```
Demonstratiepark Leeghwater
Innovatieve Impuls voor Wind op Zee Plan van Aanpak
CONCEPT NWEA, TKI-Wind op Zee
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................................................................................ 2 1
Inleiding .............................................................................................................................................. 5
2
Demonstratiepark Leeghwater: een doorbraakproject ..................................................................... 9
3
Demonstratiepark Leeghwater: testcase voor nieuw beleid ........................................................... 16
4
Hoe gaan we het waarmaken? ......................................................................................................... 21
5
Stappen om Demonstratiepark Leeghwater te realiseren ............................................................... 27
6
Conclusie ........................................................................................................................................... 31
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 3.1. 3.2. 3.3. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 6.1. 6.2. 6.3.
Startpunt: energietransitie in Europa ...................................................................................................................... 5 Positie van de Nederlandse offshore wind sector ................................................................................................... 6 Demonstratiepark als springplank voor marktaandeel in groeimarkt ..................................................................... 7 Demonstratiepark draagt bij aan beleidsdoelstelling .............................................................................................. 8
Doel: concurrentiepositie, kostprijsreductie en efficiënte regelgeving ................................................................... 9 Kostprijsreductie vraagt om daden, geen woorden ............................................................................................... 10 Wat is er nodig om Demonstratiepark Leeghwater mogelijk te maken? ............................................................... 11 Waar komt het demonstratiepark? ....................................................................................................................... 13 Hoe groot wordt het park? .................................................................................................................................... 15 Flexibele vergunningen leiden tot lagere kosten en snellere realisatie ................................................................. 16 Het belang van beleid voor de kabelverbinding op zee ......................................................................................... 18 Lage financieringskosten essentieel voor haalbaarheid van Demonstratiepark .................................................... 20 Bouwen voor een plafondprijs ............................................................................................................................... 21 Investeren in innovatie .......................................................................................................................................... 22 Organisatiemodel voor innovaties in Demonstratiepark Leeghwater ................................................................... 23 Selecteren van de meest veelbelovende innovaties .............................................................................................. 24 Implementeren van de innovaties ......................................................................................................................... 26 Randvoorwaarden.................................................................................................................................................. 27 Concrete stappen ................................................................................................................................................... 27 Ontwikkelteam van start........................................................................................................................................ 29 Een vergunning en een integratieaannemer.......................................................................................................... 29 Oprichten van SPC voor Demonstratiepark Leeghwater ....................................................................................... 29 Voorstel voor het Demonstratiepark Leeghwater ................................................................................................. 31 Projectontwikkeling moet begin 2013 van start ................................................................................................... 31 De commitment die nodig is vanuit de overheid ................................................................................................... 32
Bijlage Verdienvermogen ............................................................................................................................ 34
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
1
Samenvatting Succesvol exportproduct dreigt in te boeten In 2010 genereerde de Nederlandse offshore wind sector een omzet van 1 miljard euro, grotendeels uit projecten in onze buurlanden. Dit succes is een direct gevolg van de eerste twee Nederlandse offshore windparken die tussen 2006 en 2008 in ons land werden gebouwd. De ervaring die toen is opgedaan en de geloofwaardigheid die dit met zich meebracht, waren van doorslaggevend belang voor dit succesvolle exportproduct. Maar de Nederlandse offshore wind sector dreigt haar sterke internationale positie te verliezen. De komende jaren worden er in onze buurlanden vele miljarden geïnvesteerd in offshore wind. Deze thuismarkten geven een sterke impuls aan de offshore wind sector daar. Ondertussen is er in Nederland een gebrek aan voortgang. De leidende positie van Nederlandse bedrijven komt hierdoor in de knel.
Impuls voor Nederlandse innovaties Kosteneffectieve oplossingen zijn de sleutel tot succes op de Europese offshore wind markt. Hiervoor is niet alleen innovatie nodig, maar ook een weg om innovatieve oplossingen marktrijp te maken. Een eerste bewezen toepassing in een echt offshore windpark is hierbij een essentiële stap. Voor u ligt het Plan van Aanpak voor het Demonstratiepark Leeghwater. Dit park richt zich op die onderdelen waar Nederland sterk in is en stelt de Nederlandse offshore wind sector in staat om haar innovaties te bewijzen. Het opent de weg naar de Europese offshore wind markt en geeft een impuls aan de concurrentiepositie van de Nederlandse sector. Dit Plan van Aanpak is opgesteld door het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Wind op Zee (TKI) en de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA), met inbreng van de offshore wind sector.
Waarmaken van het kabinetsbeleid Het Demonstratiepark Leeghwater zal een belangrijke bijdrage leveren aan het versneld omlaag brengen van kostprijsniveau van offshore windenergie. Studies in het Verenigd Koninkrijk wijzen op een tekort offshore demonstratieparken 1. Dit vormt een hindernis voor kansrijke innovaties om marktrijp te worden. Het Demonstratiepark Leeghwater draagt bij aan het wegnemen van deze hindernis en daarmee aan het omlaag brengen van de kosten van offshore wind energie. Daarmee sluit het naadloos aan op het regeringsbeleid dat dit expliciet nastreeft.
1
Gap analysis of test and demonstration facilities for offshore wind technology, GL Garrad Hassan, August 2011
2
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Bovendien biedt het Demonstratiepark de overheid de kans om kennis op te doen die kan bijdragen aan het actualiseren van de regelgeving. Ook dit speelt een belangrijke rol bij het verlagen van de kostprijs van offshore windenergie in de komende jaren. Wanneer de Minister dit plan ondersteunt, dan kan het ontwikkeltraject van start. Begin 2014 liggen er dan een gedetailleerd projectimplementatieplan, de uitgewerkte business case en de aanvraag voor de benodigde vergunningswijziging voor het demonstratiepark. Op basis hiervan kan de beslissing genomen worden om het park te realiseren. Met een positief besluit kan in 2015 begonnen worden met de bouw. In 2017 produceert het voor het eerst elektriciteit. Een bijkomend voordeel is dat het Demonstratiepark Leeghwater dan een significante bijdrage levert aan de doelstelling van 16% duurzame energie in Nederland.
Haalbaar en financierbaar demonstratiepark Het demonstratiepark moet haalbaar en financierbaar zijn. Daarvoor moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: • •
•
Voldoende omvang om de netverbinding efficiënt te gebruiken: circa 300 MW. Een deel gericht op innovatie, maar ook een deel met conventionele technologie, zodat het totale risico beheersbaar blijft. Een locatie met een bestaande vergunning, zodat een snelle realisatie mogelijk is.
Het Demonstratiepark Leeghwater mikt op een plafondprijs die lager ligt dan voor gebruikelijke offshore windparken: 150 €/MWh. Bovendien draait het demonstratiepark om innovaties die bijdragen aan het nog verder verlagen van de kostprijs naar een niveau van 100 €/MWh in 2020. Daarvoor moeten deze innovaties zich eerst bewijzen. Om dit mogelijk te maken is een aanvullende investering nodig van 180 miljoen euro in het Demonstratiepark Leeghwater. De offshore wind sector zal hiervan 50% bijdragen, zoals overeengekomen in het Innovatie Contract Wind op Zee dat het Topteam Energie op 7 maart 2012 sloot. De overheid draagt de andere 50% bij. Ook hierover moet begin 2014 besloten worden, op basis van het projectimplementatieplan dat dan klaar is.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
3
Eerste stappen in 2013 Om dit alles mogelijk te maken is eerst voorbereidend werk nodig in 2013: technische studies, voorbereiding van de benodigde vergunningswijziging en bodemonderzoeken. Daarnaast gaat de commerciële voorbereiding van start met een haalbaarheidsstudie en het voorbereiden van de aanbesteding. In 2013 moet geïnvesteerd worden in dit voorbereidende werk. Daarvoor is een bedrag van 3 miljoen euro nodig. Het is niet vanzelfsprekend dat private partijen bereid zijn om het volledige risico van deze fase van projectontwikkeling te dragen. Het tijdspad is ambitieus en de focus op innovaties brengt risico’s met zich mee. NWEA en TKI stellen daarom voor om 50% van deze ontwikkelkosten vanuit overheid te financieren en 50% vanuit private sector. Begin 2013 moet een projectteam van start met de projectontwikkeling. Het projectteam zal het project ontwikkelen en een selectie maken van de innovaties die toegepast worden. Hierbij zal nauw worden samenwerkt met het TKI en met de integratieaannemer. Vooraf worden hiervoor de selectiecriteria overeengekomen. Een tijdige eerste selectie van innovaties is nodig om ervoor te zorgen dat deze voldoende uitgewerkt kunnen worden om op te nemen in het projectimplementatieplan dat begin 2014 gereed moet zijn. Uiteindelijk zal een Special Purpose Company (SPC) worden opgezet die verantwoordelijk wordt voor het Demonstratiepark Leeghwater. Een aannemerscombinatie moet verder een centrale rol spelen in het inpassen van alle innovaties in het demonstratiepark.
4
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
1
Inleiding
In 2010 genereerde de Nederlandse offshore wind sector een omzet van 1 miljard euro, grotendeels uit projecten in onze buurlanden 2. Dit was te danken aan de eerste Nederlandse offshore windparken die in 2006 tot 2008 gebouwd zijn. Echter, op dit moment vinden de meeste investeringen en innovatie plaats in onze buurlanden. Hier wordt steeds meer in diep water en ver van de kust gebouwd. Het Demonstratiepark Leeghwater biedt de Nederlandse offshore wind sector de kans om ook hier voorop te blijven lopen met innovatieve en kosteneffectieve oplossingen. Daarmee sluit het naadloos aan het regeringsbeleid dat mikt op versneld omlaag brengen van het kostprijsniveau van offshore windenergie. 1.1.
Startpunt: energietransitie in Europa
Europa maakt een energietransitie mee. Deze zal het Europese energielandschap sterk doen veranderen in de komende decennia. Duurzame energie zal een steeds belangrijkere rol gaan spelen, terwijl fossiele vormen van energie geleidelijk worden vervangen. Het aandeel elektriciteit in de vraag naar energie zal naar verwachting sterk toenemen. Energie uit wind zal een van de belangrijke duurzame bronnen zijn. Wereldwijd is de beschikbare energie uit wind veel groter dan de totale vraag naar energie. De Noordzee biedt uitstekende kansen om deze energie uit de wind te “oogsten“. De Nederlandse economie kan veel baat hebben bij de grootschalige ontwikkeling van offshore windparken in Noordwest Europa. Nu al dragen honderden Nederlandse bedrijven bij aan deze sector en dit levert duizenden arbeidsplaatsen op. De komende decennia kan dit verveelvoudigen. Waar Europa en Nederland op zoek zijn naar robuuste economische groei, kan de offshore wind sector hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Internationaal onderzoek geeft aan dat elke MW offshore geïnstalleerd vermogen ongeveer 15 banen oplevert 3.
