Ten geleide In 2003 publiceerden de Franse bisschoppen deze bijzonder mooie tekst. Dat gebeurde toen in het kader van de missionaire vernieuwing in de Franse Kerk en haar catechese. Gekozen werd om initiatie, geloofsgroei en catechese te duiden vanuit het model van de paaswake. Want om aan anderen over het geloof te kunnen vertellen, zal je best zelf telkens opnieuw ‘naar het hart van het geloof gaan’. Dat is precies wat wij jaarlijks doen in de paasnacht. En daarom vormt deze tekst ook op zich een mooie catechese bij de paaswake. De tekst beweegt zich doorheen de vier momenten van de paaswake: de lichtritus, de wake bij het Woord, de doop(-herinnering), en de eucharistieviering. Elk moment wordt in drie stappen besproken. In een eerste stap staat de tekst telkens stil bij ‘wat de paaswake ons laat beleven’. Dit kun je beschouwen als een beknopte liturgische catechese. In een tweede stap duidt de tekst hoe datgene wat in de paaswake gebeurt, ons leert christen te zijn. Hier biedt het document een origineel, hedendaags voorbeeld van mystagogische catechese. Deze vorm van catechese brengt onder woorden hoe datgene wat wij beleven in de liturgie, ons dieper helpt ingroeien in Gods mysterie. Ze is dus meer catechese vanuit dan over de liturgie. Vandaar de ondertitel bij deze vertaling: ‘christen worden vanuit de paaswake’. Natuurlijk helpt het als de ervaring van de paaswake nog vers in je geheugen geprent staat. Daarom is de paastijd de tijd bij uitstek om dit document te lezen en er over uit te wisselen. Meteen vind je hier ook een catechetisch instrument om, eventueel via de gespreide lectuur en bespreking ervan, de paastijd beter tot zijn recht te laten komen en echt vijftig dagen lang Pasen te vieren! De derde stap bij elk van de vier momenten kunnen we omschrijven als het Kerk worden vanuit wat de paaswake aanreikt. Mensen kunnen christen worden en in geloof groeien wanneer initiatie en catechese de pedagogie van de paaswake volgen. Het is de kerkgemeenschap die het ‘Pasen van de Heer’ viert. Het is ook de kerkgemeenschap die in haar liturgie, verkondiging en concrete dienstbaarheid catechese is. In de derde stap bij elk van de vier momenten legt de tekst een aantal vragen voor vanuit deze gedachte. Deze vragen vormen dus geen ‘pastorale toepassing’ van het voorgaande, enkel voor catechisten...! Leren gastvrij en uitnodigend geloven, hoort wezenlijk bij groeien in geloof, en is bovendien van groot belang in de missionaire kerkgemeenschap die wij worden. De vragen horen dan ook bij de geloofsbezinning zelf. De Interdiocesane Commissie voor de Catechese verheugt zich dat ze nu een Nederlandse vertaling met kleine aanpassingen van dit document kan aanbieden. Stijn Van den Bossche, secretaris Interdiocesane Commissie voor Catechese
2
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
OP WEG Laten we naar het hart van het geloof gaan zoals de paaswake ons dat laat beleven. Door te beschouwen wat ons daar wordt aangereikt, zullen wij beter zien hoe we zelf christen kunnen worden en anderen daarbij kunnen helpen.
