EI ND RA PPO R T
Impact op de kosten van Wind op Zee Financiële beleidsinstrumenten Wind op Zee Eindrapportage interactieve sessies
Dit rapport is opgesteld in opdracht van het TKI Wind op Zee door Bob Prinsen en Frank Wiersma Versie: 3 Datum: 10 oktober 2013
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
1/ 21
EI ND RA PPO R T
Inhoud MANAGEMENTSAMENVATTING ...................................................................................................................... 3 1
INTRODUCTIE ........................................................................................................................................ 5 1.1 1.2 1.3
2
ACHTERGROND .......................................................................................................................................... 5 PROCES .................................................................................................................................................... 5 OVERZICHT VAN DE BESCHOUWDE INSTRUMENTEN ........................................................................................... 6 RELEVANTE EERDERE STUDIES .............................................................................................................. 7
2.1 2.2 2.3 3
PRICEWATERHOUSECOOPERS: VERGELIJKING VAN PPS CONSTRUCTIES VOOR WOZ ................................................ 7 THE CROWN ESTATE: COST REDUCTION PATHWAYS STUDY ................................................................................ 7 FLOW/TKI-WOZ KOSTENMODEL ................................................................................................................. 7 BESCHRIJVING INSTRUMENTEN EN FEEDBACK UIT DE INTERACTIEVE SESSIES....................................... 9
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 4
HERBEREKENING VAN HET SDE TARIEF ......................................................................................................... 10 GARANTSTELLING OVERHEID ....................................................................................................................... 11 PARTICIPATIEMODEL OVERHEID ................................................................................................................... 12 FRONT-LOADING VAN DE SDE .................................................................................................................... 14 VERKORTEN TIJDSPANNE TUSSEN SDE BIEDING EN INVESTERINGSBESLISSING ........................................................ 15 INVLOED OP DE COST OF ENERGY VAN DE KANSRIJKE OPTIES ............................................................ 16
4.1 4.2 4.3 5
PARTICIPATIE DOOR DE OVERHEID................................................................................................................ 16 FRONT-LOADING VAN DE SDE .................................................................................................................... 17 VERKORTEN TIJDSPANNE SDE-BIEDING EN INVESTERINGSBESLISSING .................................................................. 18 CONCLUSIES ...................................................................................................................................... 19
BIJLAGE A
LIJST VAN DEELNEMERS AAN DE INTERACTIEVE SESSIES................................................ 20
BIJLAGE B
TOELICHTING TKI-WOZ KOSTENMODEL ......................................................................... 21
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
2/ 21
EI ND RA PPO R T Managementsamenvatting Momenteel wordt gewerkt aan herziening van relevante beleidsinstrumenten voor wind op zee. Een belangrijk doel hierbij is het bevorderen van kostprijsverlaging. Een kernvraag hierbij is hoe de financiële overheidsinstrumenten daaraan kunnen bijdragen. Om de relatie tussen het financiële beleidsinstrumenten en kostprijsverlaging inzichtelijk te maken heeft TKI-Wind op Zee in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken een drietal interactieve sessies georganiseerd. De deelnemers bestonden uit verschillende overheidsinstanties, financiers, ontwikkelaars en toeleveranciers uit de offshore wind sector. Op basis van eerder uitgevoerde studies zijn er in totaal 5 instrumenten beschouwd: 1.
Herberekening van het SDE tarief: Herberekening van de SDE subsidie na de bouw, op basis van een vooraf afgesproken formule en het materialiseren van een beperkt aantal goed meetbare risico’s.
2.
Garantstelling door de overheid: Overheid stelt zich garant voor bepaalde risico’s, zoals grondstofprijzen.
3.
Participatie door de overheid: De overheid treedt op als risicodragende partner en stelt tijdens de bouw eigenvermogen ter beschikking tegen marktconforme voorwaarden.
4.
Front-loading van de SDE: Front-loading is een subsidiebeschikking met daarin 2 stappen: voor de eerste jaren een hoger tarief en voor de latere jaren een lager tarief. Dit resulteert in dat een groter deel van de inkomsten naar voren in de tijd worden gehaald.
5.
Verkorten tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing: Door een combinatie van verschillende factoren zoals het bundelen van vergunning en SDE beschikking, een flexibele vergunning, en het garanderen van netaansluiting, is het mogelijk om de tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing te reduceren.
