TITAN __________________________________________________________________________________________
Structuur van een reglementair kader
Tekst goedgekeurd door de VZW Titan Mei 1996
Hoofdontwerp : J L Blanchart Françis Bodson Guy Maréchal Tekst uitgewerkt door de juridische groep van de VZW Titan
TITAN Vennootschap Zonder Winstgevend doel Leopold II laan, 44, 1080 Brussel Tel. : 32-2-413.35.05 - Fax : 32-2-413.20.68 CGER : 001-1545445-20 ____________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
1. Inleiding De huidige reglementering is in bepaalde opzichten niet aangepast aan de wijzigingen die de nieuwe communicatietechnologieën met zich brengen, en wel voornamelijk om de volgende redenen : −
ze is gebaseerd op het principe van de specialisatie van de netwerken, namelijk het principe dat stelt dat er een eenduidige overeenkomst is tussen de soorten diensten (radio-uitzendingen of telecommunicatie) en de soorten netwerken (kabeltelevisie of telecommunicatie). Bovendien komt de specialisatie van de netwerken overeen met de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale en de gemeenschapsinstanties;
−
ze bepaalt niet duidelijk alle pertinente functies van een digitale keten in een concurrerende wereld en is dus niet in staat om de rechten en plichten te definiëren van de acteurs die deze functies uitoefenen;
−
de Europese reglementering maakt het huidige kader ongeschikt.
Onderhavig commentaar wil een reglementaire “basisstructuur” voorstellen die volgens ons beter is aangepast aan de huidige wijzigingen ten gevolge van de ontwikkeling van nieuwe digitale technieken. Dit document is in de eerste plaats een toelichtende nota die poogt op een zo neutraal mogelijke wijze nieuwe reglementaire “concepten” voor te stellen die het moeten mogelijk maken de momenteel gestelde vragen te herformuleren op een manier die ons aangewezen lijkt. Het is in dat verband duidelijk dat de antwoorden die een antwoord moeten bieden op deze vragen, onder de bevoegdheid vallen van de politieke instanties. We lijkt ons evenwel nuttig om vanaf vandaag principes voor te stellen die ons redelijk blijken voor een toekomstige structurering van een reglementair kader. Zo kunnen we stellen dat de exponentiële toename van de diensten die de ontwikkeling van nieuwe technologieën waarschijnlijk met zich zal brengen, tot gevolg zal hebben dat een groot deel van die diensten althans een overgang zal meebrengen van het principe van de voorafgaande goedkeuring, de hoeksteen van de reglementering van de audiovisuele sector, naar een meer open juridisch systeem dat de voorafgaande goedkeuring combineert met onder meer expliciete of impliciete verklaringsprincipes volgens vooraf uitgewerkte normen.
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
Overigens is de aanpak die in onderhavige nota wordt gebruikt om een structuur te bepalen voor een toekomstig reglementair kader, afgeleid van het gelaagde OSImodel (Open System Interconnection), genormaliseerd door de ISO. In zekere zin kunnen we hier spreken van een uitbreiding van dat model in die zin dat het oorspronkelijke model was gedefinieerd om de problematiek te analyseren van de koppeling van open informatiesystemen. Het ging dus aanvankelijk om een aanpak die het mogelijk maakte een systematische analyse door te voeren van de communicatieprotocols tussen computers onderling, waarbij geen rekening werd gehouden met de verwerking die in de computer en die van de inhoud. De passende analyse die moet worden uitgevoerd in het kader dat ons bezighoudt, overschrijdt ruimschoots de eenvoudige analyse van fysische en logische protocollen om verwante functies te omvatten die niet in een direct verband staan tot de overdrachtsketen, zoals bijvoorbeeld de organisatie van de ruimte voor identificatie of benaming (nummering enz.) in een competitief infrastructuuruniversum. Ten slotte moeten we opmerken dat de in onderhavige nota uitgedrukte ideeën hun oorsprong vinden in soortgelijke werken uitgewerkt door diverse instanties (Nederlandse Mediaraad, B.I.P.T., de Europese Commissie enz.).