Eerste stap Tweede stap Derde stap Vierde stap Licht in het hart van de wereld
een levend Woord
gegrepen door Christus
het lichaam van Christus worden
Zending Dit document is heel eenvoudig. Het roept op wat de gelovigen meemaken tijdens de paaswake, en laat even stilstaan bij deze ervaring. De aangereikte beschouwingen willen slechts op weg zetten bij de bezinning. De contemplatieve overweging van het paasmysterie kan deze enkele “aanwijzingen” ver overstijgen…
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
3
4
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
EERSTE STAP LICHT IN HET HART VAN DE WERELD
Wat de viering van de paaswake ons laat beleven Het is donker. Alles begint buiten de kerk, op het plein, te midden van de voorbijgangers. Rond de warmte van een vuur lichten de gezichten zachtjes op van allen die graag dichterbij kwamen. En nu wordt met een vlam van dit nieuwe vuur de grote paaskaars aangestoken. Iedereen zet zich dan op weg, achter dit licht aan. Een processie komt op gang. Zij vordert op het ritme van de aanroeping die haar begeleidt: ”Licht van Christus!” In deze nacht krijgt het woord van Jezus tot zijn leerlingen zijn volle draagwijdte: ”Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, gaat zijn weg niet in de duisternis, maar zal het ware levenslicht bezitten” (Joh.8, 12). En zo gaan wij de kerk binnen: iedereen ontsteekt zijn kaars aan het licht van de paaskaars. Het kerkgebouw is verlicht door de vlammen van onze kaarsen. Wij staan er nu voor God, om Hem alle redenen te betuigen waarom wij Hem willen bezingen. Met onze ogen op Hem gericht, vieren wij in de gestorven en verrezen Jezus Hem die onze nacht verlicht. “Christus, ons licht! Jij bent het die verlicht! Jij die verwarmt! Jij die straalt! Jij die rein maakt! Jij die omvormt! Jij bent het die doet verrijzen!” (tekst van Joseph Gelineau)
In het hart van het geloof Buiten. Daar leven de mensen. Daar bewegen wij ons, elk zoals wij zijn, en wij delen met alle mensen dezelfde duisternis. Een gelovige is niet iemand die “al aangekomen” is; als mens is hij de broer of zus van al die anderen in de wereld, die ook tastend hun weg zoeken. Een geschenk voor allen. Wij zijn niet samengekomen op ons initiatief. Een licht brengt ons bijeen: de daadwerkelijke aanwezigheid van de gestorven en verrezen Christus. Voor allen en iedereen ligt de mogelijkheid open zich in zijn
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
5
gezelschap te begeven, als een licht dat aantrekt in het duister. Waar we ook zijn, waar we ook staan met ons leven, wij kunnen ons naar het licht keren. Een oversteek maken. Wij zijn buiten verzameld, maar niet om daar te blijven. De uitnodiging blijkt preciezer: geen uitnodiging tot luisteren en kijken. We worden uitgenodigd om naar binnen te gaan. Zoals je bereid bent over een beek te springen om naar de overkant te gaan, zo moet je een sprong wagen, een sprong naar de gestorven en verrezen Christus, een sprong naar diegene die de weg opent. Het komt er op aan de ene toestand te verlaten, om naar een andere te gaan. Op weg. We worden uitgenodigd om plaats te nemen midden het volk van allen die Christus volgen. Het christelijk leven kan je inderdaad niet in de eerste plaats omschrijven als een toestand (men is christen of men is het niet), maar als een handeling: christenen willen hun menselijk bestaan leiden, gaande achter Christus aan. Een lofzang. In die nacht is het duidelijk dat wij geen vreemden zijn voor God: vanuit ons geloof hebben wij een heel vertrouwelijke relatie met Hem. Wij hoeven ons niet af te vragen hoe wij God gunstig zouden kunnen stemmen jegens ons. Wij danken Hem omdat Hij het al is, en wel voor altijd. Wij keren ons naar Hem als naar iemand die redding brengt.
Om onze geloofspraktijk en de catechese te vernieuwen 1. Mensen komen van elders. Ze werden aangetrokken. Ze kloppen aan de deur met een bepaalde vraag. Ze komen omdat ze zich allerlei vragen stellen: als ze door lijden getroffen worden, bij gelegenheid van een geboorte, omdat hun kind catechese volgt… Heb je dat al meegemaakt? Hoe beluistert onze geloofsgemeenschap deze oproepen en vragen, hoe gaat zij er mee om? Via welke initiatieven heeft zij er aandacht voor? 2. Anderen komen slechts even langs. Ze komen voor een precieze gelegenheid, en vertrekken weer. Misschien zullen ze op een dag terugkomen. Op dit ogenblik komen ze even kijken. Maar ze zijn er niet aan toe om mee op weg te gaan. Hebben we reeds een specifiek aanbod voor hen uitgewerkt? Waarvoor moeten we aandachtig zijn om hen te respecteren?
