Terugmelden, waarom niet? Eindrapport
auteurs Ko Mies, Tessa van den Berg, Tom Kronenburg, Ton Monasso project 003160 versie
1.0
datum
10 januari 2013
Managementsamenvatting Het Programma Stelsel van Basisregistraties richt zijn aandacht steeds meer op het in samenhang tot werking brengen van het stelsel van basisregistraties. Het cluster STOUT heeft PBLQ Zenc in dit kader gevraagd onderzoek uit te voeren naar de knelpunten die afnemers in de praktijk ervaren bij het terugmelden op basisregistraties. De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Welke barrières ervaren afnemers in hun werkprocessen waardoor zij niet of minder terugmelden op de basisregistraties dan potentieel mogelijk en wenselijk is?” De hoofdvraag valt uiteen in vier deelvragen: 1. 2. 3. 4.
Aan welke condities moet worden voldaan om een afnemer in de praktijk te laten terugmelden? Aan welke condities voor terugmelden wordt niet voldaan in de onderzochte processen? Hoeveel terugmeldingen zijn te verwachten als wel aan alle condities wordt voldaan? Welke mogelijkheden bestaan er om die condities te beïnvloeden?
Om deze vragen te beantwoorden zijn in het onderzoek 16 werkprocessen bij diverse afnemers onderzocht. Het gaat om processen waarin de verwachting bestond dat ‘confronterende gegevens’ aanwezig zijn, zodat gronden voor terugmelden aanwezig kunnen zijn. Binnen deze processen is ‘neutraal’ in kaart gebracht hoe terugmeldingen plaatsvinden en waarom eventueel minder wordt teruggemeld dan potentieel mogelijk is. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in ‘factsheets’ per onderzocht proces, die in een apart document zijn opgeleverd. Het onderzoek heeft een exploratief karakter. Op basis van de 16 werkprocessen is het niet mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen die betrekking hebben op alle werkprocessen van afnemers waarin basisregistratiegegevens worden gebruikt. Wel ontstaat een beeld van barrières die zich bij verschillende organisaties voordoen en waarvan het wegnemen in ieder geval op die organisaties een effect zal hebben. In dit onderzoek is nadrukkelijk rekening gehouden met de stand van zaken en beschikbare relevante kennis binnen eerdere en nog lopende projecten. De onderzoeksopdracht zelf is aanvullend op de overige bekende activiteiten binnen en buiten het stelsel. Aan welke condities moet worden voldaan om een afnemer in de praktijk te laten terugmelden? We hanteren een barrièremodel als conceptueel ordeningskader. Niet-terugmelden verklaren we door de afwezigheid van de juiste condities; of omgekeerd: de aanwezigheid van een of meer door ons onderscheiden 5 barrières: − − − − −
Niet gebruiken: De gegevens worden niet als authentieke gegevens gebruikt of in aanvulling op andere gegevens, of bij confrontatie met andere gegevens prevaleren die andere gegevens. Niet weten: De kennis over de mogelijkheid om terug te melden, en inzicht in de relevante basisregistratie, is niet aanwezig of onjuist. Niet herkennen: De constatering dat een gegeven niet of mogelijk niet juist is, blijft achterwege. Niet willen: Er is geen motivatie, gebaseerd op regels/afspraken, verwachtingen of intrinsieke wil, om terug te melden. Een organisatie geeft intern (nog) geen prioriteit aan terugmelden. Niet kunnen: Er zijn geen (al dan niet elektronische) voorzieningen om de terugmelding te laten plaatsvinden. Het terugmelden kan ook als niet gebruiksvriendelijk worden ervaren.
De barrières staan niet in een hiërarchische verhouding tot elkaar. De aanwezigheid van de ene barrière sluit die van een andere niet uit. Zo kan niet gebruiken een rol spelen voor het ene gegevenselement (bijvoorbeeld bedrijfsadres), en niet kunnen voor het andere (bijvoorbeeld het niet kunnen terugmelden op een persoon die nog niet voorkomt in de GBA). In een eerdere versie hadden we ook de barrière niet mogen opgenomen: de juridische basis, inclusief interne regels binnen de organisatie, om terug te melden ontbreekt. We hebben echter geen aanwijzingen gevonden dat deze barrière zich voordoet. Om deze reden hebben we deze barrière uit het model verwijderd. Aan welke condities voor terugmelden wordt niet voldaan in de onderzochte processen? In de vervolganalyse zijn de processen nader geanalyseerd en per proces en per basisregistratie bepaald welke barrières van toepassing zijn. De processen zijn geanonimiseerd, om een algemeen beeld te krijgen. Het gaat niet om de mening over een specifiek werkproces. De meest gebruikte basisregistraties kennen verschillende barrières. Voor de GBA en de NHR komt het vaak voor dat wordt vertrouwd op het belang dat de aanvrager heeft. Het is hier niet altijd duidelijk hoe de organisatie om moet gaan met de afweging tussen zelf terugmelden of dit terugleggen bij de aanvrager. Bij de GBA speelt, dat het ontbreken van terugkoppeling de terugmelder demotiveert. Dit is mede het gevolg van het grote aantal terugmeldingen dat in sommige processen wordt gedaan. Voor de BAG zien we dat in veel werkprocessen nog onvoldoende kennis aanwezig is over het gebruik van de basisregistratie. Het herkennen van afwijkingen is daarmee ook lastig. Bij de NHR speelt dat bij enkele organisaties de perceptie bestaat dat de basiskwaliteit niet goed genoeg is voor hun processen. In hoeverre er daadwerkelijk kwaliteitsproblemen zijn, kon in dit onderzoek niet worden vastgesteld. De belangrijkste barrière is niet willen. Het gaat hier vaak om organisaties die bij een geconstateerde afwijking niet zelf overgaan tot het doen van een terugmelding, maar ervan uitgaan dat de burger of het bedrijf de gegevens laat corrigeren. Zij geven aan dat de aanvrager zelf een belang heeft en vertrouwen daarmee op aanpassing van de gegevens door de aanvrager. Ook wordt aangegeven dat het ontbreken van terugkoppeling op de afhandeling van de melding demotiverend werkt. Organisaties geven soms geen prioriteit aan het terugmelden in zijn algemeenheid of het terugmelden op een specifieke basisregistratie. Dat kan komen doordat men nog bezig is met de aansluiting op of het eerste gebruik van basisregistraties, of doordat de basisregistratiegegevens voor de uitvoering van het proces niet noodzakelijk zijn. Niet herkennen komt ook veel voor. Voor een groot deel gaat het om kenmerken die inherent zijn aan de onderzochte werkprocessen; er vindt bijvoorbeeld geen confrontatie plaats met ‘eigen’ gegevens of er is geen klantcontact. Verder komt het regelmatig voor dat medewerkers niet in staat zijn te herkennen of de gegevens die in het werkproces worden gebruikt, ook afkomstig zijn uit een basisregistratie. De algemene kennis over basisregistraties (weten) kan er dan wel zijn, maar de informatievoorziening in het proces is niet zodanig dat genoeg zekerheid wordt verkregen over de herkomst van de gegevens. Niet weten is de derde barrière die veel voorkomt. Veelal speelt dat niet zozeer op het niveau van de organisatie, maar weten de uitvoerende medewerkers onvoldoende om terugmeldingen te doen. De ‘implementatie’ van terugmelden binnen de organisaties is dan nog niet ver gevorderd. De barrières niet gebruiken en niet kunnen spelen een ondergeschikte rol. Bij niet gebruiken gaat het om enkele processen waarin de basisregistratiegegevens niet authentiek worden gebruikt; zij worden makkelijk ‘overschreven’ door andere gegevens die in het proces naar voren komen. Niet kunnen duidt vooral op onvoldoende gebruiksvriendelijke terugmeldvoorzieningen. Met name in processen waar grootschalig gegevens worden verwerkt en ook vaak gerede twijfel ontstaat, loont het om de inspanning die het kost om
een enkele terugmelding te doen, te verkleinen. Daarbij gaat het vooral om de integratie met eigen applicaties van de organisatie. Hoeveel terugmeldingen zijn te verwachten als wel aan alle condities wordt voldaan? Er bestaan grote verschillen in de terugmeldpotentie per werkproces. In enkele processen zijn geen extra terugmeldingen te verwachten, in andere moet het terugmelden nog op gang komen en kan het aantal nieuwe terugmeldingen oplopen tot honderden per jaar. De meeste inschattingen voor groei hebben betrekking op de ‘subject’-registraties: GBA en NHR. Dit zijn ook de basisregistraties waar de geïnterviewden de meeste kennis over hebben, al het langst gebruiken en het vaakst op terugmelden. Welke mogelijkheden bestaan er om die condities te beïnvloeden? Wij bevelen zes maatregelen aan, die samenwerking vereisen tussen afnemers, bronhouders, houders van landelijke voorzieningen en andere stelselpartijen, die aangrijpen op de belangrijkste gevonden barrières. Bied duidelijkheid over het omgaan met ‘aanvragersbelang’ (willen) Niet willen is vaak het gevolg van een belangenafweging. De organisatie is van mening dat de burger of het bedrijf zelf belang heeft bij correcte gegevens en doet daarom geen terugmelding. Dit kan een legitieme afweging zijn, maar door het ontbreken van duidelijke richtlijnen is niet helder hoe organisaties deze afweging moeten maken. De Handreiking Gerede Twijfel voor de GBA gaat wel in op dit punt, maar raakt slechts één basisregistratie, is (nog) niet overal bekend en laat nog steeds enige onduidelijkheid bestaan over hoe organisaties moeten handelen in deze situatie. Een aanpak op stelselniveau ligt voor de hand. Vraagstukken rond het aanvragersbelang spelen in meerdere basisregistraties; het vaakst, maar niet alleen, rond de subjectregistraties GBA en NHR. Daarnaast is het vraagstuk niet beperkt tot specifieke organisaties: elke organisatie die basisregistraties gebruikt in dienstverlenende processen kan met de onduidelijkheid rond het aanvragersbelang worden geconfronteerd. Verhoog het basisregistratiebewustzijn in de uitvoering (herkennen) Het niet herkennen van potentiële terugmeldingen is een belangrijke barrière op het niveau van terugmeldende medewerkers. Zij herkennen niet altijd dat gebruikte gegevens afkomstig zijn uit een basisregistratie, ook al hebben zij wel kennis over basisregistraties in zijn algemeenheid. Verbeter daarom de informatievoorziening van de processen, zodat duidelijk wordt wat de herkomst van de gegevens is. Naarmate gegevens vaker authentiek worden gebruikt, wordt het overigens ook vanzelfsprekender dat zij uit basisregistraties afkomstig zijn. Deze aanbeveling richt zich op individuele afnemers, die verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening van hun eigen processen. Er zijn geen aanwijzingen dat het vraagstuk zich concentreert rondom specifieke basisregistraties. Besteed meer aandacht aan de communicatie naar uitvoerende medewerkers (weten) Een andere barrière die veel voorkomt is niet weten. Dit is over het algemeen het gevolg van niet-adequate implementatie in de organisatie. Niet voor alle medewerkers is duidelijk wat er van hen verwacht wordt. De onduidelijkheid kan ook samenhangen met verwarring over het begrip gerede twijfel. Organisaties zouden meer aandacht moeten besteden aan het ondersteunen van hun medewerkers met werkinstructies of trainingen. Op stelselniveau kan dit worden vergemakkelijkt door standaard-communicatiemateriaal beschikbaar te stellen. Dat verkleint de inspanning die afnemers moeten verrichten om het terugmeldproces goed te implementeren en draagt bij aan de uniformiteit van begrippen en procedures, die op hun beurt de verwerking van terugmeldingen door bronhouders vergemakkelijken. Deze aanbeveling zal vooral effect hebben op werkprocessen waarin relatief weinig wordt teruggemeld. Bij een grotere omvang zal de organisatie zelf meer aandacht en middelen kunnen besteden aan het implementatieproces en loont het voor hen sneller om ‘maatwerk’-communicatiemateriaal te ontwikkelen.
