Studievoortgang en uitval. Factoren die van invloed zijn op studiesucces in het eerste jaar bij Saxion. Werkgroep Aansluitingsmonitor.
Groningen April 2010
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Inhoudsopgave Leeswijzer ………………………………………………………………………… 1. Inleiding …………………………………………………………………………… 2. Factoren die vasthoudendheid in de propedeuse bij Saxion verklaren …………… 3. Opzet verdere analyses van factoren die studiesucces bij Saxion verklaren …….. 4. Behaalde aantal credits en studieuitval in verband met vasthoudendheid ……….. 5. Factoren die van invloed zijn op behaalde aantal credits in de propedeuse .…… 5.1 Behaalde aantal credits verklaard voor alle studenten uit de steekproef …… 5.2 Behaalde aantal credits verklaard voor havisten en vwo’ers ………………... 5.3 Behaalde aantal credits verklaard voor mbo’ers …………………………... 6. Factoren die van invloed zijn op studieuitval ………………………………….. 6.1 Studieuitval verklaard voor alle studenten uit de steekproef ……………… 6.2 Studieuitval verklaard voor havisten en vwo’ers …………………………... 6.3 Studieuitval verklaard voor mbo’ers ………………………………………... 7. Conclusies …………………………….………………………………….…… 8. Discussie en aanbevelingen ……………………………………………………….
3 5 6 7 10 11 12 13 13 14 15 16 17 18 19
Begrippenlijst …………………………………………………………………………
22
Bijlage 1: Aansluitingsfactoren Bijlage 2: Factoren van invloed op vasthoudendheid, behaalde ECs en studieuitval Bijlage 3: De vragenlijst Bijlage 4: Schalen Bijlage 5: Bruto aantallen Saxion
2
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Leeswijzer Dit verslag bouwt voort op de resultaten van de Aansluitingsmonitor 2008/2009 (Kamphorst & Jansen, juni 2009). In hoofdstuk 1 worden enkele resultaten van de Aansluitingsmonitor genoemd. Het begrip vasthoudendheid wordt gedefinieerd, en de negen factoren die op basis van de beschikbare monitorgegevens vasthoudendheid verklaren/voorspellen worden samengevat. Hoofdstuk 2 gaat in op factoren die de vasthoudendheid van eerstejaarsstudenten bij Saxion verklaren. De opzet van de vervolganalyses, waarin behaalde aantal ECs en studieuitval bij het eerste jaar Saxion (cohort 2008/2009) de te verklaren variabelen vormen, komt in hoofdstuk 3 aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat in op de relatie van de variabele vasthoudendheid met het behaalde aantal ECs en de studie-uitval aan het eind van het eerste studiejaar. Hoofdstuk 5 presenteert de factoren die het behaalde aantal ECs verklaren en in hoofdstuk 6 gebeurt hetzelfde voor studie-uitval. In hoofdstuk 7 volgen enkele conclusies, en afgesloten wordt met discussie en aanbevelingen in hoofdstuk 8. Een begrippenlijst achterin dit verslag geeft een uitleg van enkele begrippen in verband met de gevolgde analysemethode en definities van variabelen. Daarna volgen nog vijf bijlagen. Bijlage 1 geeft een overzicht van de gemiddelden van variabelen voor Saxion en voor het totaal die in dit verslag centraal staan. Bijlage 2 geeft een samenvattend overzicht van factoren die voor vier hogescholen een rol spelen in het verklaren van vasthoudendheid, het behaalde aantal credits, en studieuitval. Bijlage 3 bevat de vragenlijst van de aansluitingsmonitor. Bijlage 4 is een nadere specificatie van gehanteerde schalen (berekend op basis van meer items). Bijlage 5 geeft het maximale aantal respondenten per opleiding van Saxion waarover analyses zijn uitgevoerd. In de praktijk lag het aantal respondenten die deel uitmaakten van de analyses echter lager als gevolg van ontbrekende gegevens.
Voor een volledig begrip van de context van de analyses in dit verslag verwijzen we de lezer naar het al genoemde verslag van de monitor 2008/2009 (beschikbaar via http://www.lica.nl/publicaties).
Voor de lezer die bekend is met de context en die snel een indruk wil hebben van de uitkomsten van de analyses over het totaal van vier hogescholen en apart per hogeschool, verwijzen we direct naar bijlage 2, waarin de factoren die positief of negatief van invloed zijn op vasthoudendheid, studievoortgang (ECs ofwel aantal behaalde credits) en studieuitval voor vier hogescholen samen, Saxion en de drie andere hogescholen in een overzicht zijn weergegeven. De begrippenlijst en de bijlagen 1, 3 en 4 zijn toegevoegd ter verheldering van het onvermijdelijke jargon in dit verslag.
3
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
4
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
1.
Inleiding
In de rapportage van de aansluitingsmonitor 2008/2009 (juni 2009) is nagegaan welke individuele, opleidings- en procesfactoren de mate van vasthoudendheid van eerstejaarsstudenten, drie maanden na de start van de opleiding, verklaren. Vasthoudendheid is gedefinieerd als de verwachting van studenten dat zij drie maanden na het begin van hun studie dezelfde opleiding aan dezelfde instelling weer zouden kiezen als zij opnieuw een keuze zouden moeten maken. Studenten die niet meer dezelfde keuze zouden maken, variërend van een andere opleiding en/of een andere instelling tot helemaal niet meer studeren, worden beschouwd als niet-vasthoudend. De reden dat in de aansluitingsmonitor vasthoudendheid is gekozen als de te verklaren variabele, en niet bijvoorbeeld studievoortgang of studieuitval, heeft te maken met het feit dat deze rendementsgegevens op het moment van rapportage nog niet voor handen waren. Het moment van rapportage over de aansluitingsmonitor 2008/2009 (juni 2009) was daarvoor een aantal maanden te vroeg. De variabele ‘vasthoudendheid’ is om die reden genomen als een proxy voor studiesucces, met de aankondiging dat de analyses nog een keer herhaald zouden worden, maar dan wel met studievoortgang of studieuitval als te verklaren variabele. De voorliggende rapportage is het verslag van deze laatste analyses van de aansluitingsmonitor 2008/2009. Het algemene beeld dat uit de rapportage over aansluitingsmonitor naar voren kwam was dat de kans op vasthoudendheid voor eerstejaarsstudenten 81% is, en dat de kans op nietvasthoudendheid 19% is (Kamphorst & Jansen, 2009). Met andere woorden, drie maanden na instroom in de opleiding gaf een op de vijf studenten aan een andere keuze te overwegen. De volgende factoren (cursief), gerangschikt naar afnemend belang, kwamen uit deze analyse naar voren als relevant voor de mate van vasthoudendheid (zie volledige overzicht de eindrapportage):
1. De mate van professionele/academische integratie; hoe meer de student zich professioneel/academisch geïntegreerd hoe groter zijn vasthoudendheid. 2. De mate van sociale integratie: hoe meer de student zich sociaal geïntegreerd voelt, hoe groter zijn vasthoudendheid. 3. De sector. Studenten uit de sector Onderwijs zijn meer vasthoudend. Studenten uit de sector Gedrag & Maatschappij en Economie zijn minder vasthoudend. 4. Studenten met VWO als vooropleiding zijn minder vasthoudend. 5. Studenten die aangeven een goede voorbereiding te hebben gehad in basisvaardigheden en -kennis zijn minder vasthoudend. 6. Tijdbesteding. Met name meer tijd besteed aan zelfstudie heeft een positief effect op de vasthoudendheid.
5
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
7. Minder voorbereiding wat betreft actieve leerstofverwerking leidt tot meer vasthoudendheid. Meer voorbereiding: afname van de kans op vasthoudendheid. 8. Ondersteuning bij de keuze vanuit vooropleiding en hogeschool zijn bevorderlijk voor vasthoudendheid. 9. Een hoge mate van studeerbaarheid is bevorderlijk voor de mate vasthoudendheid.
