Studiereis Denemarken over krimp Deense lessen voor een succesvolle aanpak Dick van der Wouw Jules Starmans
Met 26 ‘krimpexperts’, een gemêleerd gezelschap van wetenschappers, beleidsmakers, ambtenaren, bestuurders en adviseurs uit alle (krimp)hoeken van ons land zijn we afgereisd naar Noord-Jutland. Een studiereis georganiseerd door Platform31 en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu over Deense ervaringen met krimp. Zeeland was vertegenwoordigd door Jules Starmans, strategisch adviseur bij de gemeente Schouwen-Duiveland en Dick van der Wouw, senior-onderzoeker bij Scoop. Omgeven door zee en fjord troffen ons de gelijkenissen van Noord-Jutland met Zeeland. Het is land in zee, een Deens perifeer gebied, dunbevolkt, met een stad Aalborg van 125.000 inwoners en verder een land van dorpen en kleine stadjes. Veel mooie natuur, landbouw, visserij en recreatie. Noord-Jutland heeft net als Zeeland te maken met bevolkingsdaling. Krimp op het Deense platteland wordt als een gegeven gezien. Jonge mensen trekken naar de stad Aalborg voor opleiding en banen. Het platteland vergrijst. Stedelijke aantrekkingskracht in Aalborg
Tegelijkertijd zagen we frappante verschillen in de aanpak van de ontwikkeling van het gebied. Het hele reisgezelschap was diep onder de indruk van de wijze waarop men dingen voor elkaar krijgt. Dat lijkt vooral het gevolg te zijn van de scherpe keuzes die er worden gemaakt. Het is meebewegen met de ontwikkeling en gebruik maken van de kracht van het gebied en de inwoners. En vooral een overheid die zich bescheiden opstelt en ondersteunt waar bewoners initiatief nemen en verantwoordelijkheid (ook financieel) willen dragen. We noemen zeven belangrijke lessen: 1. Inzet op stedelijke ontwikkeling Aalborg, voorheen een kwijnende industriestad, groeit enorm. Noord-Jutland is met Aalborg de strijd aangegaan met de veel grotere stedelijke agglomeraties Aarhus en Kopenhagen.
De industrie is uit de stad verbannen en Aalborg profileert zich nu als trotse cultuur- en universiteitsstad (vergelijk Vlissingen met de uitplaatsing van de scheepsbouw en de komst van het University College in Middelburg). Een oude fabriekshal, industrieel erfgoed, heeft men behouden. Het doet Nordkraft, transformatie van elektrische- naar culturele energie voor de stad dienst als ontmoetingsruimte, toeristisch informatiepunt en winkel, met kleine barretjes, expositieruimtes, en een kunsthal. Het gebouw, waar mensen in en uit lopen, straalt een bijzondere sfeer uit. Een voorbeeld voor de monumentale Timmerfabriek in Vlissingen, waarvoor maar geen goede bestemming gevonden kan worden. Het aangezicht van de stad Aalborg is getransformeerd door de ontwikkeling van een nieuw aantrekkelijk waterfront. Door middel van beeldbepalende door top-architecten ontworpen gebouwen, een stadspark en een wandel- en fietsboulevard verbindt men de historische binnenstad met het water. De stadsarchitecten geven aan dat dit plan met het waterfront, uitplaatsing van industrie en wijds opgezette mooie nieuw architectonisch aansprekende gebouwen niet alleen de stad, maar de hele regio een geweldige boost geeft. Er is een breed gedragen besef dat investeren in steden loont omdat dit als goed voor het omliggende platteland wordt ervaren. Uitzicht vanaf Utzon Center
De eenheid van stad en land in Noord-Jutland wordt duidelijk als je hoort dat alle omliggende gemeenten hebben meebetaald aan de bouw van het imposante house of music.
House of Music
De totstandkoming van het House of Music is een uitstekend voorbeeld van regionale samenwerking. Samenwerking die zeker ook nodig zou zijn geweest bij de ontwikkeling van een Zeeuws A-theater in Middelburg. Zeeland durft niet voor geconcentreerde stedelijke ontwikkeling te kiezen en “perifeert” daardoor meer dan nodig.