Stimuleer authentiek gebruik door een zorgvuldig aansluitproces (gebruiken, willen) Een andere barrière is het niet gebruiken door de perceptie van de basiskwaliteit van de gegevens in de basisregistraties. Om die te verbeteren is een goed uitgewerkt aansluitprotocol noodzakelijk. Daarmee kan worden gestimuleerd dat aansluitende organisaties en het aansluiten van organisaties op een natuurlijk moment helpen de kwaliteit te verbeteren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan bestandsvergelijkingen bij de start, tussen de basisregistratie en de registraties van de aan te sluiten organisatie. Als organisaties meer belang hebben bij het gebruik van de gegevens, ligt het in de lijn der verwachting dat ook terugmelden meer prioriteit zal krijgen. Deels is hiervoor tijd nodig (aansluiten en wennen aan gebruik gaan nu eenmaal vooraf aan ‘soepel’ terugmelden), maar zonder dat een werkproces belang heeft bij de gegevens zal het aantal terugmeldingen altijd relatief beperkt blijven. Een goed aansluitproces is een gedeelde verantwoordelijkheid van een registratiehouder en een aansluitende afnemer. Deze aanbeveling richt zich vooral op aansluiting van organisaties die nog geen (authentiek) gebruik maken van een basisregistratie, en heeft daarmee vooral betrekking op de nieuwere (en toekomstige) basisregistraties, inclusief de NHR die nog niet altijd authentiek gebruikt wordt. Communiceer over de afhandeling van de terugmelding (willen) Niet willen hangt vaak samen met het ontbreken van terugkoppeling op de afhandeling van terugmeldingen. Dit is een stelselprobleem, omdat de terugkoppeling interactie vereist tussen de terugmelder en de bronhouder. Een voorziening hiervoor die deze interactie ondersteunt, zou een grote stimulans kunnen zijn in het gebruik. De aanbeveling is het meest urgent voor de GBA. Deze basisregistratie wordt het meest gebruikt en het ontbreken van terugkoppeling heeft soms een demotiverend effect op huidige terugmelders. Verhoog de gebruiksvriendelijkheid van terugmeldvoorzieningen (kunnen) Hoewel het gemak waarmee terugmeldingen gedaan kunnen worden via elektronische voorzieningen niet in veel werkprocessen als barrière naar voren is gekomen, speelt het wel een rol bij een aantal grootschalige processen waar de terugmeldpotentie hoog is. Om terugmelden daar ook grootschalig te kunnen doen, kan het helpen om met name de tijd die nodig is voor het doen van een melding te verkorten. Houd hierin rekening bij het doorontwikkelen van terugmeldvoorzieningen, bijvoorbeeld door ruime mogelijkheden aan te bieden voor interfaces waarmee vanuit de eigen applicaties van organisaties terugmeldingen kunnen worden gedaan. Eventueel kan het lonen om vanuit het stelsel voor een beperkt aantal grootschalige processen voorzieningen te creëren die afwijken van de ‘algemene’ voorzieningen. Het aantal organisaties dat grootschalig terugmeldt is beperkt; grote uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst zijn het meest gebaat bij een goede integratie van terugmelden in de eigen applicaties.
Reflectie De onderzochte organisaties verschillen in de volwassenheid van het gebruik van basisregistraties en het terugmelden. Dat uitte zich ook in het kennisniveau van de geïnterviewden en het gemak waarmee de juiste personen gevonden konden worden. Naarmate de volwassenheid stijgt, neemt het kennisniveau toe. Zo ook het gemak de juiste persoon te vinden. Naarmate de organisatie meer terugmeldervaring heeft, blijken de geïnterviewden vaak over meer detailkennis te beschikken. We hebben daarbij zorgvuldig geprobeerd om feiten (het is zo dat, omdat…) en percepties (ik heb gehoord dat…) van elkaar te scheiden. Goed terugmelden heeft alles te maken met het goed gebruiken van een basisregistratie. Het stimuleren van terugmelden kan niet los worden gezien van de algemene inzet om het belang van basisregistraties voor afnemende processen te verduidelijken en de belangen tussen bronhouder/stelsel en afnemers zoveel mogelijk op één lijn te krijgen. Dat komt bijvoorbeeld naar boven bij binnengemeentelijke terugmeldingen. Medewerkers zijn daarin vaak gemotiveerd om terug te melden. Dat verklaren wij uit de nauwe (organisatorische) band tussen de terugmelder en de basisregistratie. GBA- en BAG-terugmeldingen worden daar ervaren als ‘we helpen onszelf’. Het vergroten van de (emotionele) betrokkenheid tussen terugmelder en bronhouder zou dus een mogelijkheid zijn om terugmeldingen te stimuleren. Naarmate een basisregistratie langer bestaat, in meer relevante processen wordt gebruikt en meer terugmeldingen heeft verwerkt, krijgt terugmelden een ander karakter. Wanneer de bulk van de aansluitingen net heeft plaatsgevonden en afnemers nog zoekende zijn om de basisregistratie te integreren in hun werkproces is terugmelden nog ondergeschikt aan andere issues. Als terugmelden een natuurlijker onderdeel van de werkprocessen wordt gaat de vraag van het belang (niet willen) over in de vraag van hoe dan (niet kunnen). Wanneer het gebruik van basisregistraties ‘volwassener’ is, ontstaat een positieve kwaliteitsimpuls: de kwaliteit van de gegevens in de basisregistratie verbetert, en het aantal terugmeldingen kan daardoor afnemen waardoor de belasting voor alle ketenpartijen vermindert. Het aantal terugmeldingen is moeilijk te normeren. Het is moeilijk vast te stellen wat veel of weinig is en of dit goed of slecht is. Terugmelden is immers een middel om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren en geen doel op zich.
Inhoudsopgave 1. Inleiding
2
1.1 1.2 1.3 1.4
2 2 4 5
Achtergrond en doel Vraagstelling Deelvragen Relatie met overige projecten
2. Condities voor terugmelden: barrièremodel
6
3. Niet-terugmelden
9
3.1 Analyse per basisregistratie 3.2 Analyse per barrière
11 15
4. Potentie van meer en beter terugmelden
17
5. Aanbevelingen
19
6. Reflectie
21
6.1 Proces 6.2 Uitkomsten
Betrokken personen Geïnterviewden voor validatie barrièremodel Geïnterviewden werkprocessen Begeleidingscommissie Expertise 25
Bestudeerde documentatie
21 21
24 24 24 25
26
1.
Inleiding
1.1
Achtergrond en doel
Het Programma Stelsel van Basisregistraties verlegt zijn aandacht steeds meer van het creëren van een stelselaanbod naar het tot werking brengen van het in samenhang werkend stelsel. Het cluster STOUT werkt daarom aan het structureel beter zicht krijgen op het concrete gebruik van het stelsel van basisregistraties. Daarmee kan beter worden ingespeeld op informatiebehoeften bij gebruikers van de basisregistraties. Ook kunnen eventuele knelpunten van gebruikers worden opgelost. Het traject “Afnemersvraagstukken Terugmelden” moet inzicht geven in de vraagstukken en knelpunten waarmee gebruikers van basisregistraties worden geconfronteerd bij het terugmelden van mogelijke onjuistheden in basisregistraties. De afnemersspecifieke kant van het terugmelden staat centraal. Dit onderzoek gaat niet over knelpunten met het (niet kunnen) gebruiken van de technische voorzieningen (DigiMelding) die in stelselverband worden ontwikkeld. Ook het verwerken van terugmeldingen door de bronhouders is geen onderdeel van dit onderzoek. Het cluster STOUT heeft PBLQ Zenc gevraagd onderzoek uit te voeren naar de knelpunten die afnemers in de praktijk ervaren bij het terugmelden op basisregistraties. Dit rapport is de weerslag van dat onderzoek, dat heeft plaatsgevonden in de periode september-november 2012.
