Talenten verzilveren
Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016 Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF
Studie en werk voor hoger opgeleide vluchtelingen
INHOUDSOPGAVE I Voorwoord
3
II Samenvatting
4
III Visie, doelstelling, missie en kenmerken
6
IV Trends en ontwikkelingen
7
V Terugblik meerjarenbeleidsplan 2009 - 2012
9
VI Ondersteuning van de doelgroep 1 Verruiming en beperking van de doelgroep a. Optimale ondersteuning en hogere eisen b. Studievisum voor uitgeprocedeerde asielzoekers c. Wederopbouw/terugkeer d. Vervolgde wetenschappers e. Uitgenodigde vluchtelingen 2 Uitbreiding van het aanbod a. Voorlichting en werving b. Taalverwerving Nederlands c. Taalverwerving Engels 3 Verbreden arbeidsmarkttoeleiding a. Professionalisering mbo-trajecten b. Sollicitatievaardigheden en loopbaanbegeleiding
10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12 13 13 13
VII Draagvlak, zichtbaarheid en pleitbezorging
14
VIII Fondsenwerving
15
IX Organisatie 1 Governance 2 Directie 3 Organisatiestructuur 4 Personeelsbeleid 5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
16 16 16 16 16 17
X Financiën 1 Financiële visie 2 Planning en control 3 SWOT-analyse 4 Kostenallocatie 5 Reserves en balansverhoudingen 6 Beleggen en financieel beheer 7 Debiteurenbeheer
18 18 18 18 18 19 19 19
2 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
I. VOORWOORD Een nieuwe start mogelijk maken voor mensen die een onhoudbare situatie ontvlucht zijn, dat is waar het UAF aan wil bijdragen. Vluchtelingen zijn mensen die hun verantwoordelijkheid hebben genomen, hoe moeilijk dat vaak ook was. Het verleden afsluiten is minder moeilijk wanneer de toekomst ruimte biedt. Het Nederlandse beleid leek er de afgelopen periode vooral op gericht om te voorkomen dat meer vluchtelingen in Nederland asiel zouden krijgen en hier volwaardig kunnen integreren. Het bleek evenwel niet eenvoudig om deze beleidsintenties om te zetten in daadwerkelijk beleid. Internationale verplichtingen en Europese regelgeving behoeden ons land voor terugval onder minimale normen. Tegelijkertijd groeit ook in de samenleving het besef dat vluchtelingen ons veel te bieden hebben. Veel gemeenten maken bezwaar tegen de uitzetting van gevluchte kinderen die in ons land geworteld zijn en veel burgemeesters komen op voor gevluchte burgers die met uitzetting bedreigd worden. Gelukkig gaat het om meer dan voorkomen dat onwenselijk beleid gerealiseerd wordt. ‘Als ik denk aan iemand wiens dromen worden onderdrukt, dan denk ik aan een ingedrukte springveer. Zodra een vluchteling in een nieuw land nieuwe kansen krijgt, komt er heel veel energie vrij, gepaard met een enorme drang om je te bewijzen. Want je hebt je dierbaren niet voor niets achtergelaten’. Zo verwoordde prof. Halleh Ghorashi een gevoel dat veel vluchtelingen kenmerkt. Vluchtelingen helpen hun ambities te realiseren is de belangrijkste taak van het UAF. Dat betekent in de praktijk: begeleiding en financiële steun bieden aan asielzoekers en vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie; het ontwikkelen van trajecten op maat; individuele studiebegeleiding; hulp bij het zoeken naar stages, werkervaringsplaatsen en banen en het opkomen voor de belangen van vluchtelingen in de Nederlandse samenleving. Dit omvangrijke pakket stelt hoge eisen aan alle betrokkenen, maar biedt ook ongekende mogelijkheden. Het UAF merkt dagelijks hoeveel draagvlak er in de samenleving is voor asielzoekers en vluchtelingen. Onderwijsinstellingen bieden ruimte aan vluchtelingen en vervolgde wetenschappers. Gemeenten maken studie met behoud van uitkering voor vluchtelingen mogelijk. Maatschappelijke organisaties zetten zich in. Bedrijven zien de meerwaarde van divers talent en bieden stages, werkervaringsplaatsen en banen. Particuliere donateurs en fondsen blijven het UAF en daarmee asielzoekers en vluchtelingen trouw steunen. De komende jaren wil het UAF de banden met maatschappelijke organisaties versterken en daarmee bijdragen aan een (nog) groter draagvlak voor asielzoekers en vluchtelingen. Het meerjarenbeleidsplan biedt u inzicht in de contouren van wat het UAF de komende vier jaar wil bereiken. Bij voorkeur met uw steun.
Ruud Lubbers Voorzitter Utrecht, december 2012 3 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
II. SAMENVATTING Kerndoel: volwaardige participatie van hoger opgeleide vluchtelingen in de Nederlandse samenleving Het UAF wil dit doel realiseren door ondersteuning van individuele vluchtelingen en door op te komen voor de belangen van (potentiële) vluchtelingstudenten. Het UAF ondersteunt asielzoekers en vluchtelingen die in Nederland kunnen en willen studeren bij de voorbereiding op hun studie, tijdens hun studie en bij het vinden van stages, vrijwilligerswerk en banen die recht doen aan hun capaciteiten, opleiding en motivatie. In de meerjarenraming is een inschatting gemaakt van de beschikbare middelen. Om optimaal gebruik te maken van dit budget zal in de periode 2013-2016 de nadruk liggen op: • scherpe selectie van te ondersteunen vluchtelingstudenten, waardoor het percentage uitval tijdens de voorbereidingsfase wordt teruggebracht van 50 procent naar 20 procent; • maatregelen ter voorkoming van uitval van vluchtelingstudenten, waardoor het percentage uitval tijdens de studie wordt teruggebracht van 30 procent naar 25 procent; • uitbreiding van middelen om studiesucces te bevorderen. Dit leidt tot de volgende plannen voor de komende vier jaar:
1. Directe ondersteuning van de doelgroep a. Nederlandse taalverwerving door vluchtelingstudenten krijgt een extra impuls door het aanbieden van een speciaal taaltraject aan een pilotgroep van 200 vluchtelingen die zich voorbereiden op hun studie en aan 120 derdeen vierdejaarsstudenten. b. Gegeven het toenemend aantal studies die in het Engels wordt aangeboden zullen de kosten voor het volgen van Engelse taalcursussen worden vergoed. c. Om mbo-studenten succesvoller te begeleiden wordt een begeleidingsmethodiek ontwikkeld. d. Duurzame in- en doorstroom van hoger opgeleide vluchtelingen op de Nederlandse
4 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
arbeidsmarkt wordt bevorderd door loopbaanbegeleiding. Daartoe wordt een methodiek ontwikkeld. e. Het UAF zal zich inspannen voor uitgeprocedeerde vluchtelingen door, in uitzonderlijke gevallen, hulp te bieden bij het verkrijgen van een studievisum om het behalen van een Nederlands diploma te bewerkstelligen. f. Onderzocht wordt of en op welke wijze steun geboden kan worden aan door het UAF ondersteunde vluchtelingen die vrijwillig of noodgedwongen willen of moeten terugkeren naar hun land van herkomst omdat ze uitgeprocedeerd zijn geraakt tijdens de studie. g. Het UAF streeft naar duurzame verankering van het project Vervolgde wetenschappers in het hoger onderwijs. Vanaf 2015 zal dit project regulier UAF-werk worden.
