TKI Wind op Zee Plan van aanpak, Human Capital Agenda
Auteur: J.G. Schepers (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, NHL) Versie: final Datum: 17-5-2013
DOCUMENT Inhoud 1
Inleiding................................................................................................................................ 3
2
Behoefte aan personeel/benodigde opleidingen .................................................................. 5 2.1
Overheidsbeleid m.b.t. windenergie doelstelling.......................................................... 5
2.2
Behoefte personeel/opleidingen .................................................................................. 6
3
Aanbod van opleidingen/curri cula ........................................................................................ 8
4
Afstemming vraag en aanbod ............................................................................................. 10 4.1
Inleiding ..................................................................................................................... 10
4.2
(Kwantitatieve) instroom............................................................................................ 11
4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
Instroom tec hnische vakken ..................................................................................................................... 11 Instroom buitenlanders ............................................................................................................................. 11 Imago windener gie...................................................................................................................................... 12 Imago opl eidingen ....................................................................................................................................... 13
Kwalitatieve afstemming onderwijs/werkveld ............................................................ 13 Vraaggestuurd onder wijs .......................................................................................................................... 14 Sta ges .............................................................................................................................................................. 14 Kwalitei t ......................................................................................................................................................... 15
5
Aansluiting bij HCA Topteam Energie .................................................................................. 16
6
Actiepunten ........................................................................................................................ 16
7
Referenties ......................................................................................................................... 16
Appendix A: Beroepsprofielen per bedrijfstak (uit [5]) .............................................................. 18 Appendix B: Overzicht Nederlandse windenergie opleidingen .................................................. 20
2/34
DOCUMENT 1
Inleiding
Dit document beschrijft een plan van aanpak voor de Human Capital Agenda zoals dat in opdracht van het Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) Wind Op Zee is opgesteld. De belangrijkste doelstellingen van deze Human Capital Agenda kunnen worden gedefinieerd als (zie o.a. http://www.top-sectoren.nl/humancapital/: het verbeteren van de aansluiting - kwalitatief en kwantitatief -tussen onderwijs en bedrijfsleven en
het vergroten van de aantrekkingskracht van de sector op werknemers door het verbeteren van het beroepsperspectief).
Meer specifiek vraagt het TKI Wind op Zee om in te gaan op de volgende 4 aspecten: 1)
Het maken van een Inventarisatie van de opleidingsbehoefte bij bedrijven in de sector Wind op Zee. Daarmee samenhangend: het inventariseren van de behoefte aan stageplaatsen en de vraag hoe de beschikbaarheid van stageplekken kan worden gestimuleerd.
2) Het maken van een Inventarisatie van het aanbod van wind-opleidingen en hoe de aansluiting tussen opleidingen kan worden verbeterd en hoe overlap kan worden voorkomen 3) Het maken van een analyse van de eventuele bottlenecks tussen vraag en aanbod met ideeën en voorstellen hoe deze bottlenecks op te lossen. 4) Aansluiting bij de (plannen voor) HCA van de Topsector Energie, aansluiting bij andere initiatieven. Onder andere door bijvoorbeeld het aanleveren van materiaal (filmpjes etc) Bedacht dient te worden dat het onderhavige plan van aanpak nog geen kant en klare oplossingen voor de gesignaleerde problemen hoeft te bieden. Wel dienen de vervolgacties die nodig zijn om tot een oplossing te komen, te worden beschreven. Het plan bevat daartoe een aantal concrete voorstellen die op korte termijn uitgevoerd kunnen worden alsmede een visie en aanpak op hoofdlijnen voor de jaren 2013 – 2017. Het plan van aanpak is primair gericht op off-shore windenergie. Het bouwen van grootschalige duurzame elektriciteitsinfrastructuur op zee vraagt om een breed scala van kennis vaardigheden en competenties. Maar een aantal kennisgebieden voor on- en off-shore windenergie komen overeen. Een strikt onderscheid tussen beide vormen van windenergie is vanuit onderwijsoogpunt niet altijd logisch en het merendeel van de windenergie opleidingen maakt een dergelijk onderscheid niet. Derhalve zullen in het huidige document beide vormen van windenergie aan de orde komen. Het plan van aanpak beschrijft in eerste instantie een aantal studies naar de behoefte aan personeel alsmede de behoefte aan opleidingen vanuit het werkveld, zie hoofdstuk 2. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 3 het aanbod van opleidingen met een korte beschrijving van elke opleiding. De onderlinge afstemming van de verschillende opleidingen komt hierbij ook aan bod. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 beide aspecten (behoefte en aanbod) samen en wordt de afstemming bediscussieerd. Het gaat hierbij om een kwantitatieve afstemming (zijn er voldoende studenten t.b.v. windenergie) en een kwalitatieve afstemming (sluiten de opleidingen optimaal aan op de behoeften van het werkveld). In hoofdstuk 4 worden ook de stages besproken. 3/34
DOCUMENT Hoofdstuk 5 gaat dan in op de aansluiting bij de HCA van de topsector Energie en Hoofdstuk 6 vat de acties samen. De actie nummers in het document worden genummerd als x.y.z met x het hoofdstuk nummer, y het nummer van de paragraaf en z het volgnummer Tenslotte een woord van dank aan Gerard van Bussel (TUDelft) en Marsha Wagner (Topteam Energie) voor hun hulp bij het opstellen van dit plan.
4/34
DOCUMENT 2
Behoefte aan personeel/benodigde opleidingen
Dit hoofdstuk gaat in op de behoefte aan personeel alsmede de behoefte aan opleidingen vanuit het werkveld. Eerst wordt in hoofdstuk 2.1 ingegaan op het overheidsbeleid ten aanzien van windenergie. In hoofdstuk 2.2 wordt dan ingegaan op een aantal (veelal Europese) studies die zijn uitgevoerd naar de behoefte van personeel en opleidingen.
2.1
Overheidsbeleid m.b.t. windenergie doelstelling
De kwantitatieve behoefte aan personeel voor het Nederlandse werkveld op de wat langere termijn staat of valt met de mate waarin de windenergie plannen van de NL overheid worden gerealiseerd. Hierbij is het van belang te weten dat, ook al zal bij het behalen van de doelstellingen deels van buitenlandse componenten gebruik worden gemaakt, er wel degelijk nog een significante hoeveelheid Nederlandse werkgelegenheid overblijven 1 ). Helaas bevatten de Nederlandse plannen/realisaties m.b.t. (off-shore) windenenergie een enorme onzekerheid, o.a. door steeds wisselende doelstellingen. Door de overheid is recent een doelstelling geformuleerd om in het jaar 2020 16 % van de energie duurzaam op te wekken waarbij windenergie een groot deel zal verzorgen. Deze doelstelling was onder de vorige regering nog 14% en medio 2010 stond de doelstelling op 20% Wat betreft off-shore specifieke implementatie van windenergie is de doelstelling 6000 MW, echter op dit moment zijn er slechts 2 parken voor de Noord-Hollandse kust gerealiseerd met een gezamenlijk vermogen van 228 MW: OWEZ als enige windpark binnen de 12 mijlszone voor de kust van Egmond aan Zee en iets verder uit de kust het prinses Amalia Windpark van 120 MW. Daarnaast wordt er gewerkt aan het Luchterduinen park zo’n 23 kilometer uit de kust tussen Noordwijk en Zandvoort. van 129 Megawatt. Ook zit het Gemini park van 600 MW in de pijplijn zo’n 60 km ten noorden van Schiermonnikoog. Verdere off-shore ontwikkeling is, vanwege de hogere prijs, onzeker: Wel wordt er, in het kader van de TKI Wind op Zee, sterk ingezet op innovatie om de kosten omlaag te brengen. Zeer recent is een discussie gestart of er meer near shore parken (parken op een afstand minder dan 20 km van de kust) gebouwd kunnen worden om de verhoogde doelstelling voor duurzame energie te behalen. De gedachte hierbij is dat dit goedkoper is dan offshore windparken verder in zee.. Voor on-shore windenergie is er een nationale doelstelling van 6000 MW vermogen geformuleerd en dat komt grofweg neer op een toename van ongeveer 4000 MW ten opzichte van de huidige situatie. Daartoe is recent een convenant gesloten tussen de provincies en het rijk, waarbij de provincies de ruimte garanderen voor het inpassen van de vereiste 6000 MW al kunnen juridische bezwaren en verzet van omwonenden dit nog steeds belemmeren Kortom een belangrijke onzekerheid in de vraag naar personeel zit in de vraag in hoeverre de doelstelling van de overheid gerealiseerd worden. 1)
Uit een studie, die in het kader van het Interreg III project POWER, is uitgevoerd door Douglas Westwood naar het Engelse aandeel in het Near Shore Wind Park Scroby Sands voor de kust van Great Yarmouth, met 30 Deense windtubines van 2 MW, bleek dat het lokale aandeel in de realisatie 16% bedroeg, en de Engelse content 32%. Dus bijna de helft van het investeringsbedrag werd in de UK besteed. Daarnaast wordt het onderhoud van dit park uitgevoerd door een aantal lokale (Engelse) bedrijven gevestigd in Great Yarmouth. Voor Nederland mogen vergelijkbare getallen verwacht worden 5/34
DOCUMENT
Gelukkig is de behoefte aan personeel niet volledig afhankelijk van de grillen van de NL ov erheid omdat NL windenergie bedrijven ook zeer actief in het buitenland zijn. Het gaat dan in het bijzonder om offshore bedrijven terwijl bijvoorbeeld Eemshaven nu al een belangrijke haven is voor de assemblage en transport van Duitse windparken. Bij vrijwel alle offshore windparken die tot nu toe zijn gerealiseerd heeft de Nederlandse (offshore) industrie een bijdrage geleverd aan de voorbereiding, het leveren van offshore componenten, de installatie en het onderhoud.
