l
r—^
Orgaan van de Historische Kring Haaksbergen
Themanummer Aold Hoksebarge t.g.v. de Open Monumentendag 2010
Houten huis Jordaan verplaatst en herbouwd tot theeschenkerij en informatiecentrum Startpunt fietsroute textielverleden Haaksbergen
Over het thema van de Open Monumentendag 2010 (De smaak van de 19e eeuw) wordt op dinsdagavond 2 november een lezing
Voorwoord In het najaar van 2009 is het houten huis De Bleeck afgebroken, dat de firma Jordaan in 1922 had laten bouwen op de hoek van de Fazantstraat en de Uitterhoevestraat. Dit voor de Haaksbergse textielhistorie zo karakteristieke pand is thans herbouwd in het buitengebied op erve Oostendorp, nu recreatiehof 't Stien'nboer. Op deze plek heeft het huis een nieuwe bestemming gekregen als Theeschenkerij Jordaan en als informatiecentrum over het textielverleden. Het herrezen huis dient tevens als startpunt voor een nieuw uitgezette fietsroute langs de belangrijkste objecten die het textielverhaal vertellen van onze gemeente. Die objecten worden in dit boekje beschreven en de route is als losse bijlage opgenomen. Daarnaast geeft het boekje informatie over het thema van de Open Monumentendag 2010, dit jaar 'De smaak van de 19e eeuw', waarin aandacht voor de tijdgeest, architectuur en landgoederen. In het kader van het 40-jarig bestaan van de Bomenstichting besteden wij in deze route ook aandacht aan monumentale bomen in Haaksbergen en aan de inrichting van tuinen bij villa's, landgoederen en begraafplaatsen.
Wij wensen u een prettig verblijf in de Theeschenkerij Jordaan en een mooie tocht langs herinneringen aan het Haaksbergse textielverleden. Jan Put, Monumentenraad Clemens Wentink, Historische Kring
Haaksbergen, augustus 2010
Colofon Dit themanummer van Aold Hoksebarge is tevens deel 14 in de serie Open Monumentendag Haaksbergen van de Historische Kring Haaksbergen en kwam tot stand in samenwerking met de Monumentenraad van de gemeente en de VVV. Aan deze uitgave werkten mee: Jan Goorhuis, Jeroen Moes, Walter Olde Engberink, Jan Put, Ab Radstake en Guus Stroot (allen lid van de Monumentenraad), René Breukers, Peter Eykholt, Dick Hilarius, Wim Oltwater, Ab Radstake, Fons Roerink, Nico Spit en Clemens Wentink (allen lid van de Werkgroep Monumenten en Archeologie van de Historische Kring), en voorts Ton Brummelhuis, Wim van Hagen, Gerard Hofste op Bruinink, Jaap Kluitenberg, Bram van Leeuwen, Jan Leppink, Frans de Lugt, Eric Ooink, Frans Roerink en Hendrik Scholten. Fotografie: Henk Krooshof en archief Historische Kring Haaksbergen. Druk: Hassink Drukkers, Haaksbergen Bij de omslagfoto: Het houten huis van Jordaan in de Fazantstraat vanaf de nieuwbouw in 1922 tot de sloop in 2009 en de herbouw bij 't Stien'nboer in 2010.
Inhoudsopgave I
Voorwoord en Colofon
3
Theeschenkerij Jordaan bij recreatiehof 't Stien'nboer Boerderijtje Het Ploddershuis
4
Villa De Bleeck
5
Blauwververshuisje
5
Pastorie Pancratiuskerk
6
Pancratiuskerk
7
De Nederlands Hervormde kerk Het Richtershuis
8
Herenhuizen Grooters, Notarishoes en v/h Het Witte Paard
9
Bankgebouw Jordaan (later ABN)
10
Villa De Blanckenborgh
II
Houten huizen Fazantstraat 13, 21 en 23
12
Het Raabos
13
Gemeentehuis: foto-expositie Interieur Villa Jordaan Particuliere begraafplaats
15
De Bouwmeester rondom de Bibliotheek GOLS en MBS
17
CLV Landbouwvereniging Ketelhuis Het Vilt
18
Arbeidershuisjes met De Eendracht
19
Dievelaarslaantje en -schuur
20
Park Scholtenhagen
22
19e eeuw... van rust naar dynamiek
24
Themanummers: Open Monumentendagen
25
Monumentale bomen
Theeschenkerij Jordaan bij 't Stien'nboer Het voormalige houten huis Fazantstraat 13 is als theeschenkerij annex museum herbouwd op erve Oostendorp, de tegenwoordige recreatiehof 't Stien'nboer. Dit karakteristieke industriële erfgoed symboliseert een stukje van het textielverleden van Haaksbergen en de plaats van de familie Jordaan daarin. Het erve Oostendorp behoorde bij de goederen van de Heerlijkheid Blanckenborgh, die oorspronkelijk eigendom waren van de Heeren van Ahaus. Ergens tussen 1830 en 1850 was het erve eigendom geworden van de familie Dievelaar. In 1970 brandde de boerderij af, waarna de familie Scholten deze herbouwde en er een recreatiehof van maakte, met camping, zomerhuisjes, restaurant, speelgelegenheid en zwembad. De naam Stien'nboer stamt uit de tweede helft van de 19e eeuw, toen de pachtersfamilie Koppelman van het erve Stienenboer aan de Rietmolenweg in Holthuizen naar erve Oostendorp kwam.
Boerderijtje Het Ploddershuis In de buurtschap Honesch staat verscholen tussen het groen het karakteristieke boerderijtje Pasman, dat oorspronkelijk Ploddershuis II werd genoemd. Het andere en oudere Ploddershuis is de naastliggende boerderij Molenveldweg 8-10. Samen staan ze op de oudste kadasterkaart uit 1832 als Ploddershuizen aangeduid. De naam Plodders heeft een nogal denigrerende betekenis, wat te maken heeft met het ontstaan van deze boerderijtjes, geen weelde dus. Het oudste Ploddershuis werd aan het eind van de 17e eeuw gesticht door Albert Belshof, alias Plodde Albert, die tot de huisarmen van de diaconie behoorde. Ploddershuis II ontstond door erfdeling en werd in 1764 gebouwd. Mogelijk dat de omstandigheden van de vroegere bewoners er voor hebben gezorgd dat dit unieke boerderijtje, een gemeentelijk monument, bewaard is gebleven. Je waant je er terug in de tijd. Het voorhuis dateert nog uit de beginperiode en kent een houten topgevel en schuifvensters met roedenverdeling en luiken. Het achterhuis (bedrijfsgedeelte) kent een wolfseind en werd in 1863 verbouwd en vergroot. Het interieur van de boerderij is uniek en kent onder meer een weefkamer. In 1839 werd het boerderijtje voor f 500,- eigendom van Bernardus Pasman. Sinds die tijd wordt het , V" jf^ — \r' ': veelal Pasman genoemd. •-:-. v.** Pasmans dochter huwde met G.J. Diepenmaat, overgrootvader van de huidige eigenaresse. Het is de bedoeling dat de boerderij een educatieve functie krijgt, in samenwerking met Theeschenkerij Jordaan op 't Stien'nboer. 1
ir
Boerderijtje Het Ploddershuis
Het pand bevat ook nog de oude weefkamer. Recent is hier een replica van een weefgetouw opgesteld, dat jarenlang dienst heeft gedaan als demonstratiemodel in verzorgingshuis Het Saalmerink. Dankzij dit getouw kan men zich een beeld vormen hoe de thuiswevers in de 19e eeuw hun linnen fabriceerden, dat later opgekocht werd door de fabrikeurs of linnenreiders, waarvan Jordaan er in Haaksbergen één was.