2 3
Sectoronderzoek Offshore Windenergie, AgentschapNL 2010. EWEA: “EWEA, “Wind at Work: Wind Energy & Job Creation in the EU”, Jan 2009. 20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
5
1.2.
Positie van de Nederlandse offshore wind sector
Nederland heeft in de afgelopen jaren een sterke positie in offshore wind opgebouwd. De twee windparken die begin jaren 90 in het IJsselmeer zijn gebouwd waren een sterke start: Lely (1994) en Irene Vorrink (1996). De volgende stap naar de Noordzee werd gezet met de offshore windparken Noordzeewind (2006) en Prinses Amaliawindpark (2008). Vandaag de dag concurreren Nederlandse bedrijven op de Europese offshore wind markt voor de bouw van offshore windparken, op basis van de kennis en ervaring die bij deze eerdere projecten zijn opgedaan. Om historische redenen heeft Nederland een uitstekend startpunt. Het beschikt over goede bodemcondities op zee, uitstekende havenfaciliteiten en de sterkste maritieme sector van Europa. In 2010 genereerde de Nederlandse offshore wind sector een omzet van 1 miljard euro, grotendeels uit projecten in onze buurlanden. Over dit verdienvermogen van de Nederlandse offshore wind sector is meer informatie opgenomen als bijlage aan het einde van dit Plan van Aanpak. Deze sterke positie dreigt in de toekomst in de knel te komen doordat de omliggende landen een “eigen” industrie opbouwen. Ook het stimuleren van de lokale werkgelegenheid speelt een rol. Immers, het grootste deel omzet kan lokaal uitgevoerd worden: de installatie neemt meer dan 15% voor haar rekening en het onderhoud circa 30% over de levensduur van 20 jaar. De offshore wind markt in Noordwest Europa groeit snel (Figuur 1). De European Wind Energy Association (EWEA) verwacht dat rond 2020 jaarlijks circa 6 GW aan nieuwe capaciteit geïnstalleerd zal worden. In vergelijking hiermee is de totale bestaande capaciteit (3,5 GW) slechts een voorzichtig begin. Vooral het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben hoge ambities: respectievelijk 42 GW en 20 GW geïnstalleerd vermogen offshore wind in 2020. Figuur 1
Investeringen in offshore wind in Europa.
6
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
1.3.
Demonstratiepark als springplank voor marktaandeel in groeimarkt
De komende jaren worden offshore wind projecten in steeds dieper water en verder van de kust gebouwd (zie Figuur 2). Dat is ook waar de uitdaging het grootste is om tot een lagere kostprijs te komen. Innovatie en efficiëntie zijn hierbij essentieel. In de landen om ons heen wordt daarom hard gewerkt om dit te bereiken door overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. In R&D programma’s, kennisclusters en demonstratieprojecten wordt samengewerkt. Er wordt nieuwe technologie ontwikkeld en deze kan marktrijp worden door zich in demonstratieprojecten te bewijzen. Hoewel hier en daar ook een Nederlands bedrijf een rol speelt in deze buitenlandse initiatieven, zijn het de lokale bedrijven die de hoofdrol spelen. Zonder de mogelijkheid om “thuis” offshore windprojecten te bouwen, is het risico groot dat de Nederlandse offshore wind sector inboet aan concurrentiekracht. Het Demonstratiepark Leeghwater kan het verschil maken voor de Nederlandse offshore wind sector. Het vormt een springplank die Nederlandse bedrijven in staat stelt om haar innovaties marktrijp te maken, gericht op de Europese offshore wind markt. Daarmee kunnen Nederlandse bedrijven ook in de toekomst voorop blijven lopen in Europa. Bovendien heeft ook Nederland zelf belang bij het verlagen van de kosten van offshore windparken die verder vanaf de kust liggen. Figuur 2
4
4
Windparken worden meer en meer in diep water en verder uit de kust gebouwd [bron KPMG ]
Offshore wind in Europe 2010 Market Report, KPMG, Stiftung Offshore Windenergie 20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
7
1.4.
Demonstratiepark draagt bij aan beleidsdoelstelling
In de ons omringende landen lijkt het beleid erop gericht op snel en grootschalig offshore windprojecten te realiseren. Nederland heeft tot nu toe gekozen voor een meer gefaseerde uitrol van windenergie op zee: eerst inzetten op kostenreductie en pas later een grootschalige uitrol van wind op zee.
Kabinet Rutte II spreekt zich uit in het regeerakkoord van 29 oktober 2012 5: “Om de kostprijs van windenergie op zee versneld omlaag te brengen zal het kabinet samen met energiebedrijven en de Nederlandse offshore industrie initiatieven nemen om de innovatie in deze veelbelovende sector te stimuleren. Met netbeheerders wordt verkend hoe de benodigde transportinfrastructuur voor elektriciteitswinning op zee tot stand kan komen.” Daarnaast noemt het regeerakkoord 10 publiekprivate doorbraakprojecten, onder andere gericht op de Topsectoren. Daar hoort de Topsector Energie zeker ook bij. Deze commitment van het Rijk staat ook bindend beschreven in de Green deal tussen het Rijk en de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA).
Studies in het Verenigd Koninkrijk wijzen op een tekort aan offshore demonstratieparken 6, een hindernis voor kansrijke innovaties om marktrijp te worden. Het Demonstratiepark Leeghwater draagt bij aan het wegnemen hiervan en daarmee aan het omlaag brengen van de kosten van offshore wind energie. Om langs deze weg een bijdrage te leveren aan de Nederlandse klimaatdoelstellingen voor 2020, moeten nu snel stappen gezet worden. Het Demonstratiepark Leeghwater is een doorbraakproject dat dit waar maakt. Het richt zich specifiek op die gebieden waar de Nederlandse offshore wind sector in excelleert: funderingen, installatie en het onderhoud. Zo stimuleert het demonstratiepark Nederlandse innovatie en stelt deze in staat om zich te bewijzen voor toepassing in de Europese markt. Op deze wijze brengt het de kostprijs van windenergie op zee versneld omlaag. Een bijkomend voordeel is dat het Demonstratiepark de overheid de kans geeft om te werken aan een verbetering van het regelgevingkader voor de toekomstige windparken op zee. Ook dit kan een bijdrage leveren aan het reduceren van de kostprijs van offshore windenergie in Nederland.
5 6
http://www.kabinetsformatie2012.nl/actueel/documenten/regeerakkoord.html Gap analysis of test and demonstration facilities for offshore wind technology, GL Garrad Hassan, augustus 2011
8
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
2
Demonstratiepark Leeghwater: een doorbraakproject
Het Demonstratiepark Leeghwater heeft 3 doelen: versterkte concurrentiepositie, kostprijsreductie en bijdragen aan het regelgevingkader voor de toekomst. Het stelt innovaties in staat om marktrijp te worden. Pas dan zullen deze worden toegepast in commerciële offshore windparken. Het demonstratiepark moet ook haalbaar en financierbaar zijn. Daarvoor is voldoende omvang nodig (circa 300 MW), een locatie met een bestaande vergunning en een combinatie van bestaande technologie en innovatie. 2.1.
Doel: concurrentiepositie, kostprijsreductie en efficiënte regelgeving
Het Demonstratiepark Leeghwater draait om kostprijsreductie en goede kansen voor de Nederlandse offshore wind sector in het buitenland. Daarnaast kan het bijdragen aan de ontwikkeling van beleid dat verdere kostprijsreductie mogelijk maakt voor de toekomstige offshore wind projecten in Nederland. Het Demonstratiepark Leeghwater brengt ideeën van de tekentafel naar de zee. Hiervoor ligt er een goede basis. De Nederlandse offshore wind sector werkt al aan innovatieve concepten die bijdragen aan kostenreductie, onder andere in het kader van Stichting Far and Large Offshore Wind (FLOW), Green Deal Offshore Windenergie en het Innovatiecontract Wind op Zee. Het Demonstratiepark Leeghwater is de natuurlijke volgende stap voor deze innovaties. Hier kunnen deze innovaties in de praktijk worden toegepast en zich bewijzen. Dit is een essentiële stap om marktrijp te worden en daarmee opent zich de weg naar de Europese offshore wind markt. Figuur 3
Doelstellingen van Demonstratiepark Leeghwater.
Versterken concurrentiepositie
Kostprijsreductie door technische innovaties
Nieuw beleid, draagt bij aan kostprijsreductie
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
9
2.2.
Kostprijsreductie vraagt om daden, geen woorden
De offshore wind sector stelt een ambitieus doel: een prijsniveau van circa 100 €/MWh in 2020. Dit is een verlaging van 40% ten opzichte van de huidige kostprijs. Het betekent 60% minder subsidie-uitgaven voor de overheid en levert een besparing op van miljarden euro’s over de gehele uitrol van windenergie op zee in Nederland (Figuur 4). Om dit waar te maken is niet alleen innovatie nodig, maar ook praktijkervaring. Innovaties worden niet zomaar marktrijp. Ontwikkelaars en financiers richten zich op het toepassen van bewezen concepten, om de risico’s te beperken. Daarmee werpen zij tegelijkertijd een hindernis op voor innovatie. Geen van de commerciële parken wil de eerste zijn die een nieuw concept toepast. Deze barrière wordt nog versterkt doordat kostenreductie meestal nog niet bij de eerste keer al gerealiseerd kan worden. Pas op grotere schaal en na een leercurve werpt een innovatie haar vruchten af. Innovaties die hun potentieel en betrouwbaarheid bewezen hebben in een demonstratiepark, zijn daarna een waardevol exportproduct. Het Duitse demonstratiepark Alpha Ventus is hiervan een goed voorbeeld. Het heeft de Duitse offshore wind sector een sterke impuls gegeven (zie het kader op volgende bladzijde). Het Demonstratiepark Leeghwater maakt deze stap naar de markt mogelijk voor Nederlandse innovaties.
Figuur 4
40% minder kosten = 60% minder overheidssteun.
