Talen Tellen Taalcompetentieprofielen in de nieuwe kwalificatiestructuur
CINOP, ’s-Hertogenbosch Marianne Driessen en Peter Edelenbos
Colofon Titel: Auteurs: Tekstverzorging: Vormgeving: Bestelnummer: Uitgave:
Talen Tellen: Taalcompetentieprofielen in de nieuwe kwalificatiestructuur Marianne Driessen en Peter Edelenbos Hanneke van der Werf Evert van de Biezen en Ralf de Bruin A00335 CINOP, ’s-Hertogenbosch April 2006
© CINOP
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN-10
90-5003-476-4
ISBN-13
978-90-5003-476-0
Centrum voor innovatie van opleidingen Postbus 1585
Fax: 073-6123425 www.cinop.nl
EvdB-06019/060411
5200 BP ’s-Hertogenbosch Telefoon: 073-6800800
Voorwoord
1
Er wordt gesproken
van ‘moderne’ talen om Latijn en Grieks en andere ‘dode’ talen uit te sluiten en van ‘vreemde’ talen om
Sinds het gereedkomen van het Referentiedocument Talen in de Kwalificatieprofielen (Liemberg, Driessen en Van Kleunen, 2004) staat het leren van talen, zowel het Nederlands als de moderne vreemde talen1 weer opnieuw in de belangstelling van het beroepsonderwijs. Dat is een goede zaak, want taal en communicatie zijn de basis van alle leren en zonder een goede taalvaardigheid zal het leren altijd moeizaam gaan. In het uiterste geval leidt gebrekkige taalvaardigheid tot uitval, uitsluiting, niet mee kunnen komen in deze maatschappij.
aan te geven dat het om talen gaat ándere dan de nationale taal.
Het belang van het leren van moderne vreemde talen wordt de laatste tijd weer vaker benadrukt. Door eisen die aan het beroep worden gesteld, maar ook omdat we te maken hebben met een meertalige omgeving: op school, thuis en in de buurt. In steeds meer bedrijven worden, naast het Nederlands, ook andere talen gesproken. Voor veel allochtone jongeren is meertaligheid een ‘fact of life’ en ze switchen dagelijks tussen meerdere talen. Een basale beheersing van het Engels wordt al min of meer bekend verondersteld voor iedere jongere vanaf 16 jaar. Jonge kinderen starten met Engels in het basisonderwijs en het is een verplichte moderne vreemde taal in alle vormen van het voortgezet onderwijs. Voor de doorstroom naar het vervolgonderwijs is het in de meeste gevallen noodzakelijk om een basisniveau in twéé moderne vreemde talen te hebben. In het kader van burgerschap is echter de belangrijkste reden om een moderne vreemde taal te leren dat daarmee ook interculturele competenties verworven worden. Daarvoor kan taal zowel middel als doel zijn. In deze publicatie wordt verslag gedaan van een onderzoek dat is uitgevoerd door CINOP Expertisecentrum, in samenwerking met de Talenacademie Maastricht, naar de vereiste niveaus van taalvaardigheid in het Nederlands en de moderne vreemde talen, zoals die in het kader van de totstandkoming van de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het mbo in 2005 zijn vastgesteld. Uit het onderzoek blijkt dat in alle opleidingen Nederlands vanzelfsprekend vereist is, waarbij opvalt dat soms een vrij hoog niveau nodig is. In vrijwel alle opleidingen op niveau 3 en 4 komen één of twee ta len tellen
moderne vreemde talen voor in het kwalificatieprofiel, uitgaande van de eisen van het beroep. Voor de opleidingen op niveau 1 en 2 is in pakweg eenderde van de gevallen geen enkele moderne vreemde taal voorgeschreven, omdat het niet nodig geacht wordt voor het beroep.
2
Europese Commissie
(2003). Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 20042006.
Kortom: het onderzoek toont aan, dat in de meerderheid van de kwalificatieprofielen, naast het Nederlands, een of twee moderne vreemde talen zijn genoemd en dat ook de vereiste niveaus daarvan zijn beschreven in termen van het Raamwerk Moderne Vreemde Talen. Vanuit het belang van burgerschap met het perspectief M+2 (moedertaal plus twee moderne vreemde talen, dat als doelstelling door de EU-lidstaten is geformuleerd 2 ) zouden echter álle deelnemers twee moderne vreemde talen moeten beheersen. Hoe moeten we dit zien? En wat betekenen de (hoge) eisen voor het Nederlands voor onze deelnemers en de opleidingsinstellingen? Deze publicatie bevat een groot aantal verzamelde gegevens met daarop aansluitend enkele aanbevelingen voor roc’s, aoc’s en kenniscentra voor het ontwerp van de eisen aan de taalvaardigheid en de relatie van die eisen met de vormgeving en positionering van het talenonderwijs in het onderwijs. Cees Doets Directeur CINOP Expertisecentrum
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Context en onderzoeksvragen Aanleiding
Onderzoeksvragen Begripsverheldering
2 3
Talen van mbo-deelnemers
9
Competentiegericht onderwijs voor de talen
10
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Opzet en methode van het onderzoek
3 3.1 3.2 3.3
Moderne Vreemde talen
4 4.1
Nederlands
5
Evaluatie gebruik Referentiedocument
6
Onderzoek Nederlands en Raamwerk NT2
7
Conclusies en aanbevelingen
Inleiding
1 2
13
13
Doel van de studie Inventarisatie
14
14
Een vergelijkende analyse
15 17
Talen in de kwalificatieprofielen
17
Niveaus voor uitsluitend Engels
24
Engels en een tweede moderne vreemde taal
32
39
Nederlands in de kwalificatieprofielen: niveaus en trends
Literatuur Bijlagen
1
1
53
Globale schalen van het CEF Kwalificatieprofielen
ta len tellen
49
61
55
45 47
39
1
Context en onderzoeksvragen 1.1
Aanleiding
In het perspectief van voortgaande internationalisering van de samenleving en ook het beroepsonderwijs en in het licht van een nieuwe, competentiegerichte kwalificatiestructuur zijn urgente vernieuwingsslagen aan de orde die ook de talen raken. Roc’s (en aoc’s) hebben hierbij behoefte aan goede informatie. Vragen over welke talen, het aantal talen en de vereiste niveaus moeten kunnen worden beantwoord bij het ontwikkelen van een visie en beleid op de positionering en vormgeving van het talenonderwijs. Een compleet beeld is nodig om te weten wat er aan taalvaardigheid vereist wordt over de volle breedte van alle opleidingen. Ook de kenniscentra, die de nieuwe kwalificatieprofielen ontwikkelen, hebben baat bij een overzicht van wat er aan taalcompetenties vereist is, niet alleen binnen hun eigen kenniscentrum of binnen een bepaalde branche, maar ook als totaalbeeld. Zij zullen in de komende tijd te maken krijgen met aanpassingen en verbeteringen van de kwalificatieprofielen in een nieuw format en zij moeten in staat zijn de eisen vanuit het bedrijfsleven op een juiste manier te vertalen in de kwalificatieprofielen. Met de resultaten van dit onderzoek hopen wij inzicht te geven in welke talen en welke beheersingsniveaus vereist zijn in de nieuwe kwalificatiestructuur voor het mbo.
ta len tellen
1
1.2
Onder zoeksvragen
De vragen in dit onderzoek sluiten aan op de thema’s die in oktober 2004 op de EU-conferentie over talen, onder Nederlands voorzitterschap in Scheveningen werd gehouden. Een van de thema’s voor de komende jaren was ‘onderzoek doen naar behoeften aan taalvaardigheid’. Met deze analyse wordt hiermee tevens een bijdrage geleverd aan het Nederlandse aandeel in het Europese Talen leren en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004-2006. Over de behoeften aan talen en talenonderwijs in het mbo dringen zich onmiddellijk een reeks van vragen op die ieder een onderzoek waard zouden zijn (zie ook Edelenbos & de Jong, 2004). We beperken ons hier echter tot een analyse van de taalvaardigheidseisen die in 2005 zijn vastgesteld door de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. Deze kenniscentra vertegenwoordigen het werkveld waarvoor de toekomstige beroepsbeoefenaren worden opgeleid en bepalen wat de uitstroomeisen moeten zijn.
Expertisecentrum
2
Welk beeld ontstaat er nu bij de taalvaardigheidseisen Nederlands en de moderne vreemde talen in het mbo? Vallen er trends te onderscheiden? Zien we talen opdoemen of verdwijnen? Wat is het vereiste niveau voor de verschillende talen in de verschillende kwalificatieprofielen? Is M+2 (moedertaal plus twee moderne vreemde talen) werkelijk doorgevoerd in het kader van de Burgerschapscompetenties voor Europees burgerschap? Hoe ziet het vereiste niveau voor Nederlands eruit? Om deze vragen te kunnen beantwoorden is een kwantitatieve analyse gemaakt van alle beschikbare beschrijvingen van de taalvaardigheidseisen in de nieuwe taalcompetentieprofielen. Naast deze kwantitatieve analyse zijn er, op verzoek van de Bve Raad, twee kwalitatieve onderzoeken uitgevoerd. Het eerste onderzoek was een evaluatie die erop gericht was om na te gaan of de taalcompetentieprofielen op de juiste manier (volgens de eisen van het Referentiedocument) zijn ontwikkeld en beschreven (Liemberg, 2005). Dit ging vooraf aan de kwantitatieve analyse. Er is gekeken of er geen onverwachte of ‘vreemde’ zaken in zaten die berustten op een vergissing of verkeerde interpretatie van het Referentiedocument of het Raamwerk MVT/NT2. Het tweede onderzoek had tot doel na te gaan in hoeverre het Raamwerk NT2, bij gebrek aan een beschrijvingskader voor Nederlands, voldeed bij het opstellen van de taalcompetentieprofielen voor Nederlands in het mbo. Tevens is onderzocht of een noodzaak gevoeld wordt om tot een nieuw beschrijvingkader voor Nederlands (Raamwerk NT1) te komen (Leenders, Poelmans en den Exter, 2005). De globale bevindingen van beide onderzoeken zijn in deze publicatie verwerkt.
1.3
3
Zie http://www.coe.int/
T/E/Cultural_Cooperation/education/ Languages/Language_ Policy/New_Activity/.
4
‘Levend’ omdat we
hiermee bijvoorbeeld de klassieke talen Latijn en Grieks uitsluiten, die ‘dode’ talen zijn.
Begripsverheldering
TALE N De begrippen moedertaal en moderne vreemde talen worden vaak verschillend geïnterpreteerd, zowel in de omgangstaal als op academisch niveau. Er is meer dan ooit behoefte aan duidelijkheid over deze en andere begrippen rondom taal in onze samenleving waarvan de deelnemers vaker dan vroeger meertalig zijn. De verschillen tussen concepten als moedertaalonderwijs, standaardtaalonderwijs, eerstetaalonderwijs, thuistaal, nationale taal enzovoort zijn niet altijd eenduidig. De Raad van Europa is met een nieuw initiatief gekomen onder de noemer Languages of Education/Mother tongue education om de percepties hiervan in de verschillende landen te begrijpen op nationaal, cultureel en academisch niveau voor internationale samenwerking en om instrumenten te ontwikkelen voor de bevordering van de schooltaal/moedertaal 3 . Ook in Nederland geldt dat de begrippen ‘Nederlands als moedertaal’ en ‘Nederlands als tweede taal’ niet meer zonder meer zijn toe te passen op de eisen voor het Nederlands in het mbo. Want wie is een moedertaalspreker en wie is een tweedetaalspreker? In dit onderzoek (en ook bij de ontwikkeling van de taalcompetentieprofielen) wordt uitgegaan van het Nederlands als omgevingstaal, de taal op school, op het werk en in de openbare ruimte en tevens de nationale standaardtaal. Wanneer we spreken over M+2 beschouwen we dus het Nederlands als de M, hoewel dit niet voor iedere deelnemer de moedertaal is maar de tweede taal. Onder tweede taal (T2) verstaan we de taal die we, na of naast onze moedertaal, als nieuwe taal hebben geleerd in de omgeving waarin die taal wordt gesproken. Van een vreemde taal is sprake wanneer we een taal leren die niet in onze omgeving wordt gesproken. Onder moderne vreemde talen verstaan we alle andere levende 4 talen op de wereld die niet onze eigen omgevingstaal zijn, dus alle andere talen dan het Nederlands. Traditioneel gezien zijn we gewend om bij moderne vreemde talen in het onderwijs te denken aan Duits, Frans en Engels, en eventueel Spaans, maar ook talen als Arabisch, Turks, Russisch en Chinees zijn moderne levende talen. Omdat we het Nederlands gedefinieerd hebben als M, vallen de moedertalen van mensen die het Nederlands níet als moedertaal hebben automatisch onder de definitie van de ‘vreemde talen’, terwijl dit vanuit het oogpunt van de spreker de moedertaal is en het Nederlands de tweede taal. Het is goed om dit te beseffen wanneer we kijken naar de eisen voor Nederlands en de moderne vreemde talen, vooral daar waar de keuze voor de moderne vreemde taal vrij is. Wanneer in deze publicatie wordt gesproken over een vreemde taal, wordt hier automatisch een moderne vreemde taal bedoeld.
