TKI Wind op Zee Strategisch verkenning
Auteur: Versie: Datum:
Frans Nauta (Departement of Imagination) F April 2013
Strategische verkenning Inhoud 1 2
Inleiding Innovatie ecosysteem 2.1 Gebruikers van kennis 2.2 Kennisgeneratie en diffusie 2.3 Interactie 2.4 Beleid 2.5 Nationale en internationale context 2.6 Clusters en innovatiesysteem 2.7 Innovatie Ecosysteem Wind op Zee in Nederland 3 Governance programma offshore wind 3.1 Climate-KIC 3.2 Imec 3.3 TKI ISPT 3.4 Joint Industry Projects 4 Aanbevelingen 2013-2014 4.1 Versterking Innovatie Ecosysteem 4.2 PPS voor innovatie 5 Literatuur 6 Bijlage 1 Interviews
3 5 5 6 6 6 7 7 7 10 10 11 11 12 13 13 14 15 16
2/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 1 Inleiding In 2010 is het Nederlandse innovatiebeleid drastische herschikt. De ICES-KIS/BSIK-regeling werd na ruim tien jaar afgeschaft en daarvoor in de plaats is het Topsectorenbeleid gekomen. De kern van het Topsectorenbeleid is dat de innovatie-vraag vanuit de markt meer leidend wordt voor het wetenschappelijk onderzoek in Nederland. De focus ligt op negen sectoren waar Nederland sterk in is of kan worden: Agri & Food, Chemie, Creative Industrie, Energie, Food, High Tech Systems, Life Sciences & Health, Tuinbouw en Water. Onderzoeksorganisaties als ECN, TNO en Deltares worden geacht hun onderzoeksinspanningen meer te richten op de marktvraag. Daarnaast gaat een aanzienlijk deel van de financiering van NWO voortaan gericht worden op topsectoren. Voor de programmering van het Topsectorenbeleid zijn Topteams in het leven geroepen. De topteams bestaan uit drie experts uit het veld: een boegbeeld met een achtergrond in het bedrijfsleven, een wetenschappelijk vertegenwoordiger en een MKB-vertegenwoordiger, naast een overheidsvertegenwoordiger. De samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen vind plaats in TKI's: Topconsortia voor Kennis en Innovatie. De topteams adviseren jaarlijks de minister van EZ over de verdeling van het geld, gebaseerd op voorstellen vanuit de TKI's. De aansturing van de TKI's gebeurt via innovatiecontracten. Een van de TKI's, het TKI Wind op Zee, richt zich op offshore wind. TKI Wind op Zee Het TKI Wind op Zee is formeel opgericht in 2012. Het TKI bouwt voort op het werk en de infrastructuur van het innovatieprogramma FLOW (Far and Large Offshore Wind). Daardoor kon in 2012 een vliegende start worden gemaakt met de werkzaamheden. In een eerste tenderprocedure zijn de meest veelbelovende voorstellen binnen het 2012 budget gehonoreerd. De aanvraag voor 2013 heeft een hoge score gekregen van het topteam Energie, wat vertaald is in een budget van ruim 10 Miljoen euro. De opdracht Na de vliegende start van het TKI is de tijd nu rijp om stil te staan bij drie strategische vragen voor de lange termijn: a. Wat is de staat van het innovatie ecosysteem voor offshore wind in Nederland b. Wat is het beste governance-model voor innovatieprojecten en -programma's in offshore wind? c. Welke acties kan het TKI in 2013 en 2014 ondernemen om op beide punten verbeteringen te realiseren?
3/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning Proces Voor dit rapport is gesproken met de vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken, partners binnen het TKI Wind op Zee, vertegenwoordigers van kennisinstellingen en van het TKI (bijlage 1). Daarnaast is er waar nodig aanvullende deskresearch verricht. Opzet Het rapport bestaat uit drie hoofdstukken. Hoofdstuk twee beschrijft het innovatie ecosysteem van offshore wind in Nederland. In hoofdstuk drie worden vier verschillende governance-modellen beschreven voor publiek-private innovatieprogramma's. De aanbevelingen volgen in het afsluitende hoofdstuk vier.
4/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 2 Innovatie ecosysteem In dit hoofdstuk wordt de kwaliteit van het innovatie ecosysteem van offshore wind in Nederland beschreven volgens de innovatiesysteem-theorie. De essentie van de theorie is dat innovatie gebaat is bij een samenspel van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. Het onderstaande model beschrijft de verschillende spelers in een cluster en hun interacties.
