Thema: “Waar blijft het Rijk van God? ” Predikant: Ds. Noeme Visser Organist: Dhr. Gerrit Wolters
Welkom en mededelingen van de kerkenraad De kinderen gaan naar hun eigen dienst
Psalm 27: 1,2 >>
2 Eén ding slechts kan ik van den HEER verlangen, dit ene: dat zijn gunst mij eenmaal geev' Hem dagelijks te loven met gezangen, te wonen in zijn huis zolang ik leef! Hoe lieflijk straalt zijn schoonheid van omhoog. Hier weidt mijn ziel met een verwonderd oog, aanschouwende hoe schoon en zuiver is zijn licht, verlichtende de duisternis.
Stil gebed Groet en bemoediging
V: Groet G: Amen Bemoediging: V: Onze hulp is in de naam van de Heer G: die hemel en aarde gemaakt heeft, V: die trouw houdt tot in eeuwigheid. G:en niet laat varen het werk van zijn handen.
7 O als ik niet met opgeheven hoofde zijn heil van dag tot dag verwachten mocht! O als ik van zijn goedheid niet geloofde, dat Hij te vinden is voor wie Hem zocht! Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! Hij is getrouw, de bron van alle goed! Wacht op den HEER, die u in zwakheid schraagt, wacht op den HEER en houd u onversaagd.
Inleidende woorden De Tien Woorden als smeking ( naar Calvijn ) V. U roepen wij aan, o God Want U baant ons de weg ten leven en spreekt uw woord van bevrijding. “Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. ………….. .…rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort
V.
U roepen we aan, o God want U baant ons de weg naar het leven. AMEN (aangepaste NBV vertaling)
Tussentekst ( Jes 12:2-5) Glorialied Gez 301:1,2,3 >>
2 Hij schenkt de levensadem, Hij geeft de levensgeest, in schande en in schade is Hij nabij geweest, aan al wie Hem aanbaden, aan ieder die Hem vreest, komt Hij, de Heer, te stade, de minsten allermeest.
3 Al leeft uw volk verschoven kyrieleison, in 't land van vuur en oven, in 't land van Babylon, al is de hemel boven voor mensen doof en stom, nog moeten wij U loven met stem en fluit en trom.
DE HEILIGE SCHRIFT Gebed om verlichting met de Heilige Geest / Opening van de Schriften / Gebed van de zondag
OT Lezing: Ez 17:22-24 22 Dit zegt God, de HEER: Ikzelf zal uit de top van de hoge ceder, tussen de bovenste takken, een teer twijgje wegplukken, en dat zal ik planten op een hoge en verheven berg. 23 Op de hoogste berg van Israël zal ik het planten, het zal takken dragen en vruchten voortbrengen, en een prachtige ceder worden. In die boom, in de schaduw van zijn takken, zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn. 24 En alle bomen in het veld zullen beseffen dat ik, de HEER, het ben die een hoge boom velt en een kleine boom doet groeien, die een gezonde boom laat verdorren en een verdorde boom weer laat bloeien. Wat ik, de HEER, gezegd heb, zal ik doen.”’
3
Brieflezing Romeinen 8:18-30 18 Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. 19 De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. 20 Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, 21 omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. 22 Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. 23 En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. 24 In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? 25 Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan
volharden. 26 De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. 27 God, die ons doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen. Hij weet dat de Geest volgens zijn wil pleit voor allen die hem toebehoren. 28 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. 29 Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. 30 Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft hij ook geroepen; en wie hij heeft geroepen, heeft hij ook vrijgesproken; en wie hij heeft vrijgesproken, heeft hij nu al laten delen in zijn luister.
2 Waar blijft het overlang beloofde land van God, waar liefd' en lofgezang verdrijven leed en dood? 4 Zal ooit een dag bestaan dat oorlog, haat en nijd voorgoed zijn weggedaan, in deze wereldtijd? 6 Wij bidden, Heer, sta op en kom in heerlijkheid! Op U staat onze hoop die onze Herder zijt!
Marcus 4:26-34 26 En hij zei: ‘Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: 27 hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe. 28 De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar. 29 Maar zo gauw het graan het toelaat, slaat hij er de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.’
30 En hij zei: ‘Waarmee kunnen we het koninkrijk van God vergelijken en door welke gelijkenis kunnen we het voorstellen? 31 Het is als een zaadje van de mosterdplant, het kleinste van alle zaden op aarde wanneer het gezaaid wordt. 32 Maar als het na het zaaien opschiet, wordt het het grootste van alle planten en krijgt het grote takken, zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.’ 33 Met zulke en andere gelijkenissen verkondigde hij hun Gods boodschap, voor zover ze die konden begrijpen; 34 hij sprak alleen in gelijkenissen tegen hen, maar wanneer hij alleen was met zijn leerlingen, verklaarde hij hun alles.
Zingen: U komt de lof toe
Preek
2 In deze onstuimige lente, waarin heel de wereld bestaat, verwekt Gij de elementen en wie scheidt het goed van het kwaad? 3 En wie zal het zaad onderscheiden, het zij tot verval of tot eer? Uw regen geeft regen aan beide, uw zon ziet op beide terneer.
4 Heer, zijn wij het zaad van uw akker, Gij doet ons ontkiemen tot graan. Wij sliepen en Gij roept ons wakker, Gij doet ons uit aarde ontstaan. 5 Wij groeien de aarde te boven, wij rijpen in weer en in wind, totdat Gij in garven en schoven de mensen tezamen bindt.
GEBEDEN EN GAVEN DANKZEGGING en VOORBEDEN BLOEMENGROET INZAMELING: KERK KERK IN ACTIE/ WERELDDIACONAAT
ZENDING EN ZEGEN SLOTLIED >>
3 Een lied van uw verwondering dat nòg uw naam niet onderging, maar weer opnieuw geboren is uit water en uit duisternis.
5 Wij zullen naar zijn land geleid doorleven tot in eeuwigheid en zingen bij zijn wederkeer een nieuw gezang voor God de Heer.