ta len tellen
3
R A AM WE R K MVT
Expertisecentrum
4
EN
NT2
Het Raamwerk MVT is een verbijzondering voor het Nederlandse beroepsonderwijs van het Common European Framework of Reference (CEF) dat in 2001, het Europees Jaar voor de Talen, door de Raad van Europa officieel in boekvorm is gepubliceerd (Council of Europe, 2001). Het CEF beoogt iedere gebruiker in staat te stellen alle relevante keuzes te maken in het leren, onderwijzen en toetsen van talen en alle gebruikers de mogelijkheid te bieden te communiceren met alle andere betrokkenen over de te maken en gemaakte keuzes. Grondslag van de niveaubeschrijvingen in het CEF is dat het niveau waarop men een taal beheerst, wordt bepaald door wat men allemaal kan doen met en in die taal (de dimensie kwantiteit) en hoe goed men dat kan (de dimensie kwaliteit). De hoofdindeling in de dimensie kwantiteit is gebaseerd op het gebruik dat men van taal maakt: receptief (luisteren en lezen), productief (spreken en schrijven), interactief (gesproken en geschreven) en bemiddeling (tolken en vertalen). De hoofdindeling in de dimensie kwaliteit onderscheidt de mate van vloeiendheid en de mate van correctheid van de gebruikte taal. Combinaties van elementen van de kwantiteit- en kwaliteitdimensie geven de mogelijkheid opeenvolgende niveaus te definiëren, van basisgebruiker tot vaardig gebruiker. Verdeeld over aspecten van kwantiteit (onder andere taalgebruiksituaties) en van kwaliteit (onder andere linguïstische) zijn zes globale niveaus van taalvaardigheid onderscheiden. Deze zes niveaus vertegenwoordigen bij nadere beschouwing ieder een ‘hoge’ en een ‘lage’ interpretatie van de klassieke verdeling in basisniveau, middenniveau en gevorderd niveau. Deze brede niveaus A, B en C worden onderverdeeld in A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Het A-niveau beschrijft de competenties van een beginnende, afhankelijke taalgebruiker. Het B-niveau beschrijft de competenties van een gevorderde, onafhankelijke taalgebruiker. Ten slotte beschrijft het C-niveau de vaardige taalgebruiker die in alle situaties de taal moeiteloos en foutloos kan gebruiken. Soms wordt dit ook wel het ‘native-’ of ‘near-native-niveau’ genoemd, refererend aan de moedertaalgebruiker. Dit is echter verwarrend omdat een moedertaalgebruiker niet automatisch competent is op dit niveau.
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
C2 C1 B2 B1 A2 A1
Het Raamwerk NT2 is geschreven voor betrokkenen die zich bezighouden met het leren van een tweede taal (in dit geval het Nederlands) door immigranten. Het concept is hetzelfde als het CEF, alleen het taalgebruik en de voorbeelden zijn aangepast aan de leersituatie van immigranten. In de bijlagen vindt u de globale ‘can-do’-beschrijvingen van de schalen van CEF, het Raamwerk MVT/NT2. Hieruit wordt de gerichtheid op de verschillende doelgroepen duidelijk, terwijl de niveau-eisen hetzelfde zijn. B EROEPSCOMPETENTIEPROFIELEN E N K WALIFICATIEPROFIELE N In een kwalificatiedossier komen diverse beschrijving van beroepen voor. Dit zijn de zogenaamde beroepscompetentieprofielen. Omdat niet voor ieder beroep apart een kwalificatie wordt ontwikkeld, leidt niet iedere beschrijving van een beroepscompetentieprofiel automatisch tot een kwalificatieprofiel. Wij zijn in deze analyse uitgegaan van de kwalificatieprofielen, omdat deze voor de roc’s van belang zijn voor het vormgeven van de opleidingen. Wel kennen de kwalificatieprofielen verschillende uitstroomniveaus. Die zijn allemaal apart bekeken, omdat daarin juist de taalvaardigheidseisen sterk kunnen verschillen. TA ALCOMPETE NTIEPROFIE L Bij het opstellen van een format voor de kwalificatieprofielen is goed gekeken naar de plaats en de rol van ‘taal’. Die zit meestal ‘verstopt’ in competentiebeschrijvingen als: ‘moet goed kunnen communiceren in woord en geschrift over alle onderwerpen aangaande het vakgebied, zowel in het Nederlands als in een vreemde taal’. Daaruit kan ta len tellen
5
echter niet worden afgeleid hóe goed iemand die taal zou moeten beheersen en welke (vreemde) talen eventueel verplicht zijn voor een bepaald beroep. Daarom is de eis opgenomen om zowel voor Nederlands als voor elke genoemde moderne vreemde taal een zogenaamd taalcompetentieprofiel op te stellen waarin wordt verantwoord waarom welke talen verplicht zijn en waarin de niveaus conform het Raamwerk MVT of het Raamwerk NT2 zijn beschreven. Dit taalcompetentieprofiel is totstandgekomen na een gedegen analyse van de talige taken in een beroep. Er kan gedifferentieerd worden naar vaardigheid en een tweede moderne vreemde taal kan op een lager of ander niveau worden gedefinieerd. Binnen één niveau kan nog de focus worden gelegd op bepaalde subvaardigheden of contexten zoals die in het Raamwerk MVT zijn onderscheiden.
Expertisecentrum
6
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
Kan een eenvoudige uiteenzetting geven over vertrouwde onderwerpen uit de eigen leef- en werkomgeving.
Subvaardigheid: 1 Aantekeningen, memo’s en formulieren Kan binnen de dagelijkse werkroutine aantekeningen maken en korte berichten schrijven.
C2 C1 B2.2
B2.1
B1
Begrijpt meer complexe informatie over onderwerpen uit het dagelijkse leven en de wereld van opleiding en beroep in voldoende mate om de draad van het betoog te volgen. Kan feitelijke teksten over onderwerpen uit de eigen werk- of leefomgeving lezen met een redelijke mate van begrip.
Kan met redelijk gemak deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit het dagelijkse leven, gericht op het onderhouden van sociaal contact en het regelen van zaken.
A2 A1
Voorbeeld van een taalcompetentieprofiel Engels voor een Vormgever Ruimtelijke Presentatie en Communicatie, niveau 4. (Bron: Savantis, Kwalificatiedossier Vormgever Ruimtelijke Presentatie, 2005, op www.coordinatiepunt.nl)
ta len tellen
7
In dit taalcompetentieprofiel is gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een hoge of lage niveauaanduiding aan te brengen binnen een niveau (B2) waarbij echter de oorspronkelijke beschrijving gebruikt moet blijven worden. Omdat een niveau altijd een glijdende schaal is van een zich ontwikkelende competentie kan worden volstaan met de algemene niveaubeschrijving. Bij het onderdeel schrijven is gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de focus te leggen op een bepaalde subvaardigheid zoals die in het Raamwerk MVT is onderscheiden. Voor de volledigheid zijn alle ‘cando’-beschrijvingen in het kader opgenomen. Dit is echter geen vereiste, omdat deze teruggevonden kunnen worden in zowel het Raamwerk MVT als het CEF. Voor het Nederlands is gebruikgemaakt van het Raamwerk NT2 omdat er op dit moment geen ander beschrijvingskader voorhanden is. Hierna ziet u twee voorbeelden van taalcompetentieprofielen voor Nederlands.
Luisteren
Expertisecentrum
8
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
C2 C1 B2 B1 A2 A1
Voorbeeld van een taalcompetentieprofiel Nederlands Medewerker Slagerij (niveau 2). (Bron: SVO, Kwalificatieprofiel Medewerker Slagerij, 2005, op www.coordinatiepunt.nl)
Schrijven
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
C2 C1 B2 B1 A2 A1
Taalprofiel Nederlands kwalificatie Doktersassistent (niveau 4). (Bron: OVDB, Kwalificatieprofiel Doktersassistent, 2005, op www.coordinatiepunt.nl)
1.4
Talen van mbo - deelnemers
Wat het Nederlands betreft bestaat er steeds minder een scherpe scheiding tussen het Nederlands als moedertaal (NT1) en het Nederlands als tweede taal (NT2). Sommige mbo-leerlingen bijvoorbeeld hebben basisonderwijs en vervolgonderwijs in het Nederlands gevolgd, maar spreken thuis en met vrienden uitsluitend een andere taal. Of ze spreken wel Nederlands met vrienden, maar niet met de familie. Sommige in Nederland geboren kinderen van anderstalige ouders komen al zeer vroeg in aanraking met de Nederlandse taal, bijvoorbeeld omdat de ouders zich geheel richten op de Nederlandse samenleving en de eigen taalgemeenschap zeer klein is. Daarnaast worden er ook kinderen tweetalig opgevoed. Er zijn ook mbo-deelnemers die van huis uit een aan het Nederlands verwant dialect spreken en pas later in aanraking komen met de standaardtaal. Je zou kunnen zeggen dat er sprake is van een glijdende schaal. Aan de ene kant staan leerlingen met Nederlands als moedertaal. Aan de andere kant staan leerlingen die op latere leeftijd het Nederlands als een nieuwe taal moeten leren, de echte NT2-leerder. Daartussen zit enorm veel variatie. Ook voor de vreemde talen geldt dat er een enorme variatie is. De eerder genoemde allochtone deelnemer spreekt soms wel vijf talen. Er zijn diverse voorbeelden van zeventienjarigen die bijvoorbeeld op school Nederlands spreken, thuis een dialect en/of standaardtaal van hun (of hun ouders’) land van herkomst, en in het voortgezet onderwijs al wat Engels en Duits hebben geleerd en dat ook spreken met vrienden en familie over de grens. Aan het andere einde van het spectrum staan deelnemers die alleen Nederlands spreken, en ondanks het verplichte Engels in het basisonderwijs, nauwelijks taalvaardigheid daarin hebben opgedaan. Ook wat betreft de taalvaardigheidsniveaus in de verschillende talen en deelvaardigheden zijn er natuurlijk grote verschillen. ta len tellen
9
1.5
Competentiegericht onder wijs voor de talen
Een competentie is het vermogen kennis, vaardigheden en houding zodanig te integreren en te coördineren dat men in staat is om vanuit een bepaalde rol adequaat te handelen in specifieke (beroeps)situaties. Voor het onderwijs betekent dit dat kennis, vaardigheden en houding niet afzonderlijk worden aangeboden maar geïntegreerd in een context die betrekking heeft op de beroepspraktijk. Daarnaast krijgt in competentiegericht onderwijs ook reflectie veel aandacht. De deelnemer wordt gestimuleerd te reflecteren op zijn functioneren en het leerproces om de zelfverantwoordelijkheid en zelfsturing te optimaliseren. Persoonlijke ontwikkelings plannen en portfolio’s zijn belangrijke hulp middelen hierbij. Veel opleidingen ontwikkelen nu onderwijs gebaseerd op integrale opdrachten waarbij de beroeps praktijk centraal staat. Uit deze integrale opdrachten worden conceptuele- en kennislijnen afgeleid. Daarnaast ontwikkelen ze (beroeps)vaardigheidslijnen en begeleidings lijnen. In de begeleidingslijn staat de reflectie van de deelnemer over het leren, het functioneren als beroepsbeoefenaar en de loopbaan centraal.
Expertisecentrum
10
Taalvaardigheid nu raakt aan alle genoemde onderdelen omdat taal het middel is om al deze dingen te doen. Bij de integrale opdrachten werken deelnemers aan beroepsproducten (bijvoorbeeld een ondernemingsplan) die een zekere taalvaardigheid vereisen. Als deelnemers op stage gaan dient hun taalgebruik voor de stageverlener acceptabel te zijn. In een vaardigheidstraining kan bijvoorbeeld het voeren van verkoopgesprekken aangeleerd worden als dit een struikelblok voor de deelnemer blijkt. Reflectie op zich vraagt veel van de taalvaardigheid van een deelnemer en zeker als het gaat om een schriftelijk verslag. Ook in de conceptuele lijn is taalvaardigheid nodig: het denken ontwikkelt zich in samenhang met taal (Leenders, Poelmans en den Exter, 2005). Het is duidelijk dat dit voor Nederlands geldt, maar het geldt evenzeer voor de moderne vreemde talen.Het leren van een moderne vreemde taal is in een beroepsopleiding geen doel ‘an sich’. De taal is middel tot communicatie óver een onderwerp, in een bepaalde context. Taal kan in wezen nooit contextloos zijn. Ook voor een vreemde taal is dat dus de beroepsgerichte context. Taal beperkt zich echter nooit tot één specifieke context. De betekenis van taalcompetentie is juist het vermogen om te communiceren in meerdere contexten. Het CEF, en daarmee ook een taalcompetentie profiel, is een meetlat of referentiekader om te beschrijven wat iemand kan in die specifieke taal, hoe goed iemand dat kan en binnen
welke contexten. Op de hogere niveaus worden de contexten breder en tevens ook de vaardigheid om tussen die contexten te switchen. Daarmee doorsnijdt (of overstijgt) taalcompetentie in wezen alle andere competenties.