Bron: Nauta, 2009
2.1 Gebruikers van kennis Het eerste onderdeel bestaat uit de gebruikers van kennis. Bedrijven gaan in horizontale en verticale samenwerkingsverbanden relaties aan met andere actoren, zoals klanten, toeleveranciers, concurrenten en partner bedrijven. In gespecialiseerde clusters zijn er vrijwel altijd een paar grote bedrijven die de kern vormen van het systeem. Indicatoren om dit onderdeel te beschrijven zijn: • Kritische massa bedrijvigheid • Hoogwaardige klanten • Aantal startups en spin-offs • Risicokapitaal • Coaching voor & door ondernemers 5/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 2.2 Kennisgeneratie en diffusie Het tweede onderdeel bestaat uit het onderwijs en onderzoek. Het gaat om het onderzoek aan universiteiten en hogescholen en onderzoek aan publieke onderzoeksinstituten zoals bijvoorbeeld ECN en TNO. Daarnaast is in dit onderdeel aandacht voor partijen die gespecialiseerd zijn in de verspreiding van kennis en talent. Voorbeelden daarvan in Nederland zijn SenterNovem en Syntens, maar ook bedrijven die hun brood verdienen met de mobiliteit van werknemers zoals uitzendbureaus, recruiters en onderwijs-instellingen. Relevante indicatoren voor dit onderdeel zijn: • Hoeveelheid hoog opgeleid talent • Onderwijs- en onderzoeksomvang • Ontwikkelcapaciteit (publiek en privaat)
2.3 Interactie In ieder succesvol economisch cluster zijn intensieve, interactieve netwerken tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden aanwezig. Die verbindingen zorgen voor een continue stroom van kennisuitwisseling, middelen en talent. Via deze netwerken zijn de transactiekosten voor samenwerking laag, omdat er veel onderling vertrouwen is. Ook stemmen partijen hun strategieën informeel op elkaar af, wat een ongedwongen regie oplevert. Als er onvoldoende interacties of relaties zijn in het innovatiesysteem is de kennisuitwisseling te gering, waardoor het innovatietempo lager ligt dan mogelijk. Te sterke samenwerkingsverbanden tussen de verschillende spelers in het systeem kan leiden tot lock-in, het buitensluiten van nieuwkomers, wat op de lange termijn de innovatiekracht niet ten goede komt. Belangrijke indicatoren voor dit onderdeel zijn: • Aanwezigheid netwerken (binnen het cluster) en mate van openheid • Organisaties die netwerken faciliteren • Geldstromen die netwerkvorming stimuleren
2.4 Beleid Beleid kan een grote rol spelen in de vormgeving van een innovatiesysteem. Dat vergt inzicht in de bestaande toestand van het innovatiesysteem, een heldere visie op de ontwikkelingsrichting en het mede vormgeven van de focus in het systeem. Een voorwaarde voor succesvol beleid is dat er voldoende autonomie is om de spelregels en de financieringsstromen in het systeem te beïnvloeden. Een tweede voorwaarde is goede samenwerking op bestuurlijk niveau tussen de sleutelspelers. Belangrijke indicatoren: • Beschikbare data 6/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning • Visie cluster • Beleidscapaciteit • Beleidsbudget • Bestuurlijke samenwerking
2.5 Nationale en internationale context Een industrieel cluster kan niet op eigen kracht bestaan, maar is sterk verbonden met nationale en internationale netwerken. Een stimulerende nationale context is een voorwaarde voor het realiseren van ambities van een TKI. Daarnaast slagen succesvolle clusters er in om duurzame internationale netwerken te ontwikkelen rond onderzoek en zijn bedrijven gericht op samenwerking met bedrijven het buitenland. De relevante indicatoren: • Nationaal innovatieklimaat • Bovenregionale netwerken • Stuwende bedrijvigheid • Marketing & branding
2.6 Clusters en innovatiesysteem Een goed functionerend innovatiesysteem is een voorwaarde om voor het ontstaan van een succesvol cluster. Een cluster is door Porter (1998) gedefinieerd als een geografische concentratie van bedrijven, kennis-instellingen, specialistische toeleveranciers, diensten leveranciers en geassocieerde instituties in een specifiek veld, die onderling concurreren maar ook samenwerken. Een cluster heeft: a. voldoende hulpbronnen en vaardigheden om een internationale kritische massa te bereiken; b. die het mogelijk maakt om een economische toppositie te bereiken in bepaalde branche van de economie; c. met een duurzaam concurrentievoordeel ten opzichte van andere regio's.
