TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011
Artikel 15 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is van toepassing op de onderdeelcommissies. Het artikel luidt: De ondernemingsraad kan (…) voor onderdelen van de onderneming onderdeelcommissies instellen voor de behandeling van de aangelegenheden van die onderdelen. De OR kan in het instellingsbesluit van een onderdeelcommissie aan deze commissie de bevoegdheid toekennen tot het plegen van overleg met degene die de leiding heeft van het betrokken onderdeel. In dat geval gaan de rechten en bevoegdheden van de OR ten aanzien van de aangelegenheden van het onderdeel, met uitzondering van de bevoegdheid tot het voeren van een rechtsgeding, over naar de onderdeelcommissie, tenzij de OR besluit een bepaalde aangelegenheid zelf te behandelen. In een onderdeelcommissie kunnen (…) uitsluitend in het betrokken onderdeel werkzame personen zitting hebben. De bedoeling is dat de onderdeelcommissie in feite fungeert als een ondernemingsraad voor zaken die het onderdeel aangaan. In het instellingsbesluit heeft de OR de commissie die bevoegdheid gegeven. Met betrekking tot reorganisaties (ook op onderdeelniveau): die worden door de OR zelf behandeld, mét inwinning van het advies van de OC. In het stappenplan voor reorganisaties (een convenant tussen de werkgever en de OR) is wel een nadrukkelijke rol voor de OC weggelegd (in stap 5). Voor de OC’s zijn met name de onderstaande artikelen uit de WOR van belang. Artikel 16 (raadplegen van deskundigen) In dit artikel is geregeld dat de OR (maar ook de OC’s) een of meer deskundigen kan inhuren om vergaderingen bij te wonen en mondelinge en schriftelijke adviezen te geven. Artikel 17 (faciliteiten en doorbetaling loon) Hierin is geregeld dat de commissie recht heeft op de benodigde voorzieningen, recht heeft op personen te raadplegen, dat er onder werktijd vergaderd dient te worden en dat loon doorbetaald behoort te worden over deze tijd. Artikel 22 (kosten) Alle kosten die de commissie moeten maken komen ten laste van de ondernemer. Artikel 23 (overleg met de ondernemer) Dit artikel heeft betrekking op het overleg met het bestuur/de directeur. Hierin wordt geregeld hoe agendapunten dienen worden aangebracht en dat ook buiten de vergadering punten naar voren kunnen worden gebracht. Artikel 23a, lid 2, 4 en 6 (regels voor de overlegvergadering) Lid 2, 4 en 6 hebben betrekking op het voorzitterschap, de agenda en het verslag en het uitnodigen van deskundigen. Artikel 23b Heeft betrekking op te nemen besluiten en eventuele schorsingen. Artikel 24, lid 1 (bespreking algemene zaken) In de overlegvergadering wordt te minste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken besproken. Hierin komen in voorbereiding zijnde besluiten aan de orde en de wijze waarop de commissie wordt betrokken.
1
TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011 Artikel 25 (adviesrecht) Dit is een zeer uitgebreid artikel met een opsomming van alle zaken waarover de commissie adviesrecht heeft. Dit heeft met name betrekking op organisatiewijzigingen, maar ook op, onder andere, verhuizingen van het onderdeel en investeringen. Artikel 27 (instemmingsrecht) Dit artikel geeft een opsomming van zaken waarover de commissie instemmingsrecht heeft Deze zaken hebben alle betrekking op de vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling op verschillende terreinen van het sociale beleid. Te denken valt aan onderwerpen als: • Veiligheid en gezondheid, welzijn of ziekteverzuim • Werkoverleg: instelling, verandering of opheffing • Opleiding personeel • Beloning, gratificaties, jubilea • Invulling ADV-dagen • Functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken, functiewaardering Bij een geschil over deze zaken tussen de OC en het bestuur/de directeur kan de OR worden ingeschakeld. Artikel 28 (zorgtaken) Hierin is vastgelegd dat de commissie de naleving van de voorschriften rond arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden bevordert, waakt tegen discriminatie en de zorg voor het milieu bevordert. Artikel 31 (algemeen informatierecht) Het bestuur/de directeur is verplicht aan de OR, maar ook aan de OC’s, desgevraagd tijdig alle gegevens en informatie te verstrekken die de raad of de onderdeelcommissies redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van hun taak. Desgevraagd wordt deze informatie schriftelijk gegeven. Artikel 31a, lid 1, 6 en 7 (financiële informatie) Lid 1, 6, en 7 regelen dat het bestuur/de directeur in het kader van artikel 24 mondeling of schriftelijk gegevens verstrekt over de werkzaamheden en resultaten van het onderdeel in de afgelopen en komende periode. Dit geldt ook voor meerjarenplannen en de begroting. Artikel 31b (sociale informatie) Zie artikel 31a, maar dan met betrekking tot de aantallen en de verschillende groepen werkzame personen en het sociale beleid. Artikel 31c (sociale informatie) Het bestuur/de directeur doet vooraf mededeling van een voornemen tot het verstrekken van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming, met betrekking tot zaken die instemming van de commissie nodig hebben. Ook de Arbowet is van toepassing op de onderdeelcommissies. De Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) is bijvoorbeeld instemmingsplichtig.