2.2
Behoefte personeel/opleidingen
Als het gaat om het vaststellen van de kwantitatieve behoefte aan windenergie personeel zijn er vooral Europese studies uitgevoerd, waarin de Nederlandse situatie veelal als deelonderwerp is beschreven. Op nationaal niveau is er het document KIA Wind op Zee [1] en op Europees niveau zijn er projecten als EU-IEE WindSkills[2], EU-Interreg IV Power Cluster [3], EU-Interreg III Power [4], EWEA Wind at Work [5], TPWind [6]. Deze studies hebben diverse schattingen geproduceerd die niet altijd volledig consistent zijn, Ook wordt een onderlinge vergelijking bemoeilijkt door de verschillende referentiekaders. Zo worden in een aantal studies on- en offshore windenergie tezamen beschouwd terwijl in andere studies alleen wordt ingegaan op offshore wind. Daarbij worden dan ook nog weer eens verschillende regio’s beschouwd (bijv de EU als geheel of alleen Noord-West Europa terwijl er in andere gevallen slechts een enkel deel van de life cycle, bv alleen O&M wordt beschouwd. Daarnaast zijn veel van deze studies alweer enigszins gedateerd. Toch is er in grote lijnen een redelijk consistent beeld uit de studies te distilleren dat wijst op een grote vraag aan personeel zowel in Nederland als daarbuiten. Zo wordt in het rapport ‘Windskill’ [2] een berekening uitgevoerd van de benodigde arbeidskrachten in Europa voor on- en offshore wind tezamen. Per MW geïnstalleerd windvermogen blijken er dan ongeveer 15 manjaar benodigd te zijn. Daarbovenop komt dan nog zo’n 0.4fte voor onderhoud en bedrijfsvoering. De studie Wind at Work, [6] komt uit op 330000 wind energie banen in de EU voor het jaar 2020 ongeveer gelijkelijk verdeeld tussen on-shore en off-shore. Door TUDelft is in 2007, in samenwerking met de RUU, een studie gedaan naar de werkgelegenheideffecten van 6000 MW offshore wind. Dit resulteerde in 30.000 mensjaar directe werkgelegenheid, 20.000 mensjaren indirecte werkgelegenheid en 64.000 mensjaren Europese werkgelegenheid. Hierbij is aangenomen dat er geen wind turbine fabricage/assemblage plaatsvindt in Nederland. [10 ] Volgens [7] (Innovatiecontract) mogen we voor Nederland uitgaan van zo’n 12000 banen (directe werkgelegenheid) in de off-shore sector in het jaar 2020. Voor een inschatting van de gerelateerde indirecte werkgelegenheid kan uitgegaan worden op basis van verschillende rapporten van een factor tussen de 1.3 en 1.8
6/34
DOCUMENT Bij dit alles gaat het natuurlijk niet zozeer om de totalen maar ook om de uitsplitsing naar vakgebied/beroepsgroep. Onderstaande tabel laat dan de procentuele verdeling van de werkgelegenheid per bedrijfstak zien (uit [5] Wind at Work EWEA). In deze tabel staat Installatie en O&M nog op 11% maar een binnenkort te publiceren studie van TPWind [6] spreekt voor de wat langere termijn van een verdere verschuiving van de werkgelegenheid naar O&M personeel hetgeen logisch is omdat er in 2020 al 40GW geïnstalleerd vermogen verwacht wordt in Europa. Bedrijfstak Wind turbine fabrikanten Component fabrikanten Wind park ontwikkeling Installatie en O&M Electriciteitsproducenten Consultant R&D/Universiteiten Financieel Overig Totaal Tabel 1: Werkgelegenheid per bedrijfstak
Percentage werkgelegenheid 37 22 16 11 9 3 1 0.3 0.7 100
In [5] worden de beroepsprofielen getoond voor een aantal bedrijfstakken. Deze profielen zijn overgenomen in Appendix B. Alhoewel uit deze tabel blijkt dat er zowel behoefte is aan niettechnische als aan technische wind energie professionals blijkt het leeuwendeel van de vraag toch op de techniek te liggen. In het Power project is ingegaan op de behoefte per opl eidingsniveau. Daaruit komt het beeld naar voren dat het HBO alle vakgebieden dient te bedienen terwijl het MBO en VMBO/ VBO zich vooral dienen te richten op aspecten als productie en fabricage, transport en installatie, onderhoud, reparatie en bedrijfsvoering. Het Windskill project heeft zich gericht op het identificeren van kennis vaardigheden, competenties in zeven verschillende fasen van de life cycle van een windpark: productie, transport installatie commissionering, bedrijfsvoering en onderhoud, en heeft hierbij opleidingsspecificaties gespecificeerd. Ook dit project richt zich, naast WO en HBO, voor een belangrijk deel op kwalificaties zoals deze op het MBO VMBO en VBO worden verkregen, Voor de specificaties voor wat betreft het opleidingsniveau is het Europese kwalificatie systeem (EQF levels) gebruikt. De academische opleidingen dienen zich, naast de technische opleidingen ook te richten op internationaal recht, projectontwikkeling, projectmanagement financiering, verkoop, logistiek, bedrijfsvoering en veiligheid. In het Power Cluster project zijn getallen gegeven voor de onderverdeling in opleidingsniveau (Voor de off-shore sector). Dit komt uit op 5-10% academisch niveau, 30% ‘Engineering-niveau’, 30-35% ‘technician-niveau’, 20% unskilled en 10% niet technisch niveau.
7/34
DOCUMENT Concluderend blijken er vrij veel Europese studies te zijn gedaan naar de opleidingsbehoeftes maar recente op Nederland gerichte gegevens zijn minder evident. Wel stelt [12] dat zelfs indien Nederland slechts 10% van de opleidingscapaciteit in de EU verzorgt, dit reeds vraagt om de opleiding van 175 PhD/MsC per jaar (nu ~30 ), 600 HBO’ers per jaar (nu ~10?) en 750 MBO+VMB’ers per jaar (nu 25?). Dergelijke getallen vragen om een verdere verificatie via een aparte actie. Actie 2.2.1: Een op de Nederlandse situatie gerichte actie wordt aanbevolen waarbij door middel van enquêtes de behoefte aan personeel en opleidingen per vakgebied in kaart worden gebracht voor de korte/middellange en lange termijn. Gezien de in 2.1 genoemde onzekerheden in het behalen van de windenergiedoelstellingen wordt aangeraden een dergelijk onderzoek uit te voeren voor verschillende scenario’s parallel aan de UK Crown Estate Pathways studies die in [11] zijn omgezet naar de Nederlandse situatie. De Crown Estate Pathways varieren tussen pessimistisch en optimistisch. Hierbij dient bedacht te worden dat het onderwijs zich op de korte en middellange termijn richt zodat gewaakt moet worden voor een ‘bias’ die de huidige slechte economische situatie kan veroorzaken waardoor inschattingen te pessimistisch kunnen zijn.