2. Draagvlak en pleitbezorging a. Vanaf 2013 wordt tweejaarlijks een monitor Vluchtelingen & hoger onderwijs gepubliceerd als instrument om het beleid te beïnvloeden en publiciteit te genereren. b. Het UAF maakt afspraken met relevante vluchtelingenorganisaties over afstemming en samenwerking met betrekking tot publiciteit, onderzoek en pleitbezorging. c. Het UAF versterkt haar banden met de mediawereld en positioneert zich duidelijk(er) als autoriteit met betrekking tot studie en werk voor hoger opgeleide vluchtelingen. d. Het UAF onderhoudt regelmatig contact met relevante politieke vertegenwoordigers en maatschappelijke organisaties, gericht op belangenbehartiging voor (hoger opgeleide) vluchtelingen.
3. Fondsenwerving Naast subsidie van het ministerie van OCW en een jaarlijkse bijdrage van de Nationale Postcode Loterij zijn de bijdragen uit eigen fondsenwerving een belangrijke inkomstenbron voor het UAF. Voor de eigen fondsenwerving zijn onderstaande doelstellingen geformuleerd: a. Het UAF onderneemt activiteiten om het aantal donateurs te laten stijgen van 26.500 in
2012 naar 31.000 eind 2016. b. Het aantal donateurs dat het UAF in het testament heeft opgenomen groeit met 20 procent (van 50 naar 60 donateurs). c. Jaarlijks wordt in samenwerking met een instelling voor hoger onderwijs een evenement georganiseerd gericht op een breder draagvlak voor vluchtelingen, bevordering van de samenwerking met onderwijsinstellingen en werving van donateurs voor het UAF. d. Het aantal Fondsen op Naam wordt in deze beleidsperiode verdubbeld (van 6 naar 12).
besteedt specifiek aandacht aan veiligheidsrisico's en risico’s van intensief gebruik van computers. e. De staf van het UAF zal in 2016 voor tenminste 28 procent bestaan uit medewerkers van niet-westerse af komst en voor tenminste 23 procent uit medewerkers met een achtergrond als vluchteling. f. Voor 2016 zijn alle functiebeschrijvingen aangevuld met competenties en prestatie-indicatoren.
5. Financiën 4. Organisatie a. In 2013 wordt de governance structuur met behulp van externe experts geëvalueerd. Het bestuur gaat jaarlijks haar eigen functioneren en dat van de audit commissie evalueren. b. De werkprocessen van de organisatie - van aanmelding tot uitstroom - worden doorgelicht en gestroomlijnd. Dit proces wordt in 2013 afgerond. c. In 2013 wordt een samenhangend scholingsen loopbaanbeleid geïmplementeerd en in 2014 wordt een professioneel wervings- en selectiebeleid vastgesteld. d. Het UAF stelt een preventief programma op om een te hoge werkdruk te voorkomen en
g. Vanaf 2013 zal een SWOT-analyse standaard onderdeel uitmaken van de planning- en controlcyclus. h. De kosten voor administratie en beheer zijn vastgesteld op maximaal zeven procent van de totale kosten. i. De omvang van de continuïteitsreserve is vastgesteld op 25 procent van het jaarlijkse exploitatietotaal. j. Het standaardafslagpercentage als risico op toekomstige oninbaarheid van debiteuren is vastgesteld op 30 procent. Dit percentage wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld.
5 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
III. VISIE, DOELSTELLING, MISSIE EN KENMERKEN Visie Het UAF baseert zijn werk op het Vluchtelingen verdrag en de Europese richtlijnen voor asiel en integratie en streeft naar een wereld waarin zij die voor internationale bescherming in aanmerking komen, een waardige plek verwerven in hun (nieuwe) samenleving en daarin volledig participeren.
Doelstelling De doelstelling van het UAF is verwoord in artikel 2 van de statuten. Deze luidt als volgt: ‘De Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, zich beroepend op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, stelt zich tot doel hoger opgeleide vluchtelingen uit alle delen van de wereld, die vanwege gegronde vrees voor vervolging het land hebben verlaten, bij voldoende gebleken capaciteiten de nodige materiële en geestelijke steun te verlenen om hun studie in Nederland te kunnen voortzetten en succesvol te beëindigen, en hen steun te verlenen bij het verwerven van een plaats op de arbeidsmarkt die aansluit bij hun opleiding alsmede voorlichting te geven over bovenomschreven doelgroep en activiteiten.’
Missie De missie van het UAF is om hoger opgeleide vluchtelingen te ondersteunen bij het verwerven van een passende, duurzame maatschappelijke positie door: a. hen materiële en immateriële steun te verlenen bij het volgen van een studie in het hoger onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo 3 en 4) en hen, na afronding van de studie, steun te verlenen bij het verwerven van een plaats op de arbeidsmarkt die aansluit bij hun opleiding en capaciteiten of bij het starten van een eigen onderneming; b. op te treden als pleitbezorger voor asielzoekers en vluchtelingen bij overheid, onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties;
6 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
c. het leveren van een bijdrage aan het vergroten van het draagvlak voor bescherming en integratie door positieve beeldvorming van vluchtelingen in Nederland te bevorderen.
Kenmerken Het UAF: • is een onafhankelijke organisatie die grotendeels steunt op eigen fondsenwerving en trouwe donateurs. Het UAF streeft ernaar dat subsidies van overheden maximaal 40 procent van het budget bedragen; • heeft sinds de oprichting in 1948 ervaring met de begeleiding van vluchtelingen die kunnen en willen studeren. Het UAF-werk is sterk gericht op de praktijk en op resultaat. De steun van het UAF heeft duizenden vluchtelingen in staat gesteld een waardevolle bijdrage aan de maatschappij te leveren; • heeft een sterk imago en een goed netwerk. Het UAF is de enige organisatie in Nederland die zich richt op de (financiële) ondersteuning van hoger opgeleide vluchtelingen bij studie en werk; • is beneficiant van de Nationale Postcode Loterij en ontvangt financiële steun van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; • onderhoudt contact met een (inter)nationaal netwerk van zuster- en partnerorganisaties gericht op het uitwisselen van ervaringen en het bevorderen van een rechtvaardig en humaan asiel- en vluchtelingenbeleid.
IV. TRENDS EN ONTWIKKELINGEN Asielzoekers en vluchtelingen wereldwijd In 2011 is een record aantal mensen vluchteling geworden. UNHCR bood eind 2011 bescherming aan 25,9 miljoen vluchtelingen, een stijging van 700.000 ten opzichte van 2010. 80 procent van de vluchtelingen leeft in ontwikkelingslanden. De meeste vluchtelingen komen uit Afghanistan, Irak en Somalië. In 2011 werden wereldwijd 895.000 asielaanvragen gedaan. In 2011 vroegen 277.370 vreemdelingen in Europa asiel aan, ruim 30.000 meer dan de twee voorgaande jaren. 60 procent van de aanvragen wordt in Frankrijk, Duitsland, Italië en Zweden gedaan, Nederland ontvangt vier procent van de aanvragen. Het vluchtelingenbeleid wordt binnen de EU in toenemende mate geharmoniseerd; lidstaten stemmen hun beleid steeds meer op elkaar af. Na de herijking van de huidige Europese richtlijnen in 2012 zal in de volgende fase (tot 2014) het zogeheten Stockholm Programma uitgevoerd worden. Deze fase voorziet in een uitbreiding van het gemeenschappelijke Europese asielsysteem waarbij onder andere nieuw beleid zal worden ontwikkeld op onderwerpen als hervestiging, integratie en toegang tot de EU. Volgens schattingen van UNHCR komen wereldwijd 859.300 vluchtelingen in aanmerking voor hervestiging. Deze groep kan niet terug naar de landen van herkomst en evenmin lokaal integreren. Nederland nodigt momenteel jaarlijks gemiddeld 500 vluchtelingen uit voor hervestiging. Het aantal asielaanvragen schommelt in Nederland al jaren tussen de 10.000 en 16.000 per jaar. In 2011 deden 11.590 vreemdelingen een eerste asielaanvraag. 43 procent van de aanvragers ontving een positief besluit. Jaarlijks daalt het aantal asielzoekers dat door het COA wordt opgevangen: van ruim 80.000 in 2001 naar minder dan 14.000 nu. Ook de gemiddelde duur van de opvang is verkort; ingezet wordt op een gemiddelde opvang van maximaal drie maanden.