2. Gelaagd model 2.1.
Algemene definitie
De aanpak in lagen maakt het mogelijk om de functies van een systeem te scheiden met de bedoeling een te grote complexiteit te vermijden in de globale analyse van het systeem, en om in normen selectief rechten en plichten te koppelen aan elke functie, onafhankelijk van de manier waarop deze laatste wordt uitgevoerd. Er wordt een communicatiesysteem voorgesteld op hiërarchische wijze door een opeenvolging van lagen, gedefinieerd door hun functies. Voor elke laag komt het erop aan de dienst te definiëren die wordt geleverd aan een laag van een hoger niveau en een communicatieprotocol te definiëren tussen twee entiteiten van eenzelfde niveau, dat de wijze definieert waarop de laag deze dienst zal leveren. We noemen entiteit E (n) een actief element dat de functies van laag n uitvoert. Een entitelt E (n) van een systeem kan communiceren met een overeenkomstige entiteit van een ander systeem met behulp van een protocol P (n). Dat protocol definieert de regels en formaten die de communicaties tussen overeenkomstige entiteiten kenmerkt. Die communicatie wordt gerealiseerd dankzij een verbinding doorheen de laag n-1 : de entiteiten E (n) maken gebruik van de diensten die door __________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
laag n-1 worden geleverd, die op haar beurt gebruik maakt van diensten geleverd door de laag die er direct onderligt (zie in dat verband de figuren in bijlage 1 en 2).
2.2
Voorgesteld model
Het model dat wordt voorgesteld om gebruik te maken van een gemeenschappelijke aanpak voor het audiovisuele, de informatica en de telecommunicatie, is gebaseerd op de definiëren van vijf lagen :
a)
Infrastructuur
b)
Netwerk
c)
Systeem voor toegang tot de dienst
d)
Dienst en informatie over toegang tot de dienst
e)
Multimediale informatie
Leiding
Inhoud
Verder in de tekst wordt een voorstel gedaan tot definiëren van die lagen. Overigens beschrijft het schema in bijlage 1 praktisch de analytische methode toegepast op een transmissieketen van een digitaal gecodeerde televisiedienst naar een kijker via een transmissienetwerk. We merken ook op dat we de drie onderste lagen hebben gegroepeerd onder de benaming “leiding” en de drie bovenste onder de benaming “inhoud”. Als we naar het schema in bijlage 1 kijken, wordt duidelijk waarom we die groepering toepassen. Op dat schema bevat het “delivery system” slechts de drie onderste lagen : die zijn bedoeld om alle operaties uit te voeren die zijn vereist bij de routering van informatie van eindpunt naar één of meerdere andere. De twee bovenste lagen hebben te maken met de aard van de prestatie, evenals met de inhoud ervan. De laag “infrastructuur” De entiteiten van deze laag zijn belast met het tot stand brengen van de concrete verbinding tussen bepaalde punten. Ze bieden de brute transportmogelijkheden. Voorbeelden :
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
− − − −
de de de de
coaxiale kabel voor de televisiedistributeurs; optische-vezelkabel van Belgacom of van televisiedistributeurs; Belgacom twisted pair-kabels; radiofrequenties (aardse en satellieten).
De laag “netwerk” De entiteiten in deze laag zijn belast met het tot stand brengen, het onderhoud en het verbreken van de verbindingen tussen punten van het concrete netwerk. Deze laag moet het mogelijk maken de dienst te verzorgen tussen twee uiteinden, ze moet dus de ondersteuning bieden voor de dienst waarvan het voorwerp behoort tot de laag “dienst en informatie over toegang tot de dienst”.
Voorbeelden : −
de commutatiedienst die de overdracht garandeert van spraak en audiogegevens met een bandbreedte van 3,1 kHz (Public Switched Telephone Service of PSTN) tussen eindpunten van de vaste infrastructuur geleverd door Belgacom om in staat te zijn de Plain 0ld Telephone Service (POTS) te waarborgen, een dienst die de eindgebruiker toelaat nationale en internationale oproepen te ontvangen en te versturen;
−
de distributiedienst voor PAL-televisie volgens een frequentiële multiplex op de kanalen van 7 en 8 MHz (Frequency Division Multiplex of FDM), geleverd door de kabelmaatschappij om organisaties die televisie aanbieden in staat te stellen hun dienst te leveren aan de kijker.
