Suriname International Congress on Education ‘The Future depends on what we do in the Present’. Presentatie Voorzitter C-47 Dhr. Robby Berenstein De rol van sociale partners in het onderwijs, een internationale en nationale kijk Inleiding In zijn toespraak in verband met ‘World Teacher’s Day’ op 5 oktober 2013, benadrukte de Director -General van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO, dhr. Guy Ryder het belang van onderwijs in huidige en toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen. De inhoud van deze toespraak waarin wij ons als vakbeweging ons in terug kunnen vinden, is in lijn met het thema van deze conferentie “ The Future depends on what we do in the Present”. Enkele citaten uit de toespraak die voor de vakbeweging in de discussies over onderwijsbeleid, ontwikkelingen en- vernieuwingen belangrijke uitgangspunten vormen, zijn de volgende: 1) “Teachers are the key for the societies and the citizens of the future; 2) Teachers are preparing future generations for a new world of productive employment and decent work’ and 3) “We, (the government, employers and labor unions) have to ensure that learning today can transform into employability and decent jobs tomorrow” Om, maar direct bij het laatste te beginnen. De Director- General van de ILO doet in zijn toespraak een oproep aan de sociale partners om middels sociaal dialoog en tripartiet overleg te bevorderen dat het bedrijfsleven en de vakbeweging meer betrokken raken in besluitvormingsprocessen van onderwijsbeleid envernieuwingen op sectoraal en nationaal niveau. De sociale partners moeten er op toezien dat het overheidsbudget voor Onderwijs conform geldende internationale standaarden, voorziet in kwalitatief hoogstaand onderwijs en in kwalitatief hoogopgeleide en getrainde leerkrachten met de juiste competenties. Op tripartiet niveau zal altijd over de onderwijsrechten- en standaarden van burgers gewaakt dienen te worden. Deze rechten moeten altijd gewaarborgd zijn
zoals vastgelegd in the Basic Human Rights for Education van de Unesco van 1966 en de ILO/Unesco aanbevelingen op het gebied van de status van het onderwijskader van 1997. Als vakbeweging verwelkomen wij deze conferentie, omdat het voor de vakbeweging een heroriëntatie betekent op het onderwijsgebeuren in Suriname mbt de aandachtsvelden, zorgpunten en prioriteiten. De vakbeweging heeft als taak er op toe te zien dat onderwijsontwikkelingen en -hervormingen plaatsvinden vanuit het perspectief van decent work (=volwaardig, productief werk). In de regeringsverklaring van 2010-2015, is opgenomen dat er in deze regeer periode een decent work country programma zal worden uitgevoerd, en recent heeft het ministerie van ATM aangekondigd dat er al een concept decent work country Program klaarligt. Suriname is lid van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en heeft zich verplicht te werken aan de verbetering en implementatie van fundamentele arbeidsnormen en -rechten zoals is vastgelegd in de ILO en de Surinaamse arbeidswetgeving. Het decent work concept is een voor de verbetering en implementatie van onderwijs beleid en- vernieuwingen ook een handvat. Het voorziet in een brede maatschappelijke en- juridisch kader om de integratie van onderwijs en arbeid te bewerkstelligen en deze in lijn te brengen met economische en sociale doelen en ontwikkelingen. In de visie van de C-47 is onderwijs dus niet alleen de motor voor menselijke ontwikkeling. Onderwijs is ook een belangrijk beleidsinstrument voor werkgelegenheid en- inkomen, armoedebestrijding en het bevorderen van gelijke kansen voor jongens en meisjes in een samenleving. Onderwijs leidt op voor de toekomst en de arbeidsmarkt en bevordert tegelijkertijd de sociale integratie van mensen. De vakbeweging is zich bewust van het feit dat kwalitatief hoogstaand onderwijs ongekende perspectieven, mogelijkheden en kansen biedt voor het individu en de samenleving in het bijzonder. 2. Sociaal- economische ontwikkelingen wereldwijd Onderwijs ontwikkelingen- en vernieuwingen moeten niet los worden gezien van Internationale en regionale gebeurtenissen. Wereldwijd hebben we te maken met een toenemende internationalisering en invloed van internationaal kapitaal op
