West Vlaanderen ders
Venlo
Strategisch actieplan voor agrologistiek Venlo als poort en draaischijf in agro-food
(“Ontwikkelingsplan, Deel Oost”) Versie 08-08-14
Hoofdstuk 1: Inleiding Kader Dit strategisch actieplan (ontwikkelingsplan) kadert in het Oost West Poort project, een project binnen het INTERREG IV A – Vlaanderen-Nederland Programma dat onderdeel uitmaakt van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dit plan vormt de synthese van de vele denkoefeningen en studies rond de kansen voor de sectoren agro, voeding en logistiek, meer bepaald in de Oostelijke cluster, namelijk in de regio rond Venlo. Er wordt een strategie uitgetekend met concrete acties rond agro-food en logistiek. De regio NoordLimburg of de brede regio rond Venlo heeft in de twee domeinen heel wat te bieden. Haar unieke positie (unique selling proposition) ligt ongetwijfeld in de combinatie van deze twee topsectoren. Noord-Limburg heeft op dit vlak vergelijkbare troeven als West-Vlaanderen, de Westelijke cluster. Daar dit document één van de resultaten is van het Oost West Poort project, dient het ook leesbaar, begrijpelijk en nuttig te zijn voor de actoren in de ‘West-cluster’. Vandaar dat voldoende aandacht besteed wordt aan een, weliswaar beknopte, beschrijving van de cluster, van de relevante beleidsinitiatieven en van de onderscheiden organisaties actief in de ‘Oost-cluster’.
Topsectoren en greenports In tegenstelling tot de (verticale) indeling in topsectoren1 ten einde een krachtig beleid te voeren rond deze sectoren, wordt hier de (horizontale) relatie tussen enerzijds de sectoren agro-food en tuinbouw en uitgangsmaterialen en anderzijds logistiek beoogd. Met andere woorden hoe kan logistiek een onderscheidende hefboom zijn voor agro-food en tuinbouw en uitgangsmaterialen? De Nederlandse tuinbouw is geconcentreerd in een aantal kernen: de greenports. Deze greenports2 zijn door de overheid aangewezen als gebieden waar activiteiten rond agro(food), tuinbouw en agrologistiek ontwikkeld en versterkt worden. In deze gebieden is een concentratie van bedrijven te vinden, die sterk met elkaar verbonden zijn, zoals teeltbedrijven, veilingen, afzetorganisaties, 1
Nederland heeft er 9 gedefinieerd in haar topsectorenbeleid (2011). Het concept Greenports is geïntroduceerd in de Nota Ruimte (2004) van het ministerie van VROM, 2004. Er worden er 5 onderscheiden. 2
2 Versie 08-08-14
handelsbedrijven, exporteurs en tuinbouwtoeleveranciers. Vaak zijn er ook veredelaars en vermeerderaars van planten en zaden te vinden. Ook kennisinstellingen die actief zijn in de tuinbouw, zitten er dicht bij elkaar, evenals dienstverleners en financiële instellingen. Kortom, een greenport vormt een cluster van activiteiten in fresh, food & flower en logistiek met unieke verbindingen en samenwerking tussen ondernemers, overheid, onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Die samenhang maakt het mogelijk om als regio een topcluster te zijn.
Actieplan vanuit de bedrijfswereld In dit strategisch plan worden acties geformuleerd om de intrinsieke troeven (centrale ligging, multimodale bereikbaarheid, vruchtbare bodem en klimaat, nabijheid van complementaire of soortgelijke activiteiten, historische inbedding,…) verder te valoriseren. Immers, andere regio’s met soms vergelijkbare troeven, zitten ook niet stil. Ten einde de acties te ordenen, wordt een opdeling gemaakt naar volgende onderscheiden domeinen: marktondersteuning, kennis & innovatie, branding, infrastructuur en ruimtelijke ordening.3 Dit actieplan onderscheidt zich van andere op het eerste zicht soortgelijke of overlappende visie-, ambitie- of blauwdrukdocumenten. Dit actieplan vertrekt vanuit de markt. Via een doelgerichte marktbevraging zijn de behoeften van bedrijven opgetekend. Samen met de bedrijfsactoren werden opportuniteiten opgetekend en ingeschat. Vooral kansen op vlak van samenwerking en bundeling van goederenstromen werden geëxploreerd. Die bevraging leidde tot een aantal concrete pilots. Dit zijn laagdrempelige acties die door de projectmanagers van Oost-West Poort geïnitieerd en gefaciliteerd worden. Bedrijven die zich early believer tonen stappen hier in. Vervolgens rekent men op het aanzuigeffect om andere partijen ook over de streep te halen. Bovendien kunnen deze best practises ook andere bedrijven aanzetten om iets soortgelijk op te zetten. De centrale vraag omtrent het domein markt is: wat kan het cluster management betekenen op vlak van marktondersteuning?
3
Deze opdeling werd in het Oost West Poort project gehanteerd voor een ordening van de vele acties. Deze indeling verschilt licht van deze gebruikt in Smart Logistics Centre Venlo (zie verder). In dat laatste initiatief wordt een indeling als volgt gehanteerd: Infrastructuur, Innovatie, Arbeidsmarkt & Onderwijs en Acquisitie, PR en Branding.
3 Versie 08-08-14
Het is belangrijk hier meteen op te merken dat het geenszins de bedoeling is marktverstorend op te treden. Het cluster management dient een initiërende of faciliterende rol te hebben. Dit actieplan vertrekt niet zozeer vanuit een planmatige, lange termijn aanpak. Daar zijn andere trajecten en initiatieven voor. Evenwel, de doelstellingen geformuleerd in deze strategische plantrajecten (zoals MIRT onderzoek, ambitie- en blauwdrukdocumenten voor logistieke ontwikkeling in Limburg) worden hier als referentiepunten vooropgesteld (o.a. doelstellingen rond tewerkstelling, investeringen, R&D budgetverhoging, modale overslag,…). De hier voorgestelde acties worden op deze doelstellingen afgemeten. Met andere woorden welke bijdrage leveren de onderscheiden acties in het behalen van de doelstellingen.
Actieplan in afstemming met de kennisinstellingen Kennis & innovatie vormt het tweede domein dat vanuit een bevraging met markt- en kennisactoren aangesneden wordt. Het gaat hier wederom over de logistiek ten behoeve van de agro-food en tuinbouw. Het gaat hier geenszins om innovatie in productontwikkeling en productieprocessen in agrofood. De vraag die inzake kennis & innovatie centraal staat is: wat kan vanuit een cluster management aan acties ondernomen worden op vlak van kennis & innovatie? Kennis & innovatie omvat een breed actiedomein.4 Drie stappen in de innovatieketen worden onderscheiden: kennisontwikkeling (research & development), kennisverspreiding (onderwijs en opleidingen) en kennisvalorisatie (innovatie). De eerste twee worden opgenomen door de kennisinstellingen en zijn doorgaans goed uitgebouwd. De derde stap, namelijk de valorisatie van kennis of innovatie, vormt vaak een grotere uitdaging. In deze stap komt vaak de kloof tussen kennisinstellingen en bedrijven sterk tot uiting. Initiatieven vanuit de kennisinstellingen haken niet altijd in op de noden en opgezette trajecten vanuit de bedrijfswereld. Een belangrijke karakteristiek van innovatie is dat het een doorbraak inhoudt. Dit betekent dat op een relevante parameter substantiële verbetering (double digit) kan gerealiseerd worden. In de logistiek gaat het dan over verbeteringen in kost-efficiëntie, klantenservice of duurzaamheid.
4
Kennis en innovatie worden vaak opgesplitst. In het Oost West Poort project werd dit bewust niet gedaan om te benadrukken dat innovatie eigenlijk een vorm van kennisvalorisatie zou moeten zijn. Het is wel zo dat innovatie niet louter en alleen van kennisinstellingen kan uitgaan.
4 Versie 08-08-14
Naast acties in marktondersteuning en kennis & innovatie, worden ook de domeinen aangesneden die eerder op een (hoger) beleidsniveau liggen: branding en vooral infrastructuur en ruimte. Deze domeinen worden hier evenwel ook benaderd vanuit een bedrijfseconomische context. Knelpunten worden naar voor gebracht in de mate dat ze als zodanig gepercipieerd worden door de bedrijfswereld. Deze benadering vanuit de markt maakt ook dat de horizon voor de hier voorgestelde acties eerder korte en middellange termijn is (vizier op 2020), daar waar acties geformuleerd in bvb. het MIRT onderzoek, de ambitie- en blauwdrukdocumenten voor (logistieke) ontwikkeling in Limburg, eerder als planhorizon 2030 meekrijgen.
Cluster management Om alle acties in de onderscheiden domeinen te stroomlijnen en daadwerkelijk op te pakken is er een organisatie nodig die de cluster managet. Vaak zijn hier verschillende entiteiten mee belast. De in dit strategisch actieplan gedefinieerde acties worden daar waar mogelijk en nuttig toebedeeld aan de juiste ‘cluster entiteit’. Greenport Venlo Innovation Center (GV IC) lijkt de aangewezen partij om de leiding te nemen in de uitvoering van dit strategisch actieplan, uiteraard samen en in overleg met diverse (publieke en private) partners. Hiertoe zou een stuurgroep opgezet kunnen worden met daarin de verschillende groepen (verladers, logistieke dienstverlener, overheden) vertegenwoordigd. Zoals hoger aangegeven is dit document gericht naar een breder publiek dan naar een stuurgroep die de voorgestelde acties dient uit te voeren. Het document is, samen met haar bijlagen, als ‘selfsupporting’ opgevat. Dit moet een vlotte lezing toelaten.
Leeswijzer In deze tekst wordt een strategie ontwikkeld rond een cluster van agro-food met logistiek als hefboom voor de regio Noord-Limburg, oftewel de ruime omgeving rond Venlo. De actielijnen worden voorgesteld en geordend volgens de 4 hierboven gedefinieerde domeinen (hoofdstukken 4-7). Ten einde een geïntegreerd plan te kunnen opstellen, dient er eenduidigheid te zijn over de missie en de visie, die in hoofdstuk 2 opgebouwd worden, en de strategische doelstellingen die in hoofdstuk 3 geformuleerd worden. In de laatste hoofdstukken komen achtereenvolgens een kleine benchmark 5 Versie 08-08-14
oost-west (Venlo versus West-Vlaanderen), een verkenning hoe een cluster in agrologistiek het best kan gemanaget worden, en een slotsom met een aantal conclusies en aanbevelingen aan bod. Er blijken wel wat verschillen in gebruikte of gangbare termen tussen Oost en West. In WestVlaanderen spreekt men doorgaans van agro-voeding en agro-voeding-logistiek. Hier wordt dit respectievelijk agro-food en agrologistiek. Onderhavig document is geschreven in de taal van de ondernemer. De in de tekst ontwikkelde ideeën, visies en acties kwamen trouwens tot stand in nauwe samenwerking met en werden vervolgens fijngesteld in de vele gesprekken en discussies met diverse toonaangevende ondernemers uit de regio Venlo. Hoe kunnen we vanuit een voluntaristisch en maatschappelijk verantwoord entrepreneurship de agrologistieke cluster versterken en verankeren in de regio, dat is de vraag die voorligt. De benadering is zo concreet mogelijk, hands on en pragmatisch. Ongetwijfeld moet het bedrijfsleven ook een belangrijke rol krijgen in het ‘vooruitstuwen’ van de cluster…
6 Versie 08-08-14
Hoofdstuk 2: Missie en visie Inhoudelijk kader De Nederlandse tuinbouw is geconcentreerd in een aantal kernen: de greenports. Greenport Venlo is hier één van de vijf. De enige in het oosten van Nederland. Deze greenports zijn door de overheid aangewezen als gebieden waar activiteiten rond agro(food), tuinbouw en agrologistiek ontwikkeld en versterkt worden. In deze gebieden is een concentratie van bedrijven te vinden, die sterk met elkaar zijn verbonden, zoals teeltbedrijven, veilingen, afzetorganisaties, handelsbedrijven, exporteurs en tuinbouwtoeleveranciers. Vaak zijn er ook veredelaars en vermeerderaars van planten en zaden te vinden. Ook kennisinstellingen die actief zijn in de tuinbouw, zitten er dicht bij het vuur, evenals dienstverleners en financiële instellingen. Kortom, een greenport vormt een cluster van activiteiten in fresh, food, flowers en logistiek met unieke verbindingen en samenwerking tussen ondernemers, overheid, onderzoeks- en onderwijsinstellingen. In tegenstelling tot de (verticale) indeling in topsectoren ten einde een krachtig beleid te voeren rond deze sectoren, wordt in het greenportconcept de (horizontale) relatie tussen enerzijds de sectoren agro-food en tuinbouw en uitgangsmaterialen en anderzijds logistiek reeds geëxploreerd.
Projectkader Dit strategisch actieplan kadert in het project Oost West Poort. Dit project wil de bestaande economische en logistieke samenwerking tussen West-Vlaanderen in België en de regio Venlo in Nederland uitbouwen via een duurzame transportcorridor. Beide regio’s vormen voor elkaar immers een toegangspoort tot belangrijke (nieuwe) afzetmarkten. Daarnaast gaat ook de nodige aandacht naar het versterken van de logistieke kennisinfrastructuur in beide regio’s, onder meer door het introduceren van een aantal nieuwe opleidingsprogramma’s in het hoger onderwijs en door de uitbouw van grensoverschrijdende onderzoekscapaciteit. Greenport Venlo Innovation Center treedt op als projectmanager voor de Venlo regio (Oost). De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) West-Vlaanderen (West) heeft de rol van algemene projectmanager. 7 Versie 08-08-14
Het project Oost West Poort loopt van 16 december 2010 tot en met 15 december 2013. Het totale budget bedraagt 1.6 mio euro. De helft hiervan wordt gefinancierd door het INTERREG IV A – Vlaanderen-Nederland Programma dat onderdeel uitmaakt van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De overige financiering gebeurt door de Vlaamse Overheid, de Provincie WestVlaanderen en de Provincie Limburg (NL). Het project Oost West Poort beoogt de volgende concrete activiteiten: -
-
-
Activiteit 1: de uitbouw van beide regio’s tot performante logistieke draaischijven. Activiteit 2: de realisatie van een zogenaamde ‘fresh corridor’: een duurzame transportverbinding tussen West-Vlaanderen en de regio Venlo met focus op de agrofoodindustrie. Activiteit 3: de verdere uitbouw en verankering van de duurzame transportcorridor tussen beide regio’s, onder meer door deze uit te breiden naar andere sectoren Activiteit 4: het uitwerken van een gezamenlijk ontwikkelingsplan op basis van een vergelijkende analyse van de sterktes en zwaktes van de logistieke kennisinfrastructuur in beide regio's. Activiteit 5: het opstarten van een aantal gerichte en gezamenlijke pilootprojecten ter wederzijdse versterking van de logistieke kennisinfrastructuur in beide regio's. Activiteit 6: het oprichten van een grensoverschrijdend overlegplatform. Activiteit 7: de dagdagelijkse projectcoördinatie op financieel, inhoudelijk en communicatief vlak.
Onderhavig rapport maakt onderdeel uit van activiteit 4 – de uitwerking van een strategisch actieplan voor de regio Noord-Limburg. In hoofdstuk 8 wordt een aanzet gegeven tot een gezamenlijk ontwikkelingsplan door een overzicht te geven van de gelijkenissen en verschilpunten tussen beide regio’s.
Context inzake Infrastructuur en Ruimte In het bestuurlijk overleg MIRT5 in het najaar van 2011 hebben 4 partijen (ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincies Limburg en Noord-Brabant, Regio Venlo) besloten een onderzoek uit te voeren naar de verdere ontwikkeling van Greenport Venlo. De Greenport Venlo is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Rijk en ook in de gezamenlijke Gebiedsagenda Limburg van Rijk en regio benoemd tot een van de economische topregio’s van Nederland. Rijksinvesteringen
5
MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport.
8 Versie 08-08-14
worden met prioriteit in deze topregio’s geconcentreerd, indien er sprake is van knelpunten die de ontwikkeling belemmeren (bijvoorbeeld een verslechterende bereikbaarheid) en/of er zich kansen voordoen die de ontwikkeling van het gebied kunnen versterken. Aantoonbare kansen en/of knelpunten leiden tot een zogenaamde ‘gebiedsopgave’, dat wil zeggen de ontwikkeling van een gebied die nodig is om vanuit de huidige situatie naar de gewenste/beoogde nieuwe situatie te groeien.
In dit strategisch actieplan worden de intenties en initiatieven rond ruimte en infrastructuur, de zogenaamde ‘basics’, eerder als noodzakelijke voorwaarden, veeleer dan in het aangegeven ontwikkelingstraject op te nemen actielijnen gedefinieerd. In onderhavig strategisch actieplan wordt, mede gegeven de direct betrokken partijen in het projectconsortium, hoofdzakelijk ingezoomd op marktondersteuning en kennis & innovatie.
Naast het MIRT onderzoek wordt ook ingehaakt op o.a. het Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek “Meer toegevoegde waarde meer synergie”6 en op de Blauwdruk logistieke ontwikkeling in Limburg7 Daarnaast werden ook diverse studies en projecten gescreend en meegenomen in deze synthese-oefening.
Waardeketen van voedingsproducten Ten einde de sector van de agro-food te kunnen aflijnen en de verschillende niches te kunnen situeren, wordt uitgegaan van de supply chain of waardeketen van voedingsproducten.
6 7
Januari 2012. Studie van Policy Research Corporation in opdracht van de Provincie Limburg Afdeling Mobiliteit, april 2011..
9 Versie 08-08-14
Export
Import
Retail Grootwinkelbedrijven Kleinhandel Speciaalzaken
Consument
o.a. veiling
Teelt Visvangst ….
Coöperatie
Productie
2.
Handel Handelaren Grossiers Distributeurs Exporteurs
Convenience
Industriële verwerking
3.
4.
Out of home market Food Service Grootkeukens Horeca Catering
5.
Figuur 1: Waardeketen van voedingsproducten
We onderscheiden 4 grote blokken: de productie van de grondstoffen (via teelt, visvangst,…), de grootdistributie (handel, import- en export), de industriële verwerking (processing) en de afzetmarkt (via retail en out of home market). Productie
Productie van grondstoffen via landbouw (ook: agricultuur, inclusief horticultuur). Landbouw staat voor het geheel van economische activiteiten waarbij het natuurlijke milieu wordt aangepast ten behoeve van de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik. Landbouwactiviteiten kunnen worden onderverdeeld in een aantal verschillende deelsectoren. Het houden van gedomesticeerde dieren heet veeteelt. Daarnaast is er visserij en aquacultuur. In de bosbouw worden natuurlijke en kunstmatig aangelegde bossen gebruikt voor de houtproductie. De tuinbouw kan onderscheiden worden in groenteteelt, sierteelt, fruitteelt, boomteelt en paddenstoelenteelt voor respectievelijk de teelt van groenten, siergewassen, vruchten, bomen en paddenstoelen. Er wordt soms een onderscheid gemaakt tussen akkerbouw en tuinbouw. Akkerbouw onderscheidt zich van de tuinbouw doordat daar de gewassen (bvb. granen) op een grotere schaal geteeld worden en
10 Versie 08-08-14
Grootdistributie
Industriële verwerking
Fijndistributie
minder arbeid vragen. Soms worden er ook ‘akkerbouwmatig’ groenten geteeld zoals wortelen. Importeurs worden functioneel ingedeeld bij productie omdat dit partijen zijn die goederen binnenbrengen (genereren) in een bepaalde regio. De sector van de handelaren (traders) Partijen die de goederen in eigendom nemen en een functie hebben in het overbruggen van tijd, ruimte, geld en risico. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen exporteurs, groothandels, grossiers,… Verwerking of processing van de grondstoffen tot eindproducten (=consumptieproducten). Kan heel divers zijn, gaande van slachten, versnijden, verwerken, vermengen, verpakken, conditioneren, combineren,… Het eindproduct kan gaan tot een afgewerkte maaltijd (convenience). Hier onderscheiden we de vooreerst de retailsector: grootwinkelbedrijven, kleinhandel en speciaalzaken. Daarnaast is er de zogenaamde ‘out of home’ market of ‘food service’. Hier gaat het over grootkeukens en catering voor onderwijs en zorgsector, horeca,…
Figuur 2 : Grote blokken in waardeketen van voedingsproducten
Producenten of telers zijn vaak georganiseerd in coöperaties. Een coöperatie is een vorm van zelforganisatie van producenten, gericht op het vergroten van de economische macht en het behalen van schaalvoordeel. Vooral in de groente- en fruitteelt treft men deze samenwerkingsvorm aan. Dit vertaalt zich o.a. in veilingen met een (gegarandeerde) verkoop via de klok of via vaste contracten en met de mogelijkheid tot bundeling van de fysieke goederenstromen, gegenereerd op deze hub. Veiling ZON op Fresh Park Venlo is een voorbeeld van een veiling in groenten en fruit. In West-Vlaanderen is er de REO veiling te Roeselare. Ten einde een beeld te krijgen van de verschillende type spelers in de (internationale en lokale) voedingsketen wordt verwezen naar een Nederlands filmpje te vinden onder www.globalfoodchain.nl. Er zouden vijf type stromen kunnen onderscheiden worden (zie Figuur 1): -
Export: rechtstreekse afname van product door buitenlandse klant Handel: distributie van product via groothandel of (groot)distributiesector – business-tobusiness Verwerking: product ondergaat bewerkingen ten einde klaar te maken van consumptie Rechtstreekse distributie: product gaat rechtstreeks distributiekanalen in – business-toconsumer 11 Versie 08-08-14
-
Rechtstreekse consumptie: product gaat rechtstreeks naar consument (fruitteler verkoopt rechtstreeks aan consument)
Wordt er een opdeling van logistieke activiteiten bekeken vanuit het standpunt van een regio dan geldt deze opdeling: 1. Mono-modaal, punt-punt transport: de vervoersstromen waarbij ofwel de aanvoer en/of de bestemming in de regio Venlo ligt alsook de vervoersstromen waarvan zowel de bron als de bestemming buiten de regio liggen en waarbij Venlo slechts de functie van passage heeft (vooral internationale afhandeling m.b.v. douanefaciliteiten). Relevante condities zijn hier: goede hoofdinfrastructuur en betrouwbare reistijden, lokale ontsluiting en douanefaciliteiten. 2. Transport met conversie van modaliteit: de vervoersstromen waarbij aanvullend, tijdens het transport, de vervoersmodaliteit gewisseld wordt via één van de in de regio gelegen terminals. De relevante condities zijn hier: multimodale terminals binnen en goed bereikbare luchthavens vanuit de regio. Daarnaast labour force (uitvoering en besturing). 3. Opslagfaciliteiten: tijdelijk buffering van goederenstromen en het via distributiecentra samenvoegen tot optimale uitlevereenheden (one-stop-shop belevering van retail winkels). Relevante condities hier zijn: state-of-the-art warehouses (incl. geconditioneerd voor non-ambient goederen) of ruimte om deze te realiseren. Daarnaast labour force (uitvoering en besturing). 4. Value Adding Logistics: aanvullende diensten die aan een product worden toegevoegd gedurende het logistieke proces zoals inspecteren, sorteren, selecteren, wassen, schoonmaken, koelen, conditioneren, invriezen, be- en verwerken, assembleren, labelen, klant-specifiek verpakken, prijzen, emballagevoorziening en –beheer, retourafhandeling. De relevante condities zijn hier: ruimtes in de distributiecentra voorzien van generieke en/of dedicated procesinrichtingen. Daarnaast labour force (uitvoering en besturing).