Villa De Bleeck Deze villa is één van de zes monumentale huizen van de familie Jordaan, die in Haaksbergen zijn gebouwd. Het huis staat op de plaats waar in feite de grondslag werd gelegd voor de textielfabriek D. Jordaan & Zonen, de markebleek Honesch, waarop Jan Jordaan in 1777 het voorkeursrecht van gebruik van deze bleek verwierf. In de loop van de 19e eeuw kwam de textielbleek geheel in handen van de familie en werd daar de blekerij van de firma gebouwd. In 1912 werd deze stilgelegd. Op de fundamenten van de blekerij bouwde J.G.H. Jordaan in de jaren 1920/1924 de huidige villa, naar een ontwerp van de bouwkundige J. Kloppenburg, die in dienst was van de firma. Van 1951 tot 1974 werd het pand bewoond door Derk (Dick) Jordaan JGHzn, die in 1967 de Historische Kring Haaksbergen oprichtte. Anno 2010 is het interieur van de villa nog nagenoeg geheel hetzelfde als bij de verkoop door D. Jordaan in 1975 aan de huidige eigenaar. Aan het exterieur is het verleden van de blekerij duidelijk herkenbaar: veel identieke hoge kozijnen met de originele raamindeling. De tuin is in opdracht van J.G.H. Jordaan ontworpen door de bekende tuinarchitect P.H.Wattez en gerealiseerd in de periode 1916-1924.
Villa De Bleeck
Blauwververshuisje Het blauwverven vond ook op de bleek plaats in het nog bestaande blauwververshuisje. Tegenwoordig verven textielververijen in alle denkbare kleuren, maar vroeger werd vrijwel alleen, zoals hier, geverfd in een diepblauwe kleur, het indigoblauw. De kleurstof was indigo, afkomstig uit planten. Het verven van de linnen banen geschiedde in putten, zoals die zich nog in het blauwververshuisje bevinden. Raakte het verf bad uitgeput (!) dan werd weer kleurstof toegevoegd zodat nooit een verfbad geloosd hoefde te worden. De directe omgeving van de put •P1M»C * was natuurlijk wel blauw door gemors met de indigoverfstof. Alles wat je er aanpakte gaf af. Vandaar dat verven en bleken strikt gescheiden gebeurde.
Interieur en exterieur blauwververshuisje
Pastorie Pancratiuskerk De pastorie uit 1887 is een exponent van de bouwexplosie van katholieke kerken en pastorieën na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853, die vooral in Twente decennia lang merkbaar was. Het gebouw is een ontwerp van architect G. ter Riele uit Deventer. Het pand is opgetrokken in een eclectische bouwstijl met gotische en Hollandse neo-renaissancistische elementen en een smeedijzeren hekwerk aan de voorzijde.
Pastorie Pancratiuskerk
Pancratiuskerk De dominante Pancratiuskerk op de Markt staat op de oudste plek van het dorp, op een zandrug aan de oever van een beek die vroeger door het dorp stroomde. Oorspronkelijk stond hier een houten kerk (uit 900), die rond het jaar 1100 werd vervangen door een stenen gebouw dat de voorloper werd van de huidige kerk. Het is een prachtig monument, tevens levend symbool van de religieuze geschiedenis van het dorp. Oorspronkelijk gebouwd in de late Middeleeuwen is de kerk in 1888 aanzienlijk uitgebreid en gerestaureerd. Dat gebeurde onder verantwoordelijkheid van architect Alfred Tepe, zoon van Duitse ouders, maar geboren in Amsterdam. Na Pierre Cuypers was hij zonder meer de belangrijkste architect van de katholieke neogotiek. In zijn handen veranderde de middeleeuwse dorpskerk van Haaksbergen in een neogotische kerk met 19e eeuwse allure, naar het voorbeeld van de vele oude hallenkerken uit het Nederlands-Duitse grensgebied.
Een van de glas-in-loodramen van de Pancratiuskerk
Het exterieur getuigt daar volop van in de hoofdvorm en de decoraties. Slechts de toren en de zuidelijke zijbeuk verraden nog expliciet hun middeleeuwse oorsprong. Binnen zijn het vooral de glas-in-loodramen uit de 19e en de 20e eeuw die de trots van de katholieke wedergeboorte sinds 1853 verbeelden. Helaas is een groot deel van de neogotische inrichting verloren gegaan, eerst in de jaren vijftig en later bij de grote restauratie in de jaren zeventig van de 20e eeuw. Dat heeft vooral te maken met de restauratie-opvattingen uit die tijd en de toen wijdverbreide mindere waardering voor de neogotische bouwstijl. Na de Hervorming was dit kerkgebouw anderhalve eeuw in gebruik voor de protestantse eredienst. In 1809 viel het besluit dat per 1 januari 1810 de Pancratius moest worden teruggegeven aan de rooms-katholieke gemeenschap, die in Haaksbergen de grootste geloofsgroepering was. De toren is in het bezit van de Gemeente.
De Nederlands Hervormde kerk Het eerste achthoekige kerkgebouw werd op deze plek gebouwd in 1811, omdat de hervormden de Pancratiuskerk hadden moeten afstaan aan de katholieken. De kerk was gebouwd volgens een van de eenvoudige ontwerpen die Rijkswaterstaat had gemaakt om in korte tijd in tal van gemeenten de protestanten weer over een eigen godshuis te kunnen laten beschikken. Vandaar dat men voor dit type kerkgebouw spreekt over waterstaatskerk. In 1851 brandde het tot op de fundamenten af. Twee jaar later werd op dat achthoekige fundament het huidige kerkgebouw ontworpen door de Amsterdamse architect Hana. Bouwer was de Enschedese bouwkundige Gerrit Doorwaard Niermans. Op nieuwjaarsdag 1855 kon het nieuwe godshuis in gebruik worden genomen. De totale kosten bedroegen 22.000 gulden. Hoofdopzichter bij deze bouw was Hendrik Honhof, die als neef en leerling van de Haaksbergse orgelistenfamilie Armbrost in 1864/65 ook voor 3500 gulden het nieuwe orgel bouwde.