Positie van asielzoekers en vluchtelingen in Nederland De financiële positie van vluchtelingen wordt verzwakt door een terugtredende overheid. Ook hun rechtspositie is de afgelopen periode minder sterk geworden. • Lokale budgetten krimpen fors: er wordt sterk bezuinigd op volwasseneneducatie, schuldhulpverlening, en re-integratie. • Het diversiteitsbeleid van gemeenten is vrijwel geheel verdwenen en de dienstverlening van UWV WERKbedrijf is sterk beperkt. • De overheid faciliteert minder taaltrajecten voor asielzoekers. • De maatschappelijke begeleiding door VluchtelingenWerk Nederland zal vanwege de bezuinigingen niet op het huidige niveau kunnen worden voortgezet. • Het overheidsbeleid zet in op een strenger en ambitieuzer studieklimaat in het hoger onderwijs. Onderwijsinstellingen worden uitgedaagd strenger te selecteren. Instrumenten als selectie en studievoortgangnormen, zoals het bindend studieadvies, dienen het studierendement te verhogen. Door maatregelen als collegegelddifferentiatie en het in te voeren sociaal leenstelsel stijgt de schuldenlast van vluchtelingstudenten. Vooralsnog lijken de hoger onderwijsinstellingen rekening te willen houden met de specifieke positie van vluchtelingstudenten. • Door de economische crisis verslechtert de arbeidsmarktprognose voor vluchtelingen. Daartegenover staat dat door de vergrijzing op termijn een groeiend tekort aan hoger opgeleid personeel ontstaat op de Europese arbeidsmarkt. Het draagvlak voor vluchtelingen staat – mede door de economische crisis – onder druk en de publieke kennis over de vluchtelingenproblematiek is relatief beperkt.
Tendensen in de samenleving De veranderende opvattingen in de samenleving laten het UAF niet onberoerd. Hoewel er veel redenen zijn voor zorg over het huidige beleid met betrekking tot asielzoekers en vluchtelingen
7 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
zijn er gelukkig ook kansen door andere, hoopvolle tendensen: • De studieresultaten van vluchtelingen in het hoger onderwijs zijn zeer bemoedigend. Volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau is de integratie op geen ander terrein zo succesvol verlopen. • Bemoedigend is dat het kabinet Rutte II naast aanscherping van het asielbeleid op enkele onderdelen (o.a. inburgering, kinderpardon) tot een minder verkrampt beleid besloten heeft. Internationale verdragen en Europese regelgeving beperken de beleidsvrijheid om internationale normen los te laten. • De harmonisatie van het Europees vluchtelingenbeleid kan de positie van de vluchtelingstudent verbeteren en biedt het UAF kansen om de effectiviteit van het werk te verhogen. • In de samenleving blijkt de steun voor een humaan vluchtelingenbeleid bijzonder groot. Gemeenten blijven asielzoekers en vluchtelingen opvang bieden en verzetten zich tegen verschraling van mogelijkheden voor vluchtelingen om te participeren. Kerken en andere maatschappelijke organisaties blijven asielzoekers financieel en moreel steunen. Onderwijsinstellingen blijven ruimte bieden aan divers talent en bedrijven realiseren zich hoe belangrijk vluchtelingen zijn voor de toekomst. • Aan goededoelenorganisaties worden steeds meer eisen gesteld, zowel door organisaties als het Centraal Bureau voor de Fondsenwerving als door (potentiële) donateurs. Transparantie en effectiviteit wegen zwaar mee in de beoordeling.
8 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
V. TERUGBLIK MEERJARENBELEIDSPLAN 2009 - 2012 In november 2008 heeft het bestuur het meerjarenbeleidsplan voor de jaren 2009 tot en met 2012 vastgesteld. Dat beleidsplan is leidraad geweest voor de jaarplannen en begrotingen voor die vier jaren. Het in dit beleidsplan geschetste perspectief is verwoord in vijf centrale beleids ambities, uitgewerkt in 27 doelstellingen. De vijf centrale ambities waren: a. verruiming van de doelgroep; b. verhoging van de participatiegraad in het onderwijs; c. verbreding van de inzet voor arbeidsmarkttoeleiding; d. vergroting van het draagvlak; e. versterking van de organisatie. Over de resultaten die in de eerste drie jaren van deze beleidsperiode met betrekking tot deze ambities zijn bereikt is gerapporteerd in de jaarverslagen van die jaren. De belangrijkste worden hieronder kort samengevat: • De doelgroep van het UAF is verbreed. Het UAF werkt nauw samen met het COA om uitgenodigde vluchtelingen efficiënt te begeleiden, waarbij zij al voor hun komst naar Nederland geïnformeerd worden over het UAF. De toelatingscriteria zijn verruimd zodat ook slachtoffers van mensenhandel ondersteund kunnen worden. In samenwerking met onderwijsinstellingen worden in bescheiden mate ook vervolgde wetenschappers bijgestaan die hun land tijdelijk hebben moeten verlaten. • Door het verlagen van de toelatingseisen worden nu ook vluchtelingen begeleid die de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen, en vluchtelingen met een studiewens op mbo 3-niveau. • Het UAF is er mede door verruiming van de toelatingscriteria niet in geslaagd de uitval te verlagen; de uitval is in de voorbereidersfase zelfs fors gestegen. Het aantal studenten dat een stage volgt, is daarentegen aanmerkelijk toegenomen. • Door de ontwikkeling van een mentoringprogramma, het stimuleren van vrijwilligerswerk
•
• •
•
•
(als voorbereiding op werk), het werven van stageplaatsen en het aanbieden van een traject voor startende ondernemers is de inzet voor arbeidsmarkttoeleiding verbreed. Daarnaast is met succes een programma ontwikkeld voor bedrijven, met daarin een palet aan mogelijkheden voor samenwerking (snuffelstages, werkervaringsplaatsen, banen, ontmoetings dagen, sponsoring). In de tweede helft van de beleidsperiode is voorzichtig vooruitgang geboekt bij het vergroten van het draagvlak. Het aantal donateurs steeg voor het eerst sinds jaren. Ondanks de teruglopende economie is het aantal door het UAF gesteunde vluchtelingen dat werk op niveau heeft gevonden toegenomen. Het UAF heeft vorderingen gemaakt met het versterken van de organisatie. Zo werden een audit commissie, internal auditor en P&Oadviseur aangesteld. In het kader van een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering is ingezet op het bevorderen van diversiteit door medewerkers uit onze doelgroep te werven.