2.7 Innovatie Ecosysteem Wind op Zee in Nederland Voor dit project is op basis van de bovenstaande indicatoren een quick scan uitgevoerd van het innovatie ecosysteem voor offshore wind in Nederland. Dat geeft het onderstaande beeld.
7/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning
We bespreken de vijf elementen kort. Daarbij staan we wat langer stil bij de vier laagste scores, omdat daar met de kleinste inspanning de grootste vooruitgang te boeken is. a. Gebruikers van kennis De kritische massa aan de kant van het bedrijfsleven is in Nederland goed. Het relatief beperkte aantal Tier 1 spelers en het ontbreken van één of meerder turbine fabrikanten maakt dat de score op een 4 blijft steken. De grootste zwakte in de markt is de geringe aanwas van nieuwe, snel groeiende bedrijven en de beschikbaarheid van seed- en venture capital voor die nieuwkomers. b. Kennisgeneratie en diffusie De kennispositie van het Nederlandse Wind op Zee cluster is zonder meer goed. Met de TU Delft en ECN heeft het Nederlandse windcluster twee spelers van wereldformaat in huis. Aan de toegepaste kant van het kennisspectrum is de score lager, vooral omdat de offshore industrie geen sterke R&D cultuur heeft. Er wordt wel geïnnoveerd, maar vooral door incrementele innovatie in betaalde projecten en verbeteringen van de bestaande processen. Door de hoge kapitaallasten en de lange afschrijvingstermijnen in de sector is dat begrijpelijk, maar het innovatietempo ligt daardoor relatief laag. c. Interactie In ieder succesvol economisch cluster zijn intensieve, interactieve netwerken tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden aanwezig. De onderlinge contacten zijn goed in 8/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning het cluster, maar de intensiteit is relatief laag. Dat zou iets te maken kunnen hebben met de 'mouwen opstropen'-mentaliteit in de sector: een informele 'lezing met borrel' zou al snel gezien kunnen worden als overbodige luxe. Dat is het niet, het is een cruciale vorm van informele communicatie. De driemaandelijkse Q-meeting is een goede eerste stap. Op dit punt heeft het TKI een sleutelrol te vervullen. d. Beleid Het Nederlandse windenergie-beleid had de afgelopen twintig jaar een hoog knipperlichtgehalte. De koers van het nieuwe kabinet is veelbelovend, maar de hamvraag is of dat na een volgende ronde verkiezingen zo blijft. Dat is de grote kracht van bijvoorbeeld Duitsland. Daar wordt het beleid voor duurzame energie gedragen door beide zijden van het politieke spectrum. Het is niet de taak van het TKI rechtstreeks het beleid te beïnvloeden, maar het kan op drie punten wel een belangrijke bijdrage leveren aan het Nederlandse energiebeleid: • Beleidsrelevante data: Er is volop data te vinden over windenergie, maar die is gemiddeld genomen matig ontsloten op een manier die relevant is voor politici en beleidsmakers. • Visie cluster: Visievorming in beleid mondt vaak uit in statistische doelstellingen die niet inspireren. Data inspireren niet, concrete plannen wel. Het TKI heeft als grote kracht dat het de visie concreet kan maken, bijvoorbeeld door project Leeghwater. • Beleidscapaciteit: Er is in Nederland een geringe beleidscapaciteit voor offshore wind bij de relevante overheidsorganisaties. Dat is een bedreiging voor de sector: onbekend maakt onbemind. De partners in en rond het TKI Wind op Zee hebben een belangrijke rol in het voortdurend informeren van beleidsmakers. e. Nationale en internationale context De scores voor de nationale en internationale context zijn matig. De snelste verbetering is mogelijk rond de marketing en branding van het Nederlandse windcluster. Niet een primaire taak voor het TKI, maar wel iets waar het actief een bijdrage aan kan leveren.
9/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 3
Governance programma offshore wind
In dit hoofdstuk worden vier cases besproken van publiek private samenwerking gericht op innovatie. Aan bod komen Climate-KIC, Imec, ISPT en Joint Industry Projects.
