Syllabus Informatievaardigheden Leerproject 1 Sociologie
H.M. Knippenberg Radboud Universiteit Nijmegen Bibliotheek Sociaal-Culturele Wetenschappen 2006
INHOUD Informatie vooraf over het onderdeel informatie vaardigheden
1
1. Wetenschappelijk literatuuronderzoek
2
2. Precisering van de vraag en verkenning van terminologie
3
3. Keuze van zoeksystemen
5
4. Zoeken naar informa tie op het World Wide Web
16
5. Zoeken naar wetenschappelijke literatuur
18
6. Verwijzen naar literatuur
20
Bijlage A: Verwijzen naar literatuur volgens het APA-systeem A.1 Bron vermelden in de tekst A.2 Referentielijst A.2.1 Artikelen in periodieken (tijdschriften en seriewerken) A.2.2 Boeken en rapporten A.2.3 Artikelen in geredigeerde boeken A.2.4 Elektronische publicaties
21 22 25 26 28 29 29
VERANTWOORDING
Deze syllabus is voor een groot gedeelte gebaseerd op hoofdstuk II in de syllabus van de cursus Alfa Informatiekunde van de faculteit Letteren Dat hoofdstuk is samengesteld door H.M. Knippenberg en O.W.A. Boonstra
Informatie over het onderdeel Informatievaardigheden kader/relevantie In het onderdeel Informatievaardigheden wordt stil gestaan bij een bijzonder belangrijk aspect van wete nschappelijk onderzoek, namelijk het zoeken naar, en uiteindelijk vinden van, wetenschappelijke literatuur die van belang is voor het onderzoek dat je verricht. Het verwerken van wetenschappelijke literatuur in eigen wetenschappelijke documenten is eveneens van belang. Daarom wordt ook daaraan aandacht besteed.
doel Doel van het onderdeel Informatie vaardigheden is: - het geven van inzicht in het proces van wetenschappelijk literatuuronderzoek: het langs methodische weg opsporen van wetenschappelijke literatuur; - het aanleren van enige algemene vaardigheden, waarmee je in staat zult zijn om snel en doeltreffend de werkelijk relevante wetenschappelijke literatuur te vinden. - het aanleren van vaardigheden om literatuurverwijzingen in eigen documenten te verwerken.
methode Voor het onderdeel Informatie vaardigheden geldt dat de cursusinhoud gespreid is over twee media: de syllabus en de webpagina’s. De twee media staan in nauwe relatie tot elkaar. In de syllabus staat de basistekst, waarin de betekenis en methode van wetenschappelijk literatuuronderzoek wordt uiteengezet. Daarnaast wordt aandacht besteed aan enige concrete strategieën om literatuur in bibliotheken, databases en op het web te zoeken. De webpagina’s bevatten een samenvatting van de basistekst, en, indien dat noodzakelijk is, een verdere verdieping door middel van voorbeelden, extra uitleg, zelftoetsen en opdrachten.
korte beschrijving van de inhoud van de hoofdstukken in de syllabus In Hoofdstuk 1 wordt kort stilgestaan bij het feit dat wetenschap staat of valt bij het verzamelen van informatie. De methodiek voor het wetenschappelijk zoeken van wetenschappelijke informatie wordt omschreven. In Hoofdstuk 2 komt aan de orde dat ‘wetenschappelijk zoeken’ vooral een kwestie van nauwkeurigheid is: door de zoekvraag te preciseren vergroot je de kans op een goed resultaat. Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de diverse zoeksystemen die er zijn om naar wetenschappelijke literatuur te zoeken. Zoeken via World Wide Web wordt besproken in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van de zaken waar je aan moet denken bij het bepalen van de beste zoekstrategie. Hoofdstuk 6 sluit de cursus af: daarin wordt aandacht besteed aan verwijzen naar literatuur in werkstukken en wetenschappelijke public aties. In bijlage A wordt het systeem van de American Psychological Association (APA) voor het verwijzen naar literatuur behandeld.
korte beschrijving van de hoofdstukken in BlackBoard De webpagina's in BlackBoard zijn ondergebracht in twee rubrieken: course documents en assignments. Bij de course documents staat inhoudelijke informatie. De hoofdstukindeling bij de course documents is hetzelfde als in deze syllabus. Bij de assignments staat een groepsopdracht waarvan het resultaat moet worden meegenomen naar een begeleidingsbijeenkomst van je leerprojectgroep, en staan individuele toetsen (multiple choice vragen e.d). In de course documents wordt verwezen naar de assignments.
gebruik syllabus en BlackBoard Je kunt het beste als volgt te werk gaan: lees eerst het hoofdstuk in de syllabus door. Ga daarna naar het betreffende hoofdstuk in de course documents in BlackBoard en lees de informatie daar door. Vanuit de course documents word je dan verwezen naar de individuele toetsen in de assignments. Op het eind maak je met je leerprojectgroepje de groepsopdracht.
1
1. Wetenschappelijk literatuuronderzoek Wetenschappelijke literatuur in de empirische cyclus In jullie opleiding wordt aandacht besteed aan de regels die je dient te volgen wanneer je wetenschappelijk onderzoek doet. Een gangbare onderzoeksmethode staat bekend onder de noemer: de empirische cyclus. Wetenschappelijk onderzoek doorloopt volgens de empirische cyclus zes stappen in een aangegeven volgorde. De stappen zijn: 1. op basis van bestaande literatuur, observaties in de empirie een vraagstelling ontwerpen; 2. deze vraagstelling ombouwen tot een theoretisch model, waarin een of meer probleemstellingen in hun onderlinge samenhang worden geformuleerd; 3. dit theoretisch model ombouwen tot een toetsbaar model, d.w.z. een model dat in de empirie (in bronnen, literatuur of gegevensbestanden) te ‘meten’ is; 4. daarna toetsen en meten: de analysefase; 5. vervolgens de uitkomsten evalueren en daarover rapporteren; 6. daarna kan de volgende onderzoeker aan de slag met een nieuwe empirische cyclus. Wetenschappelijke literatuur neemt in deze cyclus een centrale plaats in. De cyclus eindigt met de wetenschappelijke rapportage over het eigen onderzoek, waarbij dus nieuwe wetenschappelijke literatuur wordt geproduceerd. Maar de literatuur staat ook aan het begin van de cyclus: wie met een onderzoek begin t, ontkomt er niet aan om de literatuur te bestuderen waarin wetenschappelijke voorgangers verslag hebben gedaan van hun bevindingen. En ook in de tweede en derde fase, waarin de vraagstelling mede op basis van wetenschappelijke literatuur wordt omgezet tot een theoretisch en toetsbaar model, of in de vierde, waarin het toetsen gebeurt aan de hand van methoden die reeds zijn beschreven in de wetenschappelijke literatuur, is het belang van wetenschappelijke literatuur evident.
Wetenschappelijk literatuuronderzoek Wie dus wetenschappelijk onderzoek wil bedrijven, ontkomt er niet aan om op zoek te moeten gaan naar relevante wetenschappelijke literatuur. omschrijving: in wetenschappelijk literatuuronderoek zoek je langs methodische weg naar relevante wetenschappelijke literatuur. Wil je wetenschappelijk literatuuronderzoek doen, dan moet je daarvoor de vaardigheden bezitten. In deze cursus zullen je enige van deze vaardigheden worden aangereikt.
Wat maakt wetenschappelijke literatuur wetenschappelijk? Het verzamelen van wetenschappelijke literatuur is dus van belang in vrijwel alle fasen van het wetenschappelijk proces. De in de literatuur vermelde wetenschappelijke informatie dient als basis voor het wetenschappelijk onderzoek. Een essentieel kenmerk van wetenschappelijke informatie is controleerbaarheid : men dient zodanig over theorievorming, ontwikkeling van methodes en onderzoek te communiceren dat collega-wetenschappers het werk kunnen beoordelen op consistentie, argumentering, opzet van onderzoek, interpretatie van onderzoeksresultaten etc. Bij het zoeken naar literatuur zul je je van deze eis van controleerbaarheid van wetenschappelijke public aties bewust moeten zijn. Je zult – mede afhankelijk van het hulpmiddel dat je gebruikt om literatuur te verzamelen – publicaties vinden die goed of minder goed aan dit criterium voldoen. Bij de evaluatie van de resultaten van literatuuronderzoek is dit een punt om goed in de gaten te houden.
2
2.
Precisering van de vraag en verkenning van terminologie
Preciseren In hoofdstuk 1 is uitleg gegeven over wat wetenschappelijk literatuuronderzoek is: het langs methodische weg verzamelen van relevante wetenschappelijke literatuur. In de volgende twee hoofdstukken zullen diverse hulpmiddelen aan bod komen die je behulpzaam kunnen zijn bij het opsporen van wetenschappelijke literatuur. Om die goed te kunnen gebruiken is het noodzakelijk dat je goed voor ogen hebt wat je precies wilt: wat zijn de belangrijkste kenmerken van je vraag. Pas als dat duidelijk is, kun je de hulpmiddelen verantwoord gebruiken. Vandaar dat in dit hoofdstuk allereerst aandacht wordt besteed aan de precisering van de zoekvraag. Wat je duidelijk voor ogen moet krijgen voordat je echt gaat zoeken naar wetenschappelijke literatuur, is het doel waarvoor je literatuur verzamelt, de wetenschappelijke context waarbinnen je dat doet, en de thematische en de praktische beperkingen die je jezelf daarbij stelt. Het zoeken dient verantwoord te geschieden en deze zaken bepalen het zoekproces. Explicitering van de genoemde punten heeft weer te maken met de eis van controleerbaarheid die aan wetenschappelijk werk gesteld wordt. Doel Tijdens je studie zal het doel van een literatuuronderzoek vaak extern bepaald worden. Een docent kan je vragen een presentatie te houden of een werkstuk te schrijven over een opgegeven onderwerp om je op die manier kennis te laten maken met wetenschappelijke inzichten daarover. Een volledig beheersen van alle onderzoeksliteratuur over een onderwerp zal voor dat doel vaak niet nodig zijn, wel een inzicht in de hoofdlijnen ervan. Bij literatuuronderzoek dat je doet in het kader van je scriptie of in het kader van promotie -onderzoek is het doel vaak anders. Daar zul je bij het doorlopen van de empirische cyclus meestal streven naar een tamelijk compleet overzicht van de literatuur over je onderwerp. Wetenschappelijke context Aan een onderwerp zijn meestal meer aspecten te ontdekken dan op het eerste gezicht lijkt. Een belangrijk punt om in de gaten te houden betreft de wetenschappelijke context van het onderwerp: veel onderwerpen worden vanuit verschillende disciplines bestudeerd. Bijvoorbeeld: een onderwerp als “de bestrijding van luchtvervuiling” kan bestudeerd worden vanuit beleidsmatig, psychologisch, sociologisch, wettelijk en technisch standpunt. En deze opsomming zal niet eens volledig zijn. Vaak leidt het doel van het literatuuronderzoek of de context waarin het plaatsvindt (bijv. de cursus) vanzelfsprekend tot een keuze van een bepaalde benaderingswijze. Thematische inperking Een ander punt om bij de precisering van het onderwerp goed in de gaten te houden, betreft de uitgebreidheid ervan. Vaak wordt een literatuuronderzoek begonnen met een te ruim onderwerp. Tijdens het zoeken naar literatuur kom je daar vanzelf achter: je krijgt veel resultaat over allerlei aspecten die met het gekozen onderwerp te maken hebben. Als je bijvoorbeeld het onderwerp “langdurige werkloosheid” hebt en je wilt de sociologische literatuur daarover verzamelen, dan zul je veel vinden en ontdekken dat in het resultaat van je zoeken allerlei aspecten aan bod komen: typologieën van langdurig werklozen, zoekpatronen naar werk, inkomenspositie etc. Inperking van het onderwerp tot één van die aspecten zal dan vaak een goede strategie zijn. Je kunt dit tijdens het zoeken doen, zoals hie rboven omschreven, maar je kunt dat ook al doen voorafgaand aan het zoekproces. Dit laatste zal aan het einde van dit hoofdstuk onder de kop “thematische inperking: twee strategieën” behandeld worden. Praktische beperkingen Bij het zoeken naar literatuur is het meestal noodzakelijk grenzen te stellen aan taal, tijdsperiode en het publicatietype van de documenten.