De laag “systeem voor toegang tot de dienst” Deze laag bevat de systemen die het mogelijk maken een verbinding tot stand te brengen tussen twee (of meer) entiteiten die inhouden produceren (de laag “multimediale informatie”) en wensen te communiceren via een gegeven dienst (de laag “dienst”). Deze laag moet ervoor zorgen dat aan de voorwaarden wordt voldaan om de verbinding tot stand te brengen. Voorbeelden : −
het nummeringssysteem van Belgacom, dat een nummer toekent aan elke abonnee;
−
“Cryptoworks” (Philips) en “Mediaguard” (SECA), systemen voor voorwaardelijke toegang;
−
het identificatiesysteem van Internet, volgens het model “user@host”.
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
De laag “dienst en informatie over toegang tot de dienst” De entiteiten van deze laag staan in voor de levering van de diensten die worden waargenomen als de aangeboden prestaties aan een of meerdere potentiële gebruikers, en waarvan de definitie kan worden gemodaliseerd in functie van de contractuele verplichtingen waartoe beide partijen zich verbinden. Voorbeelden : −
de dienst voor betaaltelevisie, die Canal+ België aan zijn abonnees levert, en de toelatingsberichten die aan de terminal worden geleverd;
−
de POTS geleverd door Belgacom, die de eindgebruiker toelaat nationale en internationale oproepen te ontvangen en te versturen : deze dienst kan de toegang inhouden tot urgentiediensten (verkorte nummers), de levering van openbare betaaltelefoons enz.
De laag “multimediale informatie” De entiteiten van deze laag leveren de inhoud die zal circuleren via de diensten die door onderliggende lagen worden geleverd. Voorbeelden : −
de inhoud van een telefoongesprek tussen meneer A en meneer B, wanneer meneer A de POTS gebruikt van Belgacom om meneer B op te bellen;
−
de film “Basic Instinct” die een element vormt van het programma van Canal+ België. De entiteit van de laag is in dat geval de bezitter van de gebruiksrechten van de film.
Bijlagen 2 and 3 tonen dat dit model net zogoed van toepassing is op de analyse van de levering van een televisiedienst als op de analyse van een elementaire telefoondienst. Bijlage 4 toont dat dit model bovendien aangewezen is voor een coherente analyse van een hypothetische video-on-demand-dienst via een infrastructuur bestaande uit een ATM-netwerk dat uitloopt op een klassiek coaxiaal netwerk. Ten slotte toont bijlage 5 dat het model eveneens kan worden toegepast voor een analyse van de postverdeeldienst van De Post, een oefening die het universele karakter van het model wil aantonen.
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
3. Voorstel voor een regulerende structuur Het grote voordeel van een gelaagd model bestaat erin dat het een systematische analyse mogelijk maakt onafhankelijk van de aard van de netwerken en diensten (radio-uitzendingen of telecommunicatie). Het model is dus uiteraard aangepast voor een coherente analyse van de huidige evolutie. In dat kader maakt hij het mogelijk een reglementaire aanpak te ontwerpen, onbevooroordeeld tegenover de bevoegde autoriteiten voor het uitwerken van de reglementering. Het is dat reglementaire “ontwerp” dat we in dit hoofdstuk behandelen, de problematiek van de bevoegden komt aan bod in het volgende hoofdstuk. Voor alle duidelijkheid zullen we hierna de verschillende functies behandelen die in elke laag worden gerealiseerd. Aan elke functie moeten overeenkomstige rechten en plichten worden verbonden. We zullen proberen aan te geven welke de punten zouden moeten zijn die de reglementering zou moeten behandelen wanneer ze het heeft over de rechten en plichten met betrekking tot de functies. Deze functies worden overigens gerealiseerd door (openbare of privé-) organismen, die uiteraard kunnen instaan voor verschillende functies. Om zich in dat verband te wapenen tegen misbruiken van een dominante positie en om een eerlijke concurrentie mogelijk te maken, zou het volstaan dat de volgende algemene principes worden toegepast : −
het principe van de functionele scheiding : wanneer een organisme verschillende functies uitoefent, moeten de geldstromen met betrekking tot elke functie als dusdanig duidelijk worden geïdentificeerd in de boekhouding;
−
de principes van de doorzichtigheid en de niet-discriminatie voor de toegang tot de functies gerealiseerd door de onderliggende lagen :
−
de afwezigheid van kruissubsidiëringen tussen functies wanneer een organisme instaat voor verschillende functies.
