Studie over het programma en de inrichting van de bovenbouw van het toekomstig basisonderwijs:
de opinies van leerkrachten, leerlingen en ouders VOJ-VOS
Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling Afdeling Onderzoek &Planning Vanessa Bidesie Elsje Mangoen Earl Moeasim Afdeling Curriculumontwikkeling Esha Jahoo Marushca Wong Fong Sang Silvana Groenefelt Jeevan Sietaram SLO Wout Ottevanger
Maart 2011
2
Inhoudsopgave 1 Introductie
4
2 Onderzoeksopzet 2.1 Hoofdvragen 2.2 Respondenten: beschrijving en selectie
4 4 5
3 Onderzoeksmethodologie 3.1 Instrumentarium 3.2 Data-‐analyse 3.3 Respondent appraisal en expert appraisal
5 5 7 7
4 Resultaten uit interviews met ouders, leerkrachten en leerlingen over hun VOJ- programma en vakken 4.1 Ouders over het VOJ-‐programma 4.2 VOS-‐leerkrachten over hun leerlingen en over het huidige VOJ-‐programma 4.3 VOJ-‐leerkrachten over hun leerlingen en over het huidige VOJ-‐programma 4.4 VOJ-‐leerlingen over hun huidige VOJ-‐programma 4.5 VOS-‐leerlingen over hun nieuwe school en hun vroegere VOJ-‐programma
8 8 11 13 14 18
5 Resultaten van het vragenlijstonderzoek met leerlingen, leerkrachten en schooldirecteuren over de behoefte aan algemeen vormende competenties en vakinhouden op het VOJ 5.1 Algemeen vormende competenties die van belang zijn op het VOJ. 5.2 Gedragshoudingen die meer aandacht behoeven 5.3 Vakinhouden die meer aandacht behoeven
21 21 22 22
6 Analyse van de gegevens
24
7 Conclusies en aanbevelingen
27
3
1
Introductie
In de periode oktober 2010 – maart 2011 is gewerkt aan een concept raamwerk en concept leerlijnen voor het nieuwe 11-jarige basisonderwijs in Suriname. Ter ondersteuning van de ontwikkeling daarvan is een studie uitgevoerd naar de wensen voor en eisen aan een dergelijke basisopleiding. Deze studie richtte zich daarbij op de bovenbouw van het basisonderwijs, nu en in de toekomst. De studie heeft vooral gekeken naar het belang en de aanwezigheid van zowel algemeen vormende competenties als vakinhouden. Het onderzoek richtte zich op de onmiddellijke betrokkenen op het VOJ (MULO, LBGO, LTS) zelf, alsmede op het VOS (HAVO, VWO), de ‘afnemers’ van VOJ- leerlingen. Parallel aan deze studie is ook gekeken naar de andere afnemers van VOJ-leerlingen, het beroepenveld en de vervolgberoepsopleidingen. Voorts is er een studie gedaan naar de positie van het Speciaal Onderwijs, en hun wensen ten aanzien van het toekomstig basisonderwijs. Over deze studies is in aparte rapportages verslag gedaan. De studie is een deel van een groter onderzoek, dat ook belangrijke aspecten insluit zoals een een analyse van vergelijkbare regionale en internationale onderwijssystemen. In het kader van het toekomstige basisonderwijsprogramma heeft het Basic Education Improvement Project (BEIP) ook de opdracht gegeven een curriculumraamwerk en leerlijnen op te stellen om de inhoud van het onderwijs vorm te geven. De resultaten van bovengenoemde studie zijn ook belangrijk voor de ontwikkeling daarvan. Het curriculumraamwerk maakt een uitsplitsing in vormingsgebieden aan de ene kant en leergebieden aan de andere kant. Daarom is in deze studie aandacht voor het belang en de aanwezigheid van zowel algemeen vormende competenties als vakinhouden.
2
Onderzoeksopzet
In de studie zijn de meest directe actoren die van belang zijn voor het inrichten van de bovenbouw van het toekomstig basisonderwijs aan het woord geweest. Dan gaat het om actoren in het VOJ: directeuren, leerkrachten, ouders en leerlingen. Daarnaast gaat het ook om actoren die de uitstroom van VOJ ‘afnemen’, in dit geval: directeuren, leerkrachten, ouders en leerlingen van het VOS. De studie is uitgevoerd door onderzoeksmedewerkers van (MinOV), afdeling Curriculumontwikkeling en afdeling Onderzoek & Planning, onder leiding van Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). Op grond van de verzamelde kwantitatieve en kwalitatieve gegevens wordt een beeld gegeven van hoe bovengenoemde actoren tegen de inhoud en inrichting van het huidige VOJ aankijken en hoe het onderwijs- en beroepenveld de bovenbouw van het toekomstig basisonderwijs zou willen zien. 2.1
Hoofdvragen
Voor de studie is een drietal hoofdvragen geformuleerd, welke verder in deelvragen zijn uitgewerkt. 1
1
Welke competenties moeten afgestudeerden van het toekomstig basisonderwijs bezitten om aan de samenleving deel te kunnen nemen en voorbereid door te stromen naar vervolgopleidingen of het beroepenveld? a. b. c.
In welke mate moeten leerlingen zichzelf kunnen ontplooien? Welke sociale vaardigheden moeten leerlingen bezitten en in welke mate? Welke burgerschapscompetenties moeten leerlingen bezitten en in welke mate?
1
Competenties vormen het geheel van cognitieve kennis, vaardigheden en houdingen. Voor het benoemen van cognitieve kennis gaat het hier nu niet om gedetailleerde leerdoelen maar meer globale leerinhouden.
4
d. e. 2
In hoeverre voldoet het huidige onderwijs daar nu al aan? a. b. c. d. e.
3
In welke mate bezitten leerlingen nu aan het einde van het VOJ het vermogen om zichzelf te ontplooien? Welke sociale vaardigheden bezitten leerlingen nu aan het einde van het VOJ en in welke mate? Welke burgerschapscompetenties bezitten leerlingen nu aan het einde van het VOJ en in welke mate? Welke competenties bezitten leerlingen nu aan het einde van het VOJ als ze doorstromen naar vervolgopleidingen? Welke competenties bezitten leerlingen nu aan het einde van het VOJ als ze doorstromen naar de arbeidsmarkt?
Wat zou er moeten gebeuren om de gewenste situatie te bereiken? a. b. c. d.
2.2
Welke competenties moeten leerlingen bezitten om succesvol te zijn op vervolgopleidingen? Welke competenties moeten leerlingen bezitten om te kunnen functioneren op de arbeidsmarkt?
Welke competenties zouden in een heringerichte bovenbouw verder ontwikkeld moeten worden? In welke mate moeten leerlingen de ruimte krijgen en ondersteund worden om zichzelf te kunnen ontplooien? Aan welke leerinhouden moet meer aandacht besteed worden in het toekomstig basisonderwijs? Welke consequenties heeft dat voor de inrichting van het onderwijs in de bovenbouw van het toekomstig basisonderwijs?
Respondenten: beschrijving en selectie
Voor de selectie van respondenten maakt het onderzoek gebruik van een methode van purposive sampling, d.w.z. sampling om een speciaal doel te bereiken. Deze methode van sampling wordt vaak uitgevoerd om zeker te weten dat de gewenste data ook werkelijk verzameld kunnen worden. Door gebruik te maken van deze methode kan door een aantal actoren het onderzoeksveld in een keer gedekt worden. VOJ-scholen In totaal zijn er 12 VOJ-scholen bezocht, verspreid over Suriname. Van de 12 scholen zijn er 6 MULO, 4 LBGO, 2 LTS. De directeur is bevraagd met een vragenlijst, leerkrachten met een vragenlijst en een vakgroependiscussie, leerlingen met een vragenlijst en een focusgroep en ouders met een focusgroep. Er is gestreefd naar een representatie van de verschillende stromingen binnen MULO, LBGO en LTS. VOS-scholen In totaal zijn er 6 VOS-scholen bezocht, verspreid over Suriname, 1 HAVO-school, 3 VWOscholen en 2 scholen die zowel HAVO als VWO aanbieden. De directeur is bevraagd met een vragenlijst, leerkrachten met een vragenlijst en een vakgroependiscussie, leerlingen met een vragenlijst en een focusgroep en ouders met een focusgroep. Er is gestreefd naar een representatie van de verschillende stromingen binnen het VOS.
3 3.1
Onderzoeksmethodologie Instrumentarium
Het onderzoek heeft gebruikgemaakt van vragenlijsten, interviews en focusgroepen. Middels vragenlijsten is een algemeen beeld in kaart gebracht hoe men tegen het huidige VOJonderwijs aankijkt, en wat de bovenbouw van het toekomstig basisonderwijs voor leerlingen zou moeten afleveren. Er wordt naast inhouden van leergebieden ook gekeken naar algemeen 5
vormende competenties (zie de onderzoeksvragen hierboven om welke competenties het gaat). Middels focusgroepdiscussies en interviews is verder de diepte ingegaan met geselecteerde actoren, om zo een gedetailleerder beeld te krijgen van belangrijke aspecten. Vragenlijsten De vragenlijsten (zie bijlage 1 voor voorbeelden) zijn in overleg en na vele sessies van de 2 totale onderzoeksgroep (O&P, CO, SO, BEIP, SLO en IMWO ) tot stand gekomen. Concepten van de vragenlijsten zijn vervolgens voorgelegd aan de Stuurgroep die het onderzoek overziet, waarbij het uitgangspunt het schema met de onderverdeling van de verschillende competenties was. In de vragenlijst zijn de competenties gegroepeerd in zes rubrieken: zelfontplooiing, sociale vaardigheden, burgerschap, effectief leren, en houding t.o.v. werk of vervolgopleiding. Daarnaast zijn nog een aantal aanvullende vragen opgenomen over vakonderdelen, vaardigheden en gedragshoudingen. De antwoordcategorieën zijn voorbeelden van verschillende competenties. Bij elke competentie zal aan de respondenten de vraag gesteld worden in welke mate zij dat belangrijk vinden voor de opleiding en in welke mate de leerlingen deze competentie ook daadwerkelijk bezitten bij uitstroom uit het VOJ. De vragenlijsten zijn samengesteld uit vragen over algemeen vormende competenties en over vakinhouden. Voor de algemeen vormende competenties wordt in 4 categorieën (zelfontplooiing, sociale vaardigheden, leervaardigheden en gerichtheid op arbeidsmarkt of vervolgonderwijs) gevraagd naar de belangrijkheid van die competenties voor succesvol onderwijs (op een 4-puntsschaal) en de mate waarin die competenties nu aan de orde komen op het VOJ (op een 4-puntsschaal). Alleen voor de leerlingen op het VOS wordt gevraagd of zij ervaren dat die competenties voldoende aan de orde zijn gekomen met een 2-puntsschaal, omdat we van hen willen weten of zij dat als voldoende of onvoldoende ervaren. Bij de andere respondenten willen we weten in welke mate dat aan de orde is gekomen. De bevraagde competenties komen uit het concept curriculumraamwerk voor het toekomstig basisonderwijs, wat op zijn beurt is gebaseerd op het Surinaams Educatief Plan (SEP) en het Sectorplan Onderwijs (SPO). Voor de vakinhouden is gevraagd naar de belangrijkheid van die vakken binnen leergebieden en de knelpunten die binnen de leerinhouden van vakgebieden ervaren worden. Respondenten wordt gevraagd prioriteiten aan te geven voor vakinhouden en waarom die nu juist van belang zijn. Er is gekozen voor clusters van vakgebieden in leergebieden zoals ze voorgesteld 3 worden in de beleidsdocumenten (SEP en SPO) . De leergebieden worden gevormd door taal, exact (rekenen-wiskunde, natuur- en scheikunde), leervakken (aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer, biologie), economische vakken (bedrijfsrekenen en handelskennis), kunst en cultuur en sport. Interviews De interviews (zie bijlage 2 voor voorbeelden) zijn semigestructureerd en volgden voor een deel de items van de vragenlijsten. Er was evenwel meer ruimte voor diepgang en voor verder vragen naar achtergronden. Interviews zijn gebruikt voor het bevragen van leerkrachten en
2
O&P: Onderzoek & Planning; CO: Curriculumontwikkeling; SO: Speciaal Onderwijs; BEIP: Basic Education Improvement Programme; SLO: Netherlands Expertise Centre for Curriculum Development; IMWO: Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek. 3
Het volgen van deze indeling betekent niet dat deze indeling noodzakelijkerwijs ook voor de herinrichting gehanteerd zal gaan worden.