Tijdens de sessies zijn de mogelijke voor- en nadelen van deze instrumenten op een rijtje gezet en uitgedrukt in een algemene waardering. Vervolgens is het verwachte effect op de kostprijs van wind op zee (in €/MWh) doorgerekend voor drie mogelijkheden die door de deelnemers van de sessies als positief werden gewaardeerd, Daarbij is gebruik gemaakt van het FLOW/TKI kostenmodel. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten van de werksessies en de doorrekening. Instrument
Waardering
Kostprijsreductie
1. Herberekening van het SDE tarief 2. Garantstelling door de overheid 3. Participatie door de overheid 4. Front-loading van de SDE 5. Verkorten tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing
-1% (c.a.2 €/MWh) -8% (c.a. 14 €/MWh) -6% (c.a. 10 €/MWh)
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
3/ 21
EI ND RA PPO R T De laatste 2 instrumenten kunnen een significante bijdrage leveren aan het reduceren van de kostprijs. Daarbij mag verwacht worden dat een combinatie van deze maatregelen ook de weg opent naar een gedeeltelijk bij elkaar opgetelde verlaging van de kostprijs. Ook kan het verder verfijnen van het front-loading instrument leiden tot een nog grotere kostprijsverlaging. Ten slotte werd duidelijk dat een groot deel van de geconsulteerde marktpartijen het geen goed idee vinden dat de overheid bepaalde risico’s en kosten van de markt over zou nemen zoals in de eerste 2 genoemde instrumenten. Het gaat hierbij met name om externe factoren waarop ook de overheid geen invloed uit kan oefenen. Er werden weinig gronden gezien waarom de overheid deze risico’s dan efficiënter zou kunnen dragen dan de markt.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
4/ 21
EI ND RA PPO R T 1
Introductie
1.1
Achtergrond
De ambitie van de Nederlandse overheid is om in 2020 16% duurzame energie te realiseren. Hierin is een belangrijke rol voorzien voor windenergie op zee. Het recente Energieakkoord gaat uit van een benodigde capaciteit van ongeveer 4.500 MW wind op zee in 2020. Momenteel wordt gewerkt aan herziening van relevante beleidsinstrumenten. Een belangrijk doel hierbij is het bevorderen van kostprijsverlaging. Een belangrijke vraag hierbij is hoe de financiële overheidsinstrumenten hieraan kunnen bijdragen. Het Ministerie van Economische Zaken wil hierbij goed inzicht hebben in de visie en ervaringen van betrokken marktpartijen en een objectieve inschatting van de grootte van het mogelijke effect. TKI-Wind op Zee heeft de ambitie om een kostenbesparing in 2020 van 40% ten opzichte van 2010 voor wind op zee mogelijk maken. Om de relatie tussen het regelgevingskader en kostprijsverlaging inzichtelijk te maken heeft TKI-Wind op Zee in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken een drietal interactieve sessies georganiseerd. De deelnemers van deze werksessies bestonden uit spelers uit de sector, waaronder verschillende ontwikkelaars, banken, pensioenfondsen, verzekeraars en toeleveranciers.
1.2
Proces
Het doel van deze sessies was het identificeren van de kansrijke en efficiënte financiële beleidsinstrumenten die kunnen bijdragen aan het verlagen van de kostprijs van wind op zee. Daarbij zijn steeds de voor- en nadelen in kaart gebracht. Hierbij is voortgeborduurd op het onderzoek naar Publiek Private Samenwerking (PPS) bij windenergie op zee dat PwC eind 2011 uitvoerde in opdracht van Ministerie van Economische Zaken en Ministerie van Financiën1. Aan de hand van de uitkomsten van de sessies, zijn de effecten van de verschillende financieringsen beleidsopties op de kosten van offshore windenergie doorgerekend. Hierbij is gebruik gemaakt van het FLOW/TKI Offshore Wind Kostenmodel dat over het afgelopen jaar is ontwikkeld op basis van onder meer de Offshore Wind Cost Reduction Pathways studie2 en praktijkinformatie ingewonnen bij de Nederlandse offshore wind sector. In de afsluitende sessie van 8 juli 2013 zijn de voorlopige resultaten gepresenteerd. In deze sessie hebben de deelnemers van de werksessies nadere opmerkingen kunnen maken en deze zijn verwerkt in de uiteindelijke resultaten. Dit document doet verslag van de uitkomsten van de sessies en de resultaten van het doorrekenen van de beschouwde financiële beleidsinstrumenten. 1PricewaterhouseCoopers, Een vergelijking van verschillende PPS constructies voor windenergie op zee , 2011 2The Crown Estate, Offshore Wind Cost Reduction Pathways Study, 2011
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
5/ 21
EI ND RA PPO R T
1.3
Overzicht van de beschouwde instrumenten
In totaal zijn 5 instrumenten beschouwd. Drie van deze waren initieel aangemerkt als interessant, op basis van de resultaten van de eerdere studie door PwC: 1. Herberekening van het SDE tarief 2. Participatie van de overheid 3. Garantstelling door de overheid Aanvullend daarop zijn tijdens de interactieve sessies twee aanvullende kansrijke mogelijkheden geïdentificeerd: 4. Verkorten tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing 5. Front-loading van de SDE
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
6/ 21
EI ND RA PPO R T 2
Relevante eerdere studies
In de aanpak is voortgebouwd op een drietal eerdere studies: 1. De studie “Een vergelijking van verschillende PPS constructies voor windenergie op zee” uitgevoerd door Pricewaterhousecoopers in 2011 2. De studie “Pathways to cost reduction” uitgevoerd door The Crown Estate in 2011 3. Het Offshore Wind Kostenmodel van FLOW/TKI-WoZ, ontwikkeld in 2012 en 2013
2.1
PricewaterhouseCoopers: Vergelijking van PPS constructies voor WoZ
In 2011 heeft PricewaterhouseCoopers in opdracht van Ministerie van Economische Zaken en Ministerie van Financiën onderzoek uitgevoerd naar verschillende PPS-modellen voor windenergie op zee. Het doel van dit onderzoek was om de rijksoverheid inzicht te verschaffen in de mogelijke impact van een aangepaste risicoverdeling tussen markt en overheid, op de contante waarde van de overheidsuitgaven voor windenergie op zee. In deze studie zijn een vijftal PPS-modellen gedefinieerd en deze zijn vergeleken met de wijze waarop de SDE-regeling eerder voor offshore wind is toegepast. Uit deze modellen zijn 3 opties geselecteerd die die verder besproken zijn met de deelnemers in de interactieve sessies: herberekening van het SDE tarief, participatie van de overheid en garantstelling door de overheid.
