Summary
181
182
Summary
SUMMARY Chronic obstructive pulmonary disease (COPD) is characterized by a persistent airflow limitation that is usually progressive and associated with an enhanced inflammatory response in the airways and lungs. Chronic symptoms of progressive dyspnea, cough and sputum production are clinical characterizations of this disease. However, COPD is nowadays considered more than a respiratory disease. Extra‐pulmonary manifestations and comorbidities, such as skeletal muscle dysfunction, cardiovascular and psychological conditions are commonly observed in patients with COPD. Skeletal muscle dysfunction is directly related to exercise intolerance, increased health care utilization and mortality in patients with COPD. Pulmonary rehabilitation is the most successful strategy to maximize muscle function, minimize symptom burden, promote autonomy and increase participating in everyday activities in these patients. Unfortunately, dyspneic patients with COPD are not always able to perform high intensity endurance training due to exercise‐induced dyspnea and fatigue. Strength training and transcutaneous neuromuscular electrical stimulation (NMES) may be effective alternative training modalities for improving muscle function. A distinction can be made between high‐frequency (HF) and low‐frequency (LF) NMES. This thesis focusses on the effects of NMES and strength training (distinguished in HF‐NMES and LF‐NMES) in patients with severe COPD and high symptom burden. In chapter 2, the current literature was systematically reviewed addressing the effects of NMES applied to the lower‐limbs in patients with congestive heart failure (CHF) or COPD. 14 randomized controlled trials were identified (9 trials examined NMES in CHF patients, and 5 in COPD patients). Many of the studies reported significant improvements in muscle strength, exercise capacity, and/or health status. From the viewpoint of this systematic review, NMES looks promising as a tool for exercise trainingin patients with CHF and COPD. The purpose of chapter 3 was to systematically review changes in enzyme activity, muscle fiber type composition and muscle fiber size in human lower‐limb skeletal muscles following NMES. 18 trials were collected and reviewed in detail, 8 trials studied changes in enzyme activities, 7 trials studied changes in muscle fiber type composition and 14 trials studied changes in muscle fiber size following NMES. Most of the LF‐NMES studies reported significant increases in oxidative enzyme activity, while the results concerning changes in muscle fiber composition and muscle size were conflicting. HF‐NMES significantly increased muscle size in 55% of the studies. However, considering the small number of trials included, the large heterogeneity in stimulation parameters and differences in study populations, it was difficult to draw definitive conclusions about the effects of stimulation frequencies on muscular changes. Because high intensity endurance training is often limited in dyspneic patients with COPD, the aim of chapters 4 and 5 was to study the metabolic load (expressed as
183
oxygen consumption and ventilation) and symptoms of dyspnea and fatigue during strength training and NMES. In chapter 4 the metabolic load during a strength training session was compared to a HF‐NMES session in 13 patients with COPD. Both training modalities resulted in a low metabolic load and symptoms with higher values during strength training compared with HF‐NMES. In chapter 5 the metabolic load and symptoms of dyspnea and fatigue were comparable and tolerable during one session of HF‐NMES (75 Hertz) and one session of LF‐NMES (15 Hertz) in 17 patients with COPD. Strength training, HF‐NMES and LF‐NMES may be suitable training modalities to be used in severely dyspneic patients with lower‐limb muscle dysfunction regarding the low metabolic load and symptom scores. A prospective randomized controlled trial (RCT) was designed to study effects of HF‐NMES, LF‐NMES or strength training in dyspneic COPD patients with lower‐limb muscle weakness. Chapter 6 presented an overview of the clinical heterogeneity, including gender differences, in a well‐defined subgroup of individuals with COPD GOLD D. A broad range of values were found for diffusion capacity, exercise capacity, quadriceps muscle function and health status in 117 patients with a Medical Research Council (MRC) dyspnea grade 4/5 and COPD GOLD D. Problematic activities of daily life as well as objectified comorbidities also varied to a great extent. Moreover, significant gender differences were found in exercise performance, lower‐limb muscle function and various comorbidities. Chapter 7 studied prospectively the effects of HF‐NMES (75 Hertz), LF‐NMES (15 Hertz) or strength training incorporated in an interdisciplinary pulmonary rehabilitation programme in severely dyspneic individuals with COPD and quadriceps muscle weakness at baseline. 120 individuals with COPD were randomized to HF‐NMES, LF‐NMES or strength training. Quadriceps muscle strength increased following HF‐ NMES or strength training, but not following LF‐NMES. Quadriceps muscle endurance, 6‐min walk distance, endurance cycling time, MRC dyspnea grade, symptoms of depression, problematic activities of daily living and health status improved compared to baseline following all three training modalities without differences between groups. In Chapter 8 the metabolic load was assessed during these interventions at 3 time points; in the first week, the fourth week and eight week of the pulmonary rehabilitation program. Peak oxygen uptake and peak ventilation remained relatively low during HF‐NMES, LF‐NMES or strength training with increasing training loads over time. In Chapter 9 the changes in skeletal muscle strength and exercise capacity following HF‐NMES, LF‐NMES and strength training, including the metabolic load during NMES and strength training, were put into perspective and future directions were discussed. In conclusion, HF‐NMES, LF‐NMES and strength training are feasible, safe and effective training modalities in severely dyspneic individuals with COPD, even in a population characterized by comorbidities and exacerbations. Increases in quadriceps muscle strength and muscle endurance are higher following HF‐NMES compared to LF‐NMES.