6
zijn steeds afgenomen door één of twee interviewers met steeds één docent. De interviewdata zijn verwerkt in een interviewverslag. Focusgroepdiscussies Waar interviews plaatsvonden met meerdere leerkrachten spreken we van focusgroepdiscussies. Het instrument wat hiervoor gebruikt is, is gelijk aan dat voor de interviews met een enkele persoon. De discussie werd steeds geleid door één onderzoeker, de discussie wordt vastgelegd door een tweede onderzoeker. Na de discussie worden de gegevens verwerkt. Focusgroepsdiscussies zijn gehouden met leerlingen en met ouders. Waar het ouders betreft hadden de respondenten het instrument al toegestuurd gekregen voorafgaand aan het onderzoek. In een aantal gevallen zijn de vragen in geschreven vorm bij de scholen opgehaald, maar zijn er geen verdere interviews gehouden. Dit is gebeurd op de scholen waar de ouders niet aanwezig konden zijn op het tijdstip dat de onderzoekers aanwezig waren. 3.2
Data-analyse
De gegevens uit de vragenlijsten zijn verwerkt door IMWO met behulp van SPSS. Deze gegevens zijn kwantitatief verwerkt in de vorm van frequentietabellen. De analyse van de uitkomsten van de vragenlijsten en focusgroepen is gedaan door de onderzoeksmedewerkers van O&P en CO zelf. De gegevens voortkomend uit de focusgroepen en de interviews zijn kwalitatief verwerkt en dienen ter ondersteuning en verklaring van een deel van de bevindingen die uit het kwantitatieve onderzoek naar voren komen. Daarbij is steeds gekeken naar bepaalde patronen en vaak terugkerende antwoorden. De laatste zijn dan geteld om een indruk te geven hoe vaak ze voorkwamen. Daarnaast hebben respondenten vaak andere ‘losse’ maar relevante opmerkingen gemaakt. Die zijn ook meegenomen. 3.3
Respondent appraisal en expert appraisal
Als onderdeel van de data-analyse en de interpretatie daarvan zijn de voorlopige uitkomsten van het onderzoek voorgelegd aan de respondenten (met name aan vertegenwoordigers van de scholen) en met hen besproken. De bevindingen van het onderzoek zijn tijdens een respondentenbijeenkomst aan de respondenten voorgelegd en besproken. Met name is daarbij gefocust op de vraag of de respondenten zich herkenden in de uitkomsten, of de uitkomsten een juiste reflectie waren van de huidige stand van zaken met betrekking tot het VOJonderwijs en of ze bepaalde zaken misten. Dit alles met een tweeledig doel: informatieverstrekking aan de respondenten4 en om de uitkomsten van het onderzoek beter te onderbouwen en nog robuuster te maken. In een expert appraisal zijn als laatste stap de onderzoeksresultaten voorgelegd aan de Stuurgroep die het onderzoek overziet en aan de afdeling Onderzoek en Advies van SLO. Hun commentaren en aanbevelingen zijn verwerkt in de uiteindelijke versie van deze rapportage. Omdat niet alle datasets groot genoeg zijn voor statistische verwerking is door middel van triangulatie gezorgd voor een gedegen manier van onderbouwing van de resultaten en conclusies. Dit is gebeurd door verschillende groepen binnen organisaties te bevragen, een breed scala van instrumenten in te zetten en door middel van respondent appraisal en expert appraisal de bevindingen te laten becommentariëren.
4
Ook ter bestrijding van de veel gehoorde klacht van respondenten dat ze alsmaar overal over bevraagd worden, maar vervolgens nooit meer iets horen over de uitkomsten.
7
4
Resultaten uit interviews met ouders, leerkrachten en leerlingen over hun VOJ-programma en vakken
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven van de uitgevoerde interviews met ouders, leerkrachten en leerlingen. Deze drie groepen zijn bevraagd over het programma op het VOJ en hoe het leerlingen heeft voorbereid op het vervolgonderwijs (HAVO/VWO). Door middel van interviews (met één respondent) en focusgroepdiscussies (met meerdere respondenten tegelijk) zijn zij bevraagd over hun tevredenheid, de mate van voorbereiding op vervolgonderwijs, vakkenpakketten en welke vakken problematisch zijn op het VOJ, en welke vakken en/of vakonderdelen er meer aandacht zouden moeten krijgen op het VOJ om leerlingen beter voor te bereiden op het vervolgonderwijs op het VOS. Sectie 4.1 beschrijft de antwoorden en opmerkingen van ouders, sectie 4.2 van leerkrachten, en sectie 4.3 geeft de reacties van leerlingen weer. 4.1
Ouders over het VOJ-programma
Ouders van leerlingen op de scholen waar het onderzoek heeft plaatsgevonden zijn bevraagd via focusgroepdiscussies. Op de 12 VOJ-scholen zijn de ouders bevraagd over hun mening over het huidige onderwijs aan hun kinderen. Op de 6 VOS-scholen zijn ouders gevraagd naar hun mening over het VOJ-onderwijs zoals hun kinderen dat hebben genoten voordat ze op hun huidige school kwamen. 4.1.1 Ouders zijn grotendeels tevredenheid over het huidige VOJ-onderwijs van hun kinderen.
Ouders (n=44) gaven aan redelijk dan wel zeer tevreden te zijn over het onderwijs dat hun kind op dit moment op het VOJ ontvangt. Van de bevraagde ouders zegt 88% redelijk of zeer tevreden te zijn, 12% ontevreden (zie tabel 4.1). Tabel 4.1 – Tevredenheid ouders VOJ-onderwijs van hun kinderen Ontevreden 12%
Redelijk tevreden 57%
Zeer tevreden 31%
Overwegingen die ouders aanvoeren voor hun (redelijk) tevreden zijn dan wel ontevreden zijn variëren, maar zijn in een zestal factoren samen te vatten: het succes van hun kind, de aansluiting van VOJ op vervolgonderwijs, de lesinhoud en of die moet worden aangepast, verouderde boeken en lesmaterialen, de kwaliteit en motivatie van de leerkrachten, en de begeleiding van hun kinderen door de leerkrachten. Ouders dragen bij elk van deze factoren zowel argumenten aan in positieve en in negatieve zin. Bij begeleiding geven 3 ouders aan dat zij die goed vinden, 2 ouders vinden die minder goed. Tabel 4.2 vat de argumenten en opmerkingen erover samen. Tabel 4.2 - Overwegingen van de ouders voor hun (on)tevredenheid. Factoren
Aantallen (n=44)
Succes kind
11
Aansluiting
4
Lesinhouden
11
Verouderde boeken en materialen
8
Opmerkingen Kind nooit blijven zitten. ʻMijn dochter is op deze school nooit blijven zittenʼ 2 van de ouders vinden aansluiting minder goed en 2 goed ʻIk vind dat bepaalde lesinhouden overbodig zijnʼ. 8 vinden dat de lesinhouden worden aangepast 3 vinden dat de lesinhouden goed zoals ze nu zijn Boeken van 25 jaar terug worden nog steeds gebruikt ʻLeerlingen krijgen nog steeds dezelfde leerstof die wij kregenʼ.
8
Kwaliteit / motivatie leerkrachten
5
Leerkrachten zijn niet allemaal gekwalificeerd en voldoende gemotiveerd ʻDe leerkrachten verlagen het niveau van het onderwijsʼ ʻDe lessen worden niet meer met liefde gegeven door bepaalde leerkrachten, maar omdat ze het moeten doenʼ.
Begeleiding leerlingen door leerkracht
5
3 vinden begeleiding goed 2 vinden begeleiding minder goed ʻHij heeft goede begeleiding en motivatie gehad op VOJʼ.
Opmerking: een respondent kan meer dan 1 factor aangeven 4.1.2
Wat er volgens ouders aan het VOJ-programma veranderd zou moeten worden.
De suggesties van ouders hierover gaan in grote lijnen over twee zaken: over leerkrachten aan de ene kant, en over het programma van het VOJ aan de andere kant. Hieronder in tabel 4.3 voor de beide zaken een aantal opmerkingen gemaakt door ouders. Tabel 4.3 – Wat er volgens ouders veranderd moet worden aan het VOJ-programma. Verandering
Aantal (n=44)
Motivatie leerkrachten/leerlingen
5%
Getrainde leerkrachten
3%
Betere begeleiding van leerlingen door leerkrachten
4%
Financiële ondersteuning vanuit MinOV:
Opmerkingen ʻLeerkrachten moeten gemotiveerd zijnʼ ʻEr moet meer stimulans en motivatie naar de leerlingen toe gegeven wordenʼ. Goed getrainde leerkrachtenʼ. “ De leerkrachten moeten voldoende competent zijn om de kinderen goed te begeleiden, zwakke leerlingen op tijd te helpen en weten hoe met probleem leerlingen om te gaan”. Schoolbus/bijlessen/huiswerkbegeleiding): ʻOuders die het geld niet hebben om de kinderen door te laten studerenʼ en ʻMinOV zou de schoolbus moeten betalenʼ.
Vernieuwd curriculum/meer lesmateriaal
17%
ʻNieuw curriculumʼ; ʻDie boeken zijn al verouderd, we moeten ze aanpassen aan de tijd waarin we levenʼ; ʻDe overheid moet zorgen voor lesmateriaalʼ.
Meer aandacht voor sociale vaardigheden
17%
“In teamverband studeren en beter communiceren”
Meer aandacht voor ICT
15%
ʻMeer computergebruik in het onderwijsʼ; ʻVisueel materiaal: studiemateriaal moet digitaal gemaakt wordenʼ.
Meer aandacht voor specifieke vakken
17%
“Bepaalde dingen van Nederlands zoals: Grammatica”, “Meer aandacht voor Reken en Wiskunde. Wat doen we met iemand die zowel zwak blijkt te zijn in Reken en Wiskunde”, “Natuurkunde: er kunnen meer educatieve tochten georganiseerd worden”, Geschiedenis: praktischer uitdiepen”.
Onderwijs meer richten op Surinaamse situatie
5%
“Het meeste lesmateriaal is gebaseerd op de Nederlandse maatschappij en niet op Surinaamse”.