2
TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011
Voor de OC’s van de faculteiten zijn ook het Statuut VU en het universiteitsreglement van belang. De onderdeelcommissies van de faculteiten maken, samen met de facultaire studentenraden, ook deel uit van de facultaire gezamenlijke vergadering (GV). De rechten en bevoegdheden van de facultaire GV’s zijn vastgelegd in het Statuut van de VU. Met name de artikelen 8.4 (en 8.3) zijn van toepassing op de facultaire GV’s. U vindt het Statuut VU op de website van de VU: ‘over de VU’ – ‘Profiel en missie’ – ‘naslagwerken’. Voor de volledigheid zijn artikel 8.3 en 8.4 aan het einde van deze tekst opgenomen. De facultaire GV’s hebben als concrete bevoegdheden: • Instemmingsrecht faculteitsreglement • Instemmingsrecht reglement Gezamenlijke Vergadering • Instemming OER (m.u.v. artikel 7.13 lid 2a t/m g van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, daarover bestaat adviesrecht) a. de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens, b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding, c. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, d. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen, e. de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden, f. de nadere regels, bedoeld in de artikelen 7.8b, zesde lid, en 7.9, vijfde lid, g. ten aanzien van welke masteropleidingen toepassing is gegeven aan artikel 7.4a, achtste lid,
• •
Instemming meerjaarplannen als instellingsplan, onderzoeks- en onderwijsplannen, emancipatieplannen, veiligheidsplannen etc. Instemmingsrecht op systemen van kwaliteitszorg
Maar ook adviesrecht op bijvoorbeeld • de facultaire begroting en jaarverslag/jaarrekening • benoeming faculteitsbestuur (artikel 6.3 van het Statuut VU) Bij een geschil over deze zaken kan niet de OR worden ingeschakeld, maar dient het faculteitsbestuur het CvB in te schakelen. Het reglement voor de gezamenlijke vergadering regelt • werkwijze GV • wijze van informatieverschaffing door het faculteitsbestuur (FB) • facilitering door FB • gelijke invloed OC-fSR (facultaire Studentenraad) Dit reglement wordt opgesteld door het FB en behoeft als gezegd de instemming van de GV.
Belangrijke naslagwerken Alle informatie is te vinden in • ‘Inzicht in de ondernemingsraad, een toelichting bij de Wet op de ondernemingsraden’, mr. F.H.W. Vink en dr. R.H. van het Kaar. ISBN 978 90 1212 510 9 (te bestellen bij de VU-boekhandel) De wettekst is ook te vinden op de OR-website (www.intranet.vu.nl/or) • OR-reglement (te vinden op de OR-site)
3
TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011
Vervolg belangrijke naslagwerken • • • •
Instellingsbesluiten van de verschillende onderdelen (reeds toegezonden, maar altijd opnieuw opvraagbaar) Kaderregeling medezeggenschap VU (te vinden op de OR-site) Statuut VU (te vinden op de VU-site) Stappenplan voor reorganisaties (te vinden op de OR-site)
De OR is geabonneerd op www.or.nl. Desgevraagd verstrekt het ambtelijk secretariaat van de OR u de gebruikersnaam en het wachtwoord. U vindt hier de meest uiteenlopende informatie over medezeggenschap, inclusief de complete WOR en Arbo-wet.