5,5
Electricity price
17,4 *)
15 13
5,8
10,5
6 11,9
2012
Subsidy
Levelised Cost of Electricity [Eurocent / kWh]
- 40%
- 60%
9,2
2014
6,2 7
4,3
2017
2020
40% kostprijsreductie betekent 60% minder subsidie
Luchterduinen Gemini
10
Eerste Nederlandse Offshore ”Demonstratie” Wind Farm
2020 target: 40% reductie
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Alpha Ventus: springplank voor de offshore wind sector in Duitsland Alpha Ventus was het eerste offshore windpark van Duitsland. Het is op diep water (30 - 45m) en ver uit de kust (45-60km) gebouwd. Dit demonstratiepark is in 2010 opgestart en heeft een grote bijdrage geleverd aan het marktrijp worden van 2 types 5MW offshore windturbines van Repower en Areva (Multibrid). Deze wind turbines worden nu in meerdere projecten toegepast. Verder is specifieke ervaring opgedaan met funderingsontwerpen en installatietechnieken voor diep water. Sindsdien levert de Duitse offshore wind sector aan verschillende Europese projecten. Inmiddels bouwt Weserwind 40 funderingen per jaar. Naast testtoepassing van innovatieve technologie, is er ook een uitgebreid meet- en testprogramma opgezet. Dit levert een bijdrage aan het reduceren van de kostprijs voor toekomstige offshore windparken in Duitsland.
2.3.
Wat is er nodig om Demonstratiepark Leeghwater mogelijk te maken?
Het doel is om innovaties maximaal te faciliteren in het Demonstratiepark Leeghwater, maar dit moet passen binnen een haalbare business case. Het Demonstratiepark Leeghwater zal daarom voor een deel leunen op bestaande state-of-the-art technologie. Op deze manier kan een efficiënte omvang van het park bereikt worden en het draagt bij aan het beheersbaar houden van de risico’s. Een ander deel zal bestaan uit innovaties die zich richten op kostprijsreductie en het versterken van het concurrentievermogen van de sector. Hier worden testlocaties ingericht en nieuwe concepten toegepast. Dit zijn bijvoorbeeld locaties voor nieuwe windturbines of funderingsontwerpen. Maar het kan ook gaan om het toepassen van een nieuw type installatieschip tijdens de bouw. Schematisch is dit weergegeven in Figuur 5. Om de ambitieuze plafondprijs bereikbaar te maken moet er sectorbreed samengewerkt worden. Projectontwikkelaars en vergunninghouders moeten het eens worden over de locatie van het windpark en de opzet van de Special Purpose Company (SPC) die verantwoordelijk wordt voor het project. Kennisinstellingen en bedrijven met innovatieve ideeën worden in een vroegtijdig stadium betrokken. Hierbij is het essentieel dat een goede afstemming plaatsvindt tussen TKI - als drager van het demonstratiepark - en het FLOW programma, waarbinnen al aan innovaties gewerkt wordt. Ook worden in een vroegtijdig stadium aannemers en innovatiepartijen betrokken om mee te denken met het ontwerp en het inpassen van de innovaties.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
11
De overheid moet ook actie nemen om dit demonstratiepark mogelijk te maken. Dit gaat niet alleen om een financiële bijdrage, maar bijvoorbeeld ook om het tijdig realiseren van de benodigde vergunningswijziging. De belangrijkste voorwaarden en stappen die nodig zijn om het Demonstratiepark Leeghwater te realiseren worden op een rij gezet in hoofdstuk 5 van dit Plan van Aanpak.
Figuur 5
12
Schematische weergave demonstratiepark en mogelijke innovaties in verschillende onderdelen en fasen van het Demonstratiepark Leeghwater.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
2.4.
Waar komt het demonstratiepark?
Er zijn een aantal bestaande vergunningen die eerder (rond 2009) zijn verstrekt voor de zogenaamde “ronde 2” offshore windparken (Figuur 6). Het benutten van een van deze bestaande vergunningen voor het Demonstratiepark Leeghwater kan bijdragen aan een aanzienlijke tijdswinst en het beperkt de kosten voor de projectontwikkeling van het demonstratiepark. Bovendien voorkomt het de kapitaalvernietiging die samenhangt me het onbenut laten van deze vergunningen die tegen aanzienlijke kosten zijn verkregen. Ook vanuit een oogpunt van regelgeving lijkt dit de aangewezen weg. Sinds 1 april 2008 rust er immers een moratorium op het aanvragen van nieuwe vergunningen voor de bouw van windparken op zee, in afwachting van een nieuw regelgevingkader (voorzien in 2015). Een bestaande vergunning biedt daarom de beste kans om het Demonstratiepark Leeghwater snel te realiseren. NWEA en TKI zullen bestaande vergunningshouders vragen of zij bereid zijn om hun vergunning ter beschikking te stellen voor het Demonstratiepark Leeghwater. Tabel 1 geeft een eerste inventarisatie van potentiële kandidaten. De voorwaarden voor het gebruik van deze vergunning moeten overeen gekomen worden. NWEA en TKI stellen als uitgangspunt voor dat de bestaande vergunninghouder een vergoeding krijgt van de SPC voor de eerder gemaakte ontwikkelkosten. Daarna is de SPC van het Demonstratiepark Leeghwater verder volledig verantwoordelijk voor deze vergunning. Zo kan de SPC ervoor zorgen dat (i) de innovaties leidend zijn bij de invulling van het demonstratiepark en (ii) er een gelijk speelveld ontstaat voor geïnteresseerde investeerders in de SPC.
Tabel 1
Voorlopige inventarisatie vergunningen die beschikbaar kunnen worden gesteld voor een demonstratiepark.
Vergunning
Lengte kabel [km] 100
Diepte [m] 30 - 35
Houder
Clearcamp
Omvang [MW] 300
Q4 (west)
300
50
20 - 25
Eneco
Tromp
300
75
25 - 30
RWE
Bijzonderheden
Typhoon Cluster met Gemini. Westelijk deel nog niet vergund. Meetmast geïnstalleerd; meting ECN voor FLOW.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
13
Elke locatie heeft specifieke kenmerken die van invloed zijn op de mogelijkheden om hier innovaties toe te passen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om windsnelheid, golfhoogte, afstand tot de kust en bodemgesteldheid. Gezien de lange doorlooptijd voor de ontwikkeling van een offshore windpark is het noodzakelijk om zo snel mogelijk een definitieve keuze te maken over de locatie. Alleen dan kunnen innovaties zorgvuldig en efficiënt worden geïntegreerd in het Demonstratiepark Leeghwater. Figuur 6
14
Overzicht bestaande vergunningen voor offshore windparken.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
2.5.
Hoe groot wordt het park?
Het staat nog niet vast wat de omvang van het demonstratiepark gaat worden. Er zijn drie redenen waarom het park voldoende groot moet zijn. Ten eerste maakt de beoogde lage kostprijs het nodig dat een offshore kabelverbinding van enige omvang ook volledig wordt benut. Ten tweede is voldoende omvang nodig om een aantal innovaties in te kunnen passen, terwijl het park als geheel financierbaar blijft. Ook vragen innovaties op het gebied van installatie, logistiek en parkbesturing om enige schaalgrootte en een aantal identieke constructies die seriematig kunnen worden gebouwd. Tot slot vraagt het testen van bepaalde beleidsinnovaties ook een zekere grootte van het Demonstratiepark Leeghwater. Deze redenen wijzen in de richting van een park met een capaciteit van 300 MW en ongeveer 50 tot 75 windturbines. Een bijkomend voordeel is dat een park van deze omvang merkbaar bijdraagt aan de kabinetsdoelstelling van 16% duurzame energie in 2020.
Figuur 7
Voorbeeld van innovatie: verbeteringen van opbrengsten door innovatieve regelstrategieën die rekening houden met zogeffecten [ECN].
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
15
3
Demonstratiepark Leeghwater: testcase voor nieuw beleid
Het beleidskader moet nog verder ontwikkeld worden voor de uitrol van offshore windenergie in Nederland tot 2020. Het actualiseren van de regelgeving kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verlagen van de kostprijs van offshore windenergie. Het Demonstratiepark biedt de overheid de kans om aansluiting te vinden bij de huidige praktijk. Op deze wijze kan het regelgevingkader bijdragen aan het omlaag brengen van het prijsniveau van offshore windenergie in Nederland. 3.1.
Flexibele vergunningen leiden tot lagere kosten en snellere realisatie
De bestaande vergunningensystematiek volgens de Waterwet 7 vormt een hindernis voor de toepassing van innovatieve technologie in offshore wind projecten. Zij verlangt een hoge mate van detaillering in een vroeg stadium van de projectontwikkeling. Op dat moment is echter nog niet duidelijk wat de meest kostenefficiënte configuratie zal zijn enkele jaren later, wanneer het park gebouwd moet worden. Dit is een gevolg van het feit dat er doorgaand nieuwe technologie beschikbaar komt, bijvoorbeeld nieuwe types wind turbines of funderingen. Bovendien is het speelveld van leveranciers en aannemers dynamisch. Als gevolg hiervan is de optimale configuratie op het moment van de investeringsbeslissing anders dan de configuratie die enkele jaren eerder voorzien kon worden bij de vergunningsaanvraag. Zo leiden ontwikkelingen in de markt nu vaak tot een vergunningswijziging. Hierdoor gaat tijd verloren en nemen kosten toe. De praktijk van de afgelopen jaren bevestigt dit beeld: vergunningswijzigingen waren nodig bij offshore wind projecten Prinses Amalia Windpark, West Rijn, Scheveningen Buiten en Luchterduinen. Het Demonstratiepark Leeghwater is een ideale proef om invulling te geven aan de wens om meer flexibiliteit in de vergunningen voor windparken op zee. Een aanpassing van de Beleidsregels 8 lijkt hiervoor de aangewezen weg. Het doel moet zijn om meer ruimte te maken voor het toepassen van innovaties. Zo wordt ook meer concurrentie mogelijk in de aanbesteding van de bouw. Dit draagt bij aan een slagvaardige realisatie van offshore wind projecten tegen lagere kosten. In sommige buurlanden bestaan al functionele vergunningsstelsels voor offshore wind. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in het Verenigd Koninkrijk en België (zie het kader op de volgende bladzijde). Op andere terreinen wordt ook in Nederland al een functionele systematiek voor omgevingsvergunningen 7
Specifiek de beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone, 21 december 2004. 8 In het bijzonder artikel 4 van de beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone, 21 december 2004.