3
De keuze voor de talen, waarin de publicaties verschenen zijn, hangt af van de vaardigheden waarover je beschikt, maar kan ook samenhangen met het onderwerp van studie: bij het onderwerp “de esthetiek van het stierengevecht” lijkt het niet verstandig Spaans als publicatietaal uit te sluiten. De keuze voor een tijdsperiode waarin de publicaties verschenen zijn, hangt sterk samen met het gekozen onderwerp. Gaan de ontwikkelingen in onderzoek over een onderwerp snel, dan zul je een kortere periode kiezen dan wanneer er sprake is van een geleidelijke ontwikkeling. Ook de hoeveelheid literatuur over het onderwerp en beperkingen in beschikbare tijd voor het literatuuronderzoek (je moet over twee weken een presentatie houden!) zijn hierop van invloed. In het algemeen is wel de volgende strategie van toepassing: begin met het verzamelen van de meest recente literatuur en werk van daaraf terug in de tijd. Wetenschappelijke publicaties verschijnen in verschillende vormen. De belangrijkste publicatietypen zijn boeken en tijdschriftartikelen. In het algemeen moet je er rekening mee houden dat verslag van onderzoek vaak gedaan wordt in tijdschriftartikelen. Boeken zijn vaak beschouwender en meer samenvattend van aard dan tijdschriftartikelen. Ook zijn tijdschriftartikelen in het algemeen meer up to date dan boeken: zij zijn een sneller publicatiemedium. Meestal zul je in je literatuuronderzoek beide publicatietypen meenemen.
Thematische inperking: twee strategieën In het voorgaande is al gesteld dat onderwerpen waarmee een literatuuronderzoek gestart wordt, vaak ruim zijn, vaak te ruim om een zinvol literatuuronderzoek te kunnen voltooien (je vindt te veel en het gaat over van alles en nog wat). Je kunt dan tijdens het zoeken naar literatuur het onderwerp beperken tot een interessant aspect dat je tegenkomt in je zoekresultaat. Je kunt echter ook vóórdat het eigenlijke zoeken begint, de zaak zodanig voorbereiden dat je in een oriënterende fase keuzes maakt bij het thematisch afbakenen van je onderwerp. Bij het zoeken naar literatuur weet je dan nauwkeuriger welke aspecten van een onderwerp wel en welke niet voor jou relevant zijn. Voor dit thematisch afbakenen kun je twee strategieën kiezen. De belangrijkste strategie is die waarbij je op zoek gaat naar publicaties waarin wat meer afstand genomen wordt van het feitelijke onderzoek dat er gedaan wordt en waarin geprobeerd wordt een overzicht te geven van wat er aan theorievorming, methodenontwikkeling en onderzoek heeft plaatsgevonden. Voorbeelden van dit soort publicaties zijn vakencyclopedieën (bijv. een encyclopedie op het gebied van de sociologie ; in de bibliotheek Sociaal-Culturele Wetenschappen vind je die in kast A-2-k), inleidingen (leerboeken zoals die bijvoorbeeld in het eerstejaarsonderwijs gebruikt worden), en overzichtsartikelen (‘review articles’, dit zijn tijdschriftartikelen waarin niet zozeer nieuwe informatie wordt gegeven maar meer een overzicht wordt geboden van wat er op een bepaald gebied allemaal door anderen gedaan is). Je zou deze vorm van thematisch afbakenen als volgt kunnen beschrijven: begin niet in de vuurlinie van het recente onderzoek, maar bekijk eerst vanaf een afstand hoe een onderwerpgebied in elkaar zit. Je kunt het ook vergelijken met het bezoek aan een vreemde stad. Om die goed te leren kennen, is het beter niet direct van hot naar haar erin rond te lopen. Als je je enigszins voorbereidt met reisboeken en keuzes maakt over wat je wel wilt zien en wat niet interessant voor je is, zul je tot een meer diepgaande bezichtiging komen dan wanneer je die stap achterwege laat. Een bijkomend voordeel van het inlezen in overzichtspublicaties is dat je op die manier vanzelf kennis maakt met de termen waarmee aspecten die met je onderwerp te maken hebben, worden aangeduid. Dat is nuttig als je straks zoeksystemen gaat gebruiken om literatuur over zo’n aspect te vinden. De andere strategie van thematisch afbakenen is vooral van belang wanneer het onderwerp een sterk multidisciplinair karakter heeft of geheel nieuw is. Bestaande overzichten voldoen dan niet: ofwel omdat ze (zoals vakencyclopedieën) te sterk op een aandachtsgebied zijn gericht, ofwel omdat ze de nieuwe thema’s nog niet behandelen. In dat geval is het raadzaam om op zoek te gaan naar relevante informatie op het World Wide Web, omdat dat per definitie multi-disciplinair en actueel is. Zie verder hoofdstuk 4.
4
3. Keuze van zoeksystemen Inleiding Als het onderwerp waarover literatuur verzameld moet worden, voldoende duidelijk is, kan de volgende stap in het literatuuronderzoek gezet worden: de keuze van de systemen waarin gezocht gaat worden naar wetenschappelijke publicaties. Wij concentreren ons in dit hoofdstuk op systemen die specifiek gericht zijn op het verwijzen naar wetenschappelijke publicaties en besteden daarom geen aandacht aan systemen voor het doorzoeken van het World Wide Web. Die komen in hoofdstuk 4 aan bod. De keuze van systemen voor het zoeken naar wetenschappelijke publicaties is geen makkelijke stap. De zegeningen van de informatiemaatschappij laten zich hier ook voelen als een last: er is keuze uit zoveel zoeksystemen dat een goed overzicht hiervan en een verantwoorde keuze hieruit moeilijk zijn. Zoeksystemen zijn er in vele soorten en maten. Je komt ze nog steeds tegen in de vorm van kaartenbakken, maar ze verschijnen ook vaak in gedrukte vorm. Tegenwoordig zijn er ook steeds meer geautomatiseerde zoeksystemen. Op deze laatste ligt in deze cursus de nadruk. Voor het zoeken en vinden van relevante zoeksystemen is er hulp te verkrijgen: de Bibliotheek SociaalCulturele Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft naast een uitleenbalie een informatiebalie, waar je hulp kunt vragen bij het zoeken naar wetenschappelijke literatuur. Op WWW vind je de voor de sociologie relevante zoeksystemen bij elkaar in de rubriek “Maatschappijwetenschappen” in de categorie “vakgebieden” op www.ru.nl/ubn/ (de website van de bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen) Wij zullen in dit hoofdstuk enkele kenmerken van zoeksystemen behandelen, waarop gelet kan worden bij de beoordeling van de bruikbaarheid van de systemen voor de eigen zoekvraag, en zullen van de belangrijkste zoeksystemen de eigenschappen behandelen. Eerst zullen we echter duidelijk maken wat voor soort informatie men in de zoeksystemen aantreft.
Wat voor informatie zit er in de zoeksystemen? De zoeksystemen waarover we het hier hebben, bevatten in het algemeen verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties. Deze verwijzingen bevatten gegevens zoals de titel van een publicatie, de auteur(s), jaartal etc. Het is belangrijk de structuur van dit soort verwijzingen te leren kennen.