3
Aanbod van opleidingen/curricula
In Appendix A is een format gegeven op basis waarvan het Nederlandse opleidingsveld in kaart is gebracht. De opleidingen zijn via de volgende vragen gekarakteriseerd: Onderwijsinstelling Niveau Locatie Naam Opleiding: Inbedding: Korte omschrijving curriculum (profilering): Omvang (bijv in ECT’s) Startdatum opleiding (evt geplande startdatum): Contactpersoon: Relevante samenwerkingen: Website Voorlopig zijn een aantal gegevens ingevuld van de volgende opleidingen: Erasmus-Mundus European Wind Energy Master, TUDelft SET Master Opleiding (Sustainable Energy Technology) (TUDelft, TU Eindhoven, TUTwente) Specialisatie Windenergie bij diverse MSC opleidingen aan vijf faculteiten van de TU Delft Eurec Master Opleiding Renewable Energy, Hanzehogeschool Groningen Afstudeerrichting off-shore Windenergie, Noordelijk Hogeschool Leeuwarden, NHL Minor off-shore Windenergie, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, NHL Minor windenergie HAN MBO opleiding Noorderpoort Master opleiding UU Master opleiding WUR Cursorisch aanbod DUWIND TU Delft Cursorisch aanbod van Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, NHL Cursorisch aanbod ECN 8/34
DOCUMENT Daarnaast zullen er nog gegevens worden gevraagd aan: ROC NOVA college ROC Kop van Noord Holland STC PHOE opleidingen in Energie Hogeschool Utrecht
De gegevens zullen op een landkaart worden geprojecteerd die te vinden is op www.tkiwindopzee.nl waar later interactief aan onderwijsinstellingen zelf gevraagd worden eventuele opleidingen toe te voegen De volgende opmerkingen kunnen worden gemaakt: Veel opleidingen integreren een windmodule in een algemeen duurzaam energie of te chniek curriculum. Op MBO niveau is er geen sprake van concurrentie: MBO studenten zijn in het algemeen thuiswonend en zoeken een opleiding in de regio. Samenwerking tussen de MBO instellingen (waarbij zoveel mogelijk gebruikt wordt gemaakt van elkaars cursus materiaal, ervaringen en faciliteiten) lijkt daarmee in ieders voordeel te zijn. Deze samenwerking is overigens op een aantal vlakken wel zichtbaar, zo werken bijvoorbeeld Noorderpoort en NOVA al samen. Aan de andere kant lijkt er bijvoorbeeld op het gebied van drive train faciliteiten (bij zowel Noorderpoort als ATO Den Helder) overlap te zijn. Actie 3.0.1: Inventariseer de daadwerkelijke samenwerkingen op MBO niveau: Organiseer overleg met docenten van de verschillende MBO instellingen bij elkaar worden gezet en waarbij het onderwijsprogramma, materiaal en faciliteiten worden besproken. Op HBO/bachelor niveau is er in NL (en ook daarbuiten) minder aanbod dan op Master niveau (Een zelfde constatering kan overigens ook voor het buitenland worden gemaak t, zie [4]). Desalniettemin blijkt er nu juist volgens [1] en [4] een erg grote behoefte te bestaan aan HBO’ers in alle takken van het windenergieveld. In NL is er op HBO niveau vooral de afstudeerrichting van NHL. Daarnaast heeft HAN een minor op wind energy project management. Verder heeft de lector Composieten bij Inholland een grote staat van dienst op het gebied van windturbinematerialen. InHolland, TUDelft en NHL zijn verkennende besprekingen gestart voor een gemeenschappelijke minor off-shore windenergie. Mogelijk dat de HAN minor hier ook bij kan aansluiten. Een dergelijke minor zou van bijzonder grote waarde voor het Nederlandse windenergieveld zijn. De ervaring tot nu toe is dat de partijen van bijzonder goede wil zijn om deze minor te realiseren maar de zeer grote werkdruk bij betrokkenen lijkt de daadwerkelijke realisatie te kunnen bemoeilijken. Actie 3.0.2.: Inventariseer oplossingen om de ontwikkeling van een dergelijke gemeenschappelijke minor daadwerkelijk mogelijk te maken (bijv. inzetten extra mankracht die actief meewerkt en daadwerkelijk ontlastend werkt voor het onderwijzend personeel) 9/34
DOCUMENT
4
Doorlopende leerlijnen MBO, HBO en WO. Op zich zijn de contacten in de leerlijn Noorderpoort (MBO), NHL (HBO) en TUDelft(WO) uitstekend waarbij zeker ook de faciliterende rol van MCN genoemd moet worden. Zo maakt NHL in het curriculum gebruik van TUDelft materiaal, geheel in overeenstemming met een van de aanbevelingen uit [1]. Aan de andere kant van het spectrum zijn er geregeld gesprekken tussen Noorde rpoort en NHL en is er in juni 2012 een samenwerkingsovereenkomst tussen NHL en Noorderpoort getekend. Er is tevens gesproken over MBO+ klassen waardoor MBO leerlingen gemakkelijker naar het HBO kunnen doorstromen. Ook hier lijken alle partijen van zeer goede wil maar blijkt de werkdruk van betrokkenen te hoog waardoor prioriteiten, (begrijpelijkerwijs) dichter bij huis kome n te liggen. Actie 3.0.3.: Inventariseer de knelpunten (mankracht?) en oplossingen om de samenwerking in de doorlopende leerlijnen te optimaliseren. Zoals in hoofdstuk 1 is vermeld zijn in de meeste curricula de pure off-shore aspecten (bijv. installatie, ontwerpen en bouwen van funderingen, offshore beheer en onderhoud) ingebed in een algemeen windenergie curriculum. Een gerichte off-shore actie wordt aanbevolen om deze aspecten en de gerelateerde behoefte aan opleidingen te inventariseren. Dit dient te resulteren in een aanbeveling omtrent de optimale plaats van deze opleidingen Actie 3.0.4
Afstemming vraag en aanbod 4.1
Inleiding
Als er gesproken wordt over de afstemming tussen vraag uit het werkveld en aanbod vanuit opleidingsinstellingen dan gaat het om twee aspecten. Kwantitatieve afstemming (worden er voldoende studenten geleverd) en kwalitatieve afstemming (sluiten de opleidingen voldoende aan op de vraag van het werkveld). Uit alle studies en ervaringen blijkt een spanningsveld in het bijzonder op het gebeid van kwantiteit. In de binnenkort te publiceren studie van TPWind [6] blijkt een (Europees) tekort van 10000 fte’s in 2020 en 15000 fte’s in 2030 overeenkomend met een tekort van 5% aan windenergie professionals in 2030 vooral op het gebied van O&M. Hierbij dient bedacht te worden dat een getal van 5% binnen de onzekerheidsmarge van deze lange termijn voorspelling valt. Geluiden uit het werkveld wijzen op nijpender tekorten ook al is de situatie op dit moment misschien iets minder urgent door de economische situatie. Voor de iets langere termijn (waar het onderwijs voor opleidt) zal de situatie zeker weer vergelijkbaar worden aan de situatie voor de crisis toen er zeer grote tekorten waren. Een belangrijk probleempunt dat in [6] wordt aangekaart zijn de mindere verdiensten van offshore wind werkers t.o.v. off-shore oil and gas! Er is een flinke belangstelling voor de academische windenergie-opleidingen in Europa. De studenten zijn voor het overgrote deel zij-instromers die buiten Nederland al een BSc of een MSC opleiding hebben voltooid Er lijkt echter minder interesse van Nederlandse studenten voor windenergie specifieke opleidingen. In eerste instantie bleken er slechts 3 aanmeldingen voor de minor off -shore wind energie van NHL! Ook geluiden uit het gidsland Denemarken wijzen op bijzonder lage inschrijvingen van Deense studenten en het windenergie-onderwijs bij de Danish Technical University draait dan ook grotendeels om studenten van buitenlandse afkomst [8]. Een 10/34
DOCUMENT
gerichte wervingsactie voor windspecifieke opleidingen onder Nederlandse studenten wordt daarom aanbevolen. Inventariseer de rol die hetTKI-Wind op Zee hierbij kan spelen. (actie 4.1.1) Alhoewel er in de eerste plaats sprake lijkt te zijn van een kwantitatief tekort aan mensen zijn er ook kwalitatieve tekorten. Zo stellen EWEA en TPWind [5] en [6] dat Windenergie werkers naast een aantal (technische) basisvaardigheden specifieke windenergiekennis nodig hebben en er is door het werkveld aangegeven dat het nu juist vooral schort aan mensen met die specifieke technische windenergie kennis.