Het Richtershuis In 1720 bouwde Richter Joan van der Sluijs dit monumentale huis. Hij was de zoon van Jan Jansen van der Sluijs, die aan de Buurserbeek een bloeiende houthandel had. Joan was gepromoveerd in de rechten en al op zijn 26ste was hij richter geworden, als opvolger van zijn vader die deze functie voor zijn zoon had vrijgehouden toen de vorige richter twee jaar eerder was overleden. Toen zijn vader in 1723 overleed, liet die een groot vermogen na. Het duurde tien jaar voordat de erfgenamen het eens werden over de verdeling van de nalatenschap. Vijf jaar later, in 1738, kwam dr. Joan op tragische wijze om het leven. Bij een feest ging er iets mis bij het luiden van de klokken, waardoor hij dodelijk tegen de grond werd gesmakt. Groot was de consternatie in de familie toen bij het openen van het testament bleek dat Joan van der Sluijs zijn vermogen en bezit in vastgoed en gronden had nagelaten aan de Diaconie van de kerk. De Nederlandse Hervormde Diaconie beheert zijn nalatenschap tot op de dag van vandaag met grote zorg. In de voorgevel van het Richtershuis vindt men het familiewapen, een springend hert, evenals de woorden: "Soo God voor ons is, wie sal tegen ons zijn".
JOAN
VOOR ONS is; VfiESALTEGE ONS OM-8-VR
DER SLUIS l
[EH RICHTER VAN XBE
STICHTER ANDITHUI
Familiewapen Van der Sluijs boven ingang Richtershuis
Het wapen staat ook in de deuromlijsting aan de westgevel en zelfs in miniatuur op de koperen kroonluchter in het naastgelegen kerkgebouw. Bij de westgevel ziet men ook nog de inscriptie Nederlandse Hervormde Diaconie, zoals die op betonpaaltjes te zien is bij enkele van de boerderijen die tot het diaconale bezit behoren.
Herenhuizen Grooters, Notarishoes en v/h Het Witte Paard Het herenhuis Markt 8 was een ontwerp van architect Gerrit Beltman uit Enschede en werd in 1888 gebouwd in opdracht van textielfabrikant J.G. Jordaan. Kenmerkend is de eclectische bouwstijl met elementen in de Hollandse neorenaissancistische en chaletstijl. Opvallend zijn tevens de uitgezaagde decoratieve dakranden, houten veranda's, balkons, erkers en de in de Jugendstil uitgevoerde decoraties in de voorgevel. Oorspronkelijk was de woning symmetrisch. De familie Jordaan heeft er tot 1895 gewoond. In de volksmond staat het sinds 1938 bekend als pand Grooters, naar huisarts G.B. Grooters die daar in 1938 zijn intrek nam. De villa 't Notarishoes, sinds 1997 restaurant, was vroeger woonhuis/kantoor. Het dateert uit 1885-'86. (zie de omslagfoto van Aold Hoksebarge van het augustusnummer van 2010). Ook dit ontwerp in eclectische stijl was van architect Gerrit Beltman uit Enschede. Opdrachtgever was Frederik Johan (Frits) Jordaan, die al sinds 1870 op deze plek woonde in een huis dat hij voor de bouw van deze villa liet afbreken. Na zijn dood in 1907 bleef zijn weduwe er nog enige jaren wonen met haar jongste kinderen. Haar zoon Derk, de bankier, verkocht de villa in 1933 aan notaris H.E.J. Berendsen. Uit die tijd stamt de naam Notarishoes. Een notaris had Haaksbergen overigens al veel eerder, in 1812, toen Jan Hendrik Jordaan deze functie ging uitoefenen. Die werd opgevolgd door zijn zoon Jan Dinant. Zij woonden en hielden kantoor op de plek waar in 1953 hotel Centraal werd gebouwd, nu de HEMA. Waar nu de Raadzaal staat, woonde Jan Jordaan met zijn gezin. Hij was in 1740 ge-
HAAKSBERGEN Markt
Hef Witte Paard
boren als zoon van de uit Duitsland afkomstige Jost Henrich Jordaan, een militair die in 1739 in Haaksbergen was gekomen door zijn huwelijk met de weduwe Johanna Leferinck, dochter van een hier gevestigde linnenhandelaar. Jan, die al jong wees werd, bekwaamde zich ook in de linnenhandel en kocht in 1772 het gebouw Het Witte Paard, een voormalige herberg/logement, dat aan de Markt op de plaats stond van de huidige raadzaal (1970). Daar bouwde hij zijn handel in linnen uit, dat hij opkocht van boeren thuiswevers. Jan Jordaan was een belangrijk man: Gecommitteerd Goedsheer, Keurnoot en zelfs enige tijd plaatsvervangend Verwalter Richter, een functie waaruit hij in 1795 wegens zijn Oranjegezindheid zou worden ontzet. Tevens was hij actief als Diaken en Kerkmeester van de Hervormde Gemeente. De jongste zoon van Jan was Derk, die met de linnenhandel in de voetsporen van zijn vader trad en de stichter zou worden van de fa. D. Jordaan & Zonen, die zou uitgroeien tot de belangrijkste werkgever in ons dorp. In 1859 haalde Derk met zijn oudste zoon Jan de eerste stoommachine naar Haaksbergen. Derk en zijn vrouw Berendina Wessels kregen twaalf kinderen, van wie de drie zonen Hendrik, Frederik Johan en Willem Hendrik firmant werden in de textielfabriek. Van hen bleef de ongehuwde Willem Hendrik het grootste deel van zijn leven in Het Witte Paard wonen. Willem Hendrik besteedde een deel van zijn verworven vermogen voor de aankoop van erve Het Hagen en enkele omliggende gronden, waarmee hij de grondlegger werd van Het Scholtenhagen, dat hij na zijn dood naliet ten gunste van de Haaksbergse gemeenschap.
Bankgebouw Jordaan Derk Jordaan, zoon van Frederik Johan (Frits), begon als boomkweker. Na zijn huwelijk in 1914 verhuisde hij uit het ouderlijk huis aan de Markt (het latere Notarishoes) naar het pand in de Spoorstraat waar nu het Kruidvat is gevestigd. Daar werd hij kassier en bereidde hij zich voor op zijn loopbaan als bankier. In januari 1917 passeerde de acte van oprichting van de De bank Jordaan zoals het gebouw er vroeger uitzag. Bank Jordaan. De bank werd vaak 'kassierskantoor' genoemd omdat men er wissels en kwitanties ter incassering kon aanbieden. Eind februari 1920 stelde de Utrechtsche Hypotheekbank D. Jordaan F. J.zn., kassier te Haaksbergen, aan als correspondent der Bank voor Haaksbergen. Omdat het geldverkeer gestaag toenam besloot hij in 1922 bouwkundige J. Kloppenburg opdracht te geven een nieuw bankgebouw te tekenen, dat door aannemer Nijhuis op de hoek van de Ruisschenborg en de Blankenburgerstraat werd gebouwd.