16
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
toegepast, bijvoorbeeld voor windprojecten op land. NWEA en TKI schatten in dat een functioneel vergunningsstelsel voor offshore wind projecten kan leiden tot een kostprijsreductie van 5 €/MWh. Dit komt door grotere concurrentie tussen leveranciers die mogelijk wordt gemaakt door de grotere keuzevrijheid in de configuratie van het windpark. Ook het voorkomen van vertragingen tijdens de projectontwikkeling draagt bij aan lagere kosten. Voorbeelden van functionele vergunningsstelsels voor offshore wind.
Verenigd Koninkrijk
België
Figuur 8
Een project wordt beschreven aan de hand van een aantal parameters met daarbij behorende bandbreedtes (minimum-maximum aantal turbines; ashoogte, tiphoogte, rotordiameter, rotorsnelheid, lay-out): de “Rochdale Envelope” aanpak 9). In de MER wordt aan de hand van deze bandbreedtes een inschatting gemaakt van de bandbreedte aan realistische effecten van het project. Op basis van deze parameters in de aanvraag wordt een project wel of niet vergund. Op deze wijze accepteert de overheid dat niet alle details op voorhand bekend zijn en dat het project gedurende de ontwikkelcyclus onderhevig kan zijn aan veranderingen. De initiatiefnemer heeft de flexibiliteit om het project verder te detailleren, zolang de veranderingen binnen de vergunde bandbreedtes blijven. Wel moet de aanvraag specifiek genoeg zijn voor het proces van publieke consultatie en inspraak. Vergunningen voor windparken worden aangevraagd en verleend waarbij ‘buitengrenzen’ worden aangegeven voor het nominaal vermogen, evenals aantallen en typen turbines. Ook alle tussenliggende mogelijkheden, worden daarmee vergund 10.
Voorbeeld demonstratiepark: C-Power, België.
9
Using the Rochdale Envelope, IPC, februari 2011 Advies van het Bestuur aan de minister betreffende vergunningaanvraag n.v. Norther voor bouw en exploitatie offshore windmolenpark ten zuidoosten van de Thorntonbank, november 2011. Het gaat in dit voorbeeld om een nominaal vermogen van 310 MW tot 470 MW met behulp van 47 turbines van maximaal 10 MW of 86 turbines van 3 MW of alle tussenliggende opties. 10
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
17
3.2.
Het belang van beleid voor de kabelverbinding op zee
In landen waar wind op zee al op grote schaal wordt uitgerold bestaat specifiek beleid voor de benodigde elektrische infrastructuur. In het kader op de volgende pagina worden - als voorbeeld - de regelingen beschreven in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België. In sommige gevallen, moesten in de eerste jaren inefficiënties in deze regelingen worden gladgestreken, maar inmiddels staat er een systematiek waar alle betrokkenen vertrouwen in hebben. In Nederland zijn weliswaar voorbereidingen getroffen, maar sinds 2009 geen stappen meer gezet. Uit de ervaringen in de ons omringende landen kunnen een aantal principes worden overgenomen. Deze kunnen verder worden uitgewerkt en getest in het Demonstratiepark Leeghwater. NWEA en TKI stellen de volgende structuur voor als uitgangspunt: 1.
De ontwikkelaar is verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw de netverbinding, rekening houdend met de integrale planning van de realisatie van het windpark.
2.
De netbeheerder is uiteindelijk verantwoordelijk voor het beheer van de netverbinding.
3.
Problemen in de kabelaansluiting moeten tijdig en kundig worden opgelost door de netbeheerder, zodat onderbrekingen tot een minimum beperkt blijven. De kosten die hiermee samenhangen worden verdeeld over de eindgebruikers.
4.
Institutionele beleggers kunnen de netverbinding na de realisatie overnemen. In dat geval betaalt de netbeheerder de nieuwe eigenaar een vaste vergoeding.
5.
In het Rijksinpassingsplan wordt een ‘Kabelgoot’ ingepast naar aansluitpunten op het 380 kV net.
6.
De netbeheerder maakt ruimte beschikbaar voor een aanvullend transformatorstation dicht bij het netaansluitpunt. Daarmee worden kosten bespaard en effecten op omgeving beperkt.
Figuur 9
18
Voorbeeld innovatie: drijvende gewichtsconstructie [BAM Wind Energy & Van Oord Offshore Wind Projects].
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Voorbeelden van bestaande “Net op Zee” regelingen in buurlanden:
Duitsland
In Duitsland is de netbeheerder (TenneT voor de Noordzee en 50Hertz voor de Oostzee) verantwoordelijk voor het realiseren van de aansluitingen van de windparken op zee. Achterliggende reden was om een gelijk speelveld te creëren waarop zowel wind op zee als wind op land ontwikkeling plaats kan vinden. Er worden centrale transformatorstations gebouwd, soms op grote afstanden van de kust (bijvoorbeeld Borwin1 met een offshore kabellengte van 125 km). Op deze stations worden één of meerdere windparken aangesloten. De kosten voor deze infrastructuur worden omgeslagen over de eindgebruikers.
Verenigd Koninkrijk
Het Offshore Transmission Operator systeem (OFTO) in het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op de principes van “unbundling” en kosteneffectiviteit. Ook het financierbaar maken van de netverbinding speelde een rol. Hoewel het beheer van de netaansluiting op zee onder de verantwoordelijkheid van National Grid valt, is de aanleg en exploitatie ervan in handen van derden. Het OFTO systeem maakt mededinging mogelijk en laat andere ondernemers toe tot de markt voor aanleg en exploitatie van de netverbinding. In een competitieve aanbesteding, georganiseerd door de toezichthouder Ofgem, kunnen OFTO’s aanbieden op deze infrastructuur. Een projectontwikkelaar heeft de mogelijkheid om zelf de netverbinding aan te leggen, maar hij moet deze daarna overdragen aan een OFTO via een aanbestedingsprocedure. Ook is het mogelijk dat een OFTO zelf de netverbinding ontwikkelt. De kosten van de verbinding worden vervolgens door de OFTO doorberekend aan de netbeheerder National Grid. Op haar beurt, berekent de netbeheerder deze door aan de eigenaar van het windpark.
België
In België is een vergelijkbaar systeem in ontwikkeling. Een recente wijziging van de elektriciteitswet is gericht op zogenaamde “Full Ownership Unbundling”. ELIA is aangewezen als netbeheerder van het net op zee. Kosteneffectiviteit en voordelen van een geïntegreerd beheer waren hier de doorslaggevende argumenten. ELIA werkt aan de realisatie van een aantal offshore aansluitpunten voor de windparken.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
19
3.3.
Lage financieringskosten essentieel voor haalbaarheid van Demonstratiepark
Zonder financiering kan het Demonstratiepark Leeghwater niet worden gerealiseerd en dan kunnen innovatie en kostenreductie geen doorgang vinden. Bij een park van 300MW gaat het om een investering van circa 1 miljard euro. Marktpartijen zijn alleen bereid om een dergelijke investering te doen als er een redelijke verhouding is tussen rendement en risico. Als gevolg van veranderende regelgeving in de financiële sector zijn banken steeds minder bereidwillig om lange termijnfinanciering aan te bieden. Ook zijn de kosten van een dergelijke financiering substantieel gestegen. Als gevolg van de ‘unbundling’ van netwerk en productiebedrijven is de balans van de meeste energiebedrijven minder geschikt geworden om grote investeringen te dragen. Daarnaast zijn banken over het algemeen alleen bereid om te investeren in bewezen technologie. Een klassieke vorm van projectfinanciering voor de bouw van het demonstratiepark ligt daarom niet voor de hand. Voor het Demonstratiepark Leeghwater is daarom een nieuwe financiële structuur nodig. Het doel is om de specifieke risico’s op een effectieve wijze te structureren, zodat de totale financieringskosten zo laag mogelijk worden. Dit moet verder worden uitgewerkt als onderdeel van de ontwikkeling van het Demonstratiepark Leeghwater. De onderstaande financieringsstructuur is een eerste voorstel van de NWEA en TKI: 1.
Revolverend investeringsfonds voor de financiering van een conventioneel deel van demonstratiepark: De overheid maakt financiering beschikbaar uit dit investeringsfonds voor de bouw en eerste periode van operatie. Na een beperkte periode van exploitatie - 1 of 2 jaar waarin het windpark zijn betrouwbaarheid heeft bewezen - wordt deze investering afgelost. Op dat moment zijn de grootste risico’s uit het project verdwenen en is dit een aantrekkelijke investering geworden waar partijen met een lagere risicoacceptatie in willen stappen (bijvoorbeeld pensioenfondsen). Op dat moment vloeit dit geld terug in het revolverend investeringsfonds en zo komt het opnieuw beschikbaar voor volgende projecten. Wanneer de overheid een dergelijk revolverend investeringsfonds beschikbaar maakt, dan zal dit werken als een katalysator voor de financiering van andere delen van een offshore wind project.
2.
Proof-of-Concept faciliteit voor de innovaties binnen demonstratiepark: De overheid maakt financiering beschikbaar in lijn met bestaande innovatie kredieten. Het wordt specifiek geschikt gemaakt voor offshore windenergie en houdt rekening met een langere looptijd en groter investeringsvolume. Met een dergelijke faciliteit kan de leverancier van een nieuwe technologie zijn participatie in het project zelf financieren. Hierbinnen kan de overheid specifieke risico’s die anders niet financierbaar zijn door middel van een garantie of een ‘contingency-faciliteit’ mitigeren.
20
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
4
Hoe gaan we het waarmaken?
Het Demonstratiepark Leeghwater mikt op een plafondprijs van 150 €/MWh. Dit is significant lager dan meeste offshore windparken. Daarbij is een investering nodig in het realiseren van innovaties die kunnen leiden tot een verdere verlaging van de kostprijs naar 100 €/MWh in 2020. Hiervoor is 180 miljoen euro nodig. Volgens het Innovatiecontract 11 draagt de offshore wind sector hiervan 50% zelf bij. Daarnaast is een bijdrage van 50% nodig vanuit de overheid: 90 miljoen euro. In samenwerking met het TKI en in overleg met een integratieaannemer zal het projectteam de innovaties selecteren op basis van vastgestelde criteria. Uiteindelijk wordt de verantwoordelijkheid voor het realiseren van het Demonstratiepark ondergebracht in een Special Purpose Company (SPC). 4.1.
