met het treatment bezig, dat is een ruwe structuur van de scèneopbouw, met schetsen van de inhoud van elke scène op zich. Het is een beetje hetzelfde als die, euhm, ‘Dorian Green’ (sic). Ook zo’n beetje een uitgebluste schilder die een schilderij moet maken van de lady of the night. Die schilder mag zijn werk alleen nooit aan het licht laten komen. Hij doet dat uiteindelijk toch en het schilderij vervaagt volledig. Die schilder heeft ook contact met de goden, met Zeus en met Artritis, enzovoort. Dat speelt zich allemaal af in deze tijd, hoor.” [MB]
AAN DE ZIJLIJN Maybe I don't like this landscape Eleanor, in a strange way, a lot of the things we wrote in our letters of yesterday’s paper have haunted the conversations I have had today, as well as my mind. I took Etchells’ call to break up the concept of theatre, and extended it to the audience of a theatre play. If a performer should be free to voice his views in the ways and using the forms he finds most compelling, so should a spectator. We need not only 20,000 theatres, but 20,000 spectators as well. You took Etchells’ ideas, and extended them to our view of criticism. If an audience should enter a performance in a permeable, definition-free state of mind, so should a critic. In other words, 20,000 theatres, 20,000 spectators, and 20,000 reviews, too, is what we need. The number 20,000 is quite important here. It has an infinite feel to it: a number of theatre plays I am afraid I will never be able to see, a number of spectators I presume to never take a seat amidst, and a number of reviews I regret to say I might never write. The point being that, in a best case scenario, the string of theatre plays, spectators and critics that enter, leave and stroll through this landscape, should be like an endless, undying succession of events that have never happened before. I sense the number of 20,000 theatres just around the corner, if not already here. I sense spectators approaching in flocks, too, calling each other in, eager to expand, the number 20,000 lingering, maybe, in the back of their minds. 20,000 critics, finally, I feel, stand knocking at the horizons of this landscape (horizons, I say, not doors), scraping their feet like raging bulls before entering the arena. The gates to the crime scene, however, remain closed. I dream of a theatre landscape in which 60,000 people all look in the same direction: the performance. After all, the performance is what brings us together; that is: an experience. There are no norms dictating whether an experience is good or bad – a good experience to you, might be a bad one to me. What I want to know, is: do you think the performer intended for you to have the experience you had (and if yes, how, by which means, did he attain that goal, and if no, what were his intentions then, and where did it go wrong between the two of you)? In other words, I want to hear you try to understand another human being. 20,000, I think, is impressive? 60,000 might be invincible. [TA] Foto’s © Felix Kindermann
6-
VOORSTELLINGEN zaterdag 29 augustus KEUZE ‘09 Willemijn Zevenhuijzen / hetveem productie (NL): Wild Boys 29/08 – 16:00 + 20:30 | Kaaistudio’s - € 12,5/10 | Duur: 70 min | Nederlands
Wie mimespeelster en theatermaakster Willemijn Zevenhuijzen (o.a. LIGA van Kassys, Het geheven vingertje van Theatergroep MAX.) al aan het werk zag, weet dat haar voorstellingen een behoorlijk grote dosis humor in zich dragen. In het fysieke en muzikale Wild Boys snijdt Zevenhuijzen een thema aan dat haar na aan het hart ligt: opgelegde rollenpatronen, hokjesdenken en geloofwaardigheid. Ze verzamelde twee sterke vrouwen naast zich, waarmee ze samen de hoogst mannelijke rockband Wild Boys vormt. In het repetitiehok, de garage, beleeft en verbeeldt dit drietal hun man-zijn op zeer expliciete wijze. Need we say more. Een voorstelling boordevol mannenclichés, waarin zowel het typische man- als vrouwbeeld onderuit wordt gehaald. Concept, spel & bas: Willemijn Zevenhuijzen. Spel & gitaar: Suzan Boogaerdt. Spel & drums: Kim van Zeben. Spel: Wilhelmer van Efferink. Dramaturgie: Frederieke Vermeulen. Eindregie: Maarten Lok. Muziek coaching: Jan Groenteman. Fysieke coaching: Gonnie Heggen. Decor: Sacha Zwiers. Licht: Gé Wegman. Techniek: Gibson Houwer