11
ta len tellen
Expertisecentrum
12
2 5
Dit zijn de in juni 2005
goedgekeurde kwalificatieprofielen die zijn
gepubliceerd op cd-rom, waarop dit onderzoek is gebaseerd (zie verder 3.3). Tevens zijn alle profielen in te zien op www.colo.nl.
Opzet en methode van het onderzoek 2.1
Inleiding
In juni 2005 zijn er door de kenniscentra nieuwe, competentiegerichte kwalificatieprofielen opgesteld en gepubliceerd door Colo 5 . Conform de aanbevelingen in het ‘Referentiedocument Talen in de Kwalificatieprofielen (Liemberg, Driessen en van Kleven, 2004) bevat elk kwalificatiedossier zogenaamde Taalcompetentieprofielen (TCP’s) voor het Nederlands en de moderne vreemde talen. Deze TCP’s zijn beschreven conform het Common European Framework of Reference (CEF) met zijn zes niveaus van taalvaardigheid voor vijf deelvaardigheden. Voor de moderne vreemde talen kan hierbij gebruik worden gemaakt van het Raamwerk MVT en voor Nederlands wordt aanbevolen het Raamwerk NT2 te gebruiken, aangezien er (nog) geen specifiek raamwerk voor Nederlands als omgevingstaal is. Beide raamwerken zijn bewerkingen van CEF, echter in het Nederlands gesteld en toegesneden op de doelgroep en met voorbeelden uit de praktijk van de deelnemers. Om te komen tot realistische TCP’s worden twee procedures aanbevolen door het Referentiedocument: voer talenaudits uit bij bedrijven uit de branche of raadpleeg deskundigen uit de branche. De meest aanbevolen manier is om binnen een aantal bedrijven uit de branche een talenaudit te houden. Dit betekent dat er binnen een bedrijf voor een bepaalde functie of meerdere functies een analyse wordt gemaakt van de taaltaken voor het Nederlands en de moderne vreemde talen die voorkomen in dat bedrijf. Het is hierbij mogelijk om gedurende enkele weken een ‘taaltakendagboek’ bij te houden. De auditor koppelt deze taaltaken aan de zogenaamde ‘can-do’-statements uit het Raamwerk MVT of NT2 en verwerkt dit in een profiel. Door een aantal van deze audits te combineren kan een realistisch taalcompetentieprofiel voor die functie gemaakt worden. Bij het raadplegen van deskundigen probeert men dit zo goed mogelijk ‘vanaf papier’, vanuit een analyse van de beroepstaken, te doen.
ta len tellen
13
Voor zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve analyse is gebruikgemaakt van de kwalificatiedossiers die in het kader van de proeftuin- of experimentregeling op 15 juni 2005 goedgekeurd zijn door Coördinatiepunt Kwalificaties Beroepsonderwijs.
2.2
Doel van de studie
Het doel van de kwantitatieve studie is tweeledig. Het eerste doel is het inventariseren van de TCP’s die ontwikkeld zijn door de kenniscentra, conform het Referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen. Deze TCP’s hebben allemaal dezelfde structuur en opzet: het Raamwerk met zes niveaus en vijf vaardigheden. Het tweede doel van de studie is een vergelijkende analyse van de TCP’s maken, waardoor discrepanties en trends duidelijk worden. Meer specifiek gaat het om antwoorden op vragen als: Wat is het vereiste niveau voor de verschillende talen in de verschillende kwalificatieprofielen? Welke talen zijn vereist (verplicht of keuze)? Hoe staat het met de overige talen in relatie tot de verwachte dominantie van het Engels? Is er differentiatie aangebracht in niveaus voor de verschillende vaardigheden en voor de verschillende uitstroomniveaus? Is er differentiatie aangebracht in niveaus voor de eerste moderne vreemde taal en de
Expertisecentrum
14
tweede (en eventueel derde) vreemde taal? Hoe staat het met de ambitie M+2 voor alle deelnemers? Hoe ziet het vereiste niveau voor het Nederlands eruit?
2.3
Inventarisatie
Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van de kwalificatiedossiers die in het kader van de proeftuin- of experimenteerregeling in de eerste helft van 2005 zijn bijeengebracht door het Coördinatiepunt Kwalificaties Beroepsonderwijs. Deze kwalificatiedossiers zijn ontwikkeld door de diverse kenniscentra en verzameld op twee cd-roms die Colo in de zomer van 2005 heeft uitgebracht. De eerste cd-rom bevatte 29 mappen en op de tweede cd-rom waren 180 mappen geplaatst. Op de eerste en tweede cd-rom stonden 6 identieke mappen. Na verwijdering van de 6 redundante mappen, resteren 203 mappen met daarin 203 kwalificatieprofielen voor het middelbaar beroepsonderwijs en het middelbaar agrarisch onderwijs. Alleen wanneer in het kwalificatiedossier een kwalificatieprofiel met een diploma en een bijbehorende uitstroomdifferentiatie is aangetroffen, is dit kwalificatieprofiel in de analyses opgenomen. Van 410 verschillende uitstroomdifferentiaties binnen 203 kwalificatieprofielen zijn de taalcompetentieprofielen Nederlands en moderne vreemde talen geanalyseerd. Daar waar in het vervolg van dit document gesproken wordt van kwalificatieprofiel wordt in feite de uitstroomdifferentiatie bedoeld omdat dit het niveau van de telling is. Voor ieder van de uitstroom-
differentiaties is natuurlijk het opleidingsniveau (niveaus 1-4) aangegeven. In Tabel 2.1 zijn de aantallen en percentages uitstroomdifferentiaties per opleidingsniveau gespecificeerd.
Aantallen en percentages uitstroomdifferentiaties per opleidingsniveau Niveau van de opleiding
Uitstroomdifferentiaties Aantallen
Percentages
1
24
5,9%
2
119
29,0%
3
124
30,2%
4
143
34,9%
Tabel 2.1
2.4
Een vergelijkende analyse
De taalcompetentieprofielen zijn eerst gescand op onbedoelde afwijkingen en fouten en de manier waarop de beschrijvingen zijn gemaakt. Vervolgens is een opzet gemaakt van een numerieke database, waarmee dwarsdoorsneden van niveaus en vaardigheden mogelijk worden. Daartoe is uit de gegevens van de kenniscentra informatie geselecteerd over het niveau van de uitstroomdifferentiaties, het aantal kerntaken, de aard van de kerntaken, aard en aantal competenties, de niveaus voor Nederlands, de keuze voor de moderne vreemde talen (welke en verantwoording) en de niveaus voor de verschillende vaardigheden. De vergelijkende analyses zijn opgeleverd in de vorm van beschrijvingen, tabellen en grafieken. In de volgende hoofdstukken wordt een uitgebreide presentatie gegeven van de meest essentiële informatie die uit de database naar voren is gekomen.
ta len tellen
15
Expertisecentrum
16
3
Moderne Vreemde Talen 3.1
Talen in de k walif icatieprof ielen
De kwalificatieprofielen bevatten uitgebreide beschrijvingen van gewenste/noodzakelijke vaardigheden en competenties. Vaardigheden in de moderne vreemde talen zijn daar een onderdeel van. Voor ieder van de beroepen wordt een typering gegeven van het opleidingsniveau en eventueel de uitstroomdifferentiaties. Het opleidingsniveau is daardoor een belangrijk aspect. Waar mogelijk en waar relevant wordt een onderscheid gemaakt tussen niveau 1 en 2 enerzijds en niveau 3 en 4 anderzijds. Explorerend wordt in dit hoofdstuk getracht discrepanties en trends op te sporen. Relevante vragen zijn dan: Neemt Engels een dominante plaats in? Waar en in welke mate verschilt Engels van Duits en Frans? Tekent een hernieuwde aandacht voor Duits zich af? In hoeverre is iets gedaan met de aanbevelingen uit het Brondocument Leren en Burgerschap waarin M+2 wordt aanbevolen? S PEC IFICATIE VAN MODE R NE VREEMDE TALE N In de kwalificatieprofielen worden een reeks van moderne vreemde talen genoemd. De volgende opsomming toont variatie in specificatie van de moderne vreemde talen. Soms staan talen tussen haakjes, een wijze van notatie die uit de wiskunde is overgenomen. Met de haakjes wordt aangeduid dat de keuzemogelijkheid wordt opengehouden.
ta len tellen
17
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Expertisecentrum
18
Geen moderne vreemde taal Engels Engels en een moderne vreemde taal Engels en (Duits of Frans) Engels of Duits (Engels of Duits) en een moderne vreemde taal Engels en (Duits of Frans of Spaans) (Engels of Duits of Frans) en een moderne vreemde taal Engels of Duits of Frans Engels en (Duits of Spaans) Een moderne vreemde taal (naar keuze)
Als in een kwalificatieprofiel één of meerdere vreemde talen met name worden genoemd, is daar altijd Engels bij. Engels komt voor als de enige moderne vreemde taal, maar ook in combinatie met andere vreemde talen. Ook kan sprake zijn van een vaste combinatie, zoals Engels en Duits of Engels en Frans. Vaak wordt uitgegaan van twee moderne vreemde talen waarbij de keuze voor de tweede vreemde taal soms helemaal open wordt gelaten. M+1, M+2 , M+3? Een centrale Europese doelstelling in het Brondocument Leren en Burgerschap is samengevat in de formule M+2; iedere Europeaan moet naast de moedertaal twee moderne vreemde talen in enige mate beheersen. Wordt deze vooraanstaande doelstelling concreet gemaakt in de kwalificatieprofielen? Die vraag kan worden beantwoord door per opleidingsniveau (lees: uitstroomniveau per kwalificatie) een specificatie te geven van het aantal moderne vreemde talen dat wordt genoemd in de kwalificatieprofielen.
Aantal vreemde talen naar opleidingsniveau Opleidingsniveau
Geen
Eén
Twee
1
9 (37%)
6 (25%)
2
31 (26%)
68 (57%)
20 (17%)
119
3
6 (5%)
79 (64%)
39 (32%)*
124
4
1 (1%)
86 (60%)
56 (39%)
143
47 (12%)
239 (58%)
124 (30%)
410
Totaal
9 (37%)*
Totaal 24
* door afrondingen sommeren de percentages niet tot 100%
Tabel 3.1: M+0, M+1 of M+2
G E E N MODE R NE VREEMDE TA AL In 12% van de kwalificatieprofielen wordt gesteld dat het leren van een moderne vreemde taal niet noodzakelijk wordt geacht. Dit komt voornamelijk voor op de niveaus 1 en 2. Meer dan de helft van de kwalificatieprofielen (58%) bevat de verplichting van één vreemde taal en in de resterende 30% van de kwalificatieprofielen zijn twee moderne vreemde talen verplicht.