2.2
The Crown Estate: Cost Reduction Pathways Study
The Crown Estate heeft in 2011 een uitgebreide studie uitgevoerd naar mogelijkheden om kostenreductie voor wind op zee te realiseren in Groot Brittannië, “Offshore wind Cost Reduction Pathways Study”. De “Finance Workstream” uit deze studie is bijzonder relevant, waarbij ook de inbreng van marktpartijen is gezocht. Daarin is gekeken naar de mogelijke bijdrage van financiering en verzekering in kostenreductie.
2.3
FLOW/TKI-WoZ kostenmodel
Het TKI-WoZ heeft in 2013 een kostenmodel ontwikkeld waarmee het mogelijk is om de impact van beleids- en financieringsopties op de kosten van offshore windenergie te kwantificeren. Aan de basis van het model ligt het FLOW offshore kostenmodel dat eerder ontwikkeld is op basis van praktijkinformatie van de Nederlandse offshore wind sector. Dit model is uitgebreid met verschillende modules gericht op kostenmodellering van beleid en financiering.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
7/ 21
EI ND RA PPO R T De kostenreducties worden in deze rapportage gekwantificeerd aan de hand van een voorgedefinieerde basecase die wordt geacht representatief te zijn voor offshore wind parken die tot 2020 in Nederland gerealiseerd kunnen worden. De belangrijkste parameters van deze base case zijn in de tabel hieronder zijn samengevat. Definitie basecase Park capaciteit
[MW]
300
Windturbine capaciteit
[MW]
3
Afstand tot de kust
[km]
25
Gemiddelde waterdiepte
[m]
20
Gemiddelde windsnelheid
[m/s]
9.0
De relatieve invloed van de beschouwde instrumenten op de kosten van energie zal niet significant wijzigen wanneer projecten ver uit de kust beschouwd worden.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
8/ 21
EI ND RA PPO R T 3
Beschrijving instrumenten en feedback uit de interactieve sessies
In dit hoofdstuk worden de volgende 5 instrumenten beschreven en geëvalueerd. Instrument
Omschrijving
Herberekening van het SDE tarief
Herberekening van de SDE subsidie na de bouw, op basis van een vooraf afgesproken formule en het materialiseren van een beperkt aantal goed meetbare risico’s. Overheid stelt zich garant voor bepaalde risico’s, zoals grondstofprijzen. De overheid treedt op als risicodragende partner en stelt tijdens de bouw eigenvermogen ter beschikking tegen marktconforme voorwaarden. Front-loading is een subsidiebeschikking met daarin 2 stappen: voor de eerste jaren een hoger tarief en voor de latere jaren een lager tarief. Dit resulteert in dat een groter deel van de inkomsten naar voren in de tijd worden gehaald. Door een combinatie van verschillende factoren zoals het bundelen van vergunning en SDE beschikking, een flexibele vergunning, en het garanderen van netaansluiting, is het mogelijk om de tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing te reduceren.
Garantstelling door de overheid Participatie van de overheid Front-loading van de SDE
Verkorten tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing
Waardering*
Voor elk van deze instrumenten komen de volgende onderwerpen aan bod: Basisprincipe en verwachte werking; Teneur van de opmerkingen tijdens de werksessies; Voordelen; Nadelen; *Waardering optie van deelnemers: de algemene waardering voor de opties uitgedrukt in drie kleurtinten: overwegend kritisch, positief met enkele kanttekeningen, overwegend positief In hoofdstuk 4 wordt de kwantificering van de meest kansrijke opties uitgewerkt. De schatting van de invloed op de kosten van energie is gedaan op basis van directe kostenverlaging (CAPEX, OPEX, DEVEX), verlaging rendementseis door marktpartijen vanwege lagere risico’s of verlaging van de kosten van vreemd vermogen vanwege lagere risico’s.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
9/ 21
EI ND RA PPO R T 3.1
Herberekening van het SDE tarief
Herberekening SDE Introductie
Basismodel
Teneur van opmerkingen
Mogelijke voordelen
Kanttekeningen en Nadelen
Op het moment van het uitbrengen van een SDE bieding door een ontwikkelaar bevat de business case van een offshore wind project een aantal onzekerheden waarop deze geen of weinig invloed kan uitoefenen. Hiertoe behoren ondermeer de prijsontwikkeling van grondstoffen en het aantal nietwerkbare dagen tijdens bouw. Deze onzekerheden zullen in meer of mindere mate ingeprijsd worden in de SDE bieding. Dit leidt ertoe dat in het uiteindelijke SDE bedrag risico’s zijn ingeprijsd ook wanneer deze zich uiteindelijk niet hebben voorgedaan. Door na de start van operatie van het windpark het SDE bedrag her te berekenen op basis van een beperkt aantal goed meetbare factoren (zoals grondstofprijzen of nietwerkbare dagen tijdens bouw), dan hoeven deze risico’s niet door de ontwikkelaars te worden ingeprijsd. Herberekening van de SDE subsidie na de bouw, op basis van een vooraf afgesproken formule en een beperkt aantal goed meetbare factoren, bijvoorbeeld