In de strategie voor de regio Venlo wordt gefocust op de drie eerste blokken (zie figuur 2). In retail en out of home market ligt de eindbestemming en zeker de beslissingsmacht meestal buiten de regio. Dit betekent evenwel niet dat de vereisten, trends en evoluties die spelen bij deze actoren niet worden meegenomen. In deze strategieontwikkeling wordt eerder nagegaan “hoe de regio Venlo met haar (agro)grondstoffen en (voedings)producten nog beter kan inspelen op de wensen en verzuchtingen van de afzetmarkten (via retail en out-of-home market) en uiteindelijk van de consument?” 12 Versie 08-08-14
Het is duidelijk dat de retailmarkt waar de regio Venlo zich hoofdzakelijk op richt, de Duitse is. Een clustering van productie (genereren van grondstoffen), industriële verwerking en handel aangevuld met een adequate logistieke dienstverlening (transport en warehousing) biedt heel wat kansen. In onderhavige tekst wordt een aanzet gegeven tot acties met als doel maximale clustereffecten te genereren. In deze strategieontwikkeling worden op de eerste plaats de acties geordend en geïntegreerd binnen een eenduidige missie en visie. De concrete uitwerking dient in een volgende stap te gebeuren.
Sector in kengetallen Volgende kengetallen geven een indicatie van het belang van de sectoren agro-food en logistiek. Uiteraard zijn er nog vele andere kengetallen. Volledigheid werd hier niet nagestreefd. Dit schetst enkel een algemeen beeld. Agro-food en tuinbouw Product-areaal Tewerkstelling Omzet (voedingstuinbouw en sierteelt) Omzet (inclusief toelevering, verwerking, T&L) Aantal tuinbouwbedrijven in regio Venlo Logistiek Integrale Logistieke werkgelegenheid in Regio Venlo (Nederland) Overslag bargeterminal Wanssum Overslag bargeterminal ECT Venlo Overslag spoorterminal ECT Venlo Totale overslag
18.000 ha 24.000 FTE 600 mio Euro 1 mia Euro 3.400 11,5% (7%) ± 100.000 TEU ± 40.000 TEU ± 160.000 TEU ± 300.000 TEU
Figuur 3 : Enkele kengetalen van agro-food & tuinbouw en logistiek in Noord-Limburg/Venlo
De grootte van de import- en exportvolumes voor de regio Venlo worden in onderstaande tabel weergegeven.
13 Versie 08-08-14
Bron: TRANS-TOOLS
Bron: GV IC, 2014.
14 Versie 08-08-14
Intrinsieke troeven dienen te worden gevaloriseerd Het gegeven dat soortgelijke bedrijven of complementaire bedrijven zich in elkaars (geografische) nabijheid bevinden, kan leiden tot een cluster 8. De clusterwerking zou vooreerst dienen te leiden tot samenwerking (co-operate) waardoor synergieën en agglomeratieeffecten ontstaan. Anderzijds leidt een cluster ook tot een verscherpte concurrentie (compete), die de individuele bedrijven drijft tot stimuleert tot productverbeteringen, procesoptimalisatie en innovatie in product en dienstverlening.9 De vraag rijst welke effecten men met de clusterwerking beoogt. Met andere woorden hoe definiëren we een succesvolle clusterwerking? -
-
-
Een succesvolle cluster is een cluster die door synergie- en schaaleffecten haar positie ten opzichte van soortgelijke clusters versterkt en zo de competitiviteit van de individuele betrokken actoren uit deze cluster verhoogt. 10 Naast de effecten op product en productieproces, zijn er ontegensprekelijk effecten op logistieke processen: via clustering komt men (gemakkelijker) tot het bundelen van goederenstromen. In dit document wordt vooral ingezoomd op de verbeteropportuniteiten in de logistiek ten gevolge van de clustering. Deze verbeteringen vormen vervolgens een hefboom voor de versterking en verankering van de cluster. In logistieke samenwerking via het bundelen van goederenstromen of consolideren van goederen speelt minder de strijd tussen co-operate en compete. Daar logistiek en transport vaak niet behoren tot de kernactiviteit (core-business) van de diverse marktactoren in de agrofood is de drang naar samenwerking evidenter en eenduidiger.
Noord-Limburg/Venlo heeft dan ook een aantal duidelijke troeven in agro-food en logistiek: -
Nabijheid van grondstoffen – sterker nog, heel wat grondstoffen voor de agro-foodindustrie worden in de eigen regio geteeld of geproduceerd. Verwerkers van groenten bvb. geven vaak aan dat ruim 2/3 van hun groenten geteeld worden in eigen regio.
-
Nabijheid van afzetmarkten – in een cirkel van ongeveer 300km11 rond Noord-Limburg/Venlo bevinden zich belangrijke consumentenclusters: de Randstad in Nederland, het Ruhrgebied in Duitsland en de Vlaamse Ruit.
8 Volgens Michael Porter is een cluster een geografische concentratie
van internationaal competitieve bedrijven en instituten binnen een bepaalde sector met gemeenschappelijke kenmerken en een zekere complementariteit (Econopolis studie – Kennisclusters West-Vlaanderen). 9 “Co-operate” en “compete” wordt soms samengetrokken tot het woord “co-opetition”. 10 25% van het succes van een bedrijf blijkt af te hangen van de kracht van de regio of cluster. 11 300 km is in transport een belangrijke afstand. Dit is de afstand die een truck heen en terug kan afleggen op één shift (9 uur).
15 Versie 08-08-14
-
Concentratie van logistieke diensten – de provincie Noord-Limburg heeft heel wat transporteurs en logistieke dienstverleners op haar grondgebied met heel wat hands-on expertise en know how en heeft met de terminals van o.a. ECT een uitstekend functionerende Extended Gate. Oorspronkelijk gold Noord-Limburg/Venlo vooral als een logistieke poortregio met een breed gamma aan logistieke mogelijkheden ter ondersteuning van de industriële activiteit.
De centrale ligging en de ideale omstandigheden voor diverse teelten (vruchtbare zandleembodem, mild maritiem klimaat) zijn intrinsieke karakteristieken die blijvend kunnen uitgespeeld worden. Het feit dat transport duurder wordt12 en er een trend is naar meer gevoeligheid voor lokale producten (cfr. local-for-local) zullen het belang van deze intrinsieke karakteristieken in de nabije toekomst ongetwijfeld nog verhogen. Evenwel, de intrinsieke troeven laten spelen zal niet volstaan om een toppositie in agro-food te bereiken en te bestendigen. Deze cluster vergt een clusterbeleid (soms flankerend, soms faciliterend). Zoals reeds gesteld, wordt hier ingezoomd op het (gewenste) beleid rond de logistieke hefboom. Ten einde de intrinsieke troeven in agro-food maximaal te valoriseren wordt een logistieke strategie uitgetekend met acties die zich situeren in 4 domeinen: -
Marktondersteuning Branding Kennis en innovatie Infrastructuur en Ruimte
In deze 4 domeinen wordt gefocust op de logistiek van de agro-foodsector. Ten einde te komen tot een geïntegreerde strategie rond logistiek ten behoeve van de agro-foodsector dienen de acties gedefinieerd in de onderscheiden domeinen in te haken op de missie en visie die de provincie Noord-Limburg/Venlo heeft rond agro-food en logistiek. Vandaar wordt eerst deze missie en die visie scherp gesteld (hoofdstuk 2).
12
Dit vertaalt zich vooralsnog niet in een substantiële stijging van de ‘out-of-pocket’ transportkost. Evenwel, steeds meer wordt de maatschappelijke kost van transport (CO 2 emissie en andere ‘overlast’kosten) een belangrijk thema.
16 Versie 08-08-14
Uitgangspunten Ten einde uitvoering te kunnen geven aan een vooropgestelde strategie, zijn een aantal uitgangspunten volgens ons essentieel. -
-
-
-
-
-
De beschikbaarheid van een logistieke poortfunctie (cfr. Greenport) is onvoldoende. De nadruk dient in de eerste plaats te liggen op het creëren en verankeren van toegevoegde waarde activiteiten in de aanwezige industrieën, in casu de agro-food. Logistiek m.a.w. niet als doel op zich maar als waarde-toevoegende hefboom voor de agro-foodsector. Er is nood aan een geïntegreerd actieplan. Losse initiatieven missen hun effect als ze niet inhaken op andere en passen binnen een geheel. Acties moeten een structurele werking ondersteunen. Een combinatie van bottom-up (waar nodig door publieke actor ‘veroorzaakt’) entrepreneurship en top down facilitering en omkadering vormt de sleutel tot succes. Een open, collaboratieve opstelling is een noodzakelijke voorwaarde tot clustering. Samenwerkingsopportuniteiten moeten op alle vlakken opgenomen worden. Het bundelen van de krachten vormt de leidraad doorheen het actieplan. De overheid stelt zich als ‘modeste’ en loyale partner op en creëert het kader waarin kansen door marktpartijen kunnen worden gegrepen. De vele stakeholders en intermediairen krijgen een plaats, een rol en een verantwoordelijkheid in dit ‘project voor Noord-Limburg/Venlo’ (o.a. via een actief convenantenbeleid). Logistiek dient meer te zijn dan ondersteunend aan de agro-foodactiviteit. Te vaak wordt logistiek als randvoorwaarde voor industriële ontwikkeling beschouwd. Logistiek dient een belangrijke schakel en waarde toevoegende hefboom te zijn die de agro-foodsector versterkt en verankert. Zo worden de speerpuntsectoren agro-food en logistiek gecombineerd tot een krachtige en unieke waardepropositie. Er is een brede consensus rond agro-food als speerpuntsector voor Noord-Limburg/Venlo. In dit ‘project voor Noord-Limburg/Venlo’ dient voortdurend de structurele verankering van activiteiten en continuïteit voor ogen gehouden te worden.
Missie en visie Ten einde de strategische doelstellingen en acties rond logistiek ten behoeve van de agro-foodsector te kunnen kaderen, dient te worden uitgegaan van een eenduidige missie en visie. Onderstaande missie en visie is het resultaat van diverse denkoefeningen en werkvergaderingen met diverse betrokkenen in de provincie Noord-Limburg/Venlo. 17 Versie 08-08-14
Doelgerichte acties zijn broodnodig, de concullega clusters (o.a. in de provincies Noord-Brabant en Zeeland) in Nederland zitten ook niet stil. In het onderstaand kader worden een aantal initiatieven vermeld. Meer dan ooit gaat de BOM, de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, mee de markt op. Aan de zij van ondernemend Brabant, als een co-ondernemer die het niet schuwt om risico te dragen. West-Brabant heeft Venlo afgelost als 'logistieke hotspot nummer één' van Nederland. De regio scoorde hoog op vier van de zes criteria: aanwezigheid van goede infrastructuur, beschikbaarheid van grond en panden, medewerking van gemeenten en andere overheden en beschikbaarheid van personeel en opleidingen. Door slimme verbindingen te maken tussen ondernemers, onderwijs, overheid, omgeving, onderzoek, ketenpartners en regio's pakken we die kansen. Dat is de ambitie van Foodport Zeeland: een duurzaam en productief netwerk, dat leidt tot nieuwe foodbusiness met hoge toegevoegde waarde en groei voor de gehele Zeeuwse economie.
Missie (Mission statement) Noord-Limburg beoogt voor 2020: Een Europese topcluster te zijn op vlak van agro-food, met logistiek als onderscheidende hefboom.13
Visie Noord-Limburg bevordert daartoe maximaal: -
de toegevoegde waardecreatie van de economische activiteiten; door verticale ketenintegratie, wat leidt tot gestroomlijnde voedingsketens; door goederenstroombundeling en horizontale samenwerking, multimodaliteit alle kansen geven, wat leidt tot efficiënte goederenstromen; door verbindende, duurzame corridors, wat leidt tot een geconnecteerde agro-foodcluster
Volgende verduidelijkingen dienen te worden gegeven:
13
Soms wordt meer specifiek de nadruk gelegd op Venlo als reeferhub.
18 Versie 08-08-14
-
De geografische cluster is hier Greenport Venlo (7 gemeenten) die grotendeels overeenkomt met de regio Noord-Limburg. Voor de eenvoud hebben we ook wel eens over de (ruime) regio Venlo.
Situering cluster Limburg ligt strategisch tussen enerzijds de mainports Rotterdam en Antwerpen en anderzijds het voor die mainports belangrijke achter- of hinterland (Ruhrgebied). Deze strategische locatie biedt kansen voor logistiek. Noord-Limburg (Venlo-Venray en omstreken) en ZuidLimburg (Sittard-Geleen en omstreken) vormen de twee belangrijke logistieke knooppunten van de provincie. Midden-Limburg (met Weert en Roermond als centra) is vanuit logistiek oogpunt het schakelgebied dat vanuit de logistieke knooppunten wordt gefaciliteerd. Noord-Limburg is het noordelijke gedeelte van de Nederlandse provincie Limburg en bestaat uit 7 gemeenten. De zuidelijke grens met Midden-Limburg omvat de gemeenten Peel en Maas op de linker Maasoever en op de rechter Maasoever Venlo. Verder in het noordelijke gedeelte liggen de gemeenten Horst aan de Maas, Venray, Bergen en Gennep. De meest noordelijke gemeente Mook en Middelaar grenst aan de Gelderse gemeente Groesbeek. Het hele gebied telt volgens cijfers van het CBS (1 januari 2010) 266.162 inwoners. De meest noordelijke gemeente Mook en Middelaar behoort evenwel niet tot Greenport Venlo. De gemeente Beesel, die geografisch behoort tot Midden-Limburg, behoort dan wel weer tot Greenport Venlo.14 Bijgevolg omvat Greenport Venlo, net zoals Noord-Limburg 7 gemeenten. Wanneer in dit document gesproken wordt over Greenport Venlo of Noord-Limburg, dan gaat het over de regio die gevormd wordt door die 7 gemeenten (zie kaartje hiernaast). Regionale accenten Noord-Limburg en meer specifiek de regio Venlo-Venray vervult een strategische brugfunctie op één van de belangrijkste multimodale goederen-vervoercorridors (Maas, A67 en Brabantroute) van Europa die de mainports Rotterdam en Antwerpen verbindt met het industriële hart van Europa. De regio Venlo-Venray steunt op een zeer omvangrijk areaal aan logistieke warehouses en dienstverleners en beschikt over diverse moderne rail- en bargeterminals. De bedrijvigheid in de regio NoordLimburg heeft de laatste jaren een sterk logistiek accent gekregen, hetgeen blijkt uit de vestiging van grote, internationaal opererende bedrijven, die goederen via meerdere modaliteiten aan- en afvoeren. Logistieke bedrijvigheid
14
De gemeente Beesel ligt op het snijpunt tussen Noord- en Midden-Limburg. Hoewel deze gemeente in het verleden altijd bij Midden-Limburg werd ingedeeld, is sinds de recente herindeling in Noord- en Midden-Limburg besloten de gemeente in bestuurlijke zin in te delen bij Noord-Limburg. Dat moet als een kunstgreep beschouwd worden. Geografisch hoort zij bij Midden-Limburg.
19 Versie 08-08-14
De logistieke knooppunten ondersteunen de bedrijvigheid van de volgende kennisintensieve economische clusters met toonaangevende bedrijven. In Noord-Limburg is dat vooral de agrofood- en tuinbouwbusiness (Greenport en FloraHolland te Venlo). De sector logistiek is daarmee tevens een belangrijke ‘enabler’ voor andere Limburgse topsectoren.
-
Agro-food krijgt een brede invulling: van veeteelt en andere dierlijke teelten, over groententeelt en akkerbouw, tot visverwerking en productie van droge voeding (FMCGs)15, dranken én veevoeders. Het gaat hier over de topsectoren agro-food en tuinbouw en uitgangsmaterialen.
De topsector agro & food omvat de primaire productie in akkerbouw, varkenshouderij, melkveehouderij, pluimveehouderij, vleeskalveren-houderij en visserij. Daarnaast maken de verwerkings- en levensmiddelenindustrie (bijv. zuivel, groente- en fruitverwerking, oliën en vetten, brood en banket en dranken) en toeleveranciers (in de vorm van grondstoffen en uitgangsmaterialen, machines, verpakkingsmateriaal en logistieke processen) onderdeel uit van agro & food. Tot slot zijn de retail, distributie en horeca ook onderdeel van de sector. Met een aandeel van 9,9% in de werkgelegenheid en 9,3% in de toegevoegde waarde vormt de sector agro & food een belangrijke pijler onder de Nederlandse economie. Binnen de agro & foodketens zijn een aantal schakels sterk vertegenwoordigd in Greenport Venlo. Ten eerste, binnen de primaire productie is Greenport Venlo onderdeel van een concentratiegebied van intensieve veehouderij in NoordLimburg en Oost-Brabant. Daarnaast zijn er veel groothandelaren in agro & foodproducten gevestigd. De verwerkende foodindustrie is aanwezig in aanpalende gebieden (met name in Noord Brabant), maar niet sterk vertegenwoordigd in de directe regio Venlo. De agro & foodsector heeft met name een toeleverende functie voor deze industrie. Daarom is het lastig voor bedrijven om zelfstandig hun toegevoegde waarde op producten te vergroten.
15
FMCG staat voor Fast Moving Consumer Goods. Voorbeelden zijn chocoladeproducten en biscuiterie.
20 Versie 08-08-14
De Nederlandse tuinbouwsector is een hoogtechnologische en innoverende sector. Niet voor niets is Nederland wereldmarktleider in de tuinbouw. De sector heeft nationaal een productiewaarde van EUR 12,5 miljard, EUR 17 miljard aan export en zorgt (direct en indirect) voor meer dan 450.000 banen. Het onderdeel tuinbouw vertegenwoordigt een productiewaarde van 4,8 miljard euro, exclusief toeleveranties, logistiek en overige ketenactiviteiten. De topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen bestaat uit de gehele keten voor de productie en afzet van groente, fruit en sierteelt. Dat betekent dat veredelaars, vermeerderaars, telers, afzetorganisaties, veilingen, handelaars, ontwikkelaars en een grote verscheidenheid aan toeleveranciers als bouwers van kassen en klimaatsystemen onderdeel zijn van deze sector. De Nederlandse topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen heeft zich als ambitie gesteld om sneller en beter te innoveren dan de wereldwijde concurrentie, dankzij de aanwezige kennisinfrastructuur op het gebied van tuinbouw, logistiek en ICT. De nadrukkelijke inzet op duurzaamheid (energie, emissie, logistiek, ecologisering, verpakkingsmateriaal) is voor de sector een harde noodzaak voor overleving op de langere termijn: meer met minder. De tuinbouwsector in Nederland is een zeer innovatieve sector, die wordt gekenmerkt door veel privaat initiatief. De tuinbouwsector in Greenport Venlo en omliggende regio’s groeit, terwijl de tuinbouwactiviteit in de rest van Nederland afneemt. Greenport Venlo onderscheidt zich van andere Greenports in Nederland door zijn hoge diversiteit in aanbod (waarbinnen groenten en sierplanten het grootste zijn) en strategische ligging ten opzichte van de Duitse afzetmarkt. De Greenport Venlo zou hier echter meer van kunnen profiteren, door de samenwerking met Duitse ketenpartners te vergroten. De innovatieve slagkracht van het MKB kan worden vergroot door verschillende partijen in de keten en tussen ketens (zowel horizontaal als verticaal) te verbinden.
-
-
-
Toegevoegde waarde van economische activiteiten verhogen. Naast het aantrekken van nieuwe activiteit, wordt vooral ook de toegevoegde waardecreatie van bestaande activiteiten gestimuleerd. Trouwens een gunstiger klimaat voor toegevoegde waarde in de cluster, genereert automatisch ook nieuwe activiteit (aanzuigeffect). Verticale ketenintegratie betekent dat verschillende schakels in de voedselketen (waardeketen of supply chain) in de cluster aanwezig zijn, geconnecteerd en gestroomlijnd zijn. Zowel productie, grootdistributie als industriële verwerking (zie Figuur 2) zijn in de WestVlaamse agro-food en logistieke sector prominent aanwezig. Er zijn ook reeds sterke banden tussen de verschillende activiteiten, vaak historisch gegroeid (bvb. een landbouwbedrijf dat geëvolueerd is tot verwerkend bedrijf). Deze intrinsieke troef – de combinatie van productieverwerking-handel – dient verder gevaloriseerd te worden. Horizontale samenwerking betekent dat er maximaal wordt ingezet op het bundelen van goederenstromen tot dikke stromen. Horizontaal betekent dat er wordt samengewerkt onder gelijken in de voedingsketen om alzo goederenstromen te bundelen. De focus dient vooreerst te gaan naar de verladers, dit zijn de bedrijven die de goederenstromen genereren of in eigendom hebben. Deze bedrijven zitten uiteindelijk aan het stuur omtrent bundelingsopportuniteiten. Logistieke dienstverleners (aanbiedende partijen in de logistieke 21 Versie 08-08-14
-
-
-
-
markt) hebben uiteraard ook een belangrijke rol in de bundeling en logistieke optimalisatie, maar zijn minder sturend of leidend in de structurele goederenstroombundeling en het opzetten van duurzame, multimodale corridors. Duurzame corridors zijn multimodale verbindingen tussen regio’s of clusters. Dit zijn verbindingen waarbij verschillende transportmodaliteiten kunnen aangewend worden of ter beschikking zijn. Europa spreekt over co-modaliteit, waarbij de verschillende transportmodi samen worden ingezet in een “en-en” verhaal, veeleer dan uit te gaan van een onderlinge rivaliteit. In Nederland werd het begrip synchromodaliteit gelanceerd. Met dit begrip wordt benadrukt dat er nood is aan verschillende transportmodaliteiten die in parallel functioneren om op een corridor een duurzaam en robuust transportsysteem te voorzien. Indien diverse goederenstromen kunnen worden gebundeld tot dikke stromen, kan op structurele wijze werk gemaakt worden van verbindende of connecterende corridors. Verbindende corridors betekent dat de cluster via goed functionerende corridors verbonden is (geconnecteerd is) met andere clusters. Zo ontstaat een “cluster van clusters”. Op dat metaniveau ontstaan dan ook synergiën en schaalvoordelen, waar iedere onderscheiden cluster haar voordeel uit haalt. Logistiek als onderscheidende hefboom. Uitgaand van het gegeven dat de Venlose agro-food producten van hoge kwaliteit zijn, kan door een maximale benutting van de intrinsieke logistieke troeven het verschil gemaakt worden. De combinatie agro-food en logistiek leidt tot een unique selling proposition voor de cluster Noord-Limburg/Venlo. Top zijn betekent dat in een representatieve benchmark16 met soortgelijke clusters NoordLimburg/Venlo in de top 5 in Europa uitkomt. Tijdshorizon 2020 staat voor een middellange termijn perspectief. De voorgestelde acties dienen vrijwel onmiddellijk effect te hebben.17
Kernwaarden Om deze missie te realiseren stelt Noord-Limburg/Venlo een aantal kernwaarden centraal bij de keuze van acties en beleidsstappen:
16
Een representatieve benchmark is vooralsnog niet voor handen voor de agro-voeding-logistiek niche. Voor een benchmark wordt in eerste instantie gekeken naar de Food Valley in Oost-Nederland (regio rond Wageningen) of de Greenports in het Westland. West-Vlaanderen fungeert in het kader van het Interregproject Oost-West Poort als ‘sparring partner’. Agro-regio’s in Zuid-Spanje, Polen, Duitsland, Zeeland en Scandinavische landen zouden ook in aanmerking kunnen komen voor deze benchmark. 17 Een tijdshorizon 2020 betekent anno 2014 dat de voorgestelde acties grosso modo kunnen beschouwd worden als middellange termijn.