In 1936 werd D. Jordaan F. J.zn. omgezet in de Bank Jordaan CV, die een jaar later een naamloze vennootschap werd onder de naam Bank Jordaan NV, met een kapitaal 1.000 aandelen van elk 1.000 gulden. In 1955 werd de bank van Jordaan overgenomen door de Twentsche Bank v/h B.W. Blijdenstein & Co en in 1958 hield ze op te bestaan. De Twentsche Bank op haar beurt fuseerde in 1964 met de Nederlandse Handel Maatschappij tot Algemene Bank Nederland, die in 1991 met de gefuseerde Amsterdamsche Bank en Rotterdamsche Bank zou uitgroeien tot ABN/AMRO. Door de jaren heen heeft het oude bankgebouw veel uiterlijke veranderingen ondergaan. Oude foto's en bouwtekeningen laten een schitterende statige entree zien, zoals die in die tijd hoorde. Beneden aan de kant van de Ruisschenborgh waren oorspronkelijk drie grote raampartijen. In de loop der tijd werd het gebouw vergroot met aan die kant twee ramen in precies dezelfde stijl. Het verschil tussen de bestaande en de nieuwe ramen was nauwelijks te zien. De entree werd verplaatst naar de hoek van beide straten. De lage uitbouw aan de Blankenburgerstraat is van veel latere datum. In 1999 verloor dit oudste bankgebouw van Haaksbergen definitief haar bankfunctie, toen de voormalige filialen van ABN en AMRO (aan de Markt) een gezamenlijk nieuw onderkomen kregen in een architectonisch opvallend nieuw gebouw aan de S. Frankenhuisrotonde. Als eerste bankgebouw van Haaksbergen heeft de voormalige vestiging van Bank Jordaan een grote bijdrage geleverd aan de economische en sociale ontwikkeling van ons dorp. Alleen al door deze historische betekenis zou dit beeldbepalende, nu bijna 90 jaar oude gebouw behouden moeten worden en teruggebracht in haar oorspronkelijke vorm.
Villa De Blanckenborgh Villa De Blanckenborgh dateert uit 1909 en werd gebouwd in opdracht van G.W. Wisselink, firmant bij Jordaan & Zn, naar een ontwerp van de Enschedese architect Gerrit Beltman. Oorspronkelijk heette de villa Sonnevanck, maar toen in 1921 J.G. Jordaan D.B.H.Zn. het pand kocht, werd de naam omgedoopt in De Blanckenborgh. Hij woonde er tot zijn dood in 1964. Zijn weduwe mevrouw C.F. Jordaan-van Heek verkocht de villa in 1970 aan de gemeente Haaksbergen. Enige jaren was het pand de ambtswoning van burgemeester Stadhouders. Sinds 1998 is de villa na een grondige verbouwing in gebruik als restaurant. De naamgeving in 1921 relateert aan het Huis en de Heerlijkheid
10
De oprijlaan met de kastanjebomen.
Blanckenborgh. Hoewel over de ouderdom, de precieze plek van de Borg en over zijn oorspronkelijke bewoners weinig tot niets bekend is, staat vast dat het in 1393 bij het huwelijk van Johanna, dochter van Ludolf van Ahaus, eigendom was of werd van de Heer van Ahaus. In 1449 werd het door verkoop eigendom van de Bisschop van Utrecht. Honderd jaar later, in 1558, werd met de afbraak van de restanten van de Blanckenborgh begonnen. Die opruiming geschiedde zo grondig, dat men tot op de huidige dag niet precies weet, waar het slot gelegen heeft. Ook deze historische villa is gebouwd als woning voor een fabrieksdirecteur. Als reactie op de nieuwe stijlen, zoals Jugendstil en rationalisme, ging men in de loop van de 19e eeuw meer in een historiserende stijl bouwen. Dit gebouw vertoont de invloeden van het Hollandse classicisme en Americanisme. Het koetshuis naast de villa was bestemd voor een rijtuig, maar werd gebruikt als garage. Rondom de villa vindt men een kleinschalig park; over de naam van de tuinarchitect bestaat onduidelijkheid. Eind vorige eeuw is het park toegankelijker gemaakt en gerenoveerd naar een ontwerp van Anton de Kluijs. De toegangsweg naar de villa wordt aan weerszijden gemarkeerd door prachtige kastanjebomen. In het park bevinden zich diverse reusachtige solitaire bomen, die zijn uitgegroeid tot respectabele blikvangers. De vijver naast de villa is omsloten met Bentheimer zandsteen. Gelukkig is dit pand met zijn groene omgeving bewaard gebleven, waardoor het een prettig wandelpark is voor bewoners uit de aanliggende wijken.
Houten huizen Fazantstraat nr. 13, 21 en 23 Op de hoek van de Uitterhoevestraat en de Fazantstraat (nr. 13) stond tot het najaar van 2009 het houten huis dat nu als Theeschenkerij Jordaan is herbouwd bij recreatiehof 't Stien'nboer. De firma Jordaan had het in 1922 laten bouwen. Het was in systeembouw vervaardigd in de fabriek van Wilhelm Becher & Co in Barmen, een textielstad bij Wuppertal, en werd als bouwpakket ter plekke afgemonteerd. Het was er een van een serie van vier, bestemd voor het middenkader en de bazen van Jordaan. Het huis heeft verscheidene bewoners gekend. De eerste was de familie Leppink, de ouders van Jan Leppink, oud-voorzitter van de Historische Kring. Nadien woonde er de Duitse familie Monath, een verfmeester van Jordaan. In 1945 heeft de weduwe van burgemeester Von Heijden, die omkwam bij het bombarc^BHHHH^^I^^^I^I^Hi^^HHHH^^I dement op zijn huis in de Houtenhuis Fazantstraat 13 met de familie Leppink
11
Klaashuisstraat op 24 maart 1945, enige tijd in het huis gewoond, waarna in 1949 verkoopleider Wesselink de nieuwe bewoner werd. In 1971 werd het huis tenslotte gekocht door bewoner Jan Overbeeke, mede-oprichter van de Historische Kring. Zijn weduwe Bertha Overbeeke heeft het huis als laatste tot in de zomer van 2007 bewoond. De naastgelegen houten huizen in de Fazantstraat zijn inmiddels niet meer in oorspronkelijke staat en hebben nu een stenen onderbouw. Ook stonden er twee blokken om de hoek, aan de Peddemors, maar die zijn al een paar jaar na de bouw afgebrand (in 1925) en toen vervangen door stenen huizen.