3.1
Infrastructuur
De reglementering met betrekking tot de levering van de infrastructuur zou minstens de volgende punten moeten behandelen : −
de toegangsmodaliteiten frequentiespectra);
voor
essentiële
bronnen
(doorgangsrechten,
de
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
−
de modaliteiten met betrekking tot de verbinding tussen de infrastructuren onderling;
−
de modaliteiten volgens dewelke de entiteiten van de hogere lagen toegang kunnen hebben tot de transportcapaciteiten geleverd door de infrastructeren;
−
de universele dienst (geografisch gebied, verplichting de dienst te leveren).
Er zou op zijn minst een licentiesysteem moeten worden voorzien voor de volgende gevallen : − −
de toegang tot de radiofrequenties; het leveren van de universele dienst (minimaal gebied, verplichting de dienst te leveren).
De erkenning van de doorgangsrechten is een belangrijk punt voor de vaste infrastructuren. Voor zover bepaalde infrastructuren in dit verband al exclusieve rechten bezitten, moet(en) de reglementaire autoriteit(en) erop toezien de verdeling van de infrastructuren (kanalen, pylonen enz.) te bevorderen wanneer nieuwe infrastructuren zich willen vestigen. De vragen met betrekking tot de onderlinge verbinding en de toegang tot de transportcapaciteiten zijn eveneens heel belangrijk en moeten worden geregeld binnen het toepassingskader van de algemene concurrentieprincipes, die in de inleiding werden geschetst.
3.2
Netwerk
In deel 2 hebben we al gezien dat de diensten die op het niveau van deze laag worden geleverd, moesten worden gezien als ondersteuning. We zijn van mening dat de reglementering van de laag “netwerk” voornamelijk een technische reglementering zal zijn: het zal er voor alle geplande dienstengamma's (X25, ATM, FDM enz.) op aan komen de interfaces en protocollen te definiëren om een onderlinge verbinding en een interoperabiliteit van de diensten te waarborgen. De levering van de diensten van de laag “netwerk” zou in de eerste plaats door middel van een verklaring vrij moeten zijn. Als het voorwerp van de dienst anderzijds wordt beschouwd als iets van algemeen belang (bijvoorbeeld de vaste telefoondienst voor spraak of het leveren van TV-programma's door openbare instanties), dan zou het overeenkomstige “netwerk” moeten worden onderworpen aan bepaalde verplichtingen voor de universele dienst die het gebruik van een licentieregime zouden kunnen rechtvaardigen. De bevoegde autoriteit voor het verlenen van de licenties zou worden bepaald in functie van het voorwerp van de dienst.
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
Dergelijke verplichtingen zouden meer bepaald betrekking kunnen hebben op de volgende punten : − − −
de permanentie van de dienst het vereiste kwaliteitsniveau must-carry
3.3
Systeem voor toegang tot de dienst
Deze laag behandelt de systemen voor toegang tot de diensten en omvat twee aspecten die tegelijkertijd kunnen voorkomen : − −
de problematiek van de identificatie; de problematiek van de voorwaardelijke toegang.
De problematiek van de identificatie wordt erkend als een sleutelelement in de toekomstige competitieve omgeving in de sector van de telecommunicatie. Het is in dat verband duidelijk dat het identificatiesysteem van INTERNET een van factoren is die heeft bijgedragen tot het succes ervan. Overigens wordt op het Europese vlak het principe al erkend waarbij de toekenning van een reeks nummers aan een operator zou moeten gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een autoriteit die niet afhankelijk is van de operators. Anderzijds maakte de problematiek van de voorwaardelijke toegang al het voorwerp uit van een Europese reglementering met betrekking tot de digitale televisie. De operators van diensten met een voorwaardelijke toegang worden als dusdanig geviseerd in de richtlijn over het gebruik van de normen voor de overdracht van TVsignalen. Ten slotte zijn er het probleem van de systemen die de veiligheid van de voorgestuurde informatie moeten waarborgen. Hoe kan immers de juiste balans worden bepaald tussen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van bepaalde belangen die vitaal zijn voor de Lidstaten (openbare veiligheid enz.)?
