Sterrenkunde Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Universiteit Leiden
Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: 030 230 3100 Fax: 030 230 3129 E-mail:
[email protected] Internet: www.qanu.nl Projectnummer: Q0436 © 2014 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen.
2
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
INHOUD Rapport over de bacheloropleiding Sterrenkunde van de Universiteit Leiden .............. 5 Administratieve gegevens van de opleiding .......................................................................................5 Administratieve gegevens van de instelling........................................................................................5 Kwantitatieve gegevens over de opleidingen .....................................................................................5 Samenstelling van de commissie ..........................................................................................................5 Werkwijze van de commissie................................................................................................................6 Samenvattend oordeel van de commissie.........................................................................................10 Behandeling van de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling..........................................................................................................................13 Bijlagen.......................................................................................................................... 25 Bijlage 1: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie................................................27 Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader......................................................................................29 Bijlage 3: Beoogde eindkwalificaties..................................................................................................35 Bijlage 4: Overzicht van het programma ..........................................................................................37 Bijlage 5: Kwantitatieve gegevens over de opleiding ......................................................................43 Bijlage 6: Bezoekprogramma..............................................................................................................45 Bijlage 7: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten..............................................................47 Bijlage 8: Onafhankelijkheidsverklaringen........................................................................................49 Dit rapport is vastgesteld op 21 mei 2014
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
3
4
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Rapport over de bacheloropleiding Sterrenkunde van de Universiteit Leiden Dit rapport volgt het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO.
Administratieve gegevens van de opleiding Bacheloropleiding Sterrenkunde Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Variant(en): Vervaldatum accreditatie:
Sterrenkunde 50205 bachelor wetenschappelijk (wo) 180 EC Sterrenkunde Leiden voltijd 31-12-2014
Het bezoek van de visitatiecommissie Natuur- en Sterrenkunde aan de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden vond plaats op 5 en 6 december 2013.
Administratieve gegevens van de instelling Naam van de instelling: Status van de instelling: Resultaat instellingstoets:
Universiteit Leiden bekostigde instelling positief
Kwantitatieve gegevens over de opleidingen De vereiste kwantitatieve gegevens over de opleiding zijn opgenomen in Bijlage 5.
Samenstelling van de commissie De commissie die de bacheloropleiding Sterrenkunde van de Universiteit Leiden beoordeelde bestond uit: • • •
Prof. dr. Daan Lenstra, emeritus hoogleraar Elektrotechniek aan de Technische Universiteit Delft (voorzitter); Prof. dr. Wim de Boer, Professor of Physics, Karlsruhe Institute of Technology, Duitsland; Prof. dr. Elias Brinks, Full Professor aan de University of Hertfordshire, GrootBrittannië;
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
5
•
• •
Prof. dr. Martin Goedhart, hoogleraar didactiek van de Wiskunde en Natuurwetenschappen en opleidingsdirecteur master Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen; Dr. Jan Hoogenraad, eigenaar Spoorgloren voor verandermanagement en kwantitatieve dienstverlening voor het openbaar vervoer; Sander Breur MSc, promovendus op het Nikhef, Universiteit van Amsterdam.
De commissie werd ondersteund door drs. Astrid van Vliet, die optrad als secretaris. De curricula vitae van de leden van de commissie zijn opgenomen in Bijlage 1.
Werkwijze van de commissie De beoordeling van de bacheloropleiding Sterrenkunde van de Universiteit Leiden is onderdeel van een clusterbeoordeling. In het kader van deze clustervisitatie worden in de periode tussen november 2013 en april 2014 achtentwintig opleidingen van negen verschillende instellingen beoordeeld. De commissie belegde haar formele startvergadering op dinsdag 8 oktober 2013 op het kantoor van QANU in Utrecht. Tijdens deze startvergadering werd de commissie geïnstrueerd, werden de taakstelling en werkwijze van de commissie besproken en kwam het domeinspecifieke referentiekader (DSRK) Natuurkunde, Technische Natuurkunde en Sterrenkunde ter sprake. Na bestudering en bespreking van het domeinspecifieke referentiekader heeft de commissie zich het volgende voorgenomen: In de beschrijving van het 'programma' van het referentiekader Bachelor wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan een gedegen voorbereiding op de arbeidsmarkt. In de ogen van de commissie zal dit dan ook evenzo nadrukkelijk gereflecteerd moeten zijn in de eindtermen, het programma dient immers ter uitvoering / realisatie van hetgeen gesteld is in de doelen / eindtermen. In lijn met deze gedachtegang zou men hiervoor een generieke competentie kunnen verwachten. Deze heeft de commissie nu niet gevonden. In haar rapportage geeft de commissie dan ook aan dat zij verwacht dat bacheloropleidingen passend voorbereiden op de arbeidsmarkt. Het referentiekader is opgenomen in Bijlage 2 bij dit rapport. De commissie Natuur- en Sterrenkunde is samengesteld uit totaal zestien commissieleden: • • • • • •
6
Prof. dr. Daan Lenstra, emeritus hoogleraar Elektrotechniek aan de Technische Universiteit Delft (voorzitter); Prof. dr. Wim de Boer, Professor of Physics, Karlsruhe Institute of Technology, Duitsland; Prof. dr. Elias Brinks, Full Professor aan de University of Hertfordshire, GrootBrittannië; Prof. dr. Tom Theuns, Reader aan het Institute for Computational Cosmology, Durham University, Groot-Brittannië; Prof. dr. Gustaaf Borghs, professor emeritus aan het Department of Physics and Astronomy, Leuven University, België; Dr. ir. Jaap Flokstra, gepensioneerd universitair hoofddocent en opleidingsdirecteur Nanotechnologie, Universiteit Twente;
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
• • •
• • • • • • •
Prof. dr. ir. Guido Van Oost; Full Professor Plasma Physics, Department of Applied Physics van de Universiteit Gent, België; Dr. Henk Blok, gepensioneerd universitair hoofddocent, Faculteit der Exacte Wetenschappen, Vrije Universiteit; Prof. dr. Martin Goedhart, hoogleraar didactiek van de Wiskunde en Natuurwetenschappen en opleidingsdirecteur master Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen; Christianne Vink MSc, didactisch coach, onderwijskundig adviseur/trainer en partner van Academic Factory; Dr. Jan Hoogenraad, eigenaar Spoorgloren voor verandermanagement en kwantitatieve dienstverlening voor het openbaar vervoer; Dr. ir. Harald Tepper, Chief Strategy Officer bij het Nederlands Forensisch Instituut; Sander Breur MSc, promovendus op het Nikhef, Universiteit van Amsterdam; Lisanne Coenen BSc, student masteropleiding Technische Natuurkunde, Technische Universiteit Delft; Carmen van Schoubroeck, student Wiskunde bachelor en de Natuur- en Sterrenkunde bachelor, Radboud Universiteit in Nijmegen; Jelmer Wagenaar MSc, promovendus in de natuurkunde, Universiteit Leiden.
Voor ieder bezoek werd op basis van eventuele belangenconflicten, expertise en beschikbaarheid een (sub)commissie samengesteld, bestaande uit vijf tot zeven commissieleden. Om de consistentie binnen het cluster te waarborgen, woont professor Lenstra als voorzitter op Delft en Eindhoven na alle bezoeken bij. Coördinator van de clustervisitatie Natuur- en Sterrenkunde zijn Liza Kozlowska MA en Kees-Jan van Klaveren MA, medewerkers van QANU. Om de continuïteit te waarborgen, voeren de secretarissen van de verschillende bezoeken herhaaldelijk overleg met de coördinatoren, die tevens bij de slotvergaderingen van de visitatiebezoeken aanwezig zijn. Voorbereiding Na ontvangst van de kritische reflectie van de opleiding Sterrenkunde werd deze door de secretaris gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid van informatie. Nadat de kritische reflectie in orde was bevonden, is deze - tezamen met praktische informatie omtrent het bezoek in Leiden - doorgestuurd naar de commissieleden. De commissieleden namen de kritische reflectie door en formuleerden vragen die aan de projectleider werden toegezonden. De voorzitter verzamelde en bundelde deze vragen en stuurde deze in de vorm van een samenvatting weer terug naar de commissieleden. Ook is de opleiding gevraagd een aantal vakken te selecteren, waarvan alle informatie tijdens het bezoek ter inzage is gelegd voor de commissie. Naast de kritische reflectie lazen de commissieleden gezamenlijk vijftien eindwerken van de opleiding. De selectie van de eindwerken heeft plaatsgevonden volgens de NVAO-richtlijn met betrekking tot het selecteren van eindwerkstukken. Deze eindwerken werden met instemming van de commissievoorzitter gekozen uit een lijst van afgestudeerden van de laatste twee voltooide studiejaren. Bij het trekken van de steekproef werden eindcijfer en afstudeerrichting als stratificatiecriteria gehanteerd. Bezoek Voorafgaand aan het bezoek zijn in beperkte mate afspraken gemaakt over de taakverdeling op grond van inhoudelijke expertise. De commissie wenst te benadrukken dat zij in haar geheel verantwoordelijk is voor de oordeelsvorming en het eindrapport. Tijdens de
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
7
voorbereidende vergadering gedurende het bezoek aan de Universiteit Leiden werd de visitatie concreet voorbereid. Voorafgaand aan het bezoek aan de Universiteit Leiden maakte de secretaris een conceptprogramma voor de (dag)indeling van het bezoek. Dit concept is in samenspraak met de voorzitter, de projectleider en de coördinator van de Universiteit Leiden vastgesteld. Tijdens het bezoek op 5 en 6 december 2013 is gesproken met een (representatieve) vertegenwoordiging van het faculteitsbestuur, het opleidingsbestuur, de afgestudeerden, de opleidingscommissie en de examencommissie. Daarnaast werd per opleiding gesproken met student- en docentvertegenwoordigers van de beoordeelde opleidingen. De commissie heeft met studenten uit verschillende studiejaren gesproken en met (kern)docenten en begeleiders uit de verschillende vakgebieden, daarnaast heeft de commissie door middel van een rondleiding kennis genomen van de leeromgeving en studiefaciliteiten van studenten en docenten. Een overzicht van het programma met alle gesprekspartners is opgenomen als Bijlage 6. Voor het bezoek aan de opleiding heeft de commissie inzage gevraagd in de organisatie, de inhoud, de toetsing en de evaluatie van enkele vakken. Tijdens het bezoek bestudeerde de commissie het ter inzage gevraagde materiaal en beoordeelde de kwaliteit van de literatuur, de toetsen, de reviews en de studentinformatie in detail. Een overzicht van de bestudeerde eindwerken en documenten is opgenomen in Bijlage 7. De commissie gaf tijdens het bezoek gelegenheid tot een spreekuur ten behoeve van studenten en docenten. Van dit spreekuur heeft een medewerker gebruik gemaakt. Op de tweede dag van het visitatiebezoek heeft de commissie een gedeelte van de dag gebruikt voor de voorbereidingen van de mondelinge rapportage en een discussie over de beoordeling van de opleidingen. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter in een mondelinge rapportage tijdens een openbare bijeenkomst de eerste bevindingen gepresenteerd. Rapportage De commissieleden die bij het bezoek aanwezig waren, werden uitgenodigd om dit rapport te becommentariëren. Na vaststelling van het conceptrapport vroeg de coördinator de betrokken faculteit om het rapport te controleren op feitelijke onjuistheden. Het commentaar van de opleidingen werd vervolgens besproken met de voorzitter en, waar nodig, met de overige commissieleden. Daarna is het rapport definitief vastgesteld. Beslisregels In overeenstemming met het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (d.d. 22 november 2011) heeft de commissie de volgende definities voor de beoordeling van de afzonderlijke standaarden en de opleiding als geheel gehanteerd: Basiskwaliteit De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs. Onvoldoende De opleiding voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen.
