5 JONGERENPEILING 2013
TABAK, ALCOHOL EN DRUGS De jongerenpeiling heeft als doel om op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en leefstijl van jongeren in kaart te brengen. Ongeveer 21.500 jongeren in de leeftijd van 11 tot en met 18 jaar in de regio Hollands Midden hebben in het najaar van 2013 een vragenlijst ingevuld. Alleen jongeren die op het voortgezet onderwijs zitten, zijn bevraagd. De resultaten die in deze factsheet beschreven worden, zijn hierdoor alleen representatief voor jongeren in het voortgezet onderwijs. Het is de vierde peiling onder jongeren in de subregio ZuidHolland Noord en de tweede peiling in de subregio MiddenHolland. De resultaten van de jongerenpeiling worden gepresenteerd in de volgende factsheets: 1. Onderzoeksopzet, respons, achtergrondkenmerken 2. Lichamelijke en psychosociale gezondheid 3. Functioneren op school 4. Beweging, voeding en overgewicht
5. Tabak, alcohol en drugs 6. Seksualiteit 7. Kwetsbare jongeren
Colofon Pepijn Dupon Christine Hanning
Irma Paijmans Lonneke Vink tel: 088-3083336 publicatienummer: U14095
Het gebruik van genotmiddelen zoals tabak, alcohol en drugs verandert de laatste jaren. Dit komt onder andere door veranderd landelijk en lokaal beleid en veranderde opva ngen over het gebruik van deze middelen door jongeren. Vanaf 1 januari 2014 is de lee"ijdsgrens voor het verkopen van tabak (sigare$en en voor waterpijp) en alcohol verhoogd van 16 naar 18 jaar. Het bezit en gebruik van tabak onder 18 jaar is niet verboden. Het bezit en het gebruik van alcohol in de openbare ruimte is onder de 18 jaar wel stra)aar gesteld. Verkoop van cannabis is verboden maar wordt gedoogd bij personen die minstens 18 jaar zijn en in hoeveelheden van minder dan 5 gram. Bezit en gebruik van cannabis is ook verboden maar wordt onder diezelfde twee voorwaarden gedoogd. Verkoop en bezit van harddrugs is al,jd stra)aar. Sociaaleconomische omstandigheden kunnen een verband hebben met roken, alcohol drinken en druggebruik. Dat zijn bijvoorbeeld het opleidingsniveau van de jongere, de samenstelling van het gezin en het opleidingsniveau en de werksitua,e van de ouders. Daarnaast kan ook etnische herkomst een rela,e hebben met het genotmiddelengebruik. In de overzichtstabellen op de laatste twee pagina’s staan de belangrijkste verschillen tussen gemeenten (geografische tabel) en achtergrondkenmerken van de jongeren (kerncijfertabel) in het voortgezet onderwijs (11 tot en met 18 jaar) samengevat in kerncijfers op het gebied van roken, drinken en druggebruik.
DEEL 1 TABAK Het landelijke en lokale preven,ebeleid richten zich op het voorkómen van roken door jongeren, het bevorderen dat rokers stoppen en het beschermen van niet-rokers tegen blootstelling aan de schadelijke stoffen in tabaksrook. Voorbeelden hiervan zijn verscherpte wetgeving, landelijke campagnes, rookvrije schoolpleinen, schoolvoorlich,ngsprogramma’s en lokale ini,a,even. Het roken van een waterpijp is de laatste jaren onder jongeren sterk in populariteit toegenomen. Jongeren zien het roken van een waterpijp vooral als een gezellige ac,viteit, een manier om te ‘socializen’. Daarnaast denken ze dat de waterpijp een ‘gezond’ alterna,ef is voor sigare$en. De jongeren en hun ouders zijn zich echter vaak niet bewust van de schadelijke effecten. Bij het roken van een waterpijp komen dezelfde schadelijke stoffen (teer, koolmonoxide en zware metalen) vrij als bij het roken van een sigaret. Omdat de rook gekoeld wordt door het water kun je dieper inhaleren en het roken van een waterpijp duurt veel langer dan
het roken van een sigaret. Daarom zijn de hoeveelheden schadelijke stoffen die ingeademd worden veel groter: een half uur waterpijp roken is te vergelijken met het roken van 50 à 100 sigare$en. Wanneer de waterpijptabak, net als bij sigare$en, ook nico,ne bevat dan is het roken van een waterpijp even verslavend als het roken van sigare$en. Sigare en In Hollands Midden hee9 24% van de jongeren in het voortgezet onderwijs wel eens een sigaret gerookt, 12% hee9 dit in de afgelopen maand (‘recent’) gedaan en 4,7% rookt dagelijks. Van de jongeren van 11 tot en met 13 jaar hee9 9% ooit een sigaret opgestoken, bij jongeren van 16 tot en met 18 jaar is dit opgelopen tot 43%. Ook het percentage jongeren dat recent hee9 gerookt neemt toe met de lee9ijd: van 3% bij jongeren van 11 tot en met 13 jaar tot 23% bij jongeren van 16 tot en met 18 jaar. Dagelijks roken neemt toe van 0,8% bij
11-jarigen naar 9% in de oudste lee9ijdsgroep. Jongens hebben vaker ooit gerookt en roken vaker dagelijks dan meisjes, maar de verschillen zijn klein (zie kerncijfertabel). Waterpijp Van de jongeren in Hollands Midden hee9 27% ooit een waterpijp gerookt en 12% hee9 dit recent gedaan. Hoe ouder jongeren zijn, hoe hoger het percentage dat waterpijp rookt of hee9 gerookt: ooit waterpijp gerookt s@jgt van 12% bij 11- tot en met 13-jarigen tot 46% bij 16- tot en met 18-jarigen en recent gerookt s@jgt van 6% naar 18%. Het verschil in ervaring met een waterpijp tussen jongens en meisjes is groter dan bij het roken van sigareAen, vooral bij het recent gebruik: 15% bij Figuur 1. Percentage jongeren dat recent (de afgelopen maand) sigaretten heeft gerookt en dat dagelijks rookt naar schooltype en klas jongens ten opzichte van 9% bij meisjes (kerncijfertabel). tot jongeren met hoog opgeleide ouders (hbo of universitair) en ze hebben ruim twee keer zo vaak recent waterpijp gerookt (kerncijfertabel).
Onder jongeren die recent sigareAen hebben gerookt, komt het roken van waterpijp vaker voor dan onder jongeren die niet hebben gerookt. Van de rokers hee9 83% ook wel eens een waterpijp gerookt. Dit geldt voor 20% van de niet-rokers. In de afgelopen vier weken hee9 46% van de rokers en 7% van de niet-rokers een waterpijp gerookt.
Jongeren van wie geen van beide ouders werkt, hebben vaker ooit sigareAen gerookt en roken twee keer zo vaak dagelijks in vergelijking tot jongeren van wie één of beide ouders werken. Bij waterpijp roken is dit verschil niet te zien.
Een kwart van de jongeren hee9 ooit sigareAen gerookt en ruim een kwart waterpijp. Eén van de acht jongeren hee9 de afgelopen maand sigareAen of waterpijp gerookt. Waterpijp wordt vaker door jongens dan meisjes gerookt.