22 Versie 08-08-14
•
Duurzaam en slim Duurzaam: met aandacht voor klimaat en milieu (planet), zonder de bedrijfseconomische realiteit (profit) en de mensen achter de bedrijven (people) uit het oog te verliezen. Slim: meer realiseren met minder middelen, efficiënte benutting van capaciteit in transport, infrastructuur en ruimte.
•
Innovatief en waarde toevoegend Innovatief: continu zoekend naar nieuwe producten, processen en diensten. Waarde toevoegend: meerwaarde creërend inzake welvaart en welzijn.
•
Aantrekkelijk en competitief Aantrekkelijk: zowel voor eigen mensen (cfr. arbeidsmarkt) als naar potentiële buitenlandse investeerders. Competitief: kunnen wedijveren met soortgelijke clusters en daardoor kansen in eigen cluster vrijwaren en creëren.
•
Open en collaboratief Open: instelling waarbij steeds uitgekeken wordt naar opportuniteiten die buiten de eigen organisatie of bedrijf liggen en waarbij bedreigingen geen alibi zijn om zich voor buitenwereld af te sluiten. Collaboratief: steeds zoekend naar samenwerkingsopportuniteiten zowel verticaal, binnen de agro-food waardeketen, als horizontaal, tussen ketens, onder partijen met gelijkaardige activiteiten (concullega’s), maar ook onder intermediairen en andere stakeholders.
Verbindend en delend Verbindend: de brugfunctie vervullend, zoekend naar links, veeleer dan zich af te zetten van. Delend: capaciteit, kennis en expertise, ter beschikking stellen van concullega’s met het oog op een win-win.
In een volgende hoofdstuk worden deze missie en de kernwaarden (de visie) vertaald in strategische doelstellingen voor de agro-logistieke cluster Noord-Limburg.
23 Versie 08-08-14
Hoofdstuk 3: Strategische doelstellingen De ambitie die Noord-Limburg heeft op vlak van agrologistiek vertaalt zich in een missie en visie (zie hoofdstuk 2). Vervolgens worden deze missie en visie vertaald naar strategische doelstellingen. Alvorens de strategie rond agrologistiek te ontwikkelen, worden hier eerst de algemene maatschappelijke doelstellingen rond logistiek opgesomd. Deze doelstellingen vormen het kader waarin de specifieke doelstellingen rond agrologistiek moeten afgestemd worden. Algemene maatschappelijke doelen rond logistiek (peiljaar 2015 t.o.v. 2010, cfr. ambitiedocument18):
10% hogere investeringen in de logistiek afgezet tegen de ontwikkeling van het nationaal gemiddelde; 40 nieuwe bedrijfsvestigingen, zowel logistieke dienstverleners als productie- en distributiebedrijven; behoud van werkgelegenheid (40.000 arbeidsplaatsen); verhoging van de Research & Development-uitgaven met 10%; toename overslag containers op multimodale terminals met 30%.
De bijdrage van de Provincie aan deze doelstellingen zit vooral in het creëren van randvoorwaarden voor de sector, gerichte ondersteuning van innovatieprojecten en investeringsbevordering voor bedrijven. Investeringen zullen voor het merendeel door het bedrijfsleven zelf worden gedaan. De hier geformuleerde strategische doelstellingen agrologistiek dienen bij te dragen tot deze algemene maatschappelijke doelen. Het is evenwel niet mogelijk om een precieze inschatting te maken van de onderscheiden bijdrages van de diverse hier voorgestelde acties (bvb. in termen van werkgelegenheidscreatie).
Strategische doelstellingen agrologistiek per domein in hoofdlijnen Marktondersteuning
18
Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek, ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ Versie 10 januari 2012.
24 Versie 08-08-14
Een goed functionerende markt van vraag (verladende partijen, producenten) en aanbod (logistiek aanbiedende partijen, o.a. transporteurs en expediteurs), met een gezonde mix van samenwerking (collaboratie) en competitie. Branding Een adequate branding of marketing (PR) van Noord-Limburg/Venlo als agro-logistieke cluster. Innovatie Via kennis- en innovatie-acties de cluster agrologistiek de nodige doorbraken laten maken. Infrastructuur en ruimte Een infrastructureel netwerk met multimodale verbindingen (lanes) en overslagpunten (nodes) dat de gegenereerde volumes op een vlotte, efficiënte, doelgerichte en duurzame manier in de cluster en vanuit de cluster naar de afzetmarkten doet verlopen. Daarnaast ook voldoende ruimte voor agrologistiek om de ambitie (missie) van Noord-Limburg/Venlo als topcluster in agrologistiek waar te maken.
Strategische doelstellingen agrologistiek per domein in concreto Concreet worden in de 4 domeinen volgende strategische doelstellingen vooropgesteld: -
Markt -
-
Branding -
-
Initiëren van pilots en dissemineren van inspirerende best practices onder het motto “Zien doet geloven!” Faciliteren in horizontale samenwerking – match making.
Promoten van Noord-Limburg/Venlo als topcluster in agrologistiek, in het bijzonder als reeferhub, zowel intern (naar publieke opinie) als extern (naar potentiële buitenlandse investeerders en klanten).
Kennis & Innovatie -
Creëren van een slim platform voor agrologistiek.
25 Versie 08-08-14
-
Bundelen van krachten in kennisontwikkeling, kennisverspreiding en kennisvalorisatie in agrologistiek. Innovaties of doorbraken in logistiek ten behoeve van agro-food veroorzaken.
Infrastructuur en ruimte (zonder prioritering) -
Realiseren van optimale trimodale infrastructurele ontsluiting van het logistieke knooppunt Venlo-Venray op de corridor Antwerpen/Rotterdam – Duitse achterland.
-
Beter benutten van infrastructuur en ruimte (cfr. Beter Benutten 2).
-
Vervolledigen van het multimodale vervoernetwerk ten behoeve van agrologistiek.
-
Optimaliseren van het gebruik van het multimodale vervoernetwerk ten behoeve van agrologistiek.
-
Uitbreiden van het multimodale netwerk ten behoeve van agrologistiek.
-
Herinrichten en optimaliseren van bestaande bedrijventerreinen ten behoeve van agrologistiek. Nieuwe bedrijventerreinen bestemmen en ontwikkelen ten behoeve van agrologistiek. Anticiperen op toekomstige ruimtevraag ten behoeve van agrologistiek.
-
Het laatste domein, infrastructuur en ruimte, valt grotendeels buiten de bevoegdheid of ‘actieradius’ van de cluster of regio.
Gap analyse door middel van benchmark Acties dienen opgezet te worden om de kloof tussen de huidige realiteit (AS IS) en de geambieerde toekomst (TO BE) te overbruggen. Hier wordt beknopt aangegeven waar de gaps zitten in agro-food en logistiek. Benchmarking moet toelaten om de kloof tussen AS IS en TO BE verder in kaart te brengen en juiste prioritering en invulling te geven aan de voorgestelde actielijnen. Er wordt geopteerd voor een benchmark op twee sporen:
Spoor 1: korte termijn, ad hoc benchmark om waargenomen gaps te valideren en te verfijnen, ten einde de geformuleerde actielijnen verder te verantwoorden. Spoor 2: lange termijn, permanente benchmark met het oog op monitoring en opvolging, ten einde op continue wijze te verbeteren en bij te sturen.
26 Versie 08-08-14
Voor spoor 1 wordt op korte termijn via deskresearch en met doelgerichte interviews een vergelijking gemaakt tussen enerzijds Noord-Limburg/Venlo en anderzijds aanpalende en/of concurrerende regio’s als agrologistieke clusters. Er wordt o.a. gedacht aan West-Vlaanderen, Food Valley Wageningen, Zeeland en de regio Duinkerke. Voor spoor 2 worden ook verder gelegen regio’s meegenomen, bijvoorbeeld in het kader van een Europees project. Volgende criteria in hoofdlijnen worden gehanteerd in de benchmarks. Er wordt gestreefd naar exhaustiviteit (volledigheid) en exclusiviteit (geen overlap):
01 Beleid
Is er voor de cluster actieve ondersteuning vanuit het beleid?
02 Organisatie
Is er een organisatie/entiteit die de cluster ondersteunt?
03 Marktondersteuning
Wordt er op clusterniveau actief aan matchmaking gedaan voor de logistieke (transport) markt?
04 Branding
Wordt er op clusterniveau actief aan branding gedaan?
05 Ruimte en infrastructuur
Wordt er op clusterniveau een actief beleid gevoerd rond ruimte en infrastructuur?
06 Kennis en Innovatie
Worden op clusterniveau actief kennis- en innovatie-initiatieven gestimuleerd en ondersteund?
Ja/nee? Beschrijving Effectiviteit? Ja/nee? Beschrijving Effectiviteit? Ja/nee? Beschrijving Effectiviteit? Ja/nee? Beschrijving Effectiviteit? Ja/nee? Beschrijving Effectiviteit? Ja/nee? Beschrijving Effectiviteit?
In bijlage 4 worden per beschouwde regio in een beknopte benchmark de belangrijkste karakteristieken en leerlessen samengevat.
27 Versie 08-08-14
Algemene gaps – verschil tussen huidige realiteit en geambieerde toekomst -
Marktondersteuning -
-
-
Branding -
-
Vooral kleine en middelgrote bedrijven staan niet ver in logistieke professionalisering. Vaak heeft men de stap naar outsourcing nog niet gezet en voert men (nog steeds) eigen (vrachtwagen)transport uit. Bedrijven zoeken verbinding met andere bedrijven met het oog op gezamenlijk (gekoeld) transport, maar hebben niet de instrumenten om geschikte bedrijven te vinden. Nood aan samenwerkingsmethodieken. Nood aan ketenregisseurs in de regio. Multimodaliteit heeft nog te weinig ingang gevonden. De kleine, versnipperde volumes vormen één van de verklaringen voor de lage modal shift kansen.
De publieke opinie heeft vaak een negatief beeld van logistiek; ziet vooral de (over)last, veeleer dan de kansen. De publieke opinie kent de troeven en de sterkte van de agro-foodcluster onvoldoende. Er wordt onvoldoende helder gecommuniceerd. Buitenlandse klanten kennen de kwaliteit van het Venlose agro-food product onvoldoende. Noord-Limburg/Venlo wordt als agrologistieke cluster onvoldoende erkend in Nederland en in het buitenland. Regio Venlo is te weinig gekend als reeferhub of “reeferium”. Bedrijven vinden hun weg niet in het kluwen van de vele initiatieven en faciliterende organisaties.
Kennis & Innovatie -
Bedrijven (vooral KMO’s) hebben onvoldoende toegang tot kennis- en innovatietrajecten. Er ontbreekt een platform voor kennis en innovatie op academisch (strategisch) niveau; er is nood aan een (universitair) onderzoekscentrum. Teveel versnippering in kennisontwikkeling, kennisverspreiding en kennisvalorisatie in agrologistiek.
SWOT Regio Venlo 28 Versie 08-08-14
Tot slot worden de sterktes, de zwaktes, de opportuniteiten en de bedreigingen van Venlo als regio samengebracht in volgende tabel. Sterktes
Zwaktes
-
Centrale ligging as mainports – Oost Europa
-
Continentaal multimodaal vervoer
-
Poortfunctie (Duitsland)
-
Versnippering belevering retailsector
-
Extended Gate – connecties met gateways
-
Afstemming logistiek onderwijs met
-
Fresh cluster
-
Breed pallet aan logistieke diensten
-
Intermodale terminals (water/spoor)
logistiek bedrijfsleven
Opportuniteiten
Bedreigingen
-
Ketenregie
-
Krapte op arbeidsmarkt
-
ICT (data) voor o.m. bundeling goederenstromen
-
Imago van de sector – zwakke werving voor
-
Cluster- en platformwerking
-
Horizontale verladerssamenwerking
-
Verduurzaming door o.m. intermodaal vervoer
opleidingen
-
29 Versie 08-08-14
Internationale concurrentie – soortgelijke clusters
Hoofdstuk 4: Marktondersteuning In Greenport Venlo staat veel van wat er gebeurt in het teken van 'ondernemen mogelijk maken'. Nee… stimuleren. Waar elders vaak wordt gedacht in beperkingen, denkt Greenport Venlo in mogelijkheden (www.greenportvenlo.nl).
Introductie Dit actieplan vertrekt vanuit de markt. Via een doelgerichte marktbevraging zijn de behoeften van bedrijven opgetekend. Samen met de bedrijfsactoren werden opportuniteiten opgetekend en ingeschat. Vooral kansen op vlak van samenwerking en bundeling van goederenstromen werden geëxploreerd. Die bevraging leidde tot een aantal concrete pilots. Dit zijn laagdrempelige acties die door de projectmanagers van Oost-West Poort geïnitieerd en gefaciliteerd worden. Bedrijven die zich early believer tonen stappen hier in. Vervolgens rekent men op het aanzuigeffect om andere partijen ook over de streep te halen. Bovendien kunnen deze best practises inspirerend werken en ook andere bedrijven aanzetten om iets soortgelijk op te zetten. De centrale vraag omtrent het domein markt is: wat kan het cluster management betekenen op vlak van marktondersteuning? De rollen die het cluster management dient op te nemen zijn deze van initiator, facilitator en matchmaker. Vooral in horizontale samenwerking heeft het cluster management een rol als neutrale partij. In één-op-één kan het cluster management moeilijker een rol spelen. Het kan geenszins de bedoeling zijn dat het cluster management voor een individuele partij business development gaat doen. Dit zou marktverstorend werken.
Opbouw hoofdstuk Vooreerst volgt een bondige beschrijving van de stappen die doorlopen dienen te worden om een horizontale verladerssamenwerking, dit is samenwerking tussen bedrijven die goederenstromen, die ze gegenereerd hebben, dienen te ‘verschepen’ en die er meestal tijdens het transport ook eigenaar van zijn, op te zetten. Vervolgens worden een aantal actielijnen gedefinieerd, op te nemen door het clustermanagement, ter ondersteuning van de markt. 30 Versie 08-08-14
Stappenplan voor horizontale verladerssamenwerking Op basis van de ervaringen opgedaan in het Oost-West project, aangevuld met soortgelijke ervaringen in andere projecten en trajecten, wordt een generiek stappenplan opgesteld rond het stapsgewijs komen tot ‘logistieke samenwerking onder verladers’. Dit stappenplan focust zowel op het inhoudelijke als op het procesmatige, daar deze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn wanneer men succesvolle business cases wil opzetten. In het verleden zijn kansrijke pilots/business cases vaak mislukt, juist omdat er een mismatch was tussen inhoud (uitwerken business case, facts & figures) en proces (omgaan met stakeholders en hun impact op de business case, people management). Dit draaiboek gaat uit van een gebalanceerd evenwicht tussen het inhoudelijke en het procesmatige om zo de slaagkansen van de logistieke samenwerking te maximaliseren. Dit instrument moet het initiëren en implementeren van logistieke bundeling en het introduceren van slimme logistiek structureren en stroomlijnen. De generieke lessen getrokken uit dit project en uit de vele interviews met bedrijven werden meegenomen in het raam van het opstellen van onderhavig stappenplan. Dit stappenplan is generiek opgevat. Dit betekent concreet dat bepaalde onderscheiden stappen of onderdelen naargelang de case of de piste soms heel cruciaal zijn en in andere gevallen veel minder essentieel zijn. Bovendien is het opzetten van samenwerking meestal geen rechtlijnig proces dat mits een aantal stappen te volgen gegarandeerd doeltreffend is en succes oplevert. Vaak gaat het om een iteratief proces, waarbij men verschillende ‘loops’ moet maken om stap voor stap tot het einddoel te komen, namelijk het opzetten van logistieke samenwerking onder verladers. Via een ‘voortschrijdend inzicht’ worden de projectdoelstelling(en) en -focus aangescherpt. De onderscheiden stappen worden ingedeeld in vier hoofdfases:
Oriëntatie; Ontwikkeling; Implementatie; Opvolging.
Er wordt in deze aanpak nadrukkelijk gekozen voor een brede oriëntatiefase. Opportuniteiten tot samenwerking worden best van onder uit (bottom–up) ontdekt. Samen met de verladende bedrijven worden intenties, openingen en kansen opgetekend. Met dat materiaal wordt aan de slag gegaan om nieuwe concepten rond samenwerking of slimme logistiek te ontwikkelen (= ontwikkelingsfase). Deze bottom-up en marktgerichte aanpak blijkt de juiste, gegeven bijvoorbeeld de vaak niet voor de hand 31 Versie 08-08-14
liggende samenwerkingsmogelijkheden tussen ‘concullega’s’. Een logistiek samenwerkingsconcept eerst uitwerken en dan pas bedrijven hiervoor benaderen en hier rond draagvlak creëren –de top down benadering- lijkt minder aangewezen. Daarenboven percipiëren bedrijven een top down benadering, in het bijzonder indien aangestuurd door een publieke instantie, vaak als een soort van ‘dirigisme’. Dit tempert vaak hun bereidheid tot of hun enthousiasme voor samenwerking reeds van bij de start, wat nefast is voor het opzetten van een succesvolle business case. Indien alle relevante stakeholders zich kunnen vinden in een welbepaald logistiek samenwerkingsconcept, kan worden overgegaan tot de implementatie (implementatie- en opvolgingsfase). Hier volgt een beknopt overzicht van het stappenplan. Het stappenplan wordt in uitgebreide vorm als een apart document voorzien.
Stap 1: Scherpstellen van projectdoelstelling(en) De oriëntatiefase start met het verduidelijken van wie betrokken actor is in het betreffende project. Het identificeren van de diverse stakeholders of direct betrokkenen in het project en het afbakenen van hun respectievelijke rol en verantwoordelijkheid zijn bij aanvang van het project primordiaal. De resultaten van deze oefening kunnen eenduidig samengevat worden in een overzichtelijke project stakeholders tabel. De projectdoelstelling heeft meestal een bedrijfseconomische en maatschappelijke component. De bedrijfseconomische component vertaalt zich vaak in het verminderen van de (totale logistieke) kosten en het verhogen van de klantenservice. De maatschappelijke component houdt bijvoorbeeld in het verminderen van voertuigkilometers en dus het verhogen van de benuttingsgraad van de ingezette voertuigen (bv. van 50 naar 70%), het verlagen van de carbon footprint, een modal shift (bv. in termen van aantal voertuigkilometers van de weg gehaald).
Stap 2: Bepalen van de scope van het project Vaak ontbreekt een welomlijnde scopebepaling bij aanvang van het project. Het is niet altijd aangewezen heel breed te gaan in het project teneinde de projectdoelstelling(en) te verwezenlijken. Enige focus is aan te bevelen, zowel naar geografie als naar sector. 32 Versie 08-08-14
Het is voor de projectuitvoering bijzonder nuttig om een (powerpoint) presentatie samen te stellen met daarin op een gestructureerde en overzichtelijke wijze de doelstelling(en), de stakeholders en de scope. Deze presentatie vormt meteen de intro bij verladende bedrijven of ‘derde’ stakeholders.
Stap 3: Selecteren van kansrijke bedrijven Hier wordt de vraag beantwoord: “Wat zijn, gegeven de projectdoelstelling en de focus, kansrijke bedrijven?” In geval van bundeling van stromen zou het selectiecriterium kunnen zijn: bedrijven met grote goederenstromen. Het is evident dat de selectie van bedrijven bepaald wordt door de projectscope. Volgende stappen worden hier onderscheiden:
Vooreerst een longlist van kansrijke bedrijven opstellen door samenbrengen van expertise/know how/contacten van opdrachtgever(s), opdrachtnemer(s) en betrokken actoren Gezamenlijk komen tot de meest kansrijke bedrijven in een (open) shortlist Een lijst van voor het project relevante en interessante stakeholders opstellen
Stap 4: Bevragen van kansrijke bedrijven In deze stap worden de geselecteerde bedrijven (stap 3) doelgericht bevraagd. Volgende acties kunnen doorlopen worden:
Contactname (eventueel door front office) Desk research – voorbereiding interviews bedrijven Doelgerichte bevraging Gestructureerde verslaggeving met nadruk op mogelijke vervolgacties
Stap 5: Analyse van opportuniteiten tot samenwerking Op basis van het materiaal verzameld tijdens het interview (stap 4) worden logistieke opportuniteiten tot samenwerking opgelijst. Bedrijven worden tijdens de bevraging expliciet gevraagd naar de mogelijkheden en kansen die zij vanuit hun bedrijfsvoering zien. Na de bevragingsronde worden door 33 Versie 08-08-14
de projectuitvoerder (opdrachtnemer) de opportuniteiten opgelijst en samen met de opdrachthouder doorgenomen. Volgende stapjes worden onderscheiden:
Karakteriseren (kwalificeren) van opportuniteiten Prioritisering van opportuniteiten
De verzamelde opportuniteiten krijgen een rangschikking inzake ‘kansrijkheid’. Dit gebeurt hoofdzakelijk op basis van de criteria, haalbaarheid en effect. De kansrijke opportuniteiten tot samenwerking worden vervolgens afgetoetst op een terugkoppelmoment met de bevraagde bedrijven. Wordt hier effectief interesse opgetekend (dit betekent dat er bedrijven zijn die bereid zijn om deze opportuniteit op te nemen of tenminste een serieuze kans te geven), dan kan het opzetten van een piloot worden verkend.