regionale en nationale ontwikkelingen. Globalisering heeft zijn positieve en negatieve kanten. Enerzijds, hebben landen geprofiteerd van de toegenomen wereldhandel en investeringen. Anderzijds, is de kloof tussen rijk en arm in met name de ontwikkelingslanden groter geworden. Ondanks, economische groei is er nog sprake van armoede in ontwikkelingslanden. De verdeling van de economische groei is onevenredig. De diversificatie van economieën leidt tot het ontstaan van nieuwe beroepen en flexibele vormen van arbeid. De arbeidsmarkt is een van steeds veranderende behoefte en verwachtingen van de beroepsbevolking. Binnen het onderwijs moeten wij meer vat gaan krijgen op de veranderende arbeidsmarkt, waar netwerken en het beschikken over specifieke vaardigheden belangrijker zijn geworden. In Suriname is de toenemende vraag naar technisch en beroepsgericht onderwijs (TVET), vooral de vraag naar hoogopgeleid technisch kader in de (groei) sectoren van onze economie, een belangrijk aandacht – en zorggebied. Het pleidooi en de oproep van de Director General van de ILO om meer te investeren in het Technisch en Beroepsgericht onderwijs moet in het kader gezien worden van de doelstellingen ‘decent work’ (volwaardige arbeid) en employability (=de marktwaarde van het aanbod van arbeid), productieve werkgelegenheid en onze concurrentie op nationaal, regionaal en internationaal vlak te bevorderen. Onderwijs beleid zal zich nu meer dan voorheen moeten richten op het in lijn brengen van onderwijs met ‘decent jobs’ , waarbij het belang van het naleven van arbeidsrechten en arbeidsstandaarden en zaken zoals sociale bescherming, beroepsveiligheid- en gezondheid, trainingsmogelijkheden en goede beloningsystemen worden erkend en beleefd in het onderwijsveld. Life long learning, skills development en continue educatie liggen ten grondslag aan de versterking van vakbondsorganisaties en de realisatie van decent work. Binnen de vakbeweging hebben we het SIVIS, die verantwoordelijk is voor het opleiden en trainen van vakbondskader. Alle aspecten van het vakbondswerk en zaken die met decent work te maken hebben, zoals arbeidsrechten, arbeidsstandaarden, beroepsveiligheid en gezondheid, rechten en plichten van werkers worden er onderwezen. Maar ook internationale en nationale
vraagstukken van sociaal- economische aard die gerelateerd zijn aan de factor arbeid hebben aandacht binnen het curricula. Binnen de vakbeweging wordt het belang van continue educatie en vakscholing onderkend. Op het nivo van het bedrijf worden in onderhandelingen voor nieuwe Collectieve Arbeidsovereenkomsten (CAO’s) , training, carrièreplanning en ontwikkeling van werknemers benadrukt en nagestreefd. De vakbeweging is voor loopbaan planning en medezeggenschap van werknemers in de bedrijfsvoering. 3.
De rol van het tripartiet overleg en sociaal dialoog in onderwijshervormingen: ambities en acties van de sociale partners De vakbeweging constateert allerlei verschuivingen in de wereld van arbeid (World of work). De wereld crisis heeft zijn tol geëist. Er zijn miljoenen werkers in de wereld werkloos. Vooral onder jongeren en vrouwen is de werkloosheid immens. De vakbeweging wordt geconfronteerd met een toename van contract arbeid, de informele sector en flexibele vormen van arbeid die veranderende arbeidsverhoudingen tot gevolg hebben. De vakbeweging ziet zich voor enkele enorme uitdagingen geplaatst om haar focus te verruimen en zich te heroriënteren op kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, waarvan velen nauwelijks of geen scholing hebben genoten. De vakbeweging wil samenwerken met het onderwijsveld en opkomen voor de belangenbehartiging van de verschillende doelgroepen op de arbeidsmarkt. De vakbeweging wil het onderwijs veld beter leren kennen en wil leren van deze, maar ook omgekeerd, zodat wij elkaar kunnen versterken in onze acties en ambities naar verbetering van educatie, werk en inkomen. Suriname maakt goede economische tijden door. De economische groei is volgens een recente publicatie van de Internationale Monetaire Fonds 4, 75% op jaarbasis. De verdeling van de economische groei moet een evenwichtige spreiding hebben over de diverse sectoren. In deze moet de groei van 4,75 % vertaald worden in systematische en duurzame ontwikkeling van de sector onderwijs en arbeidsmarktontwikkeling. Overigens, is het bewerkstelligen van duurzame ontwikkeling ook niet denkbaar zonder educatie en scholing te