6
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
3. Sommigen komen niet. Wat te zeggen tot diegene die geen gelovige gemeenschap ziet leven, bidden, vieren? We zullen hem nooit kunnen uitleggen wat hij niet heeft ervaren. Indien de catechese de zorg zou koesteren dat mensen “een licht kunnen zien”, dat iets bij kan brengen voor hun leven, wat zou zij dan moeten aanbieden? 4. De catechetische activiteit ontvouwt zich in het hart van onze steden en onze dorpen. Heeft voor ons de geloofsgemeenschap de verantwoordelijkheid om een aanbod te doen in de publieke ruimte? Hoe kunnen we te werk gaan? Welke aspecten dienen we te ontwikkelen opdat het catechetisch aanbod zich werkelijk tot allen zou richten? Binnen welke domeinen is dit belangrijk? Welke middelen zouden daartoe noodzakelijk zijn? 5. Hoe kan de catechese rekening houden met de hedendaagse culturen? Onder welke voorwaarden, in welke nieuwe talen, via welke communicatiemiddelen kan zij in dialoog treden met deze culturen?
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
7
8
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
TWEEDE STAP EEN LEVEND WOORD
Wat de viering van de paaswake ons laat beleven De paaskaars wordt hoog op de kandelaar geplaatst. Nu mogen we luisteren, luisteren en nogmaals luisteren, en vernemen waarom deze nacht voor ons, christenen, “de nacht van het ware geluk” betekent. Begonnen wordt bij de allereerste bladzijde van de Bijbel (Gn. 1,1 - 2, 2). Deze verhaalt hoe God de mens aan de top plaatst van al wat geschapen is. “Voor jou verdrijft het licht de duisternis die je omringt, voor jou wordt de hemel verlicht door het wisselende licht van de zon, de maan en de sterren, voor jou is de aarde getooid met bloemen, met wouden en met vruchten, voor jou werd de verbazingwekkende verscheidenheid aan levende wezens geschapen.” (Heilige Petrus Chrysologus (380-450), Preek 148) Elke man en elke vrouw zijn dus waardevol in Gods ogen! Wanneer wij Jezus vieren die door de dood heen is gegaan, voor ons en voor alle mensen, is dat een sterke oproep om het ook te geloven! “Verheerlijk, mijn ziel, de Heer” antwoorden wij met een psalm uit de Bijbel. Maar kan men zijn leven enten op deze boodschap wanneer alles er toe aanzet het tegenovergestelde te geloven? Nu komt de verschrikkelijke episode waar God aan Abraham vraagt om zijn zoon te offeren (Gn 22, 1-13.15-18). Om te huiveren! Maar door te luisteren naar het verhaal van Abraham die deze vertrouwenscrisis doormaakt, wordt juist duidelijk dat God nooit op zijn belofte van leven terugkomt. De gestorven en verrezen Jezus bevrijdt ons van de ademstokkende gedachte, te geloven dat God aan de kant van de dood zou staan! “Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht. Gij zult mij de weg van het leven wijzen”, zeggen wij met een nieuwe psalm uit de Bijbel. We kunnen dan niet anders dan luisteren naar de belevenissen van het volk van Israël in Egypte: God liet het volk door de Rode Zee trekken met droge voeten, om het te bevrijden uit de greep van de wrede Farao (Ex. 14, 15-15,1). Zijn wij niet op pad gegaan achter een licht aan dat ons de weg wees, net zoals het volk zich eertijds liet leiden door een wolk van vuur? Dezelfde belofte van vrijheid
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
9
is dus in kiem aanwezig in de weg die wij gaan, achter de gestorven en verrezen Christus aan. Een andere psalm wordt dan heel spontaan ons gebed: “De Heer is mijn kracht, Hem dank ik mijn redding, de Heer is mijn God, voor Hem is mijn lied.” De tijd is nu gekomen om te luisteren naar de profeten. De eerste onder hen roept een vertrouwelijk woord op dat God oneindig zacht zijn volk influistert (Js. 54,5-14): onderweg zullen er crisissen zijn, moeilijke momenten, maar “de bergen mogen wankelen, de heuvels schudden, maar mijn trouw jegens u zal niet wankelen”. Dan komt een profeet aan de beurt die herinnert aan Gods zorg voor allen die op zoek zijn (Js. 55, 1-11): “Komt naar het water, gij allen die dorst lijdt! Ook gij die geen geld hebt, komt toch… eet wat goed is… luistert, en gij zult leven.” Daarop vertolkt een andere profeet hoe God altijd weer het initiatief neemt om ons tegemoet te komen. (Ez. 36,16-28): het zal jullie overkomen dat jullie terugdeinzen en zelfs verloren lopen. Ik, zegt de Heer, “ zal zuiver water op u sprenkelen en ge zult rein worden... Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest.” Ons gebed gaat dan weer over in een nieuwe psalm: “De Heer is mijn kracht, Hem prijs ik, Hij heeft mij redding gebracht.” Nu kunnen de klokken luiden en kan het Eer aan God weerklinken. Inderdaad, hoe zouden we ons niet samen verheugen om die daadwerkelijke verbondenheid met ons die God altijd gestand doet? Nu komt nog de apostel Paulus aan het woord; hij richt zich tot de christengemeenschap van Rome (Rom 6, 3-11). Wij herinneren ons niet enkel alle aankondigingen en beloftes uit de Bijbel. Wij zijn er tijd- en deelgenoten van door het doopsel: wie gedoopt is, is niet langer aan zijn lot overgelaten. Hij is “ingelijfd”, verbonden met de gestorven en verrezen Christus. Daarna gaan wij dan ook staan, om aan den lijve de opstanding te ervaren die door de doop in het bestaan van elk van ons is ingeprent. In het Evangelie horen wij nu net de vrouwen die naar Jezus’ graf zijn gekomen, de gave verkondigen die ons is geschonken: Hij die is gestorven en verrezen, gaat ons voor op de weg van ons leven. Een laatste psalm doet ons “Alleluia” zingen. “De steen die de
10
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
bouwers hebben versmaad, die is tot hoeksteen geworden.” Op die steen kan iedereen steunen om het avontuur van het leven te wagen. Tenslotte is er de homilie: in enkele minuten wijst de priester de zin aan van wat zonet werd gevierd en verkondigd; hij laat het Woord van God weerklinken, opdat het diep zou doordringen in het hart van al wie luisteren en daar heel de actualiteit van het leven van Christus zou ontvouwen.
In het hart van het geloof Het duurt lang. In deze nacht besteden we veel meer tijd dan gewoonlijk aan het lezen van de Bijbel. Er zijn niet alleen verscheidene lezingen, maar ze zijn ook lang! Soms roepen ze een werkelijkheid op die wij kunnen herkennen; dan weer een die we niet echt begrijpen. Ons oor moet zich geleidelijk aanpassen aan wat het hoort. Het Woord van God wordt ten volle gesmaakt door wie er langdurig mee omgaat. In ons opnemen. Beluisteren is wat anders dan bestuderen. Wanneer we luisteren, treden we binnen in een proces van omvorming. We zijn er niet op uit om terug te vinden wat we al kennen. We luisteren om ons te voeden met wat we horen. Wie luistert, aanvaardt dat zijn kijk verandert, dat hij innerlijk vernieuwd wordt. Hij stemt er mee in anders te worden ten gevolge van het luisteren. Een geschiedenis om te bewonen. Vroeger luisterden de dorpelingen graag tot in de vroege uurtjes naar de ouderen die hun gemeenschappelijke familiegeschiedenis vertelden. Wanneer wij het boek openen dat de geschiedenis tussen God en zijn volk vertelt, komen wij thuis in de familie van al diegenen aan wie God zich openbaart in de rijkdom van zijn gaven. Die familie wordt de onze. Een symfonie. Wanneer God spreekt, doet hij dat door middel van de gebeurtenissen die de geschiedenis van het Bijbelse volk hebben gevormd; door de stem van de profeten en wijzen van Israël die ons zijn passie voor de mens doen vermoeden; door de apostelen die ons, in ons leven als leerlingen, moed inspreken. Van de eerste tot de laatste bladzijde van de Bijbel, beantwoorden de teksten aan elkaar en verklaren zij elkaar onderling. Maar vooral Jezus zelf is het levende Woord van God. Het is uitgaande van Hem dat alles diepte en smaak krijgt.
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
11
Een dialoog. Wij luisteren, maar zijn geen toeschouwers. Wij worden uitgenodigd te antwoorden. Niet ieder met zijn eigen vragen en verwachtingen, maar met het antwoord van de Bijbel zelf: het zingen van de psalmen. Wij nemen een gebed dat aan ons voorafgaat op ons, en maken het tot het onze.