Waar moet je op letten bij de keuze van zoeksystemen? 1. Vakgebied of onderwerp Er zijn algemene zoeksystemen (niet gericht op specifieke vakgebieden of onderwerpen) en zoeksystemen waarin alleen verwijzingen worden opgenomen uit een bepaald vakgebied of over een bepaald onderwerp. In dit laatste geval komt dit meestal in de naam van het zoeksysteem tot uiting (Sociological Abstracts; PsycINFO). Het spreekt vanzelf dat je zo’n specifiek zoeksysteem raadpleegt als er een is dat goed aansluit bij het onderwerp waarover je literatuur zoekt. Meestal zul je ook enkele algemene zoeksystemen meenemen in je literatuuronderzoek. Enkele van deze algemene zoeksystemen zijn: - de catalogus van de bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen - de Nederlandse Centrale Catalogus - Online Contents - PiCarta - Web of Science
5
2. Documenttypen Sommige zoeksystemen bevatten alleen verwijzingen naar boeken, andere alleen naar tijdschriftartikelen. Er zijn ook zoeksystemen waarin verwezen wordt naar zowel boeken als tijdschriftartikelen en mogelijk ook nog andere publicatietypen zoals rapporten. Ook komt het tegenwoordig voor dat in een zoeksysteem niet alleen de verwijzing naar een publicatie is opgenomen, maar ook een link naar de volledige, elektronische versie van het document. De systemen waarin alleen verwezen wordt naar boeken zijn vaak algemener qua vakgebied of onderwerp dan de systemen waarin verwezen wordt naar tijdschriftartikelen. Ze zijn vaak goed bruikbaar als de vraag nog nader gespecificeerd moet worden. In de opgespoorde boeken tref je mogelijkheden daarvoor aan. De systemen waarin verwezen wordt naar tijdschriftartikelen zijn vaak specifiek gericht op een bepaald vakgebied (bijv. sociologie, psychologie ). Als je op zoek bent naar up to date informatie over onderzoek moet je in je literatuuronderzoek altijd systemen opnemen waarin verwezen wordt naar tijdschriftartikelen. 3. Taal De publicatietaal van de documenten waarnaar verwezen wordt, verschilt van zoeksysteem tot zoeksysteem. In sommige systemen wordt verwezen naar publicaties in alle tale n, in andere zit een beperking of bias wat betreft talen. Zo wordt in sommige systemen uitsluitend of voornamelijk verwezen naar Engelstalige publicaties, in andere naar publicaties in de moderne talen, in weer andere naar publicaties in het Nederlands. Bij de precisering van de vraag (hoofdstuk 2) is vastgelegd welke publicatietalen worden meegenomen in het literatuuronderzoek. 4. Recentheid Tussen het moment waarop een boek of tijdschriftartikel verschijnt en het moment waarop een verwijzing ernaar wordt opgenomen in een zoeksysteem, verstrijkt vanzelfsprekend tijd. Zoeksystemen verschillen van elkaar in de hoeveelheid tijd die hiermee gemoeid is. Sommige zijn ook gespecialiseerd in het snel verwijzen naar literatuur. Meestal wordt in deze snelle systemen verwezen naar tijdschriftartikelen. Als je up to date informatie nodig hebt over het meest recente onderzoek over een onderwerp is het aan te raden dit soort systemen te gebruiken. 5. Periode van dekking Sommige zoeksystemen gaan heel ver terug in de tijd, andere minder. Zo tref je in bijvoorbeeld in Online Contents vooral verwijzingen aan naar artikelen uit 1992 en later, in PsycINFO wordt verwezen naar publicaties vanaf 1887. 6. Zoekmogelijkheden Zoeken op auteur en op onderwerp zal in de meeste zoeksystemen wel mogelijk zijn. De zoeksystemen kennen wel grote verschillen in de wijze waarop je kunt zoeken op onderwerp. Vaak kun je zoeken naar publicaties die een bepaald woord of een bepaalde combinatie van woorden in de titel hebben (je zoekt dan bijvoorbeeld artikelen met het woord televisienieuws in de titel). Ook kun je vaak zoeken met trefwoorden die aan de publicaties zijn toegekend. Dit laatste geeft meer controle bij het zoeken. Voor een begrip als “televisienieuws” zal in een trefwoordensysteem één term gekozen worden. In systemen waarin je alleen kunt zoeken met titelwoorden zul je zelf aan synoniemen (bijv. journaal in dit geval) moeten denken. In een echt gedegen literatuuronderzoek zul je meestal de meer professionele zoeksystemen waarin met trefwoorden gezocht kan worden, meenemen. Daarnaast kunnen dan ook de minder professionele zoeksystemen die met titelwoorden werken, worden opgenomen. Die hebben vaak andere voordelen, zoals snelheid. 7. Abstracts In sommige systemen tref je alleen de bibliografische gegevens van publicaties aan (titel, auteur, jaar etc.), in andere wordt ook wat meer inhoudelijke informatie geboden in de vorm van een korte samenvatting van elke publicatie (abstract). Dit laatste is handig bij het selecteren van relevante verwijzingen. Sommige zoeksystemen gaan nog verder. Daar tref je bij artikelen waarbij voor staf en stu-
6
denten van de Radboud Universiteit Nijmegen toegang geregeld is tot de volledige elektronische tekst, een link daarnaar aan. 8. Vindplaatsen In sommige systemen tref je geen informatie aan over de opname van de publicaties in bibliotheken: je vindt alleen maar bibliografische gegevens eventueel aangevuld met een abstract. Informatie over vindplaatsen tref je altijd aan in de catalogus van de bibliotheken van de Radboud Universiteit. Daarin staat bij elke publicatie exact aangegeven in welke bibliotheek en op welke plek daarbinnen die verkrijgbaar is. Ook in PiCarta en de Nederlandse Centrale Catalogus tref je informatie aan over vindplaatsen. In veel zoeksystemen die elders geproduceerd worden en waarvan de toegang door de bibliotheek geregeld is, wordt door de bibliotheek bij de beschrijvingen van de artikelen of boeken een knopje SFX toegevoegd: . Daarachter tref je links aan naar de volledige elektronische tekst van een artikel (alleen als die toegang geregeld is door de bibliotheek) en naar de catalogus (om op te zoeken of de publicatie in een bibliotheek van de Radboud Universiteit Nijmegen te vinden is) en naar PiCarta (om op te zoeken of de publicatie in een bibliotheek in Nederland te vinden is). Deze SFX-diensten worden o.a. aangeboden in het Web of Science, Sociological Abstracts, International Bibliography of the Social Sciences en PsycINFO. In sommige zoeksystem is helemaal niets geregeld m.b.t. vindplaatsen. Je moet dan in twee systemen zoeken: één keer naar verwijzingen van relevante publicaties en één keer naar vindplaatsen van die publicaties. Dat laatste doe je dan meestal in de catalogus van de bibliotheken van de Radboud Universiteit. Bij het zoeken naar tijdschriftartikelen gaat dit meestal zo: de artikelen zoek je op in systemen zonder vindplaatsen; als je ze in handen wilt krijgen, probeer je in de catalogus van de bibliotheken van de Radboud Universiteit de vindplaats van het tijdschrift te lokaliseren. Daarbij kan ook blijken dat het tijdschrift helemaal niet aanwezig is in bibliotheken van deze universiteit. In zo’n geval bestaat meestal wel de mogelijkheid een kopie op te vragen bij een andere bibliotheek in Nederland. Daaraan zijn wel kosten verbonden.
Een overzicht van enige belangrijke zoeksystemen Hieronder wordt een korte beschrijving gegeven van enige belangrijke systemen voor het opzoeken van wetenschappelijke publicaties. Het is een verre van volledig overzicht. Er zijn nog honderden andere zoeksystemen beschikbaar. De hier genoemde zijn niet alleen geselecteerd omdat ze veel gebruikt worden, maar ook omdat ze samen de variëteit aan zoeksystemen laten zien. De belangrijkste eigenschappen van de beschreven zoeksystemen zijn in de tabel ondergebracht waarmee dit hoofdstuk wordt afgesloten. Het werkelijke zoeken in de systemen komt in hoofdstuk 5 aan bod. 1. Catalogus van de bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen De catalogus van de bibliotheken van de Radboud Universiteit is een van de meest gebruikte zoeksystemen voor studenten en medewerkers van de Radboud Universiteit. Je vindt er verwijzingen in naar boeken en tijdschriften die in de bibliotheken van deze universiteit aanwezig zijn. Je vindt er geen verwijzingen in naar tijdschriftartikelen. De catalogus wordt vaak gebruikt om een overzicht te krijgen van boeken van een auteur of over een onderwerp. Hij wordt ook vaak gebruikt om te kijken of een bepaald boek of tijdschrift te verkrijgen is in een van de biblio theken van de Radboud Universiteit Nijmegen. Bij de verwijzingen zijn namelijk vindplaatsen opgenomen. Als je op zoek bent naar literatuur over een onderwerp is de catalogus vooral geschikt voor het vinden van overzichtspublicaties. Voor onderzoeksliteratuur is hij voor veel vakgebieden minder geschikt, omdat er geen tijdschriftartikelen in zijn opgenomen. Een voordeel is het feit dat de opgespoorde publicaties makkelijk traceerbaar zijn in de bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen.
7
2. Nederlandse Centrale Catalogus In de Nederlandse Centrale Catalogus wordt verwezen naar boeken en tijdschriften die aanwezig zijn in Nederlandse wetenschappelijke bibliotheken. Ook het bezit van de bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen is erin opgenomen. Er zitten geen verwijzingen naar tijdschriftartikelen in. Wel is informatie opgenomen over de beschikbaarheid van de gevonden publicaties in Nederlandse bibliotheken. Je kunt de betreffende publicatie ook aanvragen in dit systeem. Daaraan zijn kosten verbonden. Dat doe je meestal alleen voor publicaties die niet in de bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen aanwezig zijn. 3. Online Contents In Online Contents wordt verwezen naar tijdschriftartikelen uit alle wetenschapsgebieden. Dit betreft tijdschriftartikelen in allerlei talen. Nederlands en Engels zijn goed vertegenwoordigd. De zoekmogelijkheden op onderwerp zijn beperkt. Daarvoor kun je alleen maar titelwoorden van de artikelen gebruiken. Het systeem heeft geen trefwoorden. Om deze reden zijn zoeksystemen die gericht zijn op het eigen vakgebied vaak beter geschikt als je tijdschriftartikelen zoekt over een onderwerp. Je kunt in Online Contents aanvragen indienen voor kopieën van tijdschriftartikelen. Meestal doe je dat bij tijdschriften die niet in bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen aanwezig zijn. Aan het opvragen zijn kosten verbonden. 4. PiCarta PiCarta is een zoeksysteem waarin verschillende bestaande literatuurbestanden zijn samengevoegd. In PiCarta is o.a. opgenomen de Nederlandse Centrale Catalogus, waarin verwezen wordt naar boeken en tijdschriften die in Nederlandse (wetenschappelijke) bibliotheken aanwezig zijn, en Online Contents, waarin verwezen wordt naar tijdschriftartikelen. In PiCarta zijn ook veel verwijzingen naar elektronische documenten opgenomen. Door het feit dat PiCarta een samenvoeging is van bestanden, zijn de zoekmogelijkheden vrij globaal. Als je op zoek bent naar literatuur over een onderwerp zul je PiCarta vaak gebruiken als aanvulling op andere zoeksystemen die direct gericht zijn op het eigen vakgebied. In PiCarta is informatie opgenomen over de beschikbaarheid van publicaties in Nederlandse bibliotheken. Ook kun je in PiCarta aanvragen indienen voor publicaties. Meestal gebeurt dat voor public aties die niet in bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen aanwezig zijn. 5. Sociological Abstracts Voor literatuuronderzoek op het gebied van de sociologie is Sociological Abstracts zeer geschikt, vooral voor het zoeken naar internationale tijdschr iftartikelen. 6. International Bibliography of the Social Sciences(IBSS) Bevat verwijzingen naar internationale tijdschriftartikelen, boeken en hoofdstukken uit boeken op het gebied van de sociologie, antropologie, economie en politieke wetenschappen. 7. PsycINFO Voor het zoeken naar literatuur over onderwerpen op het gebied van de psychologie en haar grensgebieden is PsycINFO het aangewezen bestand. Ook voor de sociologie is het zeer relevant. Je vindt er verwijzingen naar tijdschriftartikelen, boeken en hoofdstukken in boeken op genoemd gebied. Je vindt vooral Engelstalige publicaties. 8. Web of Science In het Web of Science vind je er verwijzingen naar (vooral Engelstalige) tijdschriftartikelen op alle wetenschapsgebieden. Het bestaat uit drie deelbestanden waaronder de Arts and Humanities Citation Index en de Social Sciences Citation Index. Bijzonder is dat je in het Web of Science kunt nagaan in welke (later verschenen) tijdschriftartikelen een publicatie die je al kent, wordt aangehaald.
8
9. Bibliografie Nederlandse Sociale Wetenschappen (BNSW) In het De Bibliografie Nederlandse Sociale Wetenschappen wordt verwezen naar publicaties van Nederlandse en Vlaamse sociale wetenschappers. Onder andere naar tijdschriftartikelen 10. ABI/Inform Global ABI/Inform Global bevat fulltext artikelen uit ca. 600 tijdschriften op het gebied van bedrijfseconomie en management en verwijzingen en samenvattingen van artikelen uit ca. 1300 tijdschriften. 11. Communication Abstracts Een zoeksysteem dat gericht is op het gebied van de Communicatiewetenschap. Er wordt verwezen naar tijdschriftartikelen, boeken en hoofdstukken in boeken.