verbinden aan welzijnsprogramma’s en projecten die burgerparticipatie en sociale integratie bevorderen. Anderzijds, moeten wij oog hebben voor de trend die zich momenteel wereldwijd manifesteert. De kennissamenleving is zich geleidelijk aan het transformeren in een Kennis en - Waarden samenleving. Waarden, normen, ethiek, moraal zijn belangrijke principes in het denken over onderwijs, maar ook model leiders en figuren, speciaal die in het onderwijs. Onderwijsgevenden vervullen nu meer dan vroeger een grote rol van betekenis in de duurzame menselijke ontwikkeling. 3.1. Het tripartiet overleg In 2011 is het Tripartiet overlegorgaan ingesteld om de regering bij te staan in en te adviseren over aangelegenheden die de arbeidsmarkt en de sociale sector betreffen. Het tripartiet orgaan is een overlegorgaan waarin de overheid, vakbeweging en het bedrijfsleven participeren en zich buigen over fundamentele sociaal economische vraagstukken. Het doel is om op basis van consensus te geraken tot afspraken en besluiten voor beleidsmaatregelen -en acties op het vlak van de arbeidsmarkt en de sociale bescherming. Het nationaal zorgstelsel dat afgelopen 1 juli in uitvoering is gebracht is voortgevloeid uit de beraadslagingen van het Tripartiet overleg. Andere arbeidszaken die op de agenda staan en momenteel hoge prioriteit genieten zijn de totstandkoming van het minimumloon en een pensioen wetgeving. Het tripartiet overleg moeten wij als een belangrijke instrument beschouwen om gemeenschappelijke verantwoordelijkheden te delen en op te komen voor gemeenschappelijke belangen op sociaal- economisch vlak. Sociaal dialoog heeft te maken met verschillende vormen van onderhandelingen, consultaties, communicatie en het uitwisselen van informatie onder vertegenwoordigers van de overheid, bedrijfsleven en de vakbeweging op het gebied van vraagstukken van nationale importantie. Sociaal dialoog en het tripartiet overleg zijn belangrijke handvaten om private- public partnerschappen tot stand te brengen voor investeringen en incentives in ondermeer het onderwijs.
3.2. Integratie van arbeid en onderwijs De integratie van arbeid en onderwijs is een lang gekoesterde en dringende wens van de sociale partners. De intenties bij zowel de overheid en de sociale partners zijn tot op heden, onvoldoende vertaald in concrete beleidsmaatregelen enacties. Er zijn in het verleden voldoende kennis en inzichten opgebouwd op het vlak van arbeid en onderwijs. De sociale partners weten wat de mogelijkheden en beperkingen zijn, ze kennen de nationale context van arbeid en onderwijs. We beseffen dat voortschrijdende technologische ontwikkelingen en innovatie ons dwingen te werken aan de harmonisatie van arbeid en onderwijs. Onderwijs moet beter aansluiting bij de behoeften, wensen, eisen en verwachtingen van de huidige en toekomstige arbeidsmarkt. Er zijn in het verleden diverse pogingen ondernomen door de sociale partners voor een betere afstemming van vraag en aanbod. In de Jaren ‘90 werd ingesteld het Nationaal Instituut voor Scholing, Arbeid, en Beroep (NISAB); een beleidsmechanisme voor het verwezenlijken van de doelstellingen die aan de basis liggen voor een ideale integratie van arbeid en onderwijs. De heer Roy Adama kan ons er alles over vertellen, NISAB was trouwens zijn baby. De sociale partners zouden in tripartiet verband met andere actoren in het onderwijsveld werken aan kwaliteitszorg, wet -en regelgeving en formulering van beleid voor een betere aansluiting van onderwijs en arbeid. In 2007 werd op het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling een Nationale Raad voor Werkgelegenheidsbeleid ingesteld. De integratie van arbeid en onderwijs wordt in het rapport benadrukt. De sociale partners hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het Nationaal werkgelegenheidsbeleid rapport. Verder hebben in tripartiet verband de sociale partners op verschillende nivo ’s middels gecoördineerde intersectorale en ministeriële samenwerking bewerkstelligd dat de synergie tussen arbeid en onderwijs tot uitdrukking kwam in de macro- economische planning en ontwikkelingsplannen van de regering. De verschillende rapporten en advies nota’s liggen er. We hoeven het wiel niet meer uit te vinden. De verschillende commissies en Raden van besturen op
verschillende ministeries en de Stichtingsbesturen met een tripartiete samenstelling zijn het duidelijk bewijs van participatie en betrokkenheid van de vakbeweging in het nationaal onderwijs gebeuren van ons land. Vermeldenswaard is ook de Sociaal Economische Raad (SER) die op nationaal niveau bij uitstek het platform is van de sociale partners om vraagstukken van macro- economische en sociale aard te bespreken en de regering in deze te adviseren. De zaken die ik u hier schetst zijn, om aan te geven de rol en bijdrage van de vakbeweging in de sociaal –economische ontwikkelingen. En, we dienen deze mee te nemen in de beschouwingen over de modernisatie en toekomst van ons onderwijs. 4.