Westers-allochtone jongeren hebben vaker ooit sigareAen gerookt dan autochtone jongeren. Niet-westers allochtone jongeren hebben minder vaak recent gerookt dan de andere jongeren. Bij dagelijks roken is er geen verschil te zien tussen deze etnische groepen. Bij waterpijp hebben zowel westerse als niet-westerse allochtone jongeren vaker ooit gerookt dan autochtone jongeren, maar het recent gebruik is alleen hoger bij niet-westerse allochtone jongeren. Wanneer vervolgens wordt gekeken of deze verschillen toe te schrijven zijn aan bepaalde etnische groepen, dan blijkt dat er een grote varia@e is. Marokkaanse jongeren roken minder vaak sigareAen, Surinaams/An@lliaanse en Oost-Europese jongeren roken vaker sigareAen. Waterpijp roken wordt eveneens vaker gedaan door Surinaams/An@lliaanse jongeren maar ook door Turkse jongeren, terwijl minder Marokkaanse jongeren dit doen.
Achtergrondkenmerken Jongeren die niet samen met hun beide ouders wonen, hebben vaker ervaring met het roken (zowel ooit als recent) van sigareAen of waterpijp. Het grootste verschil is te zien bij jongeren die zelfstandig of anders wonen (niet bij één ouder en/of s@efouder): 18% van deze jongeren rookt dagelijks sigareAen en 25% hee9 recent waterpijp gerookt versus 4% en 10% van de jongeren in een tweeoudergezin (kerncijfertabel). Dit verschil blij9 ook bestaan als rekening wordt gehouden met verschil in geslacht en lee9ijd tussen de twee groepen. Er is een duidelijk verschil in rookgedrag tussen de leerlingen op de verschillende onderwijstypen, zowel bij sigareAen als waterpijp. Leerlingen van het vmbo hebben vaker recent gerookt en roken vaker dagelijks dan leerlingen op de havo of het vwo. Deze verschillen bestaan in alle klassen (zie figuur 1). In de groep vmbo zijn de verschillen in rookgedrag tussen vmbo-basis/kader en vmbo-theore@sch klein maar in de groep havo/vwo roken de havo-leerlingen aanzienlijk meer dan de vwo-leerlingen. Als jongeren op het vmbo ooit een sigaret hebben opgestoken, is de kans groter dat ze doorgaan met roken dan bij havo/vwo-leerlingen van dezelfde lee9ijd. Dit verschil is echter niet te zien bij het waterpijproken.
Risicogroepen die de sterkste rela@e hebben met roken (zowel sigareAen als waterpijp) zijn: niet bij beide ouders wonend en een laag opleidingsniveau (zowel van de jongere als van de ouder).
Geografische verschillen Vergeleken met landelijke cijfers uit 2013 van het Trimbosins@tuut roken de jongeren in Hollands Midden minder vaak sigareAen: zowel het ooit, recent als dagelijks gebruik is lager. Wat betre9 ooit waterpijp roken is Hollands Midden vergelijkbaar met het gemiddelde voor Nederland, maar recent waterpijp roken is hoger in Hollands Midden (geografische tabel).
Het percentage jongeren dat rookt is het hoogst bij ouders met een laag opleidingsniveau (maximaal basisschool). Deze jongeren roken bijna vier keer zo vaak dagelijks in vergelijking
Tussen de twee subregio’s in Hollands Midden bestaan kleine 2
Tabel 1. Trend in nu roken en dagelijks roken in Midden-Holland onder leerlingen van klas 2 en 4, per geslacht, klas en cluster van gemeenten
verschillen in het rookgedrag van de jongeren: jongeren in Zuid-Holland Noord hebben vaker recent sigareAen en ooit waterpijp gerookt dan in Midden-Holland. Grotere verschillen bestaan er tussen gemeenten. Jongeren in Katwijk en Leiden roken vaker sigareAen (zowel ooit, recent als dagelijks) dan jongeren in andere gemeenten in Hollands Midden. Jongeren in Schoonhoven roken vaker dagelijks. Jongeren in Teylingen hebben vaker recent gerookt. Jongeren in Alphen aan den Rijn, Gouda, Nieuwkoop en Vlist hebben juist minder ervaring (ooit en recent) met het roken van sigareAen. In Leiden hebben jongeren ook meer ervaring met het roken van waterpijp (ooit en recent). Jongeren in Voorschoten hebben vaker ooit een waterpijp gerookt, jongeren in Boskoop en Lisse vaker recent. Jongeren in Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Gouda, Katwijk, Nederlek, Nieuwkoop, Noordwijk en Vlist hebben juist minder ervaring met het roken van waterpijp (ooit en/of recent). Jongeren in Hollands Midden roken minder vaak sigareAen dan gemiddeld in Nederland, maar ze hebben vaker recent waterpijp gerookt.
nu roken 2008 2013 % % 15 10
Midden-Holland jongens Meisjes klas 2 klas 4 Gouda Bodegraven-Reeuwijk Boskoop/Waddinxveen Krimpenerwaard Zuidplas
17 14 10 21 14 11 17 17 16
12 9 5 18 7 12 13 10 12
8 8 3 12 7 4 10 10 7
6 4 1 10 3 5 6 5 6
groen = significant guns@ger dan voorgaand peiljaar
schilt van minder dan 1x per week tot dagelijks (tabel 1). Het percentage leerlingen uit klas 2 en 4 dat nu rookt, is in MiddenHolland tussen 2008 en 2013 gedaald van 15% naar 10%. Ook is het percentage leerlingen dat dagelijks rookt gedaald: van 8% naar 5%. Zowel bij jongens als bij meisjes en zowel bij klas 2 als 4 is het percentage dat nu en dagelijks rookt, gedaald. Eenzelfde trend is te zien in de clusters Gouda, Boskoop/Waddinxveen en Krimpenerwaard.
Trends tabak
Zuid-Holland Noord Het percentage recent rokende jongeren in Zuid-Holland Noord is tussen 1998 (20%) en 2003 (14%) gedaald, vervolgens is het in 2008 (19%) weer gestegen, om in 2013 (12%) weer te dalen (tabel 2). Dit schommelende patroon is te zien bij zowel jongens als meisjes, bij de 14- tot en met 17-jarigen en in drie van de acht gemeenteclusters.
Door verschillen in opzet tussen de eerdere jongerenpeilingen in de twee subregio’s, worden de trends voor sigareAen roken in de beide subregio’s hieronder apart beschreven (zie factsheet 1: Onderzoeksopzet, respons en achtergrondkenmerken). Voor de vergelijking met eerdere jaren is uit 2013 een selec@e gemaakt van leerjaren of lee9ijden. Het roken van waterpijp is in 2013 voor het eerst nagevraagd, hier zijn daarom geen trendgegevens van beschikbaar.
Bij alle lee9ijdsgroepen en clusters is tussen 2008 en 2013 een daling in het percentage jongeren te zien dat recent hee9 gerookt. In Leiden, Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem/ Nieuwkoop/Rijnwoude/Zoeterwoude, Katwijk en Noordwijk/ Noordwijkerhout is het percentage zelfs lager dan in 1998.