Begin 2013, na afloop van deze periode van vier jaar, zal de balans worden opgemaakt: wat is bereikt, wat is niet bereikt, wat is anders gelopen en welke ambities zijn in de loop der tijd aangepast. De centrale beleidsambities, zoals die zijn geformuleerd in het meerjarenbeleidsplan voor 2009 tot en met 2012, zullen ook in de komende jaren leidraad van het beleid zijn. Op basis van de opgedane ervaringen worden andere accenten gelegd en nieuwe activiteiten toegevoegd. De ambities zijn uitgewerkt in beleidsplannen die in de volgende hoofdstukken zijn opgenomen.
9 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
VI. ONDERSTEUNING VAN DE DOELGROEP De beleidsplannen in dit hoofdstuk hebben betrekking op het verlenen van materiële en immateriële steun aan hoger opgeleide vluchtelingen bij het realiseren van hun studie en bij het verwerven van een passende arbeidsplaats.
1. Verruiming en beperking van de doelgroep a. Optimale ondersteuning en hogere eisen De resultaten van asielzoekers en vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie zijn achtergebleven bij de verwachtingen. De uitval tijdens de voorbereiding was groter omdat het voor velen niet mogelijk bleek binnen de daarvoor vastgestelde termijn tot een opleiding te worden toegelaten. Tegelijkertijd stellen onderwijsinstellingen en werkgevers steeds hogere eisen aan hun studenten en werknemers. Het UAF wil vluchtelingen met succes een studie laten volgen en afronden en zal hoge(re) eisen stellen aan de motivatie en het leervermogen van de betreffende vluchtelingen. De begeleiding zal meer dan in het verleden worden gericht op het verhogen van de inzet van de vluchteling. Bij de ondersteuning en begeleiding baseert het UAF zich op eigen verantwoordelijkheid van de vluchteling en wordt een betrokken, zakelijke relatie aangegaan waarin afspraken van beide kanten moeten worden nageleefd. Vanaf 2013 wordt om die reden voor de start van de begeleiding een begeleidingsovereenkomst ter ondertekening aan de vluchteling voorgelegd, waarin rechten en plichten duidelijk zijn vastgelegd. Met deze maatregelen en door bij de toelating strenger te selecteren op geschiktheid wil het UAF de uitval tijdens de voorbereidingsfase verlagen naar maximaal 20 procent en tijdens de studie naar maximaal 25 procent. Door strengere selectie op leervermogen zullen asielzoekers en vluchtelingen die nu in de voorbereiding zouden uitvallen niet meer worden toegelaten, waardoor de uitval tijdens de voorbereiding relatief laag zal zijn. Uit historische cijfers blijkt dat, als studenten gemotiveerd en goed voorbereid zijn en goed door het UAF worden begeleid, het uitvalpercentage tijdens de studie tot 25 procent kan worden beperkt.
10 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
In het onderwijs is een snelle verschuiving in de richting van digitale leermiddelen opgetreden. Zonder laptop of tablet kan een student, ook reeds tijdens het leren van de taal, niet of nauwelijks volwaardig studeren. Het UAF onderkent het belang van een eigen pc voor vluchtelingstudenten. Jaarlijks wordt al een budget van € 225.000 gereserveerd voor het verstrekken van pc-leningen aan vluchtelingen die een schakeljaar of intensief taaltraject volgen of gestart zijn met hun studie. Het UAF streeft naar een uitbreiding van de regeling zodat iedere vluchtelingstudent een laptop of tablet kan aanschaffen. Om de efficiency van de werkprocessen te verhogen start het UAF eind 2012 in samenwerking met organisatieadviesbureau Accenture een project gericht op verbetering van de werkprocessen. Het UAF verwacht door deze verbeteringen met de beschikbare middelen meer vluchtelingen sneller naar het beoogde doel te kunnen begeleiden. Accenture zal dit project kosteloos uitvoeren. Tijdens de toelatingsprocedure zal, naast de beoordeling van het vluchtverhaal en de opleidingsachtergrond, door het afnemen van een leervermogentest worden vastgesteld of een vluchteling over het leervermogen beschikt dat binnen begeleidingskaders van het UAF past. Omdat het UAF onvoldoende inzicht heeft in de motieven waarop cliënten hun studiekeuze maken zal hiernaar in deze beleidsperiode onderzoek worden gedaan. Op basis van de uitkomsten zullen begeleidingsinstrumenten ontwikkeld worden zodat het UAF, meer dan in het verleden, bij de studiekeuze sturend kan optreden, rekening houdend met het arbeidsmarktperspectief. Asielzoekers en vluchtelingen met bijzonder positieve arbeidsmarktmogelijkheden (zoals relevante werkervaring in het land van herkomst) zullen in een vroeg stadium geïdentificeerd worden en al tijdens hun studie door Job Support-consulenten worden begeleid.
Bij de begeleiding naar de arbeidsmarkt wordt een actieve inzet van de vluchteling gestimuleerd.
b. Studievisum voor uitgeprocedeerde asielzoekers Door aanscherping van het overheidsbeleid is het aantal vluchtelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning gestegen. Verlies van de tijdelijke status of het na jaren rechtmatig verblijf uitgeprocedeerd raken zorgt voor grote problemen. Omdat het UAF in een eigen acceptatieprocedure heeft vastgesteld dat vluchtelingen terecht een beroep doen op internationale bescherming, zal het UAF er zich naar vermogen voor inzetten dat deze vluchteling alsnog een status wordt toegekend. Indien het onmogelijk is een status te verwerven, zal het UAF in uitzonderlijke gevallen hulp bieden door het verkrijgen van een studievisum te bevorderen. Daarmee kunnen deze vluchtelingen hun studie met een legale verblijfsstatus afronden. Na het behalen van een diploma bestaat de mogelijkheid een verblijfsvergunning in het kader van de kennismigrantenregeling aan te vragen. Sommige vluchtelingen zullen terug (moeten) keren naar het land van herkomst, maar dan wel met een diploma van een Nederlandse onderwijsinstelling op zak. In beide gevallen wordt voorkomen dat de toekomst van vluchtelingen voor de tweede keer in de knop gebroken wordt; eerst door de vlucht uit het vaderland en daarna door gedwongen vroegtijdige terugkeer waardoor een opleiding niet kan worden afgerond.
c. Wederopbouw/terugkeer Het merendeel van de door het UAF gesteunde vluchtelingen richt zich op een toekomst in Nederland. Tegelijkertijd heeft het UAF met twee categorieën mensen te maken die een andere hulpvraag hebben: • Door het UAF gesteunde vluchtelingen of alumni die door verbeterde omstandigheden in hun land van herkomst (onder bepaalde voorwaarden) vrijwillig (tijdelijk) terug willen keren om een bijdrage te leveren aan de wederopbouw van hun land. • Uitgeprocedeerde vluchtelingen die zich noodgedwongen moeten richten op terugkeer.