184
Summary
HF‐NMES is as effective as strength training in patients with severe COPD and disabling dyspnea. Finally, ventilatory responses are relatively low during HF‐NMES, LF‐NMES or strength training.
185
Samenvatting
187
188
Samenvatting
CHRONIC OBSTRUCTIVE PULMONARY DISEASE Chronic obstructive pulmonary disease (COPD) betekent in het Nederlands “chronische obstructieve longziekten” en is een verzamelnaam voor longemfyseem en chronische bronchitis. Deze ziekte wordt gekarakteriseerd door een blijvende progressieve luchtwegvernauwing en gaat gepaard met ontstekingsreacties in de luchtwegen en de longen. Deze ontstekingsreacties ontstaan door langdurige blootstelling aan sigarettenrook of andere schadelijke gassen. Chronische symptomen van progressieve kortademigheid, hoesten en slijmproductie zijn klinische kenmerken van de ziekte. COPD is echter meer dan een aandoening van de luchtwegen. De afgelopen decennia is duidelijk geworden dat het een systemische aandoening is met verschijnselen buiten de longen, zoals verminderd functioneren van de skeletspieren. Ook andere chronische aandoeningen zoals hart‐vaatziekten en symptomen van angst en depressie komen frequent voor bij patiënten met COPD. Volgens huidige schattingen heeft ongeveer 10% van de volwassen wereldbevolking een matig tot ernstige vorm van COPD. De verwachting is dat in 2030 deze aandoening de vierde meest voorkomende doods‐ oorzaak wereldwijd zal zijn.
SPIERZWAKTE EN SPIERTRAINING Zwakte van de skeletspieren komt veel voor bij patiënten met COPD en draagt bij aan een afgenomen inspanningsvermogen, toegenomen gebruik van gezondheidszorg‐ voorzieningen en sterfte. Hoewel veel factoren bijdragen aan deze spierzwakte, speelt een gebrek aan lichamelijke activiteit van patiënten met COPD een belangrijke rol. Longrevalidatie is dan ook de meest succesvolle strategie om spierfunctie te verbeteren, symptomen te minimaliseren, zelfstandigheid te bevorderen en het functioneren tijdens dagelijkse activiteiten te laten toenemen bij patiënten met COPD. Patiënten met een hoge mate van kortademigheid zijn echter niet altijd in staat om hoog‐intensieve duurtraining uit te voeren vanwege de hiermee gepaard gaande kortademigheid en vermoeidheid. Spierkrachttraining en transcutane neuromusculaire elektrostimulatie (NMES) kunnen effectieve alternatieve behandelmodaliteiten zijn om de spierfunctie te verbeteren. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen hoogfrequente (HF) en laagfrequente (LF) NMES. De focus van dit proefschrift is het onderzoeken van de effecten van NMES (onderverdeeld in HF‐NMES en LF‐NMES) en spierkrachttraining bij patiënten met COPD.