Om onze geloofspraktijk en de catechese te vernieuwen 1. Normaal gesproken wordt het Woord van God verkondigd aan het verzamelde volk, tijdens een samenkomst. In onze katholieke traditie vindt het daar zijn natuurlijke plaats. Neem even tijd om aan elkaar situaties te vertellen waarin het Woord van God, samen gelezen of beluisterd, betekenis en smaak heeft gekregen. Heb je goede ervaringen met dergelijke momenten, waren ze heilzaam voor jullie? 2. Wij leven in een wereld die oververzadigd is van informatie van allerlei slag. Denk je dat er plaatsen, ogenblikken, voorwaarden bestaan, die gunstiger zijn dan andere voor het ontvangen van het Woord van God? Hebben we ze herkend in het leven van onze geloofsgemeenschap? Hoe worden zij voor allen toegankelijk? 3. Het Woord van God wordt ons toevertrouwd opdat wij het zouden aanbieden, doorgeven. Het gaat erom dat ook anderen het kunnen horen, en dat zij het gelaat van die God kunnen ontdekken, die tot hen spreekt zoals tot ons. Hoe denken we deze verantwoordelijkheid op te nemen? 4. De paaswake wordt voorgezeten door een priester, en het is door zijn “dienst” dat het Woord van God tot ons komt. Vandaag de dag kan het gebeuren dat het niet gemakkelijk is om de plaats van de priester uit te leggen aan niet-christenen, of zelfs aan christenen. Welke is zijn plaats voor ons, voor onze geloofsgemeenschap…en in het bijzonder, welke plaats heeft hij in de verkondiging van het Woord van God? 5. Vandaag de dag putten catechese en verkondiging op een belangrijke wijze uit het Woord van God. Hebben wij al ervaren dat dergelijke benadering vruchtbaar is? Zagen we al dat kinderen, jongeren, volwassenen er door wer-
12
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
den gevoed? Hebben we hen horen putten uit iets dat zij onthouden hadden? Kennen we voorbeelden waarbij dit veelvuldig in contact komen met het Woord van God zich heeft vertaald in persoonlijke keuzes van mensen? 6. In de geloofsgemeenschappen en in de catechese komen vandaag de dag meer en meer mensen voor wie de Bijbelse taal vreemd, duister, onbegrijpelijk is… Indien we deze kloof hebben opgemerkt, welke gedachten roept dit bij ons op? Welke concrete middelen en activiteiten stellen we voor als antwoord op deze uitdaging?
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
13
14
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
DERDE STAP GEGREPEN DOOR CHRISTUS
Wat de viering van de paaswake ons laat beleven Rond de doopvont begint nu een lange dialoog. Eerst met het onzichtbare volk van allen die ons in het geloofsleven zijn voorgegaan. Zij hebben hun bestaan afgestemd op het Woord van God en wij vragen hen ook ons op sleeptouw te nemen op deze weg: “Jullie allen, heiligen van God, bid voor ons!” Zo verbonden met een familie die onze groep ver overstijgt, kunnen wij de vraag horen, die gesteld wordt aan hen die gedoopt en gevormd worden: wil jij deel uitmaken van deze gelovige familie, wil jij behoren tot het volk dat de gestorven en verrezen Christus volgt? Voor hen wint een nieuw woord van Jezus aan belang: “Niemand kan twee heren dienen. Want hij zal de een verfoeien en van de ander houden, of zich hechten aan de eerste en de ander verachten” (Mt 6, 24). Wie gedoopt wordt, moet kleur bekennen: “Ben jij bereid om neen te zeggen aan de zonde, om te leven in de vrijheid van de kinderen Gods?; “Ben jij bereid om neen te zeggen aan wat leidt tot het kwaad, om te ontsnappen aan de macht van de zonde?”; “Ben jij bereid om neen te zeggen aan Satan, de bewerker van het kwaad, om Jezus Christus te volgen?” Er voor kiezen om Christus te volgen, vraagt dat men verzaakt aan alles wat ver van Hem weg zou leiden. Allen die ondervraagd worden, zeggen dan: ”ik geloof”. Zij worden gedoopt “in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”; want het is niet mogelijk je te engageren in een geloofsleven zonder je te laten grijpen door de eerste en trouwe liefde die God ons aanbiedt. Zij worden gevormd, getekend door Gods gave; want het is niet mogelijk voor Christus te kiezen zonder te steunen op het fundament van de werkzame aanwezigheid van de Heilige Geest, die ons daartoe brengt. Hoe zouden wij buitenstaanders kunnen blijven? Het geloof van de enen appelleert het geloof van de anderen! Deze voortgang in het geloof gaat iedereen
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
15
aan, ook hen die reeds gedoopt en gevormd zijn. De vlam van de kaarsen die ieder in de hand houdt, verlicht opnieuw de kerk. Staande vervolgen allen de dialoog: “Ook wij geloven in Diegene die jullie gekozen hebben te volgen. Ons leven steunt op dezelfde zekerheid: door het doopsel zijn wij reeds bevrijd van alles waartoe wij geroepen worden om “neen” te zeggen.” Vervolgens worden wij allen besprenkeld met doopwater, en wij tekenen ons met het kruisteken. Dit gebaar zegt meer dan alle woorden.