1.2
Vraagstelling
De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Welke barrières ervaren afnemers in hun werkprocessen waardoor zij niet of minder terugmelden op de basisregistraties dan potentieel mogelijk en wenselijk is?” We lichten de belangrijkste termen kort toe. Met barrières bedoelen we condities die een afnemer ervan kan weerhouden om in een concreet geval tot terugmelding over te gaan. In het onderzoek hebben we een model ontwikkeld dat de verschillende soorten condities ordent. Met afnemers bedoelen we organisaties die gegevens betrekken uit de basisregistraties voor gebruik in bepaalde processen 1 . Terugmelden duidt op de feitelijke handeling van een afnemer: het terugkoppelen van gegevens over de inhoud van een basisregistratie aan de bronhouder. Onder basisregistraties verstaan we de registraties die operationeel waren bij de start van het onderzoek: GBA, NHR, BAG, BRT, BRK, BRV, BRI en WOZ.
1
Hiermee sluiten we aan op de definitie zoals die gehanteerd wordt door het Stelselinformatiepunt. http://www.eoverheid.nl/onderwerpen/stelselinformatiepunt/stelsel-van-basisregistraties/
pagina 2 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
In het onderzoek zijn we met een selectie van 20 werkprocessen gestart. Deze selectie is vastgesteld samen met de begeleidingscommissie. Het gaat om processen waarbij werd verwacht dat zij zich lenen voor het doen van terugmeldingen, hoofdzakelijk omdat er constateringen kunnen worden gedaan op basis van eigen informatie. Om verschillende redenen is het niet mogelijk gebleken bij alle werkprocessen toegang te krijgen voor verdiepend onderzoek (zie Reflectie). Uiteindelijk zijn 16 werkprocessen (zie onderstaande tabel) bij afnemers in de diepte onderzocht. Het al dan niet verplichte gebruik van gegevens uit basisregistraties en/of een verplichting tot terugmelden waren geen (centraal) criterium bij de selectie van werkprocessen. Wel staan het daadwerkelijke gebruik en het terugmelden centraal, niet de wettelijke verplichting daartoe. In de mix van processen is gezorgd voor een spreiding tussen Manifestpartijen (10 processen), gemeenten (3 processen) en overige afnemers (3 processen). Ook is rekening gehouden met voldoende variëteit in de gebruikte basisregistraties. Nummer
Organisatie
Werkproces
Manifestpartijen 1
Agentschap NL
Verlenen fiscale regelingen
2
Agentschap NL
Verlenen stimuleringssubsidies
3
Belastingdienst
Controleren recht op hypotheekrente-aftrek
4
Belastingdienst
Vaststellen aanslag erfbelasting
5
CJIB
Afhandelen bezwaarschriften voor product Mulder
6
CJIB
Innen boetes voor product Mulder
7
Dienst Regelingen
8
Dienst Regelingen
Mineralenboekhoudingsregister/ melkrechtenregistratie Subsidieaanvragen
9
DUO
Controle inkomensgegevens ouders
10
DUO
Controle uitwonende studenten (fraude-onderzoek)
Gemeenten 11
Gemeente 's-Hertogenbosch
Horeca-exploitatievergunning
12
Gemeente 's-Hertogenbosch
Inning gemeentebelastingen
13
Gemeente Weert
Fraudeopsporing WWB
Overige organisaties 14
Omgevingsdienst West-Holland
Handhaven omgevingsvergunning
15
Raad voor de Rechtsbijstand
Aanvraag toevoeging
16
SNG / GGN
Beslagleggingen
Binnen elk van de processen is ‘neutraal’ in kaart gebracht in hoeverre terugmeldingen plaatsvinden en wat de redenen zijn voor eventueel minder terugmelden dan potentieel mogelijk is.
pagina 3 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Het onderzoek heeft een exploratief karakter. Op basis van de 16 werkprocessen is het niet mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen die betrekking hebben op alle werkprocessen van afnemers waarin basisregistratiegegevens worden gebruikt. Wel ontstaat een beeld van barrières die zich bij verschillende organisaties voordoen en waarvan het wegnemen in ieder geval op die organisaties een effect zal hebben.
1.3
Deelvragen
De hoofdvraag valt uiteen in vier deelvragen: Deelvraag 1: Aan welke condities moet worden voldaan om een afnemer in de praktijk te laten terugmelden? Bij vier afnemers hebben we onderzocht hoe de afweging tot terugmelden tot stand komt. Daarmee hebben we het barrièremodel van PBLQ Zenc aangescherpt en gevalideerd. Dat model was vervolgens de basis voor de interviewopzet die is gebruikt in het onderzoeken van de volgende deelvraag. Tussentijds is het model besproken met de begeleidingscommissie en na afloop van alle interviews is het nogmaals aangescherpt. Het uiteindelijke model is opgenomen in hoofdstuk 2. Ook hebben we een korte bureaustudie uitgevoerd en enkele achtergrondgesprekken gevoerd om meer zicht te krijgen op de al bestaande ervaringen met (niet-)terugmelden. De bronnen zijn benoemd in de bijlage. Deelvraag 2: Aan welke condities voor terugmelden wordt niet voldaan in de onderzochte processen? In het onderzoek hebben we met interviews onderzocht in hoeverre in 16 werkprocessen (niet) aan deze condities voor terugmelden is voldaan, en wat de redenen daarvoor zijn. Het onderscheid in vijf condities helpt om de werkelijke reden(en) voor niet-terugmelden te achterhalen. De verklaring ligt vaak in een samenspel van deze condities. Het wegnemen van een barrière (bijvoorbeeld ‘weten’) leidt daarom nog niet automatisch tot meer terugmeldingen. We hebben om deze reden in de interviews ‘doorgevraagd’ en de ervaren barrières dieper geanalyseerd. De analyse en controle op dieperliggende oorzaken is uitgevoerd aan de hand van het barrièremodel. Bij de onderzochte organisaties is meestal gesproken met een proceseigenaar of een medewerker die aansluiting op en het gebruik van basisregistraties in portefeuille had. Het bleek niet altijd mogelijk om een proceseigenaar te vinden of voor dit onderzoek te interesseren. We hebben gezocht naar medewerkers/managers met voldoende overzicht over de (werk)processen en inzicht in de terugmeldpraktijk. Door vooraf de interviewopzet en projectflyer toe te sturen waren de geïnterviewden goed in staat onze vragen te beantwoorden en in de diepte het inzicht te verschaffen dat wij zochten. Daar waar het interview nog onduidelijkheden opleverde is door betrokkenen op ons verzoek nog nader onderzoek in de eigen organisatie gedaan en zijn de antwoorden alsnog aan ons doorgegeven. Op deze manier was het mogelijk in de gegeven tijd en met een overzichtelijke inspanning van de onderzochte organisaties tot adequate antwoorden te komen. Als extra zekerheid zijn de factsheets zoveel als mogelijk door meerdere medewerkers per proces gevalideerd. Na deze validatieslagen is door de onderzoekers nog een kleine redactieslag gemaakt om de factsheets onderling beter vergelijkbaar te maken en de onderbouwing en betekenis van uitspraken te verduidelijken.
pagina 4 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Deelvraag 3: Hoeveel terugmeldingen zijn te verwachten als wel aan alle condities wordt voldaan? Binnen de onderzochte werkprocessen is een inschatting gemaakt van de aantallen terugmeldingen die verwacht kunnen worden als alle barrières zijn weggenomen. De mogelijkheid tot en precisie van de schatting zijn afhankelijk van het aantal en de aard van de aanwezige barrières. Hoe minder barrières er zijn, hoe meer ervaring de organisatie al heeft met terugmelden binnen haar eigen processen en hoe meer informatie er beschikbaar is om een goede inschatting te kunnen maken over het terugmeldpotentieel. Deelvraag 4: Welke mogelijkheden bestaan er om die condities te beïnvloeden? We doen aanbevelingen die erop gericht zijn om de belangrijkste barrières voor terugmelden weg te nemen of te verzachten.