8
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Voldoende De opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont over de volle breedte een acceptabel niveau. Goed De opleiding steekt systematisch en over de volle breedte uit boven de gangbare basiskwaliteit. Excellent De opleiding steekt systematisch en over de volle breedte ver uit boven de gangbare basiskwaliteit en geldt als een (inter)nationaal voorbeeld.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
9
Samenvattend oordeel van de commissie Een van de twee zelfstandige bacheloropleidingen Sterrenkunde wordt aangeboden door de afdeling Sterrenkunde ‘De Sterrewacht’ van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden. Dit rapport doet verslag van de beoordeling van de visitatiecommissie Natuur- en Sterrenkunde over deze opleiding. De commissie baseert haar oordeel op informatie uit de kritische reflectie, aanvullende informatie op basis van vooraf geformuleerde vragen, informatie uit gesprekken tijdens het bezoek, de geselecteerde eindwerken en documenten die tijdens het bezoek beschikbaar waren. De commissie heeft voor de opleiding zowel positieve aspecten opgemerkt als verbeterpunten gesignaleerd. Na deze tegen elkaar te hebben afgewogen, concludeert de commissie dat de opleiding voldoen aan de eisen voor de basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor heraccreditatie. Standaard 1: beoogde eindkwalificaties ‘De Sterrewacht’ heeft een uitstekende internationale onderzoeksreputatie. De commissie is positie over het herkenbaar profiel, sterk onderzoeksgeoriënteerde profiel van de opleiding. De door de opleiding nagestreefde verbreding is naar het oordeel van de commissie echter nog niet bezonken en zal zeker nog een vervolg moeten krijgen. De eindtermen sluiten in het algemeen aan bij het domeinspecifieke referentiekader. De commissie constateert echter dat het management de bacheloropleiding niet als een eindopleiding beschouwt, omdat er in Nederland geen afnemend veld is voor WO bachelors. De commissie raadt de opleiding echter aan om wel degelijk ook uitstroom naar de arbeidsmarkt te anticiperen en te faciliteren. Deze bedenking weegt niet op tegen het oordeel van de commissie dat de bacheloropleiding over adequate eindtermen beschikt die in voldoende mate aansluiten bij het niveau dat verwacht mag worden van een wetenschappelijke bacheloropleiding. Standaard 2: onderwijsleeromgeving De opleiding kent een propedeusejaar met basisvakken sterrenkunde, natuurkunde, wiskunde en informatica, dat wordt afgesloten met een propedeusediploma. Het tweede jaar kent verplichte vakken met verdiepende vakken sterrenkunde (waaronder het waarneempracticum op La Palma) en keuzevakken. Het derde jaar kent verplichte vakken waaronder de bacheloropdracht (bestaande uit een onderzoekstage, de scriptie en mondelinge presentatie). Daarnaast is er keuzeruimte, waaronder een minor. Het programma is veeleisend en contactintensief. De opbouw van het bachelorprogramma is naar het oordeel van de commissie adequaat en stelt de studenten in staat om de eindtermen te behalen. De commissie onderschrijft de leerlijnen en is positief over de opzet van de practica. De werkvormen zijn echter traditioneel van opzet, de commissie raadt de opleiding aan om daar meer variatie in aan te brengen. Ook de vrije keuzeruimte voor studenten vindt zij beperkt. De commissie constateert dat de koppeling van cursusleerdoelen aan de eindtermen voldoende is gemaakt, hoewel de leerdoelen per vak duidelijker en meer herkenbaar beschreven kunnen worden. De commissie raadt de opleiding aan om de koppeling van de eindtermen met het programma te expliciteren en per vak de leerdoelen op te stellen. De wetenschappelijke vorming in het programma is goed. De commissie raadt de opleiding aan om meer aandacht te geven aan de academische en professionele vaardigheden en de
10
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
planning van deze vaardigheden beter aan te laten sluiten op het moment waarop ze ook echt gebruikt worden. De commissie is positief over het niveau waarop de studenten begeleid worden en zij onderschrijft het tutoraat als een goede en laagdrempelige vorm van begeleiding die de studenten erg waarderen. De commissie deelt de zorgen van de opleiding over het hoge percentage uitval na het eerste jaar. De studieduur is langer dan op basis van de studeerbaarheid en studiebegeleiding verwacht mag worden. Het docerend personeel van de opleidingen beschikt over voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheden om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De docenten goed benaderbaar en reageren adequaat op feedback. De opleidingscommissie is actief en betrokken, de commissie waardeert dat. De commissie raadt de opleiding aan om de opleidingscommissie zo in te richten dat deze ook zonder de onderwijsdirecteur bij elkaar komt, om zo haar onafhankelijkheid te vergroten. De commissie concludeert dat de bacheloropleiding een goede leeromgeving biedt, die is ingebed in het onderzoek en die een stevige inzet van de studenten vraagt. Daar staat tegenover dat de begeleiding van de studenten van een hoog niveau is. Standaard 3: toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie vindt het niveau van de toetsen in orde. De opleiding beschikt over een inzichtelijk toetssysteem. De commissie constateert dat de examencommissie weliswaar haar wettelijke taken uitvoert, maar roept de examencommissie op een aantal taken op korte termijn nadrukkelijker en volledig op te pakken, zoals de controle vooraf van de kwaliteit van de tentamens, antwoordmodellen bekijken, een structurele scan op plagiaat of fraude bij zowel tentamens als scripties en een tweede beoordelaar bij de stageverslagen. De commissie dringt er bij het management op aan om de examencommissie daartoe voldoende tijd en faciliteiten te bieden. Na bestudering van 15 scripties concludeert de commissie dat de bachelorscripties van goed niveau zijn en er blijk van geven dat de studenten de eindkwalificaties van de studie hebben gerealiseerd. Zij raadt de opleiding wel aan om het beoordelingsformulier volledig in te vullen en alle onderdelen van het bacheloronderzoek (stageverslag, onderzoek en presentatie) op een gezamenlijk formulier te vermelden ter bevordering van de inzichtelijkheid en de samenhang van de onderdelen.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
11
De commissie beoordeelt de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling als volgt: Bacheloropleiding Sterrenkunde: Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
voldoende voldoende voldoende
Algemeen eindoordeel
voldoende
De voorzitter en de secretaris van de commissie verklaren hierbij dat alle leden van de commissie kennis hebben genomen van dit rapport en instemmen met de hierin vastgestelde oordelen. Zij verklaren ook dat de beoordeling in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden. Datum: 21 mei 2014
Prof. dr. Daan Lenstra, voorzitter
12
Drs. Astrid van Vliet, secretaris
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Behandeling van de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Bevindingen In dit hoofdstuk over de beoogde eindkwalificaties wordt onderzocht of de eindkwalificaties van de opleidingen wat inhoud, niveau en oriëntatie betreft voldoen aan de internationale eisen. Aspecten die achtereenvolgens aan de orde komen, zijn: het profiel van de opleidingen, het domeinspecifieke referentiekader, de eindkwalificaties en niveau en oriëntatie. Profiel Het onderzoeksinstituut Sterrewacht Leiden is onderdeel van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (FNW). ‘De Sterrewacht’ verzorgt de monodisciplinaire bacheloropleiding Sterrenkunde. Studenten volgen veel programmaonderdelen samen met studenten Natuurkunde, gezien de verwevenheid van natuurkunde en sterrenkunde. De opleiding opereert binnen het universiteitsbrede onderwijsconcept ‘Studeren in een onderzoeksomgeving’. Het opleidingsconcept kent, zoals beschreven in de kritische reflectie, twee principes: •
•
recht doen aan het zelfstandige monodisciplinaire karakter van de opleiding, die de student een gedegen, mathematisch en fysisch verankerde kennis van sterrenkunde geeft en in de beste positie brengt voor het volgen van een MSc Astronomy waar ook ter wereld; recht doen aan het feit dat niet iedere student die deze bacheloropleiding doorloopt ook de masteropleiding kan of wil volgen. Kansen bieden voor verbreding, om andere vervolgkeuzes mogelijk te maken.
Uit gesprekken met studenten blijkt dat zij met name vanwege de kleinschaligheid en het monodisciplinaire karakter voor Leiden kiezen. Het profiel van de opleiding waarin onderwijs wordt aangeboden in een onderzoeksomgeving, wordt door de studenten bevestigd. De commissie heeft na lezing van de kritische reflectie het beeld gekregen van een trotse opleiding die zeer sterk onderzoeksgeoriënteerd is. ‘De Sterrewacht’ heeft een uitstekende internationale onderzoeksreputatie. De commissie is positief over dit profiel. Op basis van het gesprek met het management is dat beeld enigszins bijgesteld. Het management heeft aangegeven dat de opleiding juist ook verbreding nastreeft en studenten niet uitsluitend voorbereidt op een loopbaan in het onderzoek, maar ook op andere carrièremogelijkheden. Naar het oordeel van de commissie is deze verbreding nog niet bezonken en zal die zeker vormgegeven moeten worden in het programma.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
13
Niveau en oriëntatie Domeinspecifiek referentiekader Het landelijk overleg onderwijsdirecteuren Natuur- en Sterrenkunde heeft voor deze visitatieronde een domeinspecifiek referentiekader (DSRK) opgesteld voor de bachelor, gebaseerd op het kader dat in 2007 voor de visitatie was opgesteld. Dat DSRK was afgeleid van de eindkwalificaties zoals die zijn geformuleerd in het document ‘Reference points for the design and delivery of degree programmes in physics’ van het Europese Tuning-project, dat als een internationale standaard wordt beschouwd. Dit document geeft ook de relaties met de Dublin-descriptoren als richtsnoer voor het verschil in niveau tussen bachelor en master. Het huidige DSRK is gebaseerd op het meer recente document ‘A European Specification for Physics Bachelor Studies’ (2009) van de European Physics Society. Hiermee is het DSRK ook in een internationaal perspectief geplaatst. Het DSRK voor de huidige visitatieronde is opgenomen in Bijlage 2. Bij de invoering van het bachelor-mastersysteem is de wetenschappelijke bacheloropleiding benoemd als eindopleiding. Enerzijds om bachelors de gelegenheid te geven een masteropleiding elders te volgen, anderzijds om bachelors de gelegenheid te geven uit te stromen naar de arbeidsmarkt. In de kritische reflectie staat echter dat het DSRK uitgaat van een vervolgopleiding, omdat er in Nederland geen afnemend veld is voor WO bachelors. De commissie raadt de opleiding echter aan om wel degelijk ook uitstroom naar de arbeidsmarkt te anticiperen en te faciliteren. Eindkwalificaties van de opleiding De opleiding heeft in de kritische reflectie de eindkwalificaties opgenomen. Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande algemene eindkwalificaties bereikt: • • • • • • •
kennis van en inzicht in de basisvakken, actuele concepten en werkwijzen van de sterrenkunde; voldoende theoretische en praktische vaardigheden op het gebied van de sterrenkunde om onder (strikte) supervisie onderzoek te kunnen uitvoeren; het vermogen om kritisch en analytisch te denken, te abstraheren, en een wetenschappelijke probleemstelling te analyseren; inzicht in de wijze waarop gangbare hypothesen via waarnemingen of experimenten kunnen worden getoetst, en hoe de verworven kennis kan leiden tot theorievorming; inzicht in de positie van verschillende deelgebieden binnen de sterrenkunde en hun relatie tot elkaar en tot aanpalende wetenschapsgebieden; de vaardigheid om met vakgenoten te communiceren over onderzoeksresultaten; voldoende kennis en begrip van de maatschappelijke rol van de natuurwetenschappen om vanuit opgedane kennis en inzicht te kunnen reflecteren op wetenschappelijke en maatschappelijke problemen.