4.2
(Kwantitatieve) instroom
De kwantitatieve instroom van windenergie studenten is onvoldoende. Om deze te vergroten kan gedacht worden aan een aantal zaken: Het imago van techniek en windenergie moet worden verbeterd, er moeten meer vrouwen instromen, men kan buitenlanders te werven en de aantrekkelijkheid van de opleidingen moet worden vergroot. 4.2.1 Instroom technische vakken Onderhavige HCA richt zich in eerste instantie op (off-shore) windenergie specifieke aspecten. Het verhogen van de algemene instroom in techniek dient op hoger niveau te worden opgelost volgens de lijnen uit het Masterplan Beta en Technologie. Dit masterplan heeft als doel om in 2025 40% van alle afgestudeerden een bèta- en technologische opleiding te laten afronden [9]. Een dergelijke toename behelst dan bijna automatisch een significante toename van vrouwen in de techniek.
Alhoewel het verhogen van de algemene ‘techniek instroom’ dus op hoog niveau moet worden opgelost is een succesvolle aanpak hiervan wel van groot belang voor de HCA Wind op Zee. Daartoe dient bedacht te worden dat veel windenergie opleidingen specialisaties zijn in technische richtingen. Zodoende werkt het tekort aan techniekstudenten door i n de windenergie opleidingen. 4.2.2 Instroom buitenlanders Een manier om de instroom te vergroten is het aantrekken van buitenlandse studenten . Dit wordt in Nederland vaak als ei van Columbus gezien om de tekorten aan bèta- studenten op te lossen. 11/34
DOCUMENT Mochten deze studenten in Nederland blijven dan draagt dit inderdaad bij tot een oplossing ook al wordt op wereldschaal bezien het probleem alleen maar verschoven. Zo zijn er redelijk wat Turk se windspecialisten in Nederland terecht gekomen, maar de resulterende braindrain van Turkse windspecialisten naar West-Europa hindert de windenergie-ontwikkeling in Turkije zelf! Daarnaast zullen een vrij groot aantal buitenlandse studenten na hun studie weer terug gaan naar hun moederland. Een dergelijke situatie wordt wel degelijk als positief beschouwd vanwege de positieve uitstraling die dit heeft op het Nederlandse windenergie cluster. Het blijkt dat studenten die in Nederland zijn opgeleid en nadien een buitenlandse carrière volgen een speciale belangstelling blijven houden voor het Nederlandse windenergie werkveld en veelal blijft men de hoge kwaliteit van het Nederlandse windenergie werkveld uitdragen binnen hun organisatie. Een hoge instroom van buitenlandse studenten is vooral te vinden in het WO waar de collegezalen vaak voller zitten met buitenlanders dan met Nederlanders. Ook het HBO (NHL) is voornemens zich in de toekomst meer op het buitenland te richten en legt daartoe belangrijke contacten met bijvoorbeeld UAS Bremerhaven. In het WO en HBO levert het opleiden voor het buitenland in het algemeen geen problemen op ook al omdat daar wordt gewerkt via een Europese studiepunt kwalificatie. Op lager niveau moet er gewerkt worden aan de erkenning van opleidingen en Europese kwalificaties zoals is gedaan in het Windskills project [2] (en waarvan Noorderpoort de vruchten plukt. Actie 4.2.1. Inventariseer getallen m.b.t. buitenlandse studenten: Hoeveel buitenlanders zijn er op de Nederlandse windenergie opleidingen; is te achterhalen waar ze heengaan. 4.2.3 Imago windenergie Zoals gemeld is het verbeteren van het windenergie imago erg belangrijk voor het verhogen van de instroom: De auteur van dit plan heeft de indruk dat het Imago windenergie bij studenten of heel goed of heel slecht is. Het minder gunstige imago komt grotendeels voort uit de negatieve berichten in de media. Wel lijkt het negatieve imago van windenergie sterker lijkt te leven bij oudere generaties. De jongere generatie is in het algemeen meer gewend aan windturbines in het landschap en heeft daardoor een positiever beeld. Er blijken dan ook heel bevlogen, heel idealistische studenten te zijn. Toch is er soms ook sprake van de indruk dat windenergie is uitontwikkeld en dus weinig uitdagingen biedt. Dit foute / eenzijdige beeld geldt al helemaal niet voor wind op zee en zou dus waar nodig bijgesteld moeten worden. Sommige docenten beginnen daarom in het begin van het college reeds de technologische uitdagingen in de windenergie te benoemen (bijvoorbeeld de enorme afmetingen) waarna studenten vaak zeer gefascineerd raken in de technologie. In de Power en de Power Cluster projecten [4] is ook de nodige aandacht besteed aan “awareness” en imagoverbetering. Er wordt o.a. aangeraden om voorlichting en imago verbetering bij het begin (de allerjongste schoolgangers) te laten beginnen. “The inspiration of the youth to a profession in the field of offshore wind energy i s being achieved by developing methods and programmes such as open days, information events, excursions, practical courses for students and children at different levels and ages. Pilot schemes have to take place internationally in order to generate products, like target group orientated programmes with guest speakers from wind energy industry, visiting programmes and interactive learning programmes, presentations with experiments all 12/34
DOCUMENT
suited for inspiring the youth. The aim is to promote collaboration between schools (teachers and their classes), universities, further education centers and companies from the OWE industry” Een probleem dat het imago van (Off-shore) windenergie beslist negatief beïnvloedt en waar geen eenvoudige oplossing voor bestaat, zijn de mindere verdiensten in de windenergie wereld t.o.v. de off-shore oil and gas wereld (zie constatering in [6]).
Actie 4.2.2: Inventariseer het imago van windenergie bij techniekstudenten en wat is er nodig om op gestructureerde manier PR activiteiten voor de jeugd op te zetten volgens de lijnen uit het Power project
4.2.4 Imago opleidingen Een belangrijke manier om de instroom te vergroten is het ‘verkopen’ van de opleidingen. Daartoe dient uiteraard goed en interessant onderwijs te worden geboden, maar dit dient ook te worden uitgedragen. De auteur ziet hier meer dan voldoende reden voor: Zo bestaat het w indenergie werkveld uit een hecht cluster van Nederlandse onderwijsinstellingen, onderzoekinstellingen en bedrijfsleven dat als voorbeeld dient voor vele andere takken van techniek en dat in het algemeen zeer bereidwillig is om te helpen het onderwijs te versterken. Verder worden er in hoofdstuk 4.3 een aantal aanbevelingen gedaan om de kwaliteit nog verder vergroten. o Het gehele cluster wordt aangemoedigd om mee te werken aan interessante en goed georganiseerde stages o Er wordt alleen met gekwalificeerde docenten gewerkt o Er worden gastdocenten ingezet met jarenlange ervaring die ook nog eens ingekaderd worden in het onderwijsprogramma Een andere vaak gehoorde aanbeveling om de instroom te vergroten is het aanbieden van een baangarantie. Daar zou zeker over moeten worden nagedacht (Actie 4.2.3) maar veel techniekstudenten blijken hier niet erg gevoelig voor te zijn omdat zij bij hun afstuderen toch al verschillende aanbiedingen op zak hebben.