3.4
Dienst en informatie over toegang tot de dienst
We willen er nogmaals op wijzen dat we hier de door de operators (service providers) gepresteerde diensten behandelen in functie van hun voorwerp, onafhankelijk van hun realisatie via de geboden functionaliteiten door de onderliggende lagen. Een belangrijk gevolg is dat elke regeling van de laag “dienst” duidelijk onderschelden en onafhankelijk moet zijn van de regelingen van de onderliggende __________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
lagen. Als een of meerdere reglementaire autoriteiten bijzondere voorwaarden willen opleggen voor bepaalde diensten die ze in de realisatie van het algemeen belang noodzakelijk acht(en), dan zouden die voorwaarden op dat vlak moeten raken aan de aard zelf van de dienst, bijvoorbeeld : −
in het geval van de POTS : * tarieven aI dan niet gericht op bepaalde publieksgroepen? * openbare betaaltelefoons? * enz.
−
in het geval van een openbare radiozender : * welke uitzendingen (cultuur, informatie, ontspanning… )? * welke prioriteiten? * welke mate van eigen produkties?? * enz.
De vraag hoe we de levering van die diensten aan het publiek kunnen waarborgen en instrumentaliseren moet overigens worden geregeld op het vlak van de onderliggende lagen, via verplichtingen voor de universele dienst. Ten slotte kan een dienst een verbinding tot stand brengen tussen een server en gebruikers of tussen gebruikers onderling. Deze verbinding kan de kenmerken hebben van een privé- of een openbare communicatie. 3.5
Multimediale informatie
De entiteiten die in deze laag actief zijn, leveren en/of ontvangen “de informatie” (in de meest algemene betekenis van het woord) die concreet via de tussenkomst van onderliggende lagen circuleert. We geloven dat de reglementering van die laag rekening moet houden met het openbare of het privé-karakter dat de auteur aan de informatie wil toekennen die hij wil versturen aan een of meerdere “ontvangers” via de diensten die de onderliggende lagen aanbieden. De vraag hoe een openbare communicatie kan worden onderscheiden van een privé-communicatie is beslist geen sinecure : twee personen kunnen bijvoorbeeld met elkaar communiceren via INTERNET wat openstaat voor iedereen. Een mogelijke oplossing bestaat erin elke communicatie a priori te beschouwen als openbaar, tenzij ze gewild vertrouwelijk is en dat ze zich richt naar een besloten groep gebruikers. ln dat geval zal de communicatie worden beschouwd als privé (zie in dat verband C. Lamouline en Y. Poullet : “Des autoroutes de l'information à la démocratie électronique - de l'impact des technologies de l'information sur nos libertés” - Van de informatiesnelwegen naar de elektronische democratie - de impact van de informatietechnologieën op onze vrijheden) : dat sluit echter niet uit dat de vertrouwelijkheid kan worden opgeheven in de gevallen voorzien door of __________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
krachtens de wet (cf. de wet van 30/06/94 met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer tegen afluisteren , tegen de kennisneming en de registratie van privé-communicatieberichten en - telecommunicatieberichten).