Bouwen voor een plafondprijs
NWEA en TKI stellen voor om de ‘target-kostprijs’-methode te hanteren: het Demonstratiepark richt zich op een plafondprijs van 150 €/MWh. Een lager bedrag is beter, maar niet hoger. De kostprijs is afhankelijk van veel factoren. Pas met nauwkeurige kennis van de locatie uit studies en onderzoeken en na marktverkenningen bij leveranciers en aannemers kan hierover zekerheid worden geboden. Ook de kosten van financiering moeten dan bekend zijn. Bij deze plafondprijs zal de bijdrage vanuit de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) een kwart lager zijn dan voor eerdere offshore windparken. Een belangrijke voorwaarde voor deze ambitieuze plafondprijs, is dat de risico’s beheersbaar zijn die met het Demonstratiepark Leeghwater samenhangen. Hiervoor is het essentieel dat alle betrokken partijen goed samenwerken in een heldere organisatiestructuur. Alleen dan kan zeker worden gesteld dat de verschillende onderdelen van het project goed op elkaar aansluiten. De onzekerheden die altijd met een demonstratiepark samenhangen worden zo geminimaliseerd.
11
Innovatiecontract Wind op Zee, Topteam Energie, 7 maart 2012.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
21
4.2.
Investeren in innovatie
Het hoofddoel van het Demonstratiepark Leeghwater gaat verder: niet de kostprijsverlaging bij de bouw van het park zelf, maar het toepassen van innovaties die een bijdrage gaan leveren aan de verlaging van het prijsniveau naar 100 €/MWh in 2020. Dit vraagt nu eerst om een investering. NWEA en TKI stellen voor om hierbij het innovatiebudget in te zetten. Dit maakt het mogelijk om deze innovaties te integreren in het demonstratiepark, de bijbehorende risico’s te mitigeren en eventuele problemen op te lossen die verwacht moeten worden vanwege deze extra complexiteit. Het demonstreren van de innovaties vraagt om een investering van alle betrokkenen. In het Innovatiecontract 12 wordt een onderbouwing gegeven van het innovatiebudget dat hiervoor nodig is: • •
Extra kosten voor de bouw van innovaties in het Demonstratiepark: Compensatie voor verlaging van de beschikbaarheid van het project als gevolg van testen, metingen en kinderziektes tijdens de operatie: Totaal
€ 100 miljoen € 80 miljoen + € 180 miljoen
Zoals overeengekomen in het Innovatiecontract zal dit innovatiebudget evenredig door overheid en marktpartijen gedragen worden. De overheid wordt gevraagd om 50% van deze 180 miljoen euro bij te dragen: 90 miljoen euro. Het resterende bedrag van 90 miljoen euro zal worden geïnvesteerd door de marktpartijen betrokken bij de innovaties. Figuur 10
12
Voorbeeld van innovatie: OWEZ metingen van windcondities [ECN].
Innovatiecontract Wind op Zee, Topteam Energie, 7 maart 2012.
22
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
4.3.
Organisatiemodel voor innovaties in Demonstratiepark Leeghwater
Om innovaties maximaal te kunnen faciliteren, maar ook de risico’s van het Demonstratiepark Leeghwater beheersbaar te maken voor de SPC, stellen NWEA en TKI het organisatiemodel voor dat beschreven wordt in het kader hieronder en in Figuur 11 op de volgende pagina. In overleg met alle betrokken moet dit nader worden uitgewerkt, dan wel alternatieven overwogen worden.
Ontwikkeling
In eerste instantie wordt een projectteam opgezet dat verantwoordelijk is voor het uitvoeren van verkennende studies en het zekerstellen van de noodzakelijke vergunningen. Ook stelt zij de business case op als de basis voor een besluit tot realisatie.
Installatie
De Special Purpose Company (SPC) is verantwoordelijk voor de bouw en installatie van het demonstratiepark. Daarbinnen worden specifieke locaties beschikbaar gemaakt voor innovatieve concepten. Om de plafondprijs te bereiken en de innovaties in het demonstratiepark te realiseren is het van belang vroegtijdig een aannemer of aannemerscombinatie te selecteren als partner van de SPC. Samen met de SPC speelt deze een centrale rol in het integreren van de innovaties en het waarborgen dat risico’s beheersbaar blijven die samenhangen met het inpassen van de innovaties.
Integreren van innovaties
De innovaties zijn een cruciaal onderdeel die de logistiek van de installatie beïnvloeden. Daarvoor is extra aandacht nodig. Sommige ontwerpen of bouwmethodes zullen voor het eerst worden toegepast. Ook metingen en testen onderbreken de normale gang van zaken. In een reguliere projectomgeving zou daarmee het risico ontstaan dat innovaties sneuvelen. Het is belangrijk is dat het TKI en de SPC samenwerken om de innovaties daadwerkelijk te implementeren. Hiertoe wordt een innovatiemanager in het projectteam aangesteld. Deze persoon moet voortdurend de belangen van de innovaties behartigen tijdens de ontwerpfase en in het bouwproces. De risico’s die met inpassing en planning te maken hebben daarbij continue de aandacht. Het innovatiebudget is daarbij een belangrijk middel om de innovaties haalbaar te maken. De SPC is verantwoordelijk voor de operatie van het Demonstratiepark over de levensduur. NWEA/TKI voorzien een periode van tenminste 20 jaar.
Bedrijfsvoering
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
23
Figuur 11
Organisatiemodel dat de balans tussen innovatie en realisatie borgt.
Overheid
Investeerders Uitvoering & Operatie 4.4.
EZ, I&M
SPC
Randvoor waarden
Innovatie menu
TKI-Wind op Zee Offshore NL: Aannemers, leveranciers
Voortgang innovaties
Monitoren innovaties
Selecteren van de meest veelbelovende innovaties
Een hoofddoel van het Demonstratiepark Leeghwater is om de meest veelbelovende innovatieve concepten van de tekentafel de zee op te krijgen. Op dit moment kunnen NWEA en TKI nog niet vaststellen welke innovaties toegepast zullen worden. Behalve nieuwe windturbines, funderingsontwerpen of combinaties van beide, zijn er ook nieuwe logistieke concepten, nieuwe boormethodes voor duinkruisingen en innovatieve heimethodes. NWEA en TKI beschrijven hieronder het proces dat zij voorstelt voor het selecteren van de innovaties die in het Demonstratiepark Leeghwater worden toegepast. De innovaties zullen worden geselecteerd binnen een aanbestedingsproces. NWEA en TKI stellen voor dat het projectteam dit proces start wanneer de uiteindelijke locatie voor het demonstratiepark vaststaat in de tweede helft van 2013. Hierbij zal informatie over de locatie verstrekt worden aan geïnteresseerde partijen, zoals gegevens over wind, bodem, waterdiepte. In het aanbestedingsproces zal nauw worden samengewerkt met aanbestedingsspecialisten van bedrijven die in het projectteam deelnemen en met het TKI. Ook zullen windturbine fabrikanten actief benaderd worden om de mogelijkheid van testlocaties onder de aandacht te brengen. In samenwerking met het TKI en met de integratieaannemer selecteert het projectteam de innovaties op basis van een Multi-criteria Evaluatie met als belangrijkste criteria: • bijdrage aan het reduceren van de kostprijs van offshore wind; • bijdrage aan het versterken van het verdienvermogen van de offshore wind sector; • ontwikkelstatus van de technologie; • inpasbaarheid in het demonstratiepark en geschiktheid voor toepassing op de uiteindelijke locatie; • eigen bijdrage in de investering die samenhangt met de innovatie; • de kansen voor opschalen en verdere toepassing in offshore wind parken in de toekomst. 24
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Figuur 12
Voorbeelden van innovatieve ideeën en bedrijven van dit moment.
Innovatiethema
Voorbeelden Innovaties (o.a. FLOW)
Partijen
Ondersteuningsconstructies
Nieuwe monopile-ontwerp voor far and large offshore Slip-joint verbinding Offshore gelaste verbinding Gewichtsconstructie voor float-out Innovatief jacket ontwerp
Windturbines en windcentrale
Nieuwe direct drive windturbines Geoptimaliseerde 6MW 2-bladen windturbine Flightleader concept voor windpark monitoring
TU Delft, Van Oord Ballast Nedam BAM, Van Oord, Heerema De Vries & van de Wiel Smulders, SIF, Corrosion and Water Control, MME, Deep, Deltares, Mercon, XEMCDarwind, Siemens 2B-Energy, EWT ECN STX Windpower Lagerwey wind
Intern elektrisch netwerk + aansluiting
Gestuurde boring vanaf de kust Ingraven met ROV 220kV in plaats van 150kV Lichter OHVS door slim ontwerp OHVS platform meting en monitoring
Fabricom Joulz BAM Siemens, Visser Smit
Transport, Installatie en Logistiek
Boor- en trilmethodes paalinstallatie Assemblage windturbines op land Oprichten door afzinken, zonder hijsen Pre-piling op basis van gelijktijdig heien Innovatief piling frame
Beheer en onderhoud
Advanced condition monitoring Access en egress systemen Offshore Wind O&M Cost model
IHC Merwede, Gusto MSC Ballast Nedam Jack-Up Barge De Vries & van de Wiel Smit, Vroon, Huisman, Jumbo, KCI, Wagenborg, Keppel Verolme, Tideway ECN, ATO, Z-technologies Ampelmann Damen Ascent Safety, DHTC Offshore Solutions, Bettink, Windcat, BMO
Windparkontwikkeling
Mitigatie onderwaterheigeluid Offshore wake validatie
Eneco RWE IHC ECN Blue H
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
25
4.5.
Implementeren van de innovaties
De geïnteresseerde partijen werken hun innovatievoorstellen vervolgens verder uit, in samenwerking met het projectteam en de integratieaannemer die het windpark uiteindelijk zal realiseren. Vervolgens wordt elke innovatiepartij gevraagd om een definitieve aanbieding, met een vastgestelde werkomschrijving en budget voor de uitvoerende partij. Dit gebeurt op hetzelfde moment dat het projectteam de aanbesteding voor realisatie van het demonstratiepark uitvoert namens de SPC. Op basis van deze definitieve aanbiedingen besluit het projectteam welke innovaties toegepast worden, in overleg met TKI en afhankelijk van het beschikbare innovatiebudget. Op deze manier werkt de offshore wind sector onder de hoede van het TKI en de SPC gezamenlijk aan de meest effectieve besteding van het innovatiebudget binnen het Demonstratiepark Leeghwater. NWEA en TKI stellen voor om - onder voorwaarden die in overleg met het bevoegde gezag moeten worden vastgesteld - ook niet volledig gecertificeerde componenten toe te staan in het Demonstratiepark Leeghwater. Dit is nodig om de kansen voor innovatie te verruimen en de bijdrage aan de kostprijsreductie voor 2020 te maximaliseren.