Twee resultaten uit deze analyse waren contra-intuïtief. Vanuit de praktijktheorie van doorlopende leerlijnen van vooropleiding naar hbo zou verwacht mogen worden dat een goede voorbereiding tijdens de vooropleiding in basisvaardigheden en- kennis en actieve leerstofverwerking leiden tot meer vasthoudendheid. Het tegendeel was het geval.
2.
Factoren die vasthoudendheid bij Saxion verklaren.
De analyse van de aansluitingsmonitor 2008/2009 zijn herhaald voor alleen de respondenten van Saxion. Dat leverde het volgende beeld op. Vijf factoren beïnvloeden de mate van vasthoudendheid van eerstejaarsstudenten, in volgorde van afnemend gewicht: •
Voorbereiding op actieve leerstofverwerking (negatief effect).
•
Mate van sociale integratie (positief effect).
•
Mate van academische integratie (positief effect).
•
De sector G&M (negatief effect).
•
Vrouwen (positief effect).
Vier van deze factoren (alleen vrouwen niet) komen overeen met het algemene beeld van de aansluitingsmonitor. Voorbereiding wat betreft en vaardigheden en kennis, aantal uren zelfstudie, ondersteuning bij de keuze en mate van studeerbaarheid spelen bij Saxion geen rol bij het verklaren van de mate van vasthoudendheid. Dit betekent dat het algemene beeld voor alle respondenten van 2008/2009 en het beeld voor de Saxion-respondenten van 2008/2009 niet exact gelijk zijn, maar voor een deel wordt bevestigd.
3.
Opzet verdere analyses van factoren die studiesucces bij Saxion verklaren.
In de periode november 2009 – januari 2010 zijn bij de instelling de gegevens over studiesucces, studievoortgang in termen van aantal behaalde ECs en de inschrijvingsstatus (gestopt of niet-gestopt na een jaar), van de respondenten van de aansluitingsmonitor 2008/2009 opgevraagd. De gegevens over studiesucces zijn gekoppeld aan de monitorgegevens. In deze aanvullende rapportage wordt verslag gedaan van de aansluitingsfactoren die van invloed zijn op studiesucces, in termen van studievoortgang (behaalde aantal ECs) en uitval (gestopt of niet-gestopt).
6
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Studiesucces (aantal ECs en gestopt/niet-gestopt) zijn opgenomen in blok 8 van de volgende figuur.
Figuur 1: Factoren die mogelijk van invloed zijn op studiesucces.
Presage
1
Process
Product
Hbo-opleiding: •Sector •Instelling
5 3
2
4 Tijdbesteding: •Contacturen en •Zelfstudie-uren
Individuele factoren: •Geslacht •Leeftijd •Vooropleiding •Ex cijfers •Profiel/sector •Vrijstellingen •Ervaringen leeromgeving vo/mbo
Waardering aansluiting: (a) Waardering leeromgeving (b) Belang en waardering vakken voor aansluiting (c) Sociale integratie (c) Academische Integratie (c) Voorlichting vanuit vo/mbo en hbo (c) Studeerbaarheid (c) Combinatie leven en studeren (d) Zelfde keuze weer?
Studiesucces: •Studiepunten •Uitval ja/nee •Switch ja/nee
Onderzoeksmodel ©werkgroep aansluiting 2009
De verklarende/voorspellende factoren in de analyse zijn weergegeven in de blokken 1 tot en met 7. Het gaat om: •
Individuele kenmerken (blok 1)
•
Kenmerken hbo-opleiding (blok 2)
•
Tijdbesteding (blok 3)
•
Waardering aansluiting (blok 4, 5, 6 en 7)
Een uitwerking van deze factoren is gegeven in het rapport Aansluitingsmonitor 2008 – 2009 (Kamphorst & Jansen, 2009). In deze aanvullende rapportage zijn deze factoren als volgt geordend: •
Aansluitingsfactoren: factoren die in blokken 3 tot en met 7 zijn opgenomen: uren besteed aan zelfstudie en contacttijd, waardering aansluiting wat betreft werkvormen in verband actieve leerstofverwerking, waardering aansluiting wat betreft basisvaardigheden en –kennis, sociale en academische integratie, waardering hoeveelheid tijd naast de
7
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
studie, waardering ondersteuning door de vooropleiding bij de studiekeuze, ondersteuning door de hogeschool bij de studiekeuze, studeerbaarheid van de opleiding; plus twee factoren uit blok 2, namelijk voorbereiding basisvaardigheden en –kennis en voorbereiding actieve leerstofverwerking. Individuele controlefactoren: de overige factoren uit blok 2, namelijk geslacht, leeftijd
•
vooropleiding, examencijfers Nederlands, wiskunde en Engels. Controlevariabelen opleiding: de factoren uit blok 1, namelijk hbo-sector.
•
Onderzoeksvragen Met de resultaten in hoofdstuk 1 en 2 genoemde resultaten in gedachte zijn vervolganalyses uitgevoerd die tot doel hadden het studiesucces (blok 8) van eerstejaarsstudenten te verklaren. Daartoe worden in deze rapportage drie vragen beantwoord: 1.
Is er verband tussen vasthoudendheid en studiesucces in termen van (a) behaalde aantal credits (ECs) en (b) studieuitval?
2.
Welke aansluitingsfactoren verklaren studievoortgang van studenten?
3.
Welke aansluitingsfactoren verklaren studie-uitval van studenten?
De resultaten naar aanleiding van vragen 2 en 3 zijn eerst voor het totaal, en vervolgens uitgevoerd voor twee groepen apart: vwo’ers/havisten en mbo’ers.
Gegevens over studiesucces Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden waren gegevens over studiesucces nodig. Om die reden zijn in de periode november 2009 – januari 2010 bij vier instellingen de gegevens opgevraagd over het aantal behaalde ECs en studie-uitval van de respondenten van de aansluitingsmonitor 2008/2009. Deze gegevens over studiesucces zijn gekoppeld aan de monitorgegevens. Studiesucces (behaalde aantal ECs en studieuitval) zijn opgenomen in blok 8 van de volgende figuur.
Analyses Voor het beantwoorden van vraag 1a is het gemiddelde aantal ECs berekend voor vasthoudende en niet-vasthoudende studenten. Voor het antwoord op vraag 1b is een kruistabel tussen de variabelen vasthoudendheid en studieuitval berekend. Hoofdstuk 4 gaat verder in op vragen 1a en 1b. Voor het nagaan welke factoren het aantal behaalde ECs verklaren is een meervoudige (multiple) regressieanalyse uitgevoerd, waarin wordt vastgesteld in welke mate onafhankelijke variabelen X1, X2, enzovoorts, van invloed zijn op ECs (= de afhankelijke
8
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
variabele of te verklaren variabele Y). Het model van een regressievergelijking heeft de volgende vorm: Y = a + bX1 + cX2 +d …. + e (met een constante ‘a‘ en een storingsterm ‘e’, waarop hier niet verder wordt ingegaan). Gerapporteerd worden de ongestandaardiseerde coëfficiënten b, c, enzovoorts. Hoofdstuk 5 gaat verder in op vraag 2. Voor het verklaren van studie-uitval is een logistische regressieanalyse uitgevoerd, waarin wordt vastgesteld in welke mate factoren (X, Z, enzovoorts) de kans op studieuitval (Y) positief of negatief beïnvloeden. Deze analyses zijn dezelfde als gerapporteerd in §5.5 van de Aansluitingsmonitor, met als verschil dat nu niet vasthoudendheid (dezelfde keuze weer) maar gestopt/niet-gestopt de te verklaren afhankelijke variabele is. Een tweede verschil is dat niet de kans-ratio Exp(b) maar de ongestandaardiseerde regressie-coëfficiënt is gerapporteerd (gewichten b, c, enzovoorts). Hoofdstuk 6 gaat verder in op vraag 3.