Het UAF gaat onderzoeken in hoeverre deze vluchtelingen adequaat doorverwezen kunnen worden naar de juiste hulporganisaties. Hiervoor participeert het UAF met IOM, VluchtelingenWerk, Stichting Intent en Pharos in een project van Maatwerk bij Terugkeer dat door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gefinancierd.
d. Vervolgde wetenschappers Sinds 2009 werkt het UAF samen met Scholars at Risk (SAR), een groeiend internationaal netwerk van meer dan 300 universiteiten en wetenschappelijke instituten in 35 landen. Bedreigde en gevluchte wetenschappers wordt bescherming geboden door middel van tijdelijke plaatsingen aan Nederlandse hoger onderwijsinstellingen. In de periode 2013-2016 wil het UAF het SARprogramma duurzaam verankeren bij universiteiten en verder uitbreiden door nieuwe hoger onderwijsinstellingen en/of onderzoeksinstituten bij het project te betrekken. Het UAF streeft ernaar het project in 2015 op te nemen in het reguliere werk van de organisatie, mits hiervoor aanvullende financiering gevonden wordt. Het UAF zal ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het internationale Scholars at Risknetwerk (met name in Europa).
e. Uitgenodigde vluchtelingen Het UAF zal zich in samenwerking met partnerorganisaties blijven inzetten voor talentvolle vluchtelingen die via het hervestigingsprogramma naar Nederland komen. In samenwerking met COA worden afspraken gemaakt met gemeenten over huisvesting van uitgenodigde vluchtelingen in of bij steden met relevante onderwijsinstellingen. Daarnaast zal het UAF voor een hoger quotum dan de huidige 500 per jaar pleiten en zal zich ook op Europees niveau inzetten voor meer hervestiging naar Europa.
11 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
2. Uitbreiding van het aanbod a. Voorlichting en werving Meer dan in het verleden wordt de voorlichting voor potentiële UAF-studenten zo ingericht dat vrijwel alle geïnteresseerde asielzoekers worden bereikt. Dat zal niet alleen in de asielzoekerscentra gebeuren, maar ook via VluchtelingenWerk en zo mogelijk ook via asieladvocaten. Na aanmelding en selectie zal er een aantal vluchtelingen overblijven die met de beschikbare middelen en binnen de doelstellingen van het UAF goed kan worden begeleid. Omdat er strenger dan voorheen wordt geselecteerd, kunnen meer kandidaten dan in het verleden zich aanmelden zonder dat er een wachtlijst ontstaat. De voorlichting zal zich ook richten op het managen van de verwachtingen van vluchtelingen, gebaseerd op de realiteit van de geboden begeleiding en de eisen die het UAF daaraan verbindt. Reeds in dit stadium is het belangrijk duidelijk te maken dat het UAF uitgaat van een grote mate van zelfredzaamheid, inzet en motivatie.
b. Taalverwerving Nederlands Taal speelt een belangrijke rol bij de inburgering, bij de mogelijkheid om succesvol te kunnen studeren en bij het verwerven van een passende positie op de arbeidsmarkt. Het UAF zal in de komende beleidsperiode een extra impuls geven aan taalverwerving omdat: • onderwijsinstellingen en werkgevers regelmatig aangeven dat het niveau waarop door het UAF gesteunde vluchtelingen de Nederlandse taal beheersen onvoldoende aansluit op de gestelde eisen en verwachtingen; • onderwijsinstellingen steeds vaker taaltoetsen afnemen en hogere eisen stellen bij het uitbrengen van een bindend studieadvies; • de gemeenten zich met de invoering van de nieuwe inburgeringswet (januari 2013) terugtrekken als regisseur van de inburgering en integratietrajecten, en nog niet duidelijk is in welke mate het overheidsbeleid de komende jaren ruimte zal bieden voor taalverwerving door vluchtelingen.
12 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
Het UAF zal een samenwerking aangaan met taalaanbieders in de regio en zich richten op: • Asielzoekers en vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie Omdat de huidige generatie vluchtelingstudenten een beperktere kennis van het Nederlands heeft (doordat ze zich steeds korter na aankomst in Nederland bij het UAF aanmelden) en daardoor voor hun taalontwikkeling een grotere afstand moeten overbruggen, loopt de voorbereidingstijd op. Het UAF wil die tijd terugbrengen naar gemiddeld twee jaar door een geselecteerde groep vluchtelingen een intensief en kwalitatief hoogwaardig taaltraject aan te bieden. Tijdens een pilot is vastgesteld dat zo’n traject in één jaar kan worden afgerond. Daarna kan de vluchteling instromen in een schakeljaar, waarmee de totale voorbereidingsduur gemiddeld weer twee jaar zal zijn. In 2013 en 2014 zal een pilotgroep van ongeveer honderd voorbereiders per jaar worden geselecteerd voor deelname aan de intensieve taaltrainingen. Op basis van de gerealiseerde resultaten wordt voorzetting overwogen. • Studenten Gedurende een pilotperiode zal het UAF 120 vluchtelingstudenten de mogelijkheid bieden om tijdens het derde en vierde studiejaar hun Nederlands te verbeteren. Het aanbod zal met name gericht zijn op zakelijk Nederlands, zodat de aansluiting tot de Nederlandse arbeidsmarkt wordt verbeterd. Door te investeren in vluchtelingen tijdens de laatste fase van hun studie verwacht het UAF de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen en de doorstroom naar werk te versnellen.
c. Taalverwerving Engels Momenteel volgen circa zeventig vluchtelingstudenten een Engelstalige studie; een beperkt aantal van hen heeft op kosten van het UAF Engelse taalles gevolgd. Masteropleidingen worden steeds vaker uitsluitend in het Engels aangeboden en het UAF verwacht dat het aantal studenten dat een Engelstalige master volgt in de komende beleidsperiode zal toenemen. Omdat
velen het Engels onvoldoende beheersen zal het UAF aanbieden de kosten voor het volgen van een Engelse taalcursus te vergoeden. In het studiejaar 2013/2014 wordt gestart met een meer systematische aanpak voor vijftig vluchtelingen. Afhankelijk van de resultaten wordt voortzetting overwogen.
3. Verbreding arbeidsmarkttoeleiding a. Professionalisering mbo-trajecten Het UAF biedt begeleiding van vluchtelingen op universitair of hbo-niveau. Ook voor hoger opgeleide vluchtelingen kunnen er goede redenen zijn om een studie op mbo 3- of 4-niveau te kiezen. Soms gebeurt dit omdat een langdurig studietraject vanwege leeftijd en eisen van de gemeente niet meer mogelijk is, maar vaak ook omdat het de beste optie is op weg naar passend werk. Ruim 20 procent van de door het UAF gesteunde vluchtelingen volgt nu een mbo-studie. De arbeidsmarktperspectieven van afgestudeerde mbo’ers zijn goed; 60 procent vindt binnen drie maanden na afstuderen een baan. Uitval wordt vooral veroorzaakt doordat de student er niet in slaagt de noodzakelijke leerwerkplek te vinden om met een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) te mogen starten. In de komende beleidsperiode zal maximaal 20 procent van de studenten een mbo-studie kunnen volgen.
b. Sollicitatievaardigheden en loopbaanbegeleiding Het UAF biedt vluchtelingen ondersteuning bij het vergroten van hun sollicitatievaardigheden en hun professionele netwerk. Met het oog daarop blijven allianties met werkgevers en de overheid van belang. Daarnaast zal het begeleiden van vluchtelingen met de ambitie om een eigen onderneming op te zetten speerpunt van beleid worden. Deze begeleiding is gericht op een succesvolle start van een eigen bedrijf waarmee de deelnemers hun economische en sociale positie verbeteren en direct kunnen bijdragen aan de Nederlandse economie. Omdat het UAF geconstateerd heeft dat de duurzame instroom en doorstroom van vluchtelingen op de arbeidsmarkt niet optimaal verloopt, is in 2012 gestart met een project voor loopbaanbegeleiding. In samenwerking met externe deskundigen en werkgevers streeft het UAF naar meer inzicht in de kritische succesfactoren voor het benutten van vluchtelingentalent. Het project wordt afgerond met de ontwikkeling van een methodiek om het talent van vluchtelingen duurzaam voor de Nederlandse arbeidsmarkt te benutten en te behouden.