Gerichter onderwijs
11%
ʻHet onderwijs programma zou gerichter moeten plaatsvinden. Geen onnodige bagage, beroepsgerichterʼ.
Werken aan didactiek
3%
“Het systeem waarop er wordt uitgelegd is niet goed. De basis wordt niet goed gelegd”.
Betere aansluiting VOJ naar VOS
3%
“Het VOJ-onderwijs moet beter aansluiten op het VOS.
4.1.3 Wat ouders belangrijk vinden in het VOJ-programma: vakinhouden, sociale vaardigheden en houdingen, dan wel een combinatie van die twee.
Aan ouders is de keuze gesteld wat van belang is in het VOJ-onderwijs: de vakinhouden, dan wel de focus op sociale vaardigheden en houdingen. Of misschien wel op allebei. Uit de interviews komt naar voren dat de meeste ouders denken dat het vooral gaat om een combinatie van vakinhouden en sociale vaardigheden en houdingen, zie tabel 4.4.
9
Tabel 4.4 – Wat ouders belangrijk vinden in het VOJ-programma. Vakinhouden
Sociale vaardigheden & houdingen
Allemaal belangrijk
8
9
25
19%
21%
60%
Bij de verantwoording van hun keuzes kwamen de ouders van VOJ-leerlingen met de onderstaande punten: 1. Vakinhouden (19%): die bepalen cijfers en voldoendes, overgaan en zittenblijven, over de goede keuzes maken voor een beroep. Hieronder een tweetal uitspraken van ouders in interviews: ‘Als het inhoudelijke, dus de stof (lesmateriaal) door de leerlingen beheerst wordt dan kunnen ze dus zonder moeite verder naar de volgende klas(dus minder zittenblijvers)’. ‘Vakinhouden, want je toekomst hangt er van af’. 2. Sociale vaardigheden en houdingen (21%) helpen bij de voorbereiding van leerlingen op de maatschappij, voor jezelf opkomen, je plaats in de maatschappij, persoonlijkheidsontwikkeling, algemene ontwikkeling, ter bestrijding van drop-outs. Ter illustratie twee uitspraken van ouders: ‘Tegenwoordig kun je alles op internet vinden. Wat belangrijk is om ver te komen is een persoonlijkheid en hoe je de kennis toepast. Een goede houding en persoonlijkheid is al het halve werk’. ‘Sociale vaardigheden en houdingen. Het vakinhoudelijke is natuurlijk belangrijk, maar er kan in de praktijk veel meer bereikt worden als kinderen reeds jong goed met elkaar leren samenwerken’. 3. Een combinatie van vakinhouden, sociale vaardigheden en houdingen (60%): ‘De nadruk moet liggen op vak inhouden maar de sociale vaardigheden zijn ook heel erg belangrijk. Voor de algemene ontwikkeling en het contact met anderen. Zonder sociale vaardigheden vallen de vakinhouden uiteen of beter gezegd komen die niet goed tot uiting’. ‘Alle onderdelen, omdat deze vaardigheden in dienst staan van elkaar’. Ouders maken gebruik van de vraag om ook andere opmerkingen over het VOJprogramma te maken: • • • • • • •
Behoefte aan gespecialiseerde leerkrachten Er is nog veel onbekendheid over het toekomstig basisonderwijs Kleinere klassen; meer scholen bouwen Meer aandacht voor lichamelijke opvoeding Meer aanschouwend materiaal Handvaardigheid in het VOJ-onderwijs Ouders niet zo tevreden met toekomstig basisonderwijs. Kinderen moeten te lang op 1 school zitten met kinderen van verschillende leeftijdsgroepen.
10
4.2
VOS-leerkrachten over hun leerlingen en over het huidige VOJ-programma
4.2.1 Met welke vakinhouden VOS-leerlingen nu moeilijkheden ervaren
Leerkrachten op het VOS zijn bevraagd over welke moeilijkheden hun leerlingen momenteel ondervinden. Een aantal van de meest voorkomende zaken, niet vakspecifiek, is samengevat in tabel 4.5. Tabel 4.5 – Meest voorkomende problemen als gerapporteerd door VOS-leerkrachten Probleem
Percentage *)
Taalbeheersing
50%
Verbanden leggen
22%
Het tekenen van grafieken
17%
Het toepassen van theoretische vaardigheden en zelfwerkzaamheid
11%
*) van alle problemen door respondenten aangegeven 4.2.2 Vakinhouden (onderdelen) die volgens VOS-leerkrachten meer aandacht moeten krijgen op het VOJ.
Naar blijkt zijn er veel leerkrachten die niet op de hoogte zijn van het VOJ-curriculum. De leerkrachten die dat wel zijn, geven aan dat Nederlands het belangrijkste is als basis voor het begrijpen van de overige vakken. Daarnaast wordt een aantal andere zaken als belangrijk geacht en aandacht behoevend, zie tabel 4.5. Tabel 4.5 – Zaken die aandacht behoeven in het VOJ-curriculum Meer aandacht
Surinaamse geschiedenis Regionale geschiedenis
Aantal scholen (van de 6) 5
Opmerking
Een goede balans tussen algemene en Surinaamse geschiedenis, waarbij meer aandacht gericht wordt op Suriname en de eigen regio. Dieper ingaan op de Surinaamse geschiedenis
Scheikunde
5
Scheikunde moet op VOJ al als basis gegeven worden, om het op VOS beter te begrijpen. Ook is het nodig om de overige exacte vakken te begrijpen Nodig voor een goede basis voor verdere studie
Logica/stereometrie/goniomet rie Spreekvaardigheid
5 4
Spreekvaardigheid is van belang om niet alleen het vak Nederlands te beheersen, maar ook om de overige vakinhouden te begrijpen. Ook voor de onderlinge communicatie is dit van zeer groot belang.
Verklaringen/toepassingen/int erpretaties
4
Leerlingen moeten verklaringen kunnen afleggen, ze moeten de vakonderdelen kunnen toepassen in de praktijk en hierover interpretaties kunnen doen.
Practicum /visueel materiaal
4
Meer practicum nodig, waarbij visueel materiaal en practicum lokalen nodig zijn.
4.2.3 Vakinhouden in het huidige VOJ-programma die VOS-leerkrachten van minder belang vinden.
Van VOS-leerkrachten die het VOJ-curriculum kennen, vinden de meesten dat alle vakinhouden belangrijk zijn. Daarbij is een veel voorkomende gedachte dat onderdelen van het vak geschiedenis, die nogal verwijderd zijn van de leefwereld van Surinaamse leerlingen, van minder belang zijn, zie tabel 4.6.
11
Tabel 4.6 – Zaken in het VOJ-curriculum die VOS-leerkrachten van minder belang vinden. Van minder belang
Opmerkingen
Natuurkunde
Optica
Geschiedenis Economie
Renaissance, Romeinen, Grieken, Koude Oorlog, Humanisme, Middeleeuwen, Franse Revolutie Boekhouden: werken met gemengde kostenrekeningen
Wiskunde Spaans
Rijen Vervoegen van werkwoorden
4.2.4 Vakinhouden in het VOJ-curriculum die volgens VOS-leerkrachten geschrapt kunnen worden.
De meeste leerkrachten vinden alle vakinhouden belangrijk. Veel VOS-leerkrachten geven aan dat ze geen enkele vakinhoud zouden willen schrappen, maar dat er meer diepgang moet zijn in vakken en dat er een betere afstemming moet zijn op de huidige Surinaamse situatie. Tabel 4.7 – Vakinhouden die volgens VOS-leerkrachten geschrapt kunnen worden Vakken
Schrappen van vakinhouden
Nederlands
BV Taal (onvoldoende niveau)
Natuurkunde
Optica (geen examenonderdeel)
Geschiedenis
Renaissance, Romeinen, Grieken, Koude Oorlog, Humanisme, Middeleeuwen, Franse Revolutie
4.2.5 Vakinhouden voor VOJ-leerlingen waarvan VOS-leerkrachten vinden dat ze belangrijk zijn om beter voorbereid op de vervolgopleiding te komen.
Om VOJ-leerlingen beter voorbereid op vervolgopleidingen te laten starten is meer aandacht nodig voor een aantal zaken, met name die zoals hieronder weergegeven in tabel 4.8. Bij elk genoemd aspect is een specifieke en illustratieve opmerking geplaatst. Tabel 4.8 – Meer aandacht nodig voor de volgende zaken in het VOJ-programma Meer aandacht voor
Specifieke opmerkingen
Sociale vaardigheden en houdingen
34%
ʻZelfwerkzaamheid moet gestimuleerd wordenʼ.
Taalvaardigheid (in al zijn vormen)
15%
Inzicht, verbanden leggen en toepassen Actualiteit Praktische opdrachten
28%
ICT en internet als bron van informatie
4%
ʻBelangrijk is ook het opkrikken van het taalniveau van de leerlingenʼ. ʻLeerlingen moeten verbanden tussen verschijnselen kunnen leggenʼ. ʻLeerlingen moeten actualiteiten bijhoudenʼ. ʻVeel aandacht besteden aan het praktisch gedeelte van het begin af aanʼ. ʻICT speelt een belangrijke rol om informatie te verzamelen omtrent de verschillende onderwerpenʼ.
15% 4%
Andere opmerkingen gemaakt door VOS-leerkrachten: • Vak Lichamelijke Opvoeding moet verplicht worden (vanaf de basisschool); • Educatieve dagtochten stimuleren • Samenwerking tussen VOJ- en VOS-schoolhoofden, zodat men de vakken op elkaar kan afstemmen. • Leraren in opleiding moeten nieuwe methoden gebruiken
12
4.3
VOJ-leerkrachten over hun leerlingen en over het huidige VOJ-programma
In interviews en focusgroepdiscussies zijn leerkrachten van het VOJ bevraagd over hun leerlingen en het huidige VOJ-programma. 4.3.1 Met welke vakinhouden ervaren uw leerlingen moeilijkheden?
Leerkrachten op het VOS zijn bevraagd over welke moeilijkheden hun leerlingen momenteel ondervinden. Een aantal van de meest voorkomende zaken, die veelal te maken hebben met taal- en rekenvaardigheden, zijn samengevat in tabel 4.9. Tabel 4.9
Vakinhouden waar VOJ-leerlingen moeilijkheden mee hebben (volgens VOJleerkrachten).
Vakinhouden
Percentage
Taalvaardigheden : • Tekst
92%
• Grammatica
100%
• Begrijpend lezen
25%
• Spelling
42%
Goniometrie
58%
Staartdelingen
33%
Mechanica
17%
Vergelijkingen/ongelijkheden
33%
Vermenigvuldigen
33%
Kaartkennis
25%
Spreekvaardigheden
42%
Oude beschaving
17%
Koude oorlog
17%
4.3.2 Vakinhouden die VOJ-leerkrachten zouden willen toevoegen aan het VOJ-programma
VOJ-leerkrachten werd ook gevraagd wat zij zouden willen toevoegen aan het huidige VOJprogramma. De antwoorden zijn een combinatie van onderdelen van vakken, verzoek om materialen en educatieve tochten ter ondersteuning van leren in de klas. Tabel 4.10 geeft een overzicht van de antwoorden, samen met de percentages waarin ze voorkomen. Tabel 4.10 Vakinhouden die VOJ-leerkrachten zouden willen toevoegen aan het VOJ-programma. Vakinhouden
Percentage
Grammatica
17%
Elektriciteitsleer
8%
Surinaamse geschiedenis
58%
Praktijklessen
50%
Sociale geografie
8%
Genetica
8%
Zwemmen
17%
Aanschouwend materiaal
50%
Educatieve tochten
17%
Geen vakinhouden maar aangepaste leerstof
50%
Werken met rekenmachines
17%
13
Andere opmerkingen door VOJ-leerkrachten gingen over: de noodzaak voor nieuwe boeken, meer computers en digitale apparatuur en meer practicumlessen. 4.3.3 Vakinhouden die VOJ-leerkrachten zouden willen schrappen uit het VOJ-programma.