Bereikbaarheid van geautomatiseerde zoeksystemen Op de campus zijn alle systemen en ook alle fulltext tijdschriftartikelen direct (zonder inlog) bereikbaar. Vanaf andere plekken kan er een directe toegang zijn (bijv. in complexen van SSHN); het kan ook zijn dat daar gevraagd wordt in te loggen met studentnummer (met s) en kiss-wachtwoord.
Een overzicht van de eigenschappen van de beschreven zoeksystemen In de tabel die volgt, zijn belangrijke eigenschappen van de genoemde zoeksystemen opgenomen. In hoofdstuk 5 komen verschillende van deze eigenschappen aan bod in de voorbeelden voor het zoeken in deze systemen. De tabel toont de stand van zaken begin 2006.
9
Eigenscha ppen/ zoeksysteem
Waar is het zoeksysteem te vinden?
Onderwerp
Catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Algemeen
Document typen waarnaar verwezen wordt Boeken en tijdschriften
Taal documenten
Recentheid
Periode dekking
Taal zoektermen
Zoekmogelijkheden
Co mb ineren va n zo ek termen
Geb ruik W ild ca rd s
Info rma tie o ver lo ca tie va n d o cumenten
Sa menva tting / Full tex t
Alle talen
N.v .t.
On b ep erkt
Ned erlan d s e trefwo o rd en
o .a. zo eken o p • au t eu rs • t it elwo o rd en • t refwo o rd en • clas s ificat ieco d es
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: impliciete AND
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja
Nee; gedeeltelijk
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja
Nee; gedeeltelijk (o.a. via de SFXknop)
Geen tijdschriftartikelen
A ND, O R, N OT Nabijheid van woorden kan worden aangegeven
Nederlandse Centrale Catalogus
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Algemeen
Boeken en tijdschriften Geen tijdschriftartikelen
Alle talen
N.v.t.
Onbeperkt
Nederlandse trefwoorden
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en • clas s ificat ieco d es
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: impliciete OR met relev an ce ran k in g A ND, O R, N OT Nabijheid van woorden kan worden aangegeven
10
Mogelijkheid om aanvragen in te dienen via In terb ib lio th ecair Leen v erkee r
Eigenscha ppen/ zoeksysteem
Waar is het zoeksysteem te vinden?
Onderwerp
Online Contents
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Algemeen
Document typen waarnaar verwezen wordt Tijdschriftartikelen
Taal documenten
Recentheid
Periode dekking
Taal zoektermen
Zoekmogelijkheden
Co mb ineren va n zo ek termen
Geb ruik W ild ca rd s
Info rma tie o ver lo ca tie va n d o cumenten
Sa menva tting / Full tex t
Alle talen
Recent
Belangrijkste gedeelte is vanaf 1992
Vooral afhankelijk van taal documenten
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • inhoudsopgaven van tijdschriften
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: impliciete OR met relev an ce ran k in g
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja
Nee; gedeeltelijk (o.a. via de SFXknop)
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja
A ND, O R, N OT geen trefwoorden
PiCarta
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Algemeen
Alle documenttypen (boeken, tijdschriftartikelen, elektronische documenten)
Alle talen
Recent bij opname artike len uit tijdschriften
Onbeperkt
Vooral afhankelijk van taal documenten
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en (in deel van PiCarta) • clas s ificat ieco d es (in deel van PiCarta) • inhoudsopgaven van tijdschriften
Nabijheid van woorden kan worden aangegeven Bij meerdere woorden met spatie ertussen: impliciete OR met relev an ce ran k in g A ND, O R, N OT
Mogelijkheid om aanvragen in te dienen via In terb ib lio th ecair Leen v erkee r
Gedeeltelijk; gedeeltelijk (o.a. via de SFXknop)
Mogelijkheid om aanvragen in te dienen via In terb ib lio th ecair Leen v erkee r
Nabijheid van woorden kan worden aangegeven
11
Eigenscha ppen/ zoeksysteem
Waar is het zoeksysteem te vinden?
Onderwerp
Sociological Abstracts
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Sociologie
International Bibliography of the Social Sciences (IBSS)
12
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Sociale wetenschappen (sociologie, antropologie, economie en politieke wetenschappen)
Document typen waarnaar verwezen wordt Tijdschriftartikelen, boeken, hoofdstukken in boeken, congrespapers, Amerikaanse dissertaties
Taal documenten
Recentheid
Periode dekking
Taal zoektermen
Zoekmogelijkheden
Co mb ineren va n zo ek termen
Geb ruik W ild ca rd s
Info rma tie o ver lo ca tie va n d o cumenten
Sa menva tting / Full tex t
Internationaal
Redelijk recent
Vanaf 1963
Engels
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Woorden staan naast elkaar
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja; Gedeeltelijk (via de SFXknop)
Tijdschriftartikelen, boeken en hoofdstukken in boeken
Internationaal
Ja; bij de beschrijvingen van de artikelen staat een SFX-knop waarmee de aanwezigheid van het tijdschrift in de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen wordt gecontroleerd Ja; bij de beschrijvingen van de artikelen staat een SFX-knop waarmee de aanwezigheid van het tijdschrift in de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen wordt gecontroleerd
A ND, O R, N OT
Redelijk recent
Vanaf 1981
Engels
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en
Nabijheid van woorden kan worden aangegeven Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Woorden staan naast elkaar A ND, O R, N OT Nabijheid van woorden kan worden aangegeven
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja; Gedeeltelijk (via de SFXknop)
Eigenscha ppen/ zoeksysteem
Waar is het zoeksysteem te vinden?
Onderwerp
PsycINFO
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Psychologie en haar grensgebieden
Web of Science
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Alle wetenschapsgebieden
Document typen waarnaar verwezen wordt Tijdschriftartikelen, boeken, hoofdstukken in boeken, Amerikaanse dissertaties
Tijdschriftartikelen
Taal documenten
Recentheid
Periode dekking
Taal zoektermen
Zoekmogelijkheden
Co mb ineren va n zo ek termen
Geb ruik W ild ca rd s
Info rma tie o ver lo ca tie va n d o cumenten
Sa menva tting / Full tex t
Internationaal; vooral Engelstalig
Redelijk recent
Vanaf 1887
Engelse trefwoorden
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Woorden staan naast elkaar
Mogelijk met verschillende tekens (rechts en in woorden)
Ja; bij de beschrijvingen van de artikelen staat een SFX-knop waarmee de aanwezigheid van het tijdschrift in de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen wordt gecontroleerd Ja; bij de beschrijvingen van de artikelen staat een SFX-knop waarmee de aanwezigheid van het tijdschrift in de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen wordt gecontroleerd
Ja; Gedeeltelijk (via de SFXknop)
A ND, O R, N OT
Voora l Engels
Is vrij snel
Vanaf 1956
Engels
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • trefwoorden • aangehaalde publicaties
Nabijheid van woorden kan worden aangegeven Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Woorden staan naast elkaar AND, OR, NOT
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
13
Ja; Gedeeltelijk (via de SFXknop)
Eigenscha ppen/ zoeksysteem
Waar is het zoeksysteem te vinden?
Onderwerp
Bibliografie Nederlandse Sociale Wetenschappen (BNSW)
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Sociale Wetenschappen (publicaties van Nederlandse en Vlaamse onderzoekers)
ABI/Inform Global
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Bedrijfseconomie en Management
Document typen waarnaar verwezen wordt o.a. tijdschriftartikelen en boeken
Taal documenten
Recentheid
Periode dekking
Taal zoektermen
Zoekmogelijkheden
Co mb ineren va n zo ek termen
Geb ruik W ild ca rd s
Internationaal, vooral Nederlands
Recent
1966 – 2003
Nederlandse trefwoorden
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • trefwoorden
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Impliciete AND met relevance ranking AND, OR, NOT
Bij de Nee zoeksleutel “Alle woorden” wordt automatisch op woordstam gezocht. Ook is het mogelijk truncatie aan te geven met * (rechts)
Nee; nee
Tijdschriftartikelen
Internationaal; vooral Engelstalig
Redelijk recent
Vanaf 1971
Engelse trefwoorden
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Woorden staan naast elkaar
Mogelijk met verschillende tekens (rechts en in woorden)
Ja; voor een groot gedeelte (in ABI/ Inform Global zelf)
A ND, O R, N OT Nabijheid van woorden kan worden aangegeven
14
Info rma tie o ver lo ca tie va n d o cumenten
Nee; wel zijn veel artikelen fulltext aanwezig in ABI/Inform Global zelf
Sa menva tting / Full tex t
Eigenscha ppen/ zoeksysteem
Waar is het zoeksysteem te vinden?
Onderwerp
Communication Abstracts
Website bibliotheken RU: www.ru.nl/ubn/
Communicatiewetenschap
Document typen waarnaar verwezen wordt Tijdschriftartikelen, boeken, hoofdstukken in boeken
Taal documenten
Recentheid
Periode dekking
Taal zoektermen
Zoekmogelijkheden
Co mb ineren va n zo ek termen
Geb ruik W ild ca rd s
Info rma tie o ver lo ca tie va n d o cumenten
Sa menva tting / Full tex t
Internationaal
Redelijk recent
Vanaf 1977
Engels
o.a. zoeken op • auteurs • titelwoorden • t refwo o rd en
Bij meerdere woorden met spatie ertussen: Woorden staan naast elkaar
Mogelijk met verschillende tekens (rechts; in woorden)
Ja; bij de beschrijvingen van de artikelen staat een SFX-knop waarmee de aanwezigheid van het tijdschrift in de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen wordt gecontroleerd
Ja; Gedeeltelijk (via de SFXknop)
A ND, O R, N OT Nabijheid van woorden kan worden aangegeven
15
4. Zoeken naar informatie op het World Wide Web Waarom zoeken op het World Wide Web? In een literatuuronderzoek kan het nuttig zijn om naast, of zelfs in plaats van de zoeksystemen die speciaal ontwikkeld zijn voor het zoeken naar wetenschappelijke literatuur (zie hoofdstuk 3) ook gebruik te maken van de zoekmogelijkheden op het World Wide Web. Dat kan voordelen opleveren als de hieronder genoemde: • Op deze manier kun je actuele achtergrondinformatie over je onderwerp opsporen. Dit gaat vooral op bij onderwerpen die in de maatschappelijke belangste lling staan. •
Het kan zijn dat je op deze manier achter het bestaan komt van WWW-sites waarop men links verzamelt die met jouw onderwerp te maken hebben. Sommige personen of organisaties zijn hierin zeer actief.
•
Het kan zijn dat je op deze manier in contact komt met mensen die onderzoek doen op jouw gebied. Als dat lukt, heb je in het algemeen een zeer nuttige bron van informatie aangeboord.