In het hart van het geloof Een steun. Wie Christus aanhangt, is nooit de eerste in het geloof. Wanneer hij die keuze maakt, ontdekt hij dat hij is opgenomen in een lange keten van gelovigen die al vóór hem het erop waagden. Hij gaat dus nooit alleen de weg van de leerling op. Hij krijgt er honderdvoudig broers en zussen bij. Een verantwoordelijkheid. Een doopsel- en vormselviering roept altijd het engagement op van heel de geloofsgemeenschap: ontvangen, dragen, zich verantwoordelijk weten voor wat hier geboren wordt, ruimte laten voor het nieuwe dat de nieuwkomer meebrengt. Wie Christus volgt, moet kunnen rekenen op het gebed van heel de Kerk. Een sacramenteel geloof. De keuze om Christus aan te hangen brengt zeer concrete gevolgen met zich mee voor het leven. Maar het geloof is niet enkel een zaak van wilskracht. Alles komt niet uit onszelf. Christus zelf staat aan de oorsprong van alles. Hij is het die ons grijpt en ons vervolgens verder stuwt. Wij zeggen “ja” tot diegene die met ons de weg gaat. Hoe zouden wij anders stand houden?
Om onze geloofspraktijk en de catechese te vernieuwen 1. Ouders vinden het niet altijd belangrijk dat hun kind wordt gedoopt. Zij of hij “zal later zelf kiezen”, zeggen ze. Anderen komen om het doopsel vragen soms zonder te kunnen verwoorden waarom zij die stap zetten. Ruimer zijn veel volwassenen vandaag de dag van oordeel dat het mogelijk is te geloven zonder de sacramenten te vieren. Delen ook wij in deze situatie? Welke plaats geven wij aan de sacramenten in ons gelovige leven?
16
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
2. Mensen van alle leeftijden en met heel verschillende achtergronden ontvangen de sacramenten. Ze beantwoorden niet per se aan een duidelijk profiel. Ze komen van elders. Zij passen niet zomaar in onze kaders. Hoe beleven wij deze feitelijkheid? Zegt hun ‘anders zijn’ ons misschien ook iets over wat het leven met God betekent? Nodigt hun aanwezigheid ons uit tot vernieuwen, in de verantwoordelijkheid om een weg te gaan naar de sacramenten toe? 3. De huidige situatie stelt op heel bijzondere manier een organisatie van de catechese ter discussie die afgestemd is op bepaalde leeftijden, met een traject dat zich uitstrekt over verscheidene jaren, volgens een voortgang die vooraf is vastgelegd. Bestaat er in onze parochies ander catechetisch aanbod dan catechese met kinderen? Welke andere vragen en ideeën vangen we op? In welke situaties, bij welke gelegenheden komen zij naar boven? Wat lijkt ons belangrijk om als initiatief te promoten? 4. Velen ontdekken Christus stap voor stap en allen hebben tijd nodig om zich te bekeren. Welke accenten moet de catechese bevatten om dit op weg gaan mogelijk te maken, om de interesse te wekken? Hoe bereiken we dat onze geloofsgemeenschappen hen die op weg zijn, begeleiden en ondersteunen? Welke veranderings- en bekeringsprocessen dienen onze geloofsgemeenschappen door te maken om echt op weg te kunnen gaan met wie catechese ontvangen?