Gezien de kansen op de arbeidsmarkt zal het UAF zich richten op: • het in kaart brengen van succesvolle mbo-trajecten met perspectief op de arbeidsmarkt; • kennisvergaring met betrekking tot het begeleiden van mbo-studenten (bij hun studiekeuze); • het ontwikkelen van een gecertificeerd voorbereidingstraject gericht op taalverwerving, communicatievaardigheden, sollicitatievaardigheden, computervaardigheden en beroepsoriëntatie, aangevuld met een stage in de te volgen opleidingsrichting; • het ontwikkelen van een begeleiding en monitoringmethodiek, gericht op de start van het studie- en leer-werktraject; • het ontwikkelen van duurzame samenwerkingsrelaties met onderwijsinstellingen, vakorganisaties, brancheverenigingen en werkgevers.
13 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
VII. DRAAGVLAK, ZICHTBAARHEID EN PLEITBEZORGING De beleidsplannen in dit hoofdstuk hebben betrekking op het UAF als pleitbezorger voor de doelgroep bij de overheid, onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties en op het leveren van een bijdrage aan een groter draagvlak voor bescherming, integratie en positieve beeldvorming van vluchtelingen.
onderwijsinstellingen, werkgevers en intermediairs met betrekking tot hoger opgeleide vluchtelingen; • versterken van de organisatie door werkzaamheden op het gebeid van (inter)nationaal beleid, lobby en onderzoek beter op elkaar af te stemmen.
Draagvlak en zichtbaarheid
Pleitbezorging
In 2011 is een positioneringonderzoek en een onderzoek onder potentiële donateurs uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat het UAF duidelijk gepositioneerd is, maar op achterstand staat vanwege de onbekendheid van werk en merk. Voor direct betrokkenen1 is het UAF dé autoriteit als het gaat om de begeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen tijdens hun studie. Ook voor een stijgend aantal werkgevers is het UAF dé deskundige die hoger opgeleide vluchtelingen begeleidt naar de arbeidsmarkt en bij het starten van een eigen onderneming. Buiten de direct betrokkenen is de naamsbekendheid van het UAF echter tamelijk beperkt. Om meer vluchtelingen beter te kunnen begeleiden tijdens hun studie en bij het vinden van werk is een grotere bekendheid van de organisatie en een stevig draagvlak voor vluchtelingen noodzakelijk. Het UAF zal zich in de komende beleids periode daarom inzetten op: • ontwikkelen van allianties en samenwerkingsverbanden; • initiëren en faciliteren van onderzoek; • het versterken van public relations rondom evenementen; • actief mediabeleid waarbij sleutelfiguren structureel geïnformeerd worden; • versterken van de band met alumni; • vergroten van de betrokkenheid van stakeholders; • creëren van publiciteit door te reageren op de actualiteit; • profileren van het UAF als adviseur voor Overheden, instanties die met/voor vluchtelingen werken, (medewerkers van) hoger onderwijsinstellingen, donateurs enzovoorts.
1
14 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
Nationaal Belangenbehartiging voor vluchtelingen heeft een politieke dimensie. Het UAF heeft de afgelopen jaren veel energie gestoken in contacten met politici en ambtenaren op landelijk en lokaal niveau. De komende jaren wordt – in nauw overleg met andere betrokken organisaties – nagegaan hoe de politieke agenda ten gunste van vluchtelingen beïnvloed kan worden. Daarvoor is het noodzakelijk (opnieuw) vast te stellen wat onze prioriteiten zijn voor de korte en de lange termijn op het gebied van onderwijs, asiel, inburgering en integratie en arbeidsmarktontwikkelingen. Tevens zal vastgesteld worden welke strategie effectief is. Naast directe contacten met Kamerleden, wethouders en andere bewindslieden zijn daarbij ook intensieve contacten met maatschappelijke organisaties van belang. Het bevorderen van politieke participatie van vluchtelingen is tevens een belangrijk aandachtspunt.
Internationaal Het UAF heeft veel kennis van en ervaring met hoger opgeleide vluchtelingen. De werkwijze van het UAF is uniek in Europa en verdient navolging in andere landen. Daarom zal het UAF regelmatig expertise en ervaringen delen met organisaties in andere Europese landen. Via het lidmaatschap van de European Council on Refugees and Exiles (ECRE) zal het UAF een bijdrage leveren om het Europese beleid op dit gebied te beïnvloeden.
VIII. FONDSENWERVING Naast het positioneringonderzoek heeft in 2010/2011 een grondige externe analyse van de wervingsacties plaatsgevonden, is de database geanalyseerd en vond een onderzoek onder potentiële donateurs plaats. Hieruit is gebleken dat er gezien de unieke positie en het beperkte marketingprogramma van het UAF mogelijkheden zijn om de inkomsten te verhogen. In 2011 is een belangrijke basis gelegd voor een succesvol wervingsprogramma. Deze programma’s worden in de komende beleidsperiode uitgebouwd en richten zich vooral op onderstaande activiteiten.
Sponsoring door bedrijven Afgelopen beleidsperiode is gebleken dat samenwerking met (internationale) bedrijven die aansluiten bij het profiel van vluchtelingstudenten, interessante mogelijkheden biedt voor een inhoudelijke samenwerking, gekoppeld aan een financiële bijdrage. Het UAF zal zich ook komende beleidsperiode richten op een vergroting van het netwerk van samenwerkingspartners. Het concept ‘UAF meets’, waarbij diverse UAF diensten worden onder gebracht in een op maat gemaakt, duurzaam samenwerkingsverband, zal hierbij tevens worden ingezet.
Geoormerkt geven Bevorderen loyaliteit en upgrading huidige donateurs Het UAF beschikt over een trouwe achterban. Door donateurs nauwer bij ons werk te betrekken en door actief in te zetten op het werven van nalatenschappen en middle en major donors beogen we de bijdrage van huidige donateurs te verhogen. Onderzocht wordt in hoeverre UAF-alumni het UAF willen steunen (met een nalatenschap).
Werving nieuwe donateurs Via direct mail worden donateurs met een vergelijkbaar profiel als de huidige donateurs geworven. Nieuwe wervingsconcepten die in 2011 ontwikkeld zijn worden ingezet voor het werven van 40-65-jarigen.
Particuliere donateurs geven graag aan een concreet project en fondsen steunen bij voorkeur concrete projecten. Omdat het UAF geld uitkeert voor heel specifieke bestedingen (pc, woordenboek, taalcursus, reiskosten) biedt dit veel kansen voor (particuliere) fondsenwerving. Geoormerkt geven zal in deze beleidsperiode aangeboden worden. Om het resultaat van onze inspanningen te verbeteren zullen bestuur en directie meer dan in het verleden hun netwerk inzetten en het UAF vertegenwoordigen bij het ontwikkelen van relaties met major donors en internationale werkgevers.