Ilay den Boer / Het Huis van Bourgondië / detheatermaker (NL/B) Eet smakelijk 28, 29, 30/08 & 1, 2, 3/09 – 18:00 (!)Kaaistudio’s | €20/16 (drank en maaltijd inbegrepen) | Duur: 75 min | Nederlands
Schuif aan bij de niet koosjere bar mitswa maaltijd van de Nederlands- Israëlische theatermaker Ilay den Boer. Ga samen met zijn moeder, twintig gasten en een gigantische geschiedenis op zoek naar de betekenis van het joods zijn in het hier en nu.. In deze reeks neemt hij zichzelf, zijn familie en daarmee de staat Israël en de joodse geschiedenis onder de loep. In dit onderzoek doet hij een poging het onbenoembare van een oorlog te benoemen, de ongelofelijke complexiteit van de joodse geschiedenis, de joodse identiteit bloot te leggen en te ontrafelen. De mensheid, en dus ook het publiek, wordt bevraagd op zijn verantwoordelijkheid in deze wereld. Concept & acteur: Ilay den Boer. Decorontwerp: Edo Sutherland. Techniek: Robert Richter.Producent: Het Huis van Bourgondië. Coproducent: detheatermaker. Productie: José Schuringa. Met medewerking van: Nava Benyamini
Nieuw West (NL): Stalker 27, 28, 29, 30, 31/08 | € 12,5/10 maximum 6 personen in de huiskamer | Duur: 70 min - UITVERKOCHT NederlandsActeur/theatermaker
Marien Jongewaard richtte in 1980 met Rob de Graaf en Dik Boutkan Nieuw West op. Al snel stond het Amsterdamse gezelschap bekend om hun onconformistisch, hard en tegendraads theater. Hun beruchtste voorstelling is wellicht het ophefmakende Jezus/liefhebber uit 1998 met echte junks en alcoholisten op scène. Vandaag geniet Nieuw West een stevige reputatie binnen het Nederlandse theaterveld. De indringende monoloog Stalker is gebaseerd op de gelijknamige film uit 1979 van de Russische cineast Andrei Tarkovski. Stalker is mede door de bijzondere setting - een huiskamer - een heel intense, emotionele ervaring. Zes mensen worden geconfronteerd met een ijzersterke speler en een verhaal over de zoektocht naar waarheid en zuiverheid. Van: Nieuw West. Door: Marien Jongewaard. Tekst: Rob de Graaf
Abattoir Fermé/ De Maan (B): Nimmermeer 29/08 – 18:00 & 30/08 – 14:00 + 18:00 BRONKS | €12,5/10 | Duur: 60 min | Nederlands – surtitré en français
Het Mechelse Abattoir Fermé tast in zijn vaak tekstloze, filmische voorstellingen (o.a. Tourniquet) de grenzen van het theater af op zoek naar de donkere kant van de menselijke natuur. Hoewel het gezelschap geen spontane associatie met kindertheater oproept, zijn ze met deze kindervoorstelling niet aan hun proefstuk toe. Het even huiveringwekkende als komische Nimmermeer is geïnspireerd op vier kortverhalen van meester-schrijver Edgar Allan Poe. Samen met kompaan Chiel Van Berkel, nieuwkomer Barbara Claes en poppenmaker/scenograaf Paul Contryn (De Maan), stortte regisseur Stef Lernous zich voluit op de thema’s angst en horror. Resultaat is een heerlijke griezelmusical waarin in een donker en rokerig decor het gruwelijke leven van een onfortuinlijk jongentje wordt bezongen. Kinderen toegelaten. Vrij naar: Edgar Allan Poe. Tekst & regie: Stefan Lernous. Spel: Chiel van Berkel en Barbara Claes. Scenografie en figuren: Paul Contryn. Songs: Stefan Lernous en Chiel van Berkel. Score: Kreng . Klank en licht: Stéphane Vloebergh en Sven Van Kuijk
All we hear is Radio Angelo LUISTER vanaf 18h naar Radio Angelo via www.theaterfestival.be en in het Kaaicafé!
7COLOFON Dagkrantmedewerkers: Hoofdredactie: Marieke Rummens Redactie: Carmen Van Cauwenbergh, Christoffel Hendrickx, Tina Ameel, Roosje Lowette, Stefanie Van Rompaey, Hennie Lenders, Fabia Machado, Eleanor Hadley Kershaw, Michael Bijnens Fotografie: Felix Kindermann, Ruben Van Eeckhout Coördinatie: Lana Willems
Zaterdag 29 augustus 16h
17h
17h15
18h
19h
19h15
20h
20h30
21h
Wild Boys
Wild Boys
Kaaistudio’s
Kaaistudio’s
21h45
22h
23h
Eet smakelijk Kaaistudio’s
Stalker Huiskamer
Nimmermeer Bronks
Radio Angelo – Kaaitheater: festivalcentrum
Zondag 30 augustus 13h
14h
15h
15h45
16h
17h30
18h
18h30
18h45
19h
19h15
20h30
21h45
CandyLand
CandyLand
Stalker
Vertrek Kaaitheater
Vertrek Festivalcentrum
-Uitverkocht-
Nimmermeer
Nimmermeer
Bronks
Bronks
Enjoy Poverty
Enjoy Poverty
Kaaistudio’s
Kaaistudio’s
22h
22h30
23h
Nagesprek R. Martens Kaaistudio’s
Eet smakelijk Kaaistudio’s
Toneelstof III Kaaitheater
Radio Angelo – Kaaitheater: festivalcentrum
8-