Stap 6: Synthese – uitwerken van mogelijke pistes/scenario’s en optekenen engagement van bedrijven Op basis van de projectdoelstellingen en gegeven de projectscope worden de meest kansrijke opportuniteiten voor dit project weerhouden. Samen met de opdrachtgever worden de opportuniteiten verder geconcretiseerd en worden er pistes/scenario’s voor verdere aanpak uitgewerkt. In deze stap worden de intenties van de verschillende mogelijke betrokken bedrijven geverifieerd. Er wordt nagegaan of er bij de betrokken bedrijven voldoende openheid en engagement is omtrent de concepten rond logistieke samenwerking zoals ze in de scenario’s worden voorgespiegeld. Het is belangrijk dat in deze stap de beslissingsnemers (decision makers) in de onderscheiden bedrijven geconsulteerd worden en hun goedkeuring geven voor verder onderzoek.
Stap 7: Conceptfase Op basis van de pistes/scenario’s uitgetekend voor de weerhouden opportuniteiten worden concepten tot samenwerking uitgewerkt. Deze stap geldt als een innoverende en creatieve stap. Er is in het bijzonder aandacht voor de drie hoofdkrachten die spelen bij logistieke processen: kostefficiëntie, klantenservice en duurzaamheid. 34 Versie 08-08-14
De creatieve ontwikkeling bestaat uit volgende onderdelen:
Definiëring van bundelings of samenwerkingsconcept(en) Aftoetsen met betrokkenen – bv. door middel van een gerichte workshop – ronde tafel Verfijnen van bundelingsconcept – een iteratief proces Opvragen van (gedetailleerde) stroomgegevens Doorrekenen van business case rond bundelingsconcept, op kosten, service en carbon footprint Bepalen van meest geschikte organisatiestructuur Gain sharing regels bepalen Principiële goedkeuring - engagementsverklaring
Stap 8: Implementatie Vertrekkend van een principieel akkoord wordt in deze stap per geselecteerde opportuniteit een plan van aanpak geschreven. Dit plan van aanpak of implementatieplan geeft aan op welke wijze de implementatie van de logistieke samenwerking kan plaatsvinden. In deze fase wordt vaak een Memorandum of Understanding (MoU) of Gentlemen’s Agreement opgesteld. Een dergelijk document houdt een evenwicht tussen voldoende detailniveau in de beschrijving van de operationele uitwerking en een hands-on, bevattelijke, niet te strak juridische insteek. Volgende elementen verdienen voldoende aandacht: monitoring van de prestaties van de samenwerking (inzake kost, service en duurzaamheid) en rolverdeling tussen de verschillende betrokken partijen. Eénmaal het implementatieplan klaar, zijn er nog twee stappen te zetten:
Formele go/no go beslissing Daadwerkelijke implementatie
Stap 9: Communicatie Communicatie vormt een belangrijk onderdeel van een samenwerkingsproject, zowel voor de publieke actor (o.a. de opdrachtgever) als voor de private marktspelers. Het betekent exposure en kan andere 35 Versie 08-08-14
bedrijven aan het denken zetten. Zo kunnen nieuwe samenwerkingsprojecten geïnitieerd worden. Best practices zijn vaak de beste getuigenissen om de mental shift te realiseren bij de vele logistieke actoren. Daartoe dient een communicatieplan opgesteld te worden.
36 Versie 08-08-14
Stap 10: Projectuitvoering – opstart en opvolging In deze stap wordt de logistieke samenwerking opgestart. Eénmaal opgestart is het noodzakelijk dat de samenwerkingsresultaten opgevolgd worden (d.i. monitoring). De projectuitvoering kan volgende onderdelen bevatten:
Community manager aanstellen (desgewenst) Bundeling/consolidatie/samenwerking opzetten Bundeling/consolidatie/samenwerking uitbreiden (expansie)
Tot zover het stappenplan voor verladerssamenwerking. Nu wordt ingezoomd op de acties die vanuit het cluster management genomen dienen te worden rond marktondersteuning.
Acties rond marktondersteuning Zoals reeds gesteld dient een rol in marktondersteuning vanuit het cluster management gebaseerd te zijn op voldoende kennis en know how van de agrologistiek markt. Daartoe is een (permanente) marktbevraging essentieel (in bijlage 2 een overzicht van de belangrijkste interviewees uit de marktbevraging in het kader van het Oost West Poort project). Volgende actielijnen in het domein ‘Markt’ worden vooropgesteld: -
Marktkennis opbouwen en onderhouden Pilots opzetten in de rol van matchmaker Best practices – inspirerende verhalen verspreiden Oprichting van een marktcel agrologistiek
Er wordt hier een sterke nood aan een structurele aanpak ervaren. Dit vertaalt zich zowel naar timing (na te streven continuïteit, projecten opzetten waarin een doorstart naar de periode na afloop van project kan gemaakt worden) als naar inhoud (aard van de projecten, mogen niet marktverstorend zijn, niet één-op-één).
37 Versie 08-08-14
Actielijn 1: Marktkennis opbouwen en onderhouden In deze actielijn worden acties ondernomen om rond agro-food en logistiek een geheugen op te bouwen. Dit betekent dat op de eerste plaats aan kennisborging dient te worden gedaan. De vele activiteiten (interviews, gesprekken, workshops, events,…) dienen te worden gedocumenteerd en geordend. Een doelmatig gebruikt CRM (Customer relationship management) systeem kan dit ondersteunen. De ‘customers’ zijn hier de vele stakeholders: private (verladers en logistieke dienstverleners; koepelorganisaties en belangenverenigingen) en publieke (overheden). Dit is een noodzakelijke voorwaarde om kennis en expertise op een structurele manier binnen het team op te bouwen en te verankeren. Deze actielijn richt zich op een team binnen het clustermanagement dat de marktondersteuning vorm moet geven. Daartoe moet dit team beschikken over de nodige instrumenten (zie verder).
Structureel en dynamisch De opbouw van dat geheugen in agrologistiek is nodig om geloofwaardigheid en vertrouwen te creëren naar bedrijfsactoren toe. Pas dan wordt de medewerker van het cluster manager echt au sérieux genomen in zijn initiatieven rond het initiëren en faciliteren van pilots of andere initiatieven in de markt. Bovendien kan dan met kennis van zaken op een efficiënte en doelgerichte manier gewerkt worden. Zo wordt niet steeds opnieuw from scratch begonnen en het warm water uitgevonden. Daartoe dient een stabiel team opgebouwd te worden met de juiste mix aan competenties. Essentieel is dat via een actief convenantenbeleid de vele stakeholders een rol krijgen in dit ‘project voor Noord-Limburg/Venlo’. Meer nog dan het betrekken van deze derde actoren, wordt hen ook daadwerkelijke verantwoordelijkheid toebedeeld. Het is vooral ook belangrijk dat de rolverdeling duidelijk is. Naast een adequaat documentenbeheer is het noodzakelijk dat op regelmatige tijdstippen in team wordt gereflecteerd en vervolgens de synthese wordt gemaakt. Daartoe zijn een aantal instrumenten te hanteren (niet exhaustief):
38 Versie 08-08-14
-
-
Dynamische SWOT analyse – resulteert in een synthese van de sterktes en zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen van de agrologistieke cluster in Noord-Limburg/Venlo. Dynamische scenario-analyse – resulteert in plausibele, (lange–termijn) scenario’s die dienen beschouwd te worden, gegeven de trends en evoluties die zich manifesteren in de agrologistieke markt. Dynamische opportuniteiten analyse – resulteert in een matrix van horizontale collaboratie opportuniteiten – een overzicht van de verschillende, mogelijke pistes. Goederenstroomdatabase – overzicht van de belangrijkste volumes naar oorsprongbestemming, conditionering, laadeenheid,… …
Scenario-analyse van agrologistiek – plausibele toekomstbeelden Naast de SWOT die toch eerder een momentopname is, is het belangrijk als team agrologistiek scenario’s die zich op langere termijn mogelijks voordoen te kunnen voorspiegelen en inschatten. Daartoe is het belangrijk de trends en evoluties in het domein van de agrologistiek te volgen. In hoofdstuk 5 volgt een overzicht van de trends die relevant zijn om mogelijke scenario’s te kunnen inschatten of uittekenen. Inzicht hebben in de mogelijke scenario’s op langere termijn rond agrologistiek is essentieel om de gestelde missie en de ontwikkelde visie, of de strategische doelstellingen, waar nodig bij of fijn te stellen. In bijlage 3 wordt verder verduidelijking gegeven rond scenario-analyse.
Opportuniteitenmatrix horizontale samenwerking in de agrologistiek – een momentopname Op de volgende pagina wordt een voorbeeld gegeven van een opportuniteitenmatrix. Deze matrix geeft een overzicht van de opportuniteiten inzake horizontale samenwerking of collaboratie. Hier wordt als voorbeeld de matrix gegeven die opgesteld werd op basis van een ruime bevraging van de voedingssector in West-Vlaanderen. Deze opportuniteiten worden geordend volgens twee parameters: het geografisch bereik (België, buurlanden, Europa, Wereld) en de aard van de samenwerking (bundeling van transport, platformwerking, kennis, branding en pooling). Voor de cluster Noord-Limburg zou een soortgelijke matrix kunnen opgesteld worden.
39 Versie 08-08-14
De voordelen van een dergelijke matrix zijn vooreerst het overzicht dat men krijgt van alle opportuniteiten rond horizontale samenwerking en daarnaast de ordening van deze opportuniteiten.
40 Versie 08-08-14
Horizontal Collaboratie Transport (bundeling - co-lading)
België Nederland Bel gi s che di s tri butie - bel everi ng va n retai l ers (DC's ) Bel gi s che di s tri butie - bel everi ng va n out-of-home ma rket Bel gi s che di s tri butie - bel everi ng va n s peci a a l za ken
Buurlanden
Europa
Corri dor op Dui ts l a nd (e.g. bel everi ng va n Al di & Li dl DCs ) Corri dor op UK vi a Zeebrugge Corri dor Zui d-Fra nkri jk vi a Dourges -Perpi gna n
Wereld
Spoorcorri dor di epvri es groenten en a a rda ppel en op Noord-Ital i ë Foodcorri dor op Spa nje (Bi l ba o-Ma dri d) vi a SSS (Tra ns fenni ca )
Col a di ng contai ners voor Ja pa n Col a di ng contai ners voor US
Geïntegreerd, mul timoda a l onts l oten Logi s tics Food Pl a tform
Platform (consolidatie aan bron en/of bestemming)
Pl a tform i n bes temmi ngs regi o - voorui tges choven voorra a d
Suppl i ers ' pl a tform met oog op retai l (KMOs )
Di s tri butiepl a tform i n Zeebrugge voor UK (Sa i ns bury's , Tes co, Ma rks &Spencer,…)
Di epvri es Pl a tform Roes el a re met continental e corri dors Fres h Pl a tform Roes el a re met i ntervei l i ng s huttl es (REO)
Food Port Wes t-Fl a nders Logi s tics Knowl edge Center
Kennis
Export knowl edge s ha ri ng
Food Port Wes t-Fl a nders Bra ndi ng
Branding
Cfr. Fi nes t From Bel gi um
Pool i ng va n werknemers
Pooling
Commerci eel netwerk
Pool i ng va n l a di ngdra gers - pa rtners hi p met equi pment provi der Vri es hui s
41 Versie 08-08-14
Actielijn 2: Pilots opzetten in de rol van matchmaker Vanuit een gedegen kennis van zaken in de sector agro-food en logistiek (zie hierboven, actielijn 1), treedt de cluster manager op als bruggenbouwer of matchmaker. Een neutrale, publieke actor wordt vaak nodig geacht om een samenwerking onder concullega’s of directe concurrenten te initiëren en in goede banen te leiden. Deze neutrale partij gaat de boer op en trekt de kar. Het is deze actor die marktpartijen overtuigt om met sector- of regiogenoten rond de tafel te gaan zitten. Voldoende kennis van de sector en haar thema’s en trends is onontbeerlijk om deze rol van roerganger te kunnen spelen. Een partij is neutraal als ze non-asset based is en niet formeel gelinkt is aan één of andere marktpartij. Een publieke actor kan optreden als sponsor en facilitator van het voorbereidende en opstartende traject. Deze neutrale partij treedt op als trustee (vertrouwensactor). In geval van conflicten en spanningen kan deze partij ook optreden als referee (scheidsrechter) of als mediator (bemiddelaar). De redenen waarom de cluster manager de rol van matchmaker dient op te nemen zijn meervoudig: - Zonder neutrale partij komt men niet tot samenwerking onder concullega’s - Het beleid maximaal inzetten op speerpuntsectoren via clustering en corridorwerking - Best practises genereren die andere partijen vervolgens inspireren.
Een zicht op potentiële pilots Potentiële pilots komen naar boven uit een brede bevraging van de agro-foodsector. Zo bracht de bevraging van 30 toonaangevende bedrijven in de agro, food en logistiek in de regio Venlo in het kader van het Oost West Poort project (zie bijlage 2) reeds een aantal kansrijke pilottrajecten op. Eénmaal gestart, kan er wel op een gegeven ogenblik om diverse redenen (ten gevolge van zogenaamde show stoppers, hurdles,…) beslist worden om dit traject te stoppen of tijdelijk ‘on hold’ te zetten. De trajecten die vanuit het clustermanagement in het bijzonder dienen opgepakt te worden, spelen in op het connecteren of verbinden van de agro-foodcluster met de belangrijkste afzet- of brongebieden via duurzame corridors (zie missie en visie). In het bijzonder de horizontale samenwerking –de samenwerking onder concullega’s- vergt een neutrale partij die initieert en faciliteert.
Van idee naar pilot
42 Versie 04-12-12
De aanpak van het cluster management is zoals aangegeven ‘bottom up’ en ‘hands on’. Vanuit die benadering worden ideeën genoteerd uit de gesprekken met toonaangevende bedrijven in de agro, food en logistiek in de regio Venlo. Ideeën worden weerhouden op de eerste plaats op basis van het criterium relevantie (d.i. opgetekend tijdens meerdere interviews) en op basis van de rol die vanuit het cluster management kan/mag opgepakt worden (één-op-één business development is uitgesloten). Vervolgens worden uit de weerhouden ideeën, de meest kansrijke vertaald in pilotprojecten. Een dergelijke stap betekent dat een projecttraject wordt opgestart. Aan de hand van een pilotfiche met een vaste structuur kan het pilotproces gedocumenteerd en opgevolgd worden. Volgende figuur toont het sjabloon van een dergelijke fiche. Deze vertaalslag van idee naar pilotproject betekent geenszins al dat de pilot daadwerkelijk kan opgezet worden. Daarvoor zijn nog diverse stappen nodig (zie Stappenplan voor horizontale verladerssamenwerking). In bijlage 5 volgt een overzicht van de weerhouden ideeën en de huidige pilottrajecten in het kader van het project Oost West Poort (weerhouden op 04-12-12). De kansrijkheid van mogelijke pilots wordt afgetoetst op een terugkoppelmoment met de bevraagde bedrijven. Concrete interesse voor de potentiële pilots wordt opgetekend. Pilots met een grote interesse, worden als meest kansrijk aangeduid. Pilots waar effectief interesse voor is bij meerdere bedrijven worden daadwerkelijk opgepakt.
43 Versie 04-12-12
Pilot fiche Pilot Project Project team Back-up team
Greenport Venlo Innovation Center Bvb. Shuttle REO Roeselare - Venlo Oost-West Poort
[5 lijnen] Beschrijving
Domein Doelstelling Kritische Succes Factoren Valkuilen Context Actoren + rol
Implementatie plan Timing Organisatie Haalbaarheid Project status
Sector en/of type product en /of type logistiek proces Xxx Yyy Zze Aaa Bbb Ccc Relevante issues Verlader A, verlader B, verlader C,… Logistieke dienstverlener Andere stakeholders Stap 1: Stap 2: Stap 3: … Opstart community juni 2012; start test, pilot,… Projectverantwoordelijke: xxx Rol van de POM West-Vlaanderen Heel laag, laag, neutral, hoog, heel hoog … Verkenning, opstart, test, pilot, structureel
44 Versie 04-12-12
Actielijn 3: Best practices – inspirerende verhalen verspreiden Naast kennisborging en het opzetten van pilots heeft de regio Noord-Limburg/Venlo een belangrijke rol in kennisverspreiding of -disseminatie. Dit dient een permanente activiteit te zijn, niet enkel in het kader van gesubsidieerde projecten. Dit moet met andere woorden de projecten overstijgen. Voor kennisverspreiding of –disseminatie zijn er verschillende kanalen: - Organiseren van inspirerende events met testimonials uit de praktijk - Organiseren van conferenties met academische key note speeches - Organiseren van praatcafés, bootcamps en workshops rond innovatieve concepten en nieuwe product-markt combinaties - Website - Nieuwsbrief - Persberichten - Best practices uittekenen - Discussiegroep op sociale media - … Het uiteindelijke doel van kennisverspreiding of –disseminatie is marktpartijen of derden tot andere of nieuwe inzichten laten komen. Vooral het brengen van praktijkcases en het laten getuigen van een sectorgenoot werken inspirerend en aanstekelijk. Een concreet initiatief zou kunnen zijn dat er op regelmatige tijdstippen (bvb. eenmaal per maand) een laagdrempelig event wordt georganiseerd waarop één of meerdere bedrijven een inspirerende case brengen. Dit event is laagdrempelig door het gekozen tijdstip (bvb. 16u – 18u), de centrale locatie (bvb. de Innovatoren) en het concept (beperkt programma: starten met korte presentaties, vervolgens een gelegenheid tot vraagstelling en afsluiten met een netwerkborrel). Zo kan een community van logistieke actoren in agro-food die elkaar doorheen de verschillende events leren kennen en appreciëren, groeien. Zo creëert men steeds meer uitwisselingskansen en leeropportuniteiten. De business clubs ‘International Food’ en ‘International Logistics’ van Voka – Kamer van Koophandel West-Vlaanderen kunnen als voorbeeld dienen.
Actielijn 4. Oprichting van een marktcel agrologistiek Om alle acties rond marktondersteuning te coördineren is een kleine cel nodig met een coördinator. De marktcel agrologistiek werkt nauw samen met de promotiecel en de innovatiecel. 45 Versie 04-12-12
Deze marktcel neemt de rol op van match maker in horizontale samenwerkingstrajecten. Bouwt marktkennis op en zorgt voor disseminatie. Ook rond arbeidsmarkt is er vaak veel te doen. Zowel transport & logistiek als agro-food & tuinbouw worden vaak gepercipieerd als sectoren met niet de meest aantrekkelijke jobs. Een schaarste op de arbeidsmarkt noopt tot creatieve oplossingen. Pooling van arbeidskrachten kan hier één van zijn. Als vertegenwoordiger van het neutrale cluster management zou men een actieve rol kunnen spelen in het opzetten van een arbeidspool voor tewerkstelling in de agrologistiek. Hier moet de kanttekening gemaakt worden dat de koppeling agro-food met logistiek voor de arbeidsmarktproblematiek niet zo nuttig is. Vaak zoekt men in de onderscheiden sectoren toch verschillende arbeidersprofielen (productie versus logistiek).
46 Versie 04-12-12
Hoofdstuk 5: Innovatie “Zonder kennis geen innovatie. Zonder innovatie geen groei.”
“If you always do what you always did, you will always get what you always got.” (A. Einstein).
Kennis & innovatie vormt het tweede domein dat vanuit een bevraging met markt- en kennisactoren aangesneden wordt. Het gaat hier opnieuw over de logistiek ten behoeve van de agro-food en tuinbouw. In dit strategisch actieplan gaat het geenszins om innovatie in productontwikkeling en productieprocessen in agro-food. De vraag die inzake kennis & innovatie centraal staat is: wat kan vanuit een cluster management aan acties ondernomen worden op vlak van kennis & innovatie? Kennis & innovatie omvat een breed actiedomein. Drie stappen in de innovatieketen worden onderscheiden: kennisontwikkeling (onderzoek en ontwikkeling), kennisverspreiding (onderwijs en opleidingen) en kennisvalorisatie (innovatie). De eerste twee worden opgenomen door de kennisinstellingen en zijn doorgaans goed uitgebouwd. De derde stap, namelijk de valorisatie van kennis, d.i. innovatie, vormt vaak een grotere uitdaging. In deze stap komt vaak de kloof tussen kennisinstellingen en bedrijven sterk tot uiting. Initiatieven vanuit de kennisinstellingen haken niet altijd in op de noden en opgezette trajecten vanuit de bedrijfswereld. Anderzijds is de bedrijfswereld niet steeds of onvoldoende op de hoogte van de maatschappelijke dienstverlening (i.c. kennisvalorisatie) die door de kennisinstellingen wordt aangeboden. Met name in de kennisvalorisatie (innovatie) is dus een belangrijke rol weggelegd voor het cluster management (zie hoofdstuk 9).
Innovatie betekent in de eerste plaats inpikken op nieuwe trends en ontwikkelingen Een belangrijke karakteristiek van innovatie is dat het een doorbraak inhoudt (cfr. quote van A. Einstein). Dit betekent dat op een relevante parameter substantiële verbetering (double digit) kan gerealiseerd worden. In de logistiek gaat het dan over verbeteringen in kost-efficiëntie, klantenservice of duurzaamheid. 47 Versie 04-12-12
Onze samenleving ontwikkelt zich sneller dan ooit tevoren. Nieuwe technologieën, methodieken, apparatuur, machines, inzichten en communicatiekanalen dienen zich aan. Om te groeien is volgen niet voldoende. Je moet voorop willen en durven lopen. Gegeven de missie moet de cluster agrologistiek Venlo dus innoveren. Om innovatief te kunnen zijn moet men pro-actief kunnen inspelen op nieuwe trends en ontwikkelingen. Hieronder volgt een overzicht van voor de agrologistiek relevante trends en ontwikkelingen. Working apart together – drang naar samenwerking waar nuttig Samenwerking – met respect voor de eigenheid van individuele organisaties en ondernemingen – is meer dan ooit een noodzakelijke succesfactor voor de uitbouw van competitieve clusters. Het geeft toegang tot informatie en kennis, verhoogt de efficiëntie, effectiviteit en duurzaamheid van economische activiteiten, en biedt mogelijkheden die voor een enkeling vaak onhaalbaar zijn. Smart – via slimme aanpak meer realiseren met minder middelen en inspanningen Toenemende internationale concurrentie, snel veranderende marktomstandigheden en stijgende energieprijzen dwingen verladers en logistieke dienstverleners tot het steeds slimmer organiseren van hun (logistieke) bedrijfsprocessen en het voortdurend investeren in de competenties en kennis van hun (logistieke) werknemers. Infolust – informatie is overal en altijd veelvuldig ter beschikking, doch er is heel wat ruis De toenemende complexiteit van hedendaagse goederenstromen heeft de vraag naar realtime informatie sterk doen toenemen. De bestaande technologieën bieden reeds tal van mogelijkheden, maar er is nog ruimte voor verbetering. Bovendien impliceren deze technologieën ook nieuwe uitdagingen o.a. op vlak van informatiebeheer, data sharing, privacy en transparantie. Minimal impact – steeds meer aandacht voor klimaat en milieu Stijgende energieprijzen, de druk van de overheid, en veranderde consumenteneisen hebben ertoe geleid dat bedrijven die investeren in duurzaam ondernemen in toenemende mate over een competitief voordeel beschikken. De implicaties voor de logistieke sector zijn verreikend, maar ook hier zullen het uiteindelijk de bedrijven zijn die zichzelf weten te heruitvinden, die de competentieslag zullen winnen. Secure(d) fresh chains – veiligheid van producten en beveiliging van processen De toegenomen liberalisering van de wereldhandel, de toegenomen (complexiteit van) goederenstromen en de terreurdreiging hebben geleid tot een verstrengde beveiliging van deze stromen. Dit, gecombineerd met de steeds strenger wordende eisen op vlak van voedselveiligheid en –kwaliteit, leidt ertoe dat agrologistiek één van de meest complexe en veeleisende logistieke sectoren is. Glocalisation – combineren van globalisatie en drang naar local-for-local (“the intimate society”) De wereld is een dorp geworden. Maar om in dit mondiale dorp te overleven, doen bedrijven en lokale economieën steeds meer beroep op hun eigenheid, dat wat hen van de anderen onderscheidt. Het zijn immers de bedrijven/regio’s die erin slagen zich als unieke actor/plaats op de wereldkaart te plaatsen, die ook de meeste toegang zullen krijgen tot mondiale stromen van goederen, geld, informatie en talent.