Samenwerking met onderwijsinstellingen Onderwijsinstellingen bieden een goed platform voor het vergroten van de zichtbaarheid van het UAF, genereren van inkomsten, werven van donateurs en creëren van solidariteit. Daarom zal het UAF zich blijven inzetten op het initiëren van een samenwerking met studentenverenigingen. Op basis van de opgedane ervaringen met de Hogeschool van Amsterdam streeft het UAF ook naar intensieve samenwerking met andere onderwijsinstellingen, gericht op een optimale begeleiding van vluchtelingstudenten tijdens hun studie en het creëren van het voor fondsenwerving noodzakelijke draagvlak onder alle studenten en medewerkers. 15 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
IX. ORGANISATIE 1. Governance Naar aanleiding van de eis van het Centraal Bureau voor de Fondsenwerving ten aanzien van de functiescheiding van toezichthouden, besturen en uitvoeren is ter versterking van de toezichthoudende functie in 2009 een auditcommissie ingevoerd en een (parttime) internal auditor aangesteld. In het eerste jaar van dit meerjarenbeleidsplan zal de governance structuur met behulp van externe experts geëvalueerd worden. Conform het CBF-beleid zullen het bestuur en de auditcommissie het eigen functioneren (en het bestuur ook het functioneren van de auditcommissie) jaarlijks evalueren. De procedure hiervoor zal in 2013 door het bestuur worden vastgesteld.
•
•
•
2. Directie In november 2012 is directeur Kees Bleichrodt na een ernstige ziekte overleden. Naar verwachting zal in het voorjaar van 2013 een nieuwe directeur aantreden. •
3. Organisatiestructuur Aan het begin van de vorige beleidsplanperiode heeft het UAF maatregelen genomen om de organisatiestructuur te versterken. Zo is de afdelingsstructuur deels herzien, een P&O-adviseur aangesteld, een ondernemingsraad geïnstalleerd en een ontwikkelingstraject gestart voor het managementteam. Het UAF kent een afdelingsstructuur met vijf afdelingen. De afdelingshoofden zijn lid van het managementteam. De directeur is eindverantwoordelijk en ieder MT-lid beheert een eigen beleidsportefeuille. In de komende periode zal deze structuur worden geëvalueerd en waar nodig verbeterd worden, kijkend naar: • de wijze waarop organisatorisch vorm kan worden gegeven aan de versterking van de samenwerking tussen de afdelingen om een optimale synergie (zowel op het niveau van het managementteam als tussen de medewerkers van de afdelingen) te bereiken; • de wijze waarop vorm kan worden gegeven aan activiteiten gericht op onderzoek, 16 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
nationaal en internationaal beleid. Het UAF bezit een schat aan informatie over de doelgroep die ‘ontgonnen’ de rol van het UAF als pleitbezorger van de doelgroep en vergroting van het draagvlak kan versterken; de plaats van de P&O-adviseur binnen de organisatie. De P&O-adviseur is nu ondergebracht bij de afdeling Interne Bedrijfsvoering, maar de adviseur is tevens een strategische gesprekspartner van het managementteam. Deze evaluatie vindt in 2014 plaats; de omvang van de afdeling studentenbegeleiding. De eerste stappen om die niet te groot te laten worden zijn in 2011 ingevoerd door de invoering van teams en teamleiders; de rol van het MT als cultuurdrager bij verbeteringen in werkwijze en aanpak. Specifieke aandachtspunten zijn daarbij de versterking van een gemeenschappelijke leiderschapsstijl van alle leidinggevenden en daarmee samenhangend de stimulering van de ondernemingszin van de medewerkers door ruimte te creëren om initiatieven te ontwikkelen; de mate waarin de huidige structuur voldoende waarborgen in zich heeft dat het UAF in alle opzichten in control is en blijft. Daarbij speelt ook de continuïteit van de organisatie op langere termijn, dat wil zeggen na 2016, mee.
4. Personeelsbeleid De medewerkers van het UAF zijn de human resources die hun talenten en kennis inzetten voor de organisatie. Het personeelsbeleid draagt bij aan het bereiken van de UAF-doelstellingen. Om met de beschikbare middelen zo effectief en efficiënt mogelijk om te gaan, zijn de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet naar een professioneler personeelsbeleid; resultaatgericht werken maakt daar onderdeel van uit. In deze beleidsperiode zal deze resultaatgerichtheid verder in de organisatie worden verankerd. Op functieniveau zullen prestatie-indicatoren worden vastgesteld. Het UAF creëert kaders waarbinnen de medewerkers gericht en zo zelfstandig mogelijk hun werkzaamheden kunnen vormgeven en uitvoeren. In de beleidsperiode 2013- 2016 zullen de volgende stappen worden ondernomen om het
personeelsbeleid verder te professionaliseren: • In 2013 wordt een samenhangend scholingsen loopbaanbeleid geïmplementeerd. • Om de juiste mensen te kunnen aantrekken zal uiterlijk in 2014 een goed wervings- en selectiebeleid vastgesteld worden. • Voor eind 2015 zullen alle functiebeschrijvingen aangevuld worden met competenties en prestatie-indicatoren. • Het ziekteverzuim bij het UAF ligt, uitzonderingen daargelaten, onder de vijf procent. Gestreefd wordt naar een verlaging. In de komende periode wordt onderzocht welke maatregelen genomen kunnen worden om dit te bereiken. Daarbij wordt gedacht aan een vorm van verzuimbegeleiding bij frequent verzuim. • Juist in een organisatie waar inzet en betrokkenheid aanzienlijk is, is het van belang te hoge werkdruk en stress door een gericht preventief programma te voorkomen. Het UAF neemt preventieve maatregelen, als onderdeel van het arbo-beleid. Aandachtspunten voor de komende jaren zijn ook de risico’s van intensief gebruik van computers en de veiligheidsrisico’s. Periodiek vindt de wettelijk verplichte risico-inventarisatie plaats. • Er wordt een evenwicht gezocht tussen goed werkgeverschap conform de wens van de medewerkers om een vaste aanstelling te krijgen en de bedrijfseconomische noodzaak tot een flexibele schil in het personeelsbestand. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de vastgelegde norm van minimaal 25 procent tijdelijke contracten hiervoor geen belemmering is. Mocht dit wel het geval blijken, dan zal tijdens de periode van dit meerjarenbeleidsplan de norm worden geëvalueerd. • Verankering van de beschikbare kennis om de negatieve kanten van externe mobiliteit en doorstroming van medewerkers te minimaliseren.
5. Maatschappelijk verantwoord ondernemen In de bedrijfsvoering speelt maatschappelijk verantwoord ondernemen een belangrijke rol. De nadruk ligt op het bevorderen van de diversiteit van het personeelsbestand. Vertegenwoordigers uit de doelgroep bieden een professionele meerwaarde in de organisatie, waarbij het UAF onderscheid maakt tussen reguliere arbeidsplaatsen en extra werkervarings- en stageplaatsen voor maximaal zes maanden. Het UAF streeft ernaar dat de staf voor tenminste 28 procent zal bestaan uit medewerkers van niet-westerse afkomst, terwijl 23 procent een achtergrond als vluchteling heeft. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het creëren van werkervaringsplaatsen en stageplekken voor vluchtelingen die meer afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Het UAF blijft zeer terughoudend omgaan met het beleggen in aandelen en obligaties. Alleen bij Fondsen op Naam wordt gebruik gemaakt van aandelenfondsen, waar ethische en milieufactoren bepalend zijn bij de keuze van bedrijven. Het UAF continueert het inkoopbeleid waarin milieufactoren en sociale ethiek een belangrijke rol spelen.