Figuur 13
26
Voorbeeld van innovatie: systeem voor het overstappen van schip naar windturbine [Z Technologies].
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
5
Stappen om Demonstratiepark Leeghwater te realiseren
Het tijdig realiseren van het Demonstratiepark Leeghwater vraagt om een efficiënte organisatie. Er wordt op korte termijn een projectteam opgezet. Een van de bestaande vergunningshouders moet bereid zijn om een vergunning ter beschikking te stellen. Ook moet een integratieaannemer (of aannemerscombinatie) worden geselecteerd. Deze heeft een centrale rol om te borgen dat datgene wat ontwikkeld wordt ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden binnen de relevante financiële en technische kaders. Een Special Purpose Company (SPC) zal verantwoordelijk worden voor de realisatie en operatie van het park, waarin meerdere partijen kunnen deelnemen. 5.1.
Randvoorwaarden
Dit Plan van Aanpak moet gedragen worden door de vertegenwoordigers van de betrokken ministeries en NWEA, verenigd in het zogenaamde Coördinerend Overleg13. Op basis daarvan vraagt de sector van de minister ook zijn heldere steun voor dit plan van aanpak en de realisatie van het Demonstratiepark Leeghwater. Op basis van deze goedkeuring kan begonnen worden aan het ontwikkelproces dat moet leiden tot een gedetailleerd voorstel. Dit voorstel wordt uiterlijk begin 2014 voorgelegd ter besluitvorming. Tegelijkertijd zal al in 2013 begonnen moeten worden met het doorvoeren van regelgeving die nodig is om het Demonstratiepark Leeghwater mogelijk te maken. Alleen dan kan tijdig de beoogde plafondprijs worden gerealiseerd. De sector moet aan een aantal voorwaarden voldoen om het demonstratiepark mogelijk te maken: • Vaststellen van interesse van investeerders; • Voldoende bedrijven die innovaties willen toepassen en daarin willen investeren; en • Beschikbaar maken van de benodigde vergunning. Op dit moment lijkt de offshore wind sector aan al deze randvoorwaarden te kunnen voldoen. De ondertekening van het Innovatiecontract Wind op Zee door het TKI onderstreept deze commitment. In de loop van 2014 moet dit verder worden geconcretiseerd in een projectimplementatieplan, inclusief locatie, innovaties en investeerders.
5.2.
Concrete stappen
Een schematisch overzicht van het ontwikkeltraject, de daarbij behorende taken en de concrete volgende stappen worden weergegeven in Tabel 2 op de volgende pagina. 13
Dit Coördinerend Overleg is opgezet in het kader van de Green Deal Offshore Windenergie, 3 oktober 2011.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
27
Tabel 2: Stappenplan ontwikkeling Demonstratiepark Leeghwater
2013
januari
1.
februari
2.
maart
Schrijven project plan (budget, ontwikkelteam organogram en rollen, uitwerking planning en kosten). Zo mogelijk, inbrengen in FLOW / TKI voor (deel) financiering van ontwikkeltraject. Bespreken concept Plan van Aanpak in Coördinerend Overleg, bij bestuur TKI-Wind op Zee en betrokken ministeries (31 januari).
Werkgroep
3.
Oprichting en bemensen project team (pre-SPC). Multi Criteria Analyse beschikbaar gestelde vergunningen.
Project team / Overheid
4.
1 Go /no-go besluit: Principe steun voor aanpak en principe toezegging SDE+ en innovatiemiddelen. Stellen randvoorwaarden, beschikbaar stellen capaciteit voor aspecten van regelgeving. Definitieve keuze uit beschikbaar gestelde en vergunde locaties.
Overheid
5.
2014
2015
e
Werkgroep
Project team / Overheid
mei juli
6.
Locatie analyse bodemonderzoek, conceptueel ontwerp, design basis, voorbereiding vergunning aanvraag, oprichting SPC.
Project team
augustus november
7.
Project team / TKI
januari
8.
Aanbesteding aannemers, leveranciers en innovatie partijen op basis van verworven locatie specifieke gegevens, het conceptueel ontwerp en andere randvoorwaarden.
januari maart
9.
maart
10.
maart december
11.
e
2 Go / no-go besluit: Totaal pakket klaar: Conceptueel ontwerp, vergunningaanvraag, business case, keuze innovatie voorstellen, aannemers, definitief beschikbaar stellen vergunning. Aanbesteding van aandelen in SPC (“beauty contest” principe).
Project team / Overheid
Overdracht vergunning aan SPC met alle rechten, plichten en intellectueel eigendom. Toetreding aandeelhouders in SPC. Vergoeding kosten vergunninghouder en pre-SPC project team. Vergunningsaanvragen offshore en onshore (met behulp van Rijkscoördinatieregeling).
Overheid / Aandeelhouders SPC
12.
Basis ontwerp wind park, innovaties en netverbinding (inclusief export kabel opzet in afstemming met TenneT).
SPC / TKI
december
13.
Indienen definitief voorstel aan minister, vaststelling en toekenning SDE+ gelden en innovatiefonds.
SPC / TKI
januari maart
14.
Investeringsbesluit.
SPC
15.
Start ontwerp en bouwfase Demonstratiepark Leeghwater en bijbehorende innovaties.
SPC / TKI
16.
Start operatie en eerste levering van elektriciteit.
SPC / Innovatiepartijen
2017
28
Overheid
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
5.3.
Ontwikkelteam van start
Het Demonstratiepark Leeghwater moet snel worden gerealiseerd om echt te kunnen bijdragen aan de doelstellingen van kostprijsreductie en het versterken van het verdienvermogen voor de Nederlandse offshore wind sector. Daarom moet zo snel mogelijk een projectteam van start om het demonstratiepark te ontwikkelen, nog voor het oprichten van de Special Purpose Company (SPC) die uiteindelijk voor de realisatie en het beheer van het demonstratiepark verantwoordelijk wordt. Dit ontwikkelteam zal worden opgezet door NWEA en TKI. Het doel is om binnen een jaar te komen tot de keuze van de locatie, studies uit te voeren en het aanbestedingsproces voor aannemers en innovatiepartijen op te starten. Het projectteam maakt de keuze voor de locatie in samenspraak met de overheid. Hierbij moet rekening worden gehouden met de voorgestelde innovaties en de beschikbaarheid van vergunningen. Er zullen afspraken gemaakt worden met de bestaande vergunninghouder over een vergoeding van de eerdere kosten die samenhangen met het verwerven van deze vergunning.
5.4.
Een vergunning en een integratieaannemer
NWEA en TKI schatten in dat het voortbouwen op een bestaande offshore wind vergunning het snelste gaat. Het is essentieel dat één of meer van de huidige vergunninghouders bereid is om een bestaande vergunning beschikbaar te stellen aan de SPC voor het Demonstratiepark Leeghwater. Als bestaande vergunninghouders bereid zijn hun vergunning aan te bieden aan de SPC, ligt het voor de hand dat zij ook de mogelijkheid hebben om deel te nemen in de SPC, maar op basis van gelijke rechten en plichten en zonder een bepalende stem. Het spreekt voor zich dat ook partijen die niet in het bezit zijn van een vergunning, maar wel willen investeren en innoveren, de mogelijkheid moeten hebben om toe te kunnen treden tot een SPC. Met het oog op een stroomafnamecontract ligt het voor de hand dat een of meer energiebedrijven deelnemen in de SPC. Verder is het van belang om in een vroeg stadium een integratieaannemer of aannemerscombinatie te selecteren. Dit is essentieel gezien de complexiteit van het ontwerp en de bouw van een demonstratiepark waarin allerlei nieuwe technologieën moeten worden ingepast. Deze integratieaannemer heeft een centrale rol om te borgen dat datgene wat ontwikkeld wordt ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden binnen de relevante financiële en technische kaders.
5.5.
Oprichten van SPC voor Demonstratiepark Leeghwater
Gezien het karakter en brede belang van Demonstratiepark Leeghwater voor de hele sector ligt het voor de hand dat het demonstratiepark gerealiseerd gaat worden door een Special Purpose Company (SPC) waarin verschillende aandeelhouders en investeerders met elkaar samenwerken. Ook moet de overheid een belangrijke rol spelen tijdens het ontwikkelen van het project. Vooralsnog stellen NWEA en TKI voor om de SPC vorm te geven in een CV/BV-structuur. Daarbij wordt getracht de voordelen van de beperkte aansprakelijkheid van een BV te combineren met de pluspunten 20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
29
van de CV. De overeenkomst waarmee de deelnemers de CV oprichten vormt de “grondwet” voor de samenwerking tussen de partijen.
30
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
6
Conclusie
Wanneer het Coördinerend Overleg en de Minister dit plan ondersteunen, dan kan het ontwikkeltraject van start. Niet later dan begin 2014 ligt er dan een gedetailleerd voorstel als basis voor een besluit tot realisatie van het Demonstratiepark Leeghwater. Op basis van een positief besluit kan dan in 2015 begonnen worden met de bouw van het demonstratiepark, inclusief de innovaties. In 2017 zal de operatie van start gaan en begint de elektriciteitsproductie. 6.1.
Voorstel voor het Demonstratiepark Leeghwater
Het Demonstratiepark Leeghwater stelt de Nederlandse offshore wind sector in staat om haar innovaties te bewijzen. Dit opent de weg naar de Europese offshore wind markt en geeft een impuls aan de concurrentiepositie van de Nederlandse sector. Ook levert het Demonstratiepark Leeghwater een belangrijke bijdrage aan het versneld omlaag brengen van het kostprijsniveau van offshore windenergie. Daarmee sluit het naadloos aan op het regeringsbeleid. Het streven is dat het park zelf gebouwd zal gaan worden voor de plafondprijs van 150 €/MWh. Dit is een trendbreuk in de kosten van wind op zee die de afgelopen jaren gestegen zijn en een grote stap richting het doel voor 2020: 40% kostenreductie, tot een niveau van 100 €/MWh. Bovendien biedt het Demonstratiepark de overheid de kans om kennis op te doen die bij kan dragen aan het actualiseren van de regelgeving. Ook dit kan een bijdrage leveren aan het verlagen van de kostprijs van offshore windenergie in de komende jaren.
6.2.