De eindtermen zijn door de opleiding naar het oordeel van de commissie in voldoende mate gekoppeld aan de Dublin-descriptoren. De commissie merkt hierbij op dat in de eindtermen van de opleiding de voorbereiding op de arbeidsmarkt niet is geëxpliciteerd. De commissie raadt de opleiding aan om een dergelijke eindterm in de bacheloropleiding op te nemen en beveelt het management aan hieraan invulling te geven.
14
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Overwegingen De commissie stelt vast dat de opleiding een herkenbaar profiel heeft dat zeer sterk onderzoeksgeoriënteerd is. ‘De Sterrewacht’ heeft een uitstekende internationale onderzoeksreputatie. De door de opleiding nagestreefde verbreding is naar het oordeel van de commissie echter nog niet bezonken en zal zeker nog moeten worden vormgegeven. De eindtermen sluiten in het algemeen aan bij het domeinspecifieke referentiekader. De commissie constateert echter dat het management de bacheloropleiding Sterrenkunde niet als een eindopleiding beschouwt en de studenten derhalve in zeer beperkte mate een oriëntatie op de arbeidsmarkt biedt. Zij raadt het management van de opleiding aan een eindterm op te nemen die hier in voorziet, om zodoende aan te sluiten op hetgeen in het DSRK staat. Deze bedenking weegt niet op tegen het oordeel van de commissie dat de bacheloropleiding over adequate eindtermen beschikt die in voldoende mate aansluiten bij het niveau dat verwacht mag worden van een wetenschappelijke bacheloropleiding. Conclusie Bacheloropleiding Sterrenkunde: de commissie beoordeelt Standaard 1 als ‘voldoende’.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
15
Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Toelichting: De inhoud en vormgeving van het programma stelt de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.
Bevindingen De commissie heeft het onderwijsprogramma van de opleiding bestudeerd, inzage gehad in cursusmateriaal en notulen van relevante commissies, resultaten van onderwijsevaluaties en de digitale leeromgeving Blackboard. In deze standaard worden de bevindingen van de commissie weergegeven met betrekking tot de vormgeving van het programma, de vertaling van de eindkwalificaties in het onderwijs, wetenschappelijke vorming, studeerbaarheid en studiebegeleiding. Tot slot wordt kort aandacht besteed aan de staf en de opleidingsspecifieke kwaliteitszorg. Vormgeving De bacheloropleiding heeft een omvang van 180 EC. Elk studiejaar heeft een studielast van 60 EC. De kritische reflectie geeft een beschrijving van het programma. De opleiding kent een propedeusejaar met de basisvakken sterrenkunde, natuurkunde, wiskunde en informatica, dat wordt afgesloten met een propedeusediploma. Het tweede jaar kent verplichte vakken van totaal 56 EC, met verdiepende vakken sterrenkunde (waaronder het waarneempracticum op La Palma) en een ‘variatieruimte’ met verschillende keuzevakken van 4 EC. Het derde jaar kent verplichte vakken van 37 EC, waaronder het bacheloronderzoek van totaal 20 EC. Onderdeel van het bacheloronderzoek is de scriptie (3 EC) en mondelinge presentatie (1 EC). Daarnaast is er keuzeruimte van 23 EC, waaronder een minor (15 EC). De opleiding gebruikt diverse werkvormen zoals hoor- en werkcolleges en practica. De opleiding omschrijft het programma als veeleisend en contactintensief (tussen de 24 en 34 contacturen per week). Extracurriculair De faculteit biedt studenten Sterrenkunde (A), Natuurkunde (N), Wiskunde (W) en Informatica (I) de mogelijkheid om dubbele propedeusediploma’s (A, N, W, I) of dubbele bachelors (A, N, W) te behalen. De combinatie Sterrenkunde en Natuurkunde komt het meest voor. Daarnaast kent de opleiding een excellentietraject, waar studenten die in het eerste halfjaar hoge cijfers halen voor worden uitgenodigd. Een overzicht van het programma is opgenomen in Bijlage 4. De commissie constateert dat de opleiding gedegen van opzet is. Het onderzoeksgerichte profiel is duidelijk terug te zien in de vormgeving van het programma. De commissie is positief over de opzet van de practica. Voor wat betreft de werkvormen merkt zij op dat deze klassiek van opzet zijn en zij raadt de opleiding aan om daar meer variatie in aan te brengen. Ook de vrije keuzeruimte voor studenten vindt zij beperkt, zeker als de opleiding een bredere opzet nastreeft. Samenhang en didactisch concept De opleiding heeft, zoals de kritische reflectie meldt, inhoudelijke leerlijnen op het gebied van sterrenkunde, natuurkunde, wiskunde en informatica. Daarnaast is er een leerlijn ‘onderzoek’
16
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
en een leerlijn ‘presenteren en communiceren’, die in het eerste jaar starten en doorlopen over de drie jaren. De opleiding licht desgevraagd toe dat er geen selectie is voor de dubbele bachelors. Naar aanleiding van het gesprek met studenten bleek dat veel van hen de dubbele variant (NA/SK) kiezen omdat het weinig extra werk was en zij zo het moment van kiezen uit kunnen stellen. Zij worden goed voorbereid op de zwaarte van deze dubbele studies en de opleiding houdt rekening met de indeling van de collegeroosters. De commissie waardeert de mogelijkheden die studenten krijgen om dubbele studies te volgen. Op basis van de gesprekken met de studenten stelt de commissie vast dat zij een correcte verwachting hebben van de intensieve studieopzet en die in het algemeen ook waarderen. De commissie onderschrijft de leerlijnen en samenhang van het bachelorprogramma. De opleiding opereert in een internationale omgeving. Sommige vakken in de bachelor zijn in het Engels en trekken ook uitwisselingsstudenten aan. De opleiding biedt de mogelijkheid voor uitwisseling. Daarnaast gaan studenten naar het waarnemingspracticum op La Palma. De opleiding promoot buitenlandverblijf met name in de master. De commissie raadt de opleiding aan om ook mogelijkheden voor buitenlandverblijf in de bachelor te creëren. Realisatie van eindkwalificaties De commissie heeft onderzocht of studenten de eindkwalificaties van de opleiding in voldoende mate kunnen realiseren door het aangeboden programma. Zij heeft daartoe het programma en het studiemateriaal op de leestafel bestudeerd. Ook is zij in gesprekken met docenten en studenten nagegaan of de elementen uit de eindkwalificaties terugkomen in het onderwijs. De Universiteit Leiden hanteert voor de koppeling van de eindkwalificaties met het studieprogramma het zogeheten ‘toetsplan’. De commissie heeft dit toetsplan bekeken en constateert dat de koppeling voor alle eindtermen voldoende is gemaakt, hoewel zij vindt dat dit summier is beschreven. De leerdoelen per vak vindt zij niet altijd duidelijk en herkenbaar beschreven. De commissie raadt de opleiding aan om de koppeling van de eindtermen met het programma te expliciteren en per vak de leerdoelen op te stellen, gekoppeld aan de eindtermen. Hierdoor wordt voor de studenten beter inzichtelijk op welke wijze de eindkwalificaties door het programma gerealiseerd worden. Op basis van de cursusomschrijvingen heeft de commissie er wel vertrouwen in dat het curriculum voorziet in het behalen van de beoogde eindkwalificaties. Academische en professionele vaardigheden komen in voldoende mate aan de orde in het curriculum. Naar aanleiding van gesprekken met studenten raadt de commissie wel aan om de planning van ‘academisch schrijven’ en ‘presentatie’ beter aan te laten sluiten met het moment waarop ze ook echt gebruikt worden. Ondanks deze voorbehouden concludeert de commissie dat de wetenschappelijke en academische vaardigheden in voldoende mate aan bod komen in het aangeboden programma. Studeerbaarheid en begeleiding Instroom en doorstroom De instroom in de opleiding is de afgelopen jaren gestegen. Hiermee volgt Leiden een landelijke trend. De uitval na het eerste jaar is echter ook gestegen de afgelopen jaren. De
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
17
opleiding streeft naar een bachelorrendement van herinschrijvers na het eerste jaar van 80 % na vier jaar. Dit resultaat haalt de opleiding nog niet. Het gemiddelde rendement van de enkele bachelors ligt nu tussen de 50-85 %. De instroom van vrouwen blijft achter bij de verwachtingen, eveneens een landelijke trend. De faculteit FWN heeft contact gezocht met Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bètatechniek (VHTO) om te onderzoeken hoe de voorlichting aan meisjes te verbeteren. De opleiding geeft in de kritische reflectie aan een aantal maatregelen te hebben getroffen om doorstroom en rendement te verhogen: sinds 2010 houdt de opleiding intakegesprekken met potentiële eerstejaarsstudenten, zij hanteert een BSA van 45 EC (vanaf 2013-2014) en de regel dat een propedeuse in hoogstens twee jaar behaald mag worden. Kwantitatieve gegevens over de in- en doorstoom in de bacheloropleiding staan in Bijlage 5. De commissie deelt de zorgen van de opleiding over het hoge percentage uitval na het eerste jaar. Het management geeft in de gesprekken aan dat zij niet alleen de beste studenten wil aantrekken, maar ook een breed aanbod wil bieden. De uitval in het eerste jaar is gerelateerd aan het feit dat er, ondanks de intakegesprekken, studenten aan de studie beginnen die dat dringend werd afgeraden. Tevens kiest een aantal studenten met een dubbelstudie na het eerste jaar ervoor om door te gaan met alleen Natuurkunde. Het door de opleiding zelf gestelde streefcijfer (80 % studeert af in 4 jaar) vindt de commissie ambitieus. Tijdens de gesprekken licht de opleiding toe dat zij verwacht dat het BSA dit streefcijfer wel op korte termijn zal realiseren. Ook andere studiebevorderende maatregelen dragen volgens de opleiding hieraan bij. Studenten verplichten zich meteen tot inschrijven voor het tentamen als zij zich inschrijven voor een vak. Daarnaast kunnen studenten bonuspunten verdienen omdat een huiswerkcomponent meeweegt in het eindcijfer van sommige vakken. De commissie stelt naar aanleiding van de gesprekken met studenten vast dat de opleiding goede voorlichting geeft over de zwaarte van de studie. Zij merkt op dat de studieduur relatief lang is. De commissie stelt vast dat de opleiding maatregelen neemt om de studieduur te verkorten. Wel raadt ze aan om na te gaan of studenten in hun studietraject vermijdbare vertragingen oplopen. Begeleiding De commissie is tijdens het bezoek nagegaan of de studiebevorderende maatregelen en de begeleiding van de studenten bijdragen aan de studeerbaarheid van de opleiding. In het algemeen is de studeerbaarheid in orde. Uit de gesprekken met studenten concludeert de commissie dat de opleiding intensief is en een grote tijdsinvestering vraagt van de studenten, maar dat de opleiding goede begeleiding aanbiedt. Naar aanleiding van de gesprekken met studenten en alumni raadt de commissie de opleiding aan om bij verdere groei ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de begeleiding en de infrastructuur van de opleiding op het huidige niveau blijft. Studiebegeleiding gebeurt, zoals beschreven in de kritische reflectie, met name door de studieadviseur. Deze functie rouleert onder de staf en is geen aparte functie. Daarnaast kent de opleiding in het eerste jaar het tutoraat: ouderejaars die de eerstejaarsstudenten op dagelijkse en wekelijkse basis helpen. De tutoren hebben een aanstelling als student-assistent.