Bij het beantwoorden van de vragen 2 en 3 staat het verklaren van studiesucces (ECs en studieuitval) uit een aantal aansluitingsfactoren centraal. Daarbij wordt gecontroleerd voor enkele individuele en opleidingsfactoren. Controleren voor dergelijke factoren maakt het vaststellen van overlap tussen twee beïnvloedende factoren op behaalde ECs of studieuitval mogelijk. Het is (hypothetisch voorbeeld) denkbaar dat professionele/academische integratie in gelijke mate van invloed is op ECs of studieuitval, ongeacht geslacht of sector. Het ‘gewicht’ dat is toegekend aan deze factor veranderd in dat geval niet wanneer ‘sector’ of ‘geslacht’ wordt toegevoegd aan de regressievergelijking. Het is echter ook denkbaar dat de factor ‘sector’ of ‘geslacht’ leidt tot een afname van het gewicht voor professionele/ academische integratie. Integratie zou in dat geval een zogenaamde mediërende rol vervullen tussen deze individuele en opleidingsfactoren en studiesucces. Daarbij zou dan een deel van de invloed van geslacht of sector op studiesucces via integratie verlopen.
De wijze waarop de ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten zijn berekend is bij de onderzoekers opvraagbaar. De beoordeling van de gerapporteerde verklaarde variantie is als volgt1: •
We spreken van een gering effect bij een verklaarde variantie van ± 2%.
•
We spreken van een gemiddeld effect bij een verklaarde variantie van ± 13%.
•
Er is sprake van een groot effect bij een verklaarde variantie van ± 25%.
1
Verklaarde variantie is de mate waarin een (afhankelijke of te verklaren) variabele wordt verklaard door één of meer (onafhankelijke of verklarende ) variabele(n). Verklaarde variantie kan in theorie liggen tussen 0 en 100%. De hier voorgestelde effectgroottes zijn ontleend aan Cohen, geciteerd door J.Miles & M.Shevlin (2008) Applying regression and correlation. A guide for students and researchers. London: Sage Publications Ltd.
9
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
4.
Behaalde aantal credits en studieuitval in verband met vasthoudendheid.
Van de Saxion –respondenten (N=802) behaalde 27% studenten minder dan 40 ECs, 33% tussen 40 en 60 ECs, en de overige 30% precies 60 ECs of meer. In de volgende tabel is het aantal behaalde ECs uitgesplitst naar vasthoudendheid. Tabel 1: vasthoudendheid en behaalde aantal studiepunten in eerste jaar Gem N Vasthoudendheid Andere keuze 36,4 658 (dec 2008) Zelfde keuze 48,3 157 Total 46,1 842
SD 19,1 14,7 16,3
De respondenten die niet vasthoudend waren behaalden gemiddeld ruim 36 ECs, tegen 48 ECs voor de respondenten die wel vasthoudend waren. De mate van vasthoudendheid maakt derhalve uit voor het aantal behaalde ECs. In de volgende tabel is het aantal gestopte/nietgestopte respondenten (oktober 2009) afgezet tegen de vasthoudendheid (zoals gerapporteerd in december 2008).
Tabel 2: Vasthoudendheid en uitval aan heit eind van het eerste jaar Uitval (okt 2009) Nog bezig
Gestopt
Totaal
Vasthoudendheid
Andere keuze
112 (64%)
63 (36%)
175
(dec 2008)
Zelfde keuze
555 (84%)
104 (16%)
659
667 (80%)
167 (20%)
834
De Spearman correlatie tussen vasthoudendheid en gestopt/niet-gestopt van -0.21 (p < .000) is vrij laag. Uit de tabel blijkt dat van de niet-vasthoudende studenten 36% daadwerkelijk is uitgeschreven uit de opleiding, en dat 64% van deze groep, ondanks hun eerder geuite twijfels over hun opleidingskeuze, nog aanwezig is op dezelfde opleiding. Van de vasthoudende studenten is slechts 16% gestopt, ruim twee keer zo weinig als de niet-vasthoudende studenten. De chi-kwadraat toets bevestigt dat er verband is tussen vasthoudendheid en gestopt/niet-gestopt (Χ2 = 35.298, p < .000). Vooral als het gaat voorspellen van aantal studenten dat stopt is de vasthoudendheid een interessante factor. De voorspelling wordt bijna tweemaal zo goed dan wanneer deze gebaseerd zou zijn op alleen kennis over het totaal aantal gestopte studenten in de steekproef (36% ~ stopkans van 1 op 3 versus 20% ~ stopkans van 1 op 5). In de volgende analyses is vasthoudendheid meegenomen als een mogelijke verklarende factor voor studiesucces.
10
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
5.
Factoren die van invloed zijn op behaalde aantal credits in de propedeuse.
Om het belang van mogelijke verklarende factoren voor het behaalde aantal ECs te bepalen zijn multiple-regressie analyses uitgevoerd. De invloed van factoren op behaalde aantal ECs worden gerapporteerd in volgorde van afnemend gewicht, gebaseerd op de ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten. Eerst worden de resultaten gepresenteerd voor de complete cases van de totale steekproef (N=639), daarna voor havisten/vwo’ers (N=404) en mbo’ers (N=85).
5.1.
Behaalde aantal credits verklaard voor alle studenten uit de steekproef
Van alle factoren uit Figuur 1 die zijn meegenomen in de analyse, zijn de volgende van invloed zijn op behaalde ECs: Aansluitingsfactoren: •
Zelfde keuze: vasthoudend betekent meer ECs.
Individuele controlevariabelen: •
Leeftijd: oudere studenten behalen minder ECs.
•
Vooropleiding: vwo’ers behaalden meer ECs.
Controlevariabelen instelling: •
Sector: studenten in de sector Onderwijs en G&M behalen minder ECs; studenten in de sector Kunst behalen meer ECs.
De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 2. Gezamenlijk verklaren deze factoren 21% van de variantie in behaalde ECs van eerstejaarsstudenten.
11
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Figuur 2: Factoren die van invloed zijn op behaalde ECs (ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten; alle studenten uit de steekproef, N = 639; verkl. var. = 21%) 15,000 10,000
zelfdekeuze
9,479
8,367
8,079 leeftijd
5,000 vwo
,000 -5,000
genmsector
-1,543 kunstsector
-10,000 -10,056
-8,684
onderwijssector
-15,000
Een voorbeeld voor het lezen van Figuur 2: rekening houdend met alle andere factoren in het model zal een student met een score op zelfde keuze (score kan zijn 0 = nee of 1= ja) die op deze vraag een negatief antwoord geeft gemiddeld ruim 9 ECs minder behalen dan een student die positief antwoord geeft op deze vraag. Ander voorbeeld: studenten uit de sector Gedrag & Maatschappij zullen gemiddeld (ruim) 10 ECs minder behalen dan gemiddeld (dat wil in dit geval zeggen studenten uit de referentiegroep van de sector Economie), rekening houdend met alle andere factoren in het model.
5.2.
Behaalde aantal credits verklaard voor havisten en vwo’ers.
Factoren die van invloed zijn op behaald aantal ECs voor havisten/vwo’ers (Figuur 2): Aansluitingsfactoren: •
Zelfde keuze: vasthoudend betekent meer ECs.
Individuele controlevariabelen: •
Geslacht: vrouwen behalen meer ECs.
•
Vooropleiding: vwo’ers behalen meer ECs.
•
Wiskunde eindexamencijfer: hoe hoger, hoe meer ECs.
Controlevariabelen instelling: •
Sector: studenten in de sector G&M behalen minder ECs.
De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 3. Gezamenlijk verklaren deze factoren 29% van de variantie in behaalde ECs van eerstejaarsstudenten.
12
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Figuur 3: Factoren die van invloed zijn op behaalde ECs (ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten; havisten/vwo’ers in de steekproef, N = 404; verkl. var. = 29%) 15,000 10,000
8,933
5,000
zelfdekeuze
7,207 3,303
geslacht
2,136 vwo
,000 wiskunde: (cs)
-5,000
genmsector
-10,000 -15,000
5.3.