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
17
18
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
VIERDE STAP HET LICHAAM VAN CHRISTUS WORDEN
Wat de viering van de paaswake ons laat beleven Alle aandacht gaat nu uit naar het altaar. Daar immers verenigen wij ons met de weg die Jezus is gegaan, door de dood heen. Vooral daar hebben wij deel aan de belofte ten leven die deze weg in de kiem inhoudt voor elk van ons. Eerst brengen wij brood en wijn aan, de “vrucht van de aarde en het werk van mensenhanden”. Zo bieden wij God aan wat we zijn en wat we worden. En deze gave voegen we toe aan wat Jezus het meest verlangde vooraleer te sterven: zichzelf geven, opdat niets ons ooit zou scheiden van Hem en van de Vader die ons wil beminnen. Dat wordt dus ons gebed: zend, Heer, uw Geest, opdat het brood en de wijn van ons menselijk leven, het lichaam en bloed van Christus worden, de gave van zijn eigen leven; en opdat “wij niet meer voor onszelf zouden leven maar voor Hem, die om onzentwil geslagen werd en tot uw rechterhand verheven”. Alles is nu gereed. Door het dienstwerk van de priester kunnen wij onze dankzegging voegen bij deze van Christus in de nacht toen hij werd overgeleverd: toen hij het bood ging breken om het aan zijn vrienden te geven, “sloeg hij de ogen ten hemel en dankte” zijn Vader. Het is wel degelijk voor ons en voor de velen dat hij er voor kiest lief te hebben tot het uiterste. Het is voor ons en voor alle mensen dat hij zijn leven schenkt. Het is opdat onze menselijkheid voor altijd zou bevrijd zijn van de zonde, dat hij zichzelf prijs geeft. Een gave wordt ons geschonken. Zij voegt ons bij elkaar omdat ze op dezelfde wijze aan allen wordt aangeboden, vandaag en voor altijd. Maar tegelijkertijd zien wij wachtend uit naar de dag waarop Christus zelf zal komen om de kracht ervan helemaal te ontplooien. Met onze ogen gericht op deze horizon, vragen wij dan aan God zijn Geest te zenden over de heel concrete gemeenschap die wij vormen: “Dat Hij ons mag maken tot één lichaam en één geest in Christus.” Het gebed van het Onze Vader welt op in ons hart en komt ons op de lippen!
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
19
Het getuigt net hiervan, dat wij allen dezelfde waardigheid hebben ontvangen en delen: dat we kinderen van God zijn. Dan spreekt het vanzelf dat we “de vrede van Christus” de ronde laten doen in ons midden! Zij is het cement van onze eenheid. Maar het is wanneer wij deel hebben aan hetzelfde Brood dat wij werkelijk worden wat we zijn: het lichaam van Christus.
In het hart van het geloof Het geheim van een weg. In deze nacht zijn de dood van Jezus en zijn verrijzenis in een en dezelfde dynamiek verenigd. In deze nacht komt het geheim van Jezus inderdaad ten volle aan het licht: een totale solidariteit met de mensen die Hem ertoe brengt om te beminnen tot op het kruis; en een verbondenheid met zijn Vader die door niets of niemand kon worden aangetast noch gebroken. De kracht van een weg. In deze nacht worden wij geboren als “christengemeenschap”. Het is inderdaad in onze band met de gestorven en verrezen Christus dat de verzamelde gemeenschap van “gelovigen” haar wortels vindt. Wij zijn niet samen omdat wij dat zelf zouden hebben beslist of gekozen, maar omdat wij allemaal deel hebben aan de weg van Jezus en aan de vruchten ervan. Het verlangen van God. Elk van onze gemeenschappen, hoe bescheiden ook, is geroepen om het levende beeld te zijn van Gods verlangen voor de wereld: dat allen verenigd mogen zijn in Hem, als kinderen, als zusters en broeders. Het is dus niet op de eerste plaats datgene wat een christengemeenschap verwoordt, dat haar aantrekkelijk of “sprekend” maakt, maar de wederzijdse aandacht die er zichtbaar wordt beleefd, en de broederlijke relaties die men er kan ervaren.