Wat tref je aan op het World Wide Web? Het World Wide Web is een gigantische verzameling van allerlei soorten informatie: teksten, afbeeldingen, geluiden en software. Daar zit veel hobby- en commercieel materiaal bij, maar ook wetenschappers en wetenschappelijke organisaties zetten informatie op het World Wide Web. De informatie is te vinden via websites, waarop verzamelingen webpagina’s zijn ondergebracht. Er zijn momenteel meer dan 1 miljard webpagina’s in de wereld te vinden. Iedere website heeft een bepaald adres, dat er veelal als volgt uitziet: http://www.ru.nl Iedere webpagina op dat adres is een apart bestand met een eigen adres, dat er dan bijvoorbeeld als volgt uitziet: http://www.ru.nl/ubn/nieuws.html
Hoe zoek je naar informatie op het World Wide Web? Er zijn zeer veel mogelijkheden om informatie op het World Wide Web op te sporen. Hieronder worden er enkele genoemd. •
direct of via verzamelingen van adressen Vaak is het mogelijk rechtstreeks naar een site te gaan waarbinnen je de gezochte informatie verwacht. Als je bijvoorbeeld iets wilt weten over de studie Sociologie van de Universiteit van Amsterdam, kun je het beste naar de website van de Universiteit van Amsterdam gaan en daarbinnen verder zoeken. Het adres daarvan ligt voor de hand: www.uva.nl. Dit soort adressen is ook makkelijk te vinden via webpagina’s waarop verzamelingen van adressen zijn aangelegd, bijv. of www.startpagina.nl .
•
subject directories Je kunt gebruik maken van subject directories (onderwerpgidsen) waarin internetbronnen in onderwerprubrieken worden aangeboden. De bekendste subject directory is Yahoo. Klikken op een van de categorieën doet je in een serie subcategorieën belanden; verder doorklikken brengt je nog dieper in het systeem. Uiteindelijk kom je uit bij een verzameling adressen die relevant zijn voor je onderwerp.
•
subject based gateways Binnen een wetenschappelijk literatuuronderzoek is een speciale categorie onderwerpgidsen van belang: de onderwerpgidsen die zijn samengesteld door experts of bibliothecarissen met het doel te verwijzen naar internetbronnen van hoge kwaliteit. Deze worden wel aangeduid met de term subject based gateways of virtual libraries. Sommige van deze onderwerpgidsen zijn specifiek gericht op
16
een bepaald vakgebied. •
zoeken met woorden Zoekmachines waarin gezocht wordt met woorden, zijn de bekendste zoeksystemen op het World Wide Web. Google en AltaVista zijn bekende, in Nederland is Ilse een veel geraadpleegde zoekmachine. Maar er zijn er veel meer. Een overzicht is o.a. te vinden op het volgende adres: http://www.surfnet.nl/zoektools/wegwijzers/. De zoekmachines verschillen onderling in de manier waarop er gezocht kan worden. Vaak kun je bij het zoeken gebruik maken van booleaanse operatoren (AND, OR, NOT). Een nieuwe ontwikkeling is dat er zoekmachines komen die alleen verwijzen naar wetenschappelijke informatie. Google Scholar is zo'n systeem. Ook Scirus richt zich op deze informatie.
•
meta-zoekmachines Het is ook mogelijk meerdere zoekmachines tegelijk aan te roepen in een zogenaamde meta zoekmachine. MetaCrawler is zo’n “multi threaded” zoekmachine. Zoeken via MetaCrawler levert resultaat op uit o.a. AltaVista, Infoseek en Excite. Ask Jeeves combineert het meta-zoeken met het zoeken in een eigen database van links. Bijzonder in Ask Jeeves is dat je bij het zoeken natuurlijke taal kunt gebruiken.
Beperkingen Het woord “beperkingen” in verband brengen met zoeken op het World Wide Web lijkt vreemd. Toch kleven er forse beperkingen aan dit zoekwerk: •
De dekking van de zoeksystemen is in het algemeen slecht. 15% van het totale aantal webpagina’s is zo ongeveer het hoogste dat door een zoeksysteem gehaald wordt. Bij gebruik van meerdere zoeksystemen tegelijk, stijgt dat percentage wel, maar boven de 30% komt het zeker niet.
•
Bij gebruik van de zoekmachines kr ijgt je meestal zeer veel resultaat. Vaak komt dat doordat bij opgave van meerdere zoektermen OR-relatie wordt toegepast. Relevance ranking zorgt er dan voor dat meer relevante links als eerste gepresenteerd worden. Over de volgorde van presentatie heb je echter geen controle. Je bent daar overgeleverd aan het systeem. Zoeksystemen zijn ook niet echt gericht op een volledig en mooi afgebakend resultaat. Zij gaan ervan uit dat mensen ten hoogste een paar pagina’s met opgespoorde links doornemen. Daar proberen ze dan de meest relevante links te presenteren.
•
Met name bij het gebruik van de zoekmachines kun je in het resultaat heel wat pagina’s aantreffen die niets te maken hebben met zoekwerk binnen een wetenschappelijke context. Veel pagina’s zijn afkomstig van hobbyisten of commerciële instellingen. Maak je gebruik van subject based gateways, dan heb je daar minder last van.
Conclusie Voor het zoeken naar informatie op het World Wide Web is geen panklaar recept te geven. Er zijn zeer veel mogelijkheden, maar aan de meeste ervan kleven behoorlijke tekortkomingen. Het lijkt verstandig een combinatie van zoekmogelijkheden te benutten. Het lijkt in een wetenschappelijk literatuuronderzoek ook verstandig onder andere gebruik te maken van de subject based gateways, waarin een zekere kwaliteitscontrole is ingebouwd die bij andere zoekmethoden node gemist wordt. Google Scholar en Scirus vormen belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Deze beloven heel bruikbaar te worden bij het zoeken naar wetenschappelijke informatie op het World Wide Web.
17
5. Zoeken naar wetenschappelijke literatuur In de vorige hoofdstukken is op verschillende momenten aandacht besteed aan punten waarop je moet letten als je voor de keuze staat om een zoeksysteem te gaan gebruiken om naar wetenschappelijke literatuur te gaan zoeken. Sommige zoeksystemen beperken zich tot een specifiek vakgebied, tot boeken of tot tijdschriftartikelen, of tot Engelstalige literatuur. Ook verschillen de zoeksystemen onderling in de zoekmogelijkheden, de opname van samenvattingen van de publicaties en informatie over de plaats waar je de literatuur kunt vinden. De grote variatie aan zoeksystemen maakt dat er niet een algemene strategie is voor het zoeken en vinden van wetenschappelijke publicaties. Er is niet een algemeen bruikbare methode. Het hangt volkomen af van de onderzoeksvraag welke strategie je het beste kan hanteren. In dit hoofdstuk wordt daarom geen precieze zoekstrategie gepresenteerd. Wat wel aan de orde komt is een reeks strategische overwegingen die je kunnen helpen bij het kiezen van de beste zoekstrategie.
Overwegingen bij het kiezen van een zoekstrategie -
Probeer de onderzoeksvraag te “vertalen” naar de in hoofdstuk 3 genoemde aspecten van zoeksystemen. Stel bijvoorbeeld dat de onderzoeksvraag de volgende is: “Wat de laatste jaren aan onderzoek gedaan over leefstijlen van jongeren?”, dan vertaalt zich dat als volgt: vindplaats of full text liefst wel onderwerp sociologie documenttype tijdschriftartikelen taal recentheid ja taal zoektermen zoekmogelijkheden combineren zoektermen wildcards info over locatie liefst wel samenvatting / full text beide liefst wel Een aantal zoeksystemen (zoals de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen) vallen dan af (er wordt daarin niet verwezen naar tijdschriftartikelen), een aantal andere zullen niet de eerste keuze zijn (zoals Online Contents: geen samenvattingen)
-
Als je literatuur zoekt op een terrein waarop je niet vertrouwd bent, kies dan voor een zoeksysteem dat verwijst naar gemakkelijk te bereiken vindplaatsen (zoals de catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen of PiCarta) of dat samenvattingen of links naar fulltext bij de verwijzing naar de publicatie biedt. De aldus gevonden informatie kan je op het spoor zetten van relevante titels en/of trefwoorden.
-
Als er een professioneel zoeksysteem bestaat dat specifiek gericht is op de literatuur uit het vakgebied waarbinnen het onderzoeksonderwerp valt, raadpleeg dat systeem dan gedegen.
-
Bekijk altijd goed het resultaat van een zoekactie. Vaak vind je daarin aanwijzingen hoe je beter kunt zoeken (welke termen je het beste kunt gebruiken)
-
Pas op dat je niet te specifiek zoekt. Het kan goed zijn dat je relevante informatie over het hoofd gaat zien, wanneer je veel termen combineert met AND.
-
Als je meerdere zoektermen combineert, kijk dan hoe het zoeksysteem een opdracht met meerdere zoektermen verwerkt. Het maakt nogal wat uit of de termen via een AND of een OR met elkaar verbonden worden!
-
Als een zoeksysteem professionele zoekmogelijkheden biedt zoals het zoeken met trefwoorden via een thesaurusfunctie, is het in het algemeen raadzaam daar gebruik van te maken. Een uitzondering vormt het geval dat men literatuur zoekt over een onderwerp dat nog niet lang bestaat en waarvoor
18
waarschijnlijk nog geen trefwoord in het systeem is opgenomen. Daarnaar kun je beter niet via trefwoorden, maar via woorden uit de titel of samenvatting zoeken. -
Als er naast een professioneel zoeksysteem voor de literatuur uit het vakgebied waarbinnen het onderwerp valt nog andere zoeksystemen bestaan die als aanvulling kunnen dienen, gebruik die dan ook.
.
19
6. Verwijzingen naar literatuur Na een literatuuronderzoek beschik je in het algemeen over beschrijvingen van opgespoorde publicaties (tijdschriftartikelen, boeken, artikelen in boeken etc.). Deze beschrijvingen, die gegevens bevatten zoals auteursnamen, titel, jaar van publicatie, tijdschriftnaam, heb je aangetroffen in de zoeksystemen. Je gebruikt ze om publicaties in bibliotheken te vinden of aan te vragen. Je hebt ze ook nodig als je in een eigen werkstuk opgespoorde literatuur verwerkt. Dan zul je namelijk in je tekst willen aangeven op welke bronnen je je baseert. Dat hoort bij het wetenschappelijk bedrijf: exact de bron aangeven als je gebruik maakt van gegevens uit de wetenschappelijke literatuur.
Verwijsstijl Er zijn tientallen systemen in omloop voor het verwijzen naar literatuur. Binnen de sociale Wetenschappen wordt veel gebruik gemaakt van het systeem van de American Psychological Association (APA). Dit systeem kun je tijdens je studie Sociologie blijven gebruiken in werkstukken en de scriptie. Het APAsysteem werkt met een korte bronvermelding (auteursna(a)m(en) en jaartal) in de tekst en uitgebreide verwijzingen naar de publicaties in een referentielijst. In Bijlage A wordt het APA-systeem voor het verwijzen naar literatuur uitgebreid behandeld. Daarbij komt zowel aan bod hoe je in de tekst verwijst met korte bronvermeldingen en hoe de uitgebreidere referenties in de referentielijst eruit moeten zien.