ta len tellen
19
Tabel 3.1 toont eveneens dat respectievelijk 37% en 26% van de kwalificatieprofielen gericht op de opleidingsniveaus 1 en 2 geen specificatie bevat van een moderne vreemde taal. Het gegeven dat geen moderne vreemde taal is opgenomen is op drie manieren verantwoord: 1 Een moderne vreemde taal past niet in het beroepscompetentieprofiel; 2 Op advies van de deelnemers aan de expertmeetings en belangengroeperingen, en; 3 Op advies van een panelconferentie. Voorbeelden van beroepen waarvoor geen moderne vreemde taal in het beroepscompetentieprofiel is gespecificeerd, zijn:
Betonreparateur Timmerkracht Assistent Mobiliteitsbranche Aankomend verkoopmedewerker Helpende Vakman infra
Expertisecentrum
20
E É N VREEMDE TA AL (M+1) In 58% van alle kwalificatieprofielen wordt gesproken van één moderne vreemde taal. De keuze voor een vreemde taal is hoofdzakelijk gevallen op het Engels (61%). In nog eens 22% van de kwalificatieprofielen wordt Engels of een andere vreemde taal genoemd en in 5% van de kwalificatieprofielen is het Engels óf Duits óf Frans. In de resterende 12% van de kwalificatieprofielen wordt ingezet op een vrije keuze voor één moderne vreemde taal, waarbij de voorkeur voor Engels wordt uitgesproken omdat dit een verplichte vreemde taal was in de vooropleiding en men daar als Europese burger het meeste profijt van zal hebben. Daar waar een andere moderne vreemde taal in de beroepspraktijk gebruikelijker is kan afgeweken worden van het advies om bij voorkeur Engels als moderne vreemde taal aan te bieden. Engels Engels of een andere moderne vreemde taal naar keuze Een moderne vreemde taal naar keuze Engels of Duits of Frans Voorbeelden van kwalificatieprofielen waarin één moderne vreemde taal is gespecificeerd, zijn:
Allround operator voedingsindustrie Fotograaf Bedrijfsautotechnicus Grafisch vormgever Applicatie beheerder Landmeetkundige
ta len tellen
61% 22% 12% 5%
21
TWEE VREEMDE TALE N (M+2) Naarmate het opleidingsniveau hoger wordt, neemt de noodzaak van de beheersing van meer vreemde talen toe. Op niveau 4 wordt in 60% van de kwalificatieprofielen één moderne vreemde taal genoemd en in de resterende 40% van de kwalificatieprofielen twee moderne vreemde talen. In géén van de kwalificatieprofielen worden drie vreemde talen genoemd. Wanneer in een kwalificatieprofiel twee vreemde talen zijn opgenomen, dan bestaan allerlei combinaties. Twee steken er met kop en schouders boven uit: Engels in combinatie met Duits of Frans en Engels met een moderne vreemde taal naar keuze. Engels Engels Engels Engels Engels Engels
Expertisecentrum
22
en (Duits of Frans) en een moderne vreemde taal naar keuze of Duits en een moderne vreemde taal naar keuze en (Duits of Frans of Spaans) of Duits of Frans en een moderne vreemde taal naar keuze en (Duits of Spaans)
50% 36% 5% 5% 3% 1%
Engels staat, zoals reeds vermeld, prominent in alle kwalificatieprofielen. Opvallend is het wel dat zowel het Duits als het Frans nergens als vreemde taal is verplicht. Echter uit het overzicht van de combinaties van twee moderne vreemde talen blijkt dat altijd de keuzemogelijkheid voor Duits of Frans bestaat. Beide talen hebben wel degelijk een plaats gekregen in de kwalificatieprofielen. Hieronder zijn enkele voorbeelden gegeven van kwalificatieprofielen waarin twee vreemde talen zijn genoemd:
Visserij officier Vormgever - medewerker ruimtelijke presentatie communicatie Exportmedewerker Secretaresse Instructeur paardensport (manager paardensportbedrijf) Commercieel medewerker (contactcenter)
TUSSENBAL AN S In één op de tien kwalificatieprofielen is geen moderne vreemde taal verplicht gesteld. Het belangrijkste motief daarvoor is dat een vreemde taal niet in het beroepscompetentie profiel past. In de taalcompetentieprofielen neemt Engels als moderne vreemde taal een dominante plaats in. Duits en Frans volgen op grote afstand. Beide talen hebben een plaats gekregen in de kwalificatieprofielen. De keuze voor Duits of Frans is zeer genuanceerd en verbonden aan competenties die bij specifieke beroepen horen. Een belangrijke vraagstelling in deze paragraaf was: Wordt het Europese beleid M+2 al werkelijkheid in de kwalificatieprofielen? Vanuit een kwantitatief perspectief moet deze vraag voorlopig negatief worden beantwoord. Niet meer dan eenderde van de kwalificatieprofielen bevat een specificatie van twee moderne vreemde talen. Bovendien is het aantal vreemde talen sterk gerelateerd aan het opleidingsniveau. Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer moderne vreemde talen. Voor de niveaus 1 en 2 worden weinig vreemde talen gevraagd. Toch moeten we hierbij ook beseffen dat het aantal kwalificatieprofielen nog niets zegt over de aantallen deelnemers op de verschillende niveaus: het totaal aantal deelnemers op de niveaus 3 en 4 samen is ongeveer twee keer zo groot als het totaal aantal deelnemers op de niveaus 1 en 2. Dit betekent dat M+2 in absolute aantallen deelnemers wel hoger uit zal vallen dan het aantal kwalificatieprofielen met M+2 doet vermoeden. Cijfers hierover zijn echter niet beschikbaar. Voor geen van de kwalificatieprofielen is de keuze van een moderne vreemde taal of talen helemaal vrijgelaten. De dominantie van de Engelse taal is duidelijk aanwezig en wel in alle kwalificatieprofielen. De tweede moderne vreemde taal biedt in veel gevallen wel keuzemogelijkheden.
ta len tellen
23
3.2
Niveaus voor uitsluitend Engels
In 35,4% van de taalcompetentieprofielen wordt Engels als enige moderne vreemde taal voorgeschreven. De keuze voor alleen Engels komt voor in kwalificatieprofielen op alle uitstroomniveaus. L U I STE R E N Hieronder is een presentatie gegeven van de niveaus voor luisteren in die kwalificatieprofielen waarin uitsluitend Engels is opgenomen.
77,8
80 70
24
60 50
Expertisecentrum
22,2 Percentage kwalificatieprofielen
40 30
0 20 10 0 A1
A2
B1
B2
Vaardigheidsniveaus uit het CEF
Grafiek 3.1: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor luisteren
In meer dan driekwart van de taalcompetentieprofielen is vermeld dat de receptieve vaardigheid luisteren op niveau B1 moet worden beheerst. In de resterende 22,2% ligt het vaardigheidsniveau op A2. Een uitsplitsing van de taalvaardigheidsniveaus naar opleidingsniveau (waarbij enerzijds niveau 1 en 2 zijn samengenomen en anderzijds niveau 3 en 4) wordt weergegeven in Tabel 3.2. Voor de opleidingen met niveau 3 en 4 is voor luisteren minder vaak A2 gespecificeerd en vaker B1.
Luisteren
Niveau 1 en 2
Niveau 3 en 4
A1
0%
0%
A2
41,7%
18,8%
B1
58,3%
71,2%
B2
0%
0%
Tabel 3.2: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor luisteren
ta len tellen
25
L E ZE N Hieronder is een presentatie gegeven van de niveaus voor lezen in die kwalificatieprofielen waarin uitsluitend Engels is opgenomen.
77,3
80 70 60 50 Percentage kwalificatieprofielen
40
13,1 30
6
3,6
20 10
26
0 A1
A2
B1
B2
Expertisecentrum
Vaardigheidsniveaus uit het CEF
Grafiek 3.2: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor lezen
Net als voor luisteren wordt voor lezen B1 aangehouden als het gewenste vaardigheidsniveau. Respectievelijk 3,6% en 13,1% van de taalcompetentieprofielen spreekt van A1 en A2 als gewenst vaardigheidsniveau. 6,0% van de taalcompetentie profielen noteert B2 als vaardigheidsniveau voor lezen. De uitsplitsing naar opleidingsniveau toont een soortgelijk beeld als bij luisteren. Voor de opleidingen met niveau 3 en 4 wordt meestal B1 als vaardigheidsniveau voor lezen aangehouden.
Lezen
Niveau 1 en 2
Niveau 3 en 4
A1
7,7%
2,8%
A2
30,8%
9,9%
B1
61,6%
80,3%
B2
0%
Tabel 3.3: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor lezen
ta len tellen
7,0%
27
G ESPR E K KEN VOE R E N E N SPREKEN Hieronder is een presentatie gegeven van de niveaus voor gesprekken voeren en spreken in die kwalificatieprofielen waarin uitsluitend Engels is opgenomen.
80,5 76,3
90 80 70 60
Percentage kwalificatieprofielen
50
gesprekken spreken
40 20 30
17,1
20
1,2
3,8
1,2
10 0
Expertisecentrum
28
A1
A2
B1
B2
C
Vaardigheidsniveaus uit het CEF
Grafiek 3.3: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor gesprekken voeren en spreken
Het vaardigheidsniveau voor gesprekken voeren is in vier van de vijf taalcompetentieprofielen vastgesteld op een hoger niveau dan voor spreken, namelijk B1 blijkt uit Tabel 3.4. In slechts een fractie van de taalcompetentieprofielen (1,2%) is B2 vereist als vaardigheidsniveau voor gesprekken voeren. De uitsplitsing naar de twee groepen van opleidingsniveaus laat zien dat voor niveau 3 en 4 het voeren van gesprekken in een grote meerderheid van de gevallen op niveau B1 wordt gesteld.
Gesprekken voeren
Niveau 1 en 2
Niveau 3 en 4
A1
0%
1,4%
A2
41,7%
12,9%
B1
58,3%
84,3%
B2
0%
1,4%
Tabel 3.4: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor gesprekken voeren
Voor het spreken wordt in iets meer dan driekwart van de taalcompetentieprofielen (76,3%) A2 als vaardigheidsniveau aangeduid. Zoals Tabel 3.5 toont, bestaan tussen de opleidingen met niveau 1 en 2 enerzijds en niveau 3 en 4 anderzijds zeer weinig verschillen.
Spreken
Niveau 1 en 2
Niveau 3 en 4
A1
8,3%
2,9%
A2
75,0%
76,5%
B1
16,7%
20,6%
B2
0%
0%
Tabel 3.5: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor spreken
ta len tellen
29
S CHRIJVEN Hieronder is een presentatie gegeven van de niveaus voor schrijven in die kwalificatieprofielen waarin uitsluitend Engels is opgenomen.
68,3
70 60 50
22 40 Percentage kwalificatieprofielen
9,8
30 20 10
30
0 A1
A2
B1
B2
Expertisecentrum
Vaardigheidsniveaus uit het CEF
Grafiek 3.4: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor schrijven
Voor schrijven wordt het Engels in tweederde van de taalcompetentieprofielen gespecificeerd op niveau A2, maar in eenvijfde van de taalcompetentieprofielen (22%) wordt voor deze productieve vaardigheid niveau B1 aangehouden. Voor schrijven ligt het vereiste vaardigheidsniveau in opleidingsniveau 1 en 2 meestal op A2 en soms op B1. Voor het opleidingsniveau 3 en 4 komt de eis voor B1 voor schrijfvaardigheid in minder dan een kwart van de gevallen voor.
Schrijven
Niveau 1 en 2
Niveau 3 en 4
A1
8,3%
10,0%
A2
75,0%
67,1%
B1
16,7%
22,9%
B2
0%
0%
Tabel 3.6: Alleen Engels als moderne vreemde taal, het vaardigheidsniveau voor schrijven
ta len tellen
31
3.3
Engels en een t weede moderne vreemde ta al
De eis voor twee vreemde talen wordt in de meeste gevallen in de opleidingsniveaus 3 en 4 genoemd, en dan vooral in de combinatie Engels plus een andere moderne vreemde taal. Omdat dit verreweg het meest voorkomende patroon is, is de analyse van de taalvaardigheidsniveaus uitgevoerd op alleen de uitstroomdifferentiaties van niveau 3 en 4, met de combinatie Engels plus een vreemde taal (vrije keuze of een verplichte keuze tussen Duits, Frans of Spaans). De verwachting is dat de taalvaardigheidsniveaus voor Engels en de tweede moderne vreemde taal genuanceerd en gedifferentieerd zijn beschreven, in die zin dat er gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om andere eisen te stellen aan een tweede vreemde taal. Op de volgende pagina’s zijn grafieken weergegeven over de verschillen tussen de taalvaardigheidsniveaus voor Engels en die voor de tweede moderne vreemde taal.
Expertisecentrum
32
L U I STE R E N
100
90
88,5
luisteren Engels luisteren tweede vreemde taal
83
80
70
60 Percentage kwalificatieprofielen
50
40
30
20
15,1 11,5
10 1,9
0
0
0
0 A1
A2
B1
B2
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Grafiek 3.5: Engels en de tweede moderne vreemde taal, vaardigheidsniveaus voor luisteren
In 88,5% van de taalcompetentieprofielen (opleidingsniveau 3 en 4) wordt luistervaardigheid Engels vastgesteld op het niveau B1, terwijl de resterende 11,5% voor luistervaardigheid B2 beschrijft. Voor de tweede moderne vreemde taal geldt een vergelijkbaar beeld, echter 83% van de taalcompetentieprofielen noteert A2 en 15,1% B1 als luistervaardigheidsniveau. Luistervaardigheid Engels wordt hoger ingeschat dan de luistervaardigheid voor de tweede moderne vreemde taal.
ta len tellen
33
L E ZE N
100 94,4
lezen Engels
90
88,7
lezen tweede vreemde taal
80
70
60 Percentage kwalificatieprofielen
50
40
30
20 9,4 10
5,8 1,9
0
0
0
0 A1
A2
B1
B2
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Expertisecentrum
34 Grafiek 3.6 Engels en de tweede moderne vreemde taal, vaardigheidsniveaus voor lezen
Voor lezen is het patroon analoog aan luisteren: 94,4% van de taalcompetentieprofielen (opleidingsniveau 3 en 4) bevat de specificatie voor leesniveau B1 voor Engels, met nog 5,8% waarin B2 is genoemd. Voor de tweede moderne vreemde taal ligt het vaardigheidsniveau lager, 88,7% van de taalcompetentieprofielen vermeldt het leesniveau A2 en nog eens 9,4% bevat de uitspraak dat B1 het gewenste vaardigheidsniveau is.