grondstofprijzen, niet-werkbare dagen, vertraging tijdens bouw De overheid neemt daarmee sommige risico’s over van de markt en is mogelijk in staat om deze te dragen tegen lagere kosten. De deelnemersgroep staat kritisch tegenover het model herberekening van SDE, primair omdat het niet duidelijk is waarom de overheid deze risico’s efficiënter zou kunnen dragen dan de marktpartijen. Wel wordt opgemerkt dat het verkleinen van de tijdsperiode tussen SDE bod en het moment van final investment decision een belangrijke bijdrage kan geven aan het verlagen van sommige van deze risico’s. Op dit moment loopt deze tijdspanne dikwijls op als gevolg van vergunningswijziging of netaansluiting. De voordelen van deze regeling zijn tijdens de werksessies ter discussie gesteld. In deze discussie werden geen specifieke voordelen van deze regeling geïdentificeerd. Het is onwaarschijnlijk dat de overheid in een betere positie is om deze risico’s te dragen dan de markt: - Grondstofprijsrisico’s zijn te hedgen in de markt; - Weerrisico’s kunnen adequaat worden ingeschat en ingeprijsd door offshore aannemers; - Risico’s op vertraging van de start operatie kunnen worden gemanaged door ontwikkelaars. Een dergelijke regeling zou lastig uitvoerbaar zijn omdat het significante kennis van wind op zee en grote inspanning bij de overheid vereist. Misprijzen van deze risico's die samenhangen met offshore wind lijkt niet het belangrijkste verschijnsel. Het kan perverse incentives creëren, bijvoorbeeld dat een te lage staalprijs wordt aangenomen tijdens de SDE bieding. Ook kan het innovatie in de weg staan, bijvoorbeeld doordat bepaalde types funderingen bevoordeeld worden boven andere.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
10/ 21
EI ND RA PPO R T 3.2
Garantstelling overheid
Garantstelling overheid Introductie
De overheid staat garant voor een ontwikkelaar, wanneer de verplichtingen naar bankfinanciers niet kunnen worden nagekomen.
Basismodel
Teneur van opmerkingen
Overheid stelt zich garant voor bepaalde risico’s, zoals grondstofprijzen, niet-werkbare dagen, vertraging tijdens bouw Het algemene oordeel over een garantstellingsregeling door de overheid was dat het niet tot significante bijdrage in kostenreductie zal leiden. Wel zou een zogenaamde ‘first-loss’ garantstelling een bijdrage kunnen leveren. Bij de ‘first-loss’ garantstelling stelt de overheid garant staat voor een beperkt deel van de projectinkomstenstroom. Wanneer deze inkomsten een keer zouden tegenvallen, dan zorgt deze garantstelling ervoor dat de verplichtingen naar bankfinanciers toch kunnen worden nagekomen. Daarmee neemt de Debt Service Coverage Ratio toe. Deze DSCR is een belangrijk criterium op basis waarvan banken en pensioenfondsen besluiten wel of niet in dergelijke projecten te investeren. Een iets hogere DSCR maakt offshore wind projecten interessant voor een breder pallet aan investeerders van vreemd vermogen. Daarnaast kan het de ontwikkelaar in een betere positie stellen om financieringscondities te onderhandelen. De voordelen van deze regeling zijn tijdens de werksessies ter discussie gesteld. In deze discussie werden geen specifieke voordelen van deze regeling geïdentificeerd. In veel opzichten gelden hier dezelfde nadelen als beschreven onder Herberekening SDE tarief. Ook hier is de conclusie dat de overheid niet in een betere positie is om risico’s tijdens de bouw te managen. In veel gevallen zouden verzekeringen en hedging in financiële markten ook een oplossing kunnen bieden. Gevaar dat de overheidsgarantstellingen tot marktverstoring zou leiden.
Mogelijke Voordelen
Kanttekeningen en Nadelen
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
11/ 21
EI ND RA PPO R T 3.3
Participatiemodel overheid
Participatiemodel overheid Introductie
Basismodel
Teneur van opmerkingen
Mogelijke Voordelen
Er zijn verschillende infrastructuur- en energieprojecten waarin ontwikkelaars en overheid optreden als partners. Een voorbeeld hiervan is de rol van Energiebeheer Nederland (EBN) in olie & gas projecten.
Op vergelijkbare wijze zou de overheid als risicodragende partner kunnen deelnemen in wind op zee projecten.
Overheid en de ontwikkelaar delen uitgaven en risico’s in voorbereidingsfase.
Overheid stelt tijdens de bouwfase eigenvermogen ter beschikking met marktconforme rendementseisen en voorwaarden.
Na bijvoorbeeld twee jaar exploitatie heeft de overheid de mogelijkheid om zich terugtrekken.
Daarnaast blijft een SDE-bijdrage voor 15 jaar.
Vergelijkbaar met haar rol in de olie en gas sector, zou Energiebeheer Nederlandse partij kunnen zijn die dan namens overheid participeert. Kritische houding van sommige deelnemers ten aanzien van een grotere rol van de overheid, als daarvoor geen goed onderbouwde reden is.
Andere deelnemers zien toegevoegde waarde in de zin dat de deelname van de overheid vertrouwen geeft in het project.