Het belang van de ontwikkeling van Technisch- en beroepsgericht onderwijs (TVET) De overheid is principieel verantwoordelijk voor het onderwijs. Echter, zal altijd met het bedrijfsleven en de vakbeweging samengewerkt moeten worden om het onderwijs, in het bijzonder het technisch- en beroepsgericht onderwijs tot grote hoogte te brengen. De vakbeweging wil een lans breken voor het TVET. Er is een enorm tekort aan technisch geschoold kader in ons land. De problemen binnen het TVET zijn veel. U weet waarover ik praat. Er is weinig geld voor het TVET beschikbaar, terwijl het TVET de sleutel is voor productie ontwikkeling en versterking van de concurrentie positie van ons land. Het technisch onderwijs is nog steeds het stiefkindje binnen het onderwijs, dat onvoldoende aandacht krijg, als het betreft geld voor leermiddelen, infrastructuur, equipment, kwaliteitsverbetering en gekwalificeerde leerkrachten en trainers. Ondertussen worden jongens en meisjes in dit tijdperk van complexe, door kennis en informatie- en technologie gedreven samenlevingen, enorm uitgedaagd zich een betekenisvolle plaats te verwerven in de samenleving om te kunnen wedijveren. ICT beheerst ons leven. Jongens en meisjes moeten zich skills, kennis, competenties en capaciteiten eigen maken voor de arbeidsmarkt waar slechts de marktwaarde telt. Het onderwijs moet kunnen inspelen op de moderne leerling
en onderwijs vernieuwingen moeten in het perspectief van de moderne leerling gezien worden. De moderne leerling van nu is een innovatieve, nieuwsgierige en inventieve leerling met smartphone, I-phone, I-pad, etc die googelt, twittert, en praktisch de hele dag met U-Tube en het internet bezig is. De sociale media is niet meer weg te denken. De leerling van nu heeft veel informatie tot beschikking, communiceert en is altijd op zoek naar de laatste technologische snufjes en uitvindingen om “in “, update te zijn. Anderzijds, worden onderwijsgevenden vaak in verlegenheid gebracht omdat ze de nieuwe ontwikkelingen onvoldoende bij houden, en/of zich er niet mee bezighouden. Vaak hebben leerkrachten en ouders geen antwoord op de ontwikkelingen. Het gaat allemaal te snel. Hoe gaat het onderwijs hier mee om? En hoe zal binnen het onderwijs de koppeling naar de arbeidsmarkt gemaakt worden, om simultaan met deze ontwikkelingen mee te gaan en deze te vertalen in nieuwe mogelijkheden en kansen voor werk en inkomen. De cyber industrie is in opmars. Vele mensen hebben emplooi in deze sector en/of werken vanuit de thuisbasis. In Europa, bijvoorbeeld in Nederland, hebben we een ontwikkeling waarbij kantoorpanden verdwijnen. Met een laptop in de hand kan overal gewerkt worden. Voorts dwingen de vereiste internationale- en regionale onderwijs standaarden (i.h.k.v. de free movement of skilled labor binnen de Caricom) ons om het traject van accreditatie en certificering te versnellen voor de modernisering van het onderwijs. Conclusie De vakbeweging zal altijd een belangrijke partner, met het bedrijfsleven spelen in onderwijsontwikkelingen- en hervorming. Sociaal dialoog is bij uitstek het middel voor gecoördineerde acties en samenwerking op het vlak van leren en werken. Echter, verdient de rol van de vakbeweging als partner in het onderwijs een bredere ondersteuning in de samenleving en het onderwijsveld in het bijzonder. De inbreng van de vakbeweging en het nut van vakbondsacties ziet men onvoldoende in. Het vakverenigingsrecht, onderwijsrechten –en normen zijn ons heilig omdat het de waardigheid van het beroep van leerkracht recht doet en decent work binnen het onderwijs bevordert. De onderwijsvakbonden zullen samen met ander vakorganisaties continue in hun banier moeten voeren de
oproep van de Director General van de ILO, Guy Ryder op World Teacher’s Day en ik herhaal: “Teachers are the key for building citizens and future societies; they need our support and protection”. Het is duidelijk. Onze menselijke ontwikkeling ligt in handen van leerkrachten, de onderwijzers. En dit kan niet genoeg benadrukt worden. Daarom zullen onderwijsbonden altijd opkomen voor betere lonen en werkomstandigheden van leerkrachten, bescherming van leerkrachten, kwaliteitszorg, leermiddelen en infrastructuur. Samenlevingen zijn niet statisch, maar dynamisch. De zienswijze van onderwijsgevenden moet meer gehoord worden. Ten slotte, wil ik een oproep doen aan alle onderwijsgevenden om langs bestaande overlegstructuren blijvend hun stem kracht te laten horen in het belang van de duurzame vooruitgang en menselijke ontwikkeling. Leerkrachten moeten hun krachten bundelen en eenheid demonstreren bij het opkomen voor de belangen van de eigen groep. De vakbeweging heeft u in uw strijd helemaal aan uw zijde en u kunt rekenen op onze ondersteuning! Ik dank u!