G ESPR E K KEN
VOE R E N
100
90
86,8
88,5
80
70
60
Percentage kwalificatieprofielen
50
40
30
20 11,3 7,7
10 1,9
0
3,8 0
0 A1
gesprekken voeren Engels
A2
B1
B2
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
gesprekken voeren tweede vreemde taal
Grafiek 3.7: Engels en de tweede moderne vreemde taal, vaardigheidsniveaus voor gesprekken voeren
In het overgrote deel (88,6%) van de taalcompetentieprofielen (opleidingsniveau 3 en 4) is B1 het vaardigheidsniveau voor het voeren van gesprekken in het Engels. Nog eens 7,7% van de taalcompetentieprofielen bevat een omschrijving van B2 als vaardigheidsniveau. Weer is het vaardigheidsniveau voor de tweede moderne vreemde taal lager, namelijk A2, met nog 11,3% waarin B1 het vaardigheidsniveau is.
ta len tellen
35
S PR E K E N
90 84,6 80
75,5
70
60
50 Percentage kwalificatieprofielen 40
30
20
10
15,1 9,6
9,4
5,8 0
0
36
A1 spreken Engels
A2
B1
B2
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Expertisecentrum
spreken tweede vreemde taal
Grafiek 3.8: Engels en de tweede moderne vreemde taal, vaardigheidsniveaus voor spreken
In vergelijking met gesprekken voeren in het Engels en een vreemde taal wordt het vaardigheidsniveau voor spreken beduidend lager ingeschat. Voor Engels is het vaardigheidsniveau in 84,6% van de taalcompetentieprofielen A2 en in respectievelijk 9,6% en 5,8% van de taalcompetentieprofielen B1 en B2. Spreken in de tweede vreemde taal wordt in 75,5% van de taalcompetentieprofielen beschreven als een vaardigheid op niveau A1.
S CHRIJVEN
90
84,9
80
76,9
schrijven Engels schrijven tweede vreemde taal
70
60
50 Percentage kwalificatieprofielen 40
30
20
10
9,6
7,7
9,4 5,8
5,7
0 0 A1
A2
B1
B2
C1
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
37 Grafiek 3.9: Engels en de tweede moderne vreemde taal, vaardigheidsniveaus voor schrijven
De eisen aan schrijfvaardigheid worden over het algemeen lager gedefinieerd dan die voor de overige vaardigheden. In veruit de meeste taalcompetentieprofielen (76,9%) wordt de schrijfvaardigheid Engels ingeschat op niveau A2. Voor de tweede vreemde taal is in 84,9% van de taalcompetentieprofielen niveau A1 voor schrijfvaardigheid vastgelegd. TUSSENBAL AN S Op de opleidingsniveaus 3 en 4 worden vaak twee moderne vreemde talen genoemd. De eerste verplichte taal is bijna altijd Engels en het niveau dat vereist wordt schommelt tussen A2 en B1, met enkele uitschieters naar B2. Schrijfvaardigheid wordt meestal op een lager niveau gedefinieerd dan de overige vaardigheden. De tweede moderne vreemde taal wordt in alle gevallen voor de diverse vaardigheden op één niveau lager gedefinieerd. Dit betekent dat het vereiste niveau voor Duits, Frans, Spaans of een andere moderne vreemde taal vaak niet boven A2, een typisch beginners niveau, uit komt. In een minderheid van de profielen is voor sommige vaardigheden B1 vereist.
ta len tellen
Expertisecentrum
38
4
Nederlands Nederlands in de kwalificatieprofielen: niveaus en trends
4.1
In de kwalificatieprofielen wordt eveneens ingegaan op de gewenste/noodzakelijke vaardigheden en competenties voor Nederlands. Voor ieder van de beroepen wordt een typering gegeven van het niveau van de kwalificaties en eventueel de uitstroomdifferentiaties. Waar mogelijk en waar relevant wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsniveau 1 en 2 enerzijds en niveau 3 en 4 anderzijds. L U I STE R E N
39 60
56,9 luisteren Nederlands niveau 1 en 2
luisteren Nederlands niveau 3 en 4 50,8
50 44,3
40 33 Percentage 30 kwalificatieprofielen
20
10,2 10 4,8 0,0
0
0
0 A1
A2
B1
B2
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Grafiek 4.1: Vaardigheidsniveaus voor luisteren Nederlands, niveaus 1/2 en niveaus 3/4 vergeleken
ta len tellen
C1
Voor de kwalificatieprofielen gericht op de opleidingsniveaus 1 en 2 wordt het luistervaardigheidsniveau meestal vastgesteld op A2 (44,3%) of B1 (50,8%). In slechts een klein gedeelte van kwalificatieprofielen (4,8%) is de lat voor luistervaardigheid op B2 gelegd. Voor de opleidingsniveaus 3 en 4 ligt het luistervaardigheidsniveau beduidend hoger. In 10,2% van de kwalificatieprofielen is B1 vastgesteld, in 33,0% van de kwalificatieprofielen is gezegd B2 en in meer dan de helft van de kwalificatieprofielen (56,9%) is het luistervaardigheidsniveau bepaald op C1. L E ZE N
70 lezen Nederlands niveau 1 en 2
lezen Nederlands niveau 3 en 4
60 53,8
53,2 50 45,1
40
40 Percentage kwalificatieprofielen 29,1
Expertisecentrum
30
20
17,1
10
0,0
0
1,6
0
0 A1
A2
B1
B2
C1
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Grafiek 4.2: Vaardigheidsniveaus voor lezen Nederlands, niveaus 1/2 en niveaus 3/4 vergeleken
De vaardigheidsniveaus voor lezen in het Nederlands binnen de opleidingsniveaus 1 en 2 liggen op A2 (45,1%) of B1 (53,2%). Slechts een gering percentage kwalificatieprofielen maakt melding van B2 (1,6%). Ongeveer eenzesde (17,1%) van de kwalificatieprofielen binnen de opleidingsniveaus 3 en 4 hanteert het vaardigheidsniveau B1 voor lezen. Daar staat tegenover dat B2 in 29,1% van de kwalificatieprofielen wordt genoemd en meer dan de helft van de kwalificatieprofielen (53,8%) C1 neemt als vaardigheidsniveau lezen voor Nederlands.
Het verschil in leesvaardigheid tussen de opleidingsniveaus 1 en 2 enerzijds en 3 en 4 anderzijds is groot. In eenderde van de kwalificatieprofielen met de opleidingsniveaus 1 en 2 wordt een niveau gekozen dat overeenkomt met de kwalificatie ‘beginnend’. Daar staat tegenover dat voor iets minder dan de helft van de opleidingsniveaus 3 en 4 een vaardig lezer op niveau C1 wordt vastgesteld. G ESPR E K KEN
VOE R E N
100 gesprekken voeren in het Nederlands niveau 1 en 2 gesprekken voeren in het Nederlands niveau 3 en 4
90
84,7
83,0 80 70 60 Percentage 50 kwalificatieprofielen 40
41
30 20 13,7
13,2
10 3,2
0,5
0
0,0
1,5
0 A1
A2
B1
B2
C1
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Grafiek 4.3: Vaardigheidsniveaus voor gesprekken voeren in het Nederlands, niveaus 1/2 en niveaus 3/4 vergeleken
In meer dan viervijfde van de kwalificatieprofielen wordt A2 genoemd als vaardigheidsniveau voor het voeren van gesprekken in het Nederlands. Het betreft dan de kwalificatieprofielen met opleidingsniveaus 1 en 2. B1 is in 13,7% van de kwalificatie profielen aangehouden en B2 in 3,2% van de kwalificatieprofielen. Voor de kwalificatie profielen binnen de opleidingsniveaus 3 en 4 is een beduidend hoger niveau voor het voeren van gesprekken vastgesteld. Op A2 0,5% van de kwalificatieprofielen, 13,2% van de kwalificatie profielen stelt B1 vast en 84,7% van de kwalificatieprofielen bevat de niveaubepaling B2.
ta len tellen
S PR E K E N
100 spreken in het Nederlands niveau 1 en 2 87,9
90
spreken in het Nederlands niveau 3 en 4 79,4
80 70 60 Percentage 50 kwalificatieprofielen 40 30 19,6
20 8,9
10 0,0
3,2
0,5
0
0,5
0 A1
Expertisecentrum
42
A2
B1
B2
C1
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Grafiek 4.4: Vaardigheidsniveaus voor spreken in het Nederlands, niveaus 1/2 en niveaus 3/4 vergeleken
Net als bij gesprekken voeren bestaat voor spreken een groot verschil tussen het vaardigheidsniveau dat in de kwalificatieprofielen voor de opleidingsniveaus 1 en 2 en de opleidingsniveaus 3 en 4 is gespecificeerd. In 87,9% van de kwalificatieprofielen voor de opleidingsniveaus 1 en 2 wordt het vaardigheidsniveau A2 aangehouden, terwijl nog eens 8,9% B1 noemt en 3,2% B2. Voor de opleidingsniveaus 3 en 4 noemt 79,4% van de kwalificatie profielen B2 als gewenst vaardigheidsniveau voor spreken.
S CHRIJVEN
100 schrijven in het Nederlands niveau 1 en 2 schrijven in het Nederlands niveau 3 en 4
91,9 90 80
69,3
70 60 Percentage 50 kwalificatieprofielen 40 30,2 30 20 10
4,8 0,8
2,4
0,5
0
0 A1
A2
B1
B2
C1
Taalvaardigheidsniveaus volgens CEF
Grafiek 4.5: Vaardigheidsniveaus voor schrijven Nederlands, niveaus 1/2 en niveaus 3/4 vergeleken
Voor de opleidingsniveaus 1 en 2 is het gewenste vaardigheidsniveau schrijven vooral A2 (91,9%). Een klein deel van de kwalificatieprofielen (4,8%) bevat de omschrijving van het vaardigheidsniveau B1 en de resterende 2,4% van de kwalificatieprofielen noemt B2. In 0,5% van de kwalificatieprofielen binnen de opleidingsniveaus 3 en 4 is een schrijfvaardigheidsniveau A2 gewenst. B1 wordt in 30,2% van de kwalificatieprofielen genoemd, terwijl meer dan tweederde (69,3%) van de kwalificatieprofielen de omschrijving B2 heeft opgenomen.
ta len tellen
43
TUSSENBAL AN S De verschillen tussen de opleidingsniveaus 1 en 2 enerzijds en de opleidingsniveaus 3 en 4 anderzijds komen tot uiting in alle onderscheiden vaardigheden voor Nederlands. De vaardigheden binnen de opleidingsniveaus 3 en 4 liggen vaak twee niveaus hoger dan die voor niveau 1 en 2. In de opleidingsniveaus 3 en 4 wordt voor luisteren en lezen in een aanzienlijk deel van de kwalificatie profielen het niveau B2 en zelfs C1 vastgesteld. Voor de (productieve) vaardigheden gesprekken voeren en spreken tekent zich ook een redelijk stabiel patroon af: ongeveer eenvijfde van de kwalificatieprofielen stelt B1 vast en het resterende deel van de kwalificatieprofielen noemt het vaardigheidsniveau B2. In 30% van de kwalificatieprofielen is schrijfvaardigheid vastgesteld op B1 en 70% van de kwalificatieprofielen bevat de typering B2. De niveaus voor de opleidingsniveaus 1 en 2 liggen voor het merendeel in het A-gebied, dat van een beginnende en afhankelijke taalgebruiker.
Expertisecentrum
44
Dit beeld wekt de indruk dat wat betreft taalvaardigheid Nederlands er grote sprongen gemaakt moeten worden om van de lagere opleidingsniveaus door te stromen naar de hogere opleidings niveaus.
5 6
Alleen in de
kwalificatiedossiers van Ecabo zijn geen taalprofielen voor Nederlands opgenomen.
Evaluatie gebruik Referentiedocument I NLEIDING De kwalitatieve analyse van alle nieuwe taalcompetentieprofielen betrof een evaluatie van het gebruik van het Referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen. Is er bij de ontwikkeling van de taal competentie profielen op de juiste manier gebruikgemaakt van de aanwijzingen uit het Referentiedocument? Deze evaluatie heeft tevens enkele verbeterpunten opgeleverd voor de ontwikkeling van het nieuwe format voor de kwalificatieprofielen dat in 2006 van kracht zal worden. De conclusie van de evaluatie is dat, over het algemeen, het Referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen goed is gebruikt. In alle kwalificatiedossiers zijn zowel voor Nederlands6 als voor de moderne vreemde talen, taalcompetentieprofielen in termen van het CEF-model opgenomen. Wel is gebleken dat de in het Referentiedocument beschreven voorbeeldprocedures niet zijn gevolgd, behalve door die kenniscentra die de voorbeelden voor het Referentiedocument hebben geleverd (Handel en Ecabo). In de meeste gevallen zijn de taalcompetentieprofielen totstandgekomen in een of meerdere georganiseerde overleggen met betrokken partijen en zijn er geen talenaudits in de bedrijven afgenomen.
Ecabo wil eerst in de experimenteerprojecten onderzoeken wat de gewenste niveaus voor Nederlands zijn.