Midden-Holland In Midden-Holland is in 2008 het roken in de afgelopen maand niet bevraagd, wel is toen gevraagd naar ‘nu roken’: dit ver-
Tabel 2. Trend in recent roken (afgelopen maand) en dagelijks roken in Zuid-Holland Noord onder 12-17 jarigen in het voortgezet onderwijs, per geslacht, leeftijdsgroep en cluster van gemeenten 1998 %
dagelijks roken 2008 2013 % % 8 5
recent roken 2003 2008 % %
2013 %
1998 %
dagelijks roken 2003 2008 % %
2013 %
Zuid-Holland Noord
20
14
19
12*
9
7
9
5*
jongens meisjes
19 20
12 16
18 20
12* 12*
9 10
6 8
8 9
5* 4*
12 – 13 jaar 14 – 15 jaar 16 – 17 jaar
6 23 31
5 12 24
5 22 30
4* 14* 23*
1,1 12 16
1,3 6 15
1,3 10 15
0,9 5* 9*
Leiden Alphen aan den Rijn Leiderdorp/Oegstgeest/Voorschoten Kaag en Braassem/Nieuwkoop/Rijnwoude/Zoeterwoude Katwijk Noordwijk/Noordwijkerhout Teylingen Hillegom/Lisse
23 16 16 19 23 20 19 --
16 11 13 10 22 --10
20 16 19 17 23 20 19 16
14* 10* 14 11* 14* 10* 13 12
11 8 8 12 11 3 10 --
8 7 6 4 15 --3
10 7 7 8 12 10 9 6
6* 4* 5 4* 6* 4 5* 4
rood = significant onguns@ger dan voorgaand peiljaar * = significant guns@ger verschil met eerste peiljaar groen = significant guns@ger dan voorgaand peiljaar - - = te klein groepsaantal, <100 jongeren
3
Ook het dagelijks roken vertoont een schommelende trend in ZuidHolland Noord (tabel 2). Deze trend is het duidelijkst te zien bij de 14- en 15-jarigen. Bij alle groepen is het percentage dagelijkse rokers gedaald tussen 2008 en 2013 (voor Zuid-Holland Noord van 9% naar 5%).
Nederland Vergeleken met cijfers uit recent landelijk onderzoek onder een beperkte doelgroep (12- tot en met 16-jarigen in de eerste vier klassen van het voortgezet onderwijs; HBSC-onderzoek, 2014), blijkt dat evenveel jongeren in Hollands Midden ooit sigareAen hebben gerookt en dagelijks roken als jongeren van dezelfde lee9ijd en leerjaar in Nederland. De dalende trend in het rookgedrag hee9, net als in Zuid-Holland Noord, een schommelend verloop (figuur 2). In heel Hollands Midden is tussen 2008 en 2013 een daling te zien in het percentage jongeren dat recent hee9 gerookt of dat dagelijks rookt. Dit geldt zowel voor jongens als meisjes als voor de verschillende lee9ijdsgroepen/ leerjaren.
Figuur 2. Trend in ooit en dagelijks sigaretten roken onder 12 t/m 16 jarigen in Nederland in vergelijking met dezelfde leeftijdsgroep in Hollands Midden
DEEL 2 ALCOHOL De hersenen ontwikkelen zich gemiddeld tot het 24e jaar. Alcoholgebruik op jonge lee"ijd kan leiden tot blijvende schade aan de hersenen en acute alcoholvergi"iging. Alcoholgebruik kan ook schadelijke sociale gevolgen hebben zoals agressiviteit, criminaliteit, ongevallen en onveilig vrijen. De preven,e richt zich nu op het niet drinken tot 18 jaar en het verminderen van het schadelijk alcoholgebruik.
tot en met 13-jarigen tot 51% van de 16- tot en met 18-jarigen. Tot en met 15 jaar is er geen verschil te zien in het percentage jongens en meisjes dat binge drinkt, daarna is het percentage voor jongens hoger dan voor meisjes (55% ten opzichte van 47%).
In Hollands Midden hee9 43% van de 11- tot en met 18-jarigen in het voortgezet onderwijs ooit alcohol gedronken. Een derde van alle jongeren hee9 in de afgelopen maand (‘recent’) alcohol gedronken en 22% hee9 de afgelopen maand wel eens vijf of meer glazen bij één gelegenheid gedronken, dit heet ‘binge drinken’.
Ook het gemiddeld aantal glazen per week s@jgt: 11- tot en met 13-jarigen die recent hebben gedronken, drinken gemiddeld 3,0 glazen alcohol per week. Op 14- of 15- jarige lee9ijd is het gemiddeld aantal glazen per week bij recente drinkers gestegen naar 5,2 glazen en het aantal s@jgt verder naar 8,4 glazen per week bij 16- tot en met 18-jarigen.
Ruim drie kwart van de jongeren die ooit alcohol hebben gedronken, hee9 dit ook recent gedaan. Van de jongeren die recent hebben gedronken, hee9 bijna twee derde (63%) aan binge drinken gedaan. Jongeren die recent hebben gedronken, dronken gemiddeld 6,7 glazen per week. Gemiddeld drinken jongeren 1 tot 2 dagen per week alcohol.
Alcohol drinken wordt snel gewoon bij een oplopende lee9ijd: 7% van 11- tot en met 13-jarigen hee9 recent alcohol gedronken, 31% van de 14- en 15-jarigen en 74% van de 16- tot en met 18-jarigen. Ook de hoeveelheden per keer en per week s@jgen. Heel jonge drinkers zijn ook al riskante drinkers: de hel9 van de drinkende 11- tot en met 13-jarigen hee9 recent vijf of meer glazen bij één gelegenheid gedronken.
Met de lee9ijd s@jgt niet alleen het percentage jongeren dat alcohol drinkt en binge drinkt, maar ook de verhouding tussen deze twee: van de 11- tot en met 13 jarigen die recent alcohol De jongeren hebben bij deze jongerenpeiling de vragenlijst in hebben gedronken, hee9 de hel9 ook één of meer keren vijf of het najaar van 2013 ingevuld, op dat moment was de recente verhoging van de lee"ijdsgrens naar 18 jaar voor de verkoop en meer glazen alcohol bij één gelegenheid gedronken. Bij 16- tot en met 18 jarigen is dat twee derde. gebruik van alcohol nog niet van kracht.
Het percentage jongeren dat recent alcohol hee9 gedronken neemt snel toe van 7% bij 11- tot en met 13-jarigen naar 31% bij 14- en 15-jarigen tot 74% bij 16- tot en met 18-jarigen. Recent drinken wordt iets vaker gedaan door jongens dan door meisjes, het verschil is echter klein (zie kerncijfertabel).
Achtergrondkenmerken
Jongeren die niet samen met hun beide ouders wonen, hebben Binge drinken neemt ook toe met de lee9ijd: van 4% van de 11- vaker ervaring met het drinken van alcohol (zowel ooit als re4
Jongeren van wie beide ouders werken, hebben vaker ooit en recent alcohol gedronken dan jongeren van wie één ouder werkt. Ook het binge drinken is hoger bij jongeren met twee werkende ouders. Dit verschil kan niet verklaard worden door verschillen in andere achtergrondkenmerken van deze jongeren.
cent) dan jongeren die wel met hun beide ouders wonen. Ze doen ook vaker aan binge drinken, maar als ze drinken, is het aantal glazen per week gelijk (kerncijfertabel).