De overheidspartij zal op deze wijze gedetailleerde kennis opdoen over wind op zee wind en deze ter beschikking stellen aan de overheid en kennisinstellingen.
De overheidspartij moet kunnen onderhandelen vanuit een sterke positie, waarin zij kennis van zaken heeft en keuzes kan maken, bijvoorbeeld ten aanzien van het moment waarop haar deelneming verkocht wordt.
Het is geen goed idee als de overheidspartij al in ontwikkelfase deel zou nemen, vanwege de gewenste competitie tussen marktpartijen. Een beter alternatief is dat het Ministerie van EZ bepaalt wie het windpark kan ontwikkelen, waarna de overheidspartij instapt.
Gezien het financieel belang van de overheidspartij bij het succesvol realiseren van het project lopen de belangen van de overheid en de ontwikkelaar meer parallel.
Voor pensioenfondsen als long-term equity investeerder kan de deelname van de overheid bijdragen aan vertrouwen in het project. Voordat zij instapt zal zij een project tegen het licht houden en – wanneer zij is ingestapt – zal de overheidspartij gecommitteerd zijn aan het realiseren van een succesvol project.
Er gaat een signaal vanuit dat de overheid op lange termijn gecommitteerd is om te investeren in offshore wind energie. Dit stelt marktpartijen in de supply chain beter in staat om te investeren.
Mogelijk positieve invloed op de risicowaardering van politieke risico’s; De participatie van de overheid kan bijdragen aan de geloofwaardigheid van overheidscommitment. Daarnaast vergroot deze rol de offshore wind kennis waartoe de overheid toegang heeft.
Overheid deelt mee in de eventuele hoge rendementen wanneer projectrisico’s zich niet voordoen of adequaat gemanaged zijn;
Offshore wind projecten vragen minder vreemd of eigen vermogen benodigd uit bestaande bronnen die beperkt zijn in capaciteit;
Als de overheid zou participeren dan verzamelt zij veel kennis van offshore constructie en
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
12/ 21
EI ND RA PPO R T operatie mee, om dit in volgende projecten in te brengen en daarmee kwaliteit te borgen en risico’s te verlagen;
Kanttekeningen en Nadelen
Mogelijk kan participatie tot tijdswinst in het ontwikkeltraject leiden. Indicatief wordt een tijdswinst van 1 jaar genoemd.
Voor de overheid kan het lastig zijn om als puur zakelijk aandeelhouder te fungeren. Het is niet ondenkbaar dat – in het geval van tegenslagen - een ontwikkelaar de overheid dwingt een groter deel equity in te brengen.
Is er geen sprake van een verborgen subsidie wanneer overheid op deze wijze goedkope financiering beschikbaar maakt?
Mogelijk dat het belangrijkste gevolg zou zijn een aanvullende bron van eigenvermogen, en niet zozeer een kostprijs verlaging.
Participatierol van overheid zou voor banken slechts beperkte toegevoegde waarde hebben.
Een voorwaarde is dat de overheidspartij in meerdere projecten deelneemt en daarmee inderdaad kennis van zaken opbouwt en ten goede kan doen komen aan volgende projecten.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
13/ 21
EI ND RA PPO R T 3.4
Front-loading van de SDE
Front-loading van de SDE Introductie
Basismodel
De kosten van kapitaal in een offshore wind project liggen in de range van 10-15%. Als gevolg hiervan heeft de timing van inkomsten en uitgaven een groot effect op het rendement van een project. Het verschil in de netto contante waarde van inkomsten in de eerste jaren na operatie en de laatste jaren groot. Wanneer de SDE regeling voor wind op zee inspeelt op deze hoge discontofactor dan kan dit bijdragen aan verlaging van de kostprijs en daarmee de overheidsuitgaven. Zo kent het feed-in-tariff regime in Duitsland de mogelijkheid om een deel van de inkomsten naar voren te halen. De ontwikkelaar kan in plaats van de basis subsidietermijn van 12 jaar, kiezen voor een gecomprimeerde subsidietermijn van 8 jaar waarbij er in deze kortere periode per megawattuur navenant een hoger bedrag wordt uitgekeerd. Een subsidiebeschikking met daarin 2 stappen: voor de eerste jaren (bijvoorbeeld jaar 1 tot 8), een hoger tarief en voor de latere jaren(bijvoorbeeld jaar 9 tot 15) aan lager tarief. Het lage tarief moet voldoende zijn om een doorgaande operatie te waarborgen ook in de latere jaren. Front-loading kan een grote positieve impact kan hebben op de kosten van wind op zee
Teneur van opmerkingen
Er is een gevaar dat een te sterke front-loading uitmondt in een investeringssubsidie. Daarmee is in het verleden geen goede ervaring opgedaan.
Mogelijke Voordelen
Door de hoge discontofactor van de ontwikkelaar wegen de hogere inkomsten tijdens de eerste jaren van operatie sterk positief. Daarmee neemt de Cost of Energy af.
Een hogere inkomstenstroom in de eerste jaren zou het mogelijk kunnen maken om leningen in een korter termijn af te betalen. Dit kan een reductie van de rente-eis voor vreemd vermogen tot gevolg hebben.