4.3
Kwalitatieve afstemming onderwijs/werkveld
Uit een vergelijking van de behoefte uit hoofdstuk 2 en het aanbod uit hoofdstuk 3 lijkt op het eerste gezicht dat de meeste opleidingsbehoeften wel op de een of andere manier vervuld te worden in het Nederlandse aanbod Daarbij dient bedacht te worden dat er in de windwereld in het algemeen een hecht netwerk is van sleutelfiguren bij de onderwijs/onderzoeksinstituten en die uit het bedrijfsleven bijvoorbeeld via FLOW/TKI projecten waardoor het onderwijsveld een redelijk goed beeld heeft van de vraag uit het veld. Als zodanig wordt automatisch al invulling gegeven aan het begrip ‘vraaggestuurd’ onderwijs. Mede als gevolg daarvan zijn er zeer recent een aantal positieve ontwikkelingen in gang gezet. Zo schrijft het KIA rapport [1] in 2010: “Wanneer de doelstellingen van de Nederlandse overheid serieus worden genomen, dient zo snel mogelijk een Offshore Windenergie opleiding op HBO niveau te worden opgezet. Voor de inhoud van de opleiding is belangrijk dat de kennis wordt uitgewisseld met de Offshore Windenergie opleiding
13/34
DOCUMENT aan de TU Delft. Ook kan daarbij gebruik worden gemaakt van reeds bestaande onderwijsboeken en modules zoals beschreven in bijvoorbeeld “Wind Energy Handbook” en “Wind Energy Explained”. Van belang is dat er een goede aansluiting van de ene – naar de andere opleiding is” Soortgelijk opmerkingen worden gemaakt over het MBO onderwijs. Het is dan bijzonder verheugend om te kunnen constateren dat er sinds de publicatie van het rapport nu zowel HBO als MBO opleidingen zijn gestart en dat er ook een goede samenwerkin g wordt opgetuigd. 4.3.1 Vraaggestuurd onderwijs Zoals hierboven gemeld wordt er wel degelijk invulling gegeven aan het begrip ‘vraaggestuurd’ onderwijs maar verdere optimalisering blijft (altijd) mogelijk: Er kunnen handvaten aangereikt worden zoals bijvoorbeeld in het Windskills project is gedaan (European Qualification Framework). Daar is gewerkt aan werktaakprofielen, waarbij de profielen voor de beroepsgroepen tijdens fasen installatie en O&M reeds volledig zijn gedefinieerd. Voorgesteld wordt om, min of meer vergelijkbaar met het Windskill initiatief, op gestructureerde en geregelde wijze overleg te laten plaatsvinden tussen onderwijzend personeel en het werkveld (actie 4.3.1). Een dergelijk overleg is NHL reeds voornemens te houden 15 bedrijven die zich hebben gecommiteerd aan de opleiding. Bij dit overleg wordt o.a. het curriculum inclusief readers/assignments gereviewed. Een dergelijk overleg kan veel breder worden georganiseerd waarbij het gehele Nederlandse onderwijsveld wordt betrokken. Een van de vragen die dan aan de orde kan komen is bijvoorbeeld de inbedding van de windenergie opleidingen: Veel opleidingen passen een windmodule in een algemeen duurzaam energie of techniek curriculum. Een dergelijke constructie voorziet zeker in een behoefte maar toch blijkt er in het werkveld ook behoefte te bestaan aan nog gerichtere Windspecialisatie zoals bijvoorbeeld de Master Wind bij TUDelft en de specialisaties windenergie op vijf van de faculteiten van de TU Delft. 4.3.2 Stages Een voldoend aantal goede en interessante stages maken de windopleidingen aantrekkelijker en verbeteren de aansluiting opleiding/bedrijfsleven. Er dienen echter niet alleen voldoende stages te worden aangeboden maar de volgende zaken zijn ook van groot belang: o De begeleiding vanuit opleiding en bedrijf moet worden gegarandeerd (Stagebureau’s). Er zijn veel voorbeelden bekend waarbij er wel degelijk een goede wil vanuit het bedrijf is maar toch blijven studenten ‘zwemmen’ vanwege tijdgebrek van de begeleider!). Aan de andere kant zijn bedrijven soms bang ‘’een kat in de zak te kopen’’. o Het ‘Randgebeuren’ dient op orde te zijn: Huisvesting, woon-werk vervoer, vergoedingen ed. zijn heel essentieel voor studenten. o Studenten vragen een snel ja of nee voor een bedrijfsstage en willen niet aan het lijntje gehouden worden o Alhoewel onderwijsinstellingen van bedrijven vragen om voldoende stageplekken ter beschikking te stellen zijn er ook voorbeelden bekend van voldoende stageplekken maar te weinig studenten voor deze plekken. Een dergelijke situati hetgeen uiteraard niet meehelpt om bedrijven gemotiveerd te houden.
14/34
DOCUMENT Alhoewel de organisatie van stages van bedrijf tot bedrijf verschilt lijken er in het algemeen verbeteringen mogelijk op een aantal van deze aspecten. Actie 4.3.2: Inventariseer de ‘stage-organisatie’ bij het windenergie werkveld en probeer mogelijkheden tot verbeteringen voor te stellen (bijvoorbeeld aanvullende begeleiding vanuit de opleiding door mensen die zich gecommitteerd hebben aan de stage opdrachten) Actie 4.3.3.: Inventariseer de faciliterende rol die het TKI Wind Op Zee kan spelen bij het garanderen van voldoende stageplekken (bijvoorbeeld voorselectie van studenten voor bedrijven / terugkomdagen / ‘begeleiding’ en ‘motivering’ van bedrijven/ Stage vacaturebank via TKI (website) e.d.
4.3.3 Kwaliteit Tenslotte worden er nog een aantal afsluitende opmerkingen gemaakt over de kwaliteit van de opleidingen (En daarmee over de kwalitatieve aansluiting tussen opleiding/bedrijfsleven). Kwaliteit docenten en materiaal. Er moet alleen worden gewerkt met gekwalificeerde docenten zowel wat betreft vakkennis als didactisch (beetje enthousiasme van docenten mag toch wel gevraagd worden). Met betrekking tot materiaal wordt vaak gewerkt met slides die toch veelal cryptisch worden gevonden. Aanbevolen wordt meer uitgewerkte readers te maken bijvoorbeeld op papier maar de interactieve on-line reader van TUDelft is ook een uitstekend voorbeeld. Ook opstart voor e-learning. Dit vereist uiteraard veel mankracht (en financiering). Actie 4.3.4. Inventariseer onderwijsmateriaal en kom met suggesties voor verbeteringen. Samenwerking is hierbij essentieel om te voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden Goede faciliteiten: In de KIA studie [1] wordt ingezet op volledige geëquipeerde turbine met en zonder tandwielkast als trainingsfaciliteiten te gebruiken alsmede een zeer uitgebreide computer simulator voor preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden. Dergelijke faciliteiten zijn reeds een aantal jaren voor onderwijsdoeleinden operationeel i n Denemarken, Duitsland, de UK en . Op dit gebied is ook in Nederland de afgelopen jaren het een en ander in gang gezet. Zo heeft Noorderpoort zowel een draaiende Kenetech 300 drive train als een Nordtank 500 drive train terwijl er tegelijkertijd een faciliteit voor bladreparatie opgebouwd. MCN werkt aan een Drive Train test center. Samenwerking op deze gebieden lijkt vanwege de hoge kosten van de faciliteiten essentieel. Gastcolleges van mensen uit het veld zijn i.h.a. kwaliteitsverhogend en helpen de aansluiting tussen werkveld en onderwijs te vergroten. In dit verband moeten zeker ook de ‘college tour’ activiteiten genoemd worden die recent door MCN zijn georganiseerd en waar ervaren mensen uit het vakgebied (in dit geval Jos Beurskens) vragen van studenten beantwoorden. Een aantal maar zeker niet alle gastdocenten willen hier onbezoldigd aan meewerken. Extra middelen kunnen stimuleren werken en die zullen zeker nodig zijn wil men de bijdrage van gastdocenten optimaal laten integreren in het onderwijsprogramma: Gastdocenten kunnen dan voorafgaande aan het college het materiaal doorspreken met de verantwoordelijke docenten en een goed leesbare reader maken. Op deze manier kunnen doublures, inconsistentie e.d. worden voorkomen. Actie 4.3.5: Inventariseer mogelijkheden voor middelen gastcolleges.
15/34
DOCUMENT 5
Aansluiting bij HCA Topteam Energie
Verschillende aspecten die in dit document besproken zijn zullen in meer of mindere mate ook een rol spelen bij andere vormen van energie (denk bijvoorbeeld aan voldoende stageplekken, arbeidsmarktonderzoeken, PR activiteiten ed.). Het is vooral op deze gebieden waar aansluiting zal worden gezocht bij HCA vanuit het topteam energie.