4. Voorstel voor de verdeling van de bevoegdheden Hier snijden we het meest delicateaspect van de nota aan. We hebben in de inleiding al gesproken over de onaangepastheid van de huidige reglementering, die onzekerheden veroorzaakt over de wijze waarop de bevoegdheidsvelden van de verschillende autoriteiten correct moeten worden gedefinieerd. We willen er meer bepaald aan herinneren dat het huidige principe van specialisatie van de netwerken ervoor zorgt dat de reglementering uitgewerkt door elke bevoegde macht wordt georganiseerd op een verticale manier (bijvoorbeeld, de Gemeenschappen erkennen de privé-radio's, bepalen de technische zendnormen en kennen de frequenties toe). Dat principe heeft een “reglementaire versnippering” tot gevolg die niet correct kan rekening houden met de convergentie van de technologieën en de diensten. Daarom lijkt het ons aangewezen het probleem horizontaal aan te pakken, waarbij elke laag zou worden behandeld op een zo homogeen mogelijke manier vanuit het oogpunt van de bevoegdheden en de aangewezen reglementering. Daarom denken we dat de in deze nota voorgestelde middelen kunnen helpen om de uitoefeningsmodi van de bevoegdheden van elke autoriteit te herdefiniëren. Hierna stellen we onze ideeën voor. We zijn er ons evenwel van bewust dat het hier gaat om een radicale hervorming die slechts geleidelijk en op lange termijn kan worden geïmplementeerd. Vandaar dat we ook voorstellen dat elke bevoegde autoriteit in een overgangsfase haar eigen, huidige reglementering opsplitst volgens het gelaagde model. We denken dat een reg!ementaire “structuur” gemeenschappelijk aan alle autoriteiten zou helpen ter voorbereiding van een gemeenschappelijk overleg. Onze voorstellen op lange termijn zijn als volgt gestructureerd : 1.
We hebben de indruk dat het reglementaire beheer van de laag “infrastructuur” en bepaalde vorm van samenwerking moet inhouden tussen de federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheden (dat in het ideale geval de vorm aanneemt van een gemeenschappelijk regulerende orgaan). Elke autoriteit zou in dat kader moeten kunnen beschikken over voorbehouden transportcapaciteiten, die enkel toegankelijk zouden zijn voor diensten die de autoriteit in kwestie zou hebben erkend
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
volgens haar eigen voorwaarden, om te streven naar de realisatie van haar beleid. Voor alle andere diensten zou de toegang tot de overblijvende transportcapaciteiten vrij zijn middels een verklaring bij het gemeenschappelijke, regulerende orgaan. 2-3
De lagen “netwerk” en “systeem voor toegang tot de dienst” vereisen algemene reglementeringen (technische specificaties en officiële goedkeuringen die a priori door de federale overheden kunnen worden vastgelegd. Ook zou iedere autoriteit (op federaal gemeenschaps- en regionaal niveau) bijzondere voorwaarden moeten kunnen opleggen op die lagen (bv.: verplichtingen tot universele diensten), voor zover die verplichtingen functies zouden aanraken die worden gebruikt voor de levering van diensten die door elke autoriteit worden erkend.
4.
Voor de laag "dienst" zouden we kunnen uitgaan van het principe dat we de a priori bevoegde autoriteit bepalen om de toegang tot een dienst te regelen die aan een leiding werd gegeven in functie van het voorwerp van de dienst. Rekening houdend met het feit dat de gemeenschaps- en de regionale bevoegdheden momenteel nog toegekende bevoegdheden zijn, zouden de gemeenschaps- en de gewestelijke machten op die manier bevoegdheden hebben voor de diensten waarvan het voorwerp kan worden verbonden met een of meerdere gemeenschaps- of regionale materies die worden opgesomd in de speciale wet over de grondwetswijzigingen, en de federale macht zou gewoon bevoegd blijven voor alle andere diensten. De bevoegdheden die een autoriteit zou bezitten om de toegang van een dienst tot de leiding te regelen, sluiten echter niet uit dat bepaalde aspecten van die dienst onder de bevoegdheden vallen van een andere autoriteit. Bijvoorbeeld, een verkoopdienst per telefoon valt onder de gemeenschapsbevoegdheden voor de toegang tot de leiding, maar de aspecten met betrekking tot de eigenlijke transactie vallen onder de federale bevoegdheden. Bovendien moet elke autoriteit (op federaal, gemeenschaps- en regionaal vlak) de bekwaamheid hebben om een kader te structureren voor de erkenning van diensten. De autoriteit zou dat kader kunnen beschouwen als een streven naar het algemeen belang in het kader van de materies die onder haar bevoegdheid vallen. Het komt er hier dus op aan het voorwerp te specifiëren van de universele dienst(en). Het zou bijvoorbeeld kunnen gaan om : −
de POTS voor de federale overheid (of de GSM-diensten in de toekomst?)