Het gaat hier vooral om zaken uit vakken waarvan leerkrachten vinden dat ze te ver van de belevingswereld van leerlingen staan, en daarom blijkbaar van minder belang geacht worden. Het gaat met name om zaken die in de geschiedenisles behandeld worden, maar ook om activiteiten bij wiskunde die als van weinig belang gezien worden, zoals het klokrekenen. Tabel 4.11 Vakinhouden die VOJ-leerkrachten zouden willen schrappen in het VOJ-programma. Vakinhouden Koude oorlog
Percentage 33%
Renaissance
25%
Humanisme
17%
Klokrekenen
17%
4.4
VOJ-leerlingen over hun huidige VOJ-programma
In totaal werden 68 VOJ-leerlingen (MULO, 37; LBGO, 19; LTS, n=12) geïnterviewd in focusgroepdiscussies over hun huidige VOJ-programma, over wat ze na het VOJ gaan doen, wat hun verwachtingen daarover zijn, en of ze vinden dat ze daarop goed zijn voorbereid. Daarnaast werd leerlingen gevraagd wat ze van hun huidige VOJ-vakkenpakket vonden. 4.4.1 Wat leerlingen willen gaan doen na het VOJ.
Vrijwel alle leerlingen geven aan dat ze willen doorstuderen na het VOJ. Slechts twee van de geïnterviewde leerlingen zeggen te willen gaan werken na het VOJ. Leerlingen van het MULO gaan hoofdzakelijk naar HAVO/VWO en naar vervolgberoepsopleidingen, IMEAO, PI, Covab, Natin en Amto. 4.4.2 De verwachtingen die leerlingen hebben van hun vervolgopleiding na het VOJ.
• ‘Het zal wat zwaarder zijn dan de MULO, moeilijker, hoger niveau. Hopelijk betere uitleg: ‘meer vrouwelijk leerkrachten omdat deze beter uitleggen’ ( mening van de jongens). • ‘Leerkrachten moeten leerlingen motiveren. Dat de leerkrachten niet erg streng zullen zijn, dat er rekening zal worden gehouden met de leerlingen’. • ‘Het gaan werken moet zorgen voor zelfstandigheid en een betere financiële toestand. Dat er goed onderwijs zal worden verzorgd. De stof moet niet te moeilijk en te veel zijn. Het werken moet ervoor zorgen dat je meer ervaring zal opdoen’. 4.4.3 Hoe de school ze daar op heeft voorbereid.
Goed dan wel redelijk goed, vinden de leerlingen. Alleen de leerlingen van de LTS scholen hebben twijfels: ‘De klassenleraar bereidt de leerlingen wel goed voor, andere leraren niet. De leerstof is herhaling, dus bereid niet voldoende voor op NATIN’. 4.4.4. Aan welke vakken (onderdelen) de school meer aandacht had moeten besteden.
Vaak genoemd: • Wiskunde (goniometrie met name), Natuurkunde, Biologie, Talen (Nederlands, Engels, Spaans) • Mechanica, Bedrijfsrekenen, Computerlessen, Computervaardigheden en ICT, Gym/L.O. • Handelsvakken, Handelskennis, Bedrijfsrekenen, Boekhouden 14
• Muziek, Verkooppraktijk, Kantoorpraktijk, Praktijk 4.4.5 Aan welke vaardigheden de school meer aandacht had moeten besteden.
Diverse vaardigheden worden hier genoemd: • Studievaardigheden, algemene vorming, zelfstudie, problemen kunnen oplossen, samenwerken, samen studeren • (Meer) discipline, eenheid onderling, agressief gedrag (de tassen van de leerlingen moeten gecontroleerd worden), leerlingen moeten serieuzer worden, beleefdheid. • Communicatieve vaardigheden, computervaardigheden. • Taalvaardigheden
4.4.6 Of leerlingen vinden dat er genoeg praktijklessen zijn ingebouwd in bepaalde vakken?
Er zijn maar weinig praktijklessen, geven de leerlingen op het VOJ aan: ‘In de biologieboeken zijn er opdrachten die praktisch zijn maar ze worden niet uitgevoerd vanwege gebrek aan middelen’, en ‘Bij materialenkennis en gereedschapsleer volgen de leerlingen alleen theorie. Er moeten ook praktijklessen worden ingebouwd’. Leerlingen vinden dat dat eigenlijk wel zou moeten gebeuren, bijvoorbeeld in: • Aardrijkskunde – Districten bezoeken, concessiegebieden bezoeken • Geschiedenis – bezoeken van monumentale gebouwen, tochten organiseren. • Bedrijfsrekenen – hoe men de inventarisatie doet in bepa. Bedrijven bezoeken) • De leerlingen weten niet veel over de praktijk. Er wordt alleen theorie verzorgd. De toepassing komt niet aan de orde. • Bij Engels zouden alle conversaties in het Engels moeten plaatsvinden. (Gewone gesprekken). • Bij Biologie moet meer aanschouwend materiaal komen. • Bij Natuurkunde is behoefte aan een laboratorium en aan proefjes • Handelskennis – stage lopen. 4.4.7 Wat VOJ-leerlingen van hun vakkenpakket vinden
Aan VOJ-leerlingen werd gevraagd om de prioriteit van de vakken die ze hebben aan te geven als hoog, gemiddeld dan wel laag. Er is hier onderscheid gemaakt tussen leerlingen van LBGO, LTS en MULO scholen. Tabel 4.12 Prioriteit die VOJ-leerlingen geven aan de vakken in het VOJ-programma (LBGO). Vakken Nederlands
Hoog 89%
Gemiddeld 11%
Laag -
Engels
89%
-
11%
Spel en beweging
100%
-
-
Wereld oriëntatie
100%
-
-
Aardrijkskunde Geschiedenis
100% 100%
-
-
Bedrijfsrekenen
84%
5%
11%
Handelskennis
93%
-
7%
Opmerkingen Hoog: Nederlands wordt overal gesproken, het is de moedertaal, bij het zoeken van werk is Nederlands vereist Gemiddeld: Alleen in Suriname en Nederland wordt er Nederlands gesproken Hoog: Internationale taal Laag: nu niet belangrijk, maar met toevoeging van conversatie, betekenissen van begrippen e.d. wel) Goed voor de gezondheid, houdt je fit, voor betere prestaties en concentratie Je leert veel over de wereld, belangrijk kennis te hebben over het verleden, je kunt leren uit de fouten die gemaakt zijn in het verleden. Je leert veel over de wereld Belangrijk kennis te hebben over het verleden en je kunt leren uit de fouten die gemaakt zijn in het verleden. Je hebt het overal nodig, belangrijk hoe je met geld om moet gaan Je leert om te gaan met accijnzen, import en export van goederen
15
Boekhouden
95%
-
5%
Biologie Wiskunde
89% 74%
11% 15%
11%
Natuurkunde
26%
74%
-
Muzische vorming
84%
5%
11%
47,5%
47,5%
5%
74%
21%
5%
87,5%
-
12,5%
Tekenen
Handvaardigheid
Kantoorpraktijk
Leert over debiteuren en crediteuren. Belangrijk voor de administratie voor degenen die het bedrijfsleven ingaan en in de banken gaan werken Je leert er veel uit over planten, dieren en jouw eigen lichaam Hoog: Je hebt het overal nodig. Het leert je denken en sorteren en het draagt bij tot jouw ontwikkeling Laag: Te veel denkwerk Gemiddeld: Belangrijk voor bepaalde richtingen vb. bewerken van metalen (voor de praktijk) Hoog: Voor ontspanning, je leert zingen, voor het ontwikkelen van talenten Laag: In ons land wordt muziek niet gewaardeerd, niet nodig voor verdere studie Hoog: Voor het ontwikkelen van talenten, als je architect wil worden Gemiddeld: Niet nodig voor verdere studie, niet iedereen heeft aanleg ervoor Hoog: Voor het ontwikkelen van talenten, je kunt er mee bijverdienen, het bevordert de creativiteit Gemiddeld: Ontspanning Laag: Niet nodig voor verdere studie Je kunt er makkelijker mee bewegen in het bedrijfsleven
Tabel 4.13 Prioriteit die VOJ-leerlingen geven aan de vakken in het VOJ-programma (LTS). Vakken Nederlands Tekenen
Hoog 100% 100%
Gemiddeld -
Laag -
Spel en beweging Vaktheorie Materialenkennis
100% 100% 100%
-
-
Gereedschapsleer Engels
100% 92%
8%
-
Wiskunde
91%
9%
-
SWO
83%
17%
-
Natuurkunde
82%
9%
9%
Muzische vorming
73%
27%
-
-
9%
91%
Handvaardigheid
Argumenten Het is de voertaal Belangrijk voor het tekenen van plattegronden, bouwtekeningen enz. het is inzichtbevorderend Men moet fit blijven en het denkvermogen wordt gestimuleerd Je leert over de praktijk, het is de basis Je leert bepaalde dingen gebruiken en toepassen. Je leert de juiste materialen gebruiken Je leert de juiste gereedschappen gebruiken Hoog: Het is een wereldtaal Gemiddeld: Buitenlanders zouden Nederlands moeten leren, Surinamers passen zich ook aan in andere landen Hoog: Wiskunde heb je bij alles nodig, het is inzichtbevorderend Gemiddeld: Niet altijd nodig Hoog: Leerlingen volgen dit vak niet, zouden het graag willen volgen Gemiddeld: Belangrijk te weten over het verleden, maar over het heden willen de leerlingen ook weten. Meer Surinaamse geschiedenis Hoog: Altijd nodig in praktijk, belangrijk voor verdere studie, is de toepassing van wiskunde Gemiddeld en laag: Niet echt nodig, het is meer voor de chemische richting Hoog: Het is nodig voor ontspanning / concentratie Gemiddeld: In Suriname bereik je niet veel met muziek Gemiddeld: Je kunt er niet van leven Laag: Het is voor jouw vrije tijd/ lagere school
Tabel 4.14 Prioriteit die VOJ-leerlingen geven aan de vakken in het VOJ-programma (MULO). Vakken Nederlands
Hoog 95%
Gemiddeld 5%
Laag -
Lichamelijke Opvoeding
95%
3%
3%
Bedrijfsrekenen
89%
8%
-
Argumenten Hoog: Nederlands is de voertaal, ook belangrijk voor de verdere studie, Nederlands is het basisvak voor alle andere vakken Gemiddeld: Geen wereldtaal Hoog: Een mens moet in beweging(conditie) blijven(goed voor de studie prestaties) Gemiddeld: Leerlingen zien de voordelen van dit vak niet echt in Hoog: Je hebt het constant nodig (voor het dagelijkse leven) Gemiddeld: Je hebt het altijd nodig, rekenen is nodig maar voor de B-richting niet erg belangrijk
16
Aardrijkskunde
84%
16%
-
Hoog: Kennis in de wereld te kunnen oriënteren Gemiddeld: Kennis in de wereld te kunnen oriënteren
Biologie
76%
11%
-
Hoog: Leert over het ontstaan , voortplanting, milieu, belangrijk te weten over het eigen lichaam Gemiddeld: Basis hebben voor het functioneren van lichaamsdelen Laag: De meeste lessen zijn saai
Wiskunde
70%
19%
11%
Engels
68%
32%
-
Tekenen
68%
16%
8%
Geschiedenis
62%
27%
3%
Boekhouden
59%
21%
5%
Muzische vorming
54%
32%
14%
Handelskennis
46%
32%
5%
Spaans
35%
35%
30%