3.1 Climate-KIC Een nieuw initiatief in het Europese innovatiebeleid is EIT, het European Institute of Innovation and Technology. EIT werkt via Knowledge and Innovation Communities, KIC's. Een KIC is een Europees consortium van academia, bedrijfsleven en overheden die voor een lange periode (>7 jaar) samenwerken in een innovatieprogramma. Er zijn op dit moment drie KIC's actief. Naast de Climate-KIC zijn dat InnoEnergy en ICT. Binnenkort worden de competitie gestart voor drie nieuwe KIC's. Die richten zich waarschijnlijk op voeding, health en automotive. In de Climate-KIC werken zo'n zeventig partners actief samen. Het consortium is bij de start in 2010 gedragen door zeven academische partners: Imperial College, TU Berlin, ETH Zürich, Paris Tech, Universiteit Utrecht, TU Delft en Wageningen Universiteit. Na de start is een groeiend aantal bedrijven partner geworden in Climate-KIC. In Nederland zijn dat onder andere DSM, KLM, Arcadis en Schiphol. Er zijn vijf centra in Europa (Co-Location Centers) van waaruit het programma wordt gemanaged. Het budget van Climate-KIC bedraagt in 2013 zo'n 180 Meuro, waarvan een kwart afkomstig is van de EU. Het programma van de Climate-KIC wordt gedragen door drie 'pillars': Educatie, Ondernemerschap en Innovatie. Voor TKI Wind op Zee zijn met name Educatie en Ondernemerschap interessant. Zo kunnen Masterstudenten een Climate-KIC certificaat halen bovenop hun normale studieprogramma. Onderdeel van het certificaat is een intensieve summerschool. Per jaar nemen er inmiddels ruim 200 studenten er aan deel. De studenten werken in een internationale groep studenten vijf weken lang aan een business case voor een nieuwe technologie, waarbij ze drie van de vijf Co-Location Centers bezoeken. Daarnaast bestaat het certificaat uit een buitenlandse stage van minimaal drie maanden en een afstudeerscriptie die gericht is op technologie die kan bijdragen aan het oplossen van het klimaatvraagstuk. Ook is er veel aandacht voor ondernemerschap binnen Climate-KIC. In het Acceleration Programme krijgen startups in drie ronden financiering tot 100 k€ en intensieve coaching door succesvolle ondernemers. De doorlooptijd van het programma is twaalf tot achttien maanden. Aan het eind van het proces zijn de startups zo ver volgroeid dat ze 'investable' zijn geworden voor serieuze investeerders. Interessant voor TKI Wind op Zee 10/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning • Studenten krijgen tijdens hun Bachelor en Master een aanvullende opleiding gericht op innovatievraagstukken rond klimaat. Daarnaast hebben ze na hun afstuderen meteen een groot internationaal netwerk. • Er is binnen de TKI's nog geen goede plek gecreëerd voor high tech startups. Het model van het Climate-KIC Acceleration Programme kan als basis dienen voor een TKI-aanpak.
3.2 Imec Imec is één van de meest volwassen en omvangrijke open innovatie centra in de wereld. Formeel is het geen PPS, maar een zelfstandige stichting. Het instituut is begin jaren tachtig opgericht door Rogier van Overstraete. Hij promoveerde midden jaren zeventig in Silicon Valley en kwam terug naar België om ervoor te zorgen dat België niet de boot zou missen in semi conductors. Begin jaren tachtig overtuigde hij de Vlaamse regering van het belang van een hoogwaardige onderzoeksinfrastructuur in België voor halfgeleiders, waardoor de bouw van de Imec clean room kon starten. De exploitatie bleek kostbaar, dus min of meer noodgedwongen ging Imec op zoek naar externe middelen. Imec is in 25 jaar tijd uitgegroeid tot een unieke open innovatie hub voor chip processing and system design. Concurrenten durven met elkaar samen te werken door de zeer goed ontwikkelde governance van intellectueel eigendom. Het gaat te ver om daar in deze rapportage gedetailleerd op in te gaan, maar kort samengevat gaat het om een goede balans tussen exclusive and non-exclusive IP. De term die Imec er voor gebruikt is het Fingerprint-model. Interessant voor TKI Wind op Zee • De business vraag is leidend in de programmering van Imec, met een lange termijn horizon • Hoogwaardig IP-model dat nadere studie verdient van het TKI
3.3 TKI ISPT Het Institute for Sustainable Process Technology, kortweg ISPT, is ontstaan uit een samenwerking van proces industry bedrijven rond scheidingstechnologie. Met de komst van het Nederlandse topsectorenbeleid komt de organisatie in een nieuwe fase terecht, vergelijkbaar met FLOW en TKI Wind op Zee.