18
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
In het tweede jaar leveren de studenten een studieplan in dat de studieadviseur bekijkt en zo nodig besproken wordt met de student. De studieadviseur verzorgt een gezamenlijke introductie bijeenkomst voor alle studenten, zodat zij goed voorbereid het derde semester ingaan en geeft waar nodig individuele begeleiding. In het derde jaar worden studenten die een bacheloronderzoek uitvoeren als groep begeleid door een docent die toeziet op de voortgang en de kwaliteit bewaakt. De groep wordt gehuisvest in de ‘Bachelor’s kamer’ waar zij een eigen werkplek hebben. De commissie is positief over het niveau waarop de studenten begeleid worden. Op basis van de gesprekken met studenten en alumni onderschrijft de commissie het tutoraat als een goede en laagdrempelige vorm van begeleiding die erg gewaardeerd wordt. De commissie constateert echter dat de studieduur langer is dan op basis van de studeerbaarheid en studiebegeleiding verwacht mag worden. Voor wat betreft de voorbereiding op de arbeidsmarkt concludeert zij dat die zich beperkt tot persoonlijke contacten. Daarom raadt de commissie de opleiding aan om meer contact op te bouwen met het werkveld. Dit kan onder meer door externe deskundigen uit te nodigen bij de jaarlijkse Onderwijsdag die de opleiding organiseert. Op basis van de gesprekken concludeert de commissie dat de studiebegeleiding goed is en de studenten in staat stelt om de eindkwalificaties te behalen. Staf In de kritische reflectie licht de opleiding toe dat de wetenschappelijke staf ongeveer 30 % van hun aanstelling aan onderwijs besteedt. De staf-studentratio is 1 : 10. De wetenschappelijke staf van de opleiding komt maandelijks bijeen. Alle stafleden dragen, vaak in toerbeurt, bij aan onderwijs en gerelateerde zaken (studieadviseurschap, voorzitterschap opleidingscommissie et cetera). De commissie stelt vast dat het onderzoeksgerichte profiel van de opleiding terugkomt in het percentage tijd dat de staf aan onderwijs besteedt, dat met 30 % iets lager is dan gemiddeld. De kritische reflectie meldt dat de meerderheid van de docenten een BKO heeft. De opleiding licht tijdens de gesprekken toe dat de Universiteit Leiden op dit moment geen seniorkwalificatie onderwijs (SKO) heeft ingevoerd. Er vindt binnen de universiteit een discussie plaats over de seniorkwalificatie. Tutoren worden begeleid door docenten. Promovendi die lesgeven kunnen een didactische cursus volgen bij het Interfacultair Centrum Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON), die sinds kort ook verplicht is. De kwaliteitszorg van het onderwijs door promovendi wordt gemonitord door de opleidingscommissie, die feedback doorgeeft aan de stafleden die de promovendi begeleiden. Stafleden zijn verantwoordelijk voor het doorvoeren van deze feeback naar aanleiding evaluaties van de opleidingscommissie. De commissie was onder de indruk van de grote betrokkenheid en inhoudelijke kennis van de stafleden. Zij concludeert dat de staf van de opleiding beschikt over goede inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheden om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Opleidingsspecifieke kwaliteitszorg Er is een gezamenlijke opleidingscommissie voor de bachelor- en de masteropleiding. Deze bestaat uit vijf docenten (waaronder een promovendus) en vijf studenten (drie bachelor- en
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
19
twee masterstudenten). Deze commissie organiseert volgens de kritische volgende activiteiten: •
• •
reflectie de
evaluatie door middel van het zogeheten Semester-volgsysteem. Elk semester kent twee evaluatiemomenten: drie weken na aanvang van de colleges en na afloop van een semester. De evaluatiebijeenkomsten zijn plenair en docenten wonen deze bij. Op deze wijze kan snel worden bijgestuurd tijdens het semester en verbeterd na afloop ervan; Drie keer per jaar organiseert de Opleidingscommissie Sterrenkunde een algemene plenaire bijeenkomst; Leden van de Opleidingscommissie Sterrenkunde zijn vanwege de verwevenheid aanwezig bij de maandelijkse lunchbijeenkomsten van de Opleidingscommissie Natuurkunde.
Daarnaast verzorgt het ICLON enquêtes van alle vakken. De uitslagen van deze enquêtes worden besproken tijdens de beoordelingscyclus. Op basis van de gesprekken met de opleidingscommissie stelt de commissie vast dat er een open en directe communicatie is met de opleidingsdirecteur. Door de korte lijnen is er directe feedback mogelijk. De commissie concludeert naar aanleiding van de gesprekken dat de opleidingscommissie een goede en efficiënte rol speelt binnen de opleiding. Wel heeft het de commissie verbaasd dat de opleidingscommissie niet meer aandacht heeft voor de begeleiding bij de eindonderzoeksprojecten en maatregelen om de studieduur terug te dringen. Uit de gesprekken blijkt dat de onderwijsdirecteur bij alle vergaderingen aanwezig is als toehoorder. De commissie raadt de opleiding aan om de opleidingscommissie zo in te richten dat deze ook zonder de onderwijsdirecteur bij elkaar komt, om zo haar onafhankelijkheid te vergroten. Overwegingen De opbouw van het bachelorprogramma is naar het oordeel van de commissie adequaat en stelt de studenten in staat om de eindtermen te behalen. De commissie onderschrijft de leerlijnen en is positief over de opzet van de practica. Voor wat betreft de werkvormen merkt zij op dat deze overwegend traditioneel van opzet zijn en zij raadt de opleiding aan om daar meer variatie in aan te brengen. Ook de vrije keuzeruimte voor studenten vindt zij beperkt, zeker als de opleiding een bredere opzet nastreeft. Voor wat betreft de wetenschappelijke vorming stelt de commissie vast dat deze goed is. De commissie raadt de opleiding aan om de planning van de academische en professionele vaardigheden beter aan te laten sluiten met het moment waarop ze ook echt gebruikt worden. De commissie is positief over het niveau waarop de studenten begeleid worden en zij onderschrijft het tutoraat als een goede en laagdrempelige vorm van begeleiding die studenten erg waarderen. Voor wat betreft de voorbereiding op de arbeidsmarkt concludeert zij dat dit zich beperkt tot persoonlijke contacten. Daarom raadt de commissie de opleiding aan om meer systematisch contact op te bouwen met het werkveld. Niettegenstaande de goede begeleiding deelt de commissie de zorgen van de opleiding over het hoge percentage uitval na het eerste jaar. Zij stelt tevens vast dat de studieduur langer is dan op basis van de studeerbaarheid en studiebegeleiding verwacht mag worden.
20
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Met het oog op de stijgende instroom raadt de commissie de opleiding aan goed voorbereid te zijn op grotere aantallen studenten, om zodoende het huidige niveau van begeleiding te kunnen blijven aanbieden. De commissie concludeert dat het docerend personeel van de opleidingen beschikt over voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheden om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Mede door de kleinschaligheid zijn de docenten goed benaderbaar. Zij reageren adequaat op feedback. De opleidingscommissie is actief en betrokken, de commissie waardeert dat. Zij stelt vast dat er een open en directe communicatie is met de opleidingsdirecteur. Door de korte lijnen is er directe feedback mogelijk. De commissie concludeert ten aanzien van de onderwijsleeromgeving dat de bacheloropleiding een goede leeromgeving biedt die is ingebed in het onderzoek en die een stevige inzet van de studenten vraagt. Daar staat tegenover dat de begeleiding van de studenten van een hoog niveau is. De commissie doet een aantal aanbevelingen die de studenten nog beter in staat stelt de eindkwalificaties te realiseren. Conclusie Bacheloropleiding Sterrenkunde: de commissie beoordeelt Standaard 2 als ‘voldoende’.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
21
Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.
Bevindingen Dit hoofdstuk onderzoekt in de eerste plaats het systeem van toetsing en beoordeling van de opleiding. Vervolgens komt de vraag aan de orde of studenten de beoogde eindkwalificaties van de opleidingen realiseren. Systeem van toetsing De opleiding geeft in de kritische reflectie aan dat zij de volgende toetsvormen hanteert: schriftelijke tentamens, mondelinge tentamens, schriftelijke rapportage, mondelinge presentatie, essay en demonstratie van praktische vaardigheden. De opleiding hanteert het zogeheten ‘toetsplan’ om te garanderen dat de studenten aan het eind van hun opleiding over de geschikte eindkwalificaties beschikken. Om de kwaliteit van de toetsing verder te bewaken benoemt de opleiding een tweede beoordelaar bij de eindscripties. De examencommissie stelt procedures op om de kwaliteit van de beoordeling te waarborgen, screent steekproefsgewijs tentamens en bachelorscripties. Daarnaast bezoekt een lid van de examencommissie eenmaal een college en bespreekt de bevindingen met de docent en indien nodig met de opleidingsdirecteur. De commissie heeft tijdens het bezoek het toetsbeleid, de procedures rondom toetsing en de toegepaste toetsvormen bestudeerd. Zij heeft hiertoe verschillende toetsmaterialen uit de opleidingen ingezien, waaronder gemaakte tentamens en beoordelingsformulieren. Uit het aangeleverde organogram blijkt dat het management de examencommissie omschrijft als een adviesorgaan. De examencommissie licht desgevraagd toe dat haar rol ook controlerend is, zeker in het licht van haar wettelijke taak sinds 2010. De commissie constateert naar aanleiding van de gesprekken dat de examencommissie weliswaar haar wettelijke taken uitvoert, maar roept de op examencommissie een aantal taken op korte termijn nadrukkelijker en volledig op te pakken. Hieronder rekent de commissie de controle vooraf van de kwaliteit van de tentamens, antwoordmodellen bekijken, een structurele scan op plagiaat of fraude bij zowel tentamens als scripties en een tweede beoordelaar bij de stageverslagen. De commissie dringt er bij het management op aan om de examencommissie daartoe voldoende tijd en faciliteiten te bieden. De commissie stelt dat de uitbreiding van de rol van examencommissie niet alleen gezien moet worden als een controlemechanisme en verzwaring van de bureaucratie, maar ook als een impuls aan de kwaliteit van het onderwijs. De commissie concludeert, na bestudering van de procedures rondom de verschillende toetsvormen, dat er een inzichtelijk toetssysteem is. Zij vertrouwt erop de examencommissie haar wettelijke taak zo snel mogelijk volledig uitvoert. Gerealiseerd eindniveau Om het gerealiseerde eindniveau van de bachelorstudenten te beoordelen heeft de commissie 15 bachelorscripties bestudeerd uit de studiejaren 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013.