Hoog: Het is inzichtbevorderend (overal nodig) Gemiddeld: Voor de A-richting niet erg belangrijk Hoog: Als je in de Caricom wil gaan werken,gaat het makkelijker als je Engels spreekt,internationale taal (wereldtaal) Gemiddeld: Internationale taal, ook belangrijk op de werkvloer, ca. 50% spreekt Engels Hoog: Ontspanning, belangrijk voor het maken van bouwtekeningen,belangrijk voor bepaalde beroepen Gemiddeld: Nodig voor de toekomst,kunst heb je niet echt nodig in het leven Laag: Leerlingen houden niet van tekenen Hoog: Het is belangrijk te weten over de geschiedenis van je land, je leert uit het verleden en voorouders en dat kan in het heden toegepast worden Gemiddeld: Er wordt zowel buitenlandse als Surinaamse geschiedenis verzorgd, wat er al gebeurd is, is gebeurd (zich richten op de toekomst), belangrijk om de Surinaamse geschiedenis te kennen, de buitenlandse minder Laag: is niet belangrijk het verleden te kennen Hoog: In het bedrijfsleven is het nodig om jouw boekhouding bij te houden,nodig om financiële problemen op te lossen Gemiddeld: Nodig voor de boekhouding in een bedrijf Laag: Gaat samen met rekenen Hoog: Muziek is goed voor de concentratie,goed voor de ontspanning Gemiddeld: Het ontdekken van verborgen talenten, muziek is slechts voor de ontspanning, niet erg belangrijk Laag: Muziek is niet nodig later op het werk Hoog: Van belang in het dagelijkse leven(bv. in de handel) Gemiddeld: Financieel inhoud kunnen geven aan het leven, belangrijk bij het opzetten van een eigen bedrijf (winsten en verliezen berekenen) Laag: De B-richting weet niet wat het inhoudt Hoog: Meer mogelijkheden in Zuid-Amerikaanse landen voor bv. verder studeren,de regio spreekt overwegend Spaans Gemiddeld: Moeilijk te spreken en te begrijpen Laag: Niet zo belangrijk als Engels en Nederlands, veel moeilijke begrippen, in Suriname spreekt maar een handjevol mensen Spaans
Natuurkunde
38%
30%
16% Hoog: Belangrijk voor bepaalde beroepen, het leert je dingen in elkaar zetten,nodig voor het dagelijkse leven Gemiddeld: Hangt ervan af welk studie je later gaat doen Laag: Natuurkunde is niet echt nodig voor de A-richting, geen interesse
Handvaardigheid
30%
38%
16%
Hoog: Bevordert de creativiteit,je kan soms de kost ermee verdienen Gemiddeld:Niet voor iedereen evenveel voordelen,behalve voor degenen die naar de PIʼs gaan, nodig voor het maken van werkstukken Laag: Niet in alle klassen verzorgd, niet echt nodig, niet iedereen heeft er aanleg voor
17
4.5
VOS-leerlingen over hun nieuwe school en hun vroegere VOJ-programma
In focusgroepdiscussies zijn huidige VOS-leerlingen (n=36) bevraagd over hun nieuwe VOSschool en hoe hun vorige school hen daarop heeft voorbereid. Alle leerlingen komen van de MULO. 4.5.1 Wat VOS-leerlingen tot nu toe van hun VOS-school vinden.
De meeste leerlingen geven aan dat ze de school ‘goed’ vinden. Bepaalde leerkrachten vinden ze ook ‘goed’. Ook geven enkelen aan dat de leerstof ‘prima’ is. En anderen geven aan dat er met de leerlingen wordt meegeleefd en dat er echt discipline wordt bijgebracht. Op één school geven de leerlingen aan dat de school saai en armzalig is en dat het erg warm is in de lokalen. Op twee scholen wordt er aangegeven dat bepaalde vakken problematisch zijn en dat de uitleg van de leerkrachten zoek is, de studenten moeten zelf te werk gaan. 4.5.2 Hoe de vorige school de leerlingen op hun VOS-school heeft voorbereid.
Op 5 scholen geven de leerlingen aan dat de vorige school hen goed heeft voorbereid op de huidige school. Enkele voorbeelden: “Bij laat komen werden er sancties gepleegd”, “Als leerlingen zwak waren in een vak, werden ze volledig ondersteunt en gestimuleerd zodat er een goede basis gelegd kon worden. Leerlingen waren ook op de hoogte van het vakkenpakket van VOS”, “De leerkrachten hebben de leerlingen voorbereid dat je zowel samen als individueel moet kunnen studeren, omdat de leerkrachten op de VOS niet echt achter je aan gaan zitten”, en “Er werd meer aan zelfstudie gedaan”. Eén school gaf aan dat de voorbereiding niet goed was: “Aan bepaalde vakken is er niet genoeg aandacht besteed”, “Leerlingen werden voorbereid op het examen en het slagen, maar niet op de vervolgopleiding”. 4.5.3 Aan welke vakken (onderdelen) de school meer aandacht had moeten besteden
Leerlingen noemen hier een lange rij met vakken die eigenlijk meer aandacht hadden moeten krijgen op het VOJ: Natuurkunde, Economie 1, Goniometrie, Gymnastiek, Engels, Wiskunde, Scheikunde, Staatsinrichting, Leervakken en Nederlands. 4.5.4 Aan welke vaardigheden de school meer aandacht had moeten besteden
Ook hier noemen leerlingen een groot aantal vaardigheden dat meer aandacht had moeten krijgen op het VOJ: taalvaardigheden, samenwerkingsvaardigheden, communicatieve vaardigheden, vaderlandsliefde (inspiratie ontbreekt), discipline (vb. bij laat komen maatregelen treffen). 4.5.5 Persoonlijke eigenschappen die van belang zijn op hun nieuwe school
Leerlingen noemen ook hier een groot aantal persoonlijke eigenschappen die van belang zijn op de nieuwe school: inzettingsvermogen, ‘serieusheid’, zelfdiscipline, netheid, assertiviteit, geloof in jezelf, gerichtheid (weten waarvoor je studeert), samenwerkingsvaardigheden, zelfstandigheid, zelfwerkzaamheid, oplettendheid, doorzettingsvermogen, zelfmotivatie. 4.5.6 Of leerlingen vinden dat er genoeg praktijklessen zijn ingebouwd in bepaalde vakken?
Alle scholen zijn de mening toegedaan dat er niet genoeg praktijklessen zijn ingebouwd bij bepaalde vakken. Leerlingen doen de volgende aanbevelingen voor praktijklessen: Scheikunde en Natuurkunde: proefjes doen Biologie: er moet worden gewerkt met visueel materiaal 18
Aardrijkskunde: tochtjes maken om bepaalde plaatsen zelf te bezichtigen Zelf projecten uitvoeren, het veld ingaan, visualisering 4.5.7 Wat VOS-leerlingen van hun vakkenpakket vinden
Aan VOS-leerlingen werd gevraagd om de prioriteit van de vakken die ze hebben aan te geven als hoog, gemiddeld dan wel laag. Tabel 4.15 geeft een overzicht van de antwoorden. Tabel 4.15 Prioriteit die VOS-leerlingen geven aan hun vakken in het VOS-programma. Vakken Nederlands
Hoog 92%
Gemiddeld 8%
Laag -
Specifieke opmerkingen van de leerlingen Hoog: Het is belangrijk goed te kunnen spreken Gemiddeld: Geen wereldtaal Hoog: Het is een internationale taal Gemiddeld: De onderdelen die worden verzorgd zijn niet erg belangrijk, het zou belangrijker zijn als er meer gecommuniceerd zou worden” Hoog: Wiskunde heb je overal nodig Gemiddeld: Het is even belangrijk voor alle beroepen Laag: Niet even belangrijk voor alle richtingen Hoog: Het is belangrijk te weten hoe schadelijk bepaalde stoffen zijn Gemiddeld: Belangrijk voor het S-pakket minder voor Q-pakket Laag: Niet belangrijk voor bepaalde richtingen Hoog: Belangrijk voor economische vraagstukken in de samenleving Gemiddeld.: Het is wel belangrijk enige kennis te hebben van de economie van het eigen land Hoog: Het is belangrijk kennis te hebben over het verleden, veel gemaakte fouten in het verleden kunnen voorkomen worden Gemiddeld: Het is belangrijk het verleden van je land te kennen, maar internationale geschiedenis is minder belangrijk Laag: Niet nodig voor verdere studie Hoog: Het is belangrijk als je geneeskunde gaat studeren Gemiddeld: Niet nodig voor de verdere studie Hoog: Goed voor de gezondheid Gemiddeld: Het is nodig, maar het is lastig om na het gym uurtje nog les te volgen. Het put uit. Hoog: Eén van de belangrijkste vakken voor het Q-pakket Hoog: Voor de S-richting is het een hoofdvak Gemiddeld: Als je later iets in de richting van Natuurkunde wilt doen Hoog: Het zorgt voor ontspanning Gemiddeld: Het is iets goeds, maar het hoeft niet als vak verzorgd te worden Laag: Idem als gemiddeld Hoog: Je leert veel over planten en het universum Gem.: Je moet wel enige kennis hebben erover, maar niet nodig voor de verdere studie (Algemene ontwikkeling) Laag: Niet nodig voor verdere studie
Engels
97%
3%
-
Wiskunde
92%
6%
3%
Scheikunde
72%
6%
22%
Economie 1
64%
36%
-
Geschiedenis
61%
25%
13%
Biologie
56%
44%
-
Lichamelijke opvoeding
56%
36%
8%
Economie 2 Natuurkunde
53%* 50%
3% 28%
22%
Muzische vorming
44%
42%
14%
Aardrijkskunde
39%
53%
8%
Maatschappijleer
25%
53%
22%
Hoog: Je leert je beter te gedragen in de maatschappij. Belangrijk voor het sociaal leven Gemiddeld: Leert over de mens, de sociale omgeving en de omgang met anderen. Dat is belangrijk. Laag: Het is een vak voor de mulo school. Alles wat je krijgt ken je al
Spaans
22%
75%
3%
Hoog: De regio bestaat ook uit Spaanssprekende landen, het is goed voor de communicatie met deze landen Gemiddeld: In Suriname kun je veel met Spaans doen, de regio spreekt overwegend Spaans Laag: Geen veel gesproken taal
19
Tekenen
14%
64%
22%
Handvaardigheid
11%*
33%
39%
Hoog: Het is een vorm van ontspanning, je kunt ook je gevoelens uiten door te tekenen Gemiddeld: Het moet in je zitten. Als je er talent voor hebt, kun je het buiten de school doen Laag: Het is een vak onder de streep”
Hoog: Bevordert de creativiteit. Basic knowledge, hoe je bijvoorbeeld een knoop moet vastzetten” Gemiddeld: Ook een vorm van ontspanning, het is bevorderlijk voor de creativiteit Laag: Meer voor mensen die van kunst houden *De leerlingen met een S-pakket zijn niet bekend met het vak Economie 2 en konden dus geen mening geven. *Niet alle leerlingen hebben voor dit vak hun mening gegeven.