20
Bijlage A: Verwijzen naar literatuur volgens het APA-systeem In de moderne wetenschap is het voortbouwen op het werk van anderen een normale zaak. Dit doe je b.v. als je uitgaat van theoretische gezichtspunten die door anderen ontwikkeld zijn, methoden van anderen gebruikt, eigen onderzoek plaatst in een bestaande lijn van onderzoek, kritiek levert op het werk van anderen. In al deze gevallen maak je gebruik van het werk van anderen en ben je verplicht door een literatuurverwijzing aan te geven dat je dit doet. Het verwijzen naar literatuur heeft verschillende functies: - je geeft anderen de eer die hun toekomt. - je maakt duidelijk waar meer informatie over het besprokene te vinden is. - je geeft aan, dat datgene wat je naar voren brengt, al eerder gepubliceerd is, en hoewel dit volstrekt niet garandeert dat het daarom 'waar' of 'juist' is, geef je er wel mee aan dat het besprokene elders geloofwaardigheid bezit. Het is immers opgenomen in een wetenschappelijke publicatie, daarmee automatisch blootgesteld aan kritiek van anderen, en men kan nagaan of er inderdaad in de literatuur kritiek op geleverd is. Ook als dat laatste niet het geval is, hoeft dat natuurlijk niet te betekenen dat je beweringen of resultaten van onderzoek van anderen zonder meer overneemt. Je kunt er ook zelf kritiek op gaan uitoefenen. - je maakt je door het correct verwijzen naar literatuur controleerbaar: anderen kunnen in de aangehaalde literatuur nagaan of je de literatuurgegevens wel goed begrepen en weergegeven hebt. Voor de manier waarop je naar literatuur verwijst, bestaan verschillende systemen. In het algemeen is het zo, dat tijdschriften eisen, dat bij hen ingediende manuscripten aan een bepaald systeem van verwijzen naar literatuur voldoen. Informatie daarover tref je in deze tijdschriften aan. Overigens maakt het vereiste systeem van verwijzen dan meestal deel uit van een uitgebreider stelsel van publicatievoorschriften waarin b.v. ook indeling van de tekst, tabellen, figuren en typografie geregeld zijn. Een systeem van publicatievoorschriften dat veel in de psychologie en ook steeds meer in de overige sociale wetenscha ppen gebruikt wordt, is dat van de American Psychological Association (APA). Het staat beschreven in het volgende boek: American Psychological Association. (2001). Publication manual of the American Psychological Association (5th ed.). Washington, DC: Author. (Bibliotheek Sociaal-Culturele Wetenschappen; kast A-1-d) Het boek bevat publicatievoorschriften voor de indeling van onderzoeksartikelen, voor figuren, tabellen, typografie, verwijzen naar literatuur etc. Hieronder zullen de publicatievoorschriften van de APA m.b.t. het verwijzen naar literatuur besproken worden. In de publicatievoorschriften van de APA wordt de 'author/date' methode van verwijzen naar literatuur gebruikt. D.w.z. dat je overal in de tekst waar je gegevens uit de literatuur bespreekt, de auteur(s) en het jaartal vermeldt van de publicatie waaruit je put. In een aan het eind van de tekst opgenomen referentielijst neem je dan de bibliografische gegevens op van de publicaties die in de tekst genoemd worden. In deze lijst zijn de referenties alfabetisch gerangschikt op eerste auteur. Gegevens uit de literatuur kun je op twee manieren verwerken: - je parafraseert: geeft in eigen woorden weer wat je gelezen hebt. - je citeert letterlijk. Dit doe je alleen in uitzonderingsgevallen, alleen dan als de letterlijke formulering essentieel is. Bij letterlijke citaten vermeld je altijd naast de auteur(s) en het jaartal ook de pagina(s) van het citaat. Bij parafraseringen vermeld je auteur(s) en jaartal en als je je baseert op een bepaalde passage uit een publicatie, verdient het ook bij de weergave van de informatie in eigen woorden aanbeveling de pagina(s) te vermelden waarop de informatie te vinden is. Paginavermelding kun je weglaten als het niet om specifieke maar om algemene informatie gaat zoals het onderwerp van onderzoek, de invalshoeken van de onderzoeken etc. 21
In de volgende paragrafen worden de APA-voorschriften voor bronvermelding in de tekst en referentielijst besproken. Hierbij is gebruik gemaakt van de handzame samenvatting die van de APA-voorschriften gegeven wordt in: Bond, L. A., & Magistrale, A. S. (1987). Writer's guide: Psychology. Lexington, MA: Heath. en van het al eerder genoemde Publication manual van de American Psychological Association. Specifieke informatie over hoe je in de tekst verwijst naar elektronische bronnen wordt behandeld in een stukje daarover in paragraaf A.1 In paragraaf A.2.4 staat informatie over hoe je elektronische bronnen in de referentielijst vermeldt. Overigens bestaan er tegenwoordig ook handige softwarepaketten waarmee je geholpen wordt bij het verwijzen naar literatuur in je teksten. Op de Radboud Universiteit Nijmegen wordt hiervoor vaak het pakket Endnote gebruikt. Meer informatie daarover tref je aan in het "overzicht van diensten" van de bibliotheeksite van de Radboud Universiteit Nijmegen (www.ru.nl/ubn/). De Radboud Universiteit Nijmegen beschikt helaas niet over een licentie voor studenten op Endnote.
A.1
Bron vermelden in de tekst
Zoals gezegd verwijs je in de tekst met auteursna(a)m(en), jaartal en in het algemeen ook de pagina(s) waarop de informatie te vinden is. Daarbij de volgende tip: Verwijs zó dat direct bij het weergeven van informatie uit de literatuur de bron vermeld wordt. Wacht daarmee bijvoorbeeld niet tot het einde van een alinea of paragraaf. Door de tekst handig te laten doorlopen, kan de bron vaak duidelijk gehouden worden zonder dat het nodig is deze steeds te herhalen. B.v. "Smith en Jones (1990) deden een onderzoek naar .... Daarin werd de volgende methode gebruikt..... De belangrijkste resultaten uit dit onderzoek waren .....". Natuurlijk staat voorop dat de bron steeds duidelijk moet zijn als je literatuurgegevens verwerkt, maar door de tekst handig op te bouwen kun je daarbij toch zuinig zijn met het noemen van na(a)m(en) en jaartal(len). Hieronder volgen voorbeelden van de belangrijkste gevallen bij het bronvermelden in de tekst. Een publicatie met één auteur Het meest eenvoudige geval van bronvermelden betreft publicaties van één auteur. Verwijzingen hiernaar worden als volgt in de tekst opgenomen: -
Jones (1987, p. 36) toonde aan dat ..... In een recent onderzoek naar leefstijlen (Jones, 1987, p. 37) .....
Tenslotte kun je als volgt in de tekst verwijzen (dit gebeurt niet vaak): -
In 1987 toonde Jones (p. 37) aan dat ....
Herhaalde bronvermelding binnen één paragraaf Als je binnen één paragraaf meerdere keren naar eenzelfde publicatie verwijst, kun je ná de eerste keer het jaartal weglaten, mits dit niet tot verwarring leidt met een andere publicatie. Een publicatie met twee auteurs Beide namen moeten steeds genoemd worden. Als de namen in de lopende tekst zijn opgenomen, staat er 'en' tussen, als ze tussen haakjes staan, moet er een ampersand ('&') tussen. -
Hogenaar en Van Dort (1988) formuleerden onlangs een advies ..... In een recent advies (Hogenaar & Van Dort, 1988) .....
Een publicatie met meer dan twee en minder dan zes auteurs Noem de eerste keer alle namen, de volgende keren alleen de eerste naam gevolgd door et al. (= et alii; et zonder punt en al. met punt). 22
Eerste keer: -
(Sattler, Brown, Evans, & Cohen, 1987, p. 123).
Volgende keren: -
(Sattler et al., 1987, p. 127).
Dit mag niet tot verwarring leiden met een andere bron. Als dat wel het geval is, dan zoveel namen noemen dat verwarring is uitgesloten. Een publicatie met zes of meer auteurs Zowel in de eerste als in de volgende bronvermeldingen alleen de eerste naam gevolgd door et al. vermelden. -
Brown et al. (1985, p. 7).....
Dit mag niet tot verwarring leiden met een andere bron. Als dat wel het geval is, dan zoveel namen noemen dat verwarring is uitgesloten. Een publicatie met een institutionele auteur Soms heeft een publicatie een organisatie als auteur. Deze wordt dan als auteur vermeld. -
In de eindrapportage (Sociaal en Cultureel Planbureau, 1985, p. 37).....
Je mag ook bekende afkortingen van namen van organisaties gebruiken. De officiële regel daarbij is, dat deze afkorting bij de eerste bronvermelding verklaard wordt, en de volgende keren gewoon gebruikt mag worden. In de referentielijst wordt de volledige naam gebruikt. Eerste keer: -
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid [WRR] (1985) publiceerde .....
Volgende keren: - (WRR, 1985). Een publicatie zonder persoonlijke of institutionele auteur Als er geen persoonlijke of institutionele auteur is, wordt verwezen met de eerste twee of drie woorden van de titel. Om de titels van artikelen worden aanhalingstekens gezet, de titels van boeken worden cursief of onderstreept weergegeven. -
("Omgaan met informatie", 1987, p. 40) (Webster's New Collegiate Dictionary, 1980, p. 345).
Meerdere verwijzingen tussen één paar haakjes Werken van dezelfde auteur(s) worden bij meerdere verwijzingen op één plaats chronologisch (van oud naar recent) vermeld. -
In verder onderzoek (Jones & Watson, 1979, 1983) werd aangetoond .....
Werken van verschillende auteurs worden bij meerdere verwijzingen op één plaats alfabetisch op naam van de eerste auteur gerangschikt: -
Experimenten (Adams & Vries, 1987; Schmidt & Kobler, 1978, 1985; Zen et al., 1984) .....
Meerdere publicaties van dezelfde auteur(s) in hetzelfde jaar Als je verwijst naar meerdere publicaties van dezelfde auteur(s) uit hetzelfde jaar, zet je kleine letters (vanaf a: a, b, c etc.) achter het publicatiejaar. Dit doe je zowel in de tekst als in de referentielijst. -
(Watts & Freeman, 1986a, p. 43) (Watts & Freeman, 1986b, p. 178).