N EDERL ANDS Het belang van een goede taalvaardigheid in het Nederlands wordt alom onderschreven, maar er blijkt nog geen eenduidigheid te bestaan over hoe die taalvaardigheid in het Nederlands gedefinieerd zou moeten worden. Vooralsnog worden in verreweg de meeste gevallen de adviezen uit het Referentiedocument voor de taalcompetentieprofielen voor Nederlands overgenomen. Een aparte analyse van de taaltaken in het Nederlands is meestal niet uitgevoerd. In sommige gevallen zijn hoge eisen geformuleerd (C1) waarbij vraagtekens kunnen worden gezet of het verstandig is om dit niveau op te nemen als minimumeis voor een kwalificatie. Navraag hierover leerde dat het probleem zich voordeed dat men graag een beginnend beroepsbeoefenaar wil afleveren die foutloos het Nederlands beheerst in de beroepscontext omdat het Nederlands de standaardtaal is. Het aspect van foutloosheid komt echter pas voor op de C-niveaus, en niet op de lagere niveaus. Bij de ontwikkeling van het leren van een moderne vreemde taal hoort echter het maken van fouten. Bij het gebruik van de standaardtaal wordt het maken van fouten echter veel minder (en soms zelfs helemaal niet) geaccepteerd. ta len tellen
45
M ODE R NE VREEMDE TALE N Over het algemeen kan worden gesteld dat over de eisen aan de moderne vreemde talen genuanceerd is nagedacht en men volop gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden tot differentiatie binnen het taalcompetentieprofiel en tussen de eerste en de tweede vreemde taal. Ook de regionale keuzes op scholen voor de eerste en/of de tweede taal worden expliciet genoemd. Dit kan alleen maar gezien worden als een grote verbetering ten opzichte van de oude eindtermen voor de moderne vreemde talen. Bij de beschrijving van de eisen aan de moderne vreemde talen is echter vaak onduidelijk aangegeven of een bepaald taalcompetentieprofiel geadviseerd wordt, wenselijk geacht wordt, of verplicht wordt gesteld als diploma-eis. Het nieuwe format voor de kwalificatieprofielen zou deze duidelijkheid beter moeten afdwingen. B U RG E R SC HAP : M+2? Aan de eis vanuit de burgerschapscompetenties, gebaseerd op Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004-2006 van de Europese Commissie, om elke leerling op te leiden tot communicatief vaardig in twee moderne vreemde talen, wordt weinig tot geen gehoor gegeven. In het Referentiedocument was deze eis al afgezwakt tot het leren van één moderne vreemde taal waar het ging om de veelal taalzwakke leerlingen van opleidings niveau 1 en 2. In veel kwalificatiedossiers wordt dit voorbehoud met instemming geciteerd, waarbij dan niet vermeld wordt of het voor behoud in het Referentiedocument alleen gemaakt is voor leerlingen van de laagste opleidingsniveaus. In veel gevallen kiest men ervoor om voor leerlingen van niveau 1 geen enkele vreemde taal op te nemen, met als argumentatie dat men het belangrijker vindt dat de schaarse onderwijstijd wordt besteed aan het verbeteren van het Nederlands. Soms wordt ‘omwille van burgerschap en doorstroom’ een moderne vreemde taal verplicht gesteld waar op grond van de beroepseisen een vreemde taal niet voorkomt 7.
Expertisecentrum
46
7
Zie bijvoorbeeld de
kwalificatiedossiers Apothekers-, dokters- en tandartsassistent van OVDB.
S TATUS In veel kwalificatiedossiers wordt een voorbehoud gemaakt bij de ‘houdbaarheid’ van de ontwikkelde profielen. Na verloop van tijd – één jaar, de experimenteerperiode – wil men nagaan of de taalniveaus voor de desbetreffende kwalificatie en opleidingsniveaus goed zijn aangegeven. Dit voorbehoud geldt vooral voor Nederlands, maar wordt ook hier en daar voor de moderne vreemde talen gemaakt. In 2006 zal er een nieuw format voor de kwalificatiedossiers komen waarin het format voor de beschrijving van de taalcompetenties nog duidelijker geformuleerd zal zijn.
6
Onderzoek Nederlands en het Raamwerk NT2 In het onderzoek naar het gebruik van het Raamwerk NT2 voor het ontwerpen van de taalcompetentieprofielen voor Nederlands kwam naar voren dat de respondenten vrijwel allemaal verschillende ideeën hebben over Nederlands in het mbo en het gebruik van het Raamwerk NT2. De een geeft aan meer te kijken naar het algemeen belang van het Referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen, terwijl een ander zoekt naar het gevoel van verbinding van docenten Nederlands met het Raamwerk NT2. De een kijkt specifiek naar de lees- en schrijftaken in de directe beroepsuitoefening, een ander kijkt meer naar de algemene ontwikkeling van moedertaalsprekers en tweedetaalleerders. De onderzoekers bevelen daarom aan te zorgen voor een eenduidige visie op taalvaardigheid Nederlands, met daaraan gekoppeld de aanbeveling een nieuw referentiekader voor Nederlands (de standaardtaal en instructietaal) te ontwikkelen. Deze aanbeveling loopt parallel aan een nieuwe activiteit van de Language Policy Division van de Raad van Europa die dit jaar gaat starten met een Europees project Towards a Common European Framework of Reference for Languages of School Education. Een nieuw te ontwikkelen beschrijvingskader of raamwerk voor Nederlands zou meer en duidelijker de lagere niveaus moeten beschrijven en op de hogere niveaus meer specificaties moeten kennen. Ook is het huidige raamwerk te grofmazig voor het onderwijzen en leren van het Nederlands. Er zijn meer niveauverdelingen nodig. De relatie en het verschil tussen taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling moet duidelijker beschreven zijn. Vooral voor jonge kinderen geldt over het algemeen dat hun cognitieve ontwikkeling parallel loopt met hun taalontwikkeling, terwijl dit voor volwassenen en deelnemers voor wie Nederlands een tweede taal is, meestal niet geldt. Wanneer er een nieuw raamwerk Nederlands is, zullen instrumenten en deskundigheidsbevordering van docenten nodig zijn. Ook nu al is gebleken dat het Raamwerk NT2, het CEF en het onderliggende gedachtegoed redelijk goed bekend is bij docenten NT2 in de educatie, maar nog nauwelijks bij docenten Nederlands in het mbo. Voor hen zal het dan
ta len tellen
47
ook bijzonder lastig zijn om de nieuwe taalcompetentieprofielen voor het Nederlands te interpreteren.
Expertisecentrum
48
7
Conclusies en aanbevelingen De in deze publicatie weergegeven gegevens vormen een momentopname in een proces van vernieuwing van de kwalificatieprofielen, met daarbinnen een heel nieuw element: de taalcompetentieprofielen. Voor de beschrijving van de vereiste taalcompetenties in het Nederlands en in de moderne vreemde talen is dit een grote verbetering ten opzichte van de oude situatie. Het beeld dat uit de analyse van de taalcompetentieprofielen naar voren komt, geeft een trend weer: er is goed nagedacht over de talen en talen hebben een duidelijke plaats gekregen in de kwalificatieprofielen. De variatie, het niveau en de context, kunnen sterk verschillen. M ODE R NE VREEMDE TALE N De analyse met betrekking tot de moderne vreemde talen laat zien dat Engels in bijna alle kwalificaties vereist is. Is het niet vanuit het beroep dan wel vanuit de mogelijkheid tot doorstroming. Een tweede vreemde taal is niet automatisch vereist. Er is goed gekeken naar de eisen vanuit het beroep en de eisen voor de tweede vreemde taal zijn vaak een heel niveau lager gedefinieerd dan voor het Engels, dat in alle gevallen de eerste moderne vreemde taal is. In veel gevallen is de keuze voor de tweede vreemde taal vrijgelaten. Dit opent perspectieven voor de individuele deelnemer, die zijn eigen voorkeur kan laten spreken of zijn eerder verworven talige competenties in een andere taal dan het Nederlands kan laten waarderen. Voor deelnemers die al meertalig zijn zouden er kansen moeten komen om deze competenties voor hun kwalificatie in te zetten. De scholen zullen hiervoor dan wel de mogelijkheden moeten bieden. Vooral op de opleidingsniveaus 1 en 2, maar ook op de hogere niveaus, is weinig gebruik gemaakt van de aanbeveling M+2 (moedertaal plus twee moderne vreemde talen) uit het Europese Brondocument Leren en Burgerschap. De doelstelling M+2 zal op deze manier niet worden gehaald. Dit kan veranderen door met een andere blik naar de begrippen moedertaal en vreemde taal te kijken en ook de vreemde taal als middel te zien om invulling te geven aan de vormgeving van interculturele competenties. Oude noties over taalonderwijs zouden wel eens kunnen verhinderen om M+2 als een uitdaging te zien. ta len tellen
49
Daarnaast is een basale beheersing van een tweede moderne vreemde taal in het meertalige Europa en in een land als Nederland dat op een internationale economie drijft, beslist geen luxe. De aanbeveling M+2 zal opnieuw op de agenda van de beleidsmakers moeten komen. Uit de analyse blijkt dat vooral de eisen aan de vaardigheid schrijven realistischer zijn ingeschat dan in de oude eindtermen. Schrijven in een moderne vreemde taal is een zeer moeilijke vaardigheid en in het schoolse leren wordt hier vaak onevenredig veel nadruk op gelegd, terwijl het in de beroepspraktijk zelden voorkomt dat een medewerker op mbo-niveau zelfstandig uitgebreide teksten in de vreemde taal moet produceren. Daarnaast komt het voor dat in bepaalde taalcompetentieprofielen de receptieve vaardigheden (lezen en luisteren) lager zijn gedefinieerd dan de productieve vaardigheid spreken/gesprekken voeren en schrijven. Dit betekent niet dat er in de vormgeving van het onderwijs minder tijd moet worden besteed aan lezen en luisteren. Deze zijn namelijk voorwaardelijk voor het ontwikkelen van de productieve vaardigheden en moeten intensief worden geoefend. Het gevaar dreigt dat een taalcompetentieprofiel wordt gezien als leerplan, terwijl het alleen een aanduiding voor een te bereiken eindniveau weergeeft.
Expertisecentrum
50
N EDERL ANDS Het is logisch dat aan het Nederlands beduidend hogere eisen moeten worden gesteld dan aan de moderne vreemde talen. Uit de analyse blijkt dat de eisen die aan de taalvaardigheid Nederlands worden gesteld voor kwalificaties op niveau 3 en 4 vrij hoog te noemen zijn. Naast B2 komt regelmatig C1 voor, een zeer vaardig niveau, dat in het CEF qua cognitieve ontwikkeling verwijst naar een academische context. Deze keuze is waarschijnlijk gemaakt omdat een foutloze beheersing van het Nederlands gevraagd wordt, zowel in woord als geschrift. Hieruit blijkt dat het Raamwerk NT2 (en daarmee ook het CEF) niet altijd voldoet als beschrijvingskader voor de omgevingstaal/ instructietaal. Men zou op enkele dimensies die hoge vaardigheid wel willen beschrijven, maar niet persé op álle dimensies. Het huidige raamwerk biedt daarvoor te weinig mogelijkheden. Ook het onderzoek naar de bruikbaarheid van het Raamwerk NT2 voor het beschrijven van de instructietaal komt tot de conclusie dat er behoefte is aan een nieuw beschrijvingkader voor de instructietaal. In Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 (Ministerie van OCW, 2004) is een deelproject gedefinieerd waarbinnen een dergelijk nieuw beschrijvingskader zal worden ontwikkeld. Op de lagere opleidingsniveaus is vooral gekeken naar haalbaarheid: welk niveau Nederlands is minimaal nodig om aan het werk te kunnen? Dit leidt tot niveaus die zelden boven A2 of B1 uitkomen. En daarmee staan ze ver af van de eisen op opleidingsniveau 3
en 4. Dit zou kunnen leiden tot een moeizame doorstroom van niveau 2 naar niveau 3 en vraagt in elk geval specifieke aandacht. Ten slotte is gebleken dat wat Nederlands betreft er grote verschillen in kennis en inzichten bestaan tussen docenten NT2 en docenten Nederlands op het mbo. Deskundigheidsbevordering en leren van elkaar en elkaars werkterrein is beslist noodzakelijk. B URGERSCHAPSCOMPETE NTIES De onderhavige analyse laat zien dat er nog onvoldoende invulling is gegeven aan de eis om in het kader van leren (doorlopende leerlijnen) en (Europees) burgerschap alle schoolverlaters toe te rusten met twee moderne vreemde talen. Bij een brede evaluatie van de implementatie van de nieuwe kwalificatiestructuur zal dit opnieuw ter sprake moeten komen. TOT S LOT De aanpak die door het bve-veld is gekozen om taalvaardigheidseisen in termen van het CEF te beschrijven, ondervindt zowel waardering als navolging. Het Nederlands Activiteitenprogramma Moderne Vreemde Talen (Ministerie van OCW, 2004), is een antwoord op het verzoek van de Europese Commissie aan iedere lidstaat om een eigen actieprogramma te ontwikkelen in het kader van het Europese actieplan Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004-2006. Daarnaast zal dit jaar een nieuw actieplan starten op het gebied van Nederlands: het Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010. Hierin zijn een aantal specifieke activiteiten voor het beroepsonderwijs (vmbo-mbo) opgenomen zoals de ontwikkeling van een nieuw beschrijvingskader Nederlands, ontwikkeling taalbeleid en deskundigheidsbevordering docenten. De scholen staan op dit moment voor grote uitdagingen om talen een plaats te geven in een competentiegericht curriculum. De taalcompetentieprofielen zeggen weliswaar iets over het te bereiken niveau en de contexten waarin de taal gebruikt moet kunnen worden, maar bepalen niet de wijze waarop het taalonderwijs binnen de competentiegerichte opleidingen zowel organisatorisch, programmatisch als didactisch zou moeten worden vormgegeven. Die vrijheid ligt bij de scholen. Zij zullen op de eerste plaats strategisch beleid moeten ontwikkelen met betrekking tot de positionering van het talenonderwijs: moeten talen als aparte vakken onderwezen en geleerd worden? Moeten talen geïntegreerd worden aangeboden, of is een nieuwe benadering vereist? Wat kan de rol van een talencentrum zijn voor de verbetering van het talenonderwijs? Wat is de ta len tellen
51
nieuwe rol en positie van de talendocent? Wat kan de rol van de vakdocent en praktijkbegeleider zijn bij taalverwerving?