22
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
De opleiding hanteert sinds 2013 een systeem van plagiaatcontrole bij scripties. De beoordeling van het merendeel van de bachelorscripties komt overeen met de beoordelingen van de commissie en de scripties geven blijk van een voldoende gerealiseerd eindniveau. Desgevraagd licht het management toe dat studenten net zo lang doorgaan tot zij een goed cijfer hebben. Volgens de commissie is dat een van de oorzaken van de lange studieduur en zij raadt het management aan om maatregelen te nemen die deze gang van zaken terugdringen. De commissie constateert dat de beoordelingsformulieren niet in alle gevallen volledig worden ingevuld. Zo is de beoordeling van de eindpresentatie, waarvoor 1 EC en een apart cijfer worden gegeven, geen onderdeel van het beoordelingsformulier van de scriptie. Daarnaast worden de scriptie en de stage als één onderdeel beoordeeld, terwijl de opleiding aangeeft dat het twee aparte onderdelen zijn. De commissie raadt de opleiding aan om alle onderdelen van het bacheloronderzoek (stage, scriptie en presentatie) samen op een beoordelingsformulier op te nemen en voor elk onderdeel een afzonderlijk cijfer te vermelden. Bij Sterrenkunde worden bachelorprojecten soms in tweetallen gemaakt en de commissie constateert dat de studenten dan dezelfde cijfers krijgen. Hoewel de commissie naar aanleiding van de gesprekken vaststelt dat studenten deze werkwijze waarderen, raadt zij de opleiding aan om inzichtelijk te maken hoe de individuele score tot stand komt. De commissie concludeert dat de bachelorscripties van goed niveau zijn en er blijk van geven dat de studenten de eindkwalificaties van de studie hebben gerealiseerd. Zij raadt de opleiding wel aan om het beoordelingsformulier volledig in te vullen en alle onderdelen van het bacheloronderzoek (verslag, onderzoek en presentatie) op een gezamenlijk formulier te vermelden ter bevordering van de inzichtelijkheid en de samenhang van de onderdelen. Overwegingen De commissie vindt het niveau van de toetsen in orde. Zij concludeert, na bestudering van de procedures rondom de verschillende toetsvormen, dat er een inzichtelijk toetssysteem is. Zij vertrouwt erop de examencommissie haar wettelijke taak zo snel mogelijk volledig uitvoert en dringt er bij het management op aan om de examencommissie daartoe voldoende tijd en faciliteiten te bieden. Ten aanzien van het gerealiseerde eindniveau concludeert de commissie dat de bachelorscripties van goed niveau zijn en er blijk van geven dat de studenten de eindkwalificaties van de studie hebben gerealiseerd. Zij raadt de opleiding wel aan om het beoordelingsformulier volledig in te vullen en alle onderdelen van het bacheloronderzoek op één formulier te vermelden ter bevordering van de inzichtelijkheid en de samenhang van de onderdelen. Conclusie Bacheloropleiding Sterrenkunde: de commissie beoordeelt Standaard 3 als ‘voldoende’.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
23
Algemeen eindoordeel De commissie heeft kennisgenomen van de beoordelingscriteria die de NVAO heeft opgesteld voor de Beperkte Opleidingsbeoordeling. Zij neemt de oordelen die zij voor de opleidingen bij de verschillende standaarden heeft gegeven in overweging en concludeert dat voor de bacheloropleiding Sterrenkunde het algemene eindoordeel ‘voldoende’ is. Conclusie De commissie beoordeelt de bacheloropleiding Sterrenkunde als ‘voldoende’.
24
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlagen
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
25
26
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 1: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie Prof. dr. D. (Daan) Lenstra studeerde Natuurkunde aan de Universiteit van Groningen en promoveerde aan de Technische Hogeschool Delft op het onderwerp ‘Polarization effects in gas lasers’. Vanaf 1979 houdt hij zich bezig met wetenschappelijk onderzoek op het brede wetenschapsgebied van de quantumelektronica. Lenstra heeft van 1991 tot 2006 een leerstoel bekleed aan de Vrije Universiteit, Amsterdam. Van 2000 tot 2006 was hij tevens hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven, waar hij van 2004 tot 2006 wetenschappelijk directeur van het COBRA Research Instituut was. Vanaf 1 november 2006 tot zijn emeritaat eind 2010 was Lenstra decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de Technische Universiteit Delft. Hij is sinds 2012 als onbezoldigd adviseur werkzaam bij de faculteit Elektrotechniek van de Technische Universiteit Eindhoven. Lenstra heeft meer dan 400 wetenschappelijke artikelen en 9 boeken op zijn naam staan. Prof. dr. W. (Wim) de Boer van het Karlsruhe Institute of Technology is een vooraanstaand expert op het gebied van deeltjes- and astrodeeltjesfysica. Zijn voornaamste interesse is de zoektocht naar de ongrijpbare donkere materie, waar meer dan 80% van de materie in het heelal uit bestaat, maar waarvan de aard onbekend is. De Boer neemt deel aan de zoektocht naar donkere materie met behulp van de CMS detector bij de Large Hadron Collider (LHC) bij het Europese Laboratorium voor Deeltjesfysica CERN in Genève en de AMS-02 detector geinstalleerd op het Internationale Ruimtestation ISS. Ook heeft hij bijgedragen aan de fenomenologie van Supersymmetrie door te laten zien dat Supersymmetrie kan leiden tot een Grand Unified Theory met een perfecte kandidaat voor een donkere-materiedeeltje. De Boer is in 1974 gepromoveerd aan de Technische Universiteit Delft, werkte sindsdien bij CERN, University of Michigan, Max-Plank-Institut in München, Stanford Linear Accelerator en is sinds 1989 hoogleraar in Karlsruhe. Sinds 2009 is hij lid van de Adviescommissie van het onderzoeksinstituut IMAPP, Radboud Universiteit Nijmegen. Prof. dr E. (Elias) Brinks promoveerde in 1983 aan de Universiteit Leiden op een studie naar de neutrale waterstofdistributie in Messier 31, het Andromedastelsel. Na een postdoctoral fellowship aan het European Southern Observatory (ESO) in Garching en een aanstelling als Senior Research Associate aan het voormalige Royal Greenwich Observatory in het Verenigd Koninkrijk was hij bijna zes jaar als Associate Scientist verbonden aan het National Radio Astronomy Observatory’s Very Large Array (NRAO-VLA) in Socorro, New Mexico (VS). Daarna verhuisde hij naar “oud” Mexico om het Department of Astronomy aan de University of Guanajuato op te helpen richten en werd hij vervolgens benoemd als staff scientist aan het Instituto Nacional de Astronomía, Óptica y Electrónica (INAOE) in Puebla, waar hij bijdroeg aan de bouw van de Large Millimeter telescoop. Sinds september 2004 is hij teruggekeerd in Europa, als hoogleraar Sterrenkunde aan de University of Hertfordshire. Na zijn terugkeer in het Verenigd Koninkrijk werd hij verkozen tot secretaris van de European Astronomical Society (2006-2012). Zijn onderzoek richt zich op dichtbijzijnde normale en dwergsterrenstelsels, de interactie tussen sterrenstelsels en hun ontstaan en ontwikkeling. Prof. dr. M.J. (Martin) Goedhart is opgeleid als biochemicus en werkte van 1982 tot 1992 als docent scheikunde in het beroepsonderwijs. Hij promoveerde in 1990 aan de Universiteit Utrecht op een chemiedidactisch proefschrift. Tussen 1992 en 2004 was hij universitair docent en universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam, o.a. als vakdidacticus scheikunde bij de universitaire lerarenopleiding. Sinds 2004 is hij hoogleraar didactiek van de wiskunde en natuurwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen en als opleidingsdirecteur verantwoordelijk voor de master Educatie en Communicatie in de Wiskunde en
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
27
Natuurwetenschappen. Hij leidt de onderzoeksgroep IDO (Instituut voor Didactiek en Onderwijsontwikkeling) die onderzoek verricht naar de didactiek van wiskunde en natuurwetenschappen in het VO en WO. Hij is redacteur en lid van de redactieraad van nationale en internationale tijdschriften, lid van de programmaraad DUDOC (programma gericht op promotieonderzoek door VO-docenten in de bètavakken), coördinator van het netwerk scheikunde/farmacie van ICAB (InnovatieCentra Academisch Bètaonderwijs) en voorzitter van de facultaire BKO-beoordelingscommissie. Hij was lid van de visitatiecommissie van de master Science Education and Communication van de 3TU. Dr J. (Jan ) Hoogenraad is, na een studie Natuurkunde, gepromoveerd aan het FOM Instituut voor Atoom- en Molecuul Fysica (AMOLF) te Amsterdam in 1996. Achtereenvolgens was hij Research Scientist, Philips Natuurkundig Laboratorium (19961998), System Engineer, Special Applications divisie, ASM Lithography (1998-1999), Product Development Manager Software Releases, ASM Lithography (1999-2004) en Manager test en kwaliteit, Nederlandse Spoorwegen (2003-2009). Sinds 2009 heeft hij een eigen bedrijf, Spoorgloren voor verandermanagement en kwantitatieve dienstverlening voor het openbaar vervoer. Hij heeft circa 20 publicaties in vooraanstaande internationale natuurkundige tijdschriften en is lid van onder andere de Nederlandse Natuurkundige Vereniging, The Institute of Physics (Londen), the American Physical Society en INCOSE (vereniging voor Systems Engineering). P.A. (Sander) Breur MSc is in 2012 afgestudeerd aan de bacheloropleiding Natuur- en Sterrenkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na het behalen van zijn bachelordiploma, heeft hij een masteropleiding Particle and Astroparticle Physics gevolgd aan de UvA/Nikhef. In december 2013 heeft hij zijn masterdiploma behaald. Gedurende de bachelor- en masteropleiding was hij voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond, dagelijks bestuur van de Centrale studentenraad en voorzitter van de facultaire studentenraad van de UvA. Hij was drie jaar lang actief als commissielid van de opleidingscommissie Natuurkunde. Daarnaast gaf hij Calculus en lineaire algebra werkcolleges voor eerstejaars natuur- en sterrenkundigen. In 2014 start hij zijn PhD positie op het Nikhef bij de Universiteit van Amsterdam.