Welke letters bij welke publicaties komen, wordt bepaald in de referentielijst. Daar worden deze referenties onderling alfabetisch op titel gerangschikt. 23
Persoonlijke communicatie (brieven, interviews, (telefoon)gesprekken, e-mail) Je vermeldt initialen en achternaam en een zo exact mogelijke datum. -
(D.P. Lindstrom, persoonlijke communicatie, 25 mei, 1987)
Er komt geen verwijzing in de referentielijst. Verwijzen naar een artikel uit een geredigeerd boek In de regel verwijs je zo specifiek mogelijk, dat wil zeggen als je gebruik maakt van een artikel in een geredigeerd boek (een boek met redacteuren en met artikelen van verschillende auteurs), verwijs je naar het artikel, niet naar het boek in zijn geheel. In de tekst verwijs je dan met auteursna(a)m(en) van het artikel en jaar van het boek. In de referentielijst wordt dan duidelijk in welk boek het artikel staat (zie het voorbeeld "artikel in een geredigeerd boek" in bijlage A.2.3). Verwijzen naar elektronische bronnen Naar elektronische bronnen verwijs je in de tekst globaal genomen hetzelfde als naar gewone publicaties: met auteur(s) en jaartal of als er geen auteur(s) zijn met een stuk van de titel en jaartal. Als er geen jaartal is, gebruik dan: n.d. Dit betekent: no date. Vermeld als je naar een specifieke plek in een elektronische bron verwijst, ook de pagina of het hoofdstuk of als die ontbreken het paragraafnummer of de paragraafkop. Voorbeelden: -
(Cheek & Buss, 1999, p. 11) (Shimanura, 1998, chap. 4) (Klompen, n.d., p.5)
Bij bepaalde elektronische informatie is het niet nodig een beschrijving in de referentielijst op te nemen waarnaar je in de tekst verwijst. Dit geldt bijv. voor e-mail-berichten. Verwijs hiernaar alleen in de tekst als persoonlijke communicatie (zie boven). Als je naar een hele website verwijst, kun je ook volstaan met vermelding in de tekst. Noem dan daar het adres, bijv. (http://www.ru. nl/ubn/). Indirect verwijzen Als het mogelijk is, moet je de oorspronkelijke bron raadplegen en daarnaar verwijzen. Soms heb je echter kennis genomen van het werk van een auteur via een andere publicatie en is het niet mogelijk de oorspronkelijke publicatie in handen te krijgen. In dat geval kun je indirect verwijzen: je geeft aan, dat je kennis nam van het werk van een auteur via een andere publicatie. Dit gaat als volgt: -
(Brown, in Watts, 1985, p. 45). Brown (in Watts, 1985, p. 45) stelde .....
In de referentielijst komt dan alleen de publicatie van Watts. Letterlijke citaten Bij letterlijke citaten wordt altijd een paginavermelding opgenomen. Bij korte letterlijke citaten worden aanhalingstekens gebruikt: -
Zij concludeerde: "Although religion news no longer seems to be synonymous with local news, this study found it still means primarily news of Christians and Christian organizations" (Buddenbaum, 1986, p. 603).
-
Buddenbaum (1986) concludeerde: "Although religion news no longer seems to be synonymous with local news, this study found it still means primarily news of Christians and Christian organizations" (p. 603).
Als je een letterlijk citaat hebt van meer dan 40 woorden, maak je er een blokcitaat van. Je gebruikt dan geen aanhalingstekens, en de tekst wordt vijf posities vanaf de linker marge ingesprongen. De verwijzing aan het eind van het citaat komt na de punt. 24
With regard to the hypothesized relationship between arousal levels and recall of program content, the results remain inconclusive. However, given the record of past research in support of this hypothesis, we are inclined to believe that the seven question muliple-choice test administered in this study was not sufficiently sensitive to detect group differences. (Finn & Hickson, 1986, p. 371)
Een letterlijk citaat mag je niet vertalen en alleen de volgende veranderingen zijn toegestaan: -
A.2
de eerste letter van het eerste woord mag je veranderen in een hoofdletter of een kleine letter je mag stukken weglaten door in plaats daarvan drie of vier punten te zetten. Drie bij een weglating in een zin, vier bij een weglating tussen zinnen. je mag om syntactische redenen leestekens aan het eind van een zin veranderen je mag enkele aanhalingstekens veranderen in dubbele en omgekeerd je mag tekst toevoegen mits je deze tussen vierkante haken plaatst. Andere veranderingen laat je duidelijk voor eigen rekening komen door een toelichting tussen vierkante haken. B.v. [onderstreping toegevoegd].
Referentielijst
Op het eind van het werkstuk of de publicatie volgt de referentielijst. Hierin komen alle publicaties die in de tekst genoemd zijn, echter niet meer dan die. De referentielijst krijgt als kopje 'referentielijst' of 'referenties'. De referenties worden in alfabetische volgorde in de lijst opgenomen. Let echter op: de volgorde van de namen binnen een referentie nooit veranderen! Enkele regels bij het sorteren van de referenties: -
als referenties dezelfde eerste auteur hebben, gaan referenties met één auteur vooraf aan referenties met meerdere auteurs. Kaufman, J. R. (1981). Kaufman, J. R., & Cochran, D. F. (1978).
-
referenties met dezelfde eerste auteur en verschillende tweede of derde auteurs worden geordend op naam van de tweede of volgende auteurs. Kaufman, J. R., Jones, K., & Cochran, D. F. (1982). Kaufman, J. R., & Wong, D. F. (1978).
-
referenties met exact dezelfde auteur(s) worden op jaar van publicatie (van oud naar recent) geordend. Kaufman, J. R., & Jones, K. (1977). Kaufman, J. R., & Jones, K. (1980).
-
referenties met dezelfde auteur(s) en hetzelfde publicatiejaar worden alfabetisch op titel gezet (lidwoorden niet meegerekend). Er worden kleine letters (a, b, c etc.) achter het publicatiejaar gezet. Kaufman, J. R. (1980a). Control ..... Kaufman, J. R. (1980b). Roles of .....
-
referenties van auteurs met dezelfde achternaam en verschillende initialen worden op initialen gesorteerd. Eliot, A. L. (1983). Eliot, G. E. (1980).
-
namen met voorvoegsels kun je het beste opnemen op de manier waarop dit in het land van de auteur gebruikelijk is. Vries, G. H. de. (1984).
In de tekst gewoon de verwijzing (De Vries, 1984) gebruiken. Dien je een manuscript in bij een Engelstalig tijdschrift, verdient het aanbeveling het voorvoegsel vóór de achternaam te zetten en mee te laten spelen in het bepale n van de volgorde van de referenties. De Vries, G. H. (1984).
25
Enkele algemene regels: - begin een referentie bij de linkermarge maar laat de volgende regel(s) van een referentie drie posities naar rechts inspringen - gebruik in titels van boeken en artikelen alleen een hoofdletter voor het eerste woord van titel en subtitel. Gebruik in namen van periodieken (tijdschriften) hoofdletters bij alle woorden m.u.v. voegwoorden, voorzetsels en lidwoorden - Bij paginanummers in periodieken (tijdschriften en seriewerken), gebruik je niet de afkortingen "p." of "pp." vóór de paginanummers als er een volumenummer is. Gebruik daar alleen "pp." of "p." als een volumenummer ontbreekt. Bij paginaweergave bij boeken gebruik je wel deze afkortingen - Bepaalde delen van een referentie (bijv. titel van een boek, naam en volumenummer van een tijdschrift) worden cursief weergegeven. In plaats van cursivering kun je onderstreping gebruiken. Cursivering heeft de voorkeur - neem na elk leesteken een spatie, tenzij het leesteken gevolgd wordt door een ander leesteken. Een uitzondering hierop vormt het openingshaakje: na het openingshaakje geen spatie nemen, vóór het openingshaakje wel, zelfs als daar een leesteken staat. Hieronder worden per publicatiesoort aanwijzingen en voorbeelden gegeven voor referenties. Let hierbij goed op interpunctie, cursivering, haakjes en gebruik van hoofdletters. Al deze zaken zijn voorgeschreven. Niet alle aanwijzingen uit het Publication manual worden hier behandeld. Voor volledige informatie kun je het manual raadplegen. A.2.1
Artikelen in periodieken (tijdschriften en seriewerken)
De algemene structuur van een verwijzing naar een tijdschriftartikel is als volgt: Vermeld achtereenvolgens: achterna(a)m(en), initialen publicatiejaar (tussen haakjes) titel van het artikel naam tijdschrift (cursief), volumenummer (cursief), en begin- en eindpagina van het artikel. Bij de tijdschriftnaam geen ondertitel weergeven (Dus niet Gazette: The International Journal for Mass Communication, maar Gazette). Bij de titels van de artikelen wel de subtitel vermelden. Met volumenummer wordt het nummer van de jaargang bedoeld. Meestal hebben tijdschriftartikelen daarnaast ook nog een nummer van de aflevering (issue) binnen het volume waarin ze versche nen zijn. Dit nummer van de aflevering hoef je in het algemeen niet te vermelden. Tijdschriftartikel van één auteur Hemels, J. (1987). Abonneeverzekering en oplagemarketing. Massacommunicatie, 15, 207-220.
Het nummer van de aflevering van een tijdschrift wordt alleen opgenomen als iedere aflevering opnieuw bij pagina 1 begint te nummeren: het komt dan tussen haakjes achter het volumenummer, b.v. 15(6), 2-12. Dit geval komt niet zoveel voor. In de meeste wetenschappelijke tijdschriften wordt doorgenummerd over de afleveringen van een volume heen. Tijdschriftartikel met twee auteurs Dam, B. van, & Snippenburg, L. B. van. (1990). Op weg naar volwassenheid. Een overzicht van sociologische theorieën over jongeren. Sociologische Gids, 37, 4-24.
Tijdschriftartikel met meer dan twee auteurs Crompton, R., Hantrais, L., & Walters, P. (1990). Gender relations and employment. British Journal of Sociology, 41, 329-349.
Tot en met zes auteurs alle auteurs vermelden in de referentielijst. Voor de zevende en verdere kun je et al. 26
gebruiken (et alii). Magazine -artikel Ieperen, A. van. (1989, Oktober). Gregory Peck: Held zonder legende. Skoop, 25(10), 8-13.
Vermeld de datum zoals die op het magazine staat. Bij maandelijkse magazines de maand vermelden, bij wekelijkse ook de dag. Een magazine is een apart soort tijdschrift: een populair blad met illustratie - en reclamepagina's. De meeste wetenschappelijke tijdschriften zijn gewone tijdschriften (zie voorbeelden hierboven) geen magazines. Nieuwsblad-artikel met auteur Freriks, P. (1988, 9 juli). Zadkine-museum als redding tegen het verval. De Volkskrant, p. 9.
Nieuwsblad-artikel zonder auteur Lokale omroep in Weesp lokt proefproces uit. (1988, 9 juli). NRC Handelsblad, p. 2.
Volledige aflevering van een tijdschrift Collins, R. (Ed.). (1987). Nationalism [Special issue]. Media, Culture and Society, 9(2).
Artikel in een jaarlijks gepubliceerd seriewerk Cialdine, R. B., Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1981). Attitude and attitude change. Annual Review of Psychology, 32, 357-404.