48 Versie 04-12-12
War for talent – talent is schaars Economische groei doet de vraag naar talent toenemen, terwijl het aanbod als gevolg van demografische ontwikkelingen afneemt. Bovendien wordt van het talent zelf steeds meer verwacht in termen van kennis en vaardigheden. Ook heeft het talent veel te kiezen en ontstaat er toenemende arbeidsmobiliteit. E-volutie – virtuele netwerken versus face-to-face contacten De virtuele wereld speelt een steeds belangrijkere rol in de hedendaagse economie, zowel doorheen de hele productie- en logistieke keten, als bij social networking, kennisdeling en kennisverspreiding. Het vervagen van ruimtelijke, economische en sociale grenzen creëert een wereld van mogelijkheden, maar stelt economische actoren ook voor nieuwe uitdagingen. 3D printing – de innovatie die transport uitschakelt 2012 is nog een beetje te vroeg voor een massale doorbraak van 3D printers, maar ze zullen populairder worden. De potentiële nieuwe business modellen voor e-shops worden daarmee schier oneindig. Maar wat betekent het voor de business modellen van de logistieke dienstverleners…? Generatie Z – opvolgers van generatie Y – (n)iets nieuws onder de zon Generatie Z is opgegroeid in het tijdperk van de digitale technologie, in een wereld van overvloed en instant behoeftevervulling. Hiërarchie is hen onbekend. Ze willen voortdurend geëvalueerd worden, zijn trouw aan ambities, niet aan een bedrijf. Harde carrièrekansen zijn ondergeschikt aan de balans werk/privé, maar anderzijds ervaren ze de traditionele 9to-5 werkdag als te weinig flexibel. Asia rules – opkomst van het Verre Oosten Sinds dit jaar leven er 7 miljard bewoners – en dus consumenten – op onze planeet. Bijna de helft hiervan woont in China en India. Deze twee supermachten zullen ook meer en meer hun machtspositie innemen ten nadele van Europa en de VS. Een versterkende factor in dit proces is het feit dat beide landen ook op vlak van opleiding niet hebben stilgezeten. Zo heeft India naar schatting maar liefst 1600 Business Schools waar tweejarige MBA programma’s lopen. Gemak en comfort – zoektocht naar eenvoudige oplossingen Elke klant – of je nu een bedrijf, overheidsinstelling of kennisinstelling bent – wil naast een goede prijs-kwaliteitverhouding ook ‘gemak’. Hij wil begeleid/geadviseerd worden bij zijn keuzes die leiden naar ‘zijn’ op maat gemaakte product of dienst, die hem het leven makkelijker maakt. Hij wil een ‘all-in’ pakket en bij voorkeur geen administratieve rompslomp. Lifestyle – permanente zoektocht naar een gezond leven Door een stijgende levensverwachting en focus op gezond leven is er een toenemende behoefte aan voedingsmiddelen die de gezondheid bevorderen. Het transparant informeren van consumenten rond oorsprong, doorlopen proces en voedselveiligheid worden internationaal steeds belangrijker. Soms vertaalt zich dit in een drang naar lokale producten of bio-producten. Urbanisatie – steeds meer mensen leven in een stad De meerderheid van de wereldbevolking leeft in een stad. Omdat de voedselvoorziening door een steeds kleiner deel van de bevolking wordt verzorgd, wordt de kwetsbaarheid van de voedselbevoorrading vergroot. Door een toenemende wereldbevolking, urbanisatie en een groeiende koopkrachtige middenklasse in opkomende economieën zal de vraag naar kwalitatief hoogwaardig en veilig voedsel stijgen. Dit vergroot de exportkansen, maar vraagt ook om een groter ruimtebeslag
49 Versie 04-12-12
voor voedselvoorziening en het produceren van méér goederen met minder gebruik van inputs (grondstoffen, energie, water, etc.). Variabiliteit en volatiliteit – stabiliteit creëren in een hoogst onzekere wereld De agro-food sector karakteriseert zich als een sector die te kampen heeft met onzekerheid. Zowel op vlak van aanbod (oogst wordt bepaald door vele externe factoren) als op vlak van vraag (consumptie hangt af van vele factoren) is de variabiliteit vaak zeer groot. Dit maakt het management van de voedselketen extra uitdagend. Sharen en poolen Steeds meer ontstaan initiatieven en werk- en leefmodellen die gebaseerd zijn op het delen en poolen van middelen (wonen, werken, vrije tijd besteden,…).
De hierboven geschetste trends en ontwikkelingen beïnvloeden de huidige (logistieke) vereisten en de toekomstige noden. Ze bepalen de veranderende context waarin moet gewerkt worden. Om de toekomstige noden ietwat in te schatten wordt al eens de techniek van scenario-analyse toegepast (zie hoofdstuk 4).
Baanbrekende innovaties Innovatiekracht ontstaat daar waar nieuwe verbindingen worden gemaakt, die leiden tot nieuwe bedrijfsclusters van producenten, verwerkers en handel in food- en andere business. Juist op het snijvlak tussen de verschillende sectoren (cross-overs) ontstaan baanbrekende innovaties en wordt gewerkt aan vernieuwende concepten. Via de koppeling van agro-food en tuinbouw met logistiek beogen we maximale cross-over effecten. Essentiële voorwaarde tot baanbrekende cross-over effecten is dat de “schotten” tussen de verschillende “sectoren” worden neergehaald (zie verder hoofdstuk 9) en er verbindend wordt gewerkt. Zo creëert men de omgeving voor co-creatie.
Een gezamenlijk analysetraject rond kennis & innovatie In het kader van het Oost West Poort project werd een gezamenlijk traject opgezet met de (kennis)partners in Venlo en West-Vlaanderen. Volgende stappen werden onderscheiden.
Stap 1: Inventariseren via desk research 50 Versie 04-12-12
Een eerste stap bestond erin een zicht te krijgen op de reeds aanwezige (agrovoedings)logistieke kennisinfrastructuur. Hiertoe werd voor elke regio een inventarisatie opgemaakt van de aanwezige kennisinstellingen en opleidingen met relevantie voor (agrovoedings)logistiek. Op basis van deze inventarisatie, en uitgaande van een studie van de sociaal/politiek/economische context in beide regio’s werd vervolgens voor elke regio een SWOT-analyse opgesteld waarin de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de (agrovoedings)logistieke kennisinfrastructuur benoemd zijn. Vervolgens werden de sterktes en de zwaktes van beide regio’s met elkaar vergeleken. Hiertoe werd een confrontatiematrix opgesteld waarin beide SWOT-analyses met elkaar werden geconfronteerd. De confrontatiematrix maakt het mogelijk om op een eenvoudige manier acties te detecteren waarin beide regio’s elkaar kunnen versterken. Deze acties zijn opgenomen in een actiematrix, en vormen een eerste bron van input voor de opmaak van een longlist van topideeën.
Stap 2: Ordenen via regionale workshops Als tweede bron van input werd voor een meer bottom-up gerichte benadering gekozen. Door middel van twee regionale workshops werd het werkveld in beide regio’s bevraagd naar wat zij noodzakelijk achten om de (agrovoedings)logistieke cluster in hun regio verder te versterken op vlak van kennis en innovatie. De resultaten van deze workshops werden eveneens opgenomen in de longlist.
Stap 3: Terugkoppeling Een volgende stap bestaat in de terugkoppeling van de lijst met topideeën bij de regionale klankbordgroepen. Zo worden de ideeën verder gevalideerd en verfijnd.
Stap 4: Topideeën vertalen in concrete acties De uiteindelijke doelstelling is om de haalbaarheid van elk topidee af te toetsten en – voor de weerhouden ideeën – een concrete timing, werkgroep en stappenplan op punt te zetten. Het resultaat van deze oefening vormt de input voor de laatste stap van het traject, namelijk de opmaak van een gezamenlijk ontwikkelingsplan rond kennis en innovatie.
SWOT analyse van de (agro-food)logistieke kennisinfrastructuur in de regio Venlo
51 Versie 04-12-12
De kenmerken van de (agro-food)logistieke kennisinfrastructuur in de regio Venlo worden in belangrijke mate bepaald door (i) de afwezigheid van een volwaardige universiteit en de aanwezigheid van één hogeschool (Fontys Hogescholen Venlo), en (ii) het Greenport onderwijs, waar een belangrijke focus ligt op agrovoeding enerzijds, en logistiek anderzijds, maar ook op de synergie tussen beide sectoren. Met betrekking tot kennisontwikkeling heeft de afwezigheid van een volwaardige universiteit en de aanwezigheid van een hogeschool tot gevolg dat ook in de regio Venlo voornamelijk toegepast onderzoek wordt verricht. Zo doen de kenniscentra verbonden aan de Fontys Hogescholen Venlo op vlak van supply chain management onder meer onderzoek naar de optimalisatie van (interne) logistieke processen, de inrichting en beheersing van goederenstromen, en de toepassing en haalbaarheid van RFID bij bedrijven. Aan de campus Venlo van Maastricht University wordt onder meer onderzoek gedaan naar sustainability, supply chain management, food & health en service logistics. Maastricht University heeft een campus in Venlo waar twee masteropleidingen worden ingericht: Global Supply Chain Management and Change, ingericht door de faculteit Business and Economics, en Health Food Innovation Management, ingericht door de faculteit Health, Medicine and Life Sciences (FHML). Het ontbreken van een volwaardige universiteit impliceert dat binnen de regio relatief weinig fundamenteel onderzoek wordt verricht. De verdere uitbouw van de campus Venlo van Maastricht University tot een volwaardige universitaire campus – onder meer door de verruiming van het aantal masteropleidingen – biedt echter opportuniteiten om het onderzoeksaanbod in de regio niet enkel te verbreden (diversificatie), maar ook verder te verdiepen door het te onderbouwen met fundamentele onderzoeksprojecten. Ook de samenwerking met kennis- en expertisecentra buiten de regio (bv. met TU Eindhoven rond smart mobility, met Universiteit Wageningen rond voeding) biedt mogelijkheden om het gebrek aan fundamentele onderzoekscapaciteit in de regio te ondervangen. De onzekerheid met betrekking tot de beschikbaarheid van toekomstige innovatie-subsidies van de rijksoverheid betekent echter een rem op de verdere uitbouw van (fundamentele) onderzoekscapaciteit. Op vlak van kennisverwerving voorziet het greenport onderwijs in de afstemming van de sterktes van de cluster, met name het belang van de agrofood- en de logistieke sector voor de lokale economie, met de lokale onderwijsinstellingen. Daarnaast wordt ook ingespeeld op de bestaande en potentiële synergieën tussen de verschillende sectoren. Agrovoedingslogistiek is hiervan het, voor dit rapport, meest relevante voorbeeld. Zo wordt binnen de agro-opleidingen de nodige aandacht besteed aan logistiek (bv. de mbo-opleiding Greenport Logistics aan het Citaverde College), en is er binnen de opleidingen logistiek aandacht voor agrovoeding (bv. opleiding Food & Flower Management als studieroute binnen Logistiek en Economie aan Fontys Hogescholen Venlo). Deze afstemming van het onderwijs op de economische sterktes van de cluster is een belangrijke troef in de regio op vlak van kennisverwerving.
52 Versie 04-12-12
Een tweede belangrijke troef is het uitgebreid aanbod aan TDL-opleidingen. Binnen het regulier onderwijs is dit in het bijzonder het geval voor tactische en strategische opleidingen. Zo wordt reeds op mbo-niveau een relatief ruim aanbod aan beroepsgerichte opleidingen voor tactische profielen ingericht. Het Nederlandse onderwijs onderscheidt zich hierin van het Vlaams middelbaar onderwijs, waar (bijna) uitsluitend beroepsgerichte opleidingen voor operationele functies te volgen zijn. Op hboniveau is het aanbod aan bachelor, master en post-hbo opleidingen zowel aan Fontys Hogescholen Venlo als aan de campus van Maastricht University een grote troef. In tegenstelling tot WestVlaanderen heeft het ontbreken van een volwaardige universiteit in Venlo dus geen negatieve gevolgen voor het opleidingsaanbod op strategisch niveau. Ook de meertaligheid van deze opleidingen (Duits aan Fontys Hogescholen Venlo, Engels aan Maastricht University campus Venlo) is een grote troef voor het onderwijs in de regio. Buiten het regulier onderwijs is vooral het aanbod aan operationele opleidingen bijzonder uitgebreid. Met betrekking tot dit laatste is het evenwel opvallend dat bijscholing voor tactische en strategische beroepsprofielen, met name de EVO-opleidingen, voornamelijk in steden buiten de regio georganiseerd worden (bv. Utrecht, Zoetermeer en Eindhoven). Ook heeft de meertaligheid van de opleidingen een keerzijde. Zo trekt het hoger onderwijs in de regio Venlo relatief veel buitenlandse – met name Duitse, maar ook Chinese en Indische – studenten aan. Een groot deel van deze jongeren keert na hun studies terug naar hun thuisland, waardoor de investeringen van de regio in onderwijs en opleiding gedeeltelijk verloren gaat. Anderzijds biedt dit de regio wel de kans om haar internationaal netwerk verder uit te breiden en te versterken. Zoals reeds besproken voor het luik kennisontwikkeling, doet de regio Venlo het – gegeven de aanwezige kennisinstellingen – relatief goed op vlak van kennisvalorisatie. Zo beschikt Fontys Hogescholen Venlo over een aantal kennis- en expertisecentra die de aanwezige expertise uitdragen en valoriseren bij de bedrijven en organisaties. Hoewel een belangrijk deel van deze projecten in samenwerking met het MKB gebeurt, blijft het een uitdaging om vooral kleine ondernemingen te sensibiliseren hun logistieke activiteiten te optimaliseren. Een bijkomende troef voor de regio, zowel op vlak van kennisvalorisatie als kennisdeling, is de definitieve keuze van LogiXperience om zich te vestigen in Venlo. LogiXperience (www.logixperience.com) is een logistiek ervaringscentrum dat verschillende stakeholders wil samenbrengen rond drie actielijnen: (i) het vergroten van de kennis met betrekking tot logistiek en supply chains, zowel bij gebruikers met beperkte kennis als bij de meer ervaren gebruiker, (ii) het aanbieden van een vergelijk- en testmogelijkheid voor gebruikers (bv. bedrijven) die interesse hebben in bepaalde producten en oplossingen, en (iii) het delen van de aanwezige kennis, onder meer middels congressen, opleidingen... De aanwezigheid van LogiXperience in Venlo versterkt niet alleen de branding van de regio als logistieke hot spot, maar is ook een opportuniteit om het kennis- en ervaringsniveau van bedrijven, overheid, middenveld, studenten en het grote publiek in de regio te vergroten. 53 Versie 04-12-12
De voornaamste zwakte van de regio op vlak van kennisvalorisatie is het gebrek aan strategische kennis, bv. rond financiële stromen, juridische aspecten van de supply chain… Ook dit is een gevolg van het ontbreken van een volwaardige universiteit in de regio. Een opportuniteit is dan weer de voorziene uitbouw van een regionaal Kennis Distributie Centrum. Een Kennis DC is een regionaal samenwerkingsverband voor kennis en innovatie, gecoördineerd door de hogeschool in de regio, met participatie van de regionale partners uit de 3 O’s. Enerzijds is het de taakstelling van het Kennis DC om recent ontwikkelde kennis te delen met en toe te passen in het bedrijfsleven (MKB) in de regio. Anderzijds helpt het Kennis DC het bedrijfsleven met het formuleren van onderzoeksvragen voor toegepaste onderzoeksprojecten en pakt het regionale vragen en initiatieven op. Het Kennis DC in Venlo is één van de zes Kennis DC’s in Nederland. Samen met het topinstituut Dinalog willen zij de krachten bundelen tot een netwerk met landelijke dekking. Een tweede opportuniteit op vlak van agrologistieke kennisinfrastructuur is de ondersteuning door het Platform Agrologistiek19. Het Platform Agrologistiek is een programma van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Doelstelling is het stimuleren van een efficiënter en duurzamer vervoer van agro(gerelateerde) producten teneinde de concurrentiepositie van de Nederlandse agrosector te versterken. Tot slot kunnen met betrekking tot de algemene politiek/sociaal/economische context ook een aantal sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen vernoemd worden die relevant zijn voor de (agrofood)logistieke kennisinfrastructuur in Noord-Limburg/Venlo. Een eerste sterkte betreft de nauwe samenwerking tussen onderwijs, overheid en ondernemingen in de regio, de zogenaamde triple helix. Van specifieke relevantie voor de (agrofood)logistieke kennisinfrastructuur is de nauwe samenwerking tussen de colleges en hogescholen. Op vlak van onderwijs gaat het dan voornamelijk om het onderling afstemmen van vakinhouden zodat verkorte leertrajecten mogelijk worden. Op vlak van kennisvalorisatie is het project GreenBrains (www.greenbrains.nl) – een samenwerkingsverband tussen Hogeschool HAS Den Bosch, Fontys Hogescholen Venlo, en Citaverde College, met Gilde Opleidingen, Van Hall Larenstein, Universiteit Maastricht en Wageningen UR als bijkomende partners – een toonaangevend initiatief. Ook tussen opleidingsinstellingen en bedrijven vindt kennisuitwisseling en samenwerking plaats. Zo is er de TrafficPort Academy, een samenwerking tussen TrafficPort, een vereniging van ondernemers op het gebied van transport en logistiek, en Gilde Opleidingen. Een bijkomende troef is de sterke branding van Greenport Venlo, zowel intern (naar eigen bedrijven, organisaties en bevolking) als extern. Het feit dat de zesde editie van de Floriade, de wereldtuinbouwtentoonstelling die elke tien jaar in Nederland georganiseerd wordt, een paar jaar geleden in Venlo doorging, bood een unieke gelegenheid om de Greenport verder op de internationale kaart te plaatsen. Een kanttekening die hierbij wel gemaakt dient te worden, is dat de term ‘Greenport’ 19
Per 13 december 2012 houdt het platform Agrologistiek, het samenwerkingsverband van overheden, ondernemers, onderwijs en onderzoek om de Nederlandse agrologistiek efficiënter en duurzamer te maken, in de huidige vorm op te bestaan. Op diezelfde 13e december startte het Netwerk Agrologistiek met in grote lijnen dezelfde doelstellingen. Maar nu als ondernemersinitiatief en met regionale netwerken als basis.
54 Versie 04-12-12
een sterke agrarische connotatie heeft, waardoor het – althans voor het grote publiek – misschien enigszins voorbijgaat aan het belang van de logistieke sector en de maakindustrie voor de regio. Beide sectoren zijn niet enkel dubbel zo belangrijk in termen van toegevoegde waarde, de sterkte van de cluster bestaat net uit de synergie die ontstaat tussen deze sectoren en de agrovoedingssector. Het goede nieuws is dat het belang van de logistieke sector algemeen, en van agrovoedingslogistiek in het bijzonder, niet enkel door de lokale en regionale overheden en stakeholders wordt onderschreven. Eenzelfde gedragenheid is er ook op nationaal niveau, waar de logistieke sector - net als agrofood en tuinbouw en uitgangsmaterialen - erkend wordt als één van negen nationale topsectoren. Het gevolg is dat de afgelopen jaren op elk van deze niveaus door verschillende stakeholders talrijke initiatieven werden genomen om de sector op vlak van innovatie, kennis, arbeidsmarkt en imagobuilding te ondersteunen en te versterken. Hoewel deze initiatieven hun effect hebben gehad, houdt de versnippering en het gebrek aan coördinatie ervan ook hier een bedreiging in voor hun slagkracht. Specifiek met betrekking tot agrovoedingslogistiek is er bovendien een bijkomend risico, namelijk dat deze als cross-over sector tussen de topsectoren agrofood, en tuinbouw en uitgangsmaterialen enerzijds en logistiek anderzijds bij de toekenning van subsidies makkelijker uit de boot kan vallen. Tot slot dient ook opgemerkt te worden dat ondanks de vele initiatieven omtrent imagobuilding, de logistieke sector nog steeds gedeeltelijk af te rekenen heeft met een verouderd en/of negatief imago. In aanmerking genomen dat de regio Venlo bovendien een beperkte stedelijke uitstraling heeft en daardoor – net als West-Vlaanderen – geconfronteerd wordt met een braindrain van jong talent, impliceert dit een bedreiging voor het vinden en behouden van geschikt personeel in de (agrofood)logistieke sector en dus voor de toekomstige competitiviteit van de cluster.