28
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader Het domeinspecifieke referentiekader voor de Bachelor opleidingen natuurkunde, technische natuurkunde, en sterrenkunde Uitgangspunten Het doel van universitaire opleidingen in een vakwetenschap is de studenten voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van het vak en de toepassing van de verworven kennis en vaardigheden. Algemeen wordt als uitgangspunt aanvaard dat de Nederlandse universitaire opleidingen in het domein natuur- en sterrenkunde een niveau moeten hebben waarmee de afgestudeerde zich op de internationale markt kan meten met afgestudeerden uit andere landen die gezichtsbepalend zijn voor het onderzoek. Het domeinspecifieke referentiekader bedoelt een maatstaf te geven voor dit uitgangspunt. Het hier gepresenteerde kader is gebaseerd op het in de onderwijsvisitatie 2007 gebruikte referentiekader. Dat kader leunde sterk op de eindkwalificaties zoals die waren geformuleerd in het document ‘Reference points for the design and delivery of degree programmes in physics’, geproduceerd in het kader van het Tuning Project. Dit gaf ook de gewenste aansluiting met de Dublin-descriptoren als richtsnoer voor het verschil in niveau tussen Bachelor en Master. Verder is gebruik gemaakt van het meer recente document ‘A European Specification for Physics Bachelor Studies’ van de European Physical Society (2009). De eindtermen zijn geformuleerd in termen van competenties van de afgestudeerde. Dit leidt tot daarop gebaseerde eisen aan het curriculum: aan welke kennis en vaardigheden in het curriculum moet aandacht worden besteed. Opleidingen met dezelfde naam zijn overigens niet identiek. Naast bijvoorbeeld verschillen die ontstaan door verschil in onderzoeksspecialisatie van de wetenschappelijke staf en keuzemogelijkheden die studenten daardoor geboden worden, is er een meer structureel verschil tussen opleidingen aan algemene en technische universiteiten. Er zijn dan ook meerdere manieren om te voldoen aan de vereisten van het referentiekader. Essentieel is dat de eigen inkleuring past binnen de algemene, internationaal geaccepteerde maatstaven. Het Referentiekader 1. Eindkwalificaties Voor de bacheloropleidingen natuurkunde, sterrenkunde en technische natuurkunde kunnen de eindkwalificaties met de volgende drie types van competenties worden beschreven. Om aansluiting te houden met de eerder genoemde documenten worden deze hier in het Engels omschreven. Binnen de types is de volgorde aangehouden die het Tuning document de ‘Rating of Importance Order’ noemt. (a) Disciplinegerelateerde cognitieve competenties. Specific competence Problem solving skills 1 2
Knowledge and
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Description. On completion of the degree course, the student should be able to evaluate clearly the orders of magnitude in situations which are physically different, but show analogies, thus allowing the use of known solutions in new problems have knowledge of the foundations of modern physics
29
understanding of Physics
3
4
5
6
7
and a good understanding of the important physical theories (logical and mathematical structure, experimental support, physical phenomena described); Modelling skills be able to identify the essentials of a process/situation and to set up a working model of the same; be able to perform the required approximations; i.e. critical thinking to construct physical models be familiar with the most important areas of physics and Understanding of the with those approaches, which span many areas in physics; Physics culture have acquired a qualitative understanding of current developments at the frontiers of the physics discipline. Familiarity with basic and acquire an understanding of the nature and ways of applied research physics research and of how physics research is applicable to many fields other than physics, e.g. engineering; be able to design experimental and/or theoretical procedures for: (i) solving current problems in academic or industrial research; (ii) improving the existing results Human / professional be able to develop a personal sense of responsibility, given skills the free choice of elective/optional courses; be able to gain professional flexibility through the wide spectrum of scientific techniques offered in the curriculum Absolute standards have become familiar with highly regarded research in the field with respect to physical discoveries and theories, thus developing an awareness of the highest standards
(b) Disciplinegerelateerde praktische vaardigheden. Specific competence 8
Mathematical skills
9
Experimental skills
10
Computer skills
30
Description. On completion of the degree course, the student should be able to understand and master the use of the most commonly used mathematical and numerical methods have become familiar with most important experimental methods and be able to perform experiments independently, as well as to describe, analyse and critically evaluate experimental data; be able to scientifically report the findings be able to perform calculations independently, even when a small PC or a large computer is needed, including the development of software programmes
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
(c) Disciplinegerelateerde generieke competenties. Specific competence 11
Literature search
12
Ethical behaviour
13
Communication skills
14
Foreign language skills
Description. On completion of the degree course, the student should be able to search for and use physical and other technical literature, as well as any other sources of information relevant to research work and technical project development; have good knowledge of technical English. appreciate that to fabricate, falsify or misrepresent data or to commit plagiarism constitutes unethical scientific behavior; be objective, unbiased and truthful in all aspects of their work and recognise the limits of their knowledge. be able to listen carefully and to present difficult ideas and complex information in a clear and concise manner to professional as well as to lay audiences; be able to work in an interdisciplinary team. be able to gain command of foreign languages through, usually elective, participation in courses taught in foreign language.
2. Programma Voor het programma van een Bacheloropleiding zijn er nog verschillende belangrijke randvoorwaarden waarmee de opbouw van het curriculum rekening moet houden. Ten eerste is natuurkunde een hiërarchische discipline, die een geordende en gestructureerde kennisoverdracht vereist. Natuurkunde is verder gebaseerd op experimenten en observaties als de basis voor kennis. Ook moet in de huidige maatschappij een natuurkunde curriculum niet alleen studenten kunnen bedienen die voornemens zijn verder te gaan in de richting van universitaire of industriële research; maar ook studenten die een wat bredere maar wel op natuurkunde gebaseerde opleiding zoeken, die hen een goede basis van generieke competenties verschaft, waardoor ze hun eigen talenten optimaal kunnen ontplooien, en ze zich op een veelheid aan posities op de arbeidsmarkt kunnen richten. De kern van het Bachelor-Master systeem is tenslotte dat een Bachelor afgestudeerde niet automatisch door zal willen of hoeven gaan met een Master opleiding in dezelfde discipline of op dezelfde locatie, en opleidingen zullen hier op verschillende manieren een invulling aan willen geven. Tenslotte wordt het ingangsniveau van het Bachelorprogramma bepaald door het Nederlandse vwo, met een profiel Natuur en techniek, dan wel Natuur en gezondheid, met extra wiskunde. Van de opleidingen wordt verwacht dat zij aansluiten bij het eindniveau dat door het vwo feitelijk wordt geboden. Om aan de eindkwalificaties te voldoen zal een student in elk geval vertrouwd moeten raken met de basisvakken van de natuurkunde, waaronder klassieke mechanica, elektromagnetisme, speciale relativiteitstheorie, kwantummechanica, optica, thermodynamica en statistische fysica. In de bachelorfase horen ook vakken thuis waarin deze basisvakken worden toegepast op de beschrijving van specifieke fysische systemen, zoals atomen, moleculen, atoomkernen, gassen en vaste stoffen. Elke bachelorstudent zal met enkele daarvan vertrouwd dienen te raken. Verder kan er in de bachelorfase in bescheiden mate aandacht gegeven worden aan de algemene relativiteitstheorie, de kwantumveldentheorie en de fysica van elementaire deeltjes. Als gevolg van de wiskundige structuur van natuurkundige theorieën is een behoorlijk pakket
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
31
aan onderdelen van de wiskunde, mede gericht op het verwerven van analytische en numerieke vaardigheden, onmisbaar evenals aandacht voor modelleren met computersimulaties. Aangezien waarnemingen en metingen de primaire bron zijn van natuurkundige kennis dient een natuurkundestudent praktische ervaring op te doen met werken aan en met moderne experimentele opstellingen. Hedendaagse methoden van registratie en verwerking van signalen en meetgegevens zijn daarvan een wezenlijk onderdeel. Daarvoor zijn de nodige moderne voorzieningen en apparatuur een vereiste. In de bacheloropleiding in de technische natuurkunde zal bovendien aandacht moeten zijn voor praktisch werk dat gericht is op ontwerpen dan wel vervaardigen van objecten of apparaten met een praktisch nut, naast het verkrijgen van kennis of inzicht. De eerder genoemde toepassingsgebieden voor de basisvakken kunnen mede gekozen worden op grond van hun technische relevantie. Doordat de sterrenkunde in haar fysische basis nauw verbonden is met de natuurkunde, is er zeker in het begin van de bacheloropleidingen een aanzienlijke overlap tussen beide vakwetenschappen. Daarbij zal de student Sterrenkunde zich vooral concentreren op die basisvakken van de natuurkunde die in de sterrenkunde belangrijk zijn. Een student zal zich in de bachelorfase ook specifiek astronomische vakken eigen moeten maken, zoals astrofysica, kosmologie, planeetsystemen en de evolutie van sterren en sterrenstelsels. Verder dient er gelegenheid te zijn vertrouwd te raken en ervaring op te doen met astronomische waarnemingstechnieken en meetmethoden. Daardoor zal het practicum in de sterrenkundeopleiding een ander karakter hebben dan in de natuurkundeopleiding. Een bacheloropleiding in het domein van de natuur- en sterrenkunde kan niet volstaan met onderdelen van de eigen vakwetenschap alleen. Voor alle opleidingen geldt dat een afgestudeerde bachelor een scala van mogelijkheden heeft voor een vervolgopleiding dan wel een start op de arbeidsmarkt. Een vervolgopleiding kan zijn een masteropleiding in een specialisatie binnen het eigen vak. Maar ook masteropleidingen met een breder karakter (levenswetenschappen, nanowetenschappen) of in een andere discipline (scheikunde, wiskunde, bedrijfskunde) zijn toegankelijk voor afgestudeerde bachelors in de natuur- of sterrenkunde. Bovendien moet er mee rekening gehouden worden dat de arbeidsmarkt ruimte gaat bieden aan afgestudeerde bachelors op terreinen waar de verworven kennis en de voor natuur- en sterrenkunde karakteristieke methoden en vaardigheden toegepast kunnen worden. Vanwege deze diversiteit aan vervolgmogelijkheden voor een bachelor moet er tijdens de bacheloropleiding ruimte zijn voor differentiatie, die de student de gelegenheid biedt zich te oriënteren en voor te bereiden op deze keuzemogelijkheden. Daarvoor is een zekere keuzeruimte tijdens de opleiding onontbeerlijk. Ook is het belangrijk dat de opleiding wordt afgesloten met een onderzoeksproject. Daarin kan de student een eerste ervaring opdoen met vragen en methoden van onderzoek, en met de rapportage van resultaten in de vorm van een scriptie en een voordracht. Het niveau van het onderzoek en de mate van oorspronkelijkheid en zelfstandigheid van de student mogen daarbij uiteraard nog bescheiden zijn. Ze dienen aan te sluiten op het ingangsniveau van masteropleidingen. Daarvoor is nodig dat verschillende aspecten van wetenschappelijk onderzoek aan bod komen. In ieder programma en voor elke student is academische vorming van belang. Daarom behoren training in communicatie in gesproken en geschreven vorm in het onderwijsprogramma aan de orde te komen, en er hoort aandacht te zijn voor wetenschapsethiek, evenals aandacht voor de geschiedenis van het eigen vak en inzicht in de positie van het vak binnen het geheel van wetenschap, cultuur en samenleving.