Het Raabos Erve Het Raa aan de Hengelosestraat dateert uit de Middeleeuwen en was een oud Ahauser bezit, dat in 1406 aan het bisdom Munster werd verkocht. Het Raa kwam later in handen van de familie Michgorius. In de 19e eeuw verwisselde Het Raa enkele keren van eigenaar en in 1887 werd Frederik Johan Jordaan eigenaar, die in de villa aan de Markt woonde, het latere Notarishoes. In 1890 gaf Jordaan aan architect Hellendoorn opdracht voor het ontwerpen van een zogenaamde 'herenkamer' die als een woonverblijf tegen de voorgevel van de boerderij aan werd gebouwd. In de jaren twintig van de vorige eeuw volgde de verbouwing tot woonboerderij, waarbij het achterste deel in de oorspronkelijke staat is gebleven. De boerderij is nu eigendom van de familie W. Schutten, die er ook woont.
Woonboerderij Het Raa
12
De boerderij heeft cultuurhistorische waarde en als geheel heeft landgoed Het Raa een hoge ensemblewaarde door de bijzondere situering in het groen aan de rand van de bebouwde kom van Haaksbergen. Op het terrein staan monumentale eiken, groene beuken en een rode beuk. De oprijlaan is omzoomd door groene beuken. Op het middeleeuwse erf staan twee vrijstaande schuren. Hier staat de monumentale zomereik die als enige boom in Haaksbergen bij de Bomenstichting is aangemerkt als van nationaal belang. Over de ouderdom van de boom lopen de schattingen uiteen van 250 tot wel 400 jaar. De huidige stamomtrek van de boom is 470 cm en hij heeft een hoogte van 15 meter.
Gemeentehuis: foto-expositie De ruimtelijke indeling van het dorp is de laatste halve eeuw ingrijpend veranderd. Van het grote aantal textielfabrieken is praktisch niets overgebleven. Het zijn vooral nog foto's die herinneren aan het textielverleden van Haaksbergen, naast straatnamen, archiefstukken, enkele monumenten en een beperkt aantal gebouwen en landgoederen.
Interieur Villa Jordaan Het herenhuis/kantoor Villa Jordaan aan de Spoorstraat met koetshuis werd in 1887 gebouwd in opdracht van D.B.H. Jordaan. Het was een ontwerp van architect Gerrit Beltman, in neo-renaissancistische bouwstijl. Balustrades en sierranden boven dakranden van veranda's zijn gedeeltelijk verwijderd. In 1988 is het verbouwd aan de achterzijde. De familie woonde er tot 1943, toen mevr. Jordaan-Martens overleed. Hierna werd de villa een jaar bewoond door haar jongste zoon Hendrik Willem (Henny) Jordaan en zijn familie, omdat zijn huis in Enschede door de Duitsers was gevorderd. Lang hadden zij geen plezier van het wonen in deze villa, omdat de Duitsers ook deze vorderden. Na de bevrijding verbleven er nog even Canadezen. Een tijd lang heeft het pand vervolgens gefungeerd als kantine van D. Jordaan & Zn., waarna het na het KNTU-debacle in handen kwam van de Gemeente. Thans is Leeters Advocatuur & Mediation er gevestigd. Direct achter deze prachtige villa stond de grote textielfabriek van D. Jordaan & Zonen, waar meer dan 1000 arbeiders werkten.
Particuliere begraafplaats Aan de Spoorstraat, hoek Portiersteeg, bevindt zich verscholen achter een muur een van de meest bijzondere begraafplaatsen die onze gemeente rijk is. In de volksmond wordt deze Particuliere Begraafplaats Haaksbergen veelal aangeduid als de begraafplaats van Jordaan. Hoewel hier veel Jordaans begraven liggen, is het toch geen exclusieve familiebegraafplaats Jordaan. Het ontstaan van deze particuliere begraafplaats, ook nog eens midden in het dorp gelegen, is een unicum in de regio. Tot de Franse tijd werden alle overledenen in Haaksbergen, behalve de joodse inwoners, begraven in en rond de Pancratiuskerk. Ook in de periode dat de protestanten deze kerk gebruikten werden de katholieken gewoon begraven op het kerkhof of, naar gelang ze hiervoor grafrechten hadden, in de kerk. De Franse tijd bracht verandering. Het begraven in en rond kerken werd met ingang van 1 januari 1829 geheel verboden. Elke gemeente met meer dan duizend inwoners werd verplicht een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen en het oude kerkhof om
13
Particuliere begraafplaats met reusachtige rode beuk (foto Eric Ooink)
14
de kerk te sluiten. Er werd alleen een uitzondering gemaakt voor de Koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk te Delft. Ook in Haaksbergen moest er een begraafplaats buiten het dorp komen. Dat werd in 1828 de huidige algemene begraafplaats aan de Enschedesestraat, aangekocht voor f 1250,00. Later werd bekend dat burgemeesterszoon Christiaan Waanders een dubieuze rol had gespeeld bij de verkoop, waarop die ongedaan werd gemaakt. De grond ging toen alsnog in verkoop via een openbare veiling en toen kon de gemeente deze verwerven voor een bedrag van slechts f 500,00. Er lagen toen al 150 mensen begraven. Vele Haaksbergenaren hadden de gang van zaken met gemengde gevoelens gevolgd. Toen bekend werd dat de koop uit 1828 ongeldig was geweest, werd een intekenlijst aangelegd voor het stichten van een particuliere begraafplaats. Voor ƒ 100,00 werd een schepel land aangekocht van Derk Jordaan op de Bouwmeesters Braak, aan de weg die we nu als Spoorstraat kennen. De problemen waren hiermee nog niet opgelost want het gemeentebestuur vreesde concurrentie voor de algemene begraafplaats en de katholieken kregen het met pastoor Groothuis niet voor elkaar. Hij weigerde hun deel in te wijden. De ondergrond van de begraafplaats was op naam van Derk Jordaan blijven staan. In 1932 werd het terrein ingebracht in de Stichting Particuliere Begraafplaats Haaksbergen, tot op de dag van vandaag de eigenaar van het terrein. Personen die afstammen van de oprichters hebben recht van begraving. Katholieken zijn er echter nooit ter aarde besteld, door de genoemde moeilijkheden met hun pastoor. Er liggen op dit moment 95 waarneembare graven, maar waarschijnlijk zijn er meer mensen begraven, gezien enkele open plekken in de rijen en het ontbreken van één of meer generaties bij enkele families die hier rechten hebben. Het oudste graf dateert uit 1834 (notaris Jan Hendrik Jordaan) en het jongste is van 2004 (Jan Jordaan uit Enschede, geboren op villa De Blanckenborgh). Bijzonder is het monument van het familiegraf waarop een plaquette staat van Han Jordaan, die in 1945 omkwam in Mauthausen. Hij was slachtoffer van het Englandspiel. Qua groen domineert de reusachtige rode of bruine beuk, die gerekend kan worden tot de meest monumentale bomen van de dorpskern. Hij zal geplant zijn bij de oprichting van de begraafplaats. De boom is dan zo'n 180 jaar oud.