20
5
5.1
Resultaten van het vragenlijstonderzoek met leerlingen, leerkrachten en schooldirecteuren over de behoefte aan algemeen vormende competenties en vakinhouden op het VOJ Algemeen vormende competenties die van belang zijn op het VOJ.
Leerlingen, leerkrachten en schooldirecteuren is gevraagd zich uit te spreken over een set van algemeen vormende competenties. De bevraagde competenties komen uit het concept curriculumraamwerk voor het toekomstig basisonderwijs in Suriname, wat op zijn beurt is gebaseerd op het Surinaams Educatief Plan en het Sectorplan Onderwijs. De bevraagde competenties zijn weergegeven in tabel 5.1. Tabel 5.1
Competenties: belang en tevreden over de mate waarop er aandacht voor is in het VOJ VOJ-leerlingen (n=330)
Competenties
Positief zelfbeeld/zelfbewustzijn Doorzettingsvermogen Assertiviteit Zelfreflectie Ontwikkelings- en exploratiedrang Oplossingsgerichte instelling Creatief denken Communicatieve vaardigheden Respect voor zichzelf en anderen Samenwerken Trots zijn op eigen land Respect tonen voor democratische waarden Bewust zijn van plaats in de wereld Respect voor alle religies en culturen Milieubewust leven Betrouwbaar zijn Informatie verzamelen en verwerken Kritisch kunnen denken Kunnen onderzoeken Kunnen plannen Probleemoplossend kunnen denken ICT vaardigheden Belang belangstelling Belang motivatie Belang georganiseerd en netjes werken Belang leerbereidheid Belang klantvriendelijkheid
VOSleerlingen (n=184) Belang
VOSleerlingen (N=184) Vorig school al gedaan?
VOJ/VOS leerkrachten (n=33) Belang (%)
VOJ/VOS leerkrachten (n=33) Tevreden over mate waarop (%)
VOJ/VOS directeuren (n=17) Belang (%)
98
83
94
86
94
VOJ/VOS directeuren (n=17) Tevreden over mate waarop (%) 81
83 79 79 72
96 94 91 91
76 71 72 68
91 97 88 88
27 46 27 3
82 71 76 88
24 13 6 18
56
84
51
56
56
71
12
76 77
83 95
70 72
88 -
21 -
82 100
24 35
89
98
85
89
43
88
53
89 84 64
92 64 61
89 58 50
94 85 79
43 30 18
88 84 -
59 84 -
65
59
43
70
21
-
-
81
69
64
82
49
-
-
80 82 70
66 69 84
61 59 61
82 82 85
55 24
77
35
74 54 71 62
86 77 91 86
62 64 69 59
88 94 94 88
33 6 21 21
77 77 71 77
18 18 18 12
35 65 89 88
83 82 95 -
29 44 90 -
88 88 85 91
24 9 27 36
71 87 82 88
41 35 18 29
-
-
-
-
-
64 47
12 18
Aandacht voor / beheersing van: Voldoende/Goed (%) 86
Respondenten zijn steeds gevraagd te kiezen voor een van de opties op een 4-puntsschaal (of een 3-puntsschaal voor sommige vragen) De vraag was steeds tweeledig: of zij het eens zijn 21
met de nadruk op een bepaalde competentie, en of zij vinden dat die competentie ook in voldoende mate aan de orde komt in het huidige VOJ. VOS-leerlingen zijn daarbij gevraagd terug te kijken naar hun onderwijs op het VOJ. VOJ-leerlingen zijn alleen bevraagd over de mate van tevredenheid waarop er aandacht is voor een bepaalde competentie in hun lessen. Niet alle respondenten zijn op alle competenties bevraagd, daardoor zijn voor sommige groepen geen waarden opgenomen. In zijn algemeenheid vinden alle respondenten de bevraagde competenties belangrijk. Bij de groepen die bevraagd zijn over het belang van een competentie en over hoe tevreden ze zijn over de aandacht voor die competentie in het VOJ, lijkt er toch een grote kloof te zijn tussen het belang enerzijds en de tevredenheid anderzijds. De huidige VOJ-leerlingen daarentegen zijn best wel tevreden over de aandacht voor de competenties in de vragenlijst. De vragenlijst bevatte ook nog een aantal open vragen over welke vakinhouden en gedragshoudingen mogelijk meer aandacht zouden moeten krijgen op het VOJ. De resultaten van deze vragen komen in de sectie 5.2. en 5.3 aan de orde. 5.2
Gedragshoudingen die meer aandacht behoeven
Leerkrachten op het VOJ en VOS is gevraagd (als open vraag) welke gedragshoudingen meer aandacht behoeven op het VOJ. In grote lijnen gaat het dan om twee categorieën van houdingen, motivatie en sociale vaardigheden. Van de 33 leerkrachten die deze vragen hebben beantwoord gaat het 7 keer over motivatie, 18 keer over sociale vaardigheden Tabel 5.2
Meer aandacht voor gedragshoudingen
Categorie Motivatie/effectief leren
Aantal leerkrachten (n=33) 7
Sociale vaardigheden
5.3
18
Gedragshoudingen Consequent studeren Niet afwijken van planning Skills bijbrengen Discipline Begeleiding Respect hebben voor elkaar Geldende waarden en normen Omgangsvormen Zelfverzekerd zijn Assertiviteit Saamhorigheidsgevoel Zelfbeheersing Zelfwerkzaamheid Samenwerken in teamverband Werkhouding
Vakinhouden die meer aandacht behoeven
De vragenlijsten bevatten ook een aantal open vragen, één daarvan over welke vakinhouden meer aandacht behoeven. Leerlingen van zowel VOJ als VOS hebben deze vraag beantwoord. Tabel 5.3
Meer aandacht voor vakinhouden (leerlingen VOJ)
Meer aandacht voor Talen • Nederlands • Engels • Spaans
Rekenen-wiskunde
Aantal leerlingen VOJ (n=328) 84
23/66
Opmerkingen Grammatica, spelling, tekst bij Nederlands Engels, als je reist naar een ander land wordt daar een andere taal gesproken. Spaans, omdat dit een taal is die we niet echt in ons land spreken. Dus meer (bij)lessen verzorgen voor ons als jongeren. Zodat leerlingen het beter begrijpen Rekenen is nodig voor alle vakken Rekenen is basis voor de overige vakken Wiskunde is een hoofdvak Wiskunde overal gebruiken Wiskunde is zeer moeilijk
22
Natuurkunde
52
Biologie
24
Aardrijkskunde Kantoorpraktijk / verkooppraktijk
23 15
Geschiedenis
16
Boekhouden ICT
14 12
Alle vakken Autotechniek Electrotechniek
13 8 3
Tabel 5.4
Ook zouden we het vak beter begrijpen als we proeven op school zouden doen, ja, dus samen met de leerkracht. Maar jammer, we hebben de onderdelen of spullen niet. Voortplanting: ʻze moeten openlijk vertellen aan de leerlingen, dan begrijpen we het beterʼ. Het zou beter zijn als de school een microscoop had dan zouden we rode en witte cellen kunnen zien. Om meer uitgebreid te kunnen weten over de economische richting. Kantoorpraktijk, want dat is het belangrijkste en ook nog computer. Omdat we meer willen weten wat er met ons land is gebeurd in het verleden De school zou zich meer moeten richten op het vak computer want niet een ieder is rijk om een computer voor zijn of haar kind te kopen, de ouders hebben het zelf niet. Alle vakken zeer belangrijk Aandacht voor auto-onderdelen
Meer aandacht voor vakinhouden (leerlingen VOS)
Vak Talen (Nederland, Engels, Spaans) Wiskunde Natuurkunde Lichamelijke Opvoeding ICT Boekhouden/Handelskennis Biologie Geschiedenis Tekenen Geen enkel vak Maatschappijleer Alle vakken Aardrijkskunde Muziek Economie
Aantal leerlingen VOS (n=328) 32 23 22 16 14 9 8 8 8 7 5 4 3 2 1
Opmerking: VOJ/VOS leerkrachten n=33, waarbij 21 VOJ leerkrachten en 12 VOS leerkrachten. VOJ/VOS directeuren n= 17, waarbij 12 VOJ directeuren en 5 VOS directeuren
23
6
Analyse van de gegevens
Voor het onderzoek zijn met behulp van vragenlijsten en interviews groepen respondenten bevraagd. Dit heeft geleid tot een zeer rijke dataset, waarover in hoofdstuk 5 is gerapporteerd. Voor de analyse van die data maken we gebruik van het curriculair spinnenweb, zie figuur 1. Dit spinnenweb geeft de verschillende componenten weer die onderdeel zijn van het curriculum. Vanwege de beperkte vraagstelling zijn voor deze studie niet alle componenten aan bod gekomen, maar wel de leerinhouden, leeractiviteiten, docentrollen, bronnen en materialen.