11/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning Sterk aan ISPT is dat de oorsprong ligt bij de bedrijven. De vraag van de bedrijven is daardoor leidend in de programmering. De bedrijven betalen in de vorm van zogenaamde 'tickets' een jaarlijkse contributie. Daar die basisfinanciering kan ISPT op de lange termijn programmeren. Daarnaast is het TKI actief in het aantrekken van Europees onderzoeksgeld gekoppeld aan de eigen programmering. De onderzoeksprogramma's van ISPT worden uitgevoerd door kennisinstellingen. De bedrijven die participeren in deze programma's schakelen vaak hun eigen R&D-programma parallel aan dat onderzoek, waardoor en synergie ontstaat. Het IP dat in projecten gerealiseerd wordt valt toe aan ISPT. Bedrijven die het IP willen hebben kunnen het verwerven voor een gestandaardiseerd marktconform bedrag van 50 k€. Interessant voor TKI Wind op Zee • Door het contributie-model kan ISPT met een lange termijn horizon programmeren en financiering uit Europa aantrekken • Elegante oplossing voor IP, lage transactiekosten
3.4 Joint Industry Projects Joint Industry Projects, JIP's, is een vorm van PPS programmering die sinds 1969 is ontwikkeld door Marin. Een JIP is een R&D project dat voor gemeenschappelijke rekening en risico wordt uitgevoerd. De gemiddelde looptijd van een JIP is 3 jaar, de omvang van het budget ligt meestal tussen de 0.5 – 2.5 Meuro. De kosten en de resultaten worden gedeeld door de JIP-partners. Per project varieert het aantal participanten van 3 tot 30. De partners brengen hun expertise in en nemen de werkzaamheden voor hun rekening (al dan niet aangevuld met subcontractors). De resultaten van een JIP blijven gemiddeld 3 jaar confidentieel na afsluiting van het project. De ruwe meetdata worden op een “need to know” basis verstrekt aan partners. MARIN heeft geen patenten en kan op die manier haar onafhankelijkheid garanderen. Voor Marin zijn JIP's een belangrijke drager van de samenwerking met het bedrijfsleven. Ruim eenvijfde van de omzet komt voort uit JIP's. In 2012 waren er 32 in uitvoering. Interessant voor TKI Wind op Zee • Een geleidelijk aan geëvolueerd model met een mooie mix van 'vraag uit de markt' en 'bevlogen kennis' vanuit de kennisinstelling • Goede spelregels voor omgang met IP
12/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 4 Aanbevelingen 2013-2014 Dit hoofdstuk bevat de aanbevelingen. Welke acties kan het TKI Wind op Zee in 2013 en 2014 ondernemen om het innovatie ecosysteem van offshore wind in Nederland te versterken, en wat is de meest kansrijke zoekrichting voor de vormgeving van de programma's en projecten van het TKI? 4.1 Versterking Innovatie Ecosysteem Op vier punten is met een relatief geringe inspanning een grote bijdrage te leveren aan het innovatie ecosysteem van offshore wind in Nederland. a. Toename Startups en financiering voor startups Nieuwe high tech starters zijn een geweldige manier om innovatie te versnellen in de hele productieketen van offshore wind. Een goed voorbeeld is Ampelmann, een startup die ontstaan is als spin-off van de TU Delft. Het TKI kan een belangrijke rol spelen in het versterken van het innovatie ecosysteem op dit punt, bijvoorbeeld door een eigen vorm van het Climate-KIC Acceleration Programme te ontwikkelen. Daarnaast kan het TKI het aantrekkelijker maken voor venture capital om te investeren in offshore (wind) technologie. De grote partners in het consortium kunnen bijvoorbeeld met steun van het TKI als launching customer optreden van een startup, waardoor het marktrisico voor de investeerder daalt. b. Netwerk Op het gebied van netwerkontwikkeling zijn snel en tegen lage kosten grote verbeteringen mogelijk. Denk aan de volgende twee activiteiten: • Communities of Practice Het TKI creëert twee communities of practice: één voor projectleiders en innovatiemanagers, één voor lijnmanagers. De maximale omvang van een CoP is dertig personen, die eens in twee maanden bij elkaar komen bij één van de TKI-partners. Het standaard programma is een stevige inhoudelijke discussie