55 Versie 04-12-12
Vergelijkende analyse Venlo – West-Vlaanderen 1. In beide regio’s is er een uitgebreid opleidingsaanbod, zowel in het regulier als het extrareguliere circuit. Daarnaast voorziet het aanwezige hoger onderwijs, middels haar kennis- en expertisecentra, in de uitvoering van toegepast onderzoek en de valorisatie van de aanwezige kennis. Het aantal kennis- en expertisecentra met specifieke toepassingsmogelijkheden voor agrovoedingslogistiek is in West-Vlaanderen wel uitgebreider, wat voornamelijk het gevolg is van het feit dat in de provincie drie hogescholen gevestigd zijn, en in de regio Venlo slechts één. 2. Beide regio’s missen een volwaardige universiteit. Zowel in Noord-Limburg/Venlo als in Venlo heeft dit implicaties voor de hoeveelheid fundamenteel onderzoek en het aanbod aan maatschappelijke dienstverlening en kennisvalorisatie op strategisch niveau. In tegenstelling tot West-Vlaanderen echter, beschikt de regio Venlo wel over een (en zelfs meerdere) masteropleiding Supply Chain Management. 3. Onder meer ten gevolge van het ontbreken van een volwaardige universiteit en hun perifere ligging (West-Vlaanderen buiten de Vlaamse Ruit, Venlo buiten de Randstad) hebben beide regio’s te kampen met een beperkte stedelijke uitstraling. Hierdoor zijn ze minder aantrekkelijk voor jongeren en hoogopgeleiden, waardoor ze in meer of mindere mate af te rekenen hebben met een braindrain van jong talent. 4. Het verouderde en/of negatieve imago van transport-logistiek is een algemeen probleem dat de sector in zijn geheel voor een grote uitdaging stelt op vlak van tewerkstelling. In combinatie echter met de hierboven vermelde braindrain en de regionale krapte op de arbeidsmarkt, en gegeven het belang van de TDL-sector voor de lokale economie, vormt dit een bedreiging voor de toekomstige economische groei van de logistieke sector in beide regio’s. 5. Ondanks de gelijklopende economische realiteit, zijnde de aanwezigheid van een sterke agrovoedingscluster gecombineerd met een sterke en potentierijke logistieke sector, is de clusterwerking in Greenport Venlo een stuk meer uitgebouwd dan in West-Vlaanderen, in het bijzonder op vlak van branding en de afstemming met de lokale onderwijs- en onderzoekscentra. 6. Tot slot zijn zowel de sector agro/voeding als de sector logistiek in beide regio’s erkend als speerpuntsectoren/topsectoren en dit zowel op regionaal beleidsniveau als op gewestelijk/landelijk niveau. Waar deze politieke gedragenheid op verschillende beleidsniveaus de lokale verankering van de sectoren enkel ten goede kan komen, brengt dit ook een risico op versnippering met zich mee. De synergie tussen beide sectoren, m.n. agrovoedingslogistiek, staat vooral in Nederland uitdrukkelijk op de agenda, getuige ondermeer het Platform Agrologistiek.
Na de analyse, de acties 56 Versie 04-12-12
Op basis van bovenstaande vergelijkende analyse van de sterktes en zwaktes van de (agrovoedings)logistieke kennisinfrastructuur in beide regio’s, kan vervolgens een actiematrix opgesteld worden. Deze actiematrix bevat drie types acties: gezamenlijke acties (G-acties), leeracties (L-acties), en regiospecifieke acties (RS-acties). Deze worden hieronder kort besproken. Voor de verdere uitwerking wordt verwezen naar het ontwikkelingsplan rond kennis en innovatie. De gezamenlijke acties G.1 en G.2 spelen in op een gemeenschappelijke sterkte, namelijk de aanwezigheid van een aantal vooraanstaande kennis- en expertisecentra met relevantie voor (agrovoedings)logistiek. Actie G.1 betreft een samenwerking en kennis- en ervaringsuitwisseling tussen kenniscentra in beide regio’s op vlak van kennisverspreiding (onderwijs). Meer specifiek gaat het hier onder andere om uitwisselingsprojecten tussen studenten en samenwerking op vlak van onderwijsaanbod. Actie G.2 betreft een samenwerking en/of kennis- en ervaringsuitwisseling tussen kenniscentra in beide regio’s op vlak van kennisvalorisatie (innovatie). Actie G.3 ten slotte speelt in op de aanwezige zwakte in beide regio’s m.b.t. kennisontwikkeling (onderzoek) en beoogt dan ook het uitwerken van een gezamenlijk traject voor fundamenteel of toegepast onderzoek. Mogelijke onderzoeksvragen kunnen gedetecteerd worden binnen de marktpilots van het project Oost West Poort, of zij kunnen aan het licht komen tijdens de kennis- en ervaringsuitwisseling (zie G.2). Aangezien geen van beide regio’s over een volwaardige universiteit beschikt, kan een samenwerking met expertisecentra buiten de regio’s hierbij noodzakelijk blijken. De leeracties zijn regio-specifieke acties waarbij kennis- en ervaringsuitwisseling met de andere, ‘goed scorende’ regio een centrale en cruciale rol vervult. Voor de regio Venlo werden op basis van de confrontatiematrix vijf acties geïdentificeerd (L.V.1 tot en met L.V.5). Acties L.V.1 en L.V.2 hebben betrekking op het aspect kennisverspreiding. Het gaat hierbij om de verdere uitbouw van nieuwe en/of bestaande TDL-opleidingen richting agrovoedingslogistiek (L.V.1) en de promotie van deze, en bij uitbreiding alle logistieke opleidingen in de regio (L.V.2). Leeractie L.V.3 heeft betrekking op kennisvalorisatie (innovatie) en betreft het bevorderen van (laagdrempelige) innovaties in bedrijven algemeen, en het MKB in het bijzonder aangezien deze bedrijven in beide regio’s een belangrijk deel van het economisch weefsel uitmaken, maar zij omwille van hun omvang vaak niet de middelen of het personeel hebben om aan innovatie en proces/productoptimalisatie te doen. Acties L.V.4 en L.V.5 tot slot hebben vooral betrekking op de branding en promotie van de regio, en vallen daarom buiten de scope van dit hoofdstuk.
57 Versie 04-12-12
West-Vlaanderen
Venlo
G.1 Samenwerking en kennis- en ervaringsuitwisseling tussen kenniscentra in beide regio’s o.v.v. kennisverspreiding (onderwijs)
Gezamenlijke acties
G.2 Samenwerking en kennis- en ervaringsuitwisseling tussen kenniscentra in beide regio’s o.v.v. kennisvalorisatie (innovatie) G.3 Gezamenlijke trajecten voor fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek op strategisch niveau, en/of valorisatie van strategische kennis, desgevallend in samenwerking met expertisecentra buiten de regio L.W.1 Uitbouw van nieuwe en/of bestaande TDL-opleidingen
L.V.1 Uitbouw van nieuwe en/of bestaande TDL-opleidingen
L.W.1a Opleidingen in agrovoedingslogistiek ontwikkelen L.W.1b Uitbouw van een master SCM in West-Vlaanderen
Leeracties
Regiospecifieke acties
L.W.2 Laagdrempelige innovaties bij KMO’s bevorderen
L.V.2 Promotie van de TDL-sector en van logistieke opleidingen
L.W.3 Promotie van de TDL-sector en van logistieke opleidingen
L.V.3 Laagdrempelige innovaties bij het MKB bevorderen
L.W.4 Promotie van West-Vlaanderen als aantrekkelijke regio om te wonen en te werken
L.V.4 Promotie van de regio Venlo als aantrekkelijke regio om te wonen en te werken
L.W.5 Branding van West-Vlaanderen als slimme draaischijf voor agrovoeding
L.W.5 Branding van Greenport Venlo als slimme draaischijf voor agrovoeding
RS.W.1 Structurele financiering van de LED Logistieke Innovatie en Kenniscirculatie
RS.V.1 Uitbouw Maastricht University – campus Venlo
RS.W.2 Uitbouw van een (inter)nationaal innovatienetwerk met o.a. VIL, VIM en Flander’s FOOD ter ondersteuning van de bedrijven
RS.V.2 Opstart regionale Kennis-DC
RS.W.3 Coördinatie van initiatieven op landelijk/regionaal/provinciaal/lokaal niveau
RS.V.3 Coördinatie van initiatieven op landelijk/regionaal/provinciaal/lokaal niveau
Figuur 4: Actiematrix Oost West Poort – Kennis en Innovatie
58 Versie 04-12-12
De laatste categorie acties tot slot zijn de regiospecifieke acties (RS.V.-acties). Voor de regio Venlo gaat het hier om de verdere uitbouw van de lokale campus van Universiteit Maastricht (RS.V.1), de opstart en verdere uitwerking van het regionale Kennis DC (RS.V.2) en de coördinatie van acties en initiatieven rond arbeidsmarkt en kennisinfrastructuur op verschillende schaalniveaus om versnippering tegen te gaan (RS.V.3).
Topideeën vanuit de kennissector Hieronder volgt het overzicht van de topideeën uit de gemengde workshops georganiseerd in de twee regio’s in het kader van het Oost West Poort project. Sommige van deze ideeën komen ook terug in de lijst van uit de confrontatiematrix gedefinieerde acties (zie hoger). West-Vlaanderen
Venlo
TOPIDEE 1 <Specialisten in duurzame agrologistiek opleiden op alle niveaus>
TOPIDEE 1
TOPIDEE 2
TOPIDEE 2
TOPIDEE 3
TOPIDEE 3
TOPIDEE 4
TOPIDEE 4
TOPIDEE 5
TOPIDEE 5 <E-sporing>
TOPIDEE 6
TOPIDEE 6
TOPIDEE 7
TOPIDEE 7
TOPIDEE 8 Figuur 5: Overzicht topideeën Oost West Poort – Kennis en Innovatie
59 Versie 08-08-14
van
Actielijn: Oprichting van een innovatiecel agrologistiek Om alle acties rond kennis en innovatie in agrologistiek te coördineren is een kleine cel nodig met een innovatiecoördinator. Deze coördinator neemt de acties rond kennis en innovatie daadwerkelijk op. De innovatiecel agrologistiek werkt nauw samen met de promotiecel (hoofdstuk 6) en de marktcel (hoofdstuk 4) agrologistiek. Zowel rond kennisontwikkeling (onderzoek), kennisverspreiding (onderwijs), als kennisvalorisatie (innovatie) is er werk aan de winkel. Vooral het laatste verdient aandacht. Laagdrempelige innovaties bij MKB bedrijven bevorderen, vormt hier een concrete actielijn. De driehoeksrelatie docent – student – bedrijf aan de hand van stages en projectwerk optimaliseren, geeft hier o.a. een invulling aan. Greenport Venlo Innovation Center (GVIC) is wellicht het best geplaatst om deze coördinator-, aanspreek- of aanjaagrol te vervullen. Het ontwikkelingsplan rond kennis en innovatie werkt de hierboven geschetste actielijnen verder uit.
60 Versie 08-08-14
Hoofdstuk 6: Branding Het actiedomein “Branding” of “Marketing en awareness” omvat de promotie van NoordLimburg/Venlo als topregio in agrologistiek in de brede zin. De doelstelling is tweevoudig: promotie voeren om (buitenlandse) investeringen en klanten aan te trekken en bewustwording en draagvlak creëren rond agrologistiek om de publieke opinie mee te krijgen en een positief ondernemersklimaat te creëren. Gegeven de karakteristieken van de sector (sterke verwevenheid, lokale verankering, ketenintegratie) en de eigenheid van het Venlose bedrijfseconomische weefsel (MKB landschap, ondernemerschap, arbeidsethos), zal het creëren van een positief ondernemersklimaat in Noord-Limburg/Venlo een belangrijkere doelstelling zijn dan het aantrekken van (grote) buitenlandse investeerders. Naar branding toe kan opgemerkt worden dat “Greenport Venlo” een verkeerde connotatie kan hebben. De term duidt teveel op het agro-gebeuren en op de logistieke poortfunctie, noem het een doorgeefluik. De agrologistieke cluster in Noord-Limburg zou eerder geprofileerd moeten worden als een toegevoegde waarde creërende, met bron- en afzetgebieden geconnecteerde, verticaal geïntegreerde en horizontaal samenwerkende topcluster.
Analyse Gegeven de geïdentificeede gaps in branding (zie hoofdstuk 3): -
De publieke opinie heeft vaak een negatief beeld van logistiek; ziet vooral de (over)last, veeleer dan de kansen.
-
De publieke opinie kent de troeven en de sterkte van de agro-foodcluster onvoldoende.
-
Buitenlandse klanten kennen de kwaliteit van het Venlose agro-food product onvoldoende.
-
Venlo is als agrologistieke cluster onvoldoende gekend in Nederland en in het buitenland.
De identificatie van de acties in het domein “Branding” is gestoeld op de vele gesprekken met toonaangevende marktactoren in agrologistiek, op menig overleg en workshops met intermediaire organisaties en betrokkenen.
61 Versie 08-08-14
De argumenten voor een gezamenlijke en specifiek op agrologistiek gerichte ‘marketing- en acquisitiestrategie’ zijn overtuigend: -
-
-
-
Er vinden tal van marketing- en acquisitie-inspanningen plaats door de diverse stakeholders actief in en voor industrieel en logistiek Noord-Limburg/Venlo, maar deze gebeuren vooralsnog niet op een écht gecoördineerde, relevante en eenduidige manier waardoor consistentie in de gehanteerde marketingboodschappen ontbreekt. Hierdoor is het ook niet duidelijk welke prioriteitstelling van marketing- en acquisitieactiviteiten aan de orde is voor logistiek Noord-Limburg/Venlo als geheel en binnen onderscheiden subsectoren (agrofood, tuinbouw en logistiek). De afwezigheid van coördinatie en eenduidigheid resulteert in duplicatie en inefficiënt gebruik van de schaarse middelen voor marketing en acquisitie. Het ontbreekt vooralsnog aan een volwaardige (op agrologistiek gerichte) marketing toolkit (show cases, promotiemateriaal, beeldendatabank, business intelligence, etc). De juiste informatie op het juiste niveau en op het juiste moment is derhalve nog geen realiteit voor industrieel en logistiek Noord-Limburg/Venlo. Er wordt, op het niveau van de stakeholders, te weinig gebruik gemaakt van elkaars sterkten en beschikbare communicatiekanalen. Marketing- en acquisitie-inspanningen worden daardoor mogelijk onvoldoende vanuit een multi-purpose benadering aangevat (i.e. het gebruik van dezelfde marketing tools voor meerdere doeleinden en/of doelgroepen).
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de actielijnen die gevolgd dienen te worden rond marketing en acquisitie. Het zou tevens de vertrekbasis kunnen vormen voor een aan te stellen coördinator, die onder meer ‘marketing en acquisitie’ tot zijn takenpakket zou hebben.
62 Versie 08-08-14
Actielijn 1: Promotiecel agrologistiek opzetten Een promotiecel agrologistiek dient de missie en visie rond agrologistiek van de provincie NoordLimburg/Venlo uit te dragen. Daartoe heeft deze cel zowel een interne als een externe vocatie. Intern in de zin van de publieke opinie meekrijgen, maatschappelijk draagvlak creëren, bedrijven en vele stakeholders overtuigen van dit ‘project’. Extern in de zin van potentiële nieuwe investeerders en investeringen en klanten aantrekken. Voor haar interne vocatie dient het brede publiek bereikt te worden via diverse kanalen. Deze actie sluit aan bij de actielijn 3 rond marktondersteuning, nl. best practices – inspirerende verhalen verspreiden. Ook hier dienen diverse kanalen aangeboord en verschillende sporen bewandeld te worden: -
Fungeren als aanspreekpunt – single point of contact – eerstelijns contact met o.a. doorverwijsfunctie – een “gezicht” voor agrologistiek in Noord-Limburg/Venlo Aanwezig zijn op een zicht(bare) locatie – bvb. Innovatoren Venlo Organiseren van inspirerende events met testimonials uit de praktijk Organiseren van conferenties met academische key note speeches Organiseren van praatcafés, bootcamps en workshops rond innovatieve, logistieke concepten en nieuwe product-markt combinaties ten behoeve van de agro-foodsector Opzetten en onderhouden van een website agrologistiek in Noord-Limburg/Venlo Opzetten en onderhouden van een nieuwsbrief agrologistiek in Noord-Limburg/Venlo Opstellen en uitsturen van persberichten Uittekenen en verspreiden best practices Opzetten en voeden van discussiegroepen op sociale media …
Vele partijen zijn stakeholder in dit project. De divere actoren zouden deel uit kunnen maken van een strategische Marketing Advies Raad (MAR) voor agrologistiek in Noord-Limburg/Venlo. Via de ondertekening van een multilateraal Marketing Charter zou hun betrokkenheid en engagement verankerd kunnen worden. De promotiecel agrologistiek werkt nauw samen met de marktcel en de kenniscel.
Actielijn 2: Website/portal agrologistiek ontwikkelen en onderhouden 63 Versie 08-08-14
Een deeltaak van de promotiecel is een website of portal ontwikkelen en onderhouden rond agro-food en logistiek. Deze website dient een consistent, aantrekkelijk, overzichtelijk en wervend verhaal te brengen rond agro-food met hefboom logistiek in Noord-Limburg/Venlo. Deze website dient te voldoen aan volgende algemene doelstellingen: -
Informatief Overzichtelijk Wervend en aantrekkelijk Gebruiksvriendelijk Up-to-date Professioneel concept
Volgende onderdelen dienen op deze website/portal te worden voorzien: -
Verduidelijking van de missie en visie en de strategische doelstellingen van NoordLimburg/Venlo in agrologistiek Een nieuwsoverzicht – up-to-date, beknopt en to-the-point Een kalender met events – up-to-date Een bibliotheek met de meest relevante documenten en studies – up-to-date Een generieke promofilm en –presentatie Voorstelling en getuigenis van de ambassadeurs in de agrologistiek Wie is wie? Contactinfo
Actielijn 3: Ambassadeurs in de agrologistiek laten getuigen Ambassadeurs zijn enthousiaste en geëngageerde vertegenwoordigers van succesvolle ankerbedrijven in de agrologistiek. Succesvolle ankerbedrijven zijn bedrijven die de internationale markttoets met brio hebben doorstaan (inzake omzet, toegevoegde waarde en winst). Ambassadeurs kunnen ook startende ondernemers zijn die vanuit hun ruime ervaring in de agrologistiek en met voldoende entrepreneurship en durf de stap hebben gezet naar een vernieuwende activiteit in deze branche.
64 Versie 08-08-14
Deze ambassadeurs dienen aanwezig te zijn op de diverse events (mede) opgezet door de promotiecel agrologistiek. Samen met de coördinator van de promotiecel zijn ze het gezicht van de sector in NoordLimburg/Venlo. Ze verpersoonlijken enerzijds het ondernemerschap en anderzijds de kwaliteit en het succes van de agrologistiek.
65 Versie 08-08-14
Hoofdstuk 7: Infrastructuur en Ruimte Noord-Limburg en meer specifiek de regio Venlo-Venray vervult een strategische brugfunctie op één van de belangrijkste multimodale goederen-vervoercorridors (Maas, A67 en Brabantroute) van Europa die de mainports Rotterdam en Antwerpen verbindt met het industriële hart van Europa. De regio Venlo-Venray steunt op een zeer omvangrijk areaal aan logistieke warehouses en dienstverleners en beschikt over diverse moderne rail- en bargeterminals. De bedrijvigheid in de regio Noord-Limburg heeft de laatste jaren een sterk logistiek accent gekregen, hetgeen blijkt uit de vestiging van grote, internationaal opererende bedrijven, die goederen via meerdere modaliteiten aan- en afvoeren.
Activiteiten en acties die dienen te worden opgepakt worden geïntegreerd in Actielijn 1 van het provinciale ambitieplan,20 met als werktitel: Versterken en uitbouwen van het infrastructuurnetwerk, de “basics”. Er worden activiteiten voorgesteld rond logistieke knooppunten en bedrijventerreinen. Vervolgens wordt ingezoomd op het beleid dat rond infrastructuurverbindingen dient opgezet te worden. Er wordt een Kernnet Logistiek op het niveau van het Rijk uitgewerkt.
20
Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek, ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ Versie 10 januari 2012.
66 Versie 08-08-14
Activiteiten versterken logistieke knooppunten De Provincie zet in op met name de knooppunten Noord-Limburg en Zuid-Limburg. Deze knooppunten kunnen een compleet logistiek dienstenpakket aanbieden en hebben, op enkele uitzonderingen na, goede multimodale verbindingen naar alle relevante bestemmingen. Concreet zet de Provincie in op het faciliteren en optimaliseren van de bargeterminals in Born, Wanssum en Venlo. Verder zal de Railterminal Trade Port Noord (onderdeel van Railport Venlo) in onderlinge afstemming met de bestaande railterminals in Venlo worden gerealiseerd. De samenwerking tussen de Limburgse binnenhavens wordt nader geconcretiseerd in een intentieverklaring en een uitvoeringsagenda.
Projecten 2012-2015 (indicatief):
Realisatie Railterminals Trade Port Noord; Implementatie quick wins binnenhavens en professionalisering binnenhavens (Uitvoeringsagenda Havenbeheer Limburg); Intensiveren contacten met mainports en knooppunten, in samenwerking met onder meer ECT, Havenbedrijf Antwerpen, Duisport, gemeenten, WIT en Seacon; tevens de regio tussen de mainports en knooppunten beter profileren; Informatie- en IT-verbetering van en naar mainports en knooppunten; Strategisch netwerkplan Mainport Rotterdam (bestuurlijke achterlandtafel Rotterdam-Limburg; extended gate), havens Antwerpen, Duisburg en Luik; Projecten: uitrol Single Window en Secure Lane provinciebreed, Roll on / Roll off voorzieningen, I-connect, ICT platform (bijv. Portbase).
De overige activiteiten op het gebied van spoor, weg, water en buis, zoals bijvoorbeeld verbreding A2 en Railport Venlo, zullen in het programma Ruimte & Infra nader worden uitgewerkt. Nieuwe beleidslijnen zullen ook verankerd worden in het nieuwe Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL III).
67 Versie 08-08-14
Activiteiten rond logistieke bedrijventerreinen De Provincie zal samen met ander overheden voldoen aan de vraag naar multimodaal ontsloten (logistieke) bedrijventerreinen. Daarbij staan met name in de provincie Limburg de volgende terreinen centraal: Greenport Venlo, Sint Joost, Holtum-Noord, MAA Aviation Valley, Avantis/Trilandis. Het juiste bedrijf op de juiste plaats dat wil zeggen dat op een bedrijventerrein, dat goed per spoor en/of water bereikbaar is, alleen bedrijven gevestigd zijn, die ook daadwerkelijk gebruik maken van die modaliteit. Binnen Greenport Venlo is Fresh Park Venlo een mooi voorbeeld van een bedrijventerrein met geclusterde activiteit. Fresh Park Venlo is een 130 hectare groot businesspark met een ongekende clustering van versbedrijven, -producten, en -kennis. Fresh Park Venlo is thuisbasis van zo’n 130 versbedrijven en toeleveranciers. Van teler tot transporteur, van handelaar tot verpakker en van bulk tot panklare versproducten. Of het nu vlees, vis, zuivel, sierteelt of groenten en fruit zijn, alles komt samen op Fresh Park Venlo. Doordat al deze producten en partijen bij elkaar zitten, ontstaat er een grote concentratie aan vakkennis: theoretisch, maar ook praktisch. Of het nu gaat om het ontwikkelen van nieuwe producten, innovatie in opslag en verpakking of vernieuwingen op logistiek gebied. En of u nu een grote of juist een kleine ondernemer bent, dat maakt geen verschil. Want iedere versondernemer profiteert rechtstreeks van de gedeelde knowhow, de korte afstanden en op maat ontwikkelde faciliteiten. Fresh Park Venlo is een coöperatie van 350 telers. Er is vooreerst de veilingactiviteit ZON. Daarnaast is er de bedrijventerreinontwikkeling. De ontwikkelaar faciliteert de clusterwerking. Ze noemen zichzelf een “georkestreerde cluster”. De focus is heel sterk op “food & fresh”. Fresh Park Venlo vormt zo een nichecluster in een bredere cluster Greenport Venlo. Klavertje 4 is een gebied van niet minder dan 5400 hectare. Het ligt ten noordwesten van Venlo tussen de snelwegen A67 en A73, in de logistieke hotspot Venlo. In het gebied worden nieuwe, landschappelijk ingepaste werklandschappen (bedrijventerreinen) ontwikkeld voor met name (internationale) bedrijven in de agri-logistieke sector waarbij duurzaamheid en innovatie leidende principes zijn. Daarmee wordt dit gebied de komende jaren verder ontwikkeld tot een concurrerend, innovatief en duurzaam gebied, waar het naast goed ondernemen nadrukkelijk ook aangenaam werken, wonen en verblijven is. Development Company Greenport Venlo (DCGV) is de belangrijkste gebiedsontwikkelaar binnen Greenport Venlo en verzorgt de regiefunctie van de integrale gebiedsontwikkeling. Andere ontwikkelaars die binnen het Klavertje 4 gebied opereren, zijn o.a. Venlo Greenpark (Floriade terrein), Fresh Park Venlo, Trade Port Noord, Californië en Siberië.