Amsterdam, mei 2008 Kitty Jong, ambtelijk secretaris OR (i.s.m. Jacques Spaapen, adviseur OR)
Uit het Statuut VU: artikel 8.3 1. Aan de universiteit is een gezamenlijke vergadering verbonden. Van deze vergadering maken deel uit de leden van de ondernemingsraad en de leden van de in artikel 8.2, tweede lid, bedoelde, aan de universiteit verbonden studentenraad. 2. De gezamenlijke vergadering wordt door het college van bestuur in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de begroting van de universiteit alsmede met betrekking tot de vaststelling van het jaarverslag, daaronder begrepen de jaarrekening, van de universiteit. Het college van bestuur draagt zorg dat advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. 3. Het college van bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de gezamenlijke vergadering voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van: a. het instellingsplan; b. de vormgeving van het in de wet bedoelde systeem van kwaliteitszorg alsmede het voorgenomen beleid in het licht van de uitkomsten van de kwaliteitsbeoordeling; 4. Het college van bestuur stelt een reglement voor de gezamenlijke vergadering vast. In het reglement worden ten minste geregeld de wijze waarop het college van bestuur informatie verschaft aan de gezamenlijke vergadering alsmede de wijze waarop voor beide geledingen van de gezamenlijke vergadering wordt voorzien in gelijke invloed op de besluitvorming binnen de gezamenlijke vergadering. Het college van bestuur legt het reglement of een wijziging daarvan als voorstel aan de gezamenlijke vergadering voor en neemt een besluit tot vaststelling niet dan nadat het voorstel de instemming van de gezamenlijke vergadering heeft verworven. 5. Indien het college van bestuur een besluit neemt waarbij het een advies van de gezamenlijke vergadering, vereist ingevolge het tweede lid, niet of niet geheel volgt, stelt het de gezamenlijke vergadering daarvan onverwijld schriftelijk in kennis, onder opgaaf van de redenen waarom van het advies is afgeweken, en wordt de uitvoering van het besluit opgeschort met ten hoogste dertig dagen. De gezamenlijke vergadering
4
TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011 besluit zo spoedig mogelijk hetzij de raad van toezicht te verzoeken een uitspraak te doen of het betrokken besluit al dan niet in stand kan blijven, hetzij een dergelijk verzoek niet te doen. Een verzoek kan uitsluitend worden gedaan ter zake dat het college van bestuur bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen. Een uitspraak wordt niet gedaan dan nadat de raad van toezicht terzake advies heeft ingewonnen bij het college van geschillen, genoemd in artikel 11.1, eerste lid. Een besluit van de gezamenlijke vergadering geen verzoek te doen als bedoeld in de tweede volzin, beëindigt de opschorting, bedoeld in de eerste volzin. 6. Indien het college van bestuur ten aanzien van een, na overleg al dan niet gewijzigd, te nemen besluit dat ingevolge het derde of vierde lid instemming behoeft, de vereiste instemming niet heeft verworven en het college van bestuur zijn voorstel wenst te handhaven, legt het college het geschil voor aan de raad van toezicht, die terzake een besluit neemt. Een besluit wordt niet genomen dan nadat de raad van toezicht terzake advies heeft ingewonnen bij het college van geschillen, genoemd in artikel 11.1, eerste lid.
artikel 8.4 1. Aan elk der faculteiten is een gezamenlijke vergadering verbonden. Van deze vergadering maken deel uit de leden van de onderdeelcommissie bij de faculteit en de leden van de in artikel 8.2, tweede lid, bedoelde, aan de faculteit verbonden studentenraad. 2. Het faculteitsbestuur behoeft de voorafgaande instemming van de gezamenlijke vergadering voor elk door het faculteitsbestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 2.15, met uitzondering van de onderwerpen, genoemd in artikel 7.13, tweede lid, onderdelen a tot en met g, en derde lid van de wet, en met uitzondering van de toelatingseisen, bedoeld in de artikelen 7.30a, eerste en derde lid, en 7.30b, eerste lid, van de wet. 3. De gezamenlijke vergadering wordt door het faculteitsbestuur in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door het faculteitsbestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 2.15, voor zover het betreft de onderwerpen, genoemd in artikel 7.13, tweede lid, onderdelen a tot en met g, en derde lid van de wet, en de toelatingseisen, bedoeld in de artikelen 7.30a, eerste en derde lid, en 7.30b, eerste lid, van de wet. Indien van het advies wordt afgeweken, wordt dit door het faculteitsbestuur met redenen omkleed. 4. Artikel 8.3, tweede tot en met vierde lid, is op het faculteitsbestuur en de faculteit zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 5. Indien het faculteitsbestuur een besluit neemt waarbij het een advies van de gezamenlijke vergadering, vereist op grond van het vierde lid, niet of niet geheel volgt, stelt het de gezamenlijke vergadering daarvan onverwijld schriftelijk in kennis, onder opgaaf van de redenen waarom van het advies is afgeweken, en wordt de uitvoering van het besluit opgeschort met ten hoogste dertig dagen. De gezamenlijke vergadering besluit zo spoedig mogelijk hetzij het college van bestuur te verzoeken een uitspraak te doen of het betrokken besluit al dan niet in stand kan blijven, hetzij een dergelijk verzoek niet te doen. Een verzoek kan uitsluitend worden gedaan ter zake dat het faculteitsbestuur bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen. Een uitspraak wordt niet gedaan dan nadat het college van bestuur terzake advies heeft ingewonnen bij de daartoe bij het universiteitsreglement in te stellen commissie. Een besluit van de gezamenlijke vergadering geen verzoek te doen als bedoeld in de tweede volzin, beëindigt de opschorting, bedoeld in de eerste volzin.
5
TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011
6. Indien het faculteitsbestuur ten aanzien van een, na overleg al dan niet gewijzigd, te nemen besluit dat ingevolge het tweede lid of op grond van het vierde lid instemming behoeft, de vereiste instemming niet heeft verworven en het faculteitsbestuur zijn voorstel wenst te handhaven, legt het bestuur het geschil voor aan het college van bestuur, dat terzake een besluit neemt. Een besluit wordt niet genomen dan nadat het college van bestuur terzake advies heeft ingewonnen bij de daartoe bij het universiteitsreglement in te stellen commissie.
6