189
OVERZICHT VAN DIT PROEFSCHRIFT In hoofdstuk 2 werd de huidige literatuur systematisch bestudeerd aangaande effecten van NMES van de beenspieren bij patiënten met chronisch hartfalen (CHF) of COPD. 14 studies werden beoordeeld (9 studies onderzochten NMES bij patiënten met CHF patiënten en 5 bij patiënten met COPD). Veel studies rapporteerden significante verbeteringen in spierkracht, inspanningsvermogen en/of kwaliteit van leven. Deze systematische literatuurstudie liet zien dat NMES een geschikte revalidatie‐interventie is bij patiënten met CHF of COPD. Het doel van hoofdstuk 3 was om veranderingen in enzymactiviteit, veranderingen in spiervezeltypering en spiervezelgrootte in menselijke beenspieren na NMES systematisch te onderzoeken. 18 studies werden verzameld en in detail beoordeeld. Acht studies onderzochten veranderingen in enzymactiviteit, 7 studies onderzochten veranderingen in spiervezeltypering en 14 studies onderzochten veranderingen in spiervezelgrootte na NMES. De meeste LF‐NMES studies rapporteerden significante veranderingen in oxidatieve enzymactiviteit, terwijl de resultaten betreffende veranderingen in spiervezeltypering en spiervezelgrootte conflicterend waren. De spiervezelgrootte nam in 55% van de HF‐NMES studies significant toe na. Echter, het was moeilijk om definitieve conclusies te trekken over de effecten van stimulatiefrequenties op veranderingen in de spieren vanwege het geringe aantal studies, de grote heterogeniteit in stimulatieparameters en verschillen in onderzoekspopulaties. Omdat hoog‐intensieve duurtraining vaak gelimiteerd is bij COPD patiënten vanwege een hoge mate van kortademigheid, was het doel van de hoofdstukken 4 en 5 om de metabole belasting (uitgedrukt in zuurstofconsumptie en ventilatie) en symptomen van kortademigheid en vermoeidheid te bestuderen gedurende spierkrachttraining en NMES. In hoofdstuk 4 werd de metabole belasting vergeleken gedurende één krachttrainingssessie met één sessie HF‐NMES bij 13 patiënten met COPD. Beide trainingsmodaliteiten resulteerden in een acceptabel lage metabole belasting en symptomen. Hogere waardes werden gevonden tijdens spierkrachttraining dan tijdens HF‐NMES. In hoofdstuk 5 waren de metabole belasting en symptomen vergelijkbaar tussen één sessie HF‐NMES (75 Hertz) en één sessie LF‐NMES (15 Hertz) bij 17 patiënten met COPD. HF‐NMES, LF‐NMES en spierkrachttraining lijken geschikte trainingsvormen om toe te passen bij ernstig kortademige patiënten met slecht functionerende beenspieren vanwege de lage metabole belasting en symptomen. Een prospectieve gerandomiseerde effectstudie (RCT) werd ontworpen om de effecten van HF‐NMES, LF‐NMES en spierkrachttraining te bestuderen bij COPD patiënten die gekenmerkt worden door een hoge mate van kortademigheid en zwakte van de beenspieren. Hoofdstuk 6 gaf een overzicht van de klinische heterogeniteit, inclusief geslachtsverschillen, in een duidelijk beschreven subgroep van mensen met zeer ernstig
190
Samenvatting
COPD en een hoge mate van kortademigheid. Een grote spreiding werd gevonden voor diffusiecapaciteit, inspanningsvermogen, quadriceps spierfunctie en gezondheids‐ toestand bij 117 patiënten met COPD GOLD D. Zowel in problematische activiteiten van het dagelijks leven als in geobjectiveerde comorbiditeiten bestond eveneens een grote variatie. Bovendien werden significante geslachtsverschillen gevonden voor inspanningsvermogen, functioneren van de beenspieren en het vóórkomen van bijkomende aandoeningen. Hoofdstuk 7 bestudeerde de effecten van HF‐NMES (75 Hertz), LF‐NMES (15 Hertz) of spierkrachttraining bij ernstig kortademige personen met COPD met spierzwakte van de bovenbenen bij aanvang van het onderzoek. 120 mensen met COPD werden door het lot toegewezen aan één van bovenstaande interventies. De kracht van de bovenbeenspieren nam toe na HF‐NMES of spierkrachttraining, maar niet na LF‐NMES. Het uithoudingsvermogen van de bovenbeenspieren, 6‐minuten loopafstand, fietsduurvermogen, mate van kortademigheid, symptomen van depressie, proble‐ matische activiteiten van het dagelijks leven en de gezondheidstoestand verbeterden bij de personen in alle groepen vergeleken bij aanvang van het onderzoek met geen verschillen tussen de groepen. In hoofdstuk 8 werd de metabole belasting tijdens de diverse vormen van lokale spiertraining 3 keer gemeten gedurende de studie; in de eerste week, vierde week en de achtste week van het revalidatieprogramma. De piek zuurstofopname en piek ventilatie bleven relatief laag gedurende HF‐NMES, LF‐NMES of spierkrachttraining met toenemende trainingsbelasting gedurende het revalidatieprogramma. In hoofdstuk 9 werden de veranderingen in skeletspierkracht en veranderingen in inspanningsvermogen na HF‐NMES, LF‐NMES of spierkrachttraining bediscussieerd, inclusief de metabole belasting. Tevens werden toekomstige therapeutische mogelijk‐ heden en wetenschappelijke vraagstellingen besproken.
CONCLUSIES HF‐NMES, LF‐NMES of spierkrachttraining zijn toepasbare, veilige en effectieve trainingsvormen bij ernstig kortademige personen met COPD en spierzwakte verwezen voor longrevalidatie. Toename van de kracht en het uithoudingsvermogen van de bovenbeenspieren zijn hoger na HF‐NMES in vergelijking met LF‐NMES. HF‐NMES is net zo effectief als spierkrachttraining bij COPD patiënten met een hoge mate van kortademigheid. Tot slot kan geconcludeerd worden dat de belasting van deze vormen van spiertraining voor het ademhalingssysteem van deze patiënten gering is.
191