1.4
Relatie met overige projecten
Recent zijn meerdere onderzoeken en verbeterprojecten van start gegaan die een relatie hebben met terugmeldingen binnen het stelsel van basisregistraties. In dit onderzoek is waar mogelijk rekening gehouden met de stand van zaken en beschikbare relevante kennis binnen die projecten. De onderzoeksopdracht zelf is daarmee nadrukkelijk aanvullend op de overige activiteiten binnen en buiten het stelsel. Rondom de terugmeldvoorzieningen lopen er bij ICTU projecten rond het beproeven van Digimelding 1.2 (Evaluatierapport praktijkproef Digimelding 1.2, Een beproeving of een fluitje van een cent?) en het realiseren van Digimelding 2.0. Deze voorzieningen zijn erop gericht om het terugmelden te ondersteunen met software en/of procedure-afspraken. Digimelding is gericht op het mogelijk maken van terugmeldingen op alle basisregistraties. De verwerking van terugmeldingen op basisregistraties heeft de aandacht van meerdere partijen. Agentschap BPR heeft een aantal GBA-roadshows georganiseerd waarin gemeenten en afnemers met elkaar in contact zijn gebracht. Zij is ook bezig met de uitbreiding van de ontwikkeling van de kwaliteitsmonitor GBA en reisdocumenten, waarin uitgebreid aandacht wordt besteed aan de gemeentelijke rol in het terugmeldproces. KING is bezig met het uitwerken van referentieterugmeldprocessen als onderdeel van de impactanalyse op het binnengemeentelijk gebruik van basisregistraties. Ten slotte zijn er onderzoeken en communicatie-activiteiten op het gebied van het gebruik van basisregistraties. Het gaat onder andere om de Dag van het GBA-gebruik (oktober 2011) en een onderzoek in opdracht van het cluster STOUT (Niet meer naar de bekende weg vragen, Sira Consulting, december 2012) naar indieningsvereisten in relatie tot het niet-gebruik basisregistraties. Daarnaast bestaat het Stelselinformatiepunt, dat het gebruik probeert te stimuleren door kennis over het stelsel toegankelijk te maken.
pagina 5 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
2.
Condities voor terugmelden: barrièremodel
Deelvraag 1: Aan welke condities moet worden voldaan om een afnemer in de praktijk te laten terugmelden? In het onderzoek beantwoorden wij de vraag welke barrières afnemers ervaren voor het niet of minder dan mogelijk terugmelden. Als conceptueel ordeningskader hanteren we daarbij een barrièremodel. Voordat een afnemer overgaat tot een terugmelding, moet aan een aantal condities zijn voldaan. Niet-terugmelden verklaren we door de afwezigheid van de juiste condities; of omgekeerd: de aanwezigheid van barrières. Dit barrièremodel hebben we in een expertsessie, met hulp van achtergrondgesprekken en met interviews aangescherpt en gevalideerd. We onderscheiden in relatie tot basisregistraties vijf barrières die een terugmelding kunnen verhinderen. 1. Niet gebruiken: De gegevens uit de basisregistraties worden wel gebruikt in het proces, maar niet als authentieke gegevens. De basisregistratiegegevens worden in aanvulling op andere gegevens gebruikt, of bij confrontatie met andere gegevens prevaleren die andere gegevens. Een voorbeeld daarvan is dat basisregistratiegegevens worden gebruikt om een formulier vooraf in te vullen, maar dat afwijkingen vrijwel probleemloos worden geaccepteerd. 2. Niet weten: De kennis over de mogelijkheid om terug te melden, en inzicht in de relevante basisregistratie, is niet aanwezig of onjuist. Denk hierbij bijvoorbeeld aan interne communicatie, werkinstructies of opleidingen binnen de organisatie. Het gebrek aan kennis over terugmelden kan ook samenhangen met een gebrek aan kennis over het gebruik van basisregistraties. 3. Niet herkennen: De constatering dat een gegeven niet of mogelijk niet juist is, blijft achterwege. Dit valt uiteen in drie delen. Ten eerste kan het zijn dat in het werkproces geen basisregistratiegegevens worden geconfronteerd met andere (gelijksoortige) gegevens. Die andere gegevens kunnen afkomstig zijn van andere organisaties of een ‘eigen constatering’ 2 als bron hebben. In het eerste geval zal minder snel overgegaan worden tot terugmeldingen. De tweede barrière voor herkennen is dat de basisregistratie- en de andere gegevens wel conflicteren, maar dat het verschil niet wordt opgemerkt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als er geen menselijke interventie aan te pas komt en systemen niet zijn geconfigureerd om de verschillen te signaleren of te duiden. Ten derde kan het zijn dat de afwijking niet leidt tot gerede twijfel. De eerste variant daarvan is dat de twijfel niet sterk genoeg is. Als een poststuk bijvoorbeeld tweemaal retour moet komen voordat sprake is van gerede twijfel over de juistheid van het postadres, maar de organisatie zelden meer dan een poststuk per jaar verstuurt, zullen er weinig terugmeldingen plaatsvinden. De tweede variant is dat het
2
We sluiten met dit begrip aan op de Handreiking gerede twijfel voor afnemers van GBA-gegevens.
pagina 6 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
4.
5.
basisregistratiegegeven en het eigen gegeven semantisch niet voldoende overeenkomen om de mate van afwijking goed te kunnen beoordelen; denk aan het verschil tussen een correspondentie- en woonadres. Niet willen: Er is geen motivatie, gebaseerd op regels/afspraken, verwachtingen of intrinsieke wil, om terug te melden. Ten eerste kan de indruk bestaan dat het ‘algemeen nut’ niet is gediend met terugmelden. Dat kan het geval zijn als er weinig vertrouwen is in een goede afhandeling van de melding. Ook kan het zijn dat bijzondere belangenafwegingen meespelen; denk aan een opsporingsdienst die over contrainformatie beschikt, maar die het omwille van een onderzoek nog niet prijs wil geven om het betrokken bedrijf niet te alarmeren. Een andere reden kan zijn dat de organisatie vindt dat de burger of het bedrijf aan zet is om de fout te herstellen, vooral als het wegnemen van de fout in zijn/haar belang is. Ten tweede kan de organisatie redeneren vanuit haar eigen belang en constateren dat die niet is geholpen met terugmelden. Er wordt dan een disbalans gevoeld tussen de ervaren of verwachte baten en lasten. Als een organisatie intern (nog) geen prioriteit geeft aan terugmelden, scharen we dat onder deze barrière, omdat dat te maken heeft met het (relatieve) belang dat de organisatie toekent aan terugmelden. Niet kunnen: Er zijn geen (al dan niet elektronische) voorzieningen om de terugmelding te laten plaatsvinden 3 . Denk hierbij bijvoorbeeld aan functionaliteiten in bedrijfsprocessystemen. Een bijzondere variant is het ontbreken van een object om op terug te melden 4 . Het terugmelden kan ook als niet gebruiksvriendelijk worden ervaren.
De barrières staan niet in een bepaalde hiërarchische verhouding tot elkaar. De aanwezigheid van de ene barrière sluit die van een andere namelijk niet uit, op het niveau van werkprocessen. Zo kan niet gebruiken een rol spelen voor het ene gegevenselement (bijvoorbeeld bedrijfsadres), en niet kunnen voor het andere (bijvoorbeeld het niet kunnen terugmelden op een persoon die nog niet voorkomt in de GBA). In een eerdere versie van het barrièremodel hadden we ook de barrière niet mogen opgenomen. Daarbij ging het erom dat de juridische basis, inclusief interne regels binnen de organisatie, om terug te melden ontbreekt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan conflicterende wetgeving en autorisaties die niet goed aansluiten op het werkproces. We hebben in de onderzochte werkprocessen echter geen aanwijzingen gevonden dat deze barrière zich voordoet. Om deze reden hebben we deze barrière uit het model verwijderd. In het onderzoek hebben we allereerst het barrièremodel gevalideerd met afnemers die wel (relatief veel) terugmelden. Vervolgens hebben we door deze bril gekeken naar verschillende werkprocessen, waarin vermoedelijk te weinig wordt teruggemeld. Dit levert inzichten over knelpunten per barrière en per basisregistratie, die het aangrijpingspunt zijn voor aanbevelingen.
3
Knelpunten met betrekking tot DigiMelding vallen buiten scope, maar we registreren deze wel wanneer dit de reden is dat afnemers niet terugmelden.
4
Die situatie kan zich voordoen als er een melding plaatsvindt op een object of subject dat nog niet voorkomt in een basisregistratie, bijvoorbeeld over een persoon die niet is geregistreerd in de GBA.
pagina 7 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
NIET terugmelden
Niet gebruiken
Er worden geen basisregistratie‐ gegevens gebruikt
Niet weten (algemeen) Niet de kennis hebben over de mogelijkheid om terug te melden, en inzicht in de relevante basisregistratie is afwezig
Niet herkennen (concreet geval)
Niet willen
Niet kunnen
Niet constateren dat een gegeven niet of mogelijk niet juist is
Er is geen motivatie, gebaseerd op regels/afspraken, verwachtingen of intrinsieke wil, om terug te melden
Er zijn geen bedrijfsvoorziening‐ en om de terugmelding te laten plaatsvinden
Alleen als aan alle voorwaarden voldaan wordt, zal een organisatie terugmelden
pagina 8 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
3.