Projectontwikkeling moet begin 2013 van start
Het Demonstratiepark Leeghwater moet snel worden gerealiseerd om echt te kunnen bijdragen aan deze doelstellingen en het versterken van het verdienvermogen voor de Nederlandse offshore wind sector. Om hier te komen zal er in 2013 geïnvesteerd moeten worden in voorbereidend werk, technische studies, studies ten behoeve van de vergunning, bodemonderzoeken en commerciële taken zoals aanbestedingen en haalbaarheidsstudies. Daarnaast zal gestart moeten worden met de selectie van innovaties zodat deze samen met beoogde integratieaannemer uitgewerkt kan worden en ingepast in de projectdefinitie.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
31
6.3.
De commitment die nodig is vanuit de overheid
Met dit document vragen NWEA en TKI de steun van de minister van Economische Zaken voor het Demonstratiepark Leeghwater. TKI en NWEA vragen met dit Plan van Aanpak om: 1.
Een bijdrage van 50% in de kosten van 3 miljoen euro die nodig is voor de eerste stappen in 2013. De overige 50% wordt door de private sector bijgedragen. Dit maakt het mogelijk om begin 2014 een besluit te nemen over realisatie van het demonstratiepark, op basis van een projectimplementatieplan, vergunning en business case die met dit bedrag zullen worden opgesteld.
2.
Medewerking vanuit het ministerie in het ontwikkelen van het projectimplementatieplan, onder andere ten aanzien van netaansluiting, financiering en functionele vergunning.
Wanneer de Minister dit plan ondersteunt, dan kan het ontwikkeltraject van start. Begin 2014 liggen er dan een gedetailleerd projectimplementatieplan, de uitgewerkte business case en de aanvraag voor de benodigde vergunningswijziging voor het demonstratiepark. Op basis hiervan kan de beslissing genomen worden om het park te realiseren. Met een positief besluit kan in 2015 begonnen worden met de bouw. In 2017 produceert het voor het eerst elektriciteit. Een bijkomend voordeel is dat het Demonstratiepark Leeghwater dan een significante bijdrage levert aan de doelstelling van 16% duurzame energie in Nederland.
32
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Bijlagen
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
33
Bijlage Verdienvermogen In 2010 genereerde de Nederlandse offshore wind sector een omzet van 1 miljard euro, grotendeels uit projecten in naburige landen 14. Dit huidige succes is grotendeels te danken aan de 2 eerste Nederlandse offshore windparken. Hier werd kennis ontwikkeld er ervaring opgedaan die het vandaag voor Nederlandse bedrijven mogelijk maakt om internationaal te concurreren in de constructie van offshore windparken. Deze marktpositie zal meer en meer onder druk komen te staan door de kennisontwikkeling, demonstratieprojecten en voortgaande bouw van nieuwe projecten in de landen om ons heen. Sectoronderzoek Offshore Windenergie, Onderzoek naar Nederlandse bedrijvigheid1 “De meeste respondenten gaven aan dat ze veel activiteiten in het buitenland hebben. Zij constateren dat ten opzichte van bedrijven uit andere landen, relatief veel Nederlandse bedrijven betrokken zijn bij de ontwikkeling van offshore windenergie in andere Noordzeelanden, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België. Doordat de inkomsten uit offshore windenergie dus vooral uit het buitenland afkomstig zijn, zorgt deze sector voor een grote spin-off voor de Nederlandse economie. Respondenten verklaren de goede internationale positie vanuit het feit dat Nederland van oudsher een vrij sterke offshore sector heeft. De Nederlandse windparken OWEZ en Amalia hebben Nederlandse bedrijven een goede startpositie gegeven.” [...] “De Europese doelstellingen op het gebied van duurzame energie zijn van groot belang voor de verdere toekomst van de bedrijven. Veel bedrijven baseren hierop hun ingecalculeerde groei. En als belangrijke voorwaarde voor deze groei geven bedrijven aan dat het belangrijk is om een sterke thuismarkt te hebben om de kennis en ervaring te behouden en verder te innoveren. Dit om een belangrijke partij te blijven in de internationale markt.”
Het opschalen van Offshore wind in Noordwest Europa gaat snel verder. In toenemende mate zullen daarbij projecten op dieper water en verder van de kust worden gerealiseerd. Innovatie en efficiëntie zijn essentieel om dit kosteneffectief mogelijk te maken. In de landen om ons heen wordt daarom hard gewerkt door overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen om hiertoe te komen. In R&D programma’s, kennisclusters en demonstratieprojecten wordt samengewerkt, nieuwe technologie ontwikkeld en krijgt deze de kans om de stap naar de markt te maken. Hoewel hier en daar een Nederlands bedrijf ook een rol speelt in deze buitenlandse initiatieven, zijn het de lokale kennisinstellingen en bedrijven die de hoofdrol spelen.
14
Sectoronderzoek Offshore Windenergie, AgentschapNL 2010.
34
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Zonder de mogelijkheden om voorop te lopen in deze ontwikkeling, is het risico groot dat de Nederlandse offshore wind sector inboet aan toekomstige concurrentiekracht. Het Demonstratiepark Leeghwater vormt een belangrijke stap in hernieuwde ontwikkeling van kennis, technologie en ervaring gericht op de offshore windparken van de toekomst. Dit zal een grote bijdrage leveren aan het borgen en mogelijk uitbreiden van marktaandeel van het Nederlandse export product offshore wind.
Eerste Nederlandse offshore windparken: Springplank voor Nederlandse industrie De Nederlandse maritieme sector heeft al eeuwen een vooraanstaande positie in Europa. In de laatste 50 jaar is bovendien een sterke offshore sector ontstaan. Verschillende Nederlandse bedrijven zijn al vroeg in de offshore wind markt gestapt. Dit hangt direct samen met een prominente rol in de realisatie van de eerste 2 Nederlandse offshore windparken en de ervaring die zij daar opdeden. De bouw van het demonstratiepark OWEZ in 2007 heeft bijgedragen aan het ontwikkelen van efficiënte technieken voor de bouw van offshore wind projecten. Dit geldt eveneens voor het Prinses Amaliawindpark, dat in 2008 in werking werd gesteld. Uit onderzoek van AgentschapNL 15 blijkt dat circa 75% van de omzet van de Nederlandse offshore wind sector samenhangt met de bouw van funderingen, installatiewerkzaamheden en de elektrische infrastructuur. Met de totale omzet van 1 miljard euro hangt een werkgelegenheid samen van bijna 2000 arbeidsplaatsen. Deze bedrijven opereren in een zeer internationale markt, waarin zij concurreren tegen grote spelers uit onder meer België, Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Voorbeelden Nederlandse bedrijven met internationale positie in offshore wind die eerder werkten aan OWEZ en Prinses Amaliawindpark. Ballast-Nedam: Voor de bouw van OWEZ heeft Ballast-Nedam het schip de Svanen geschikt gemaakt om funderingen te installeren. Sindsdien is de Svanen ingezet voor installatiewerk in 8 andere offshore windparken in het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland en België. Van Oord: Van Oord bouwde de fundaties en elektrische infrastructuur van het Prinses Amaliawindpark. Sindsdien heeft het bedrijf gewerkt aan projecten in België en in het Verenigd Koninkrijk. De ambitie om een voorname rol te blijven spelen in offshore wind wordt onderstreept met de investering in een eigen offshore wind installatie- en transportschip Aeolus. Adviesbureaus Blix, Ecofys, Green Giraffe, Grontmij, Outsmart werken internationaal aan offshore wind projecten op basis van ervaring opgedaan in de eerste Nederlandse offshore windparken. ECN: Het Nederlandse energieonderzoekscentrum heeft onderzoek gedaan in OWEZ, onder andere met de door ECN geplaatste meetmast. Het ECN O&M Cost Model wordt internationaal gebruikt door investeerders in offshore windparken. TU Delft: European Wind Energy Master trekt jaarlijks circa 100 master studenten waarvan velen uit het buitenland. Offshore wind is een van de speerpunten van dit programma. Dit is voor een belangrijk deel 15
AgentschapNL 2010, Sectoronderzoek Offshore Windenergie
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
35
voortgekomen uit betrokkenheid bij Noordzeewind. Tabel B1
Selectie van bedrijven in de Nederlandse offshore wind sector
Funderingen Smulders
In totaal heeft Smulders meer dan 800 monopiles en geleverd aan offshore windparken (dit staat gelijk aan > 1/3 van de Europese markt). Ook is het bedrijf actief in ontwerp en fabricage van jacket funderingen
SIF-Group
Naast Smulders heeft de Nederlandse industrie een tweede marktleider in offshore fundaties, het bedrijf Sif-Group.
Installatie Visser & Smit Marine Contracting Gusto MSC
VSMC heeft een uitgebreide track-record in het aanleggen van de elektrische bekabeling van 9 verschillende windparken in de Noordzee.
IHC Merwede
Fabricage van installatieschepen en installatieapparatuur voor offshore wind.
Marktleider in het ontwerp van moderne installatieschepen.
Seaway Heavy Installatie van fundaties en offshore transformatorstations Lifting Elektrische infrastructuur Heerema
Naast de rol van EPCI aannemer profileert Heerema zich met het ontwerpen en bouwen van High-Voltage DC stations.
StruktonHollandia
Een nieuwe speler in het ontwerp en fabricage van offshore transformatorstations (OHVS). Heeft sinds de oprichting in 2009 twee OHVS-en ontworpen, gefabriceerd en geïnstalleerd voor de Duitse parken Riffgat en DanTysk.
Doorgaande groei offshore wind markt in Noordwest Europa Anno 2012 is circa 3,5GW aan nieuwe offshore wind capaciteit in aanbouw in Noordwest Europa. Deze offshore windparken zullen in 2012 en 2013 voor het eerst energie leveren. Jaarlijks wordt 6 miljard euro 16 geïnvesteerd in nieuwe parken, waarvan circa 2 miljard euro betrekking heeft op funderingen en installatie en 1 miljard euro op de elektrische infrastructuur. De omzet van de Nederlandse offshore wind sector komt neer op een marktaandeel van tussen de 30% en 50% op deze terreinen. De jaarlijkse investeringen in offshore wind verdubbelen tot een jaarlijks volume van 12 miljard euro in 2020, waarvan ruim 5 miljard euro op de onderdelen waarop de Nederlandse offshore wind sector zich richt. Rond 2020 wordt jaarlijks circa 6 GW nieuw offshore wind vermogen geïnstalleerd en overstijgt
16
Pure Power- Wind Energy Targets for 2020 and 2030, EWEA, 2011.