De Bouwmeester rondom de Bibliotheek Het complex De Bouwmeester rondom de Bibliotheek Haaksbergen is ontworpen als multifunctioneel complex en is gebouwd op de 6 hectare die vrij kwam door de sloop van de textielfabriek van de firma D. Jordaan & Zn., de grootste in Haaksbergen. Naast scholengemeenschap Het Assink Lyceum kwamen er ook een inpandig theater, een sporthal en de Bibliotheek Haaksbergen. Op deze plek valt ook het Textielmonument te zien, als herinnering aan de fabrieken van Jordaan en Ten Hoopen, die tegenover het station stonden. Het ontwerp van garenklossen in roestvrij staal is van de hand van de Kamper kunstenaar Rino Perdon. De gedenksteen van het oorlogsmonument Jordaan is aangebracht in de muur van de bibliotheek, op de plek van de vroegere textielfabriek. Deze steen herinnert aan de oorlogsslachtoffers die in dienst waren van de firma Jordaan, en aan de slachtoffers van de meistaking van 1943, van wie er acht werden doodgeArbeidershuisjes Boerenmaat schoten. Aan de Boerenmaat lag ooit Café Strengers en er stonden arbeidershuisjes. Strengers had de naam het stamcafé te zijn van arbeiders van Jordaan & Zn. Tekenend is dat de zakjes met het verdiende weekloon op maandag werden uitgereikt en niet op vrijdagmiddag aan het eind van de werkweek!
GOLS en MBS Jan Willink, textielfabrikant uit Winterswijk, was de grote man achter de aanleg van de spoorwegen in de Achterhoek en Twente. In 1872 was hij de oprichter van de NWS, de Nederlands-Westfaalsche-Spoorweg-Maatschappij. Zes jaar later werd de spoorlijn Zutphen-Winterswijk in gebruik genomen en was tevens de lokaalspoorwegwet tot stand gekomen. Deze wet maakte het mogelijk om spoorwegen eenvoudiger en goedkoper aan te leggen dan volgens de oude wettelijke voorschriften. Willink zag hierin de mogelijkheid om de Achterhoek en Twente direct met het Ruhrgebied te verbinden. In 1879 richtte hij samen met mr. J.E.H. Baron van Nagell tot Ampsen de Vereeniging tot Bevordering van den Aanleg van Lokaalspoorwegen in Gelderland en in Overijssel op. Men stond al gauw niet meer alleen, in iedere gemeente langs de geprojecteerde lijn ontstond wel een initiatiefcomité, waarvan dat in Enschede het belangrijkste was door het lidmaatschap van de grote textielfabrikanten.
15
Op 18 juni 1881 werd de Gelders-Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij (GOLS) opgericht en op 15 oktober 1884 konden de lijnen Winterswijk-NeedeHengelo en Ruurlo-Neede worden geopend. De lijnen Winterswijk-DoetinchemZevenaar en Doetinchem-Ruurlo volgden op 21 juni 1885. Op 7 december van dat jaar werd de lijn van Boekelo doorgetrokken naar Enschede. Er werden reizigers vervoerd, maar het lokaalspoor voldeed vooral als aanvoerlijn van kolen voor de textielfabrieken. Langs de lijn vond men bij de stations lange omloopsporen om deze kolentreinen te verwerken. In Haaksbergen had het spoor twee omloopsporen en meerdere aansluitingen voor de fabrieken en de landbouwcoöperaties. Ten Hoopen tegenover het station had een aansluiting die over smalspoor met lorries werd bediend. Het stationsgebouw in Haaksbergen met aangebouwde goederenloods is in drie fasen tot stand gekomen. Bij de ingebruikneming van de spoorweg in 1885 was het een symmetrisch gebouw van drie traveeën (gewelfbogen) breed. In 1899 is het gebouw aan de linkerzijde uitgebreid met een lage aanbouw voor de wachtkamer derde klas. De verdieping op deze vleugel is van 1915. Nadien is het vergroot en uitgebreid met een goederenloods die later nog verlengd is. Maar ook ander goederenvervoer nam een grote vlucht, bijvoorbeeld de aanvoer van kunstmest, een nieuwe uitvinding rond 1900. De Stationsgebouw MBS aanvoer hiervan groeide uit tot enorme hoeveelheden. Ook het personenvervoer nam flink toe, tot in 1937 de bussen van de Geldersche Tramwegen N.V. het reizigersvervoer van de Nederlandse Spoorwegen overnam. Het goederenvervoer heeft nog tot 1973 standgehouden. Het opheffen van het laatste goederenvervoer betekende echter niet het einde. Op 21 februari 1967 was de stichting Museum Buurt Spoorweg opgericht met als doel een lokaalspoorweg uit vervlogen tijden te laten herleven. Het baanvak tussen Haaksbergen en Boekelo kon worden behouden en de MBS is uitgegroeid tot een toeristische trekpleister van allure. De historische stoomtreinen en gerestaureerde wagons vervoeren jaarlijks meer dan 60.000 personen.
16
CLV Landbouwvereniging Het gebouw van de Coöperatieve Landbouwvereniging is van groot belang voor de landbouwgeschiedenis van Haaksbergen. Op 25 maart 1913 werd de CLV opgericht. Het pakhuis met twee koppels elektrische maalstenen dateert uit 1915. Nadien werd het gebouw regelmatig aangepast aan de nieuwste technische ontwikkelingen in de landbouw. In 1956 werd de silo met een moderHet gebouw van de Landbouwvereniging ne menginstallatie gebouwd. Het gebouw staat al geruime tijd op de Gemeentelijke Monumentenlijst. Het verkeert in gehavende staat maar er worden plannen uitgewerkt om het te restaureren en het weer te gaan gebruiken. Welke functie het zal krijgen, is nog onderwerp van discussie.
Ketelhuis Het Vilt Het complex van de vroegere Textielmaatschappij Haaksbergen N.V. (TMH), in de volksmond Het Vilt genoemd, is thans een vestiging van Voith, waar vilt wordt geproduceerd voor de papierindustrie. In 1948/'49 is dit pand onder architectuur van Bouwkundig Ingenieursbureau Beltman uit Enschede gebouwd. De eerste steen werd gelegd door directeur H. Ribbels J.zn. De constructie van de fabriek was gemaakt van betonnen kolommen en liggers. Het dak had de vorm van een sheddak, waarvan het schuine gedeelte in beton was uitgevoerd en het verticale werd voorzien van glazen panelen voor toetreding van daglicht, de zogenaamde Pannekoekdaken, naar architect Pannekoek. Ketelhuis Het Vilt
17
Ruim 20 jaar later heeft een renovatie alsmede een grote uitbreiding plaatsgevonden. Het ontwerp en de constructie kwamen van de hand van Bouwkundig Ingenieursen Adviesbureau Sassen N.V., later opgegaan in een maatschap Ingenieurs & Architecten Associatie (IAA). Opvallend onderdeel van het complex is het bijna zestig jaar oude ketelhuis met de schoorsteen waarop de naam Haaksbergen zichtbaar is gebleven. In de zeventiger jaren werd de energie vanuit het hoofdgebouw voorzien en werd het ketelhuis buiten gebruik gesteld. Uit veiligheidsoverwegingen is de 38 meter hoge schoorsteen toen een stuk ingekort.