Niet-terugmelden
Deelvraag 2: Aan welke condities voor terugmelden wordt niet voldaan in de onderzochte processen? Tijdens de interviews zijn vragen gesteld om vast te stellen of en zo ja welke barrières gevoeld worden. Daarbij zijn we dicht bij de beleving van de geïnterviewde gebleven. We hebben doorgevraagd om vast te stellen wat de concreet vast te stellen redenen voor (niet)terugmelden waren. In de vervolganalyse heeft het projectteam de processen nader geanalyseerd en op basis van de factsheets per proces en per basisregistratie bepaald welke barrières van toepassing zijn. Het barrièremodel is daarbij consistent toegepast. De processen zijn voor deze meta-analyse geanonimiseerd, omdat het erom gaat een algemeen beeld te krijgen. Het gaat er hier niet om de mening van de onderzoekers over een specifiek werkproces weer te geven. De tabel op de volgende pagina laat het totaal overzicht zien van de barrières in verschillende processen naar de gebruikte basisregistratie. In de tabel is in de eerste kolom het (geanonimiseerde) proces aangegeven. In de tweede kolom is de betrokken basisregistratie aangegeven. In de derde kolom is weergegeven of er wel of niet wordt teruggemeld voor de betreffende combinatie van werkproces en basisregistratie. Vervolgens zijn de van toepassing zijnde barrières weergegeven; een gekleurd vakje betekent dat de barrière naar de mening van de onderzoekers van toepassing is. Het is uiteraard ook mogelijk dat er geen barrières zijn. 5
5
In één geval wordt er niet teruggemeld maar zijn er ook geen barrières (proces A, BAG). In dat proces heeft de BAG een beperkte rol en is tot dusver geen gerede twijfel geconstateerd. Dat sluit echter niet uit dat dat wel kan voorkomen; afwijkingen zouden wel herkend worden.
pagina 9 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
BAG GBA NHR BAG GBA WOZ GBA NHR BAG GBA NHR BAG BRV GBA GBA GBA NHR BRK BRV GBA NHR BAG BRI BRK GBA WOZ GBA NHR BRI BAG BRK GBA NHR BAG NHR BRI GBA GBA NHR GBA NHR
A A A B B B C C D D D E E E F G G H H H H I I I I I J J K L L L L M M N N O O P P
pagina 10 / 25
nee ja nee ja ja ja nee nee nee nee nee ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja nee ja ja ja nee nee nee ja ja nee nee nee ja
Versie 1.0 10 januari 2013
Niet gebruiken
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
x x x x
x x x x x
x x x x x
Niet kunnen
x
x x x x x x
x x
x x
x x x
x x x x x
x x x x x
x
x
x x x x x x x x x x
x x
x
x x x x x x
x
x x
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
In het vervolg van dit hoofdstuk geven wij een analyse van de barrières per gebruikte basisregistratie. De GBA komt in veel processen voor. Daarom is de analyse voor de GBA uitgesplitst in werkprocessen waarbij wel en niet wordt teruggemeld. Ter illustratie van onze waarnemingen geven wij korte citaten uit de fact sheets. Deze dienen ook de sfeer te schetsen rond de ervaren barrière. Vervolgens geven we de analyse weer per ervaren barrière, waarna wij onze totale analyse toelichten als antwoord op de gestelde deelvraag.
3.1
Analyse per basisregistratie
De meest gebruikte basisregistraties kennen verschillende barrières. Voor de GBA en de NHR is het vertrouwen op het aanvragersbelang veelvoorkomend. Hoe de organisatie om moet gaan met de afweging tussen zelf terugmelden of overlaten aan de aanvrager is niet altijd duidelijk. Bij de GBA speelt, mede vanwege het grote aantal terugmeldingen dat in sommige processen wordt gedaan, dat het ontbreken van terugkoppeling de terugmelder demotiveert. Voor de BAG zien we dat in veel werkprocessen nog onvoldoende kennis aanwezig is over het gebruik van de basisregistratie, waarmee ook het herkennen van afwijkingen lastig is. Bij de NHR speelt dat enkele organisaties van mening zijn dat de basiskwaliteit niet goed genoeg is voor hun processen. GBA: processen waarin niet wordt teruggemeld Gegevens uit de GBA worden gebruikt in 14 van de onderzochte processen. In 5 van deze processen komt het voor dat er in het geheel niet wordt teruggemeld. Niet willen komt in 3 processen voor als barrière. Het belang bij een correcte registratie ligt dan bij de aanvrager en niet bij de organisatie die het proces uitvoert. De organisatie doet bij de constatering van afwijkende gegevens geen terugmeldingen. De organisatie legt de verantwoordelijkheid voor de correctie van de gegevens in de registratie terug bij de aanvrager. Niet herkennen is in 2 van deze processen een barrière. Dit wordt veroorzaakt doordat er in het proces geen “eigen confrontatie” met andere gegevens of de werkelijkheid voorkomt. “Signalen over eventuele onjuistheden komen vrijwel nooit vanuit medewerkers uit het primaire proces zelf. Zij herkennen mogelijke onjuistheden meestal niet, met name doordat zij geen gegevens uit verschillende registraties hoeven, kunnen of weten te vergelijken.”
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
GBA GBA GBA GBA GBA
C D J O P
pagina 11 / 25
nee nee nee nee nee
Versie 1.0 10 januari 2013
Niet gebruiken
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
Niet kunnen
x x x x x
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
GBA: processen waarin wel wordt teruggemeld In 9 processen waarin wel wordt teruggemeld, maar minder dan mogelijk, zien we als barrières niet willen, niet herkennen, niet weten en niet kunnen. Het niet willen is het gevolg van prioriteiten van het management die ook samenhangen met de belangenafwegingen (de burger of het bedrijf heeft zelf belang bij correcte gegevens) die gemaakt worden in de organisatie. “Terugmelden heeft op dit moment geen prioriteit van het management.” Ook het niet krijgen van goede terugkoppeling over het vervolg op een terugmelding leidt tot niet willen. Het geeft de organisatie geen inzicht in het belang van terugmelden. “Ook het ontbreken van een terugkoppeling over de afhandeling demotiveert medewerkers om terug te melden.” Daarnaast is de gebruiksvriendelijkheid van de terugmeldmogelijkheden van belang: niet kunnen. Het is opvallend dat in deze processen waarin toch al sprake is van terugmelden de barrières ook niet herkennen en niet weten voorkomen. Deze organisaties zijn zich erg bewust van het terugmelden, maar hebben dat nog niet volledig in de processen geïmplementeerd. Het bewustzijn van het belang van terugmelden is wel een goede voedingsbodem voor verbetering.
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
GBA GBA GBA GBA GBA GBA GBA GBA GBA
A B E F G H I L N
ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Niet gebruiken
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
x
x
x
x x x
x
x x x
x
x
Niet kunnen
x
x x
BAG: niet weten belangrijkste barrière In 7 van de door ons onderzochte processen wordt de BAG gebruikt. In 3 processen wordt niet teruggemeld. De belangrijkste barrière voor terugmelden naar de BAG blijkt niet weten (5 keer). Naar onze mening heeft dat vooral ook te maken met de relatief nieuwe BAG, waarmee de (potentiële) gebruikers nog (te) weinig bekend zijn. Niet willen is daaraan gerelateerd. De prioriteit ligt bijvoorbeeld bij het aansluiten op en gebruiken van de registratie, en nog niet bij het inrichten van het terugmeldproces. Niet herkennen vindt zijn grond in het feit dat in de processen soms moeilijk te achterhalen is wat de herkomst van gegevens is. Als niet duidelijk is of de BAG ‘afzender’ is van gegevens, zullen afwijkingen van die gegevens niet tot een terugmelding op de BAG leiden. “Medewerkers in het primaire proces weten niet altijd dat zij constateringen van eventuele onjuistheden moeten melden, of weten niet goed op welke (basis)registratie zij moeten terugmelden.”
pagina 12 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
BAG BAG BAG BAG BAG BAG BAG
A B D E I L M
nee ja nee ja ja ja nee
Niet gebruiken
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
x x x x x
x
x x
Niet kunnen
x x x
x
NHR: niet willen belangrijkste barrière De NHR is van toepassing in 10 van de door ons onderzochte processen. In 7 processen wordt niet teruggemeld. De belangrijkste barrière is niet willen. De basiskwaliteit van de gegevens is door geïnterviewden enkele keren genoemd als een obstakel voor enerzijds gebruik en anderzijds het terugmelden. Daarmee is in ieder geval de perceptie van deze kwaliteit een obstakel. In deze analyse kunnen we niet nagaan hoe de ‘objectieve’ kwaliteit van de gegevens is. Ook hier ligt het belang in de processen vooral bij de aanvrager en niet bij de organisatie. Daardoor is terugmelden voor de organisaties niet van (groot) belang. De kwaliteit blijft mede hierdoor natuurlijk ook achter.
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
NHR NHR NHR NHR NHR NHR NHR NHR NHR NHR
A C D G H J L M O P
pagina 13 / 25
nee nee nee nee ja ja nee nee nee ja
Versie 1.0 10 januari 2013
Niet gebruiken
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
x
Niet kunnen
x x x x x x
x
x x x x
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
BRI: niet willen belangrijkste barrière In 3 van de door ons onderzochte processen zijn gegevens uit de BRI van toepassing. Het belang bij de juistheid van deze gegevens ligt vooral bij de aanvrager (burger of bedrijf), en de organisatie legt de verantwoordelijkheid voor het aanpassen (terugmelden) daar soms ook terug. “…hanteert daarnaast het uitgangspunt dat in de eerste plaats de aanvrager zelf belang heeft bij de juistheid van gegevens in de basisregistraties: de aanvrager doet immers een financieel beroep op…”
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
BRI BRI BRI
I K N
Niet gebruiken
ja nee ja
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
x
x
Niet kunnen
x
BRK In de door ons onderzochte processen komt de BRK maar beperkt voor. Er zijn weinig overeenkomsten in het terugmelden op de BRK tussen de processen. Enkele keren is opgemerkt dat de BRK-basiskwaliteit hoog is. Deels is dat naar ons idee het gevolg van het feit dat de BRK (administratieve werkelijkheid) voor een deel de juridische werkelijkheid (aktes) beschrijft. Ook als de inhoud van de aktes niet klopt, betekent dat nog niet dat de inhoud van de BRK niet klopt. De bronhouder van de BRK is, anders dan bij bijvoorbeeld de GBA in relatie tot de burgerlijke stand of de BRV in relatie tot kentekenbewijzen, niet dezelfde als degene die zich bezighoudt met de inhoud van de aktes.