In figuur 3 staan cijfers over alcoholgebruik uitgesplitst naar schooltype en klas. Vanaf de tweede klas is er een groot verschil in alcohol drinken tussen vmbo- en havo/vwo-leerlingen. De achtergrondkenmerken die bij jongeren de sterkste relaHet percentage leerlingen dat aan binge drinken doet is in klas @e hebben met het drinken van alcohol en het binge drinken 4 van het vmbo even hoog als in klas 5 van de havo/vwo of 6 zijn: een andere gezinssitua@e dan een tweeoudergezin, van het vwo. Recente drinkers in klas 4 van het vmbo drinken laag opleidingsniveau van de jongere en de vader en een ongeveer twee glazen alcohol méér per week dan havo/vwoautochtone of westers-allochtone etniciteit. leerlingen in klas 5 of 6 (gemiddeld 9 versus 7 glazen). Gezien over de klassen 2 tot en met 4 drinken havo-leerlingen bijna even vaak recent als vmbo-leerlingen (respec@evelijk 35% en Geografische verschillen 40%). Het verschil met de vwo-leerlingen is groot (respec@evelijk 35% bij havo en 18% bij vwo). Er is geen verschil in reJongeren in de subregio Midden-Holland hebben even vaak cent drinken tussen vmbo-basis/kader en vmbo-theore@sch. ooit en recent alcohol gedronken als jongeren in de subregio Zuid-Holland Noord. In Zuid-Holland Noord hebben de jongeren echter iets vaker aan binge drinken gedaan (zie geografische tabel). In Kaag en Braassem, Lisse, Teylingen en Zoeterwoude is het percentage jongeren dat recent alcohol hee9 gedronken en binge drinkt hoger dan gemiddeld in Hollands Midden. Jongeren in Noordwijk drinken vaker vijf of meer glazen per gelegenheid en het gemiddeld aantal glazen per week is ook hoger: 8,7 versus 6,7 glazen per week in de regio. In Oegstgeest is alleen het percentage jongeren dat recent hee9 gedronken hoger dan gemiddeld en in Leiderdorp is dat alleen het percentage binge drinkers. In Alphen aan den Rijn en Gouda is het percentage jongeren dat ooit en recent alcohol dronk lager dan gemiddeld in de regio. Drinkende jongeren in Gouda, Noordwijkerhout en Voorschoten drinken gemiddeld minder glazen per week.
Figuur 3. Percentage jongeren dat recent (de afgelopen maand) alcohol heeft gedronken en dat binge drinkt naar schooltype en klas
De opleiding van de ouders hee9 geen invloed op het ooit of recent alcohol drinken van jongeren. Wel zijn er verschillen te zien in de hoeveelheid alcohol: jongeren met een laagopgeleide vader (alleen basisonderwijs) hebben vaker aan binge drinken gedaan dan jongeren met een hoogopgeleide vader (hbo of universitair, zie kerncijfertabel). Ook het gemiddeld aantal glazen dat wekelijks gedronken wordt is hoger als het opleidingsniveau van de ouder lager is. Een jongere met een laagopgeleide vader drinkt gemiddeld 4 glazen per week méér dan een jongere met een hoogopgeleide vader.
Trends alcoholgebruik Door verschillen in opzet tussen de eerdere jongerenpeilingen in de twee subregio’s, worden de trends voor alcohol drinken in de beide subregio’s hieronder apart beschreven (zie factsheet 1: Onderzoeksopzet, respons en achtergrondkenmerken). Voor de vergelijking met eerdere jaren is uit 2013 een selec@e gemaakt van leerjaren of lee9ijden.
Niet-westers allochtone jongeren drinken aanzienlijk minder (ooit, recent en binge) dan autochtone en westers-allochtone jongeren. Binnen de groep niet-westers allochtone jongeren is een deel moslim, dit geloof verbiedt het gebruik van alcohol. Waarschijnlijk verklaart dit de lagere percentages in de groep niet-westers allochtone jongeren. Als niet-westerse jongeren alcohol drinken, drinken ze evenveel glazen per week als de andere jongeren: waarschijnlijk zijn dit de niet-moslims onder die groep.
Midden-Holland In Midden-Holland is het percentage leerlingen uit klas 2 en 4 dat recent alcohol dronk tussen 2008 en 2013 met bijna een derde gedaald van 42% naar 29% (tabel 3). Deze daling is te zien bij jongens en meisjes, bij beide klassen en in alle clusters. Het binge drinken is in dezelfde periode eveneens gedaald: van 28% naar 19%. Ook hier is er een daling te zien bij zowel jongens als meisjes als bij beide klassen. Bij de clusters is er alleen een daling in Gouda, Boskoop/Waddinxveen en de 5
en het cluster Noordwijk/Noordwijkerhout. Bij binge drinken is de daling het grootst bij de 14- en 15-jarigen en eveneens in Katwijk en Noordwijk/Noordwijkerhout. Voor Noordwijkse jongeren is dit percentage in 2013 nog wel hoger dan gemiddeld in de regio.
Tabel 3. Trend in recent drinken en binge drinken in Midden-Holland onder leerlingen van klas 2 en 4, per geslacht, klas en cluster van gemeenten
Midden-Holland jongens Meisjes klas 2 klas 4 Gouda Bodegraven-Reeuwijk Boskoop/Waddinxveen Krimpenerwaard Zuidplas
recent drinken 2008 2013 % % 42 29 45 31 28 40 22 12 53 62 39 23 30 39 48 33 44 32 41 35
binge drinken 2008 2013 % % 28 19 31 22 17 26 15 7 35 42 26 14 20 24 33 22 30 21 29 26
Nederland Vergeleken met cijfers uit recent landelijk onderzoek onder een beperkte doelgroep (12 tot en met 16-jarigen in de eerste vier klassen van het voortgezet onderwijs; HBSC-onderzoek, 2014), blijkt dat minder jongeren in Hollands Midden ervaring hebben met alcohol dan jongeren van dezelfde lee9ijd en leerjaar in Nederland (35% versus 46%). Ongeveer evenveel jongeren in de regio hebben recent alcohol gedronken vergeleken met gemiddeld in Nederland (25% versus 27%) en iets minder jongeren in de regio doen aan binge drinken (16% versus 19%). De sterke daling in recent gebruik en binge drinken wordt in het HBSC-onderzoek eveneens gevonden (figuur 4).
groen = significant guns@ger dan voorgaand peiljaar
Krimpenerwaard. De grootste daling bij zowel het recent drinken als binge drinken is te zien bij leerlingen in de tweede klas en jongeren in de gemeente Gouda. Zuid-Holland Noord In Zuid-Holland Noord is het percentage 12- tot en met 17jarigen dat recent alcohol hee9 gedronken tussen 1998 en 2003 gestegen van 48% naar 55%. In 2008 is het percentage vervolgens gedaald naar 45% en in 2013 verder gedaald naar 33% (tabel 4). De daling vanaf 2003 is te zien bij zowel jongens als meisjes, de lee9ijdsgroepen 12 en 13 jaar en 14 en 15 jaar. Zelfs in de oudste groep is een daling te zien, maar die is pas vanaf 2008 significant. In de clusters Leiden, Alphen aan den Rijn, Leiderdorp/Oegstgeest/Voorschoten en Kaag en Braassem/Nieuwkoop/Rijnwoude/Zoeterwoude is eveneens een daling in recent drinken te zien vanaf 2003, in de overige clusters daalt het percentage pas vanaf 2008.
Figuur 4. Trend in ooit en recent alcohol drinken en binge drinken onder 12 t/m 16 jarigen in Nederland in vergelijking met dezelfde leeftijdsgroep in Hollands Midden
Het binge drinken is tussen 2008 en 2013 eveneens gedaald: van 32% naar 22%. Ook hier is er een daling te zien bij zowel jongens als meisjes, in alle lee9ijdsgroepen en alle clusters.