6
Actiepunten
7
Actie 2.2.1: Een op de Nederlandse situatie gerichte actie wordt aanbevolen waarbij door middel van enquêtes de behoefte aan personeel en opleidingen per vakgebied in kaart worden gebracht voor de korte/middellange en lange termijn Actie 3.0.1: Inventariseer de daadwerkelijke samenwerkingen tussen MBO instellingen in termen van onderwijsprogramma, materiaal en faciliteiten Actie 3.0.2.: Inventariseer oplossingen om de ontwikkeling van een TUDelft/NHL/INholland/HAN(?) gemeenschappelijke minor daadwerkelijk mogelijk te maken (bijv inzetten extra mankracht). Actie 3.0.3.: Inventariseer de knelpunten (mankracht?) en oplossingen om de samenwerking in de doorlopende leerlijnen te optimaliseren Actie 3.0.4 Inventariseer de ‘pure’ off-shore aspecten en de gerelateerde behoefte aan opleidingen en doe een aanbeveling omtrent de optimale plaats van deze opleidingen Actie 3.0.4 Actie 4.1.1: Inventariseer rol die het TKI Wind op Zee kan spelen bij het werven van Nederlandse studenten voor windspecifieke opleidingen. Actie 4.2.1. Inventariseer getallen m.b.t. buitenlandse studenten: Hoeveel buitenlanders zijn er op de Nederlandse windenergie opleidingen, is er te achterhalen waar ze heengaan? Actie 4.2.2: Inventariseer het imago van windenergie bij techniekstudenten en wat is er nodig om op gestructureerde manier PR activiteiten voor de jeugd op te zetten volgens de lijnen uit het Power project Actie 4.2.3: Nadenken over de vraag of baangarantie mogelijk is en of dit daadwerkelijk helpt de instroom te vergroten Actie 4.3.1. Overleg tussen onderwijzend personeel en werkveld zoals dat nu vanuit NHL/MCN gaat plaatsvinden verbreden naar het algemene onderwijsveld Actie 4.3.2: Inventariseer de ‘stage-organisatie’ volgens de in sectie 4.3.2 genoemde aspecten en probeer mogelijkheden tot verbeteringen voor te stellen Actie 4.3.3.: Inventariseer de faciliterende rol die het TKI Wind Op Zee kan spelen bij het garanderen van voldoende stageplekken (bijvoorbeeld voorselectie van studenten voor bedrijven / terugkomdagen / ‘begeleiding’ en ‘motivering’ van bedrijven/ Stage vacaturebank via TKI (website) e.d.. Actie 4.3.5. Inventariseer onderwijsmateriaal en kom met suggesties voor verbeteringen Actie 4.3.5: Inventariseer mogelijkheden voor middelen gastcolleges om deze meer optimaal te laten aansluiten in de onderwijsprogramma’s
Referenties
[1] KIA Wind op Zee, Investeren in een duurzame toekomst, 2010
16/34
DOCUMENT [2] Gerard McGovern, Windskill Project Coordinator The Windskill Initiative A Systematic Approach to Wind Energy Qualifications, 2009 [3] Ola Carlson, Kersti Karltorp, Staffan Jacobsson, Hans -Erik Emanuelsson, Stephan Jung, Beenhard Oldigs, Uta Kühne, Moses Kaern, Michael Schmidt, Ian Fisher POWER cluster – Needs of education and suggestions of programmes and courses for offshore wind, June 2011 [4] Gerlinde Hammer, Rolf Röhrig, Power Qualification requirement analysis, Offshore wind energy industry, Final report, July 2005 [5] EWEA Wind at Work, 2009 [6] TPWind: The European wind energy industry skills gap (to be published in 2013) [7] Topteam Energie Innovatiecontract Wind op Zee, februari 2012 [8] Prof Jakob Mann: Danish Technical University, Personal Communication, Februari 2013 [9] Masterplan van de Topsectoren van de Nederlandse Economie i.s.m. het Platform Beta Techniek en de Groene Kennis Naar 4 op de 10: Meer technologietalent voor Nederland. [10] Casper Mutze “ Werkgelegenheid als gevolg van de realisatie van de NL doelstelling 6000 MW offshore wind in 2020” MSc rapport TU Delft/RUU 2007 [11] Ecofys: Offshore Wind Cost of Energy reduction 2020, October 2012 [12] Gerard van Bussel Wind Werkt:windstroom en werkgelegenheid, 11 april, presentatie gegeven bij NHL Hogeschool
17/34
DOCUMENT Appendix A: Beroepsprofielen per bedrijfstak (uit [5]) Company type Manufacturers
Activities Wind turbine producers including major sub component and assembly factories
Developers
Managing all the tasks related to the development of wind farms (planning, permits, construction)
Construction, repair and O&M Meer gedetailleerd beschreven in Windsklills rapport [2]
Building the wind farm, regular inspection and repair activities
Independent power producers, utilities
Operation of the wind farm and sale of the electricity produced
Job profile Highly qualified chemical, electrical and materials engineers dealing with R&D issues, product design, management and quality control of production process. Semi-skilled and non skilled workers for production chains Health and safety experts Technical staff for O&M and repairing wind turbines Other support staff (admin. Sales managers, marketing, accounting, others Project Managers (engineers, economists) to coordinate the process Environmental engineers and other specialists to analyse the environmental impacts of the wind farms Programmers and meteorologists for wind energy forecasts and prediction models Lawyers and economists to deal with the legal and financial aspects of project development Other support staff (admin. Sales managers, marketing, accounting, others Technical staff for O&M and repairing the wind turbines Electrical and civil engineers to coordinate the building work Health and safety experts Specialists in the transport of heavy goods Electricians Technical staff specialized in wind turbine installation including activities in cranes, fitters, nacelles etc Semi skilled and non skilled workers for the building process Other support staff (admin. Sales managers, marketing, accounting, others Electrical environmental and civil engineers for the management of the plants Technical staff for the O&M of the plants if this task is not subcontracted Health and safety experts Financiers, salespersons, marketing people in order to sell the electricity Other support staff (admin. accounting, others 18/34
DOCUMENT Consultancies, legal entities, engineering, financial institutions, insurers, R&D centers, others
Diverse specialized activities linked to the wind energy business
Programmers and meteorologists for analyzing wind regimes and output forecasts Engineers specialized in aerodynamics, CFD and other R&D areas Environmental engineers Energy policy experts Experts in social surveys, training and communication Laywers specialized in energy and environmental matters Marketing staff, event organizers
19/34
DOCUMENT Appendix B: Overzicht Nederlandse windenergie opleidingen Inleiding In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse opleidingsveld in kaart gebracht. Daartoe zijn de opleidingen gekarakteriseerd aan de hand van de volgende vragen: Onderwijsinstelling Niveau Locatie Naam Opleiding: Inbedding: Korte omschrijving curriculum (profilering): Omvang (bijv in ECT’s) Startdatum opleiding (evt geplande startdatum): Contactpersoon: Relevante samenwerkingen: Website Voorlopig zijn gegevens ingevuld van de volgende opleidingen: Erasmus Mundus European Wind Energy Master, TUDelft Master Sustainable Energy Technology (TUDelft, TUEindhoven, TUTwente) European Master in Renewable Energy, Hanzehogeschool Groningen Afstudeerrichting off-shore Windenergie, Noordelijk Hogeschool Leeuwarden, NHL Minor off-shore Windenergie, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, NHL Minor wind energy project management HAN MBO opleiding wind energie technicus Noorderpoort Master opleiding Energy Science Universiteit van Utrecht Master opleiding Renewable Energy WUR Cursorisch aanbod DUWIND TU Delft Cursorisch aanbod van Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, NHL Cursorisch aanbod ECN Deze gegevens dienen door betrokkenen nog wel te worden gecontroleerd en gecomplementeerd. Daarnaast zullen er nog gegevens worden gevraagd aan: ROC NOVA college ROC Kop van Noord Holland STC PHOE opleidingen in Energie Hogeschool Utrecht …….