-12,714
Behaalde aantal credits verklaard voor mbo’ers.
Een opmerking vooraf. Gezien het lage aantal mbo’ers (N = 85) dat, als gevolg van ontbrekende gegevens over examenresultaten, in deze analyses kon worden opgenomen kunnen aan de volgende resultaten geen absolute conclusies worden verbonden.
Factoren die van invloed zijn op behaald aantal ECs voor mbo’ers (Figuur 4): Aansluitingsfactoren: •
Voorbereiding op kennis- en vaardigheden. Meer voorbereiding, minder ECs!
•
Waardering aansluiting w.b. basisvaardigheden. Meer waardering, meer ECs.
•
Zelfde keuze: vasthoudend betekent meer ECs.
De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 4. Deze effecten komen voor in alle sectoren, ongeacht variatie in individuele achtergrondkenmerken.. Gezamenlijk verklaren deze factoren 43% van de variantie in behaalde ECs van eerstejaarsstudenten.
13
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Figuur 4: Factoren die van invloed zijn op behaalde ECs (ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten; mbo’ers in de steekproef, N = 85, verkl. var. = 43%). 15,000 10,700
10,983
10,000 voorbereiding op k & v
5,000 waadering k & v
,000 zelfdekeuze
-5,000
-10,000
6.
-8,642
Factoren die van invloed zijn op studieuitval.
Om het belang van mogelijke verklarende factoren voor de uitval (gestop/niet-gestopt) te bepalen zijn logistische-regressie analyses uitgevoerd. De invloed van factoren op de uitval worden gerapporteerd in volgorde van afnemend gewicht, gebaseerd op de ongestandaarsiseerde regressiecoëfficiënt. Deze analyses zijn dezelfde als gerapporteerd in §5.5 van de Aansluitingsmonitor, met als verschil dat nu niet vasthoudendheid (dezelfde keuze weer) maar gestopt/niet-gestopt de te verklaren afhankelijke variabele is. Een tweede verschil is dat niet de kans-ratio Exp(b) maar de ongestandaardiseerde regressie-coëfficiënt is gerapporteerd. Dit getal geeft evenals Exp(b) het relatieve gewicht aan van de factoren in de vergelijking. Vasthoudendheid is nu als laatste verklarende factor in het rijtje aansluitingsfactoren opgenomen. Eerst worden de resultaten gepresenteerd voor de volledige cases van de totale steekproef (N=678), daarna voor havisten/vwo’ers (N=426) en mbo’ers (N=91).
14
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
6.1.
Studieuitval verklaard voor alle studenten uit de steekproef.
Factoren die van invloed zijn op uitval voor alle volledige cases uit de steekproef: Individuele controlevariabelen: •
Vasthoudendheid: twijfel over keuze betekent grotere kans op stoppen.
•
Vooropleiding: mbo’ers hebben kleinere kans op stoppen.
Controlevariabelen instelling: •
Sector: studenten in sector G&M hebben grotere kans op stoppen.
De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 5. De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 2. Gezamenlijk verklaren deze factoren 28% van de variantie in behaalde ECs van eerstejaarsstudenten.
Figuur 5: Factoren die van invloed zijn op uitval (ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten; alle studenten uit de steekproef, N = 678, verkl. var. = 28%2): 2,500
2,123
2,000 1,500 1,000
zelfdekeuze
,500
mbo
,000 genmsector
-,500 -1,000 -1,500
-,799 -1,337
-2,000
2
Nagelkerke Chi-kwadraat.
15
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
6.2.
Studieuitval verklaard voor havisten en vwo’ers.
De factoren die van invloed zijn op gestopt/niet-gestopt, gebaseerd op analyse met havisten/vwo’ers, zijn als volgt: Aansluitingsfactoren: •
Studeerbaarheid opleiding: niet tevreden betekent grotere kans op stoppen.
•
Vasthoudendheid: twijfel over keuze betekent grotere kans op stoppen.
Controlevariabelen instelling: •
Sector: studenten in de sector G&M hebben grotere kans op stoppen (1).
De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 6. Gezamenlijk verklaren deze factoren 38% van de variantie in behaalde ECs van eerstejaarsstudenten.
Figuur 6: Factoren die van invloed zijn op uitval (ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten; havisten/vwo’ers, N = 426, verkl. var. = 38%3): 2,774
3,000 2,500 2,000 1,500 1,000
studeerbaarheid
,500
zelfdekeuze genmsector
,000 -,500 -1,000
-,536 -,869
-1,500
3
Nagelkerke Chi-kwadraat.
16
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
6.3.
Studieuitval verklaard voor mbo’ers
Ook hier een opmerking vooraf. Gezien het lage aantal mbo’ers (N = 85) dat, als gevolg van ontbrekende gegevens over examenresultaten, in deze analyses kon worden opgenomen kunnen aan de volgende resultaten zeker geen absolute conclusies worden verbonden!
De factoren die van invloed zijn op uitval, gebaseerd op analyse met mbo’ers, zijn als volgt: Aansluitingsfactoren: •
Academische integratie (minder integratie, meer kans op uitval.
Individuele controlevariabelen: •
Leeftijd (ouder betekent grotere kans op uitval.
De factoren en de bijbehorende gewichten zijn weergegeven in Figuur 6. Gezamenlijk verklaren deze factoren 44% van de variantie in behaalde ECs van eerstejaarsstudenten.
Figuur 7: Factoren die van invloed zijn op uitval (ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten); mbo’ers in de steekproef, N = 91, verkl. var. = 44%4): 1,500
1,137
1,000 ,500
academische integratie
,000
leeftijdc
-,500 -1,000 -1,500 -2,000 -2,500 -3,000
4
-2,509
Nagelkerke Chi-kwadraat.
17
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
7.
Conclusies.
Voor Saxion vinden we vijf factoren die de mate van vasthoudendheid van eerstejaarsstudenten beïnvloeden:. •
Voorbereiding op actieve leerstofverwerking (negatief effect).
•
Mate van sociale integratie (positief effect).
•
Mate van academische integratie (positief effect).
•
De sector G&M (negatief effect).
•
Vrouwen (positief effect).
De vervolganalyses die voor Saxion zijn uitgevoerd leverden de volgende conclusies. (Bijlage 2 ). De factor vasthoudendheid is bij Saxion studenten van invloed op het behaalde ECs. Behalve de factor vasthoudendheid zijn ook de volgende factoren van invloed op behaalde ECs: •
Leeftijd
•
Vooropleiding (vwo)
•
Sector: G&M en Onderwijs (minder ECs) en kunst (meer ECs)
Naast vasthoudendheid zijn verklarende factoren voor de uitval: de vooropleiding (mbo’ers hebben een grotere kans op doorgaan met de studie) en de sector G&M (studenten in deze sector vallen vaker uit)
Havisten/vwo’ers Voor havisten en vwo’ers zijn aanvullende voorspellende factoren voor behaalde aantal ECs: vasthoudendheid, geslacht, vooropleiding (vwo), wiskundecijfer, en in negatieve zin de sector gedrag en maatschappij. Wat betreft de uitval van vwo’ers/havisten is de mate van studeerbaarheid een verklarende factor, evenals de mate van vasthoudendheid, en opnieuw de sector gedrag en maatschappij in negatieve zin. Zelfstudie doet er niet toe, en ook de achtergrondkenmerken geslacht, vooropleiding en examencijfer spelen hierin geen rol.
Mbo’ers Voor mbo’ers zijn, behalve vasthoudendheid, lijken de volgende factoren voorspellend voor behaalde ECs: de mate waarin zij voorbereid zijn op vaardigheden en kennis tijdens de vooropleiding (negatief effect), hun waardering van de aansluiting wat betreft vaardigheden en kennis (positief effect), de vasthoudendheid (positief effect). Factoren die de uitval verklaren voor mbo’ers zijn hun mate van professionele/academische integratie, en de leeftijd. De effecten van sociale integratie, geslacht en de sector gedrag en
18
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
maatschappij en geslacht, die wel waargenomen zijn voor het totaal zijn niet zichtbaar bij het verklaren van de uitval van mbo’ers. De lage N kan hier debet aan zijn.