In Hollands Midden is het percentage jongeren dat recent alcohol hee9 gedronken en dat binge drinkt tussen 2008 en 2013 sterk afgenomen. Deze daling geldt voor alle vergeleken lee9ijdsgroepen en leerjaren, voor jongens en meisjes en voor de meeste gemeenteclusters.
De grootste daling bij het recent drinken is de afgelopen vijf jaar te zien bij de 12- en 13-jarigen en in de gemeente Katwijk
Tabel 4. Trend in recent alcohol drinken en binge drinken in Zuid-Holland Noord onder 12-17 jarigen in het voortgezet onderwijs, per geslacht, leeftijdsgroep en cluster van gemeenten
Zuid-Holland Noord jongens meisjes 12 – 13 jaar 14 – 15 jaar 16 – 17 jaar Leiden Alphen aan den Rijn Leiderdorp/Oegstgeest/Voorschoten Kaag en Braassem/ Nieuwkoop/Rijnwoude/Zoeterwoude Katwijk Noordwijk/Noordwijkerhout Teylingen Hillegom/Lisse
1998 % 48 52 43 14 55 76 47 42 58 43 45 59 44 --
recent drinken 2003 2008 % % 55 45 58 45 53 45 27 14 57 46 82 79 52 42 53 35 55 47 56 45 57 50 -49 -45 54 48
2013 % 33* 33* 33* 8* 32* 746 32* 27* 36* 34* 32* 34* 35* 35*
binge drinken 2008 2013 % % 32 22 34 23 30 21 7 5 31 20 61 52 29 22 22 17 34 24 32 24 37 21 39 23 36 24 31 23
rood = significant onguns@ger dan voorgaand peiljaar * = significant guns@ger verschil met eerste peiljaar groen = significant guns@ger dan voorgaand peiljaar - - = te klein groepsaantal, <100 jongeren
6
ten opzichte van alcoholgebruik als ouders van jongens, ongeacht de lee9ijd van hun kind.
Verdieping alcoholgebruik Plaats waar alcohol wordt gedronken Tabel 5 laat zien dat de jongste drinkers vooral (bij iemand) thuis alcohol drinken: twee derde van de 11- tot en met 13jarige drinkers doet dat. Een kwart van deze jongste lee9ijdsgroep hee9 recent alcohol gedronken in een café of discotheek. Op 14- en 15-jarige lee9ijd drinkt drie kwart van de drinkers thuis, bijna de hel9 in een café of discotheek en bijna een kwart van deze drinkers, drinkt wel eens op straat. Bijna één van de @en drinkers van 14 of 15 jaar drinkt ook in een keet, hok of schuur. Vanaf 16 jaar wordt er bijna even vaak thuis alcohol gedronken als in een disco of café. Op straat drinken wordt minder populair met het s@jgen van de lee9ijd, drinken in een sportkan@ne of vereniging wordt dan juist
Ouders van jongeren tot en met 15 jaar die binge drinken zijn minder vaak posi@ef of neutraal ten opzichte van alcoholgebruik dan ouders van jongeren die niet binge drinken (35% versus 44%). Daarnaast weten deze ouders vaker niet dat hun kind drinkt (31% versus 24%). Bij 16- tot en met 18-jarigen wordt er geen verschil gevonden in de mening van de ouders bij binge drinkers en niet-binge drinkers. Het percentage ouders dat posi@ef tot neutraal denkt over alcohol bij hun kind tot en met 15 jaar nam in Zuid-Holland Noord vanaf 1998 eerst toe van 58% naar 70% in 2003. Daarna nam het af naar 44% in 2008 en daalde verder naar 37% in 2013. Bij de 16- en 17-jarigen schommelt het percentage meer: het s@jgt van 77% in 1998 naar 83% in 2003, daalt naar 70% in 2008 en s@jgt weer naar 75% in 2013.
vaker gedaan. Tabel 5. Plaats waar drinkende jongeren alcohol drinken naar lee"ijd (meerdere antwoorden waren mogelijk) plaats thuis (of bij anderen thuis) straat disco/café sport schoolfeest keet ergens anders
11-13 jaar % 68 14 25 1 4 7 27
14-15 jaar % 75 23 45 3 8 9 15
16-18 jaar % 87 12 79 10 9 6 5
In Midden-Holland is het percentage leerlingen dat zegt dat hun ouders posi@ef of neutraal denken over alcoholgebruik tussen 2008 en 2013 gelijk gebleven (53% in klas 2 en 58% in klas 4). Twee van de vijf ouders van 11- tot en met 15-jarige drinkende jongeren staan posi@ef tot neutraal ten opzichte van het drinken van hun kind. Bij binge drinkende jongeren is dit percentage lager. Ouders van 16-minners in ZuidHolland Noord staan sinds 2008 minder posi@ef ten opzichte van alcohol, in Midden-Holland is dit percentage gelijk gebleven.
Een kwart van de 11- tot en met 13-jarige drinkers en bijna de hel9 van de 14- en 15-jarige drinkers hee9 recent alcohol gedronken in een café of discotheek.
Mening ouders over alcohol drinken Volgens de jongeren die wel eens alcohol hebben gedronken staat de meerderheid van hun ouders (56%) posi@ef of neutraal ten opzichte van het alcoholgebruik van hun kind: ze vinden het goed of zeggen er niets van. Een kwart van de ouders (27%) staat nega@ef ten opzichte van het alcoholgebruik en 17% van de jongeren zegt dat hun ouders niet weten dat zij drinken. Ouders van jongeren van 11 tot en met 13 jaar en van 14 en 15 jaar denken gelijk over het alcoholgebruik van hun kind: 40% van de ouders is posi@ef of neutraal, 33% is nega@ef en 27% van de ouders weet niet dat hun kind drinkt (tabel 6). Bij 16- tot en met 18-jarigen staan de ouders posi@ever ten opzichte van alcohol drinken: 76% van de ouders is posi@ef of neutraal en 20% nega@ef. Vrijwel alle ouders van jongeren in deze lee9ijdsgroep weten dat de jongere wel eens drinkt. Ouders van meisjes zijn even vaak posi@ef of neutraal
Soort alcoholische drank De meeste jongeren die alcohol drinken, drinken bier, breezers, zelf gemixte dranken of wijn. Jongens drinken vaak bier (88%), mixdranken (52%) en breezers (46%). Meisjes drinken voornamelijk breezers (71%), wijn (66%) en mixdranken (63%). In @en jaar @jd is het soort drank dat door jongeren in ZuidHolland Noord wordt gedronken veranderd. Breezers en bier waren in 2003 het meest populair. Dat is in 2013 nog steeds zo, maar het aandeel mixdranken, wijn, shooters en vooral sterke drank is sterk gestegen (zie figuur 5).
Tabel 6. Mening ouders over alcoholgebruik per leeftijdsgroep mening ouders ze vinden het goed ze zeggen er niets van ze raden het af ze vinden dat ik moet minderen ze verbieden het ze weten het niet
11-15 jaar % 25 15 24 3 6 27
16-18 jaar % 65 11 13 5 1 4
Figuur 5. Soort alcoholische drank per peiljaar in Zuid-Holland Noord
7
DEEL 3 DRUGS Drugs kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen s,mulerend zijn (XTC, cocaïne, amfetamine, tabak en koffie), verdovend (cannabis, heroïne, alcohol) of bewustzijns-veranderend (LSD, XTC, cannabis, paddo’s en andere tripmiddelen). Sommige middelen hebben een dubbele werking, zoals cannabis en XTC. De mate van schadelijkheid voor het lichaam en de geest en de kans op verslaving verschilt per middel.
als jongeren in een tweeoudergezin (zie kerncijfertabel). Vooral jongeren die zelfstandig of anders wonen, gebruiken vaker cannabis of harddrugs, ook als rekening wordt gehouden met de lee9ijd en geslacht van deze jongeren.