De gegevens zullen op een landkaart worden geprojecteerd die vanaf de internet site van het TKI Wind op Zee toegankelijk is. Deze landkaart geeft de locatie van de opleiding waarbij het niveau met verschillende kleuren wordt aangegeven. Bij aanklikken wordt meer gedetailleerde informatie zichtbaar. 20/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling: TUDelft Niveau: Master of Science (MSc) Locatie: Delft Naam Opleiding: EWEM: Erasmus-Mundus European Wind Energy Master Inbedding: De opleiding, ontwikkeld in het kader van het EU kader Erasmus Mundus is ingebed in een internationaal samenwerkingsverband van 4 topuniversiteiten op het gebied van windenergie. De studenten studeren, afhankelijk van de gekozen specialisatie per semester aan verschillende partner universiteiten Korte omschrijving curriculum (profilering): De opleiding wordt in het Erasmus-Mundus internationale samenwerkingsverband van 4 universiteiten uitgevoerd. De coördinatie van deze opleiding ligt bij TU Delft. De opleiding begint met een gemeenschappelijk semester in Denemarken (DTU Kopenkagen) waarna er gekozen wordt uit 4 specialisaties: Wind Physics, Rotor Design, Electric Power Systems and Offshore Engineering. Inhoudelijk verzorgt de TU Delft onderwijs in d rie van de vier specialisaties. Omvang: 120 ECTS. Startdatum opleiding Deze opleiding is in september 2012 gestart met een instroom van 37 studenten. Contactpersoon: Carlos Ferreira (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: De opleiding is een nauw samenwerkingsverband van 4 universiteiten: TU Delft, DTU (Danish Technical University of Technology), NTNU (Norwegian University of Science and Technology) en de UO (Universiteit van Oldenburg). TUDelft is de coordinator. Website: www.windenergymaster.eu Facebook: www.facebook.com/pages/European-Wind-Energy-Master
21/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling 3TU (samenwerkingsverband tussen TU Delft,TU Eindhoven, U Twente) Niveau: Master of Science (MSc) Locatie Delft, Eindhoven, Enschede Naam Opleiding: Sustainable Energy Technology SET) Inbedding: Windenergie is ingebed in een algemeen duurzaam energie technologie curriculum. In het tweede jaar vinden een aantal specialisatie vakken, waaronder het windenergie college, gevolgd door een afstudeerproject, al dan niet op het gebied van windenergie. Korte omschrijving curriculum (profilering): Het windcollege is technisch van aard: windcondities, aerodynamica, windturbine technologie, off-shore technologie, netinpassing, economie. Hoorcolleges met opdrachten. Omvang: De totale SET opleiding is 120 ETC. Het windcollege is 4 ECT Startdatum opleiding: Opleiding is ontwikkeld in 2004 aan de TU Eindhoven en wordt sinds 2006 als 3TU opleiding aangeboden door TU Delft. TU Eindhoven en U Twente. Contactpersoon: TUDelft: Wim Bierbooms,
[email protected]; TUEindhoven: Han Slootweg
[email protected], UTwente: Harry Hoeijmakers
[email protected] Relevante samenwerkingen: Het SET college wordt in een samenwerkingsverband van de 3TU’s Uitgevoerd. Het college in Eindhoven wordt voor 50% door Gerard Schepers (ECN/NHL) gegeven. De specialisatie en het merendeel van de SET windenergie afstudeeropdrachten vindt plaats onder verantwoording van de TU Delft (afstudeerhoogleraar Gerard van Bussel g.j.w.vanbussel@tudelft,nl) Website: http://www.3tu.nl/en/education/sustainable_energy_technology
22/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling TU Delft Niveau: Master of Science (MSc) Locatie Delft, Naam Opleiding: MSc Aerospace Engineering, MSc Electrical Engineering, MSc Civil Engineering, MSc Mechanical Engineering en MSc Technology, Policy and Management allen met een specialisatie windenergie, Inbedding: In de reguliere MSc opleding van de vijf faculteiten waarbij windenergie als specialisatie word aangeboden. Korte omschrijving curriculum (profilering): De specialisatie bestaat uit ongeveer 15 EC aan windenergiecolleges, een internship van 15-18 EC en een afstudeeronderzoek van 42 EC16-20. De windwindenergie gerelateerde colleges zijn meest technisch van aard, mat uitzondering van een offshore safety college en een college offshore wind farm design, dat naast technische aspecten ook aspecten van project management en projectplanning bevat:. Omvang: De totale MSc opleidingen is 120 ETC. Het windenergie geralateerde deel is minimaal 60EC, en bestaat minstens uit een aantal windenergie vakken en een afstudeeronderzoek Startdatum opleiding: Specialisaties Windenergie zijn voor het eerst aangeboden aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek in 2005, gevolgd door Civiele Techniek in 2007 (specialisatie offshore windenergie). De andere faculteiten hebben kort erna hun specialisatie windenergie ontwikkeld. Contactpersoon: TUDelft faculteit LR: Wim Bierbooms,
[email protected]; Faculteit Civiele Techniek: Antonio …..; faculteit EWI Henk Polinder, faculteit 3ME Jan-Willem van Wingerden, faculteit TBM Rolf Kunneke. Relevante samenwerkingen: Samenwerking binnen de TU Delft vindt plaats via de interfacultaire organisatie DUWIND Website: http://www.duwind.tudelft.nl
23/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling: Hanzehogeschool Groningen Niveau: Master of Science Locatie: Groningen Naam Opleiding: Eurec Master Renewable Energy Inbedding: Windenergie curriculum is ingebed in een algemeen duurzaam energie curriculum waarin, naast technische, ook een aantal niet-technische aspecten (bijv juridische aspecten) een prominente rol spelen. De opleiding volgt het Eurec Master format en bestaat uit een core opleiding van een half jaar aan de Hanzehogeschool, gevolgd door een specialisatie bij een van de 6 aangesloten universiteiten in Europa. Deze specialisatie kan windenergie zijn maar ook een andere duurzame energie vorm *), gevolgd door een thesis project Korte omschrijving curriculum (profilering): Het accent van de module windenergie in de core opleiding bij Hanzehogeschool ligt op technische aspecten zoals windcondities, aerodynamica, windturbine technologie, off-shore technologie, netinpassing, en economie. Omvang: 5 ECT voor de core opleiding windenergie in Groningen, 90 ECT’s voor de gehele opleiding Startdatum opleiding: De Eurec Master loopt reeds vele jaren, de opleiding bij Hanzehogeschool is in september 2012 gestart. Contactpersoon: Inge Hiemstra,
[email protected] Relevante samenwerkingen: Het windenergie college wordt door Gerard Schepers (NHL/ECN) gegeven. Het college is gelinkt aan de Energy Academy Europe een samenwerking tussen Hanzehogeschool, Rijksuniversiteit Groningen, Gasterra, Energy Valley en gemeente en provincie Groningen. Website http://www.hanze.nl/home/Schools/Instituut+voor+Engineering/Opleidingen/Master/European+Ma ster+in+Renewable+Energy/Programme+overview.htm Opmerking: De officiele benaming van de onderhavige module is ‘Wind en Hydro’. Het accent ligt echter op Windenergie. *) De specialisatie WindEnergie wordt door de Universiteit van Athene gegeven
24/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling: NHL Hogeschool Niveau: HBO Locatie: Leeuwarden Naam Opleiding: Afstudeerrichting Off-shore windenergie Inbedding: Deze afstudeerrichting kan vanuit de NHL opleidingen Werktuigbouw/Electro/ICT gevolgd worden. De eerste 2 jaar wordt het algemene programma vanuit deze opleidingen gevolgd, met enkele wind specifieke vakken, de laatste 2 jaar zijn windenergie specifiek. Korte omschrijving curriculum (profilering): Accent ligt op techniek. Ook on-shore windenergie technologie komt aan bod. Omvang:240 ECT voor de gehele studie (120 ECT voor de laatste 2 jaren windenergie specialisatie) Startdatum opleiding : 2011 Contactpersoon: Bauke Kuiper (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: De opleiding werkt samen met TUDelft en ECN maar ook met het MBO college Noorderpoort. 15 bedrijven hebben stageplaatsen/afstudeerplaatsten toegezegd aan de opleiding, zie zie http://nhl-wind.engineering.tech.nhl.nl/ (kijk onder Partners) De opleiding is gelinkt aan het MCN Kenniscentrum Wind op Zee, een samenwerkingsverband van verschillende bedrijven en onderzoeksinstellingen in Noord Holland Noord Website: http://www.nhl.nl/scholieren/5806/werktuigbouwkunde/studieopbouw/hoofdfase/offshorewindenergie
25/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling (naam/niveau/locatie): Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Niveau: HBO, niveau 2 Locatie Den Helder Naam Opleiding: Minor Off-shore windenergie Inbedding: Algemeen toegankelijke minor voor een ieder die aan de toelatingseisen voldoet. Korte omschrijving curriculum (profilering): Accent ligt op techniek. Ook on-shore windenergie technologie komt aan bod. Minor bestaat uit stage en een aantal verdiepingsdagen plus opdrachten Omvang: 30 ECT Startdatum opleiding (evt geplande startdatum): Eerste pilot minor gestart in voorjaar 2012 Contactpersoon: Eelke Bontekoe (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: 15 bedrijven hebben stageplaatsen/afstudeerplaatsten toegezegd aan de opleiding, zie http://nhl-wind.engineering.tech.nhl.nl/ (kijk onder Partners) De minor is gelinkt aan het MCN Kenniscentrum Wind op Zee, een samenwerkingsverband van verschillende bedrijven en onderzoeksinstellingen in Noord Holland Noord. Verkennende besprekingen zijn gevoerd met Inholland Alkmaar en TUDelft om deze minor te laten overgaan in een triparte minor van NHL/Inholland/TUDelft Website: http://www.kiesopmaat.nl/modules/nhl/TECH%20NHL/136062/
26/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling (naam/niveau/locatie): HAN Niveau: HBO Locatie: Arnhem Naam Opleiding: Minor Wind Energy project management Inbedding: A minimum of 120 ECTS credits is required for Dutch students International students must first complete an intake assessment Korte omschrijving curriculum (profilering): HAN and OutSmart's have close ties with the professional wind industry. The Wind Energy Project Management exchange course is comprehensive and practical and prepares for a role as a consultant in the professional field of wind energy. Aspects concerning technical, financial and legal elements are taught, necessary for the project set-up (the building of an off-shore Windpark off the Dutch coast. The skeleton of the Minor is formed by the module Project Management and the MS Project software, which is the primary tool for managing the project in its entirety, resources and tasks in particular. The subjects of finances, logistics and legal aspect are registered under the heading of ‘Commerce’, while all engineering aspects are registered under ‘Engineering’. Omvang: 30 ECTS Startdatum opleiding: september 2013 Contactpersoon: Roy Peters;
[email protected] Relevante samenwerkingen: De minor wordt in samenwerking met Outsmart gegeven. Iedere week 1 á 2 gastsprekers vanuit het bedrijfsleven en ca. 8 excursies. Studenten krijgen een klimcursus met certificaat, bezoeken een onshore windfarm en zien de windturbine ook op hoogte, we bezoeken aan het onderwerp gerelateerde bedrijven en gaan per boot naar een offshore windfarm Website: http://www.han.nl/opleidingen/exchange-courses/wind-energy-projectmanagement/
27/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling: ROC Noorderpoort Niveau: MBO niveau 4 Locatie: Delfzijl Opleiding: Windtechnicus Korte omschrijving curriculum (profilering): Studenten worden opgeleid tot O&M windtechnicus onshore en offshore. Belangrijkste onderdelen: windtechniek, Health & Safety, rotorblad inspectie en – reparatie, sitemanagement. Stage is verplicht. Inbedding: het betreft een afstudeerrichting binnen de opleiding AOT (Allround Operationeel Technicus). Na een brede technische basisopleiding waar windtechniek in algemene zin aan bod komt, specialiseert de student zich in het laatste jaar in de windtechniek. Naast een diploma AOT worden de studenten volgens BZEE-gecertificeerd (internationale erkend). Omvang (bijv in ECT’s): De totale opleiding bedraagt 6400 SBU (studiebelastingsuren), waarvan 960 specifiek voor windtechniek. Stage is een verplicht onderdeel. Startdatum opleiding: de afstudeerrichting start in 2013 Contactpersoon: Stieneke Boerma (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: De opleiding werkt samen met de Stichting Support AOT Noord, waarin 15 grote bedrijven samen optrekken met het Noorderpoort om duurzaam top-onderwijs aan te bieden. Daarnaast is er een samenwerkingsverband met de NHL voor de doorstroom naar het HBO. Noorderpoort maakt onderdeel uit van Energy College, een samenwerkingsverband binnen de EAE (Energy Academy Europe).