−
bepaalde audiovisuele diensten voor de Gemeenschappen, of zelfs diensten voor het consulteren van databanken, waarvan het doel de realisatie is van een beleid inzake cultuur of onderwijs.
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
Voor dergelijke diensten men een “preferentiële toegang” moeten waarborgen naar de onderliggende lagen, zoals vermeld onder punt 1. Voor de rest zou de levering van aIle andere diensten vrij zijn (wat niet betekent dat ze niet zouden worden onderworpen aan de vooraf uitgewerkte lastenboeken voor de toegang tot de onderliggende lagen), maar ze zouden niet kunnen genieten van de preferentiële toegang via de “voorbehouden” capaciteiten van elke autoriteit. 5.
De reglementering van de laag “multimediale informatie” zou normaal moeten behoren tot de bevoegdheid van de federale overheid (copyright, respecteren van de goede zeden, in het kader van de openbare communicatie, en respect voor de persoonlijke levenssfeer en voor het briefgeheim in het kader van de privé-communicatie). Dat sluit evenwel bepaalde interpretatiemoeilijkheden met betrekking tot de bevoegdheden niet uit. Zo valt meer bepaald de inbreng van de reclame in diensten niet onder de bevoegdheid van de federale overheid.
Opmerking Zoals we in de inleiding aI hadden gesteld, vermoeden wij dat de juridische regimes die de toegang organiseren tot de functies die in de diverse lagen worden gerealiseerd, zullen moeten open zijn, d.w.z. dat het regime voor elk geval moet worden gekozen uit de mogelijke regimes (voorafgaande toelating, expliciete of impliciete verklaring volgens vooraf uitgewerkte normen, andere… ) in verhouding tot de nagestreefde doelstellingen (eerlijke concurrentie, bescherming van de universele dienst enz.). De infrastructuur bestaat uit wegen, snelwegen, spoorwegen, luchtwegen enz, die de postafhandeling mogelijk maken,
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 1
____________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 2 The regulatory matrix
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 3 The regulatory matrix
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 4 The regulatory matrix
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 5 DE POSTDIENST
Multimediale informatie
De inhoud van een letter die meneer A stuurt naar meneer B.
Dienst en informatie over toegang tot de dienst
De dienst die de post levert, is het “verzamelen, transporteren en verspreiden van open en gesloten brieven en postkaarten over heel het koninkrijk” (art. 141 van de wet van 21/03/91). De informatie voor de toegang tot de dienst zijn in dit geval de postzegel die meneer A moet kopen (rechtstitel), het adres van de geadresseerde en de sleutels van de postbode om toegang te hebben tot de openbare postbussen (toegangstitel).
Systeem voor toegang tot de dienst
Netwerk
Het identificatiesysteem wordt georganiseerd door de gemeentebesturen.Het betreft hier het systeem dat aan elke persoon een adres toekent (straat, huisnummer, postnummer, gemeente). Het toegangssysteem omvat ook de openbare en privébrievenbussen. Het coderingssysteem is overigens zeer elementair : gesloten enveloppen. De dienst “netwerk” wordt georganiseerd op een wijze vergelijkbaar met het geschakelde netwerk van Belgacom. Er is in de eerste plaats het “core network” met een hoog debiet, samengesteld uit bestelwagentjes die de post tot in de postkantoren van elke gemeente brengen. Op die plaats wordt de post gesorteerd en verdeeld onder de verschillende postbodes die de functie vervullen van “accessnetwork”. We merken ook op dat de brievenbus de netwerkinterface is op het vlak van de persoon die de brief ontvangt. Deze interface is
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996
TITAN __________________________________________________________________________________________
Infrastructuur
gereglementeerd in die zin dat men niet om het even waar zijn brievenbus mag plaatsen. De infrastructuur bestaat uit wegen, snelwegen, spoorwegen, luchtwegen enz. Die de postafhandeling mogelijk maakt.
BIJLAGE 6 The regulatory matrix
__________________________________________________________________________________________ Structuur van een reglementair kader Mei 1996