Tijdens de front-loading fase is er sprake van een hoog subsidietarief. Dit kan mogelijk tot negatieve reacties in politiek of publiek opinie leiden. Het is van groot belang dat steeds primair de netto verlaging wordt duidelijk gemaakt, dan wel dat helder over de gemiddelde SDE bijdrage over de levensduur wordt gesproken. Een “gemiddelde bieding” met optionele front-loading faciliteert dit.
Kanttekeningen en Nadelen
Na de front-loading fase wordt het mogelijk minder aantrekkelijk om het project te herfinancieren. Door de kleinere inkomstenstroom na de front-loading fase is de Debt Service Coverage Ratio kleiner, wat er toe kan leiden dat verhouding tussen vreemd- en eigenvermogen kleiner wordt. Voorkomen moet worden dat na de front-loading periode een park ge“repowered” wordt.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
14/ 21
EI ND RA PPO R T 3.5
Verkorten tijdspanne tussen SDE bieding en investeringsbeslissing
Verkorten tijdspanne tussen SDE bieding en investeringsbeslissing Introductie
Basismodel
Teneur van opmerkingen
Mogelijke Voordelen
Kanttekeningen en Nadelen
Als gevolg van het feit dat de ontwikkelaars op het moment van SDE bieding nog niet weten of zij het park ook kunnen bouwen, worden in dit stadium uitgaven beperkt en waarschijnlijk zo min mogelijk uitgegeven aan zaken als grondonderzoek. Dit leidt op 2 manieren tot aanvullende risico’s voor de ontwikkelaar en werkt dus kostprijsverhogend. Ten eerste brengt dit een ontwerprisico met zich mee. Mogelijk vereist de fundering namelijk meer staal dan gedacht op het moment van SDE bieding. Dit risico wordt door de ontwikkelaar ingeprijsd. Ten tweede leidt deze onderinvestering tot een langere tijdspanne tussen het uitbrengen van de SDE bieding en de definitieve investeringsbeslissing vanwege grondonderzoek en detailontwerp. Deze periode is dusdanig lang dat grondstofprijzen significant kunnen wijzigen. Het risico dat deze prijzen toenemen wordt ingeprijsd door de ontwikkelaar in de SDE bieding. Toeleveranciers zijn ook blootgesteld aan deze onzekerheden en zullen in hun biedingen een risico-opslag meenemen. Daarnaast doen in de huidige situatie concurrerende ontwikkelaars meervoudig uitgaven in de ontwikkelkosten voor hetzelfde plot (grondonderzoek, windstudies, etc.). Wanneer de overheid het initiatief neemt in het voorbereidend werk dan hoeven deze kosten maar een keer te worden gemaakt. De overheid kan initiële site onderzoeken uitvoeren en de data beschikbaar stellen aan de concurrerende ontwikkelaars. Hierbij kan worden gedacht aan het Initieel locatieonderzoek met de aanwijzing van concessiegebieden en grondonderzoek. Een voorbeeld uit het buitenland is de rol die The Crown Estate heeft in het voortraject van offshore windparken in het Verenigd Koninkrijk; Het verkorten van de tijdsspanne door een combinatie van: o Koppeling vergunning-SDE: een bundeling van het toewijzen van de SDE beschikking en het verstrekken van de vergunning kan belangrijke tijdswinst opleveren; o Functionele vergunning: door van een doelvergunning naar een middelenvergunning te gaan kunnen vergunningswijzingen vermeden worden; o Voorbereiden en garanderen van tijdig beschikbaar komen van de netaansluiting (zoals dat in Denemarken wordt gedaan door Energinet.dk). De lange tijdspanne SDE bieding - start bouw is een belangrijke bron van onzekerheid die doorwerkt in de Cost of Energy. Veel deelnemers verwachten dat verkorting hiervan een significante positieve impact heeft. Nadere beschouwing over hoe de overheidsrol vorm te geven in relatie tot bestaande vergunningen en tijdspad is raadzaam. Het vergroten van de overheidsrol in het voortraject is een relatief makkelijke regeling. Grondstofprijsrisico’s voor de ontwikkelaar en de toeleveranciers worden verkleind. Dit leidt tot lagere contractprijzen. Als voorbeeld wordt genoemd de reductie van de duur tussen contractdatum en levering van hardware, van 3 naar 1 jaar. Voor sommige elementen zoals kabels, offshore hoogspanningsstations en installatieschepen, kan dit tot wel 30% op de contractsom schelen. De invloed de tijdspanne reductie op de grondstofprijsrisico’s wordt dus door de geconsulteerde partijen doeltreffender geacht dan de invloed van herberekening of garantstelling door de overheid. Door de beschikbaarheid van meer informatie op het moment van SDE bieding kan de onzekerheid in de business case worden verkleind worden. Dit leidt tot een verlaging rendementseis ontwikkelaar. Voorwerk grondonderzoek is waarschijnlijk in mindere mate doelgericht, gezien dit onderzoek niet project specifiek wordt opgezet en uitgevoerd (bijvoorbeeld op door een ontwikkelaar voorziene WTG locaties). Uitdaging ten aanzien van vergunningen en Net op Zee. Bezwaar en beroepsmogelijkheden moeten altijd blijven bestaan.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
15/ 21
EI ND RA PPO R T 4
Invloed op de Cost of Energy van de kansrijke opties
Tijdens de werksessies zijn drie instrumenten als meest kansrijk beoordeeld. 1. Participatie door de overheid 2. Front-loading van de SDE 3. Verkorten tijdspanne SDE-bieding en Investeringsbeslissing Voor elk instrument is aan de deelnemers gevraagd wat de primaire kwantitatieve invloed hiervan zal zijn op de parameters in de business case van een offshore wind park. Op basis van deze informatie is de grootte van kostenreductie berekend met behulp van het TKI-Wind kostenmodel. De kwantitatieve resultaten voor de kostenreductie worden in deze sectie samengevat.