Om onze geloofspraktijk en de catechese te vernieuwen 1. Sommige mensen zien het belang niet van een geloofsgemeenschap om hun geloof te beleven. Soms hebben ze “enige afstand” genomen. Soms hebben ze zich geleidelijk losgemaakt van elke kerkelijke omgeving. Anderen zijn niet opgegroeid in de Kerk. Ze moeten nog de ervaring ervan opdoen. En weer anderen kijken wel uit dat ze niet “ingesloten worden” door het kerkelijk leven, om zo helemaal hun vrijheid te bewaren. Hoe kunnen we deze
20
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
mensen op weg helpen om aan te knopen of opnieuw aan te knopen bij een christengemeenschap? Welke projecten hebben we al op touw gezet om hen de smaak ervoor te geven? 2. Welke middelen zouden we moeten ontwikkelen opdat het mensen, als ze worden onthaald in de catechese, duidelijk wordt dat ze behoren “tot het lichaam”, tot de familie? Welke obstakels of weerstanden hebben we onderkend bij diegenen die het geloofsleven ontdekken? Welke zijn de bruggetjes die hun deelneming aan het leven van de gemeenschap zouden kunnen vergemakkelijken? 3. Vandaag zijn veel van onze geloofsgemeenschappen verstrooid of gehergroepeerd in grotere eenheden. Wat wordt het netwerk van nabije relaties, dat nodig is voor een zichtbaar en aansprekend kerkelijk leven? Wat hebben we al geprobeerd om te bewerkstelligen dat het catechetische handelen samengaat met uitwisseling, onderlinge hulp en dienstbaarheid, die ook deel uitmaken van het leven van de christengemeenschappen? 4. In een geloofsgemeenschap zijn er noodzakelijkerwijs mensen met een verschillende mate van rijpheid. Een kind beleeft de dingen niet zoals een volwassene. Een jongere heeft niet dezelfde noden en heeft niet het zelfde taalgebruik als een volwassene. Nochtans dragen ze allebei vragen en diepe verlangens met zich mee. Via welke initiatieven bevorderen we de betrokkenheid van elk van hen bij het kerkelijk leven? Welke plaats maken we voor hen, opdat zij zich kunnen uitdrukken op de maat van hun eigen groei? 5. Vaak dragen wij met pijn in het hart de vraag met ons mee over het kleine aantal deelnemers aan de eucharistieviering. Hoe uit zich bij ons de zorg om diegenen die er niet zijn? Hebben we ruimtes geschapen waar anderen kunnen komen? Welke nieuwe organisatievormen en tijden voor de catechese kunnen we bedenken om te vermijden dat de gemeenschap terugplooit op zichzelf?
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
21
22
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
ZENDING De viering wordt besloten met een laatste Alleluia. Het wordt vroeg in de morgen en de wereld ziet er niet anders uit. Wij vertrekken naar waar wij vandaan zijn gekomen. Maar wij keren er terug, gesterkt door de weg die de paaswake ons liet gaan en beleven. Een zegen wordt ons meegegeven voor onderweg: “Dat Gods genade in u mag blijven wonen, de Paasgenade, die hij u vandaag schenkt. Dat zij u behoede voor het vergeten en de twijfel.” Met een bijzondere intensiteit weerklinkt dan dit woord van Jezus: “Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie” (Joh 20,21). 1. De vier stappen van de paaswake nodigen ons uit het hart van het geloof te beleven. Voelen we dat de in dit document voorgestelde aanpak, veranderingen in ons heeft teweeggebracht? Wat is helderder geworden, wat is er versterkt, wat kreeg vorm? Waardoor werden we geraakt? 2. Wij werden uitgenodigd ons te laten leiden door de viering van de paaswake. In welk opzicht heeft deze werkwijze ons nieuwe adem gegeven of ons gestimuleerd in onze verantwoordelijkheid om het geloof voor te stellen? Heeft deze manier van werken ons gebracht tot een nieuwe kijk op ons parochiale en catechetische bezig zijn? Welke plaats kennen we nu toe aan de catechese in het leven van onze christengemeenschap?
OP WEG NAAR HET HART VAN GELOVEN
23
Colofon Copyright foto’s: Pascal Veeckman (Kaft, p. 2, 4), Paul Hermans (p. 8), bisdom Den Bosch (p. 14) Karel Vandevoorde (p. 18), Stijn Van den Bossche (p. 22)
Oorspronkelijke titel (met kleine aanpassingen): Aller au coeur de la foi. Questions d’avenir pour la catéchèse, Bayard-Cerf, Paris, 2003.
Vertaling en bewerking:
Vormgeving en lay-out:
Interdiocesane Commissie voor Catechese Guimardstraat 1 • 1040 Brussel T 02 509 97 56 • E
[email protected]
Licap cvba Guimardstraat 1 • 1040 Brussel www.licap.be