Als gekeken wordt naar het schooltype van de jongere, blijkt dat leerlingen vanaf de tweede klas van het vmbo vaker cannabis gebruiken dan havo/vwo-leerlingen, maar vijfde en zesdeklassers van havo/vwo gebruiken vaker cannabis dan vierdeklassers van het vmbo. Zij gebruiken even vaak harddrugs (figuur 6). Net als voor roken en alcohol geldt ook hier dat het Cannabis gebruik van cannabis door havo-leerlingen qua percentage Van de jongeren op het voortgezet onderwijs in Hollands Middichter bij het vmbo ligt (4,5% voor havo en 5,1% voor vmbo den hee9 8% ooit cannabis gebruikt. De hel9 hiervan (4,1%) basis /kader of theore@sch) dan bij het vwo (2,3%). hee9 ook in de afgelopen maand (‘recent’) cannabis gebruikt. Het gebruik van cannabis neemt toe met de lee9ijd, maar verreweg de meeste gebruikers zijn te vinden onder de 16- tot en met 18-jarigen: 22% van de jongeren in deze lee9ijdsgroep hee9 ooit cannabis gebruikt en 11% recent (zie kerncijfertabel). Jongens gebruiken vaker cannabis dan meisjes, dit geldt zowel voor het ooit gebruik als het recent gebruik: 5,4% van de jongens hee9 recent cannabis gebruikt ten opzichte van 2,9% van de meisjes. Harddrugs Twee procent van de jongeren op het voortgezet onderwijs hee9 wel eens harddrugs gebruikt. Bij harddrugs is gevraagd naar de volgende middelen: heroïne, GHB, LSD, paddo’s, XTC, cocaïne en amfetamine (ook bekend als pep of speed). Iets minder dan de hel9 van de jongeren die ooit harddrugs hee9 gebruikt, hee9 dit ook recent gedaan (0,9%).
Figuur 6. Percentage jongeren dat recent cannabis of harddrugs heeft gebruikt naar schooltype en klas
Het opleidingsniveau van de ouders is van invloed op het drugsgebruik, met name harddruggebruik. Jongeren van wie de ouders alleen basisonderwijs hebben gehad, gebruiken vaker drugs dan jongeren met hoger opgeleide ouders.
Ook voor harddrugs geldt dat vooral de 16- tot en met 18jarigen dit gebruiken: 5,5% in deze groep hee9 ooit gebruikt, ten opzichte van 1,6% van de 14- en 15-jarigen en 0,4% van de Jongeren van wie beide ouders werken hebben vaker ooit 11- tot en met 13-jarigen. cannabis gebruikt dan jongeren van wie maar één ouder werkt. Bij recent gebruik is er geen verschil. Jongeren van wie Jongens hebben vaker ooit harddrugs gebruikt dan meisjes. Voor het recent gebruik is het verschil tussen jongens en meis- de ouders geen van beide werk hebben gebruiken vaker hardjes nog groter: jongens hebben ruim twee keer zo vaak recent drugs (recent of ooit) dan jongeren van wie één of beide ouders werken. harddrugs gebruikt als meisjes (1,3% ten opzichte van 0,5%). Eén op de twaalf jongeren hee9 ooit cannabis gebruikt en één op de vij9ig jongeren hee9 ooit harddrugs gebruikt. De hel9 van de jongeren die ooit cannabis of harddrugs hebben gebruikt, hee9 ook recent gebruikt. Jongens hebben vaker drugs gebruikt dan meisjes.
Ook bij etniciteit is er geen eenduidige rich@ng: westersallochtone jongeren hebben vaker ooit cannabis gebruikt dan de beide andere groepen. Niet-westers allochtone jongeren hebben vaker recent cannabis gebruikt (kerncijfertabel). Autochtone jongeren hebben minder vaak ooit en recent harddrugs gebruikt dan allochtone jongeren en ook minder vaak recent cannabis.
Achtergrondkenmerken
De belangrijkste risicogroepen voor verhoogd druggebruik zijn zelfstandig wonende jongeren of jongeren met laag opgeleide ouders.
Jongeren die niet bij hun beide ouders wonen hebben twee keer zo vaak ooit en recent (cannabis of hard-) drugs gebruikt 8
Het percentage jongeren dat wel eens harddrugs aangeboden hee9 gekregen is aanzienlijk kleiner dan voor cannabis: 6% (zie tabel 7). De meeste jongeren kregen de harddrugs aangeboden op straat of in het uitgaansleven (café, discotheek, feest of concert). Van de jongeren die wel eens harddrugs aangeboden hebben gekregen, hee9 30% ooit harddrugs gebruikt. Van de jongeren die geen harddrugs hebben aangeboden gekregen, hee9 niemand gebruikt.
Geografische verschillen In Zuid-Holland Noord hebben jongeren iets vaker ooit cannabis gebruikt dan jongeren in Midden-Holland. Recent cannabisgebruik en ooit of recent harddrugsgebruik is in beide subregio’s gelijk. Jongeren in de gemeente Leiden hebben vaker ooit en recent cannabis gebruikt. Jongeren in Oegstgeest, Voorschoten en Waddinxveen hebben vaker ooit cannabis gebruikt, in Schoonhoven hebben jongeren vaker recent cannabis gebruikt. Jongeren in Nederlek hebben minder vaak cannabis gebruikt, zowel ooit als recent. In Nieuwkoop hebben ze minder vaak ooit cannabis gebruikt en in Noordwijk minder vaak recent.
Ten opzichte van 2008 hebben minder jongeren in Hollands Midden harddrugs aangeboden gekregen: in Midden-Holland daalde het percentage van 5,0% naar 3,9% en in Zuid-Holland Noord van 8,6% naar 6,0%. Jongeren in Zuid-Holland Noord kregen minder vaak thuis of bij vrienden harddrugs aangeboOoit harddrugsgebruik is alleen hoger dan het gemiddelde in de den. In Midden-Holland is er geen verschuiving opgetreden in de plaatsen waar harddrugs aangeboden worden. regio in de gemeente Schoonhoven en lager in Gouda. Recent harddruggebruik is lager in Bodegraven-Reeuwijk, NoordwijkerIn vijf jaar @jd is het percentage jongeren dat cannabis of hout en Voorschoten. harddrugs aangeboden hee9 gekregen, gedaald. Twee van de vijf jongeren die cannabis aangeboden hebben gekreTrends druggebruik gen, hebben het wel eens gebruikt. Voor harddrugs is dit een derde. Als jongeren het niet aangeboden hebben geDoor wijziging van de vraagstellingen is het niet mogelijk om de kregen, hebben zij het ook vrijwel niet gebruikt. trend voor het gebruik van cannabis en harddrugs weer te geven. Landelijk is een dalende trend te zien in het cannabisgebruik onder 12 tot en met 16-jarigen in de eerste vier klassen van het voortgezet onderwijs (HBSC-onderzoek, 2014): tussen 2003 en 2013 daalde het percentage jongeren dat het afgelopen jaar cannabis hee9 gebruikt van 13% naar 8%.