32
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Tenslotte maakt ook toetsing integraal deel uit van een programma. Verschillende competenties vereisen verschillende manieren van toetsen. Klassieke tentamens en becijfering bijvoorbeeld geven inzicht in het conceptuele begrip, de wiskundige vaardigheden, en het probleemoplossend vermogen van de student. Toetsen binnen een bepaalde tijd of projecten met een afgesproken einddatum leren de student werken onder druk en zijn werk te organiseren. Verslagen en presentaties maken duidelijk wat de student bereikt heeft onder minder restrictieve omstandigheden, en ten aanzien van communicatie. De toepassing van deze verschillende manieren van toetsen borgt de competenties die door het bachelorprogramma vereist worden.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
33
34
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 3: Beoogde eindkwalificaties Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande algemene eindkwalificaties bereikt: • • • • • • •
kennis van en inzicht in de basisvakken, actuele concepten en werkwijzen van de sterrenkunde; voldoende theoretische en praktische vaardigheden op het gebied van de sterrenkunde om onder (strikte) supervisie onderzoek te kunnen uitvoeren; het vermogen om kritisch en analytisch te denken, te abstraheren, en een wetenschappelijke probleemstelling te analyseren; inzicht in de wijze waarop gangbare hypothesen via waarnemingen of experimenten kunnen worden getoetst, en hoe de verworven kennis kan leiden tot theorievorming; inzicht in de positie van verschillende deelgebieden binnen de sterrenkunde en hun relatie tot elkaar en tot aanpalende wetenschapsgebieden; de vaardigheid om met vakgenoten te communiceren over onderzoeksresultaten; voldoende kennis en begrip van de maatschappelijke rol van de natuurwetenschappen om vanuit opgedane kennis en inzicht te kunnen reflecteren op wetenschappelijke en maatschappelijke problemen.
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
35
36
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 4: Overzicht van het programma Sterrenkunde 2012-2013
2de jaar
Propedeuse
Vast: 60 EC •
• •
VWO
• • •
Sterrenkunde: Inleidend en verdiepend vak, Praktische Sterrenkunde: 11 EC Wiskunde basisvakken: 18 EC Natuurkunde: basisvakken en Experimentele Natuurkunde: 22 EC Informatica: 6 EC Kennismaking actueel onderzoek: 1 EC Presenteren: 2 EC
•
•
•
• •
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Vast: 56 EC Sterrenkunde: verdiepende vakken, kennismaking modern onderzoek, waarneempracticum La Palma: 17 EC Wiskunde: verdiepende vakken: 12 EC Natuurkunde: basisen verdiepende vakken: 26 EC Presenteren: 1 EC Keuze: 4 EC Variatieruimte: Sterrenkunde verdiepende vakken, Natuurkunde, Wiskunde, Informatica, Vakgeschiedenis, Wetenschap en samenleving: 4 EC
3de jaar •
• •
•
•
Vast: 37 EC Sterrenkunde: verdiepende vakken: 11 EC Wiskunde: statistiek: 6 EC Sterrenkunde: bachelor’s onderzoek, inclusief scriptie (3 EC) en mondelinge presentatie (1 EC): totaal 20 EC
MSc
Keuze: 23 EC Variatieruimte: Sterrenkunde verdiepende vakken, Natuurkunde, Wiskunde, Informatica, Vakgeschiedenis, Wetenschap en samenleving: 8 EC Vrije keuzeruimte: verbredende minor of uitbreiding variatieruimte: 15 EC
37
Propedeuse (jaar 1) Vak Analyse 1 of 1 NA Analyse 2 of 2 NA Elektrische en Magnetische velden Experimentele Natuurkunde deel 1 Inleiding Astrofysica Kaleidoscoop Klassieke Mechanica a Lineaire Algebra 1 of 1 NA Optica Planetenstelsels Praktische Sterrenkunde Presenteren en Communiceren 1a Programmeermethoden Speciale Relativiteitstheorie Wiskunde Aansluiting (facultatief)
Docent Van Gaans/de Jeu Hupkes/Kooman v. Ruitenbeek vd Molen / Oosterkamp Linnartz Aartsma Van Exter Stevenhagen/de Jong de Dood Hogerheijde Snellen Mulder Kosters v. Holten v. Ostaay
Niveau 100 200 100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Totaal jaar 1 Jaar 2 Vak Analyse 3 of 3 NA Klassieke Elektrodynamica Klassieke Mechanica b Lineaire Algebra 2 of 2 NA Modern Sterrenkundig Onderzoek Presenteren en Communiceren 1b Quantummechanica 1 Quantummechanica 2 Statistische Fysica 1 Sterren Sterrenkundig Practicum1 Sterrenstelsels en Kosmologie Variatieruimte
EC 6 6 5 4 4 1 5 6 5 3 4 2 6 3 0 60
Docent Rottschäfer/Kooman Nienhuis Schiessel de Smit/Kooman Kenworthy Mulder Groenen Denteneer Frenken Tielens Hoekstra Franx
Niveau 200 200 200 200 200 200 200 300 200 300 200 300
Totaal jaar 2
EC 6 4 4 6 3 1 7 5 6 4 5 5 4 60
Deelname aan Sterrenkundig Practicum staat uitsluitend open voor degenen die Praktische Sterrenkunde met goed gevolg hebben afgerond.
1
Jaar 3 Vak Astronomische Waarneemtechnieken Bachelor Onderzoek Sterrenkunde1 Statistiek AN Stralingsprocessen Variatieruimte Sterrenkunde Vrije Keuzeruimte2
Docent Brandl Keller Gill Rossi
Niveau 400 400 200 400
Totaal jaar 3
EC 6 20 6 5 8 15 60
Deelname aan het Bachelor Onderzoek Sterrenkunde staat uitsluitend open a. voor degenen die het programma van het eerste en het tweede studiejaar Sterrenkunde met goed gevolg hebben afgerond b. voor degenen die bij gebreke hiervan van de studieadviseur uitdrukkelijke toestemming voor deelname hebben gekregen.
38
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
De vrije keuzeruimte wordt, in overleg met de studieadviseur, ingevuld hetzij met vakken uit de Variatieruimte Sterrenkunde, hetzij op de wijze beschreven in artikel 3.2 van de Onderwijs en Examenregeling (OER) 2012-2013, zie www.science.leidenuniv.nl/oer .
Variatieruimte bacheloropleiding Sterrenkunde Vak Docent Algoritmiek de Graaf Analyse 4 de Jeu Atoom- en Molecuul fysica Orrit Computer Graphics Lew Data Mining Knobbe Fysica van Elementaire Deeltjes Achúcarro Inleiding Kansrekening Verbitskiy Inleiding Vaste Stof Fysica Jochemsen Keerpunten in de Geschiedenis van de van Lunteren Natuurwetenschappen MSc vak(ken) Sterrenkunde Numerieke Methoden 1 TU Delft Relativistische Elektrodynamica Nienhuis Signaalverwerking en Ruis Oosterkamp Statistische Fysica 2 Schiessel Wetenschap en Samenleving
Niveau 200 300 300 300 200 300 100 300 200
EC 6 6 6 6 6 6 6 3 5
400 200 300 300 300 300
3-6 6 3 6 6 3
Keuze uit de Variatieruimte wordt gemaakt in overleg met de studieadviseur.
Dubbelstudies Jaar 1 Combinatie Vak Analyse 1 of Analyse 1 NA Analyse 2 of Analyse 2 NA Lineaire Algebra 1 of Lineaire Algebra 1NA Elektrische en Magnetische velden Experimentele Natuurkunde Inleiding Astrofysica Kaleidoscoop Klassieke Mechanica a Optica Planetenstelsels Praktische Sterrenkunde Presenteren en Communiceren 1a Programmeermethoden Speciale Relativiteitstheorie Wiskunde Aansluiting Diffusie Keuze uit: Fysica v. Levensprocessen Fysica v Moderne Technol. Algebra 1 Caleidoscoop (Wiskunde) Inleiding Kansrekening Wiskundige structuren Algoritmiek
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Docent Van Gaans De Jeu Hupkes Kooman Stevenhagen De Jong v. Ruitenbeek Oosterkamp/vd Molen Linnartz Aartsma v. Exter de Dood Hogerheijde Snellen Mulder Kosters Van Holten v. Ostaay Van Hecke v. Noort ‘t Hooft v. Luijk Finkelnberg Verbitskiy De Jong de Graaf
A Niveau EC 100 6 of 6 200 6 of 6 100 6 of 6 100 5
A/N EC 6 of 6 6 of 6 6 of 6 5
A/W EC 6
A/I EC 6
6
6
6
6
5
5
200
4
6
4
4
100 100 100 100 100 100 100 100 100
4 1 5 5 3 4 2 6 3 0
4 1 5 5 3 4 2 6 3 0 3 3
4 1 5 5 3 4 2 6 3 0
4 1 5 5 3 4 2 6
100 100 200 100 100 100 200
0
6 6 6 6 6
39
Databases Digitale Technieken Fundamentele Informatica 1 Logica
Emmerich Stefanov Hoogeboom Bonsangue
Totaal jaar 1 Jaar 2 Combinatie Vak Analyse 3 of Analyse 3 NA Lineaire Algebra 2 of Lineaire Algebra 2 NA Klassieke Elektrodynamica Klassieke Mechanica b Modern Sterrenkundig Onderzoek Presenteren en Communiceren 1b Quantummechanica 1 Quantummechanica 2 Statistische Fysica1 Sterren Sterrenkundig Practicum1 Sterrenstelsels en Kosmologie Variatieruimte Sterrenkunde Inleiding Vaste Stof Fysica Labview Natuurkundig Onderzoek vakken, te kiezen uit: Algebra 2 (6 EC) Algebra 3 (6 EC) Besliskunde 1 (6 EC) Topologie (6 EC) Partiële Differentiaalvgl (6 EC) Projectieve Meetkunde (6 EC) Numerieke Methoden 1 (6 EC) Inleiding Statistiek Analyse 4 Totaal jaar 2
200 100 100 100
6 6 6 6 60
Docent Rottschäfer Kooman de Smit Kooman Nienhuis Schiessel Kenworthy Mulder Groenen Denteneer Frenken Tielens Hoekstra Franx
Niveau 200 200 200 200 200 200 200 200 200 300 200 300 200 300
Jochemsen De Dood Gast (e.a.)