2. Krimp en burgerkracht De groei van Aalborg gaat samen met krimp in de omliggende gemeenten. Maar ook binnen die gemeenten is een trek van kleine naar grotere dorpen en stadjes te bespeuren en is er groei naast krimp. De krimp in de kleine dorpen zal er toe leiden dat uiteindelijk een aantal dorpen zal verdwijnen (sluiting van publieke diensten en voorzieningen, sloop van de gebouwen). In Denemarken heeft 98% van de bevolking een supermarkt binnen een straal van 5 km.
‘Parkeerplaats’ voor kinderwagens in de kinderopvang
Dit spreidingsbeleid is niet meer houdbaar. Daar is men inmiddels wel van doordrongen en het zit ook tussen de oren van de mensen. Welke dorpen zullen overleven en welke niet hangt vooral van de inwoners zelf af. Behoud van voorzieningen is niet in de eerste plaats een overheidstaak, het is vooral een opgave voor inwoners. Als je als dorpsbewoners actief bent, word je volop ondersteund. Meerdere malen kregen we de slogan te horen: “als je als dorpsgemeenschap actief bent blijf je leven, anders ga je dood”. We treffen enthousiaste mensen op het platteland. Burgers die dingen voor elkaar krijgen. En een overheid die zich erg bescheiden opstelt. Die gaat niet bepalen hoe mensen hun leefbaarheid gaan invullen.
Zeeland staat voor een vergelijkbare opgave om burgerkracht te laten bepalen waar voorzieningen zullen bloeien en waar niet. Navolging van het voorbeeld van Denemarken vraagt een radicale wending in het behoud van voorzieningendebat. Het leidt tot een overheid die alleen ondersteunt waar burgers zelf verantwoordelijkheid nemen voor voorzieningen. 3. Trots op het nationaal park In 2008 is een grote kuststrook in de gemeente Thisted op de kaart gezet als nationaal park. Thy National Park (244km2) is met veel duinlandschap, dorpjes, landerijen en de kust het eerste en grootste Deense landschapspark. Een vergelijking met het Nationaal landschap Oosterschelde dringt zich op. De trots waarmee niet alleen de directeur van het Thy National Park, maar ook inwoners en lokale bestuurders praten over het park en de kansen die het oplevert voor recreatie en toerisme, innovatie en duurzame energie, is aanstekelijk.
Esther Oostergaard geeft uitleg over het Thy Nationaal Park
De 800 landeigenaren bepalen de strategie van het park. De kracht van het gebied is helder en dat geeft richting aan de inzet van middelen. Samenwerken vraagt regie en die is er ook: “Als een project geen eigenaar heeft is het gedoemd te mislukken” stelt parkdirecteur Esther Oostergaard, die het park met haar acht medewerkers bestiert. Die helderheid en regie ontbreekt bij het Nationaal Park Oosterschelde, waar veel lijkt te verzanden in discussiegroepjes. Leerzame woorden. 4. Een vissersdorp met ondernemingskracht en ambitie voor innovatie Het vissersdorp Hanstholm gelegen in het Thy National Park doet Jules Starmans erg denken aan Bruinisse. De ambitie die hier neergelegd wordt is echter onvergelijkbaar. Men wil de haven uitbreiden met grootschalige off-shore activiteiten in het opwekken van energie uit golfslag. Die ontwikkelingen in duurzame energie moeten voor 1.000 mensen werk opleveren. Het lijkt een maat te groot voor zo’n klein vissersdorp, maar de gemeente heeft een fonds opgezet voor de miljoeneninvestering die het project vergt.