Figuur 1
7.1
Curriculair spinnenweb
Algemeen
In algemene zin komt uit de verzamelde gegevens naar voren dat op de scholen waar het onderzoek heeft plaatsgevonden leerkrachten in grote lijnen tevreden zijn over het VOJprogramma. Dit geldt zowel voor de huidige VOJ-leerkrachten als de VOS-leerkrachten die leerlingen vanaf het VOJ ontvangen. Ook de ouders van leerlingen op de scholen waar het onderzoek heeft plaatsgevonden zijn in grote lijnen tevreden over het VOJ-programma. Een aantal ouders geeft wel aan wat aarzelingen te hebben bij opleidingsniveau en motivatie van de leerkrachten, als volgt verwoord door een ouder: ‘De lessen worden niet meer met liefde gegeven door bepaalde leerkrachten, maar omdat ze het moeten doen’. Leerlingen geven aan dat zij allemaal verder willen studeren na het VOJ, slechts 2 van de ondervraagde leerlingen zegt te willen gaan werken. Leerlingen zien VOJ niet als eindonderwijs, maar als algemeen vormend onderwijs waar een vervolg op komt, naar beroepsgericht onderwijs dan wel algemeen vormend onderwijs op HAVO/VWO. Als algemeen punt wordt hier ook naar voren gebracht het belang dat gehecht wordt aan taalen rekenvaardigheden door alle respondenten, ouders, leerkrachten, schooldirecteuren en leerlingen. 7.2
Leerinhouden
Ouders, leerkrachten en leerlingen geven aan dat naast vakinhouden meer nadruk zou moeten liggen op algemeen vormende vaardigheden. De meeste ouders vinden dat zowel vakinhouden als algemeen vormende vaardigheden belangrijk zijn, sommigen maken een keuze voor of de één of de ander. Twee uitspraken van ouders zijn daarbij illustratief:
24
‘Als het inhoudelijke dus de stof (lesmateriaal) door de leerlingen beheerst wordt dan kunnen ze dus zonder moeite verder naar de volgende klas(dus minder zittenblijvers)’, maar ook: ‘Tegenwoordig kun je alles op internet vinden. Wat belangrijk is om ver te komen is een persoonlijkheid en hoe je de kennis toepast. Een goede houding en persoonlijkheid is al het halve werk’. Dat ouders beide belangrijk vinden komt tot uitdrukking in onderstaande uitspraak van een ouder: ‘Alle onderdelen, omdat deze vaardigheden in dienst staan van elkaar’. Hieronder wordt nog in meer detail op de competenties teruggekomen. VOS-leerkrachten geven desgevraagd aan dat leerlingen die van het VOJ komen problemen hebben met taalbeheersing (50%van de leerkrachten), het leggen van verbanden, het tekenen van grafieken en het toepassen van theoretische vaardigheden. Daarnaast is ook de zelfwerkzaamheid geen goed ontwikkelde vaardigheid bij de meeste leerlingen. Het wekt dan ook geen verbazing dat VOS-leerkrachten aangeven dat taalvaardigheden in al zijn vormen belangrijk zijn voor een goede doorstroming naar het VOS-onderwijs. Sociale vaardigheden, inzicht, het leggen van verbanden en toepassen van kennis, alsmede rekenvaardigheden (goniometrie is veelvuldig genoemd) worden ook als belangrijke voorwaarden gezien om succesvol op het VOS te kunnen opereren. Daarnaast geven VOSleerkrachten ook aan dat het goed zou zijn als er meer uren aan Natuurkunde besteed zouden worden in het VOJ, en dat Scheikunde als vak geïntroduceerd zou moeten worden. Zowel VOJ- als VOS-leerkrachten, maar ook sommige leerlingen geven aan dat de leerinhouden best wel wat Surinaamser, actueler en moderner kunnen. Met name het vak Geschiedenis wordt daarbij veelvuldig aangehaald als voorbeeld. De suggesties zijn om inhouden die ver van het dagelijkse leven afstaan (Humanisme, Koude Oorlog en Renaissance zijn met name genoemd) in te ruilen voor een meer Surinaamse invulling van het vak. ‘Het is belangrijk kennis te hebben over het verleden en je kunt leren uit de fouten die gemaakt zijn in het verleden’, aldus een leerling op het VOJ. Daarnaast zijn veel van de leerlingen, leerkrachten en ouders het er over eens dat Lichamelijke Opvoeding (of Spel en Beweging) een belangrijke plaats in het curriculum op het VOJ moet innemen. Een VOJ-leerling: ‘Een mens moet in beweging(conditie) blijven, is goed voor de studie prestaties’. 7.3
Leeractiviteiten
In algemene zin geven respondenten aan dat leeractiviteiten op het VOJ relevanter, actueler, moderner, praktischer, en Surinaamser zouden moeten zijn. Relevanter, in de zin dat het zou moeten gaan over wat leerlingen nu ook buiten school bezig houdt, maar ook in de zin dat ze iets aan hun opleiding hebben, voor later. Een mooi voorbeeld is de suggestie voor een meer Surinaamse insteek bij het vak Geschiedenis, maar de exacte vakken, meest nog Biologie zijn daar ook met name geschikt voor. Moderner en actueler, in de zin dat het meer over hedendaagse gebeurtenissen en fenomenen gaat, en niet iets wat van lang terug dateert. In dat verband is de uitspraak van ouders die menen dat zij de huidige boeken op het VOJ zelf ook al gebruikten als leerling van het toenmalige VOJ: ‘Leerlingen krijgen nog steeds dezelfde leerstof die wij kregen’. Het VOJ zou ook praktischer moeten zijn. Leerkrachten, maar vooral ook leerlingen geven aan de praktische component met name bij de exacte vakken te missen. Dit wordt toegeschreven aan het gemis aan apparatuur en laboratoriumruimte om practicumactiviteiten uit te voeren. Leerlingen geven aan dat het huidige VOJ-curriculum vooral allemaal theoretische kennis oplevert, maar weinig aandacht heeft voor praktische toepassingen. ICT-vaardigheden en het gebruik van ICT binnen leeractiviteiten is ook door diverse respondenten, inclusief ouders, aangekaart. ‘ICT speelt een belangrijke rol om informatie te verzamelen omtrent de verschillende onderwerpen’, zegt een leerkracht. De problemen die 25
zich daarbij voordoen lijken vooral van materiële aard, in de zin dat het vaak ontbreekt aan computers. Zie verder sectie 7.5 over bronnen en materialen. 7.4
Docentenrollen
Leerlingen geven aan dat er maar weinig mogelijkheden zijn om praktisch werk te doen vanwege het gebrek aan materialen en apparatuur om practicum te doen. Maar VOJleerlingen geven ook voorbeelden van andere mogelijkheden voor een meer actieve didactiek die ogenschijnlijk onbenut gelaten wordt. Dat varieert van het beschikbaar zijn en gebruiken van aanschouwend materiaal (bij Biologie) tot het voeren van conversatielessen bij Engels, het stage lopen bij Handelskennis, en het bezoeken van concessiegebieden als onderdeel van Aardrijkskunde. In het algemeen gaat het dan om een andere rol voor de leerkracht: van de dominante figuur voor de klas naar meer een ‘guide on the side’. Het gaat daarbij vaak ook om een betere begeleiding van leerlingen, iets waar ouders in interviews aan refereren. 7.5
Bronnen en materialen
Veelvuldig wordt er gerefereerd aan het gebrek aan materialen, boeken, aanschouwende materialen, ICT en digitale hulpmiddelen en de wens dat leerkrachten en leerlingen wel over die middelen kunnen beschikken. Voorts komt het ontbreken van materialen om practicum te doen bij de exacte vakken regelmatig aan de orde. Veel aandacht voor praktische opdrachten op het VOJ wordt door een aantal VOS-leerkrachten ook gezien als een manier om leerlingen goed voor te bereiden op een succesvolle overgang naar het VOS. 7.6
Algemeen vormende competenties
Alle respondenten geven aan dat naast vakinhouden de algemeen vormende competenties belangrijk zijn in het VOJ-curriculum. Tabel 5.1 laat zien dat leerlingen, schooldirecteuren en leerkrachten allen hechten aan vrijwel de complete set van bevraagde competenties. Er zijn wel verschillen tussen de groepen respondenten. Waar leerlingen vinden dat samenwerken, respect voor anderen en jezelf, en motivatie de belangrijkste zijn, zien leerkrachten het hebben van een positief zelfbeeld, assertiviteit en georganiseerd en netjes werken als de belangrijkste competenties. Er blijkt een groot verschil te bestaan tussen het belang wat leerkrachten hechten aan bepaalde competenties en de mate waarin ze aan de orde komen in het VOJ-curriculum. Zo wordt bijvoorbeeld het kunnen doen van onderzoek door 91% van de bevraagde leerkrachten als belangrijk aangemerkt, terwijl slechts 6% geeft aan tevreden te zijn over de mate waarin die competentie in het VOJ-curriculum aan de orde komt. Verder valt het op dat leerlingen over het algemeen een veel positievere inschatting hebben over in welke mate competenties aan de orde zijn geweest en door hen worden beheerst dan hun leerkrachten dat hebben. Dat geldt met name bij de competenties zelfontplooiing, en effectief leren.
26
7
Conclusies en aanbevelingen
Op basis van het gedane onderzoek waarbij op een beperkt aantal scholen respondenten bevraagd werden, lijken de volgend conclusies en aanbevelingen gerechtvaardigd. Er lijkt een ruime mate van overeenstemming te bestaan onder alle respondenten in de studie over een aantal belangrijke zaken aangaande de inrichting van het curriculum van de bovenbouw van het toekomstige basisonderwijs: • Er is in grote tevredenheid over het huidige VOJ-curriculum; • Wel vinden de respondenten dat het allemaal wel moderner, actueler, relevanter, praktischer en Surinaamser kan. • Daarnaast dient er ook stevig ingezet worden op de ontwikkeling van taal- en rekenvaardigheden. Beide worden gezien als vakken die belangrijk zijn voor begrip en beheersing van andere vakken en competenties. • Naast vakinhouden zijn algemeen vormende competenties belangrijk om opgenomen te worden in het nieuwe curriculum. Voor veel van de bevraagde competenties geldt dat het belang groot gevonden wordt, maar dat men niet erg tevreden is over de mate waarop in het huidige VOJ deze aan de orde komen, en beheerst worden door de leerlingen. • Daarnaast is er ook een nadrukkelijk verschil in de mate waarin leerlingen vinden dat ze deze competenties beheersen en hoe leerkrachten vinden dat de leerlingen die competenties beheersen. Leerlingen zijn een stuk tevredener over zichzelf dan leerkrachten. • Nieuwe vakinhouden en algemeen vormende competenties veronderstellen ook een nieuwe didactische aanpak, waarbij leerlingen een veel actievere rol in het leerproces zullen krijgen. • Nieuwe vakinhouden en didactische aanpak betekent ook nieuwe bronnen en materialen. Met name nieuwe boeken, materialen voor praktisch werk, computers en digitale apparatuur zijn daarbij belangrijk. Voor de ontwikkeling van het nieuwe curriculum lijkt het niet noodzakelijk dat er nieuwe leergebieden of vakken ontwikkeld gaan worden. Wel zullen vakinhouden geactualiseerd moeten worden, leeractiviteiten relevanter en moderner ingevuld, en de behoefte aan nieuwe lesmaterialen (bv boeken, practicummaterialen) geïnventariseerd. Ook dient er bekeken te worden hoe de algemeen vormende competenties in de leergebieden vorm gegeven zullen worden. De ontwikkeling en implementatie van een nieuw curriculum voor de bovenbouw van het toekomstige basisonderwijs heeft ook consequenties voor zaken die daar rechtstreeks aan raken. Zo zullen nieuwe inhouden en een nieuwe didactiek op ook gevolgen hebben voor de opleiding van leerkracht, in de zin dat ook deze opleiding door een proces van curriculumherziening moet. Ook voor leerkrachten al in functie zal er ondersteuning moeten komen.
27
8
Bijlagen
Bijlage 1
Voorbeeld Vragenlijsten
28
Evaluatie-onderzoek leerkrachten VOJ en VOS in Suriname
Geachte mevrouw/heer, Voor u ligt het enquêteformulier voor het ‘Evaluatieonderzoek naar de inrichting van het VOJ onderwijs in Suriname’. Onderstaande instanties zijn hierbij betrokken: • MINOV: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling • SLO: Stichting Leerplan Ontwikkeling • BEIP: Basic Education Improvement Program • IMWO: Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek van de Anton de Kom Universiteit van Suriname Het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling wil het onderwijs verbeteren en is daarom bezig het curriculum voor het basisonderwijs te herzien. Hierbij is uw bijdrage van belang. Het doel van deze vragenlijst is om te meten in hoeverre het huidige voortgezet onderwijs junioren (voj: lbgo, mulo, lts etc.) aansluit op vervolgopleidingen (VOS). In deze vragenlijst wordt gevraagd naar het belang van competenties. Competenties bestaan uit kennis, vaardigheden en attitudes op een bepaald gebied. Door middel van de vragen willen wij in kaart brengen welke competenties u belangrijk vindt, welke niet en in hoeverre het onderwijs daar aandacht aan besteedt of zou moeten besteden. Wij vragen uw medewerking voor dit onderzoek door de onderstaande lijst met competenties door te nemen. Wij willen graag weten in hoeverre u deze competenties belangrijk vindt voor leerlingen op het |VOJ en ook in hoeverre de leerlingen de gewenste competenties daadwerkelijk bezitten als ze nu op het VOS komen. . Hartelijk dank voor uw medewerking. Team evaluatie onderzoek 11-jarig basisonderwijs
Evaluatie-onderzoek leerkrachten VOJ en VOS in Suriname Instructies voor het invullen van de vragenlijst Gelieve twee kruisjes te plaatsen bij elk antwoordmogelijkheid (één ,,bij mate van belang’’ en één bij,, tevredenheid’’) behorende bij de verschillende stellingen Voorbeeld Competenties
Mate van belang Gering
Red elijk
Groot
TEVREDENHEID Weet
NIET
MATIG
REDELIJK
niet/
TEVRE
TEVRE
TEVREDEN
n.v.t.