Verdieping druggebruik
Gebruik en verkrijgen cannabis Van de jongeren die cannabis gebruiken, rookt bijna de hel9 (48%) minder dan één joint per keer. Van de jongeren die cannabis gebruikten, verkrijgt 77% de cannabis via vrienden,17% verkrijgt het via schoolgenoten, eveneens 17% via iemand die ze niet goed kennen en 14% via een (huis-)dealer. Vijf procent van de jongeren gee9 aan zelf hun cannabis te kweken en 7% komt op een andere manier aan cannabis. TensloAe gee9 19% van de jongeren aan hun cannabis te kopen in een coffeeshop.
Aanbod drugs Eén op de vijf jongeren hee9 wel eens cannabis aangeboden gekregen; dit was vooral op straat (zie tabel 7). Van de jongeren die wel eens cannabis aangeboden hebben gekregen, hee9 Twee derde van de jongeren die wel eens gebruikt, gebruikt 40% ooit cannabis gebruikt. Bij jongeren die geen cannabis aan- cannabis op straat en de hel9 bij vrienden (tabel 8). Ongeveer één van de vijf jongeren geboden hebben gekregen, is dit slechts 0,5%. Tabel 8. Plaats waar cannabis wordt gebruikt cannabis in het Ten opzichte van 2008 hebben minder jongeren in Hollands uitgaansleven, één van de gebruikt (door jongeren die gebruiken) Midden cannabis aangeboden gekregen. In Midden-Holland plaats gebruik % acht doet dat thuis of op op straat 65 daalde het percentage bij leerlingen in klas 2 en 4 van 24% naar en rond school. In een bij vrienden 53 15% en in Zuid-Holland Noord van 26% naar 21%. Jongeren in het uitgaansleven 18 coffeeshop cannabis gethuis 13 kregen minder vaak cannabis aangeboden op school en thuis of bruiken is minder geliefd: op of rond school 12 bij vrienden. Daarnaast werd in Midden-Holland cannabis minin een coffeeshop 5 een van de twin@g jongeergens anders 12 der vaak aangeboden in het uitgaansleven, maar in Zuidren doet dat. Holland Noord is dit percentage gelijk gebleven. Tabel 7. Aanbod drugs naar soort drug aanbod nooit aangeboden op straat thuis/bij vrienden op school in het uitgaansleven ergens anders
cannabis % 80 11 6 5 5 5
Mening ouders over cannabisgebruik Van de jongeren die cannabis gebruiken, weet het merendeel van de ouders (57%) niet dat hun kind cannabis gebruikt. Bij bijna een kwart weten beide ouders het (23%) en bij één van de @en jongeren weet alleen één van de ouders het (moeders vaker dan vaders). Eén van de @en jongeren weet niet of zijn/haar
harddrugs % 94 2,8 1,2 1,0 2,3 1,7
9
ouder(s) dit weten. Van de jongeren die één of meer joints per beerd. Alcohol is het vaakst uitgeprobeerd (43% van alle jonkeer roken weten de ouders vaker van het gebruik af dan van geren), gevolgd door waterpijp (27%), roken (24%) en drugs (9%). jongeren die minder dan één joint per keer roken: 56% ten opzichte van 34%. De overlap tussen deze middelen is globaal weergegeven in Zoals hiervóór beschreven, weet het merendeel van de ouders figuur 7. Als jongeren maar één genotmiddel hebben uitgeprobeerd, is dit meestal alcohol: 15% van alle jongeren. Bijna 4% niet dat hun kind cannabis gebruikt. Der@g procent van de van de jongeren hee9 alleen ervaring met waterpijp en bijna ouders staat nega@ef ten opzichte van het cannabisgebruik 2% alleen met sigareAen. Alleen drugs proberen, komt vrijwel van hun kind. Hiervan raadt 19% het af, 1% vindt dat hij/zij niet voor. De meest voorkomende combina@e van genotmidmoet minderen en 10% verbiedt het. Een kleiner deel van de delen is die van alcohol, waterpijp en roken: dit komt bij 8% ouders (15%) staat posi@ef of neutraal ten opzichte van het van alle jongeren voor. Zes procent van de jongeren hee9 zocannabisgebruik (hiervan vindt 9% het goed en 6% zegt er wel alcohol als waterpijp geprobeerd . niets van). Als alléén de mening van de ouders die van het gebruik op de hoogte zijn wordt bekeken, is twee derde nega@ef en een derde posi@ef. Voor ouders maakt het geen verschil of een jongere minder dan één joint per keer rookt of één of meer joints. Cannabis wordt vooral op straat of bij vrienden gebruikt en vaak minder dan één joint. De meeste jongeren geven aan dat hun ouders niet weten dat zij cannabis gebruiken. Als ze dit wel weten, staat twee derde van de ouders hier nega@ef tegenover.
Soort harddrug In tabel 9 staat het percentage jongeren dat ooit en recent harddrugs hee9 gebruikt opgesplitst naar soort harddrug. Uit de tabel blijkt dat zowel ooit als recent XTC de meest gebruikte harddrug is, gevolgd door paddo’s, cocaïne en amfetaminen. Tabel 9. Percentage jongeren dat ooit of recent harddrugs heeft gebruikt naar soort harddrug
XTC paddo’s cocaïne amfetaminen GHB LSD heroïne totaal
ooit % 1,2 0,7 0,7 0,7 0,3 0,3 0,3 2,1
recent % 0,5 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,1 0,9
Figuur 7. Overlap van het ooit-gebruik van genotmiddelen bij alle jongeren
Uit bovenstaande cijfers is niet te halen of de genotmiddelen ook tegelijker@jd worden gebruikt. De combina@e van alcohol en drugs kan de werking van beide versterken. Daarom is aan de jongeren die zowel alcohol als drugs gebruiken, gevraagd of ze wel eens op één dag of avond zowel alcohol als drugs hebben gebruikt. Van de jongeren die wel eens cannabis gebruiken, hee9 bijna de hel9 (46%) wel eens cannabis gebruikt in combina@e met alcohol. Een kwart van de XTC- of cocaïnegebruikers hee9 deze middelen in combina@e met alcohol gebruikt. Jongeren die ooit drugs hebben geprobeerd, hebben vrijwel al@jd ook andere genotmiddelen geprobeerd (alcohol, sigareAen of waterpijp). Eén op de veer@en jongeren hee9 ervaring met alle vier de soorten genotmiddelen.