Expertisecentrum
52
Tegelijkertijd zal moeten worden geïnvesteerd in de kwaliteits- en rendementsverhoging van het talenonderwijs bij de invoering van het competentiegericht opleiden. Kunnen kleine klasjes van vijf deelnemers voor Spaans nog wel, of kan dat ook anders georganiseerd worden? Heeft één uur les Frans in de week, gedurende drie jaar, wel zin als de deelnemer uiteindelijk in Duitsland op stage gaat? Is telefoneren in het Engels werkelijk per opleiding verschillend, of kan dit opleidingoverstijgend worden geleerd? Hoe kan geprofiteerd worden van een directe koppeling van taalonderwijs aan internationale uitwisseling en stage? Hoe kunnen deelnemers uitgedaagd worden om hogere niveaus te halen en internationaal erkende diploma’s? Op basis van voorgaande analyses van de nieuwe kwalificatieprofielen kunnen scholen keuzes maken voor een breed of smal talenaanbod, voor integratie in tweetalige opleidingen en projecten of voor positionering van de talen in een talencentrum, voor Nederlands als ‘schoolvak’ of voor een geïntegreerde benadering, of, ten slotte, voor een verantwoorde mix van verschillende benaderingen (Van Kleef en Driessen, 2005). Aan de basis van deze keuzes liggen de feiten: wat vinden het bedrijfsleven en het onderwijs minimaal noodzakelijk voor het behalen van een kwalificatie? Wat moet, wat mag, wat kan? Daarbovenop kan een roc zichzelf profileren met een aanvullend flexibel aanbod om tegemoet te komen aan de grote diversiteit in niveaus en wensen van de individuele deelnemer. Dit vereist een breed gedragen visie op taal en taalbeleid om de vereiste stappen naar verandering en verbetering te kunnen zetten. Voor de kenniscentra en de bedrijven kan deze analyse ook van grote waarde zijn. Zij zullen beter dan voorheen na gaan denken over de taalvaardigheidseisen in de verschillende functies binnen het bedrijf of de branche. Tot nog toe is de vaststelling hiervan bureauwerk geweest, maar in de toekomst zouden er, door het uitvoeren van talenaudits in een gevarieerd aantal bedrijven en regio’s, nog beter onderbouwde profielen kunnen worden gemaakt. Ook heeft deze analyse aangetoond dat er in het nieuwe format voor de kwalificatiedossiers een nog duidelijker format voor de taalcompetentieprofielen moet komen, zodat onduidelijkheden en interpretatieverschillen niet meer voor kunnen komen. We hopen dat zowel de scholen als de kenniscentra hun voordeel doen met de uitkomsten van de hier gepresenteerde analyses en dat talen werkelijk gaan tellen!
Literatuur Brondocument Leren en Burgerschap op http://www.coordinatiepunt.nl/publicaties.php?Hulpmiddelen%20voor%20ontwikkelaars. Geraadpleegd op 19 januari 2006. Council of Europe (2001). Common European Framework of Reference for Languages. Cambridge: Cambridge University Press. Dalderop, K., Liemberg, E. en Teunisse, F. (2002). Raamwerk NT2. De Bilt: Bve Raad. Edelenbos, P. en Jong, J. de (2004). Vreemde talenonderwijs in Nederland: een situatieschets. Enschede: NaB-MVT. Europese Commissie (2004). Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004-2006. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Hofstede, G. (1991). Cultures and organisations: Software of the Mind. London: Mc Graw-Hill. Kleef, A. van, Driessen, M. (2005). Da’s andere taal! Competentiegericht talen leren in het mbo. ’s-Hertogenbosch: CINOP. Kwalificatiedossiers zijn te vinden op www.coordinatiepunt.nl Leenders, E., Poelmans, P. en Exter, H. den (2005). Nederlands en het Raamwerk NT2 in het mbo. Intern document Bve Raad. Liemberg, E., Driessen, M. en Kleunen, E. van (2004). Referentiedocument Talen in de Kwalificatieprofielen. De Bilt: Bve Raad.
ta len tellen
53
Liemberg, E. (2001). Raamwerk Moderne Vreemde Talen. De Bilt: Bve Raad. Liemberg, E. (2005). Gebruik van het Referentiedocument Talen in de kwalificatie structuur bij het opstellen van de kwalificatiedossiers. Intern document Bve Raad. Languages of Education/Mother tongue education op http://www.coe.int/T/E/Cultural_ Co-operation/education/Languages/Language_Policy/1call.asp#TopOfPage. Geraadpleegd op 19 januari 2006. Ministerie van OCW (2004). Nederlands Activiteitenprogramma Moderne Vreemde Talen via www.minocw.nl/documenten/brief2k-2005-doc-47742a.pdf. Geraadpleegd op 28 januari 2006. Ministerie van OCW (2004). Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 via www.minocw.nl/documenten/brief2k-2005-doc-44862.pdf. Geraadpleegd op 28 januari 2006.
Expertisecentrum
54
Neuvel, J., Bersee, T., Exter, H. den en Tijssen, M. (2004). Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs. ’s-Hertogenbosch: CINOP. Perkins, P., Beckers, C. en Noijons, J. (2002). TalenAudit: Eindrapportage. ’s-Hertogenbosch: CINOP. Taalportfolio, een andere manier van talen leren (2001). Videoband. ’s-Hertogenbosch: CINOP Westhoff, G. (ed.) (2005). Improving Language Education - EU 2004 Conference report. Alkmaar: Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs.
1
Bijlage
Globale schalen van het CEF We geven hier een vertaling van de globale schalen uit het Common European Framework (CUP editie, pagina 24. Vertaling geredigeerd door John de Jong en Francis Staatsen). De niveaus zijn cumulatief, dat wil zeggen dat beheersing op een bepaald niveau inhoudt dat alles wat beschreven is op de onderliggende niveaus ook beheerst wordt.
Basisgebruiker
A1
Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen gericht op de bevrediging van concrete behoeften begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, mensen die hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen.
A2
Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van diverse behoeften beschrijven.
ta len tellen
55
Onafhankelijk gebruiker
B1
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
B2
Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.
Expertisecentrum
56
Vaardig gebruiker
C1
Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
C2
Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen. Kan zichzelf spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties onderscheiden.
© Council of Europe
M ATRIX VOOR ZE LF - ASSESSMENT De Nederlandse vertaling van de zelf-assessment matrix van het CEF ziet er als volgt uit:
A1 Begrijpen Luisteren
Lezen
A2
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen. Ik kan Ik kan zeer korte vertrouwde eenvoudige teksten namen, lezen. Ik kan woorden en specifieke zeer voorspelbare eenvoudige informatie vinden in zinnen eenvoudige, begrijpen, bij- alledaagse teksten voorbeeld in zoals adver tenties, medefolders, menu’s en delingen, op dienstregelingen en posters en in ik kan korte, catalogi. eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
ta len tellen
B1
B2
C1
C2
Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitge sproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd enzovoort. Ik kan de hoofdpunten van veel radioof tv-programma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrek kelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt. Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma’s op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen. Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen.
Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tvprogramma’s en films begrijpen.
Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
57 Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
Spreken
Expertisecentrum
58
Ik kan deelnemen aan een eenInteractie voudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen. Productie Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby’s, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren.
Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken. Ik kan uitingen op Ik kan duidelijke, Ik kan duidelijke, Ik kan een een simpele manier gedetailleerde gedetailleerde duidelijke, goedaan elkaar verbinden, beschrijvingen beschrijvingen lopende zodat ik ervaringen presenteren over geven over beschrijving of en gebeurtenissen, een breed scala complexe onder- redenering mijn dromen, van onderwerpen werpen en daarbij presenteren in verwachtingen en die betrekking sub-thema’s een stijl die past ambities kan hebben op mijn integreren, bij de context en beschrijven. Ik kan in interessegebied. specifieke in een doelhet kort redenen en Ik kan een standpunten treffende logische verklaringen geven standpunt over ontwikkelen en structuur, zodat voor mijn meningen een actueel het geheel de toehoorder in en plannen. Ik kan onderwerp afronden met een staat is de een verhaal vertellen, verklaren en de passende belangrijke of de plot van een voordelen en conclusie. punten op te boek of film nadelen van merken en te weergeven en mijn diverse opties onthouden. reacties beschrijven. uiteenzetten.
Schrijven
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
© Council of Europe
ta len tellen
Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef.
Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken. Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven.