Ook in de Zeeuwse wateren zijn innovatie initiatieven voor duurzame energie die krachtige ondersteuning verdienen. 5. Mensen en fondsen doen het werk Mensen leggen vrijwillig geld in de pot voor een project en worden mede-eigenaar. Bijvoorbeeld in Glyngøre voor het opknappen van het wat vervallen haventje, waarvan men inziet dat dit belangrijk is voor de toekomst van het dorp. Dat doen ze terwijl de belastingdruk in Denemarken toch al fors hoger is dan in Nederland. Met het initiatief, de empowerment van de gemeenschap, gebruik makend van de kennis en vaardigheden van mensen in de lokale gemeenschap zet men de schouders er onder en worden havenbarakken getransformeerd tot beeldbepalende bouwwerken zoals een dorpshuis waar elke week bijeenkomsten worden georganiseerd. Haventje van Glyngøre Gedeeld lokaal eigenaarschap, inzet en tijd van inwoners voor lokale planontwikkeling en uitvoering, dat zou meer mogelijkheden kunnen creëren voor de leefbaarheid van dorpen in Zeeland. Er is een vergelijkbaar perspectiefrijk project gestart in Zeeland: De ontwikkelingen rond het duurzame dorpshuis in Noordwelle. 6. Het Superdorp “De overheid moet het vertrouwen geven aan burgers om dingen op te pakken, en burgers moeten op hun beurt niet direct naar de overheid wijzen om dingen te regelen en te financieren. Dat vergt een enorme cultuuromslag” vindt Jules Starmans, ‘krimpambtenaar’ voor de gemeente Schouwen-Duiveland. Het is indrukwekkend dat je hier in kleine dorpjes in Jutland ziet wat inwoners aan initiatieven ontplooien en voor elkaar krijgen, bijvoorbeeld een sportcomplex met twee sporthallen, school, fitness centrum en kinderopvang in Morsø.
Een van de twee sporthallen in het superdorp, met aan de wanden de vele sponsors
Mensen uit 7 kleine dorpen (elk ongeveer 200-400 inwoners) namen het heft in eigen handen om voorzieningen voor het gebied te ontwikkelen: “Het moet goed zijn om hier te blijven wonen.
Samen hebben we het allemaal - samen zijn we superdorp”. Behalve constructiewerkzaamheden doen ze alles zelf. Ze weten daarbij ook landelijke en Europese fondsen aan te boren, maar het begint bij de inzet van de gemeenschap, ook financieel. Samenwerken van dorpen, het delen van voorzieningen en het initiatief laten bij de lokale gemeenschappen is in Zeeland vrijwel ongekend. Maar ook in Zeeland zal dit een manier kunnen zijn om leefkwaliteit in krimpdorpen te behouden en te versterken. 7. De lokale gemeenschap pakt verloedering aan Dorpsbewoners voelen zich verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het dorp. Voorbeeld is Vestervig, een dorp van 700 inwoners dat dreigde ten prooi te vallen aan speculanten en malafide woningeigenaren. Inwoners richtten een fonds op waar ze eigen middelen in stoppen. Daarmee kopen ze gezamenlijk de krotten in het dorp op en laten ze slopen of renoveren, financieel mede mogelijk gemaakt door bijdragen van de gemeente en het rijk. In 10 jaar tijd zijn 17 panden gesloopt of opgeknapt. Nieuwe speelplaatsen, parkjes en kunstwerken sieren nu het dorp. Een vervallen monumentaal pand kreeg een opknapbeurt en is nu het plaatselijke restaurant. De uitbater heeft van de gemeenschap de garantie dat bruiloften en partijen bij hem worden gehouden. De dorpsbewoners laten trots zien wat ze bereikt hebben. De dorpsbewoners werken met gebundelde krachten, een bescheiden aanpak en veel stille diplomatie die nodig is om speculanten en andere prijsopdrijvende ontwikkelingen te vermijden. Zo ruimen ze gezamenlijk ‘de troep van het dorp’ op. De open plekken worden met nieuwe ideeën verder ontwikkeld en zo ontstaan er mooie dingen.
Dorpstrots: Tonen van succesvolle aanpak van verloedering
In Zeeuws-Vlaanderen zijn ook initiatieven gestart om overbodige en slechte panden te slopen of op te laten knappen. De projecten KLUS en UPGRADE worden echter niet door lokale gemeenschappen gedragen zoals de projecten in Denemarken. Hier is een waardevolle les te trekken.
Het reisgezelschap krijgt uitleg over het waterfront in Aalborg