DEN
DEN
ZEER TEVREDEN
2
IN WELKE MATE IS HET VAN BELANG DAT
BENT U TEVREDEN OVER DE
DE VORIGE VOJ SCHOOL LEERLINGEN heeft
AANDACHT DIE DE
geleerd OM …
VOOROPLEIDING HIERAAN BESTEED HEEFT
2.3
RESPECTVOL MET ZICHZELF EN ANDEREN OM TE GAAN
2.4
MET ANDEREN SAMEN TE WERKEN
Opmerking: De nummering die u voor elke vraag aantreft is van belang voor de onderzoekers. We willen u vragen op deze nummering geen acht te slaan en niet te wijzigen.
Vragenlijst bestemd voor leerlingen van het Voorgezet Onderwijs op Juniorenniveau Dit onderzoek gaat over wat je leert op school. Het helpt ons te bepalen hoe het onderwijs verbeterd zou kunnen worden, om beter aan te sluiten op het vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling en wordt afgenomen op een groot aantal scholen in Suriname. In deze vragenlijst is gewerkt met stellingen. U kunt steeds kiezen of de stelling ‘goed’, ‘voldoende’, ‘matig’ of ‘niet’ voor jou geldt. Dat doe je door een kruisje in het vakje te zetten die volgens jou van toepassing is. Voorbeeld Hoe goed leert de school je om…. 1.1 in jezelf te geloven
Goed
Voldoende
Matig
Niet
x
Deze vragenlijst is anoniem. Dat betekent dat we niet naar je naam zullen vragen om de volgende gegevens in te vullen. Alvast heel vriendelijk bedankt!!! Hier begint de vragenlijst School: Klas: Richting: A B (omcirkel wat van toepassing is) Geslacht: Leeftijd: Wat ga je na deze opleiding doen? Opmerking: de nummering die u voor elke vraag aantreft is van belang voor de onderzoekers. We willen u vragen op deze nummering geen acht te slaan en niet te wijzigen.
Competenties Hoe goed leert de school je om… 1.1 in jezelf te geloven 1.2 bij problemen niet snel op te geven maar door te zetten 1.3 voor jezelf op te komen 1.4 steeds weer van je eigen ervaringen te leren 1.5 zelf initiatieven te nemen 1.6 zelf verder problemen op te lossen als je ze tegenkomt 1.7 creatief te zijn Hoe goed leert de school je om… 2.1 een goed gesprek te kunnen voeren 2.3 respectvol met jezelf en anderen om te gaan 2.4 met anderen samen te werken Hoe goed leert de school je om… 3.1 trots te zijn op je eigen land 3.2 respect te tonen voor democratische waarden 3.3 je bewust te zijn van je plaats in de wereld 3.4 respect te hebben voor alle religies en culturen in ons land 3.6 milieubewust te leven 3.8 betrouwbaar te zijn Hoe goed leert de school je om… 4.1 onafhankelijk van anderen informatie te verzamelen, analyseren en te beoordelen 4.2 kritisch na te denken 4.3 onderzoek te doen 4.4 te plannen 4.5 probleemoplossend te denken 4.6 met de computer om te kunnen gaan Hoe goed leert de school je om… 6.1 een algemene brede belangstelling te hebben 6.2 gemotiveerd te zijn om te leren 6.5 netjes en georganiseerd te werken
Goed
Voldoende
Matig
Niet
Aanvullende opmerkingen
Ten slotte willen wij je nog een drietal open vragen stellen 1. Aan welke vakonderdelen zou de school meer aandacht kunnen besteden? 2. Aan welke vaardigheden zou de school meer aandacht kunnen besteden? 3. Aan welke gedragshoudingen zou de school meer aandacht kunnen besteden? Dat was de vragenlijst. Als je nog wat kwijt wilt, kan je dat hieronder zetten: Hartelijk dank voor je medewerking!!!!
Vragenlijst Leerkrachten op VOS niveau Basisgegevens: school
vak
geslacht
datum
Competenties
mate van belang
gering
redelijk
groot
tevredenheid weet
niet
matig
redelijk
zeer
niet
tevreden
tevreden
tevreden
tevreden
/ n.v.t.
1
in welke mate is het van belang dat de
bent u tevreden over de aandacht die
vorige voj school leerlingen heeft geleerd
de vooropleiding hieraan besteed
om …
heeft
1.1 in zichzelf te
1.3 voor zichzelf op
geloven 1.2 bij problemen niet snel op te geven
te komen 1.4 steeds weer van hun eigen ervaringen te leren 1.5 zelf initiatieven te nemen 1.6 zelf verder problemen op te lossen 1.7 Creatief te zijn
1/6
Vragenlijst Leerkrachten op VOS niveau
Competenties
mate van belang
gering
redelijk
tevredenheid groot
weet
niet
matig
redelijk
zeer
niet/
tevreden
tevreden
tevreden
tevreden
n.v.t.
2
2.3
in welke mate is het van belang dat de vorige voj
bent u tevreden over de aandacht die de
school leerlingen heeft geleerd om …
vooropleiding hieraan besteed heeft
respectvol met
met anderen samen
zichzelf en anderen om te gaan 2.4
te kunnen werken
2/6
Vragenlijst Leerkrachten op VOS niveau
Competenties
mate van belang
tevredenheid
gering
redelijk
groot
weet
niet
matig
redelijk
zeer
niet/
tevreden
tevreden
tevreden
tevreden
n.v.t.
3
3.1
in welke mate is het van belang dat de vorige voj
bent u tevreden over de aandacht die
school leerlingen heeft geleerd om …
de vooropleiding hieraan besteed heeft
trots te zijn op hun
eigen land 3.2
Respect te tonen voor democratische waarden
3.3
zich bewust zijn van hun plaats in de wereld
3.4
Respect te hebben voor alle religies en culturen in ons land
3.6 3.8
milieubewust te leven betrouwbaar te zijn
3/6
Vragenlijst Leerkrachten op VOS niveau
Competenties
mate van belang
tevredenheid
gering
redelijk
groot
weet
niet
matig
redelijk
zeer
niet/
tevreden
tevereden
tevreden
tevreden
n.v.t.
4
4.1
in welke mate is het van belang dat de vorige voj
bent u tevreden over de aandacht die de
school leerlingen heeft geleerd om …
vooropleiding hieraan besteed heeft
onafhankelijk van
anderen informatie te kunnen analyseren en te beoordelen 4.2
kritisch na te denken
4.3
onderzoek te doen
4.4
Te plannen
4.5
probleemoplossend
te kunnen denken 4.6
met de computer om te kunnen gaan
4/6
Vragenlijst Leerkrachten op VOS niveau
Competenties
mate van belang
tevredenheid
gering
redelijk
groot
weet
niet
matig
redelijk
niet/
tevreden
tevreden
tevreden
zeer tevreden
n.v.t.
6.1
in welke mate is het van belang dat de vorige voj school
bent u tevreden over de aandacht die de
leerlingen heeft geleerd om …
vooropleiding hieraan besteed heeft
een algemene brede
belangstelling te hebben 6.2
Gemotiveerd te zijn om te studeren
6.5
netjes en georganiseerd te werken
5/6
Vragenlijst Leerkrachten op VOS niveau
Tenslotte nog een drietal vragen: 1. Aan welke kennis had de vorige school meer aandacht kunnen besteden ? 2. Aan welke vaardigheden had de vorige school meer aandacht kunnen besteden? 3. Aan welke gedragshoudingen had de school meer aandacht kunnen besteden? Dit was de vragenlijst. Mocht u nog op-‐en aanmerkingen, suggesties, aanbevelingen en aanvullingen hebben gaarne de achterzijde van dit blad daarvoor gebruiken hartelijk dank voor uw medewerking.
6/6
Bijlage 2
Voorbeeld Interviewschema’s
29
Focus Ouders School: Aantal ouders (man/vrouw) in de groep: Datum: Interviewer(s): 1. In hoeverre bent u tevreden over het VOJ onderwijs dat uw kind heeft gehad?
2. Kunt u aangeven waarom?
3. Welke dingen zou u veranderd willen zien, nu er een nieuw onderwijsprogramma voor VOJ komt? (het gaat hier niet om nieuwe bankjes of materialen, maar om inhouden).
4. Kunt u aangeven waarom?
5. Waar zou de nadruk volgens u moeten liggen, op vakinhouden of op sociale vaardigheden en houdingen?
6. Kunt u aangeven waarom?
Vragenlijst bestemd voor leerlingen VOS School: Aantal leerlingen (jongen/ meisje): Uit welk klas: Datum: Interviewer(s): 1. Dit is jullie eerste jaar op deze school. Van welke vervolgopleidingen komen jullie (MULO/ LBGO)? 2. Wat vinden jullie van deze school tot nu toe? 3. Heeft de vorige school jullie goed op deze school voorbereid? Geef hier voorbeelden van. 4a. Aan welke vakken (onderdelen) had de school meer aandacht moeten besteden? 4b. Aan welke vaardigheden had de school meer aandacht moeten besteden? 5. Welke persoonlijke eigenschappen zijn volgens jullie van belang op deze nieuwe school? Waarom? Heeft het VOJ daar aandacht aan besteed?
6. Vind je dat er genoeg praktijklessen zijn ingebouwd bij bepaalde vakken? Hoe zou dat beter kunnen? In het nieuwe programma van het 11-‐ jarige basisonderwijs zijn dit de leergebieden. Kunt u hieronder aangeven welke leergebieden voor u prioriteit hebben en waarom. Dit vanuit het perspectief van uw school of bedrijf. Talen: -‐ Nederlands -‐ Engels -‐ Spaans Prioriteit: hoog -‐ gemiddeld – laag Omdat ……
Wereld orientatie -‐ Aardrijskunde -‐ Geschiedenis -‐ Maatschappij leer -‐ Economie 2 Prioriteit: hoog -‐ gemiddeld – laag Omdat …..
Science/exacte vakken -‐ Biologie -‐ Wiskunde -‐ Natuurkunde -‐ Scheikunde -‐ Economie 1 Prioriteit: hoog -‐ gemiddeld – laag Omdat ….. Expressie vakken (educatie -‐ Muzische vorming -‐ Tekenen -‐ Handvaardigheid Prioriteit: hoog -‐ gemiddeld – laag Omdat …..
Spel en beweging -‐ Lichamelijke opvoeding Prioriteit: hoog -‐ gemiddeld – laag Omdat …..
Beroepsorientatie Prioriteit: hoog -‐ gemiddeld – laag Omdat …..