36
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
het cumulatief totaal 35 GW. Deze markt is een groeiende kans voor de Nederlandse offshore wind sector.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
37
Tabel B2
Offshore wind parken geïnstalleerd in 2010 en in aanbouw in 2012
Land Geïnstalleerd in 2010-2011 In aanbouw in 2012
Figuur B1
38
[MW]
België 195
UK 653
Duitsland 734
Denemarken 218
[MW]
148
2.695
508
411
Historie en verwachting omzet Europese offshore windmarkt 2006 – 2020
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
2012 - 2020: Dieper water, verder offshore en grotere windturbines Offshore windparken worden steeds verder van de kust gebouwd (>40 km) en komen als gevolg vaak in dieper water terecht (>30m). Juist ver van de kust zullen de komende jaren ook steeds grotere windturbines toegepast worden met 6 tot 8 MW vermogen per stuk. Tegelijkertijd is er een toenemende druk op het prijsniveau door overheden en ontwikkelaars, terwijl de concurrentie in de offshore wind sector toeneemt doordat meer en meer partijen in deze markt opereren. De nieuwe windturbines met grotere rotoren en vermogens komen met zwaardere belastingen en grotere afmetingen. Ook de grotere waterdiepte heeft vergelijkbare gevolgen voor de funderingen. Dit vraagt om nieuwe funderingsontwerpen, installatiemethodes en schepen. Tot 2011 was het overgrote deel van de geïnstalleerde funderingen monopiles (75%) en een minderheid van gravity-base fundering (21%) en jackets (4%) 17. Monopile funderingen - die ook in OWEZ en Prinses Amaliawindpark zijn toegepast - zijn minder geschikt voor de toekomstige offshore windparken met grotere turbines en dieper water. Ook operatie en beheer (O&M) voor grotere offshore windparken ver buiten de kust vraagt om nieuwe oplossingen.
Figuur B2
17 18
Windparken gaan verder van de kust en in dieper water gebouwd worden18
EWEA, 2012, The European offshore wind industry key 2011 trends and statistics The European offshore wind industry key 2011 trends and statistics, EWEA, 2012.
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
39
Innovaties en een verhoogde efficiëntie zijn essentieel om ook in deze offshore wind markt van de komende 10 jaar succesvol te opereren. Partijen die in een vroeg stadium kennis en ervaring hebben opgedaan met nieuwe fundatietechnieken hebben de beste concurrentiepositie in toekomstige aanbestedingen. De Nederlandse offshore wind sector loopt in dit opzicht achter.
Technologieontwikkeling en Demonstratieparken in buurlanden In onze buurlanden lopen diverse innovatieprogramma’s, kennishubs en demonstratieprojecten. Deze zijn gericht op het ontwikkelen en in de praktijk testen van kosteneffectieve oplossingen voor toekomstige offshore windparken. Daarmee wordt op dit moment de concurrentiekracht van de offshore wind sector in onze buurlanden versterkt. In veel van deze initiatieven wordt samengewerkt door nationale kennisinstellingen, bedrijfsleven en de overheid. De koppeling tussen innovatie en de praktische toepassing leidt tot synergie en versnelde beschikbaarheid van nieuwe technologie in commerciële offshore windparken. Daarnaast versterken deze initiatieven het verdienvermogen van het bedrijfsleven op 2 manieren: 1.
Betrokken bedrijven ontwikkelen en doen ervaring op met nieuwe technologie. Ten eerste stelt dit hen in staat om deze direct aansluitend commercieel toe te passen en met lagere risico’s en tegen meer concurrerende prijs aan te bieden in de markt. Ten tweede vormt dergelijk “trackrecord” een belangrijk verkoopargument in deze markt waarin ontwikkelaars en financiers kiezen voor zekerheid en betrouwbaarheid.
2.
Dergelijke aansprekende projecten trekken nieuw talent aan dat kiest voor een studie of carrière in offshore wind. Dit talent stroomt dikwijls het betrokken bedrijfsleven in en versterken dit op hun beurt. Juist in deze internationale markt waarin hoog gekwalificeerd en ervaren personeel schaars is, geeft dit een belangrijk concurrentievoordeel voor de betrokken instellingen en bedrijven.
40
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Voorbeelden van Innovatie- en Demonstratieprojecten in Buurlanden Duitsland
Alpha Ventus
Dit demonstratiepark heeft 2 fabrikanten van 5 MW windturbines in staat gesteld om de stap naar de markt te maken. Er is specifieke ervaring opgedaan met funderingsontwerpen en installatietechnieken voor diep water. WeserWind bouwt inmiddels 40 funderingen per jaar.
Duitsland
Bremerhaven
heeft zich ontwikkeld tot ‘offshore wind port’, een centrum van offshore wind geworden, waar leveranciers, onderzoekscentra en opleidingen samenkomen. De smeltkroes van offshore wind kennis en industrie heeft voor 2.000 banen gezorgd in Bremerhaven.19 Ook Forwind centrum voor windenergieonderzoek heeft inmiddels specifiek universitair programma gericht op offshore wind. 20
Verenigd Koninkrijk
Beatrice
In 2007 werden twee windturbines op jacket fundaties geïnstalleerd op deze demo-site, gelegen in diep water. Dit was een essentiële stap naar de markt voor het Schotse bedrijf BiFab. Sindsdien heeft Bi-Fab 30 jackets geproduceerd voor het windpark Ormonde in 2011, met meer orders in de pijplijn.
Verenigd Koninkrijk
Narec 21
dit nationaal onderzoekscentrum naar duurzame offshore technologie ontving in 2010 een toelage van de overheid om een 100 MW offshore wind demopark op te zetten. De aard van de gekozen locatie zal de nodige innovatie van de supply chain eisen, vanwege een waterdiepte van 35 tot 60 meter.
Verenigd Koninkrijk
Offshore Wind Accelerator
Met dit programma steunt de Carbon Trust onderzoek naar innovatieve fundatietechnologieën geschikt voor waterdiepten tot 60 meter. Op dit moment is het programma vier demonstratieprojecten aan het opzetten, die bestaan uit suction bucket monopile en tripile, een gedraaide jacket en een betonnen gravity-base fundatie. 22
België
C-Power
In test fase 1 van dit project werden 5 MW turbines op gravitybase funderingen geplaatst. In fase 2 en 3 worden inmiddels 6MW turbines op jacket funderingen gebouwd.
België
Belwind Alstom Demonstratie.
Alstom bouwt een 5 MW demonstratie turbine gebouwd met ondersteuning van de NER300 subsidie van een nieuw type op een jacket fundering.
19
http://offshore-windport.de/ http://www.offshore-wind-studies.com/ en http://www.forwind.de/ 21 www.narec.co.uk 22 http://www.carbontrust.com/our-clients/o/offshore-wind-accelerator 20
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
41
De genoemde initiatieven gaan hand in hand met een helder uitzicht op een groeiende thuismarkt, met name in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Ook dit draagt bij aan het verwachte concurrentievoordeel van de bedrijven uit deze landen. Zowel het volgende citaat als de loopbaan van de spreker zijn wat dit betreft illustratief. “Als onafhankelijk adviesbureau gelooft PMSS in een gezonde balans tussen thuismarkt en export. We zijn in de UK sterk gegroeid dankzij een krachtige thuismarkt, en hopen die groei nu in landen als Duitsland, USA en ook Nederland door te zetten.” 23 Huub den Rooijen, op dat moment Director PMSS, eerder Managing Director OWEZ, nu Head Offshore wind at The Crown Estate.
Demonstratiepark Leeghwater versterkt Verdienvermogen Nederlandse Offshore Wind sector Wanneer er niets veranderd in Nederland dan betekent dit dat de Nederlandse offshore wind sector het grotendeels moet hebben van enkel commerciële projecten in het buitenland. Meer en meer zijn dit projecten op dieper water, verder uit de kust. Hier concurreren ze met buitenlandse partijen die dankzij de demonstratieparken daar eerder en meer ervaring hiermee hebben opgedaan. Daarmee verzwakt de concurrentiepositie van de Nederlandse bedrijven en dreigt het marktaandeel in deze snel groeiende markt terug te lopen. Mogelijk dat in absolute zin het huidige verdienvermogen gehandhaafd kan blijven, maar er gaat een grote groeikans voor de Nederlandse sector verloren. De groei van de Europese offshore wind sector vindt plaats in het buitenland. Ook toekomstige Nederlandse offshore windparken zullen in toenemende mate door buitenlandse bedrijven worden gebouwd. Het belang van demonstratieparken voor het creëren van ervaring en track-record bij binnenlandse bedrijven wordt door The Crown Estate erkend: “Offshore demonstration projects are an excellent means of providing key references to UK companies looking to penetrate domestic and export markets” 24 De Britse study “Gap analysis of test and demonstration facilities for offshore wind technology” laat zien dat een tekort aan demonstratieparken de komende jaren een hindernis vormt voor het marktrijp worden van innovaties en kostenverlagende technologie. Het Demonstratiepark Leeghwater voorziet zodoende aan een behoefte. Het richt zich juist op die terreinen waar de Nederlandse offshore wind sector opereert. Het Demonstratiepark Leeghwater geeft de Nederlandse offshore wind sector een impuls om innovatieve en kostenefficiënte oplossingen te ontwikkelen voor dieper water en verder offshore. Belangrijker nog, het demonstratiepark maakt het mogelijk om de stap maken naar “proven technology”. 23
Onderzoek naar de Nederlandse offshore windsector, PWC, Juni 2011 GL Garrad Hassan / The Crown Estate, 2011, "Executive Summary: Gap analysis of test and demonstration facilities for Offshore Wind Technology" 24
42
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
Dit versterkt de concurrentiepositie van de Nederlandse offshore wind sector op de snel groeiende Europese offshore wind markt van de komende 10 jaar. Met deze impuls kan het sterke marktaandeel van de Nederlandse offshore wind sector worden zeker gesteld voor de toekomst en mogelijk verder worden uitgebouwd. Daarmee ligt een jaaromzet voor de Nederlandse offshore wind sector van circa 4 miljard euro in 2020 in het verschiet – enkel op basis van behoud van het huidig marktaandeel. Dit is een verviervoudiging ten opzichte van de situatie van vandaag en zou circa 6.500 FTE nieuwe werkgelegenheid opleveren 25.
25
Uitgaande van huidige 2200 FTE, en een verviervoudiging van totale FTE
20130124 PlanvanAanpakDemonstratieParkLeeghwater_CONCEPT.docx | Werkgroep Plan van Aanpak
43