300 200 300
Taelman Edixhoven Aardal Taelman TU Delft Finkelnberg /Lübke TU Delft Gill de Jeu
200 300 200 300 300 300 200
68
84
87
A EC 6 of 6 6 of 6 4 4 3 1 7 5 6 4 5 5 4
A/N EC 6 of 6 6 of 6 4 4 3 1 7 5 6 4 5 5 112 3 2 8
A/W EC 6 6 4 4 3 1 7 5 6 4 5 5
24
200 300
6 6 60
80
92
1 Deelname aan het Sterrenkundig Practicum staat uitsluitend open voor degenen die Praktische Sterrenkunde met goed gevolg hebben afgerond. 2 De variatieruimte geldt zoals die voor de Bachelor Sterrenkunde beschreven is, met uitzondering van Algoritmiek (niveau 200, 6EC), Data Mining (niveau 200, 6 EC), Computer Graphics (niveau 300, 6 EC), Inleiding Kansrekening (niveau 100, 6EC), Inleiding Vaste Stof Fysica (niveau 300, 3 EC), Signaalverwerking en Ruis (niveau 300, 6 EC), en vakken uit de MSc Sterrenkunde en met toevoeging van Econofysica (niveau 300, 6EC), Halfgeleiders en Elektronenbanden (niveau 300, 6 EC), Fysica van Energie (niveau 200, 4EC)
40
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Jaar 3 Combinatie Vak Astronomische Waarneemtechnieken Bachelor Onderzoek 1,2 Statistiek AN Stralingsprocessen Variatieruimte Sterrenkunde 3, 4 Vrije Keuzeruimte Wetenschap en Samenleving Onderzoeksvaardigheden Vijf wiskunde vakken Totaal jaar 3
Docent Brandl Keller Gill Rossi
Niveau 400 400 200 400
A EC 6 20 6 5 8 15
300 300 200/300
A/N EC 6 24 6 5 18 3
A/W EC 6 24 5 10 4
3 3 30 60
65
75
1 Deelname
a. b.
aan het Bachelor Onderzoek staat uitsluitend open voor degenen die het programma van het eerste en het tweede studiejaar Sterrenkunde met goed gevolg hebben afgerond voor degenen die bij gebreke hiervan van de studieadviseur uitdrukkelijke toestemming voor deelname hebben gekregen.
De dubbele studie dient herkenbaar te zijn in de keuze van het onderwerp voor het Bacheloronderzoek. Het onderzoek wordt begeleid door twee docenten, één uit iedere discipline. In de dubbele studie Sterrenkunde/Wiskunde is in het Bacheloronderzoek opgenomen de cursus LPC/Studentenseminarium (2e jaar).
2
3 De
variatieruimte geldt zoals die voor de Bachelor Sterrenkunde beschreven is, met uitzondering van Algoritmiek (niveau 200, 6EC), Data Mining (niveau 200, 6 EC), Computer Graphics (niveau 300, 6 EC), Inleiding Kansrekening (niveau 100, 6EC), Inleiding Vaste Stof Fysica (niveau 300, 3 EC), Signaalverwerking en Ruis (niveau 300, 6 EC), en vakken uit de MSc Sterrenkunde en met toevoeging van Econofysica (niveau 300, 6EC), Halfgeleiders en Elektronenbanden (niveau 300, 6 EC), Fysica van Energie (niveau 200, 4EC) 4 De
variatieruimte geldt zoals die voor de Bachelor Sterrenkunde beschreven is, met uitzondering van Analyse 4 (niveau 300, 6 EC), Inleiding Kansrekening (niveau 100, 6 EC), Numerieke Methoden 1 (niveau 200, 6 EC), Signaalverwerking en Ruis (niveau 300, 6 EC), en vakken uit de MSc Sterrenkunde; en met toevoeging van Fysica van Moderne Technologie (niveau 100, 3 EC).
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
41
42
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 5: Kwantitatieve gegevens over de opleiding Instroom-, doorstroom- en uitstroomgegevens Omvang KUO standaardcohort Bachelor Sterrenkunde Jaar 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11
Cohortomvang met vooropleidingscategorie VWO HBO prop HBO* 11 1 0 13 0 0 12 0 1 18 0 1 21 0 0 25 1 0
Totaal Buitenland 0 2 1 0 0 1
Overig 1 0 1 0 3 2
13 15 15 19 24 29
HBO is inclusief de studenten die een schakelprogramma premaster doen
Instroom Sterrenkunde uitgesplitst naar geslacht Jaar 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11
Totaal 13 15 15 19 24 29
Mannen 62 80 80 89 71 79
Vrouwen 38 20 20 11 29 21
Uitval bachelorstudenten Sterrenkunde Cohort Omvang cohort absoluut 05/06 11 06/07 13 07/08 12 08/09 18 09/10 21 10/11 25
na 1 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
Selectiviteit van 1e jaar
Percentage (cumulatief), wordt niet vermeld als het totaal kleiner dan 4 is
45 31 25 39 38 *56
55 38 25 39 *52
55 38 25 *39
83 80 100 *100
*voorlopige cijfers op peildatum 1 oktober
Bachelorendement herinschrijvers Sterrenkunde (totale instroom) Cohort Omvang cohort absoluut 05/06 7 06/07 10 07/08 11 08/09 11 09/10 15 10/11 12
% van totale cohort
na 3 jaar
na 4 jaar
na 5 jaar
na 6 jaar
na >6 jaar
Percentage (cumulatief), wordt niet vermeld als het totaal kleiner dan 4 is
54 67 73 58 63 41
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
0 10 27 45
43 70 55
71 70
71
43
Gerealiseerde docent-studentratio Op 1 oktober 2012 telde de Sterrewacht 15 stafleden met een vaste aanstelling, en 3 in een Tenure Track (TT) positie. De staf besteedt gemiddeld ongeveer 30% tijd aan onderwijs in de BSc en MSc opleidingen, ongeveer in de verhouding 1:1. Gelet op het aantal studenten in de bacheloropleiding is de staf-studentratio 1 : 10. Graad Percentage
MA PhD BKO 100% 100% 87%
Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie Studiejaar Contacturen
44
1 19
2 17
3 11
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 6: Bezoekprogramma Dag 1: 11.00 12.00 15.00
12.00 15.00 16.00
16.00
17.00
17.00
17.30
17.30 19.30
18.00
Aankomst commissie en lunch Voorbereidend overleg van de commissie + inzage documenten Management Paul van der Werf, Opleidingsdirecteur Sterrenkunde Huub Röttgering, Wetenschappelijk directeur Sterrenkunde Nathalie Strookman, Onderwijscoördinator Sterrenkunde Jan Aarts, Opleidingsdirecteur Natuurkunde Eric Eliel, Wetenschappelijk directeur Natuurkunde Chequita Bhoendie, Onderwijscoördinator Natuurkunde Han de Winde, Vice Decaan Studenten Natuurkunde Studenten Sterrenkunde Max Snijders (N+Stk) Larissa Wolters (Stk + Ntk) Yanni Evers Guus de Wit (Stk+Wis) Nikki Zabel Kevin Widdershoven David Doelman (N+Stk) Sebastiaan Haffert Mila Schipper (N+W) Steven Duivenvoorden Kim Vendel Ritse Heinsbroek Bartosz Benenowski Koen de Reus Alumni Sterrenkunde Alumni Natuurkunde Sierk van Terwisga Steffie Ypma Yorick Bonnema Tom Viering Jens Hoeijmakers Merlijn v. Deen Renske Smit Robert-Jan Slager Floris Kalff Mark Vervest Inge Leermakers Intern overleg commissie Diner (alleen commissie)
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
45
Dag 2: 9.00
09.45
Docenten Natuurkunde Jan v. Ruitenbeek Joost Frenken Sense Jan vd Molen John v. Noort Tjerk Oosterkamp Ana Achucarro Vincenzo Vitelli
9.45
10.30
10.30
11.15
11.15 11.45 12.15 12.45 13.30
11.45 12.15 12.45 13.30 14.15
14.15 16.30
16.30 17.00
OLC (studenten en docenten) Harold Linnartz (SK) Marijke Segers (SK) Marthijn Sunder (SK) Arthur Jakobs (SK) Martin van Exter (NK) Ana Achucarro (NK) Falco de Wit (NK) Jorinde van de Vis (NK) Examencommissies en studieadviseurs Ignas Snellen (SK) Jan Lub (SK) Henk Hoekstra (SK) Joop Schaye SK) Gerard Nienhuis (NK) Peter Denteneer (NK) Reyer Jochemsen (NK) Hara Papathanassiou (NK) Open spreekuur Rondleiding Lunch Voorbereiden eindgesprek management Eindgesprek met management Paul van der Werf, Opleidingsdirecteur Sterrenkunde Huub Röttgering, Wetenschappelijk directeur Sterrenkunde Nathalie Strookman, Onderwijscoördinator Sterrenkunde Jan Aarts, Opleidingsdirecteur Natuurkunde Eric Eliel, Wetenschappelijk directeur Natuurkunde Chequita Bhoendie, Onderwijscoördinator Natuurkunde Han de Winde, Vice Decaan Geert de Snoo, Decaan Opstellen bevindingen en voorbereiden mondelinge rapportage Mondelinge rapportage (openbaar)
46
Docenten Sterrenkunde Harold Linnartz Ignas Snellen Bernhard Brandl Michiel Hogerheijde Elena Rossi Simon Portegies Zwart Matt Kenworthy Jarle Brinchmann B. Pila Diez
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 7: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten Voor het bezoek heeft de commissie de afstudeerscripties bestudeerd van de studenten met de volgende studentnummers: 1067184 1011677 0881686 1051970 0802980
0934887 0327891 0843822 0838586 0854255
0530913 0838594 0604127 0701327 0733954
Tijdens het bezoek heeft de commissie onder meer de volgende documenten bestudeerd (deels als hard copies en deels via de elektronische leeromgeving): • • • • • • • • • •
scriptiereglementen en richtlijnen voor het maken van werkstukken; stagereglementen/handleidingen; tentamen- en examenreglement; recente verslagen Opleidingscommissie, Examencommissie, onderwijsjaarverslagen; college-, onderwijs- en curriculumevaluaties, studententevredenheidsmonitor(en), et cetera; verslagen/rapporten van voor het onderwijs relevante ad-hoccommissies; voorlichtingsmateriaal; alumni-enquêtes, materiaal over de studieverenigingen; medewerkerstevredenheidsonderzoek;
Voor onderstaande vakkenselectie bestudeerde de commissie daarnaast nog de volgende materialen: • studiemateriaal: handboeken en syllabi, readers, studiehandleidingen; • voorbeelden van werkstukken, portfolio’s, onderzoeksverslagen van studenten, stageverslagen; • toetsmaterialen (enkele tentamens, toetshandleiding en dergelijke) met modelantwoorden (indien beschikbaar) Planetenstelsels Inleiding Astrofysica Astronomische Waarneemtechnieken
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
47
48
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
Bijlage 8: Onafhankelijkheidsverklaringen Overzicht commissiesamenstelling: Universiteit Leiden (4)
Opleiding (CROHO-nummer)
Variant
B Natuurkunde (50206)
Voltijd, deeltijd Voltijd, deeltijd Voltijd Voltijd
B Sterrenkunde (50205)
Secretaris: Commissieleden
Vervaldatum accreditatie 31-12-2014 31-12-2014
M Physics (60202) 31-12-2014 M Astronomy (60200) 31-12-2014 Astrid van Vliet Daan Lenstra, Wim de Boer, Elias Brinks, Jan Hoogenraad, Martin Goedhart, Sander Breur
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
49
50
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
51
52
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
53
54
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
55
56
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
57
58
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
59
60
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
61
62
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
QANU /Sterrenkunde, Universiteit Leiden
63