17 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
X. FINANCIËN Het UAF streeft naar het voeren van een solide financieel beleid. Belangrijke aspecten van een degelijk financieel beleid worden hieronder genoemd.
1. Financiële visie Het UAF zet in op werving van voldoende middelen om het gewenste programma te kunnen uitvoeren. Bewust worden middelen geworven onder diverse actoren om zo breed mogelijk draagvlak voor het UAF-werk te realiseren en risico’s te spreiden. De inzet van middelen gebeurt zo kosteneffectief mogelijk, met maximalisatie van het resultaat (aantal afgestudeerden en banen) voor ogen. Belangrijk is genoeg middelen te werven om ook op lange termijn solvabel te zijn. Het reservebeleid is er op gericht om enerzijds de continuïteit te waarborgen en anderzijds zoveel mogelijk middelen vrij te maken voor de doelgroep.
2. Planning en control Ook in de komende jaren wordt het meerjarenbeleid jaarlijks vertaald in het SMART geformuleerde UAF-jaarplan en de daarbij behorende afdelingsplannen. De financiële vertaling wordt vastgelegd in een begroting en doorvertaald in een meerjarenraming. De (financiële) ontwikkelingen worden gemonitord en hierover wordt gerapporteerd in kwartaalrapportages aan managementteam, auditcommissie en bestuur, inclusief voorstellen tot bijsturing. De evaluatie van de periodieke risicoanalyse zal worden geïntegreerd in de planning- en controlcyclus.
3. SWOT-analyse In de komende beleidsperiode zal een SWOTanalyse onderdeel uitmaken van de jaarlijkse planning- en controlcyclus. In 2011 is daartoe binnen het managementteam een eerste stap gezet.
4. Kostenallocatie De bestedingen aan de doelstelling bestaan uit: financiële ondersteuning van studerenden, participatie (inter)nationaal werk voor vluchtelingen, communicatie en voorlichting, Job Support
18 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
en projecten. De overige kostensoorten zijn de kosten van werving en baten en de kosten van administratie en beheer. De door het CBF verplicht gestelde norm voor deze kosten is door het UAF vastgesteld op maximaal zeven procent. De voorgestelde plannen hebben belangrijke gevolgen voor het budget. De volgende plannen kunnen (gedeeltelijk) gerealiseerd worden door een andere allocatie van het huidige budget: • Engelse taallessen (meerkosten € 30.000). • Professionalisering van mbo-trajecten (kosten voor extra begeleiding € 40.000). Deze trajecten kunnen in principe uit bestaande middelen gefinancierd worden. Het UAF ziet kansen om de extra begeleiding grotendeels extern te laten financieren. • Taaltrajecten voor derdejaars en vierdejaars studenten (extra kosten € 45.000). Deze trajecten kunnen deels uit bestaande middelen gefinancierd worden. Daarnaast zullen middelen bij werkgevers geworven worden, als investering in toekomstige werknemers. Voor de volgende plannen is het werven van aanvullende financiering nodig of, in het geval van de noodzakelijke taalintensivering, te besluiten om minder vluchtelingen betere trajecten aan te bieden: • Taalintensivering in de voorbereidersfase (voor de pilotfase is het eerste jaar € 200.000 extra nodig en het tweede jaar € 325.000. De extra kosten voor de volgende jaren kunnen pas na afronding van de pilot worden begroot. De kostprijs per voorbereidende student zal hoger worden). • Studeren met een studievisum (externe financiering van jaarlijks € 50 à € 70.000). • Uitbreiding pc-beleid (van € 225.000 naar € 425.000). De uitgaven zullen op de verkregen subsidies worden afgestemd. Onderzocht zal worden of het mogelijk is bepaalde UAF-vergoedingen (bijvoorbeeld een pc-lening) prestatieafhankelijk te maken.
5. Reserves en balansverhoudingen
7. Debiteurenbeheer
Inkomsten van het UAF zijn primair bestemd om de activiteiten te financieren die nodig zijn om de doelstelling en missie te realiseren. Voor een gezonde financiële positie, ook op de lange termijn, zijn de volgende reserves nodig: • Continuïteitsreserve: een buffer voor slechte tijden voor het geval de inkomsten sterk verminderen of de lasten sterk stijgen. Ook in de komende vier jaar wordt uitgegaan van een omvang van de reserve van 25 procent van de exploitatiekosten. Het UAF blijft hiermee ruim binnen de CBF-norm. • Reserve speciale projecten: De noodzakelijke omvang is het begrote bedrag van de cofinanciering van het UAF voor een jaar. Per project wordt er maximaal 25 procent UAF-geld ingebracht. • Reserve financiële activa: In de reserve liggen de uitgegeven studieleningen vast, verminderd met een voorziening voor toekomstige oninbaarheid. • Reserve meerjarenbeleidsplan: vermogensdeel, bestemd voor financiering in het kader van de doelstelling in de navolgende jaren conform het meerjarenbeleidsplan. Het bestuur geeft kaders aan voor deze (extra) besteding in de jaarlijkse meerjarenraming (van vijf jaar) binnen verantwoord vermogensbeheer. Centraal staat hierbij om met zo effectief mogelijke inzet van middelen een maximaal resultaat te bereiken.
Het UAF biedt vluchtelingen diverse vormen van financiële ondersteuning. Uitgangspunt is dat dit beleid voor de komende vier jaar ongewijzigd wordt voortgezet. De financiële vergoedingen worden als regel in de vorm van 40 procent lening en 60 procent gift verstrekt. Een klein deel van de leningen wordt al tijdens de studie afgelost, de rest na al dan niet succesvolle beëindiging van de studie. Aflossing geschiedt volgens een staffel die afhankelijk is van de schuldhoogte. Bij een gering inkomen kan men een draagkrachtmeting aanvragen en reductie krijgen. De leningen worden verminderd met een voorziening tegen toekomstige oninbaarheid. Jaarlijks wordt de hoogte van de voorziening bepaald aan de hand van een analyse. Als resultante van de analyse wordt de voorziening uit twee componenten opgebouwd: een percentage van de dubieuze debiteuren (nu 75 procent van het uitstaande bedrag) en een afslagpercentage als risico op toekomstige oninbaarheid (nu 30 procent).
6. Beleggen en financieel beheer Middelen worden aangehouden in liquiditeiten, uitgezonderd bij de Fondsen op Naam (geoormerkt geld voor bepaalde subdoelen). In het Fonds op Naam-concept zit het beleggen in aandelen en obligaties. Er wordt een conservatieve beleggingsmix aangehouden van 25 procent beleggingen in een wereldwijd beleggend aandelenfonds en 75 procent in een obligatiefonds. Bij de keuze van deze fondsen wordt uitgegaan van de uitgangspunten die in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn vastgesteld.
19 - Meerjarenbeleidsplan 2013 - 2016
Talent mag nooit verloren gaan. Daarom helpen wij hoger opgeleide vluchtelingen bij hun studie en werk. Daarmee stellen wij vluchtelingen in staat zich verder te ontwikkelen en een waardevolle bijdrage te leveren aan de Nederlandse maatschappij. Het UAF gelooft in het talent en doorzettingsvermogen van vluchtelingen. Alles wat ze nodig hebben is een kans om zich te ontplooien. Het UAF biedt hen de kans.
Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF Wilhelminapark 38, 3581 NJ Utrecht Postbus 14300, 3508 SK Utrecht Telefoon (030) 252 08 35 Fax (030) 252 18 99
[email protected] | www.uaf.nl Rekening 76300