Combina:e van genotmiddelen De hel9 van de jongeren hee9 nog nooit een genotmiddel geprobeerd (roken, waterpijp, alcohol of drugs), 21% hee9 ervaring met één genotmiddel, 12% met twee, 10% met drie en 7% hee9 alle vier de soorten genotmiddelen uitgepro-
10
Geografische cijfers genotmiddelen jongeren 11- t/m 18-jarigen
ooit gerookt
recent gerookt
rookt dagelijks
ooit waterpijp gerookt
recent waterpijp gerookt
ooit gedronken
recent gedronken
recent binge drinken1
gemiddeld aantal glazen per week2
ooit cannabis gebruikt
recent cannabis gebruikt
ooit harddrugs gebruikt3
recent harddrugs gebruikt3
N=21.346
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Hollands Midden
24
12
4,7
27
12
43
33
22
6,7
8
4,1
2,1
0,9
Subregio Midden-Holland Zuid-Holland Noord
23 24
11 12
4,5 4,7
25 28
12 12
42 43
32 33
20 22
6,7 6,6
8 9
4,0 4,3
2,1 2,1
0,9 0,9
Gemeente Alphen aan den Rijn Bergambacht Bodegraven-Reeuwijk Boskoop Gouda Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nederlek Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Ouderkerk Rijnwoude Schoonhoven Teylingen Vlist Voorschoten Waddinxveen Zoeterwoude Zuidplas
20 23 24 24 21 24 23 29 26 25 22 22 19 26 23 26 29 23 21 23 17 27 27 25 26
10 11 12 12 10 13 11 14 14 14 11 8 9 13 9 13 12 13 15 14 5 13 12 15 11
3,7 6,5 5,1 4,7 3,9 4,5 3,2 6,2 5,6 6,0 3,4 3,3 3,2 4,3 3,5 4,1 5,4 5,5 10,2 5,0 2,5 5,1 4,8 4,4 3,3
25 20 27 29 24 29 29 25 33 31 30 17 22 25 29 31 27 29 23 28 20 33 29 31 26
11 11 12 16 10 13 11 9 15 14 15 5 11 8 10 10 11 14 13 13 8 12 14 15 15
39 40 42 43 39 44 45 44 41 44 45 39 41 45 46 45 48 42 43 45 46 47 41 51 46
28 27 33 35 29 31 37 33 32 36 38 26 30 35 34 37 34 34 33 35 38 35 34 42 33
18 21 21 22 17 20 28 22 22 26 26 16 21 25 23 24 26 21 21 24 23 23 20 29 20
6,2 -5,9 6,5 5,5 7,3 6,8 6,9 6,2 6,0 6,9 -6,7 8,7 5,4 6,6 -8,0 -7,3 -5,4 7,4 -8,1
8 7 8 8 8 10 7 7 10 11 9 3 6 8 7 13 6 8 10 9 7 12 12 9 7
4,9 2,5 3,2 3,2 4,6 5,0 4,4 3,7 5,5 4,7 4,7 1,6 2,9 1,9 4,1 3,6 3,5 4,9 8,3 3,7 2,5 3,6 2,8 4,0 4,9
2,5 2,4 1,4 2,5 1,3 2,4 2,3 2,3 2,3 1,0 2,2 1,1 1,7 1,1 1,5 2,3 1,8 2,3 5,9 2,0 1,1 1,3 3,6 2,1 2,3
1,1 1,0 0,3 0,7 0,8 0,7 0,6 1,2 1,0 0,3 1,1 0,9 0,9 0,5 0,2 1,0 1,5 1,5 0,3 1,0 0,2 0,2 1,2 1,4 1,8
Alphen aan den Rijn (2014)
21
11
4,2
26
13
40
30
19
6,7
8
4,6
2,5
1,1
rood = significant onguns@ger dan de andere groep(en) samen groen = significant guns@ger dan de andere groep(en) samen - = geen recente gegevens beschikbaar - - = minder dan 100 respondenten
1 2 3
binge drinken=vijf of meer glazen alcohol bij één gelegenheid van de jongeren die afgelopen maand alcohol hebben gedronken harddrugs=XTC, cocaïne, heroïne, amfetamine, paddo’s, LSD en GHB
11
Kerncijfers genotmiddelen jongeren 11- t/m 18-jarigen ooit gerookt
recent gerookt
rookt dagelijks
ooit waterpijp gerookt
recent waterpijp gerookt
ooit gedronken
recent gedronken
recent binge drinken1
gemiddeld aantal glazen per week2
ooit cannabis gebruikt
recent cannabis gebruikt
ooit harddrugs gebruikt3
recent harddrugs gebruikt3
N=21.346
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Hollands Midden
24
12
4,7
27
12
43
33
22
6,7
8
4,1
2,1
0,9
Lee>ijd 11 - 13 jaar 14 - 15 jaar 16 - 18 jaar
9 27 43
3 13 23
0,8 5,5 9,2
12 31 46
6 15 18
15 44 82
7 31 74
4 20 51
3,0 5,2 8,4
1 7 22
0,7 3,4 10,7
0,4 1,6 5,5
0,2 0,8 2,1
Geslacht jongen meisje
26 22
12 12
5,3 4,1
32 23
15 9
44 41
34 32
23 20
8,0 5,4
10 7
5,4 2,9
2,7 1,5
1,3 0,5
Gezinssamenstelling tweeoudergezin eenoudergezin nieuw-oudergezin co-oudergezin zelfstandig/anders
21 35 37 28 47
10 19 21 15 27
3,6 9,9 10,0 6,2 18,1
25 38 40 36 44
10 19 19 17 24
40 52 56 47 52
31 39 44 37 40
20 27 31 25 33
6,6 6,7 7,0 6,8 --
7 13 13 11 18
3,6 6,5 6,2 5,7 10,3
1,7 3,6 3,7 3,2 12,8
0,7 1,4 1,9 1,3 8,0
Schooltype vmbo havo/vwo
29 20
15 10
7,8 2,6
31 25
16 9
43 42
31 34
22 21
7,1 6,5
8 9
4,1 4,2
2,3 2,0
1,1 0,8
Schooltype (klas 1 t/m 4) vmbo havo/vwo
29 14
15 6
7,8 1,9
31 18
16 8
43 28
31 20
22 12
7,1 5,4
8 5
4,1 2,3
2,3 1,0
1,1 0,5
Opleidingsniveau vader laag midden I midden II hoog
38 26 26 23
24 14 13 11
12,7 5,6 4,8 3,3
42 29 29 28
24 13 13 11
51 47 47 45
41 37 38 37
30 26 25 23
10,5 8,1 6,4 6,4
17 10 10 10
5,3 5,0 4,3 5,1
5,2 2,8 2,7 2,2
3,3 1,7 1,1 0,9
Opleidingsniveau moeder laag midden I midden II hoog
32 25 25 24
22 13 13 12
11,8 6,0 5,0 3,5
38 29 30 27
23 13 13 11
38 46 47 46
31 35 37 38
23 25 25 23
-7,7 7,1 6,2
12 9 10 11
8,8 4,9 4,4 5,1
6,6 3,2 2,5 2,1
5,9 1,8 1,0 0,8
Werksitua:e ouders geen van de ouders werkt één ouder werkt beide ouders werken
31 22 24
15 11 12
7,6 4,7 4,4
32 25 27
13 12 12
38 40 43
26 30 34
20 19 22
-6,3 6,8
9 7 9
5,7 3,5 4,1
3,9 1,8 2,0
2,2 0,8 0,8
Etniciteit autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon
23 29 24
12 14 10
4,6 5,6 5,0
26 33 30
11 12 16
44 49 29
34 37 20
22 25 13
6,7 6,4 7,2
8 11 8
4,0 4,8 5,1
1,9 3,0 3,0
0,8 1,2 1,7
rood = significant onguns@ger dan de andere groep(en) samen groen = significant guns@ger dan de andere groep(en) samen - - = minder dan 100 respondenten
1 2 3
binge drinken=vijf of meer glazen alcohol bij één gelegenheid van de jongeren die afgelopen maand alcohol hebben gedronken harddrugs=XTC, cocaïne, heroïne, amfetamine, paddo’s, LSD en GHB
12