Arbeidershuisjes met De Eendracht De industriële revolutie veroorzaakte ook in Oost-Nederland grote veranderingen. Door de snelle opkomst van de textielindustrie rond 1860 verlieten vele boeren hun boerderijen en werkten als arbeider in de textielfabrieken. De fabrikanten zorgden voor eenvoudige huisjes dichtbij de fabriek. Vaak was er bij het huisje nog ruimte voor een flinke groentetuin of kon een varken of geit gehouden worden. Deze huisjes zijn bijna allemaal verdwenen, omdat er weinig historische waarde aan werd toegekend. Toch illustreren zij een belangrijke periode uit de geschiedenis van het dorp. Een sociaal conflict tussen de in 1894 met hulp van pastoor Engbers opgerichte R.K. Arbeidersvereniging St. Severus en de directie van D. Jordaan & Zn. over de arbeidsvoorwaarden leidde in oktober 1894 tot het ontslag van 39 katholieke arbeiders. De hulp werd ingeroepen van kapelaan Alphons Ariëns uit Enschede, die eerder had bemiddeld tijdens een staking bij Ter Kuile. Het leidde tot de oprichting van de eigen handweverij De Eendracht in het verenigingslokaal van de vakbond aan de Braak. Deze fabriek hield stand tot 1909 en werd toen tijdens een openbare verkoop opgekocht door D. Jordaan Zn., die vervolgens de meeste arbeiders weer in dienst nam.
Het plaatselijke Ariënscomité zorgde in 1982 voor een gedenkteken in de vorm van een bronsreliëf van de kunstenaar Ariënsmonument Jan Kip. Het monument voor Alphons Ariëns stond eerst bij De Bouwmeester maar werd verplaatst naar de Braak, in de buurt van de plek waar handweverij De Eendracht heeft gestaan.
rmf?"
18
Dievelaarslaantje en -schuur Aan de westzijde van het laantje achter het hoofdveld van de voetbalclub HSC'21 bevindt zich een kunstmatige heuvel. Hieronder ligt het puin dat in het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw vrijkwam bij de afbraak van het fabriekscomplex van de fa. D. Jordaan & Zn. ten behoeve van het nieuw te bouwen multi-
Dievelaarslaantje
Dievelaarsschuur
functionele complex De Bouwmeester en de gelijknamige woonbuurt (Vincentstraat, Waandersstraat), Het Assink Lyceum, de Bibliotheek Haaksbergen en sporthal De Bouwmeester. Dievelaar was een manufacturenfamilie uit de Oostenstraat (nu Von Heijdenstraat). In de 19e eeuw richtte J.A. Dievelaar aan de huidige Appelhof de Steen- en panovenfabriek Dievelaar op. Het ging om een complex van zes bunder en 44 roeden. Het werd een bloeiend bedrijf dat stenen van goede kwaliteit leverde. Verscheidene boerderijen in Haaksbergen en omgeving zijn gebouwd van stenen van Dievelaar. Ook werden 66.000 stenen geleverd voor de restauratie van de Pancratiuskerk in 1887-1888. Dievelaar handelde ook in turf, die hij nodig had als brandstof voor zijn ovens. Voor het opslaan en drogen van de turf had hij in het Haaksbergerveen diverse schuren. Rond WO l was er nauwelijks meer vraag naar turf; er bleef toen nog één schuur over. Deze werd gekocht door J.G.H. Jordaan, die er een theehuis van liet maken voor eigen gebruik. In de jaren '30 ontstond de relatie met de scouting, toen kinderen van de familie Jordaan in aanraking kwamen met de padvinderij. Vlak voor WO II wilde Jordaan het theehuis in het Haaksbergerveen laten afbreken om het elders weer op te bouwen, maar de oorlog maakte dat het plan niet door kon gaan. In 1951 kwam het er wel van. Naar een tekening van architect Jan Jans werd het theehuis als Dievelaarsschuur door aannemer Nijhuis herbouwd op het park Scholtenhagen. Op die nieuwe plek werd dit gebouw het onderkomen voor de scoutinggroep die de naam kreeg van Han Jordaan en het laantje werd toen vernoemd naar Dievelaar. 19
Han Jordaan was de zoon van J.G.H. Jordaan. Vóór het uitbreken van WO II studeerde hij in Manchester, waarna hij dienst nam bij de RAF en als geheim agent werd gedropt op de Holterberg. Door verraad in het Englandspiel viel hij in handen van de Duitsers. Hij overleed op 21 april 1945 in Mauthausen. De na de oorlog uitgekeerde compensatiegelden werden door de familie Jordaan ondergebracht in de Stichting Han Jordaan, die bouwer en beheerder werd van de Dievelaarsschuur. In 2006 is de schuur overgedragen aan de Stichting Groot Scholtenhagen. Het pand is cultuurhistorisch van belang als restant van de steen- en pannenbakkerij Dievelaar. Door de bijzondere vormgeving en het materiaalgebruik heeft de schuur ook architectuurhistorische waarde.