4.1
Participatie door de overheid
Participatie overheid Mechanisme
Signaal functie en vertrouwen leiden tot een reductie in gepercipieerd politiek risico en toegang tot een grotere bron van vreemd vermogen. Dit leidt tot een reductie van de kosten van vreemdvermogen.
Beïnvloedde parameters Waardering door deelnemers (zie H3)
Kosten van vreemdvermogen: -0.4%
Invloed op de Cost of Energy
Kostprijs in dit Participatiemodel 170 €/MWh (vergeleken met CoE Basecase 173 €/MWh) Reductie -2.4 €/MWh (-1.4%) Het effect van overheidsparticipatie op de condities en kosten van vreemd vermogen is niet nauwkeurig vooraf te voorspellen of te kwantificeren. De gepresenteerde kostenreductie moet beschouwd worden als een voorlopige schatting.
Aanvullende opmerkingen
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
16/ 21
EI ND RA PPO R T 4.2
Front-loading van de SDE
Front-loading van de SDE Mechanisme
Subsidie wordt uitgekeerd in 2 fasen: jaar 1-8 een hoog tarief, jaar 9-15 een lager tarief. Een groter deel van de inkomsten wordt naar voren gehaald in de tijd. Door de hoge discontofactor van de ontwikkelaar wegen de hogere inkomsten tijdens de eerste jaren van operatie sterk positief (deze inkomsten hebben een grote bijdrage aan de netto contante waarde van de kasstromen). Daarmee neemt de Cost of Energy en dus de totale overheidsuitgave af.
Beïnvloedde parameters
Verhouding hoog tarief = 3.0 x laag tarief, gekozen zodat de inkomstenstroom in de 2 fase ruim voldoende blijft om het park vol te opereren. Eind jaar hoog tarief fase: 8 jaar na start operatie Eind jaar laag tarief fase: 15 jaar na start operatie
e
Waardering door deelnemers (zie H3) Invloed op de Cost of Energy
Aanvullende opmerkingen
Kostprijs met Front Loading SDE (vergeleken met CoE Basecase Reductie
159 €/MWh 173 €/MWh) -14 €/MWh (-8.0%)
Hierbij wordt de inkomstenstroom dan als volgt: Hoog tarief (SDE+grijsprijs) jaar 1 - 8 204 €/MWh Laag tarief (SDE+grijsprijs) jaar 9 - 15 108 €/MWh De hier weergegeven front-loading case is slechts een variant die gebaseerd is op het Duitse Stauchungsmodel. Wanneer deze aanpak verder wordt verfijnd en meerdere varianten hiervan worden meegenomen, is het goed denkbaar dat een nog grotere kostprijsverlaging bereikt kan worden. De kostprijs met frontloading is hier berekend als een gewogen gemiddelde van de periodes met het hoge en het lage tarief. Wanneer ten gevolge van front-loading ook de termijn van leningen (vreemd vermogen) ingekort zouden worden, dan kan dit een deel van het effect teniet doen. Tijdens de front-loading fase is er sprake van een hoog subsidietarief. Dit kan mogelijk tot negatieve reacties in politiek of publiek opinie leiden. Het is van groot belang dat steeds primair de netto verlaging wordt duidelijk gemaakt, dan wel dat helder over de gemiddelde SDE bijdrage over de levensduur wordt gesproken.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
17/ 21
EI ND RA PPO R T 4.3
Verkorten tijdspanne SDE-bieding en Investeringsbeslissing
Verkorten tijdspanne SDE-bieding en Investeringsbeslissing Mechanisme
Beïnvloedde parameters
Mogelijk kunnen ontwikkelaars tot 6 miljoen euro besparen op de ontwikkelkosten per windpark. Door de beschikbaarheid van meer informatie op het moment van SDE bieding kunnen funderingen worden ontworpen met een grotere mate van zekerheid. Als een indicatieve waarde schatten de deelnemers een reductie van de kosten funderingsstaal van 2.5%. Verlaging van grondstofprijsrisico’s kan leiden tot lagere rendementseis voor eigenvermogen: -0.2% Het reduceren van de tijdspanne zal contractprijzen van sommige onderdelen verlagen. Indicatief wordt er geschat dat dit op de totale CAPEX een reductie van 4% kan betekenen. CAPEX: -4% Gewicht structureel staal monopile: -2.5% DEVEX: €-6 miljoen Kosten van eigenvermogen: -0.2%
Waardering door deelnemers (zie H3) Invloed op de Cost of Energy Aanvullende opmerkingen
Kostprijs met verkortte tijdsspanne 162 €/MWh (vergeleken met CoE Basecase 173 €/MWh) Reductie -10.5€/MWh (-6.0%) In deze berekening zijn de volgende aanvullende factoren niet meegenomen: (Wegvallen van) Kosten van vergunningswijziging Kostenbesparing voor ontwikkelaar door toepassing van Stopcontact op Zee of Stopcontact op Strand
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
18/ 21
EI ND RA PPO R T 5
Conclusies
Om de relatie tussen de beleidsinstrumenten en kostprijsverlaging inzichtelijk te maken zijn een drietal interactieve sessies georganiseerd. Het doel van deze sessies was het identificeren van de kansrijke en efficiënte financiële beleidsinstrumenten die kunnen bijdragen aan het verlagen van de kostprijs van wind op zee. Vervolgens is de invloed van deze kansrijke instrumenten op de kostprijs gekwantificeerd met behulp van het TKI-WoZ kostenmodel. In totaal waren een vijftal instrumenten gedurende de sessies beschouwd. De tabel hieronder vat de belangrijkste uitkomsten samen. Omdat de eerste twee instrumenten door de geconsulteerde partijen direct negatief zijn beoordeeld, zijn deze niet verder kwantitatief uitgewerkt.