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
BRK BRK BRK
H I L
Niet gebruiken
nee ja ja
Niet weten
X
Niet Niet willen herkennen x x
Niet kunnen
x
BRV: niet weten en niet willen belangrijkste barrières In 2 van de door ons onderzochte processen wordt de BRV gebruikt. Als barrières voor terugmelden komen voor: niet weten en niet willen. Onze inschatting is dat deze barrières vooral te maken hebben met het belang dat de organisaties en medewerkers zien in het terugmelden. Dit belang is klein omdat het vaak gaat over individuele probleemgevallen, waarin het gegeven uit de BRV van ondergeschikt belang is (processpecifiek).
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
BRV BRV
E H
pagina 14 / 25
ja ja
Versie 1.0 10 januari 2013
Niet gebruiken
Niet weten x x
Niet Niet willen herkennen x x
Niet kunnen
x
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
WOZ De WOZ wordt beperkt (buitengemeentelijk) gebruikt in de onderzochte werkprocessen. In de 2 processen waar het van toepassing is, is bij de uitvoerende medewerkers nog weinig kennis aanwezig over de relatie tussen de WOZ en het werkproces.
Welke barrières zijn van toepassing? Basisregistratie
Proces Terugmeldingen?
WOZ WOZ
B I
3.2
ja ja
Niet weten
Niet Niet willen herkennen
x x
x x
Niet kunnen
x x
Analyse per barrière
BasisAantal werkregistratie processen
GBA BAG NHR BRK BRI BRV WOZ
Niet gebruiken
Niet gebruiken
14 7 10 3 3 2 2
Niet weten
0 1 2 0 0 0 0 3
2 5 1 1 1 2 2 14
Niet herkennen
5 3 3 2 1 0 2 16
Niet willen
10 3 6 1 1 2 2 25
Niet kunnen
3 0 0 0 0 1 0 4
De belangrijkste barrière is niet willen. Het gaat hier vaak om organisaties die bij een geconstateerde afwijking niet zelf overgaan tot het doen van een terugmelding, maar ervan uitgaan dat de burger of het bedrijf de gegevens laat corrigeren. Zij geven aan dat de aanvrager zelf een belang heeft en vertrouwen daarmee op aanpassing van de gegevens door de aanvrager. Ook wordt aangegeven dat het ontbreken van terugkoppeling op de afhandeling van de melding demotiverend werkt. Organisaties geven soms geen prioriteit aan het terugmelden in zijn algemeenheid of het terugmelden op een specifieke basisregistratie. Dat kan komen doordat men nog bezig is met de aansluiting op of het eerste gebruik van basisregistraties, of doordat de basisregistratiegegevens voor de uitvoering van het proces niet noodzakelijk zijn. Niet herkennen komt ook veel voor. Voor een groot deel gaat het om kenmerken die inherent zijn aan de onderzochte werkprocessen; er vindt bijvoorbeeld geen confrontatie plaats met ‘eigen’ gegevens of er is geen klantcontact. “Voor adresgegevens geldt dat de meeste verschillen tussen het adresgegeven op het aanvraagformulier en het gegeven in de GBA ontstaan door echtscheidingssituaties, waarbij de aanvrager een ander adres kan hebben voor correspondentie. Omdat de aanvraag 'vooraan' in het echtscheidingsproces zit, zijn die adressen vaak tijdelijk. Er ontstaat daarmee geen gerede twijfel.” Verder komt het regelmatig voor dat medewerkers niet in staat zijn te herkennen of de gegevens die in het werkproces worden gebruikt, ook afkomstig zijn uit een basisregistratie. De algemene kennis over basisregistraties (weten) kan er dan wel zijn, maar de informatievoorziening in het proces is niet zodanig dat genoeg zekerheid wordt verkregen over de herkomst van de gegevens.
pagina 15 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Niet weten is de derde barrière die veel voorkomt. Veelal speelt dat niet zozeer op het niveau van de organisatie, maar weten de uitvoerende medewerkers onvoldoende om terugmeldingen te doen. De ‘implementatie’ van terugmelden binnen de organisaties is dan nog niet ver gevorderd. De barrières niet gebruiken en niet kunnen spelen een ondergeschikte rol. Bij niet gebruiken gaat het om enkele processen waarin de basisregistratiegegevens niet authentiek worden gebruikt; zij worden makkelijk ‘overschreven’ door andere gegevens die in het proces naar voren komen. Niet kunnen duidt vooral op onvoldoende gebruiksvriendelijke terugmeldvoorzieningen. Met name in processen waar grootschalig gegevens worden verwerkt en ook vaak gerede twijfel ontstaat, loont het om de inspanning die het kost om een enkele terugmelding te doen, te verkleinen. Daarbij gaat het vooral om de integratie met eigen applicaties van de organisatie. “(…) medewerkers ervaren de ICT‐ondersteuning voor het terugmelden vanuit de eigen applicatie nog als niet goed.” “(…) kunnen niet terugmelden vanuit de locatie waar ze de eventuele onjuistheid constateren. Dat moeten ze vanuit kantoor doen of overdragen aan back‐officemedewerkers.”
pagina 16 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
4.
Potentie van meer en beter terugmelden
Deelvraag 3: Hoeveel terugmeldingen zijn te verwachten als wel aan alle condities wordt voldaan? Voor de meeste processen was de geïnterviewde in staat een inschatting te maken van de potentiële groei in het aantal terugmeldingen. Het gaat daarbij meestal om ruwe cijfers (‘honderden’) of alleen gevoel voor omvang (‘veel’). In circa de helft van de onderzochte processen geven geïnterviewden aan dat er ruimte is voor (veel) meer terugmeldingen. Meestal gaat het dan om processen waar al teruggemeld wordt. Er zijn wel grote verschillen in aantallen, afhankelijk van omvang van het proces. Organisaties die nog niet terugmelden kunnen veel moeilijker een inschatting maken. Organisaties die zeggen de basisregistraties niet als authentieke bron te gebruiken melden in het geheel niet terug, want zij zeggen geen belang te hebben. Hier zal de toename dan ook erg beperkt zijn. Respondenten vinden het heel moeilijk om exacte getallen te noemen voor de potentiële groei in aantallen terugmeldingen. Op een geaggregeerd niveau kunnen we echter wel iets zeggen over de ordegrootte van de verwachte toename. Daarvoor hebben wij per proces een getal geschat dat past bij de kwalitatieve uitspraak. Voor de uitspraak “enkele tientallen” gaan we bijvoorbeeld uit van 50. “Enkele honderden” schatten we op 500. We hebben vervolgens de som van de verwachte toename afgezet tegen de som van de aantallen huidige terugmeldingen. Uiteraard zijn hierin alleen de processen meegenomen waar een uitspraak over de verwachte toename is gedaan en het huidig aantal terugmeldingen bekend was. De inschattingen die we dan per proces kunnen doen, zijn weergegeven in de onderstaande tabel. In deze tabel zijn de processen niet geanonimiseerd; de nummers komen overeen met die in hoofdstuk 1.
pagina 17 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Proces
Aantal terugmeldingen per jaar
Genoemde inschatting toename
Verwachte toename per jaar
1
0
Nauwelijks meer
0
2
0
Nauwelijks meer
0
3
Een veel groter aantal
4
Een veel groter aantal
5
0
Enkele honderden per jaar meer
500
6
0
Enkele honderden per jaar meer
500
7
90
Enkele tientallen meer
50
8
90
Enkele tientallen meer
50
9
0
Geen
0
10
3000
Geen
0
11
0
Nauwelijks meer
0
12
3200
13
40
14
0
15
10
16
250
Onduidelijk Nauwelijks meer
0
Onbekend Niet veel meer Een fors aantal meldingen per jaar meer
0 1500
De verwachte gewogen gemiddelde toename van het aantal terugmeldingen bedraagt 75%. Deze puntschatting is erg onbetrouwbaar door de gevolgde methode, maar het is wel een ‘best guess’. Daarom moet wel een ruime bandbreedte worden aangehouden bij de interpretatie, bijvoorbeeld 25 tot 125%. Deze toename geldt ten opzichte van de huidige situatie en alleen voor de onderzochte werkprocessen, wanneer de barrières worden weggenomen. We gaan ervan uit dat alle overige condities gelijk blijven. Zaken als een toename in het gebruik van basisregistratiegegevens, een afname van het aantal terugmeldingen door een stijging van de basiskwaliteit of andere wijzigingen in het stelsel en/of het beleid zijn hierin uiteraard niet meegenomen. De meeste inschattingen voor groei hebben betrekking op de ‘subject’-registraties: GBA en NHR. Dit zijn ook de basisregistraties waar de geïnterviewden de meeste kennis over hebben, al het langst gebruiken en het vaakst op terugmelden.
pagina 18 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
5.