19
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
8.
Discussie en aanbevelingen
Kwaliteit aansluiting kan op verschillende wijzen worden gedefinieerd: waardering van actieve werkvormen in het eerste jaar, vasthoudendheid, mate van sociale en academische integratie of studiesucces in termen van behaalde aantal ECs of uitval. In deze rapportage is er voor gekozen om studiesucces als ultieme maat voor de kwaliteit van de aansluiting te beschouwen. Het model dat in de analyses van de aansluitingsmonitor is getoetst is gebaseerd op zeven groepen factoren (Figuur 1). In deze vervolgstudie is onderscheid gemaakt tussen aansluitingsfactoren (factoren uit de blokken 3 tot en met 7), individuele controlevariabelen (blok 2) en controlefactoren op het nvieau vande opeliding (blok 1). De onderzoeksvraag die in deze rapportage wordt beantwoord luidt: In welke mate zijn aansluitingsfactoren voorspellers voor studiesucces gemeten in (a) aantal studiepunten (ECs) aan het eind van het eerste studiejaar en (b) gemeten in studieuitval (ja/nee), wanneer wordt gecontroleerd voor enkele individuele en opleidingsfactoren? De factoren uit het onderzoeksmodel blijken regelmatig bij te dragen aan verklaring/voorspelling van studiesucces (zie Bijlage 2). De voornaamste punten samenvattend: 1. In het algemeen geldt dat naarmate alle studenten meer vasthoudend zijn, meer aan zelfstudie doen zij meer studiepunten behalen. Naarmate studenten meer vasthoudend zijn, zullen ze ook minder vaak uitvallen aan het eind van het eerste jaar. 2. Dit beeld wordt gedeeltelijk bevestigd wanneer de analyses worden herhaald voor havisten/vwo’ers en mbo apart. Voor havisten/vwo’ers zijn dan opnieuw vasthoudenheid en ook de mate van studeerbaarheid voorspellers voor behaalde studiepunten. De sector gedrag en maatschappij blijkt de belangrijkste voorspeller voor studieuitval bij havisten/vwo’ers. 3. Opvallend anders is het beeld voor mbo’ers. Van de aansluitingsfactoren dragen de mate voorbereiding in de vooropleiding wat betreft kennis & vaardigheden, hun de waardering van de aansluiting wat betreft kennis en vaardigheden, alsmede hun vasthoudendheid een rol in de verklaring van het behaalde aantal studiepunten. Bij het verklaren van de studieuitval van mbo’ers speelt de mate waarin zij zich academisch geïntegreerd voelen alsmede hun leeftijd een rol. 4. Bij deze uitkomsten van de analyses blijken met regelmaat controlevariabelen op individueel en instellingsniveau mede van invloed te zijn. Leeftijd (ouder heeft nadelig effect), geslacht (vrouwen doen het beter) en vooropleiding (vwo meer studievoortgang, mbo minder uitval) zijn condities die regelmatig (maar niet in alle analyses) meespelen bij het verklaren van studiesucces. Op instellingsniveau vallen vooral de sectoren Gedrag & Maatschappij en Onderwijs op als negatieve voorspellers van studiesucces.
20
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bij deze uitkomsten kunnen nog wat nadere opmerkingen worden gemaakt. De mate van academische integratie, die in de verklaring van de mate van vasthoudendheid een prominente factor was, speelt in het verklaren van studiesucces vooral voor mbo’ers een directe rol. Bij het verklaren van studiesucces van de totale steekproef en havisten/vwo’ers hebben deze factoren niet een directe, echter wel een indirecte invloed die loopt via vasthoudendheid.
Een opvallend resultaat voor mbo’ers is dat bij hen een goede mate van voorbereiding wat betreft kennis & vaardigheden en hun waardering van de aansluiting op dit punt kennelijk leidt tot een minder aantal studiepunten. Deze punten lijken minder, want alleen indirect via vasthoudendheid, te spelen voor havisten/vwo’ers. Het resultaat wekt de indruk dat mbo’ers door voorbereiding in het voortraject en mogelijk ook voorlichting over wat van hen verwacht wordt op het gebied van kennis en vaardigheden op het verkeerde been gezet kunnen zijn. Een definitief oordeel over factoren die van betekenis zijn voor studieuitval van mbo’ers is gezien de lage N niet mogelijk. Een analyse over alle volledige cases van mbo’ers voor de hogescholen die rendementsgegevens hebben geleverd (nog uit te voeren) stelt ons wellicht beter in staat om een conclusie te maken inzake factoren die behaalde ECs en uitval van mbo’ers verklaren.
Tot slot merken we op dat wat betreft de werkvormen vooral zelfstudie bijdraagt aan een hoger aantal studiepunten.
Naar aanleiding van het voorgaande formuleren we als aanbevelingen: 1. Het heeft zin om al in een vroeg stadium van het eerste jaar indicaties voor de motivatie van studenten in beeld te hebben. Vasthoudendheid (twijfels) is daarin slechts een vrij algemene factor. De in dit onderzoek genoemde factoren die de vasthoudendheid
beïnvloeden kunnen gebruikt worden om de studenten te motiveren te blijven of tijdig te vertrekken 2. Een sectorale aanpak (Gedrag & Maatschappij, Onderwijs) verdient voorkeur naast of boven een generieke hogeschoolbrede aanpak. In een aanpak gericht en geënt op specifieke kenmerken van deze sectoren kunnen meer studenten worden opgevangen in een vangnet, dan in een generieke waarin studenten van andere sectoren ook worden betrokken en die om wellicht andere specifieke redenen dreigen uit te vallen. 3. Bij het verklaren van studiesucces is het inzoomen op specifieke groepen zinvol, want zoals we zagen variëren verklaringen voor studiesucces naar vooropleiding. Ook inzoomen op andere kenmerken van diversiteit als leeftijd en geslacht verdient aandacht.
21
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Examencijfers zijn voorspellers van studiesucces, dat is ook algemeen bekend5. Benutten van dit gegeven is echter beperkt mogelijk, wanneer groepen van studenten (mbo’ers) hierover geen informatie kunnen verstrekken. Het zou nuttig zijn wanneer vergelijkbare gegevens over prestatieniveau van alle eerstejaarsstudenten worden verzameld en vastgelegd met het oog op diagnostiek, begeleiding, advisering en verder onderzoek.
5
Kamphorst, J.C., Hofman, W.H.A, Jansen, E.P.W.A., Terlouw, C. (2009) . Tevredenheid over de aansluiting als voorspeller van studiesucces in het eerste jaar hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 27(2), 79-92.