Park Scholtenhagen De naam Scholtenhagen refereert aan het eeuwenoude erve Het Hagen. Het wordt in 1284 al genoemd als het wordt verkocht aan de Commanderij van de Johannieter Orde in Steinfurt. In de hervormingstijd rond 1700, toen het katholicisme verboden was, werden er illegale katholieke missen gelezen op deze boerderij. Het grootste deel van het erve werd in 1886 gekocht door Willem Hendrik Jordaan, een der firmanten van de fa. D. Jordaan & Zn. Bij zijn overlijden in 1902 is het door hem per legaat geschonken aan de door hem opgerichte Stichting Scholtenhagen ten behoeve van de bevolking van Haaksbergen. Het moest een plek worden waar ruimte zou zijn voor ontspanning en rust voor de hele Haaksbergse bevolking. Ter herinnering aan Willem Hendrik Jordaan werd in 1989 van hem een borstbeeld onthuld, naar een ontwerp van de in Enschede werkende Ierse beeldhouwer Norman Burkett. Borstbeeld Willem Hendrik Jordaan
In 1931 werd een muziekkoepel geplaatst, die niet alleen gebruikt wordt voor concerten, maar sinds 2010 samen met restaurant 't Hagen ook de status heeft van gemeentelijke trouwlocatie. Het Park Scholtenhagen kent twee zeer van elkaar verschillende delen: het park rond de recreatievijver met zijn open karakter en de vele nieuw aangeplante bomen, en het oude park achter 't Hagen dat met zijn oude bomen een sfeer van geborgenheid oproept. Dit gedeelte van de tuin is omstreeks 1890 aangelegd in opdracht van Willem Hendrik Jordaan. Mede door de groei van de gemeente Haaksbergen ontstond er steeds meer behoefte aan grote voorzieningen op het ge-
20
bied van sport en recreatie. Al snel werd duidelijk dat deze het beste konden worden gerealiseerd in het Scholtenhagen. Om deze ontwikkeling in goede banen te leiden, werd in 1972 de Stichting Scholtenhagen omgevormd tot Groot Scholtenhagen, met daarin ook een belangrijke rol voor de gemeente. Naast de vele sportcomplexen voor voetbal, tennis, hockey, atletiek, schaatsen, skeeleren, golf en vissen, zijn er diverse grote recreatieve accommodaties, zoals campings, kinderboerderij (1974) en tropisch zwemparadijs (1990). Het park biedt ook onderdak aan de Haaksbergse Harmonie, het Haaksbergse revuegezelschap Allo Jannaö en de Haaksbergsche Schutterij, die hier elk jaar het traditionele schuttersfeest organiseert. Hoewel in de loop der jaren het accent steeds meer is komen te liggen op sportvoorzieningen en evenementen, is het authentieke parklandschap bewaard gebleven. Daardoor is het park blijven functioneren als een plek voor rustzoekers.
21
De 19e eeuw... van Als men literatuur leest uit het begin van de 19e eeuw, dan heeft men echt een idee van 'den goeden ouden tijd'. Het dagboek dat Jacob van Lennep schreef over zijn reis door "de Noord-Nederlandsche provintiën in den jare 1823" straalt één en al rust en gezapigheid uit. Jacob, die de reis samen met zijn vriend Dirk van Hogendorp maakt, moet een goede conditie gehad hebben, want een groot deel van de reis wordt te voet afgelegd en de reisjes met de trekschuit en diligence zijn ook geen lolletje. Een goede infrastructuur bestond er nog niet, geen spoorwegen, nog nauwelijks verharde wegen. De heren wandelen over voetpaden en zandwegen en kunnen daarom ook prachtig de natuur en architectuur beschrijven van de streken, die zij doorkruisen. Dat doen ze dan ook zeer nauw gezet, want tijd speelt geen rol, de maten van gebouwen, bruggen en monumenten worden in voeten en zelfs in duimen weergegeven. Na een vermoeiende dagreis overnachten de heren in een heerenlogement, dat lang niet altijd die naam verdient; vooral in de kleinere plaatsen zijn de voorzieningen primitief. Onderweg spreken ze met de koetsier, de sluismeester en vooral met de eenvoudige boeren, die hen de weg wijzen, want richtingborden zijn zeer spaarzaam opgesteld. Echte gesprekken worden gevoerd tijdens de talrijke borrels en maaltijden, die zij genieten bij de elite, die hen uitnodigt voor een sigaar en een goed gesprek. Die elite bestond in die tijd nog uit de adel. Ook het aantal hooggeleerde dominees, dat zij ontmoeten is indrukwekkend. Zelfs op reis is er sprake van een regelmatige kerkgang en de woorden van de predikant zijn een onderwerp van gesprek tijdens de wandeling. Hoe anders kan men de 2e helft van de 19e eeuw beschrijven, als een periode van grote technologische vernieuwingen en de industriële revolutie. De uitvinding van de stoommachine zal de aanzet geven tot het ontstaan van een heel andere maatschappij. De macht van de elite neemt af en met de opkomst van het arbeidersproletariaat komt het democratiseringsproces in een stroomversnelling. Ook de dominante positie van de Protestantse kerk verdwijnt, het herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie in 1853 is een stap naar meer gelijkheid. Het aangezicht van Nederland veranderde voorgoed. Dankzij de nieuwste technische ontwikkelingen ontwierpen ingenieurs en constructeurs talrijke industriële gebouwen en infrastructuren, waarbij nieuwe materialen gebruikt werden zoals gietijzer, staal en gewapend beton. Ook in de woningbouw en kerkenbouw ontstonden nieuwe stijlen en technieken, waarbij oude bouwvormen in een nieuw jasje gestoken werden.
22
rust naar dynamiek Neogotiek, neoklassiek en neorenaissance werden steeds meer toegepast. Voor het eerst kreeg het beroep van architect een officiële status en kwamen er bouwkundige opleidingen. Kenmerkend was dat bij deze professionalisering de Dienst Rijkswaterstaat een belangrijke rol speelde. De architecten van Rijkswaterstaat ontwikkelden standaardontwerpen voor veel stations, stoomgemalen, vuurtorens, gevangenissen, postkantoren en zelfs kerken, vandaar de naam waterstaatsstijl. Als Jacob en Dirk hun wandelingen 40 jaar later gemaakt zouden hebben, zouden ze de indruk gehad hebben op een andere planeet beland te zijn. Bron: Nederland in den goeden ouden tijd (Jacob van Lennep)
23
Themanummers Open Monumentendagen 1997
Religieus erfgoed: De onderhoudsgroep van de Bonifatiuskerk
1998
Restauratietechnieken: De Blanckenborgh B.V.
1999
Monumentaal groen: Landgoed De Jordaanshoeve
2000
Water: Vereniging Hoksebargse Möll'n
2001
Wonen: Firma R. Klaver
2002
Handel en vervoer: Museum Buurt Spoorweg
2003
Agrarisch erfgoed: Landgoed Het Lankheet
2004
Verdediging en grenzen: Vereniging Natuurmonumenten
2005
Religieus erfgoed: Ned. Hervormde Kerk Haaksbergen/Buurse
2006
Feest: Stichting Groot Scholtenhagen
2007
Jonge bouwkunst
2008
Sporen uit het verleden
2009
Op de kaart gezet
2010
De smaak van de 19e eeuw: Theeschenkerij Jordaan en het textielverleden van Haaksbergen
Enkele van deze uitgaven zijn nog leverbaar via het Historisch Centrum.
24
Op initiatief van de beheerder van het Park Groot-Scholtenhagen is in samenwerking met het IVN een (oude) bomenroute opgesteld. Het bijbehorend boekje is verkrijgbaar bij het IVN aan het Dievelaarslaantje en de VVV. Haaksbergen is donateur van de Bomenstichting, die zich ten doel stelt monumentale bomen te beschermen.
Voormalige hervormde pastorie
Mariakapel Pancratius
Dit project wordt ondersteund door de Europese Unie