68 Versie 08-08-14
Klavertje 4 strekt zich uit over het grondgebied van drie gemeenten: Venlo, Horst aan de Maas en Peel en Maas. De andere vier gemeenten in Noord-Limburg profiteren niet op directe wijze van deze bedrijventerreinontwikkeling.
Projecten 2012-2015 (indicatief):
Coördinatie uitgifte logistieke kavels en realisatie nieuwe kavels in lijn met het provinciale beleid en benutten van potenties bestaande aanbod van de vijf majeure bedrijventerreinen; Optimaliseren van de bedrijventerreinen als het gaat om het bevorderen van het gebruik van multimodale vervoersstromen; Ondersteuning oprichting van en participatie in Luchtvaartontwikkelingsraad.
Logistieke infrastructuur en netwerken – de verbindingen Om de internationale logistieke toppositie te behouden / uit te bouwen en de geprognotiseerde groei te kunnen afhandelen wordt bij de logistieke infrastructurele beleidsontwikkeling uitgegaan van het toekomstige Europese TEN-T netwerk. Momenteel vindt de detailinvulling plaats van het onderliggende Nationaal Kernnet Logistiek. Dit kernnetwerk wordt ingevuld samen met de logistieke sector en geïntegreerd binnen een internationaal kernnetwerk. Primaire doelstelling bij deze ontwikkeling is het borgen van de doorstroming op de relevante transportassen. Belangrijke knooppunten in het netwerk van internationale verbindingen van de stedelijke regio’s zijn de Mainports Rotterdam en Schiphol, de Amsterdamse havens en Brainport Zuidoost-Nederland. Deze punten moeten niet alleen een goede bereikbaarheid hebben met de Mainports als Zeebrugge, Antwerpen, Luik en Duisburg, maar ook goede achterland verbindingen hebben (binnen het Trans-Europese Netwerk) naar buitenlandse afzet- en kennisregio’s zoals België, Noord-Frankrijk, het Ruhrgebied, Midden- en Zuid-Duitsland en Noord-Italië. Door internationale samenwerking van havens in Europa, het versterken van de logistieke knooppunten in Nederland en het efficiënt afhandelen van de groeiende vervoersstromen wordt de concurrentiekracht van Nederland verder uitgebreid.
69 Versie 08-08-14
70 Versie 08-08-14
Zoals weergegeven vervult Venlo een belangrijke rol bij deze expansieontwikkeling. In het Nationaal Kernnet Logistiek is zowel de Greenportfunctie als de multimodale knooppuntfunctie met aansluiting op de internationale TEN-T corridor weergegeven. Belangrijke (toekomstige) rollen of activiteiten die vanuit Venlo in de afhandeling van de internationale goederenstromen worden ingevuld zijn:
Extended gate voor de Mainports (Dinalog ontwikkelproject); Multimodale overslag; Consolidatie-, opslag- en divergentie in zowel mono- als cross-chains; Added Value activiteiten; Customs handling.
Slotsom Goed functionerende logistieke knooppunten, multimodaal ontsloten en consistent ontwikkelde bedrijvenparken en adequate, synchromodale verbindingen via het transportnetwerk vormen de “basics” voor een agrologistieke topcluster. Ze bieden ruimte en connectiviteit, twee noodzakelijke voorwaarden om de ambities in missie en visie gesteld (hoofdstuk 2), waar te maken. Zo wordt de topcluster Greenport Venlo geïntegreerd in een netwerk van clusters.
71 Versie 08-08-14
Hoofdstuk 8: Oost-west aftoetsing Een beknopte benchmark21 oost-west, Venlo versus West-Vlaanderen werd uitgevoerd. Ook Zeeland en Nord-pas-de-Calais (Haven van Duinkerke en achterland) werden meegenomen in deze oefening. In de hierna volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende elementen. Hier volgt een korte samenvatting van de belangrijkste gelijkenissen en verschilpunten tussen de twee clusters: Oost en West. In bijlage 4 wordt per cluster, bestudeerd in de benchmark, een plaatje weergegeven met de belangrijkste elementen. Zoals onderstaande schets weergeeft, beogen we via de Oost-West corridor West-Vlaanderen een venster te geven op het Oosten (in de eerste plaats Duitsland) en Noord-Limburg een venster op het Westen (de UK en Noord-Frankrijk). Het project is in die zin symmetrisch van opzet. Het feit dat er heel wat gelijkenissen zijn tussen beide clusters maakt dat deze symmetrische oefening überhaupt zinvol is en resulteert in een versterking van beide clusters. Beide clusters worden geconnecteerd of verbonden via een corridor. Deze corridor is zowel fysisch (in de vorm van goederenstromen) als virtueel (in de vorm van uitwisseling van ideeën, know how en kennis) van aard. De fysische corridor dient een kwaliteitsvol, frequent, betrouwbaar en synchromodaal22 transport van goederen in beide richtingen te garanderen.
21
De benchmark werd in hoofdstuk 3 geïntroduceerd. Volgende elementen worden meegenomen: beleid, organisatie, markt, branding, kennis&innovatie en infrastructuur&ruimte. 22 Synchromodaliteit is op de corridor Oost-West minder relevant.
72 Versie 08-08-14
West Vlaanderen ders
Venlo
Beide geconnecteerde clusters dienen vervolgens opgenomen te worden in een netwerk van clusters met verbindende corridors.
Gelijkenissen
Beide clusters worden gekarakteriseerd door een sterke concentratie van enerzijds agro-food en anderzijds logistiek. Ze fungeren als gelijkwaardige clusters (en niet bijvoorbeeld als respectievelijk bron- en afzet- of handelscluster). Beide clusters vertolken een poortfunctie, respectievelijk gebrand als Greenport en Westpoort. Venlo op Duitsland; West-Vlaanderen op de UK en Noord-Frankrijk. Beide clusters worden ondersteund door de politiek. Beide clusters hebben geen volwaardige universiteit op het grondgebied. Dit maakt kennisontwikkeling en basisonderzoek met spin off bedrijvigheid niet evident in eigen regio en resulteert in een aanzienlijke brain drain. Beide regio’s zijn eerder perifeer in hun land. Beide regio’s worden gekenmerkt door een gezonde arbeidsethos.
Verschilpunten
Venlo is op de eerste plaats een logistieke poort met in de brede omgeving agro-bedrijvigheid. Venlo staat minder ver in de verwerking en toegevoegde waarde-creatie in de voedselketen. Greenportbeleid, blauwdrukken en ambitiedocumenten, identificatie van topsectoren, kernnetwerk opzet, … Venlo wordt al jaren ondersteund door het beleid. Flanders Logistics en 73 Versie 08-08-14
het Nieuwe Industriële Beleid (NIB) in Vlaanderen zijn nog eerder beleidsintenties en moeten hun waarde nog bewijzen. Agrologistiek is een begrip in Nederland (www.agrologistiek.nl), recentelijk tiende verjaardag gevierd. In België een nieuw gegeven. Nederland heeft de intentie om met haar zogenaamde Kennis DCs de hogescholen rond logistiek onderzoek en projectwerk te laten samenwerken.
74 Versie 08-08-14
Benchmark Agro-food logistics Cluster - region
Contact
Beleid
Organisatie
West-Vlaanderen (incl. POM West-Vlaanderen, Gateway area Transport & Logistics Zeebrugge-Oostende)
Afdeling Transport & Logistiek bi nnen POM Wes t-Vl a a nderen di ent het l ogi s ti eke bel ei d va n provi nci e Wes t-Vl a a nderen ui t te voeren. Voorts zi jn de i ntercommuna l es (WVI en Lei eda l ), de Pol i ti eke bel ei ds voerders s ta a n i nfra s tructuurbeheerders (W&Z en a chter de pl a nnen voor een a gro- Infra bel ) en de voedi ng-l ogi s ti eke cl us ter (cfr. NIB Werkgevers orga ni s a ti es (o.a . - Fa bri ek va n de Toekoms t) Voka ) na uw betrokken i n l ogi s ti ek verha a l . Pol i ti eke bel ei ds voerders zi jn Ha ven va n Zeebrugge en Ha ven reeds een ti jd pro l ogi s ti ek (cfr. va n Oos tende, de regi ona l e Wes tpoort en Extended Ga tewa y). l uchtha vens va n Oos tende en Wevel gem, s a men met de i nl a nd Public entrepreneurship rond opzet termi na l s (RTW, LAR en AVCT) zi jn Hui s va n de Voedi ng met na uw betrokken i n l ogi s ti ek ondernemi ngs center (Roes el a re) verha a l . bi edt pers pecti ef. Voora l s nog geen orga ni s a ti e of enti tei t di e l ogi s ti ek enerzi jds en a gro-voedi ng a nderzi jds a l s geïntegreerd geheel a fdekt. Pl a nnen om a gro-food pl a tform op te zetten i n Wes t-Vl a a nderen, met l ogi s ti ek a l s één va n de componenten.
Venlo (Noord-Limburg, Greenport Venlo Innovation NL) Center (GVIC)
Bel ei d va nui t het Ri jk voor Greenports en Topsectoren. Bepa a l t de pri ori tei ten. Voor regi o NoordLi mburg fungeert de provi nci e a l s go-between na a r het Ri jk toe. De gemeenten (7) hebben zi ch vereni gd i n 'Regi o Venl o', een s a menwerki ngs verba nd met oog op bes tuurl i jke s a menwerki ng. In regi e va n de provi nci e i s een a cti eprogra mma opges tel d met vol gende 4 a cti el i jnen: 1. Onderwi js en Arbei ds ma rkt (cfr. HCA); 2. Infra s tructuurnetwerk, de ba s i cs (provi nci e); 3. Innova ti e (Li of - GVIC) en 4. i ma go en l obbyi ng (ELC Li mburg, bel a ngenbeha rti ger voor hun l eden, tri pl e hel i x)
Markt
Va nui t de Afdel i ng Tra ns port & Logi s ti ek bi nnen POM Wes tVl a a nderen worden horizontale verladerssamenwerkingen opgezet. Deze a fdel i ng treedt op a l s match maker. Er wordt vertrokken va nui t de l a di ng va n de verl a ders . Anderzi jds wordt het a a nbod a a n l ogi s ti eke di ens ten i n ka a rt gebra cht. Er worden pi l ots opgezet wa a rbi j de gebundel de vra a g gema tcht wordt met een ges chi kt a a nbod. Omwi l l e va n de i ntri ns i eke troeven va n de a grovoedi ngs s ector i n Wes tVl a a nderen wordt s terk gefocus t op pi l ots i n deze s ector.
Branding
Kennis & Innovatie
Wes tpoort bes ta a t reeds een ti jdje a l s 'bra nd'. Rond a gro-voedi ng-l ogi s ti ek vooralsnog geen specifieke brand. Intenti e om a gro-voedi ngl ogi s ti eke cl us ter pl a tform op te zetten met s peci fi eke bra ndi ng. Nood a a n een wervende cl us terna a m.
Werkgroep Ruimte & Infrastructuur opgezet door provincie. Deel na me va n i ntercommuna l es (WVI en Lei eda l ), de i nfra s tructuurbeheerders (W&Z en Infra bel ), de ha vens (Ha ven va n Zeebrugge en Ha ven va n Oos tende) en i nl a nd termi na l s 3 hoges chol en; geen (vol l edi ge) (RTW, LAR en AVCT). uni vers i tei t. Bel ei ds voerders i n deze Kenni s ontwi kkel i ng en domei nen zi tten op hoger vers prei di ng OK, ma a r ges chei den: bel ei ds ni vea u. l ogi s ti ek vers us a gro-voedi ng. Geen s peci fi eke cl us ter Kenni s va l ori s a ti e en i nnova ti e: bena deri ng (ttz Rui mte & onvol doende geïntegreerd en Infra s tructuur ten behoeve va n ges tructureerd. a gro-voedi ng-l ogi s ti ek cl us ter). Intenti e tot verdere s a menwerki ng Ga tewa y regi o (Zeebrugge(Aca demi e va n de Toekoms t) Oos tende) s tel t voora l s nog ni et s tructureel op vl a k bedri jventerrei nen ter bes chi kki ng va n a gro-voedi ng-l ogi s ti ek. s peci fi ek voor a gro-voedi ngGeen clusteraanpak. l ogi s ti ek (o.a . Ma ri ti eme Logi s ti eke Zone, 120ha ). Invul l i ng l oopt ni et vl ot o.a . omwi l l e va n ha vena rbei dprobl ema ti ek. Provi nci e i s berei d tot l obbywerk op vl a k va n rui mte en i nfra s tructuur ten behoeve va n de s peerpunts ectoren, wa a ronder a gro-voedi ng.
GVIC heeft a l s mi s s i e pilots op te zetten rond i nnova ti e i n de di vers e s ectoren. GVIC zi t nog i n een s ta rtfa s e. Diverse organisaties zi jn bel a s t met de ui tvoeri ng: Greenport Venl o nv bes ta a t ui t twee enti tei ten voor ui tvoeri ng: GVIC (i nnova ti e) en DCGV (ontwi kkel i ng bedri jventerrei nen). Bi j GVIC zi jn 4 progra mma l i jnen ui tgetekend: l ogi s ti ek, a gro-food, bi oba s ed en i ndus tri e. Da a rna a s t ELC Li mburg a l s bel a ngenbeha rti ger en fa ci l i ta tor.
Greenport Venlo heeft een sterke naam. Combi na ti e a gro-voedi ng & tui nbouw en l ogi s ti ek s l a a t a a n. Ima go nog teveel va n poort, veel eer da n va n cl us ter met Arbei ds ma rkt drei gt na a r kra pte. verwerki ng (en VAL en VAS). Aa nha ken op landelijke branding Nederl a nd zet vi a de Huma n van 'agro-logistiek'. Na 10 ja a r Ca pi ta l Agenda (HCA) werki ng, tra ns i ti e va n pl a tform ges tructureerd en georkes treerd i n na a r netwerk, van top down naar op het opti ma l i s eren va n de bottom up focus s end op a rbei ds ma rkt ten behoeve va n de ondernemers cha p. tops ectoren (wa a ronder a grovoedi ng en l ogi s ti ek) - deze a genda wordt momenteel verta a l d na a r de regi o's en cl us ters . Fres h Pa rk Venl o doet a l s pri va te a ctor a a n georkes treerd bedri jventerrei nma na gement.
75 Versie 08-08-14
Fontys Hogeschool heeft na a m en fa a m, voora l Dui ts e s tudenten, di e zi ch ni et bl i jvend ves ti gen i n regi o. Uni vers i tei t va n Ma a s tri cht heeft er een a fdel i ng. Vel e Nederl a nds e s tudenten verhui zen na a r Wes ten va n het l a nd - regi o wei ni g a a ntrekkel i jk voor jonge mens en (bra i n dra i n). Tra di ti e i n opl ei di ngen di e a gro en l ogi s ti ek vereni gen.
Ruimte & Infrastructuur
DCGV (Development Company Greenport Venlo) s ta a t i n voor ontwi kkel i ng va n bedri jventerrei nen. Er wordt rui mte voorzi en va n de tops ectoren va n de regi o (a grovoedi ng; tui nbouw; l ogi s ti ek en hi gh tech) - Kl a vertje 4. Infra s tructuur op orde gebra cht (o.a . na a r a a nl ei di ng va n de Fl ori a de): kl a verbl a d A73-A67. Ook bi nnenva a rttermi na l en s poortermi na l s opera ti oneel . Studi ewerk rond bi jkomende s poortermi na l . Di t a l l es wi js t op pro-activiteit in infra- en ruimtebeleid (gevol g o.a . va n Greenport erkenni ng).
Hoofdstuk 9: Cluster management In dit hoofdstuk wordt de organisatie van de cluster oftewel het cluster management onder de loep genomen. 25% van het succes van een bedrijf in de cluster blijkt af te hangen van de kracht van deze cluster. Een cluster verankeren of versterken heeft dus wel degelijk zin. De vraag die hier centraal staat, is: hoe kan een cluster in agrologistiek het best gemanaged worden? Wie neemt hierin de leiding? Dit vertaalt zich in de volgende deelvragen:
Is er voor de cluster actieve ondersteuning vanuit het beleid? Is er een organisatie/entiteit die de cluster ondersteunt?
Rond beleid en organisatie van de cluster agrologistiek in Noord-Limburg zijn diverse actoren en beleidsniveaus bevoegd. Hier volgt een bondig overzicht.
Provincie Limburg neemt de leiding Volgende topics worden onderscheiden in het cluster management, waarin de provincie de leiding neemt23: -
Onderwijs en arbeidsmarkt (provincie via HCA) Infrastructuur – the basics (provincie) Innovatie (GVIC) Imago en acquisitie (ELC-L)
De 7 gemeenten van Greenport Venlo hebben zich verenigd in een samenwerkingsverband Regio Venlo. Samen met de provincie geven ze vorm aan het beleid voor Noord-Limburg. Iedere gemeente heeft uiteraard ook haar eigen doelstellingen en agenda. Essentieel is dat deze gemeentelijke agenda’s worden afgestemd.
23
Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek, ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ Versie 10 januari 2012.
76 Versie 08-08-14
Stichting Greenport Venlo – vormt de koepel van de cluster Op regionaal niveau werkt de Stichting Greenport Venlo en de daaraan gelieerde organisaties aan economische structuurversterking. Daartoe zijn programmalijnen geformuleerd die inzetten op een goede infrastructuur en faciliteiten voor vestiging en ontwikkeling van bedrijven middels de gebiedsontwikkelingsmaatschappij Development Company Greenport Venlo (DCGV), het vergroten van de innovatieve slagkracht (o.a. middels het Greenport Venlo Innovation Center - GVIC), de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en een ideaal woon- en leefklimaat (door middel van het nog niet geformaliseerde programma Quality of Life). De ambitie van Greenport Venlo is om de toegevoegde waarde van de economische activiteiten te vergroten. Deze ambitie is door het Greenport Venlo Innovation Center uitgewerkt in vier programma’s: Logistiek, Biobased Economy, Industrie, Agro-food.
Greenport Venlo Innovation Centre – voert de clusterambities uit Voor Noord-Limburg wordt Greenport Venlo Innovation Centre (GVIC) beschouwd als een belangrijke speler in de uitwerking en uitvoering van de ambitie rond de agrologistieke cluster. Vooral op het vlak van innovatie (cfr. hoofdstuk 5) en marktondersteuning (cfr. hoofdstuk 4) heeft GVIC een belangrijke rol. Juist vanuit een provinciaal oogpunt en de ambitie om meer toegevoegde waarde en synergie te organiseren, is het van belang dat de nadere uitwerking van deze ambitie in nauw overleg met de regionale overheden, bedrijfsleven en intermediairs worden opgepakt. Daarvoor is een coördinerende partij van doen. Los daarvan neemt de Provincie haar eigen verantwoordelijkheid op het gebied van mobiliteit, ruimtelijke ordening, bedrijventerreinen, arbeidsmarkt,… , om juist ook vanuit deze integrale blik de ambitie voor de Logistiek waar te maken.
ELC-L – behartigt de belangen van de sector Het European Logistics Center Limburg (ELC Limburg) is een breed samenwerkingsverband dat in september 2000 is gevormd door het European Logistics Center Venlo (ELC Venlo), Logistiek Knooppunt Zuid-Limburg (LKZL) en de Limburgse Scheepvaartvereniging. In dit Limburgse samenwerkingsverband zijn vertegenwoordigd het bedrijfsleven (verladers en vervoerders), overheden, intermediairs, brancheorganisaties en kennis- en opleidingsinstituten. ELC Limburg wil het aanspreekpunt zijn voor zaken die van invloed zijn op Logistiek Limburg en treedt voor haar leden op als belangenbehartiger. Daarnaast onderneemt het activiteiten gericht op het 77 Versie 08-08-14
stimuleren en het goed laten functioneren van multimodale logistiek in Limburg en tevens activiteiten om de strategische positie van Limburg als logistiek centrum voor de Europese markt uit te bouwen.
HCA - Human Capital Agenda in topsectoren – kanaliseert het talent Om de innovatie- en groeiambities van een topsector te realiseren zijn er voldoende mensen met de benodigde kwaliteiten nodig. De topsectoren wijzen op het belang om al het beschikbare talent in Nederland te benutten om (toekomstige) tekorten - zeker ook aan technische vakkrachten -op de arbeidsmarkt te voorkomen. Een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is hiervoor cruciaal. Dit vereist meer en structurele verbinding tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. Daarvoor gaan de topsectoren Human Capital Agenda's voor de langere termijn opstellen. De human capital agenda’s hebben grosso modo twee doelen: 1. het verbeteren van de aansluiting - kwalitatief en kwantitatief -tussen onderwijs en bedrijfsleven ten behoeve van de topsectorenagenda’s en 2. het vergroten van de aantrekkingskracht van de sector op werknemers door het verbeteren van het beroepsperspectief (o.a. employability/ leven lang leren).
Smart Logistics Centre Venlo – zet Logistiek Venlo verder op de kaart Smart Logistics Centre Venlo werd in juli 2014 opgezet en is een actieprogramma om de concurrentieslag aan te gaan met andere Europese (logistieke) regio’s. Dit ambitieuze programma richt zich op vier thema’s: infrastructuur, arbeidsmarkt en onderwijs, innovatie en pr. "Dit programma is ontstaan omdat ondernemers in deze regio vinden dat er meer moet worden gekeken naar de grotere projecten. Die missen we in deze regio maar zijn noodzakelijk om een Europese logistieke hotspot te zijn die concurrentie kan aangaan met regio's in zowel binnen en buitenland. Daarom hebben we als ondernemers het heft in eigen handen genomen omdat wij als geen ander weten waar behoefte aan is. Alleen kunnen we dat niet realiseren dus daarom krijgen we steun van overheid, provincie, gemeenten en kennisinstellingen.”