Aanbevelingen
Deelvraag 4: Welke mogelijkheden bestaan er om die condities te beïnvloeden? In hoofdstuk 3 hebben we een aantal barrières geïdentificeerd die doen van (meer) terugmeldingen in de weg staan. In dit hoofdstuk doen we aanbevelingen die erop gericht zijn om de belangrijkste daarvan te verzachten of weg te nemen. Het wegnemen van de barrières vereist vrijwel altijd dat meerdere partijen samenwerken in het treffen van maatregelen: afnemers, bronhouders, houders van landelijke voorzieningen en andere partijen die actief zijn op stelselniveau hebben elk een rol. Bied duidelijkheid over het omgaan met ‘aanvragersbelang’ (willen) Niet willen is vaak het gevolg van een belangenafweging. De organisatie is van mening dat de burger of het bedrijf zelf belang heeft bij correcte gegevens en doet daarom geen terugmelding. Dit kan een legitieme afweging zijn, maar door het ontbreken van duidelijke richtlijnen is niet helder hoe organisaties deze afweging moeten maken. De Handreiking Gerede Twijfel voor de GBA gaat wel in op dit punt, maar raakt slechts één basisregistratie, is (nog) niet overal bekend en laat nog steeds enige onduidelijkheid bestaan over hoe organisaties moeten handelen in deze situatie. Een aanpak op stelselniveau ligt voor de hand. Vraagstukken rond het aanvragersbelang spelen in meerdere basisregistraties; het vaakst, maar niet alleen, rond de subjectregistraties GBA en NHR. Daarnaast is het vraagstuk niet beperkt tot specifieke organisaties: elke organisatie die basisregistraties gebruikt in dienstverlenende processen kan met de onduidelijkheid rond het aanvragersbelang worden geconfronteerd. Verhoog het basisregistratiebewustzijn in de uitvoering (herkennen) Het niet herkennen van potentiële terugmeldingen is een belangrijke barrière op het niveau van terugmeldende medewerkers. Zij herkennen niet altijd dat gebruikte gegevens afkomstig zijn uit een basisregistratie, ook al hebben zij wel kennis over basisregistraties in zijn algemeenheid. Verbeter daarom de informatievoorziening van de processen, zodat duidelijk wordt wat de herkomst van de gegevens is. Naarmate gegevens vaker authentiek worden gebruikt, wordt het overigens ook vanzelfsprekender dat zij uit basisregistraties afkomstig zijn. Deze aanbeveling richt zich op individuele afnemers, die verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening van hun eigen processen. Er zijn geen aanwijzingen dat het vraagstuk zich concentreert rondom specifieke basisregistraties. Besteed meer aandacht aan de communicatie naar uitvoerende medewerkers (weten) Een andere barrière die veel voorkomt is niet weten. Dit is over het algemeen het gevolg van niet-adequate implementatie in de organisatie. Niet voor alle medewerkers is duidelijk wat er van hen verwacht wordt. De onduidelijkheid kan ook samenhangen met verwarring over het begrip gerede twijfel. Organisaties zouden meer aandacht moeten besteden aan het ondersteunen van hun medewerkers met werkinstructies of trainingen. Op stelselniveau kan dit worden vergemakkelijkt door standaard-communicatiemateriaal beschikbaar te stellen. Dat verkleint de inspanning die afnemers moeten verrichten om het terugmeldproces goed te implementeren en draagt bij aan de uniformiteit van begrippen en procedures, die op hun beurt de verwerking van terugmeldingen door bronhouders vergemakkelijken. Deze aanbeveling zal vooral effect
pagina 19 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
hebben op werkprocessen waarin relatief weinig wordt teruggemeld. Bij een grotere omvang zal de organisatie zelf meer aandacht en middelen kunnen besteden aan het implementatieproces en loont het voor hen sneller om ‘maatwerk’-communicatiemateriaal te ontwikkelen. Stimuleer authentiek gebruik door een zorgvuldig aansluitproces (gebruiken, willen) Een andere barrière is het niet gebruiken door de perceptie van de basiskwaliteit van de gegevens in de basisregistraties. Om die te verbeteren is een goed uitgewerkt aansluitprotocol noodzakelijk. Daarmee kan worden gestimuleerd dat aansluitende organisaties en het aansluiten van organisaties op een natuurlijk moment helpen de kwaliteit te verbeteren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan bestandsvergelijkingen bij de start, tussen de basisregistratie en de registraties van de aan te sluiten organisatie. Als organisaties meer belang hebben bij het gebruik van de gegevens, ligt het in de lijn der verwachting dat ook terugmelden meer prioriteit zal krijgen. Deels is hiervoor tijd nodig (aansluiten en wennen aan gebruik gaan nu eenmaal vooraf aan ‘soepel’ terugmelden), maar zonder dat een werkproces belang heeft bij de gegevens zal het aantal terugmeldingen altijd relatief beperkt blijven. Een goed aansluitproces is een gedeelde verantwoordelijkheid van een registratiehouder en een aansluitende afnemer. Deze aanbeveling richt zich vooral op aansluiting van organisaties die nog geen (authentiek) gebruik maken van een basisregistratie, en heeft daarmee vooral betrekking op de nieuwere (en toekomstige) basisregistraties, inclusief de NHR die nog niet altijd authentiek gebruikt wordt. Communiceer over de afhandeling van de terugmelding (willen) Niet willen hangt vaak samen met het ontbreken van terugkoppeling op de afhandeling van terugmeldingen. Dit is een stelselprobleem, omdat de terugkoppeling interactie vereist tussen de terugmelder en de bronhouder. Een voorziening hiervoor die deze interactie ondersteunt, zou een grote stimulans kunnen zijn in het gebruik. De aanbeveling is het meest urgent voor de GBA. Deze basisregistratie wordt het meest gebruikt en het ontbreken van terugkoppeling heeft soms een demotiverend effect op huidige terugmelders. Verhoog de gebruiksvriendelijkheid van terugmeldvoorzieningen (kunnen) Hoewel het gemak waarmee terugmeldingen gedaan kunnen worden via elektronische voorzieningen niet in veel werkprocessen als barrière naar voren is gekomen, speelt het wel een rol bij een aantal grootschalige processen waar de terugmeldpotentie hoog is. Om terugmelden daar ook grootschalig te kunnen doen, kan het helpen om met name de tijd die nodig is voor het doen van een melding te verkorten. Houd hierin rekening bij het doorontwikkelen van terugmeldvoorzieningen, bijvoorbeeld door ruime mogelijkheden aan te bieden voor interfaces waarmee vanuit de eigen applicaties van organisaties terugmeldingen kunnen worden gedaan. Eventueel kan het lonen om vanuit het stelsel voor een beperkt aantal grootschalige processen voorzieningen te creëren die afwijken van de ‘algemene’ voorzieningen. Het aantal organisaties dat grootschalig terugmeldt is beperkt; grote uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst zijn het meest gebaat bij een goede integratie van terugmelden in de eigen applicaties.
pagina 20 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
6.
Reflectie
In dit hoofdstuk reflecteren we op het proces en de uitkomsten van het onderzoek.
6.1
Proces
De onderzochte organisaties verschillen in de volwassenheid van het gebruik van basisregistraties en het terugmelden. Dat uitte zich ook in het kennisniveau van de geïnterviewden en het gemak waarmee de juiste personen gevonden konden worden. Bij enkele organisaties (buiten de 16 onderzochte processen) bleek het, ondanks herhaalde pogingen om via verschillende ingangen contact te zoeken, niet mogelijk om de organisatie te interesseren voor deelname aan het onderzoek. Het vermoeden bestaat dat dit deels om organisaties gaat die ook weinig belang hechten aan terugmelden. Bij andere organisaties bleek het wel mogelijk om medewerking te verkrijgen, maar was het lastig om een proceseigenaar te vinden. Bij sommige organisaties is niet duidelijk wie de proceseigenaar is voor een specifiek werkproces. Ook kwam het meerdere malen voor dat de organisatie niet de proceseigenaar, maar een interne deskundige op het gebied van basisregistraties naar voren schoof. Dat zou erop kunnen duiden dat terugmelden nog onvoldoende wordt herkend als een onderwerp met een ‘procesbelang’ en/of dat de organisatie weinig prioriteit geeft aan terugmelden. Overigens bleken verschillende typen medewerkers vaak verschillende kennis en perspectieven te hebben. De proceseigenaren kennen hun processtappen goed en kennen de overwegingen om (niet) terug te melden, maar zijn niet altijd goed op de hoogte van de aantallen terugmeldingen en de overwegingen op het niveau van specifieke basisregistraties. Interne basisregistratie-adviseurs zijn goed op de hoogte van aantallen en de wijze van terugmelden, maar ontberen vaak de proceskennis en kennen de afwegingen van uitvoerende medewerkers vaak niet. Uitvoerende medewerkers bleken vaak niet de aangewezen personen om als geïnterviewde op te treden; er zijn ook maar weinig organisaties die hen het interview hebben laten geven. De verklaring daarvoor is meestal gelegen in het lage aantal terugmeldingen dat een individuele medewerker doet, waardoor het ‘terugmeldbewustzijn’ vaak ook laag is. Naarmate de organisatie meer terugmeldervaring heeft, bleken de geïnterviewden vaak ook over meer detailkennis te beschikken. In gevallen waarin er nog weinig ervaring was of we er niet in slaagden medewerkers met genoeg kennis deel te laten nemen aan het onderzoek, hebben we zorgvuldig geprobeerd om feiten (het is zo dat, omdat…) en percepties (ik heb gehoord dat…) van elkaar te scheiden.