59
Expertisecentrum
60
2
Bijlage
Kwalificatieprofielen aeq01
Middenkaderfunctionaris groothandel voedsel en leefomgeving
aeq02
Assistent medewerker voedsel en leefomgeving
aeq03
Bedrijfsleider bedekte teelt
aeq03
Bedrijfsleider open teelt
aeq03
Bedrijfsleider biologisch-dynamisch bedrijf
aeq03
Bedrijfsleider gemechaniseerd loonbedrijf
aeq04
Dierenartsassistent paraveterinair
aeq05
Melkveehouder
aeq05
Dierhouder graasdieren
aeq05
Dierhouder hokdieren
aeq05
Manager dierverzorging
aeq06
Eerste verkoper dier en dierbenodigdheden
aeq06
Bedrijfsleider detailhandel dier en dierbenodigdheden
aeq08
In- en verkoper in de groothandel voedsel en groen
aeq09
Middenkaderfunctionaris natuur en leefomgeving
aeq10
Medewerker bedekte teelt
aeq10
Vakbekwaam medewerker bedekte teelt
aeq11
Medewerker biologisch-dynamisch bedrijf
aeq11
Vakbekwaam medewerker biologisch dynamisch bedrijf
aeq12
Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
aeq12
Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
aeq13
Medewerker groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving
aeq13
Vakbekwaam medewerker groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving
aeq14
Medewerker recreatiebedrijf
aeq14
Medewerker bos- en natuurbeheer
aeq14
Medewerker hoveniersbedrijf/groenvoorziening
aeq14
Medewerker land, water en milieutechniek
aeq15
Medewerker open teelt
aeq15
Vakbekwaam medewerker open teelt
aeq17
Specialist product en proces
aeq17
Teamleider/coördinator
ta len tellen
61
Expertisecentrum
62
aeq18
Begeleider paardensport 2
aeq18
Instructeur paardensport 3
aeq18
Instructeur paardensport 4
aeq18
Manager paardensportbedrijf
aeq18
Manager paardensportbedrijf
aeq19
Vakbekwaam medewerker bos en natuurbeheer
aeq19
Vakbekwaam medewerker recreatiebedrijf
aeq19
Vakbekwaam medewerker groenvoorziening
aeq19
Vakbekwaam medewerker hoveniersbedrijf
aeq19
Vakbekwaam medewerker land water en milieutechniek
aeq20
Arrangeur/vormgever
aeq20
Ondernemer bloemist
aeq21
Werkbegeleider agrarisch zorgbedrijf
aeq22
Eerste bloembinder
aeq22
Tweede bloembinder
aeq23
Verkoopspecialist groene detailhandel
aeq23
Verkoopmedewerker groene detailhandel
aeq24
Manager groene detailhandel
aeq25
Medewerker dierverzorging
bou09
Bouwwerksteller
bou09
Gevelsteller
bou09
Grafwerksteller
bou09
Machineoperator
com03
Operator B
com03
Allround operator Voedingsindustrie
com03
Allround operator Productietechniek
com04
Applicatieontwikkelaar
com05
Artiest drama
com05
Artiest danser
com05
Musicalartiest
com05
Muzikant/sounddesigner
com08
Assistent voedingsindustrie
com09
Fotograaf
com09
Video-editor
com09
Allround AV-Medewerker
com09
Beeldtechnicus
com09
Cameraman
com09
Geluidstechnicus
com09
Lichttechnicus
com11
Bedrijfsvoertuigtechnicus
com12
Vestigingsmanager groothandel
com13
Betonreparateur
com14
Commercieel medewerker binnendienst
com14
Commercieel medewerker buitendienst
com14
Contactcenter medewerker
com15
Dakdekker bitumen en kunststof
com15
Dakdekker leien
com15
Dakdekker pannen
com15
Dakdekker riet
com16
Biotechnicus
com16
Dierverzorger graasdieren
com16
Dierverzorger hokdieren
com16
Dierverzorger melkvee
com16
Dierverzorger recreatiedieren
com16
Proefdierverzorger
com17
Monteur warmtedistributie
com17
Monteur elektrodistributie
com17
Monteur gasdistributie
com17
Monteur warmtedistributie
com17
Monteur waterdistributie
com17
Servicemonteur aansluitingen
com17
Technicus gasdistributie
com17
Technicus elektrodistributie
com18
Allround DTP-er
com18
Medewerker grafische & multimedia opmaak
com19
Logistiek groepsleider
com20
Logistiek supervisor
com21
ICT-beheerder
com22
ICT-medewerker
com23
Hoofdoperator
com24
Logistiek medewerker balieshopmedewerker
com24
Logistiek medewerker mobiliteitsbranche
com28
Landmeetkundige
com28
Stedenbouwkundig tekenaar
com28
Uitvoerder SBW
com28
Betontechnoloog
com28
Bouwkundig opzichter
com29
Handhaver/vergunningverlener milieu
ta len tellen
63
Expertisecentrum
64
com29
Milieufunctionaris
com32
Netwerkbeheerder
com33
Ondernemer detailhandel
com34
Manager/ondernemer horeca
com34
Ondernemer bakkerij
com34
Manager/ondernemer fastfood
com35
Operator
com37
Praktijkopleider
com40
Medewerker ICT
com42
Timmerkracht
com43
Verkoopadviseur wonen
com43
Verkoopmedewerker showroom
com43
Verkoopspecialist detailhandel
com44
Verkoper
com45
Animatiespecialist
com45
Art & Designer
com45
Grafisch vormgever
com45
Mediavormgever
com45
Webdesigner
com46
Administratief juridisch medewerker openbaar bestuur
com46
Administratief juridisch medewerker zakelijke dienstverlening
com46
Juridisch medewerker sociale zekerheid
com46
Sociaal juridisch medewerker personeelswerk
com47
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
com48
Assistent operator productietechniek
com48
Basisoperator
eca01
Bedrijfsadministrateur
eca01
Assistent accountant
eca01
Salarisadministrateur
eca02
Bedrijfsadministratief medewerker
eca02
Secretarieel medewerker
eca02
Telefonist/receptionist
eca03
Assistent toezicht en veiligheid
eca04
Boekhoudkundig medewerker
eca05
Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen
eca07
Directiesecretaresse
eca07
Projectsecretaresse
eca08
Archiefmedewerker historisch documentatiecentrum
eca08
Bibliotheekmedewerker
eca08
Informatieverzorger
eca10
Assistent communicatiemedewerker
eca10
Marketing medewerker
eca10
Organisatorisch publicitair medewerker kunst, cultuur en media
eca11
Beveiliger
eca11
Coördinator beveiliging
eca11
Evenementenbeveiliger
eca11
Mobiel surveillant
eca11
Persoonsbeveiliger
eca11
Winkelsurveillant
eca13
Assistent vrede en veiligheid
eca13
Medewerker vrede en veiligheid
eca14
Juridisch secretaresse
eca14
Medisch secretaresse
eca14
Algemeen secretaresse
goc01
Media-intermediair
goc01
Mediacontent manager
goc01
Mediaproductie manager
goc02
Media technoloog
goc04
Verpakking- of grafisch operator
goc04
Nabewerker
goc04
Rotatieoffsetdrukker
goc04
Vellenoffsetdrukkker
goc04
Zeefdrukker
htv01
Informatiemedewerker
htv01
Receptionist
htv02
Aqua & leisure host
htv03
Assistent bakker
htv04
Verkoper touroperating
htv04
Verkoper vakantiereizen
htv043
Verkoper zakenreizen
htv05
Horeca-assistent
htv06
Leisure & hospitality host
htv07
Shiftleader
htv07
Fastfoodmanager
htv07
Cateringbeheerder/manager
htv07
Leidinggevende bediening
htv07
Leidinggevende keuken
htv07
Hoofd informatie
ta len tellen
65
htv07
Expertisecentrum
66
Leidinggevende ambachtelijke bakkerij
htv07
Leisure & hospitality executive
htv08
Allround banketbakker
htv08
Allround banketbakker
hvt08
Specialist banketbakker
hvt09
Allround brood- en banketbakker
hvt09
Allround broodbakker
hvt10
Bartender
hvt10
Fastfoodmedewerker
hvt10
Gastheer
hvt11
Instellingskok
hvt11
Zelfstandig werkend kok
inn01
Assistent voertuigtechnicus
inn01
Assistent tweewielertechnicus
inn02
Autotechnicus
inn02
Motorfietstechnicus
inn03
Technisch specialist bedrijfsauto’s
inn04
Technisch specialist personenauto’s
inn05
Eerste Personenautotechnicus
inn05
Eerste Motorfietstechnicus
inn06
Eerste Bedrijfsautotechnicus
inn07
Werkplaatsmanager motorvoertuigentechniek
inn07
Werkplaatsmanager carrosseriebouw
inn07
Werkplaatsmanager schadeherstel
inn08
verkoopleider personenauto’s
inn09
Serviceadviseur bedrijfsauto
inn09
Serviceadviseur personenauto’s
inn10
Bromfietstechnicus
inn10
Fietstechnicus
inn11
Verkoopadviseur lichte bedrijfsauto’s
inn11
Verkoopadviseur personenauto’s
inn11
Verkoopadviseur motorfietsen
inn13
Dieselmotortechnicus
inn13
Revisietechnicus
inn14
Eerste dieselmotortechnicus
kch01
Aankomend verkoopmedewerker
kch02
Afdelingsmanager
kch03
Exportmedewerker binnendienst
kch03
Exportmedewerker buitendienst
kch04
Interieuradviseur
kch06
Filiaalmanager detailhandel
kch06
Manager wonen
kch08
Allround woningstoffeerder
kch08
Basis woningstoffeerder
kch09
Assistent logistiek medewerker
ken01
Constructie medewerker metaalbouw
ken01
Constructie medewerker gevelbouw
ken03
Instrumentmaker
ken03
Matrijzenmaker
ken03
Research-instrumentmaker
ken03
Slijper
ken03
Stempelmaker
ken03
Vonkverspaner
ken04
Elektromonteur Industriële elektrotechniek
ken04
Elektromonteur Installaties elektrotechniek
ken05
Installatiemonteur allround
ken05
Installatiemonteur utiliteit
ken05
Installatiemonteur woningbouw
ken05
Installatiemonteur werktuigkundige installaties
ken08
Lasser
ken14
Monteur tester mechatronica
ken14
Machinebouwer
ken14
Machinebouwer allround
ken14
Monteur mechatronica
ken17
CNC-plaatwerker
ken17
Isolatieplaatwerker
ken17
Plaatconstructiewerker
ken20
Onderhoudsmonteur
ken20
Servicemonteur
ken20
Servicetechnicus
ken22
Commercieel technicus
ken22
Eerste monteur werktuigbouw en elektro buitendienst
ken22
Engineer elektrotechniek
ken22
Industrieel design
ken22
Installatietechnicus elektrotechniek
ken22
Machinebouwer allround
ken22
Projectleider koudetechniek
ken24
CNC-verspaner
ta len tellen
67
Expertisecentrum
68
ken24
Verspaner
koc02
Afrokapper
koc02
Kapper
koc02
Junior afrokapper
koc04
Allround schoonheidsspecialist
koc04
Schoonheidsspecialist
koc05
Allround grimeur
lif012
Assistent-medewerker mode/maatkleding/interieur
lif05
Specialist design
lif05
Allround medewerker design
lif06
Basis medewerker mode/maatkleding
lif06
Allround medewerker mode/maatkleding
lif06
Specialist mode/maatkleding
lif08
Basis medewerker interieur
lif08
Allround medewerker interieur
lif08
Specialist interieur
lif09
Productiecoördinator
lif10
Specialist textiel mechanisch
lif10
Specialist textiel chemisch
lif11
Operator textiel mechanisch
lif11
Operator textiel chemisch
ovd05
Helpende breed
ovd06
Helpende
ovd07
Onderwijsassistent
ovd082
Sociaal-cultureel werker
ovd12
Sport- en bewegingsbegeleider
ovd13
Operationeel sport- en bewegingsmanager
ovd15
Tandartsassistent
ovd18
Zorghulp
ovd20
Medewerker gehandicaptenzorg
sav01
Assistent lakspuiter
sav01
Assistent metaalconserveerder
sav01
Assistent schilder
sav06
Medewerker schilderen
sav07
Medewerker plafond en wandmontage
sav09
Medewerker sign
sav09
Allround signmaker
sav13
Medewerker stukadoren
sav14
Tentoonstellingsbouwer
sav15
Stand-, winkel- en decorvormgever
sav15
Vormgever productpresentatie
sbw01
Asfaltafwerker
sbw01
Balkman
sbw01
Opperman
sbw01
Steenzetter/rijswerker
sbw01
Straatmaker
sbw01
Vakman gww
sbw01
Vakman waterbouw
sbw02
Machinist bouw/infra freeswerk
sbw02
Machinist bouw/infra grondverzet
sbw02
Machinist bouw/infra funderingswerk
sbw02
Machinist bouw/infra hijswerk
sbw02
Machinist bouw/infra sloopwerk
sbw02
Machinist bouw/infra wegenbouw
svg01
Adaptatietechnicus
svg02
Adaptatie-adviseur
svg02
Orthopedisch schoentechnicus
svg02
Orthopedisch technicus
svg03
Allround medewerker optiek
svg04
Audicien
svg08
Leestenmaker
svg09
Medewerker adaptatietechniek
svg11
Onderwerkmaker
svg12
Opticien
svg14
Pianotechnicus
svg15
Schachtenmaker
svg17
Schoenhersteller
svg18
Schoentechnisch voorzieningenmaker
svg19
Tandtechnicus kroon- en brugwerk
svg19
Tandtechnicus prothese
svg20
Tandtechnisch medewerker kroon- en brugwerk
svg20
Tandtechnisch medewerker prothese
svg21
Technisch Oogheelkundig Assistent
svg23
Werkplaats medewerker optiek
svo01
Vakbekwaam medewerker slagerij
svo01
Chef slagerij
svo01
Medewerker slagerij
svo02
Chef slagerij
ta len tellen
69
Expertisecentrum
70
svo03
Verkoopmedewerker vlees
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie runderen/kalveren
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie varkens
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie vuile slachthal runderen/kalveren
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie vuile slachthal varkens
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie portioneerder
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie delencel rund/ kalf
svo06
Productiemedewerker vleesindustrie uitbenerij
vap01
Operationeel technicus
vap01
Allround operationeel technicus
vap02
Medewerker operationele techniek
voc03
Autospuiter
voc03
Eerste autospuiter
voc04
Caravanhersteller
voc04
Eerste caravanhersteller
voc05
Carrosseriebouwer
voc05
Eerste carrosseriebouwer
voc06
Carrosserietechnicus
vtl01
Coördinator havenlogistiek
vtl02
Allround warehouse medewerker
vtl02
Chauffeur goederenvervoer
vtl02
Medewerker havenoperaties
vtl02
Medewerker havenoperaties stukgoed
vtl04
Baggermeester
vtl05
Bootman
vtl06
Chauffeur goederenvervoer
vtl07
Chauffeur openbaar vervoer
vtl07
Taxichauffeur
vtl07
Touringcarchauffeur/reisleider
vtl08
Luchtvaartdienstverlener
vtl09
Luchtvaartlogisticus
vtl10
Manager havenlogistiek
vtl11
Manager havenoperaties
vtl12
Manager opslag en vervoer
vtl13
Matroos-binnenvaart
vtl13
Matroos Waterbouw
vtl14
Medewerker havenlogistiek
vtl15
Medewerker havenoperaties
vtl16
Planner wegtransport
vtl18
Schipper-binnenvaart
vtl20
Stuurman/scheepswerktuigkundige kleine vissersschepen
vtl20
Stuurman alle vissersschepen
vtl20
Scheepswerktuigkundige alle vissersschepen
vtl21
Scheepswerktuigkundige waterbouw
vtl21
Stuurman-waterbouw
vtl22
Maritiem officier alle schepen
vtl22
Scheepswerktuigkundige alle schepen
vtl22
Stuurman alle schepen
vtl23
Stuurman kleine schepen
vtl23
Scheepswerktuigkundige kleine schepen
vtl23
Stuurman/werktuigkundige kleine schepen
vtl24
Kapitein-binnenvaart
71
ta len tellen
Expertisecentrum
72