Netwerk Agrologistiek (NAL) voorheen Platform Agrologistiek – verbindt ideeën en initiatieven in agro-logistiek Per 13 december 2012 hield het platform Agrologistiek, het samenwerkingsverband van overheden, ondernemers, onderwijs en onderzoek om de Nederlandse agrologistiek efficiënter en duurzamer te 78 Versie 08-08-14
maken, in de huidige vorm op te bestaan. Op diezelfde 13e december startte het Netwerk Agrologistiek met in grote lijnen dezelfde doelstellingen. Maar nu als ondernemersinitiatief en met regionale netwerken als basis. Het Netwerk Agrologistiek is op dit moment een idee, een wens in de hoofden van een gestaag groeiende groep mensen uit bedrijven en hun organisaties, onderzoek, onderwijs en overheden. Hoe zo’n netwerk er precies uit moet gaan zien en welke activiteiten zinvol zijn, is voor een belangrijk deel aan de deelnemers zelf. De uitgangspunten daarbij zijn: Het netwerk is er voor het leggen van contacten, uitwisselen van kennis en ervaring, verbinden van initiatieven, ontwikkelen van samenwerkingen en het adopteren van projecten. Het Netwerk Agrologistiek heeft drie werkvormen:
regionaal: MKB-ondernemers en hun agrologistiek opgaven onderling en landelijk met elkaar verbinden; nationaal: de ambities uit het topsectorenbeleid voor logistiek, tuinbouw & uitgangsmaterialen en agrofood samenbrengen en verbinden met de kennis en kunde van bedrijfsleven, kennisinstellingen en belangenorganisaties; internationaal: contacten leggen tussen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen en internationale ontwikkelingen, zoals programma’s voor Europese versnetwerken en agrologistieke vraagstukken in het buitenland.
Een klein kernteam (1/3 bedrijfsleven, 1/3 onderzoek & onderwijs, 1/3 overheid) stelt het programma en de begroting vast van het netwerk en stuurt het secretariaat aan. De organisatie is ‘lean & mean’: digitaal, papierloos, virtueel. Deelnemers delen, wanneer het netwerk eenmaal is opgericht, de kosten onderling.
Een open agrologistiek clusterplatform – verbindt en versterkt de onderscheiden organisaties Ten einde voldoende afstemming te hebben tussen de verschillende entiteiten die de cluster faciliteren wordt een platform voorzien dat kennis, expertise en know how samenbrengt, aanzwengelt en dissemineert. Daartoe zijn binnen het clusterplatform een marktfunctie, een brandingfunctie en een innovatiefunctie van doen. Het betekent geenszins dat het platform bevoegdheden en taken van de bestaande entiteiten zal overnemen. Het platform is dus geen extra entiteit, maar eerder een open, verbindende organisatie. Integratie, afstemming, aftoetsing en samenwerking dienen de doelen te zijn.
79 Versie 08-08-14
Op de eerste plaats worden op het platform de onderscheiden sectoren agro-food, tuinbouw en logistiek samengebracht, met het oog op maximale cross-overs. Onderstaande Figuur 6 geeft een schets van de cluster organisatie via een agrologistiek platform dat bestaande organisaties en initiatieven verbindt.
Agro-logistiek clusterplatform
Greenport Venlo Overheidsactoren, promotiediensten
HCA Marktactoren: verladers en LDV
Kennisinstellingen, competentiepolen, innovatiecentra
Promotie
Onderscheiden sectoren
Marktondersteuning
Agro-food & Tuinbouw & Logistiek
GVIC
ELC-L Innovatie
KennisDC Venlo Werkgroep Ruimte & Infrastructuur o.a. DCGV
Smart Logistics Centre Venlo
Stichting Greenport Venlo
Figuur 6 : Agrologistiek platform voor cluster management
Greenport Venlo Innovation Center (GV IC) lijkt de aangewezen partij om de leiding te nemen in de uitvoering van dit strategisch actieplan, uiteraard samen en in overleg met diverse (publieke en private) partners. Hiertoe zou een stuurgroep opgezet kunnen worden met daarin de verschillende groepen (verladers, logistieke dienstverlener, overheden) vertegenwoordigd.
80 Versie 08-08-14
Hoofdstuk 10: Slotsom In dit document werd een eerste aanzet gegeven tot een strategie voor agrologistiek in NoordLimburg/Venlo. De actielijnen worden voorgesteld en geordend volgens 4 domeinen: marktondersteuning, infrastructuur en ruimte, branding en kennis & innovatie. Ten einde een geïntegreerd plan te kunnen opstellen dient er eenduidigheid te zijn over de missie en de visie en de strategische doelstellingen. De missie voor de agrologistiek cluster in Noord-Limburg/Venlo luidt als volgt: een Europese topcluster zijn op vlak van agro-food en tuinbouw, met logistiek als onderscheidende hefboom. Agro-food en tuinbouw enerzijds en logistiek anderzijds worden als evenwaardige, toegevoegde waarde creërende activiteiten beschouwd. De visie rond agrologistiek in Noord-Limburg/Venlo wordt gevormd rond de volgende vier elementen: ten eerste verticale ketenintegratie, wat leidt tot gestroomlijnde voedingsketens; ten tweede goederenstroombundeling en horizontale samenwerking, wat leidt tot efficiënte goederenstromen en logistiek, ten derde verbindende, duurzame corridors, wat leidt tot een geconnecteerde (zowel met bron- als afzetgebieden) agro-foodcluster en ten slotte toegevoegde waarde creatie, wat leidt tot welvaart voor de regio. Om deze missie en visie te realiseren stelt Noord-Limburg/Venlo een aantal kernwaarden centraal bij de keuze van acties en beleidsstappen: duurzaam en slim; innovatief en waarde toevoegend; aantrekkelijk en competitief; open en collaboratief.
Ten einde de strategische doelstellingen met de vele gedefinieerde actielijnen te kunnen waarmaken is een geschikte organisatie nodig. Deze organisatie moet een efficiënte en doelgerichte realisatie van de voorgestelde acties waarborgen. Daartoe dient een agrologistiek clusterplatform opgezet te worden. Volgende elementen karakteriseren dit clusterplatform: -
met open vizier naar samenwerking en partnerships, met vereende krachten; inspelend op de wensen en verzuchtingen, maar ook op de competenties van de vele stakeholders; met ambitie voorop te willen en durven lopen, maar dan wel samen met de vele partners; met het bedrijfsleven in de lead; met marktondersteuning, kennis&innovatie, branding als actiedomeinen; 81 Versie 08-08-14
-
in dialoog met de decision makers in infrastructuur&ruimte; samen met soortgelijke clusters een ‘netwerk van clusters’ vormend.
Dit actieplan moet maximaal kansen benutten en opportuniteiten creëren. De uitstekende “voedingsbodem” –in letterlijke én figuurlijke zin- voor agro-food en tuinbouw, met logistiek als toegevoegde waarde creërende hefboom, kan alzo optimaal worden benut, gevaloriseerd en omgezet in duurzame welvaart.
82 Versie 08-08-14
Bijlage 1: Referentielijst
Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek, ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ Versie 10 januari 2012. Blauwdruk logistieke ontwikkeling in Limburg; Policy Research Corporation; in opdracht van Provincie Limburg Afdeling Mobiliteit; 29 april 2011. Gebiedsopgave Greenport Venlo; MIRT-onderzoek naar de aanscherping van de gebiedsopgave Greenport Venlo (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport); Berenschot; Eindrapport 5 oktober 2012. Venlog - Venlo’s Europese Netwerk Logistiek - internationaal versnetwerk opzetten – toegevoegde waarde van internationale clusters. Marktverkenning Greenport Venlo – Ruimtebehoefte bedrijventerreinen en glastuinbouw; Ecorys, 2008. Project ‘Grensoverschrijdende samenwerkende binnenvaartterminals in Antwerpen/Limburg‘; Donné Hendrick - Kamer van Koophandel – Interreg Grenzeloze Logistiek. Hubways – samenwerking in de sierteelt – veilingen FloraHolland; Michiel van Veen www.hubways.nu. ‘DaVinc3i’ (Dutch Agricultural Virtualized International Network with Consolidation, Coordination, Collaboration and Information availability); Jack Van der Vorst – Univ. Wageningen – Dinalog. Platform Agrologistiek – Connekt – Delft; www.agrologistiek.nl - Frans Tielrooij. Rapportage “Gebundelde agrostromen”; TNO Inro, Delft, Buck Consultants International – 2001. FoodNet - samenwerkingsinitiatief van een groep van logistieke dienstverleners – bundelen en uitwisseling van deelladingen – efficiëntere distributie – 2002. Distrivaart – palletstromen via de binnenvaart – drankendistributie – TNO Inro, 2000. Greenports gewogen; NovioConsult, 2009. Econopolis studie – Kennisclusters West-Vlaanderen Innovatiekracht Greenport Venlo – Vizier op vernieuwing; o.a. Buck Consultants International – 2010. Fresh Corridor – multimodaal versvervoer – o.a. corridor Rotterdam – Venlo; www.freshcorridor.nl. “Venlo Vooruit” - gemeente Venlo & Kamer van Koophandel Limburg – TNO Inro – toekomstige goederenstromen in kaart via modellen – kansrijke complementaire regio’s (o.a. Barcelona) – 2007. I-CONNECT – Added Value of a preferred Intermodal Network – Via Port Venlo – 2011 (on going) www.viaportvenlo.nl – strong logistics cluster van LDVs.
83 Versie 08-08-14
Toegevoegde waarde Netwerk – Greenports en Mainports – Ministerie van Infrastructuur en Milieu; Ministerie van Economische Zaken, Provinicie Zuid-Holland, November 2013. …
84 Versie 08-08-14
Bijlage 2: Interviews Bedrijf/organisatie Weyers - Venlo Pakstation Floraholland Seacon Langfruit Kamer van Koophandel Limburg Fresh Park Venlo Prime Champ Aviko Rixona Frankort & Koning Oerlemans Laarakker Aarson Foods Peka Kroef Lutèce Vitelia Van Rijsingen Ewals Cargo Care P.Daemen Kempen Transport Nabuurs Van Leendert Boom Transport KLG Logistics Veghel-Cuijk Cabooter Daily Fresh Agro Fresh Connection Venloer Transport Fresh Corridor ECT Flora Holland
Naam Erik Henk Joris Ron
Van Maren Weijs Tenhagen De Greef
Donné
Hendricks
Jan Arnold Henri Jeroen Eric Jan Frank Mark Bart Gé Jan Jan Sjoerd Pieter Gerard Ard Marleen Peter Eric Michel Hans Adrie Sjaco Johan Wim Marc Mark
Vorstermans Schoester Van Laarhoven van der Horst Bongaerts Dirks Laarakker Aarts Kroef Korsten Janssen Van Rijsingen Ewals Daemen Kempen Nabuurs Van Leendert Boom Loijen Van Dijk Cabooter Visbeek Vos Manders van de Geijn Stubenitsky van der Sanden
85 Versie 08-08-14
Bijlage 3: Scenario’s Ten einde alle in hoofdstuk 5 opgelijste trends en ontwikkelingen mee te nemen in een toekomstgericht beleid wordt vaak geopteerd voor een scenarioplanning. Dit betekent dat scenario’s worden uitgetekend. Scenarioplanning is het proces waarin men toekomstbeelden schetst voor een organisatie op basis van de belangrijkste kernonzekerheden in de omgeving. Deze toekomstbeelden worden gebruikt om de strategie van organisaties te toetsen en te verbeteren. Scenarioplanning onderscheidt zich van andere benaderingen, doordat het trends en onzekerheden vanuit verschillende invalshoeken meeneemt in de analyse. Moeilijk te modelleren zaken, zoals een economische crisis, wijzigingen in wetgeving, waardeveranderingen en opkomende technologieën worden hierdoor centraal gesteld in de scenario's. Scenarioplanning biedt houvast voor een toekomstbestendige strategie.
Inzicht hebben in de mogelijke scenario’s op langere termijn rond agrologistiek is essentieel om de gestelde missie en de ontwikkelde visie waar nodig bij of fijn te stellen.
Volgende scenario’s worden onderscheiden:
De gereguleerde supra-nationale samenleving (rood) De overheid als drijvende kracht die een perfect gereguleerde wereld (Europese Unie) uitgebouwd heeft zonder barrières (aan de landsgrenzen). Ook transport is geregulariseerd. Er wordt een slimme kilometerheffing ingevoerd om capaciteitsproblemen te beheersen.
De duurzame samenleving (groen) De bewuster burger is in de lead in de duurzame samenleving. Quality of life wordt vooropgesteld in de mate dat dit ook respect voor milieu en klimaat inhoudt. 86 Versie 08-08-14
Transport wordt duurzaam ingevuld door de externaliteiten te internaliseren. Transport wordt bijgevolg substantieel duurder. Sommige supply chains worden opnieuw korter.
De marktgedreven samenleving (blauw) De markt of de economie regeert. Vrije markt en ondernemerschap zijn de na te streven doelen. Transport is eerder een middel. Niettemin is transport vitaal voor een marktgedreven samenleving. Bijgevolg wordt transport goedkoop gehouden.
Gereguleerd en geïntegreerd ‘de overheid’
Verduurzaamd ‘de burger’
Competitief ‘de markt’
Figuur 7 : Overzicht van de verschillende scenario’s
87 Versie 08-08-14
Bijlage 4: Benchmark
88 Versie 08-08-14
89 Versie 08-08-14
Bijlage 5: Horizontale samenwerking – van idee tot pilot In deze bijlage wordt ter illustratie een overzicht gegeven van de ideeën en pilots die ontstonden in het kader van het project Oost West Poort. De opzet van het Oost West Poort project is zoals aangegeven ‘bottom up’ en ‘hands on’. Vanuit die benadering werden 13 ideeën genoteerd uit de gesprekken met 30 toonaangevende bedrijven in de agro, food en logistiek in de regio Venlo (zie bijlage 2). De 13 ideeën die weerhouden werden op basis van het criterium relevantie (d.i. opgetekend tijdens meerdere interviews) en op basis van de rol die we vanuit het project kunnen/mogen oppakken (éénop-één business development is uitgesloten), zijn: •
Shuttle service REO – Venlose traders – Duitse retail Venlose traders stellen vast dat ze het West-Vlaams versproduct aangekocht op de Roeselaarse veiling niet tijdig in Venlo krijgen voor distributie naar Duitse retail. Door het proces te verbeteren (o.a. kadeoperatie op REO) en een shuttle truck tijdig bij REO te voorzien, kan de vooropgestelde timing wel gehaald worden. Deze shuttle kan slechts opgezet worden met voldoende volume. Gezamenlijk kunnen de traders in afstemming met REO deze shuttledienst opzetten.
•
Corridor Venlo – UK met retour via Zeebrugge/Roeselare Een aantal verladers in Venlo hebben lading voor de UK. Omwille van structurele imbalansen dient de transporteur vaak leeg terug te komen van de UK. Het oppikken van lading in het Roeselaarse is dan een opportuniteit om althans de laatste 250km op de terugrit gevuld te kunnen rijden. De kritische succesfactor ligt in een voldoend aantal verladers vinden die van deze retouropportuniteit wensen gebruik te maken.
•
Fresh corridor(s) tussen Venlo en gateways Steeds meer traders/handelaren nemen naast de lokale producten ook importgoederen mee in hun assortiment. Het project Fresh Corridor bekeek hoofdzakelijk deze stromen. Een modal shift opportuniteit vooral naar binnenvaart werd geanalyseerd. Via horizontale verladerssamenwerking wordt de kans tot een succesvolle modal shift groter. Indien we er binnen de cluster in slagen verladers samen te brengen, hun volumes de bundelen, dan kan structureel werk gemaakt worden van fresh corridors.
•
Aardappelflow op Scandinavië (Zweden) Diverse producenten van aardappelproducten vermelden Scandinavië als een groeiregio. Vaak zijn de individuele volumes onvoldoende om het transport op deze landen efficiënt te gaan organiseren. Men dient vaak noodgedwongen in groupage te gaan, wat de prijs én de doorlooptijd substantieel opdrijft. Indien de volumes gebundeld kunnen worden, dan zou een regelmatige ‘busdienst’ op deze landen kunnen opgezet worden. 90 Versie 08-08-14
•
Verhalen inspireren – event Doorheen de marktbevraging komt men bij bedrijven en ondernemers die een inspirerend verhaal hebben (bv. in de sfeer van cradle-to-cradle, synchromodaliteit, design for logistics,…). Hun enthousiasme kan aanstekelijk werken en inspirerend zijn voor andere bedrijven/ondernemers. In gesprek met deze bedrijfsactoren rijpte het idee om een event te organiseren waarop een aantal van deze inspirerende cases naar voor worden gebracht. Een meeting dus door en voor de bedrijven.
•
Interveiling hub & spoke transport In bloemen en planten speelt Nederland van oudsher de rol van globale ketenregisseur. Alhoewel het commerciële (de verkoop) volledig geautomatiseerd en gevirtualiseerd is, volgt de logistiek van fysieke stromen vooralsnog niet de nieuwste ontwikkelingen. Vaak worden goederen om diverse redenen tussen de diverse Nederlandse veilingen (heen en weer) vervoerd. Het project Hubways probeert dit euvel weg te werken. Het concept dat men beoogt, is gebaseerd op de 4C gedachte en ambieert bovenop het communicatieplatform een actieve orkestratie van gebundelde goederenstromen.
•
Diepvriesplatform Venlo Venlo heeft met Fresh Park Venlo een platform voor verslogistiek. In diepvries staat men veel minder sterk. Er is nood aan een gemeenschappelijk diepvrieswarehouse waar diverse leveranciers gebruik kunnen van maken.
•
Bloemen en planten – connectie Lochristi – Rijn & Maas In bloemen en planten speelt Nederland van oudsher de rol van globale ketenregisseur. Alhoewel het commerciële (de verkoop) volledig geautomatiseerd en gevirtualiseerd is, volgt de logistiek van fysieke stromen vooralsnog niet de nieuwste ontwikkelingen. Vaak worden goederen om diverse redenen tussen de diverse Nederlandse veilingen (heen en weer) vervoerd. De Belgische producten, met als belangrijkste cluster Lochristi (in de buurt van Gent) worden meestal naar de veilingen van Naaldwijk of Aalsmeer vervoerd. Vervolgens worden ze naar de veiling Rhein&Maas (Dui) vervoerd met het oog op distributie in Duitse retail. Een rechtstreeks transport tussen Lochristi en Venlo - Rhein&Maas zou de efficiëntie substantieel verhogen. De kritische succesfactor is hier voldoende telers bereid vinden om gezamenlijk gebruik te maken van deze shuttle. Op de lijn Lochristi – Venlo zitten nog een aantal kleinere clusters van telers in bloemen, planten of boomproducten (o.a. in de NoorderKempen).
•
Quid fish? Welke ambitie en welke opportuniteiten? In de cluster Venlo werd een paar keer de ambitie opgetekend om iets te gaan betekenen in vislogistiek. Fresh Park Venlo zou hier een rol in kunnen spelen. Dit idee is vooralsnog niet concreet.
•
Quid Frankrijk? Mogelijkheden via West-Vlaams platform. In de cluster Venlo werd een paar keer de interesse opgetekend om iets op te zetten naar Frankrijk. De West-Vlaamse cluster zou kunnen fungeren als opstapje. Dit idee is vooralsnog niet concreet. 91 Versie 08-08-14
•
Quid Polen? Welke ambitie en welke opportuniteiten? In de cluster Venlo werd een paar keer de interesse opgetekend om iets op te zetten naar Polen. Polen wordt gezien als het volgende land na Duitsland. Fresh Park Venlo werkt hierrond plannen uit. Indien vanuit het Venlose platform een Pools platform ontwikkeld wordt, dan zal er wellicht snel een dikke stroom gegenereerd worden tussen beide platformen. Dit idee is vooralsnog niet concreet.
•
Suppliers’ platform in Venlo Diverse MKB bedrijven in de voedingssector in West-Vlaanderen gaven aan dat belevering van de retail DCs in Duitsland niet evident is. De afstand is te groot om op een vlotte en efficiënte manier te beleveren. Via een suppliers’ platform, m.a.w. een multi-user koelwarehouse, wordt een ontkoppelpunt gecreëerd dat de processen aan beide kanten efficiënter en vlotter maakt. De kritische succesfactor is voldoende MKB bedrijven bereid vinden zich te engageren in een dergelijk modulair koelwarehouse. Een bedrijf kan een afzonderlijke module opnemen of gezamenlijk een ruimte delen. Hoe meer bedrijven en volume; hoe meer schaalvoordelen; hoe efficiënter ook het voor- en natransport.
•
Intermodale binnenvaartbusdienst Aalter-Veghel (Cuijk) De corridor West-Vlaanderen – Venlo is in eerste instantie een wegtransportcorridor. Vele bedrijven zijn gevoelig voor multimodale opportuniteiten. De bargedienst die voor een grote verlader zou opgezet worden tussen Aalter en Veghel (Cuijk) zou het begin kunnen zijn voor een binnenvaartcorridor West-Vlaanderen (Zeebrugge) – Venlo.
Vervolgens worden uit bovenstaande ideeën, de meest kansrijke vertaald in pilotprojecten. Hieronder volgt opnieuw ter illustratie een overzicht van de huidige pilottrajecten (op datum van 04-12-12): OW001: Corridor Roeselare – Venlo verstevigen –REO activiteit/processen afstemmen met Venlose traders met het oog op Duitse retail distributie. OW002: Corridor Venlo – UK; retour via Zeebrugge/Roeselare. OW003: Verhalen inspireren – opzet van een event. OW004: Suppliers’ platform Venlo; kleine leveranciers verenigen en vanuit een gezamenlijk platform goederen via gecombineerde vrachten naar de DCs van retailers vervoeren. OW005: Binnenvaartcorridor Zeebrugge - Venlo – Uitbouwen van een structurele binnenvaartcorridor tussen Zeebrugge en Venlo op basis van een bestaande goederenflow van Friesland Campina tussen Aalter en Cuijck. OW006: Open access modulair/multi-user koelwarehouse op Fresh Park Venlo. Fresh Park Venlo treedt op als ontwikkelaar, leveranciers met gekoelde producten kunnen hier gebruik van maken. 92 Versie 08-08-14
OW007: Lochristi - Rhein &Maas corridor shuttle. Belgisch product gaat via een regelmatige shuttle direct richting Rhein&Maas veiling voor eindbestemming Duitse retail.
93 Versie 08-08-14