22
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Begrippenlijst Contacturen
Controlevariabele
Correlatie
ECs Exp(B) Kansratio of Exp(B)
Logistische regressieanalyse Multiple correlatie
Multiple regressie-analyse
De ingeroosterde uren die de student besteedt aan de studie in aanwezigheid van docenten/studiebegeleiders. Medestudenten kunnen hierbij ook aanwezig zijn (bijv. in kader van werken aan groepsopdrachten). Variabele die van invloed kan zijn op verband tussen twee andere variabelen. Bijvoorbeeld geslacht, leeftijd of vooropleiding of examencijfersop individueel niveau of instelling, sector of opleiding op geaggregeerd niveau kunnen van invloed zijn op de relatie tussen ‘voorbereiding op diepgaande leerstofverwerking door actieve werkvormen’ en ‘vasthoudendheid’ of ECs. In de regressieanalyses in dit rapport zijn deze variabelen als (voor)laatste stap opgenomen. Maat voor het gezamenlijk variëren van twee variabelen. Correlaties kunnen lopen van -1.0 tot 1.0. Het kwadraat van de correlatiecoëfficiënt wordt verklaarde variantie genoemd. European Credits. Zie Kansratio. De factor waarmee de kans op aanwezigheid van een verschijnsel toeneemt als gevolg van verandering van de verklarende variabele met een eenheid. Bijvoorbeeld de kans dat een student zal uitvallen als gevolg van waardering van de aansluiting wat betreft actieve werkvormen. De te verklaren variabele is bij Kansratio een ja/nee variabele. Zie Logistische regressie. Bij meervoudige regressie oefenen meer variabelen tegelijk invloed uit op de afhankelijke variabele (= te verklaren variabele), waarbij de afhankelijke variabele een ja/nee (‘dichotome’) variabele is. Maat voor het gezamenlijk variëren van een groep variabelen met een afhankelijke of te verklaren variabele. Het kwadraat van de mccoëfficiënt geeft de verklaarde variantie in de afhankelijke of te verklaren variabele door de groep variabelen. Bij meervoudige regressie oefenen meer variabelen tegelijk invloed uit op de afhankelijke variabele (= te verklaren variabele). Het model van een regressievergelijking heeft de volgende vorm: Y = a + bX + cZ + ... + e. Betekenis van de symbolen: a = constante ofwel intercept. X, Z, etc. = de onafhankelijke variabelen. b, c etc = de regressiecoëfficiënten. e = de storingsterm. Een helder voorbeeld van deze statistische methode is te vinden op: http://www.let.leidenuniv.nl/history/RES/VStat/html/les6.html
Nagelkerke Chi-kwadraat
Een benadering van de verklaarde variantie bij Logistische regressie. Ongestandaardiseerde Deze coëfficiënt drukt de verwachte verandering in de verklaren regressiecoëfficiënt variabele door verandering van de voorspellende variabele met een eenheid. Voorbeeld: als b = 0.40, dan zal een verandering van X met een eenheid leiden tot een verandering in Y met 0.4. Voorbeeld uit de tekst (Figuur 3): Studenten die een jaar jonger zijn zullen 1.489 ECs minder behalen dan de groep die een jaar ouder is. Professionele/academische De mate waarin de student zich opgenomen voelt in de cultuur van integratie de opleiding. Zie bijlage 4. SD Standaarddeviatie. Geeft de mate van spreiding van waarden van
23
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Sociale integratie Vasthoudendheid
Verklaarde variantie
Voorbereiding basisvaardigheden en kennis Voorbereiding actieve leerstofverwerking Waardering basisvaardigheden en kennis Waardering werkvormen.
Zelfstudie-uren
een variabele rond het gemiddelde. Bijv. gemiddelde leeftijd van een groep studenten is 20, met een SD van 2. Dat betekent dat ongeveer tweederde van de groep een leeftijd heeft die ligt tussen 18 en 22. De mate waarin de student aangeeft aansluiting te hebben met medestudenten binnen de opleiding. Zie bijlage 4. De student zou opnieuw, als daartoe de mogelijkheid bestond drie maanden na de start van het eerste jaar, weer dezelfde opleiding aan dezelfde instelling kiezen. In alle andere gevallen is sprake van nietvasthoudendheid. Zie vraag 23 van de vragenlijst (bijlage 3). Een correlatie tussen (bijvoorbeeld) schoolprestaties en intelligentie van 0.40 betekent dat intelligentie 0.402 ofwel 16% in de variantie van schoolprestaties verklaart. Mate waarin student aangeeft tijdens de vooropleiding voorbereid te zijn op studeren in het hbo wat betreft acht aspecten van basisvaardigheden en –kennis. Zie bijlage 4. Mate waarin student aangeeft tijdens de vooropleiding voorbereid te zijn op actieve leerstofverwerking in het hbo wat betreft zes aspecten. Zie bijlage 4. Mate waarin de student de aansluiting vooropleiding – hbo waardeert wat betreft acht aspecten van basiskennis en – vaardigheden. Zie bijlage 4. Mate waarin de student de aansluiting vooropleiding – hbo waardeert wat betreft zes aspecten die betrekking hebben op actieve leerstofverwerking. Zie bijlage 4. De overige uren die de student besteedt aan de studie naast contacturen.
24
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bijlage 1: Aansluitingsfactoren De aansluitingsmonitor heeft tot doel een beeld te geven van factoren op verschillende niveaus (student, opleiding, instelling) die mogelijk van invloed zijn op het studiesucces van eerstejaars studenten. De onderstaande tabel vat een aantal van de resultaten van de monitor voor het totaal en Saxion samen.
Tabel: Aansluitingsfactoren. Totaal contacturen (uren/week)
14 uur
%< norm1 -
zelfstudie (uren/week voorbereiding op diepgaande leerstofverwerking (1- 5) voorbereiding op kennis en vaardigheden (1- 5) waardering activerende werkvormen met beroep op diepgaande verwerking (1- 6) waardering basisvaardigheden als voorwaarde voor leren (1- 6) waardering vakken (1- 5)
16 uur
sociale integratie (1- 5) academische integratie (1- 5) studeerbaarheid (1- 5)
Saxion 15.6
%< norm -
-
12,4
-
2.7
47%
2,7
47%
3.2
13%
3,2
12%
3.8
34%
3,8
36%
4.0
21%
4,0
16%
4.0 4.1 3.5 3.4
22% 4% 12% 17%
3.4 4,1 3,6 3,4
22% 3% 8% 11%
Noot 1: studenten hebben gemiddeld minimaal een score >2 (schaal 1-5) of >3 (schaal 1-6)
25
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bijlage 2: Factoren van invloed op vasthoudendheid, ECs en studieuitval.*
Aansluitingsfactoren:
−
Voorbeiding op actieve
−
lstfverw Voorbereiding op k & va
−
−
−
+
Contacturen Zelfstudie
+
+
+
+
+
+
Waardering aansl. actieve wv Waardering aansl basisk &va sociale integratie prof/academ integratie onderst vooropl bij keuze onderst hs bij keuze studeerbaarheid opl Zelfde keuze weer
+ + + + +
+ +
n.v.t.
n.v.t.