28/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling: Universiteit Utrecht Niveau: Master of Science Locatie: Utrecht Naam Opleiding: Energy Science Korte omschrijving curriculum (profilering): Energy Science geeft een overzicht van het brede energie veld t.w. beleid economie, technologie modellering en consultancy.In twee vakken Energy Conversion Technology komen technologieen aan bod, waaronder windenergie. Verschillende technische aspecten als windcondities, aerodynamica, windturbine technologie, off-shore technologie, netinpassing, economie worden kort aangestipt. Daarnaast besteedt een enkele student per jaar zijn afstudeerwerk in het windenergie veld waarbij met name zaken als inpassing in het Nederlandse energie netwerk en onbalans aan bod komen. Inbedding: Windenergie als onderdeel van het vak Energy Conversion Technology is ingebed in een algemeen duurzaam energie curriculum Omvang: Windenergie wordt gegeven in de vorm van een gastcollege van 2x 1.5 uur. Daarnaast zijn er twee praktijkmiddagen Startdatum opleiding (evt geplande startdatum): Opleiding loopt reeds vele jaren Contactpersoon: Wilfried van Sark (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: Het windenergie college wordt door Gerard Schepers (ECN/NHL) in de vorm van een gastcollege gegeven
29/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling: WUR Niveau: Master of Science Locatie: Wageningen Naam Opleiding: Renewable EnergyMaster Environmental Sciences Korte omschrijving curriculum (profilering): Verschillende technische aspecten als windcondities, aerodynamica, windturbine technologie, off-shore technologie, netinpassing, economie worden kort aangestipt in de vorm van een gastcollege. Daarnaast dienen de studenten een case study uit te voeren naar een zelf voorzienende (duurzaam) energie woning waarbij ook gebruik wordt gemaakt van windenergie. Inbedding: Windenergie gastcollege is ingebed in een algemeen duurzaam energie curriculum. Het is een vrij keuze vak, dus er komen veel studenten vanuit verschillende richtingen. De meeste zijn Environmental Sciences. Omvang: Windenergie wordt gegeven in de vorm van een gastcollege van 1.5 uur Startdatum opleiding: Windenergie gastcollege wordt gegeven sinds 2012 Contactpersoon: Annemiek ter Heijne (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: Het windenergie college wordt door Gerard Schepers (ECN/NHL) in de vorm van een gastcollege gegeven
30/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling DUWIND TU Delft Niveau: post HBO niveau Locatie: TU Delft Naam Opleiding: Cursussen Introduction to Wind Energy en Technology of Offshore Wind Energy Inbedding: Cursorisch onderwijs van DUWIND Korte omschrijving curriculum (profilering): Introduction to Windenergie is bedoeld voor HBO’ers en academici die binnen hun werkomgeving recent met windenergie te maken hebben gekregen De meeste aspecten van de techniek van windturbines worden in kort behandeld. De groepsopdracht wordt gebruikt om de leerstof neer te laten dalen bij de cursisten. De cursus Technologie van Offhore Wind is bedoeld voor mensen met ervaring in de windenergie die in hun werk te maken (gaan) krijgen met de offshore windenergie. Het cursusmateriaal is afkomstig uit de reguliere windenergie colleges aan de TU Delft. Omvang: Introduction to Wind Energy 3 dagen van ca 8 uur. Waarvan een dag een groepsopdracht. Technologie of Offshore Windenergy 2 dagen inclusief een korte opdracht. Startdatum opleiding: Deze opleidingen worden sinds 2002 verzorgd door DUWIND TU Delft Contactpersoon: Sylvia Willems (s.m.willems @tudelft.nl) Relevante samenwerkingen: Via DUWIND met alle faculteiten van de TU Delft. Samenwerking met Ampelmann Operations voor enige offshore aspecten Website: www.duwind.tudelft.nl
31/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling NHL Niveau: HBO niveau Locatie: in overleg Naam Opleiding: Minicursus windenergie Inbedding: Cursorisch onderwijs vanuit NHL Korte omschrijving curriculum (profilering): Nagenoeg alle aspecten van windenergie worden in vogelvlucht aangestipt. Het cursusmateriaal is vooral afkomstig van Jos Beurskens, Herman Snel (ECN), Han Slootweg (TUE) en diverse docenten van TUDelft. Een aantal opdrachten zijn gedefinieerd. Omvang: 2 dagen van ca 8 uur. Eventuele Opdrachten kosten een extra dag. Startdatum opleiding: De opleiding is voor het eerst in februari 2013 gegeven Contactpersoon: Lector Gerard Schepers (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: Website: Nvt
32/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling NHL Niveau: Post HBO Locatie: Leeuwarden of Den Helder Opleiding: Corrosiebescherming Korte omschrijving curriculum (profilering): Theoretische en praktische aspecten van corrosie (bescherming) tbv off-shore wind energie installaties worden onderwezen. Gewerkt wordt volgens het concept van blended learning. Inbedding: Cursorisch onderwijs vanuit NHL Omvang: 5 contactavonden van 2.5 uur, resulterend in een totale studiebelasting van 6 uur/wee k gedurende 5 weken. Startdatum opleiding (evt geplande startdatum): November 2012 Contactpersoon: Jaap Verhage Relevante samenwerkingen: TNO
33/34
DOCUMENT Onderwijsinstelling (naam/niveau/locatie): ECN Niveau: HBO of WO niveau Locatie: Petten of in overleg Opleiding: Cursorisch aanbod, diverse modules, o.a. Aerodynamica, Aero-elasticiteit, Regeltechniek, O&M Korte omschrijving curriculum (profilering): Gericht op ECN ervaringen opgedaan in onderzoeks en industriele projecten Inbedding: Cursorisch onderwijs vanuit ECN Omvang: De meeste modules hebben een omvang van 2 dagen van ca 8 uur Startdatum opleiding (evt geplande startdatum): De modules worden reeds vele jaren gegeven Contactpersoon: (o.a.) Gerard Schepers (
[email protected]) Relevante samenwerkingen: Veel van het gepresenteerde materiaal is afkomstig uit samenwerkingsprojecten. Website: http://www.ewis.nl/training/
34/34