in combinatie met een informeel diner na afloop. • Studiereizen Studiereizen zijn een zeer efficiente manier om kennis te vergaren, de export van Nederlandse bedrijven te bevorderen en tegelijkertijd het innovatienetwerk van de Nederlandse offshore wind te versterken. Politiek en beleid worden nadrukkelijk uitgenodigd om deel te nemen aan de studiereizen. Voor de hand liggende bestemmingen voor de komende jaren zijn: - Hamburg en Bremen 13/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning - Frankrijk - Oostende/Zeebrugge - UK c. Beleidsondersteuning Op het gebied van beleidsondersteuning zijn twee activiteiten op korte termijn te starten: • Innovatie Monitor Ieder jaar brengt TKI Wind op Zee samen met haar partners een benchmark uit over de belangrijkste innovaties in de sector en de voortgang van de TKI missie naar 40% kostenreductie in 2020. De benchmark gaat verder dan de eigen Nederlandse ontwikkelingen, er wordt ook gekeken naar veelbelovende ontwikkelingen in het buitenland. • Haagse bijeenkomsten Het TKI kan in samenwerking met NWEA en andere partijen in offshore wind het initiatief nemen voor een programma voor beleidsmakers en politici. De VSNU organiseert bijvoorbeeld een paar keer per jaar het Kenniscafe, waarin het in een open setting een discussie organiseert over het belang van wetenschappelijk onderzoek voor de samenleving. Het is een informele vorm om kennis over te dragen, die in de praktijk leidt tot meer gesprekken tussen de sector en Haagse spelers. d. Marketing en branding Het startpunt voor marketing en branding is een Engelstalige website waarin de Nederlandse offshore wind sector zich presenteert aan de buitenwereld. Goede voorbeelden ter inspiratie zijn Erneuerbare Energien Hamburg en Windenergie-Agentur Bremerhaven/Bremen, waar een regio zich op een samenhangende manier presenteert aan de buitenwereld. 4.2 PPS voor innovatie Uit de verkenning zijn een aantal interessant modellen naar voren gekomen voor TKI Wind op Zee. Er is meer onderzoek nodig om te kunnen bepalen welke van de aangedragen modellen het beste passen bij TKI Wind op Zee. Een goed startpunt is een werkconferentie waar de vier beschreven modellen naast elkaar gezet worden. In het programma van 2014 kunnen pilots gestart worden om te experimenteren met verschillende modellen.
14/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 5 Literatuur Autio (1998), Evaluation of RTD in regional systems of innovation, European Planning Studies. Doloreux, 2003, Regional innovation systems: a critical synthesis. International Journal of Innovation Management, Imperial College Press. Nauta, F. en C. Eveleens, 2009, Provinciale sterktes in beeld, IPO. Porter 1998, Location, Competition, and Economic Development: Local Clusters in a Global Economy, Economic Development Quarterly, Vol. 14, No. 1, 15-34. Van den Boom, H., 2012, Joint Industry Projects (presentatie), Marin. Wieczorek, A. et. al., 2012, A systemic assessment of the European offshore wind innovation system based on insights from the UK, Denmark, the Netherlands and Germany, Universiteit Utrecht.
15/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F
Strategische verkenning 6 Bijlage 1 Interviews Voor dit rapport zijn de volgende personen geconsulteerd: Dhr. G. Bijvoets, Eneco Dhr. M. Boersma, Voorzitter Topteam Energie Dhr. K. Blok, Ecofys Dhr. H. Brouwer, ministerie Economische Zaken Dhr. M. Dierikxs, ministerie Economische Zaken Dhr. T. van Dril, ECN Dhr. P. Eecen, ECN Dhr. D. Elsevier van Griethuysen, Ballast Nedam Dhr. T. Grosfeld, VNO-NCW Dhr. A. van der Hem, BLIX Mw. M. Janssen, Ecofys Dhr. T. Jongsma, TKI ISPT Dhr. J. Keurentjes, AKZO-Nobel Dhr. G. van Kuik, TU Delft (bestuur TKI Wind op Zee) Dhr. T. de Lange, Van Oord Dhr. R. van der Linde, Qanbridge Dhr. A. Schoof, secretaris Topteam Energie (ministerie Economische Zaken) Dhr. K. Schoots, ECN Dhr. H. van der Spek, FME Dhr. P. Terium, RWE Dhr. J. Wesseling, ministerie Economische Zaken Dhr. E. van Zuijlen, TKI Wind op Zee
16/16
20130401_Rapp.Strategie.TKI WoZ_F