+ +
+ +
+ +
+ +
+
+
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
+ +
+
+
+
Individuele controlevariabelen:
+
Gesl Leeftijdc vwo
−
+
Mbo
+ − + +
− +
−
−
+
+ − + +
+
−
Anders Wiskunde ex. cijfer Controlevariabelen instelling:
−
Genmsector
+
Gezzorgsector Kunstsector
+ +
+
−
−
Landbsector Technisector Onderwijssector
+ +
*Referentiegroep = havisten in sector economie;
+
−
+ = positief effect 26
N=280
Stenden
N = 855
HG
N = 421
CHW
N=639
Saxion
(N= 2718)
Totaal
Studievoortgang
N = 351
Stenden
N = 855
HG
N=678
CHW
N=678
Saxion
(N= 2490)
Totaal
Vasthoudendheid (Zelfde keuze weer)
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bijlage 2: Factoren van invloed op vasthoudendheid, ECs en studieuitval (vervolg). Studieuitval (ja/nee) Totaal
Saxion
CHW
HG
Stenden
N = 2190
N=678
N=421
N = 855
N = 351
Aansluitingsfactoren: Voorbeiding op actieve lstfverw Voorbereiding op k & va Contacturen
−
Zelfstudie Waardering aansl. wv diepgaande lstf verwerk Waardering aansl w.b. basisva8
+
sociale integratie prof/academ integratie Tijd voor activ naast studie
−
−
onderst vooropl bij keuze onderst hs bij keuze studeerbaarheid opl Zelfde keuze weer
+
+
+
+
Individuele controlevariabelen: Gesl Leeftijdc
− −
− +
vwo Mbo
+
+
− +
−
+
Anders Wiskunde ex. cijfer Controlevariabelen instelling: Genmsector Gezzorgsector
+
Kunstsector Landbsector Technisector Onderwijssector
*Referentiegroep = havisten in sector economie;
− + = kleinere kans op studieuitval
27
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bijlage 3: Vragenlijst Beste student, Hartelijk welkom op deze site. De vragenlijst voor de Aansluitingsmonitor is voor je klaargezet. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. Verklaring gegevensbescherming. Met het invullen van de vragenlijst ga je met het onderstaande akkoord. De gegevens, verkregen met het onderzoek, worden alleen gebruikt voor onderzoeksdoeleinden. De analyse en rapportage van het onderzoek vinden plaats in geaggregeerde vorm. Alle gegevens worden vertrouwelijk behandeld; de gerapporteerde resultaten zullen nooit te herleiden zijn tot individuen. Mogelijk worden gegevens van de studentenadministratie gekoppeld aan de enquêtegegevens met als doel het verbeteren van het onderwijs. Daarvoor gebruiken we je studentnummer. Analyses naar aanleiding van deze koppeling gebeuren echter uitsluitend met geanonimiseerde gegevens. Voor het benaderen van de respondenten heeft de hogeschool e−mailadressen beschikbaar gesteld aan de werkgroep Aansluitingsmonitor Noord−Oost Nederland, waarin 7 hogescholen deelnemen. Deze e−mailadressen zullen slechts voor het doel van dit onderzoek worden aangewend en na afloop worden vernietigd. Door op de button 'verder' te klikken kom je in de vragenlijst. 1. Om het invullen van de vragenlijst te vereenvoudigen, maken we voor twee vragen gebruik van gegevens van de studentenadministratie. Deze gegevens zijn de hbo−opleiding die je nu volgt en de naam en plaats van de school waar je je vooropleiding hebt afgerond. Als de gegevens niet kloppen, dan kun je ze hieronder aanpassen. o o o o o o
de hbo−opleiding die je volgt ..................................... : [opl] de naam van de school van je vooropleiding ............... : [naam] de vestigingsplaats van de school van je vooropleiding : [plaat] de opleiding die ik volg is : ..................................... de school van mijn vooropleiding is : ..................................... de vestigingsplaats van mijn school is : .....................................
o
de gegevens zijn correct
2. Soms heeft de school van je vooropleiding meer vestigingen in de stad of de regio. Vul in dat geval hieronder de locatienaam in, of de naam van de unit, of de straatnaam van de vestiging waar je je vooropleiding hebt afgerond. o bij mijn vooropleidingsschool is dit niet van toepassing o locatienaam/unitnaam/straat : ..................................... 4. Welke vooropleiding heb je gevolgd? o o o o
Havo (Ga verder met vraag 5) Vwo (Ga verder met vraag 5) Mbo (Ga verder met vraag 8) anders, namelijk: ..................................... (Ga verder met vraag 11)
5. Welk profiel heb je gevolgd? o o o o o
Economie en Maatschappij Cultuur en Maatschappij Natuur en Gezondheid Natuur en Techniek Ik heb geen profiel gevolgd, maar met een vakkenpakket examen gedaan
6. Welke (afgeronde) cijfers heb je behaald bij het centraal schriftelijk examen voor de vakken Nederlands, wiskunde en Engels? (afgerond) cijfer centraal schriftelijk examen) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
nvt
Nederlands 0 wiskunde 0 Engels 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
28
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
7. Welk wiskundevak heb je gevolgd? Als je geen van deze wiskundevakken hebt gevolgd, dan kun je de vraag overslaan of n.v.t. kiezen. o o o o
A1 A1,2 B1 B1,2
o
n.v.t.
7a. In welk jaar heb je het eindexamen (van de vooropleiding) gehaald?
8. Welke mbo−richting heb je gevolgd? o o o
AOC ROC MBO overig
9. Bij welke sector hoort je vooropleiding? o o o o o
economie zorg en welzijn techniek landbouw overig
10. Welke (afgeronde) cijfers heb je behaald bij je eindexamen voor Nederlands, wiskunde en Engels? (afgerond) cijfer eindexamen) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
nvt
Nederlands 0 wiskunde 0 Engels 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
11. In welk jaar heb je het eindexamen (van je vooropleiding) gehaald? o o o o
in 2008 in 2007 in 2006 of eerder ik heb mijn diploma nog niet gehaald, maar volg de opleiding al wel met toestemming
12. Wanneer ben je gestart met deze hbo−opleiding bij de hogeschool? o o
per september 2008 eerder dit jaar, namelijk ……..
13. Maak je gebruik van studieduurverkorting? o o o o
nee ja, een half jaar ja, 1 jaar ja, meer dan 1 jaar
14. Heb je vrijstellingen voor bepaalde onderdelen in de propedeuse? Zo ja, geef dan het aantal credits (EC) of studiepunten aan. o o
Nee Ja, het aantal. EC's /studiepunten is: ……..
29
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
15. Kun je aangeven hoeveel uren per week je bij je hbo−opleiding gemiddeld besteedt aan contacturen en aan zelfstudie? Met contacturen wordt hier bedoeld: de ingeroosterde contacturen met een docent / studiebegeleider. Het gaat om een globale schatting over de periode vanaf september. o o
contacturen ……. gemiddeld aantal uren/week zelfstudie ……. …. gemiddeld aantal uren/week
16. Op je vooropleiding had je en op je hbo−opleiding heb je met verschillende onderwijsaspecten te maken. Wil je bij de volgende aspecten aangeven hoeveel tijd er aan is besteed tijdens je VOOROPLEIDING? Antwoordmogelijkheden: o geen tijd o weinig o tijd o redelijk o wat tijd veel tijd o heel veel o tijd o n.v.t. Aandacht tijdens vooropleiding voor het aspect ... 1. inhoud van de vakken (kennis en inzicht) 2. zelfstandig werken 3. maken van een probleemanalyse 4. reflectie op eigen leerproces 5. informatievaardigheden (verzamelen/ordenen/verwerken) 6. studievaardigheden (studie−/tijdplanning maken) 7. schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag) 8. communicatieve vaardigheden 9. omgaan met de computer 10. presentatievaardigheden 11. logboek of portfolio bijhouden 12. werken aan grote opdrachten/projecten 13. werken in groepen 14. reflectie op werkwijze van medestudenten 17. Wat vind je van de aansluiting in jouw eerste jaar van de hbo−opleiding op je vooropleiding bij de eerder genoemde aspecten? Geef per aspect aan hoe je de aansluiting beoordeelt. Antwoordmogelijkheden: o zeer slecht o slecht o onvoldoende o voldoende o goed o zeer goed Ik vind de aansluiting van mijn hbo−opleiding op mijn vooropleiding bij: 1. inhoud van de vakken (kennis en inzicht) 2. zelfstandig werken 3. maken van een probleemanalyse 4. reflectie op eigen leerproces 5. informatievaardigheden (verzamelen/ordenen/verwerken) 6. studievaardigheden (studie−/tijdplanning maken) 7. schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag) 8. communicatieve vaardigheden 9. omgaan met de computer 10. presentatievaardigheden 11. logboek of portfolio bijhouden 12. werken aan grote opdrachten/projecten 13. werken in groepen
30
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
14. reflectie op werkwijze van medestudenten 18. Bij de vorige vraag heb je aangegeven dat je de aansluiting bij de volgende onderwijsaspecten onvoldoende of slechter vond? Wil je aangeven of je de eisen, die de propedeuse bij deze aspecten stelt, te laag of juist te hoog vindt. Antwoordmogelijkheden: o te laag o te hoog Bij de volgende aspecten met onvoldoende aansluiting zijn de hbo-eisen ....... 1. inhoud van de vakken (kennis en inzicht) 2. zelfstandig werken 3. maken van een probleemanalyse 4. reflectie op eigen leerproces 5. informatievaardigheden (verzamelen/ordenen/verwerken) 6. studievaardigheden (studie−/tijdplanning maken) 7. schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag) 8. communicatieve vaardigheden 9. omgaan met de computer 10. presentatievaardigheden 11. logboek of portfolio bijhouden 12. werken aan grote opdrachten/projecten 13. werken in groepen 14. reflectie op werkwijze van medestudenten 19. Niet alle vakken of studieonderdelen uit je vooropleiding komen in gelijke mate terug bij je hbo−opleiding. Sommige vakken heb je helemaal niet meer, andere vakken zijn juist heel belangrijk. Kun je aangeven hoe belangrijk de volgende vakken of studieonderdelen uit je vooropleiding zijn bij je hbo−opleiding? Antwoordmogelijkheden: o Zeer on−belangrijk o on−belangrijk o niet on−belangrijk / niet belangrijk o behoorlijk belangrijk o heel erg belangrijk o n.v.t. /ik heb dit vak of studie−onderdeel niet meer Bij vakken of studieonderdelen die je niet (meer) hebt, vul je n.v.t. in. Het belang van het vak of studieonderdeel uit mijn vooropleiding bij mijn hbo−opleiding is ......... 1. ict−vaardigheden 2. rekenvaardigheden in het algemeen 3. wiskunde 4. schrijfvaardigheid in de Nederlandse taal 5. grammatica en spelling van het Nederlands 6. leesvaardigheid Nederlandse taal (tekstanalyse en interpretatie) 7. Engels 8. andere moderne vreemde taal, namelijk: 9. economie 10. management &organisatie 11. natuurkunde 12. scheikunde 13. biologie 14. profielwerkstuk 15. praktijkopdrachten 16. CKV2 17. een ander vak of studieonderdeel, namelijk: 20. Bij de vorige vraag heb je aangegeven welke vakken of studieonderdelen uit je vooropleiding voor jou neutraal (niet belangrijk/niet onbelangrijk) tot heel erg belangrijk zijn bij je hbo−opleiding.