6.2
Uitkomsten
Eerst gebruiken, dan terugmelden Goed terugmelden heeft alles te maken met het goed gebruiken van een basisregistratie. Een organisatie die voldoende belang heeft bij de kwaliteit van de gegevens uit relevante basisregistraties, zal ook sneller gemotiveerd zijn om terug te melden. Die motivatie zal als vanzelf ook een aantal ‘praktische problemen’ doen slechten, zoals gebrekkige implementatie in de werkprocessen of weinig gebruiksvriendelijke voorzieningen.
pagina 21 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Het stimuleren van terugmelden kan niet los worden gezien van de algemene inzet om het belang van basisregistraties voor afnemende processen te verduidelijken en de belangen tussen bronhouder/stelsel en afnemers zoveel mogelijk op één lijn te krijgen. Het is wel zo dat sommige processen door hun aard een groter of kleiner belang hebben bij basisregistraties dan anderen. Het ‘optimale’ en na te streven niveau van gebruik en terugmelden zal procesafhankelijk zijn. Hoe meer betrokkenheid, hoe meer terugmeldingen In situaties waarin medewerkers wel willen, is er vaak een vrij nauwe (organisatorische) band tussen de terugmelder en de basisregistratie. Binnengemeentelijke terugmelding lijkt bijvoorbeeld veel van de ‘niet willen’ problematiek te missen. GBA en BAG terugmeldingen worden daar ervaren als ‘we helpen onszelf’. Het vergroten van de (emotionele) betrokkenheid tussen terugmelder en bronhouder zou dus een mogelijkheid zijn om terugmeldingen te stimuleren. Verschaffen van inzicht in de onderlinge problematiek helpt hierbij. Volwassenheid van basisregistratie beïnvloedt terugmeldproces Het stimuleren van terugmeldingen moet worden geplaatst tegen de achtergrond van het ontwikkelproces van de basisregistraties. Naarmate een basisregistratie langer bestaat, in meer relevante processen wordt gebruikt en meer terugmeldingen heeft verwerkt, krijgt terugmelden een ander karakter. Wanneer de bulk van de aansluitingen net heeft plaatsgevonden en afnemers nog zoekende zijn om de basisregistratie te integreren in hun werkproces is terugmelden nog ondergeschikt aan andere issues. Soms wordt dan een centraal terugmeldpunt ingericht zodat kan worden gestart met terugmelden, ook al hebben nog niet alle medewerkers in de processen de kennis over terugmelden of herkennen zij in concrete gevallen afwijkingen. Wanneer het gebruik van basisregistraties ‘volwassener’ is, ontstaat een positieve kwaliteitsimpuls: de kwaliteit van de gegevens in de basisregistratie verbetert, en het aantal terugmeldingen kan daardoor afnemen waardoor de belasting voor alle ketenpartijen vermindert. In het onderzoek hebben we grote verschillen gezien in de mate van volwassenheid van het gebruik van basisregistraties en de terugmeldprocessen. Terugmelden is dan ook een vraagstuk dat voor een deel basisregistratie-specifiek moet worden opgepakt. De ervaringen van terugmelden in ‘volwassen’ basisregistraties als de GBA kan worden gebruikt om terugmeldprocessen voor de ‘jongere’ basisregistraties te helpen inrichten en verbeteren. Ook de volwassen registraties zitten echter nog in een ontwikkeltraject; zo is bij de GBA bijvoorbeeld nog geen goede managementinformatie beschikbaar over de afhandeling van terugmeldingen. Ook om een goed terugkoppelingsmechanisme wordt nog gevraagd. Hoe volwassener het terugmelden, hoe meer aandacht voor het hoe Barrières voor terugmelden verschuiven. In het geval van niet gebruiken wordt uiteraard niet teruggemeld. Terugmelden gebeurt uiteraard ook niet als de kennis ontbreekt: niet weten. Maar als terugmelden een natuurlijker onderdeel van de werkprocessen wordt gaat de vraag van het belang (niet willen) over in de vraag van hoe dan (niet kunnen). Het beschikbaar zijn van een goede terugmeldfaciliteit is dan van groot belang en kan hierin ook een stimulerend effect hebben. “Het kan, dus waarom gebruiken we dat niet?” De ene terugmelding is de andere niet In de eerste fase van het onderzoek zijn een aantal organisaties bevraagd die al wel veel terugmelden. Deze organisaties hebben vaak een procedure ingericht om gegevensbestanden of individuele records middels een geautomatiseerd proces te controleren. Eventuele fouten die door zo’n proces ontdekt worden, kunnen zonder (of met minimale) tussenkomst van medewerkers vaak automatisch terug worden gemeld. Het grote voordeel
pagina 22 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
hiervan, is dat terugmelden geen administratieve last is voor medewerkers in het primaire proces, die zich daardoor op primaire taken kunnen focussen. Ook kunnen binnen korte termijn grote hoeveelheden terugmeldingen (bulk) gedaan worden. Er is echter ook een beperking aan deze processen. Dit soort geautomatiseerde processen is heel erg goed in het opsporen van logische inconsistenties binnen een record van een basisregistratie. Denk bijvoorbeeld aan een WOZ-record waarbij “ongebouwd” voorkomt in combinatie met een woning. Geautomatiseerde processen kunnen in het beste geval ook nog informatie van meerdere bronnen met elkaar combineren en op basis van die gecombineerde informatie tot een terugmelding aan een of beide bronnen komen. Geautomatiseerde terugmeldingen zullen echter zelden plaatsvinden op basis van een confrontatie met de werkelijkheid. Een geautomatiseerd proces maakt zelf geen inschatting of, en zo ja welke, gegevens incorrect zijn, maar constateert hooguit een onderlinge logische inconsequentie. Bovendien leveren dit soort bulkterugmeldingen bij de bronhouder wellicht een grote hoeveelheid werk op, terwijl het belang van de terugmelding niet per se heel groot hoeft te zijn. Bij een terugmelding waarvan een medewerker heeft geconstateerd dat de afwijking tussen de door de bronhouder geleverde informatie en de werkelijkheid een problematische situatie oplevert, is de kans groter dat het corrigeren van het gegeven een positieve impact heeft op de werking van het stelsel. Bulkmeldingen kunnen ertoe leiden dat die handmatige terugmeldingen trager, of zelfs helemaal niet verwerkt kunnen worden. Een andere bijzonderheid van deze ‘consistentieterugmeldingen’ is dat de bronhouder de fout soms zelf ook al had kunnen vinden, zoals in het voorbeeld van het WOZ-record. De terugmeldnorm is een paradox Terugmelden is dus moeilijk te normeren. Het is moeilijk vast te stellen wat veel of weinig is en of dit goed of slecht is. Terugmelden is immers een middel om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren en geen doel op zich. Een laag aantal terugmeldingen kan het gevolg zijn van goede kwaliteit van de basisregistratie, maar ook van veel barrières. Een hoog aantal terugmeldingen kan ook duiden op veel ‘geautomatiseerde’ terugmeldingen op basis van logische inconsistenties. Er is momenteel alleen de mogelijkheid om de juistheid van het terugmelden te meten (zie handreiking gerede twijfel GBA), maar niet de mogelijkheid om te beoordelen of de terugmelding ook nut heeft gehad voor het geheel van afnemers van de basisregistratie. Het is nu juist dat laatste, dat je eigenlijk zou willen meten wanneer je het aantal terugmeldingen wil optimaliseren.
pagina 23 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Betrokken personen Geïnterviewden voor validatie barrièremodel Naam
Organisatie
Miranda van den Akker
Regionale Belastinggroep
Laura Baten
Lococensus Tricijn
Patrick Koek
Gemeente Rotterdam
John Rayer
Gemeente Venlo
Geïnterviewden werkprocessen Organisatie
Naam
Functie
Agentschap NL
Johan Tent
Belastingdienst
Ruud Pannekoek
Programma elektronische dienstverlening uitvoering Uitvoeringscoördinator Klantregistratie
CJIB
Katja Nieuwland
Dienst Regelingen
Joris Wittenberg
Functioneel beheerder Centrale Productie Unit Adviseur klantgegevens
DUO
Evert Nauta
Senior medewerker Handhaving
DUO
Rian Huiberts
Gemeente 's-Hertogenbosch
Dick Meijer
Senior medewerker basisregistraties CIOPBAP Afdelingshoofd
Gemeente 's-Hertogenbosch
Marcel Boelen
Hoofd Bureau H&I
Gemeente 's-Hertogenbosch
Wiljan van Steen
Hoofd Bureau WBB
Gemeente 's-Hertogenbosch
Monique Kaspers
Medewerker Openbare Orde en Veiligheid
Gemeente Weert
Sander Linssen
Sociaal Rechercheur
GGN
Jan de Swart
Gerechtsdeurwaarder
Omgevingsdienst WestHolland Raad voor de Rechtsbijstand
Annemarie Stolk
Teamleider Vergunningen en Reguleren
Toine Segers
SNG
Merijn Windemuller
Projectleider en adviseur informatiemanagement Directeur
pagina 24 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Begeleidingscommissie Naam
Organisatie
Marthe Fuld
Programma Stelsel van Basisregistraties, cluster STOUT
Marcel Rietdijk
Programma Stelsel van Basisregistraties, cluster STOUT
Nanja Appel
Programma Stelsel van Basisregistraties, cluster Stelselvoorzieningen
Expertise Voor de validatie van het barrièremodel is mede gebruikgemaakt van de expertise van Udo Pijpker (PBLQ HEC), Marcel Hoogwout (Wabo Management Services) en Ellen Boschker (PBLQ Zenc). Dirk Schravendeel (PBLQ HEC) was kwaliteitsbewaker van het onderzoek. Onze dank gaat uit naar Jan Willem van Boven (agentschap BPR) voor het uitwisselen van kennis en ervaring rond terugmelden op de GBA, en naar Joost Wijnings (KING) voor het delen van zijn inzichten rond gemeentelijke terugmeldingsprocessen.
pagina 25 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?
Bestudeerde documentatie Auteur/uitgever
Titel
Jaar
BPR
Handreiking Gerede Twijfel
2012
BPR
Presentatie GBA-roadshows
2012
Deloitte/Zenc
Onderzoek gebruik GBA als basisregistratie
2011
ICTU/Programma Stelsel van Basisregistraties
Evaluatierapport praktijkproef Digimelding 1.2. Een beproeving of een fluitje van een cent?
2012
LinkedIn
Discussie in de groep “Terugmelden op basisregistraties”
2012
pagina 26 / 25
Versie 1.0 10 januari 2013
PBLQ Zenc - Terugmelden, waarom niet?