Jaarlijks gepubliceerde seriewerken als het Annual Review of Psychology die gespecificeerde, regelmatige publicatiedata hebben, behandel je als periodiek, niet als boek. Onregelmatig verschijnende series behandel je als boek. Naar bovenstaande zou je dan verwijzen als naar een artikel in een geredigeerd boek. Zie het betreffende voorbeeld in 7.2.3. Boekrecensie met eigen titel Borjas, G. J. (1991). Immigrants in 1980: A fuzzy portrait [Review of the book The new chosen people: Immigrants in the United States]. Contemporary Sociology, 20, 740-741.
Geef aan op welk medium de recensie betrekking heeft (the book). Boekrecensie zonder eigen titel Als bovenstaande recensie geen eigen titel had gehad, zou ze als volgt zijn: Borjas, G. J. (1991). [Review of the book The new chosen people: Immigrants in the United States]. Contemporary Sociology, 20, 740-741.
Filmrecensie Voor filmrecensies gelden dezelfde voorbeelden als voor boekrecensies. Je gebruikt dan de titel van de film in plaats van de titel van het boek, en in plaats van [Review of the book...] komt er [Review of the motion picture...].
27
A.2.2
Boeken en rapporten
De algemene structuur van een verwijzing naar een boek is als volgt: Vermeld achtereenvolgens: achterna(a)m(en), initialen jaar van publicatie (tussen haakjes) titel van het boek (cursief), editie als dit niet de eerste is (tussen haakjes) plaats van publicatie Als de stad niet algemeen bekend is, moet je deze bij Amerikaanse steden laten volgen door de afkorting van de naam van de staat, en bij niet-Amerikaanse steden door het land; als er meerdere plaatsen van publicatie zijn, vermeld je alleen de eerste naam uitgever of uitgevende instantie Onbelangrijke woorden als Publishers, Inc., Ltd. worden weggelaten; de woorden Books en Press handhaven. Boek met één auteur Chambers, I. (1990). Border dialogues: Journeys in postmodernity. London: Routledge.
Boek met twee of meer auteurs Piepe, A., Crouch, S., & Emerson, M. (1978). Mass media and cultural relationships. Westmead, England: Saxon House.
Tot en met zes auteurs alle auteurs vermelden in de referentielijst. Voor de zevende en verdere kun je et al. gebruiken (et alii). Vertaald boek Leach, E. (1978). Cultuur en communicatie: Een inleiding tot de analyse van culturele gebru iken (K. Epskamp, Trans.). Baarn: Ambo. (oorspronkelijk werk gepubliceerd in 1976)
In de tekst komt de volgende verwijzing: (Leach, 1976/1978, p. 145). Boek met institutionele auteur, vijfde editie, uitgegeven door auteur American Psychological Association. (2001). Publication manual of the American Psychological Association (5th ed.). Washington, DC: Author.
Boek zonder persoonlijke of institutionele auteur/redacteur SPSSx: User's guide. (1983). Chicago: SPSS.
Geredigeerd boek in zijn geheel Rutman, L. (Ed.). (1984). Evaluation research methods: A basic guide (2nd ed.). Beverly Hills, CA: Sage.
NB.:
-
Normaal gesproken zul je zo specifiek mogelijk verwijzen, d.w.z. dat je in het algemeen liever naar een artikel in een geredigeerd boek verwijst dan naar het geredigeerde boek in zijn geheel (zie bijlage A.2.3). Ed. (meervoud Eds.) is de afkorting van editor (redacteur); ed. is de afkorting van edition.
Losbladig werk Voor de weergave van een losbladig werk of een artikel in een losbladig werk zijn geen aparte voorbeelden. De weergave van een losbladig werk in zijn geheel kun je het beste afleiden van de voorbeelden m.b.t. boeken, de 28
weergave van een artikel in een losbladig werk (die de voorkeur zal hebben boven de weergave van het werk in zijn geheel, als deze mogelijkheid bestaat) van de voorbeelden voor een artikel in een geredigeerd boek. Rapport van een universiteit Luijkx, J. B., Marsman, G. W., & Rijt, G. A. J. van der. (1987). Effecten van SOA-voorlichting: Evaluatie van een Sire-campagne. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, Instituut voor Massacommunicatie.
A.2.3
Artikelen in geredigeerde boeken
Vermeld achtereenvolgens: achterna(a)m(en), initialen publicatiejaar (tussen haakjes) titel van het artikel (hoofdstuk) de redacteur(en) van het boek na het woordje In; achter de naam/namen komt (Ed.) of (Eds.); let op de positie van de initialen, hier is deze vóór de achternaam, normaal gesproken worden de initiale n vermeld ná de achternaam titel van het boek (cursief) met tussen haakjes een aanduiding van de pagina's van het artikel. De cijfers worden voorafgegaan door pp. (bij meerdere pagina's) en p. (bij één pagina). Dit is afwijkend van andere paginavermeldingen in APA-normen, waar de pagina's in het algemeen zonder voorafgaande afkorting worden ve rmeld (zie de voorbeelden bij de tijdschriftartikelen, bijlage A.2.1) plaats van uitgave (zie bijlage A.2.2: algemene structuur) uitgeverij of uitgevende instantie (zie bijlage A.2.2: algemene structuur) Artikel in een geredigeerd boek Wade, S. E. (1981). Statistical designs for survey research. In G. H. Stempel III & B. H. Westley (Eds.), Research methods in mass communication (pp. 167-195). Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall.
NB:
-
als je gebruik maakt van een geredigeerd boek met artikelen, verwijs je normaal gesproken zo specifiek mogelijk, d.w.z. naar de artikelen, niet naar het boek als geheel. in de tekst wordt de volgende verwijzing gebruikt: (Wade, 1981, p. 170).
Artikel in een geredigeerd boek dat deel uitmaakt van een meerdelige publicatie, waarbij ieder deel een eigen titel heeft Ansbacher, H. L. (1978). What is positive mental health? In D. G. Forgays (Ed.), Primary prevention of psychopathology: Vol. 2. Environmental influences (pp. 3-6). Hanover, NH: University Press of New England.
Reprint van een werk Lippmann, W. (1966). Stereotypes. In B. Berelson & M. Janowitz (Eds.), Reader in public opinion and communication (2nd ed., pp. 67-75). New York: The Free Press. (Reprinted from Public opinion, pp. 59-70, by W. Lippmann, 1922, New York: Macmillan)
In de tekst komt de volgende verwijzing: (Lippmann, 1922/1966, p. 70). A.2.4
Elektronische publicaties
Voor het verwijzen naar elektronische publicaties hanteert de APA de volgende twee richtlijnen: • verwijs lezers zo specifiek mogelijk naar de informatie: verwijs zoveel mogelijk naar specifieke documenten in plaats van naar home- en menupagina's • geef adressen (meestal URL's) die werken Bepaalde elektronische informatie kun je beter niet in de referentielijst opnemen. Dit geldt voor e-mail29
berichten. Vermeld die alleen in de tekst als persoonlijke communicatie (zie hierboven op p. 23). Als je naar een hele website verwijst, kun je ook volstaan met vermelding van het adres in de tekst, bijv. (http://www.ru. nl/ubn/). Een echte referentie naar een internetbron in de lijst moet in ieder geval een titel of omschrijving bevatten, een datum (als het kan een publicatiedatum, in ieder geval de datum van raadpleging) en een adres (meestal URL). Vermeld ook auteurs als dat mogelijk is. In de tekst verwijs je met auteur(s) en jaartal of met enkele woorden uit de titel en jaartal. Als er geen jaartal is, kun je in plaats daarvan (n.d.) gebruiken (no date). De algemene vorm voor het verwijzen naar een elektronisch artikel is als volgt: achterna(a)m(en), initialen van de auteurs publicatiejaar (tussen haakjes). Als er geen datum is: n.d. (tussen haakjes) titel van het artikel naam tijdschrift (cursief), volumenummer (cursief), en begin- en eindpagina van het artikel. Als er geen paginanummers zijn, een andere aanduiding van het artikel, bijv. Article 0001a Retrieved month day, year from source De algemene vorm voor het verwijzen naar een zelfstandig elektronisch document is als volgt: achterna(a)m(en), initialen van de auteurs publicatiejaar (tussen haakjes). Als er geen datum is: n.d. (tussen haakjes) titel van het werk (cursief) Retrieved month day, year from source Hieronder volgen enkele voorbeelden. Elektronische tijdschriftartikelen op het World Wide Web Veel elektronische tijdschriftartikelen zijn exacte kopieën van de gedrukte versie zonder dat er sprake is van wijzigingen in de lay-out of additionele informatie. In de toekomst verandert dat waarschijnlijk. Bij zo'n exacte kopie volstaat een gewone verwijzing naar het tijdschriftartikel met achter de titel toegevoegd tussen vierkante haken [Electronic version]. Zoals in onderstaand voorbeeld: VandenBos, G., Knapp, S., & Doe, J. (2001). Role of reference elements in the selection of resources by psychology undergraduates [Electronic version]. Journal of Bibliographic Research, 5, 117-123.
Als je denkt dat het elektronische artikel geen exacte kopie is van het gedrukte, verwijs je als volgt: VandenBos, G., Knapp, S., & Doe, J. (2001). Role of reference elements in the selection of resources by psychology undergraduates. Journal of Bibliographic Research, 5, 117-123. Retrieved August 13, 2001, from http://jbr.org/articles.html
Sommige artikelen verschijnen alleen maar op Internet. Hier een voorbeeld daarvan: Fredrickson, B. L. (2000, March 7). Cultivating positive emotions to optimize health and well-being. Prevention & Treatment, 3, Article 0001a. Retrieved June 15, 2001, from http://journals.apa.org/prevention/volume3/pre003001a.html
Aparte elektronische publicaties op het World Wide Web Suler, J. (1999). The psychology of cyberspace. Retrieved January 7, 2000, from http://www.rider.edu/users/suler/psycyber/psycyber.html
Publicatie zonder auteur en jaartal: GVU's 8th WWW user survey. (n.d.). Retrieved August 8, 2000, from http:/www.cc.gatech.edu/gvu/usersurveys/ survey1997-10/
30
Publicatie beschikbaar op de website van een universiteit: Chou, L., McClintock, R., Moretti, F., & Nix, D. H. (1993). Technology and education: New wine in new bottles: Choosing pasts and imagining educational futures. Retrieved August 24, 2000, from Columbia University, Institute for Learning Technologies Web site: http://www.ilt.columbia.edu/publications/papers/newwine1.html
Als een document opgenomen is op een complexe website, zoals die van een universiteit of ministerie, vermeld dan ook de organisatie en afdeling voordat je het URL vermeldt. Zet dan een dubbele punt vóór het URL. Als je binnen een URL naar een volgende regel wilt gaan, doe dat dan na een slash of vóór een punt. Gebruik geen streepje voor het afbreken en zorg er voor dat je tekstverwerker dat ook niet toevoegt.
31