31
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Wat vind je bij deze vakken of studieonderdelen van de aansluiting tussen vooropleiding en hbo−opleiding? Antwoordmogelijkheden: o mijn vooropleiding is bij .... o zeer slecht o slecht o on−voldoende o voldoende o goed o zeer goed De aansluiting van mijn hbo−opleiding op 1. ict−vaardigheden 2. rekenvaardigheden in het algemeen 3. wiskunde 4. schrijfvaardigheid in de Nederlandse taal 5. grammatica en spelling van het Nederlands 6. leesvaardigheid Nederlandse taal (tekstanalyse en interpretatie) 7. Engels 8. andere moderne vreemde taal, namelijk: 9. economie 10. management &organisatie 11. natuurkunde 12. scheikunde 13. biologie 14. profielwerkstuk 15. praktijkopdrachten 16. CKV2 17. een ander vak of studieonderdeel, namelijk: 21. Hoe tevreden ben je over de eerste maanden van je studie? Geef bij de onderstaande onderwerpen aan in welke mate je er tevreden over bent. Antwoordmogelijkheden: o Zeer on−tevreden o on−tevreden o niet on−tevreden/niet tevreden o tevreden o zeer o tevreden o n.v.t. 1. de manier van werken in de eerste maanden van het hbo 2. het contact met de docenten van mijn opleiding 3. de studiebegeleiding door mijn opleiding 4. mijn contacten met medestudenten op mijn opleiding 5. de hoeveelheid tijd die ik heb voor activiteiten naast mijn studie 6. de ondersteuning door de school van mijn vooropleiding bij mijn studiekeuze 7. de ondersteuning door de hogeschool bij mijn studiekeuze 8. de studeerbaarheid van mijn opleiding 22. Wil je bij onderstaande stellingen aangeven in welke mate je het er mee eens bent? Antwoordmogelijkheden: o Zeer mee oneens o Mee oneens o niet mee eens/niet mee o oneens o mee eens o zeer mee eens o n.v.t. 1. Ik heb al goede (nieuwe) contacten ontwikkeld met één of enkele medestudenten 2. (Nieuwe) vrienden maken gaat gemakkelijk op deze opleiding 3. Het type studenten dat ik op deze opleiding tegenkom ligt mij goed
32
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
23. Zou je achteraf gezien de door jouw gekozen opleiding opnieuw kiezen? o o o o o o
Ja, dezelfde opleiding bij dezelfde hogeschool Ja, dezelfde opleiding bij een andere hogeschool Nee, een andere opleiding bij dezelfde hogeschool Nee, een andere opleiding bij een andere hogeschool Nee, ik zou een opleiding buiten het hbo kiezen Nee, ik zou niet zijn gaan studeren
24. (optioneel per hogeshool) Tot slot, om mee te doen aan de verloting hebben wij van jou toestemming nodig om je gegevens hiervoor te gebruiken. Wil je hieronder aangeven of je deel wilt nemen aan de verloting. o o
ja, ik wil meedoen aan de verloting nee, ik wil niet meedoen aan de verloting
Dit is het einde van de vragenlijst. Namens de medewerkers van je opleiding willen wij je hartelijk danken voor je deelname. Afsluitende pagina Als je een pdf−bestand wilt maken van de antwoorden die je hebt gegeven, klik dan hieronder op 'maak een pdf van mijn antwoorden'. Je kunt dit pdf−bestand bijvoorbeeld gebruiken in je portfolio. o
maak een pdf van mijn antwoorden
Je kunt dit browserscherm nu afsluiten
33
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bijlage 4: Schalen I. Voorbereiding op hbo w.b. actieve leerstofverwerking, alpha = 0.81, 6 items •
maken van een probleemanalyse (v14_3)
•
reflectie op eigen leerproces (v14_4)
•
logboek of portfolio bijhouden (v14_11)
•
werken aan grote opdrachten/projecten (v14_12)
•
werken in groepen (v14_13)
•
reflectie op werkwijze van medestudenten (v14_14)
II. Voorbereiding op hbo w.b. kennis en vaardigheden, alpha = 0.76, 8 items •
inhoud van de vakken (kennis en inzicht) (v14_1).
•
zelfstandig werken (v14_2).
•
informatievaardigheden (verzamelen/ordenen/verwerken) (v14_5).
•
studievaardigheden (studie-/tijdplanning maken) (v14_6)
•
schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag) (v14_7)
•
communicatieve vaardigheden (v14_8)
•
omgaan met de computer (v14_9)
•
presentatievaardigheden (v14_10)
III. Waardering werkvormen die beroep doen op actieve leerstofverwerking, alpha = 0.87, 6 items •
maken van een probleemanalyse(15_3)
•
reflectie op eigen leerproces (15_4)
•
logboek of portfolio bijhouden (15_11)
•
werken aan grote opdrachten/projecten (15_12)
•
werken in groepen (15_13)
•
reflectie op werkwijze van medestudenten (15_14)
IV. Waardering basisvaardigheden, alpha 0.84, 8 items •
inhoud van de vakken (kennis en inzicht) (15_1)
•
zelfstandig werken (15_2)
•
informatievaardigheden (verzamelen/ordenen/verwerken) (15_5)
•
studievaardigheden (studie-/tijdplanning maken) (15_6.)
•
schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag) (15_7)
•
communicatieve vaardigheden (15_8)
•
omgaan met de computer (15_9)
•
presentatievaardigheden (15_10)
34
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
V. Mate van sociale integratie, alpha = 0.84, 4 items •
Ik heb al goede (nieuwe) contacten ontwikkeld met één of enkele medestudenten (19a)
•
(Nieuwe) vrienden maken gaat gemakkelijk op deze opleiding (19b)
•
Het type studenten dat ik op deze opleiding tegenkom ligt mij goed (19c)
•
mijn contacten met medestudenten op mijn opleiding (18d)
VI. Mate van professionele/academische integratie, alpha = 0.73, 3 items •
de manier van werken in de eerste maanden van het hbo (18a)
•
het contact met de docenten van mijn opleiding (18b)
•
de studiebegeleiding door mijn opleiding (18c)
35
Factoren die studievoortgang en uitval in het eerste jaar van Saxion verklaren. April 2010
Bijlage 5: aantallen Saxion
36