Instrument
Waardering
Kostprijsreductie
1. Herberekening van het SDE tarief 2. Garantstelling door de overheid 3. Participatie door de overheid 4. Front-loading van de SDE 5. Verkorten tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing
-1% (c.a.2 €/MWh) -8% (c.a. 14 €/MWh) -6% (c.a. 10 €/MWh)
Op basis van deze resultaten kunnen de volgende drie instrumenten worden aangemerkt als het meest kansrijk en het meest effectief voor het verlagen van de kostprijs van wind: 1. Participatie van de overheid 2. Front-loading van de SDE 3. Verkorten tijdsduur tussen SDE bieding en investeringsbeslissing Tevens kan geconcludeerd worden dat de laatste 2 instrumenten meerdere procenten reductie van de kostprijs tot gevolg kunnen hebben. Bovendien mag verwacht worden dan een nog grotere verlaging van de kostprijs haalbaar wordt met een combinatie van deze maatregelen. Ook het verder verfijnen van het front-loading instrument kan leiden tot een nog grotere kostprijsverlaging. Ten slotte valt op dat de geconsulteerde marktpartijen, mede dankzij de gekozen setting, niet komen tot adviezen die risico’s en kosten eenzijdig van markt naar overheid verschuiven. Dit geeft des te meer vertrouwen in de resultaten van het gezamenlijke EZ – TKI proces.
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
19/ 21
EI ND RA PPO R T Bijlage A
Lijst van deelnemende bedrijven aan de interactieve sessies
ABN Amro
MinEZ
AgNL
MinFin
APG
MinI&M
Ballast-Nedam
Nuon
Delta Lloyd
PGGM
EBN
PwC
ECN
Rabobank
Ecofys
Rebel
Eneco
RWE
Green Giraffe
TKI-WoZ
ING
Typhoon Capital
Marsh
Van Oord
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
20/ 21
EI ND RA PPO R T Bijlage B
Toelichting TKI-WoZ kostenmodel
Het TKI-WoZ kostenmodel bouwt voort op het eerder ontwikkelde FLOW kostenmodel. Het FLOW kostenmodel is ontwikkeld door Ecofys in opdracht van de stichting Far and Large Offshore Wind. In de ontwikkeling is gebruik gemaakt van het werk uitgevoerd door The Crown Estate in hun studie Offshore Wind Cost Reduction Pathways uit 2011. De gebruikte methodiek is aangepast voor de situatie van WoZ in Nederland, en aan de hand van de doelen van FLOW. De stichting FLOW heeft een significante groep partners uit de offshore wind industrie. Gedurende de periode 2012-2013 is de ervaring en expertise van de FLOW partners gebruikt om het model op te bouwen. In aanvulling daarop is praktijkinformatie verzameld uit publieke en confidentiële bronnen. Het ontwikkelde FLOW model is vervolgens getest en geverifieerd door de verschillende partners. De doelen van het FLOW model zijn als volgt: 1. Het vaststellen van een baseline kosten van energie voor Nederlandse offshore windparken in 2010; 2. Het modeleren van de kosten van energie voor windparken die naar verwachting gebouwd worden tot aan 2020 in de Nederlandse Noordzee; 3. Het schatten van de bijdrage tot kostenreductie van de FLOW projecten. Het TKI-WoZ heeft vervolgens het model verder ontwikkeld om het mogelijk te maken om schattingen te maken van de impact van financierings- en beleidsopties op de kosten van energie. In het model wordt het perspectief ingenomen van een ontwikkelaar die een SDE bieding uitbrengt. Deze kosten van energie in het model worden berekend aan de hand van de rendementseis van de ontwikkelaar en het behaalde rendement op het eigenvermogen. De onderstaande tabel geeft de belangrijkste parameters van de voorgedefinieerde basecase die gebruikt is om de kostenreducties te kwantificeren. Definitie basecase Park capaciteit
[MW]
300
Windturbine capaciteit
[MW]
3
Afstand tot de kust
[km]
25
Gemiddelde waterdiepte
[m]
20
Gemiddelde windsnelheid
[m/s]
9.0
Aandeel vreemdvermogen
[%]
70
Kosten van vreemdvermogen
[%]
5.5
Termijn lening
[jaar]
15
Kosten van eigenvermogen
[%]
14.9
Bouwduur
[jaar]
2.5
Baseline Cost of Energy
[€/MWh]
173
20131028_MEM_TKI_Eindrapportage financierings- en beleidsopties wind op zee_FINAL
21/ 21