Standard Operating Procedure STZ SOP: U4 Registratie /randomisatie procedure
Distributielijst : STZ Datum : 19-06-2014 Revisiedatum : 19-06-2015
Veranderingen ten opzichte van eerdere versies Versiedatum 15-10-2012
Opmerkingen
Versiedatum
Opmerkingen
Jaarlijkse revisie en administratieve wijzigingen
Versiedatum 12-06-2012
Pagina 1 van 7 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
1.
Doel Het op de juiste wijze registreren en/of randomiseren van proefpersonen voor een studie.
2.
Afkortingen, definities en termen
EU
Europese Unie
CRF
Case Report Form
IC ICH-GCP
Informed Consent International Conference on Harmonisation
GCP
Good Clinical Practice
METC
Medisch Ethische Toetsingscommissie
SOP
Standard Operating Procedure
WBP
Wet Bescherming Persoonsgegevens
Case Report Form: Een gedrukt, optisch of elektronisch document dat ontworpen is om alle volgens het protocol vereiste informatie die per proefpersoon aan de sponsor moet worden gerapporteerd in vast te leggen. Essential Documents / Essentiële documenten: documenten die het elk afzonderlijk en als geheel mogelijk maken de uitvoering van een klinisch onderzoek en de kwaliteit van de verkregen gegevens te evalueren. Good Clinical Practice (GCP): Een standaard voor het ontwerpen, opzetten, uitvoeren, monitoren, auditen, vastleggen, analyseren en rapporteren van klinisch onderzoek, die zeker stelt dat de gegevens en de gerapporteerde resultaten betrouwbaar en nauwkeurig zijn en dat de rechten, integriteit en vertrouwelijkheid van proefpersonen beschermd worden. Informed consent: Informed consent is geïnformeerde toestemming. Voor deelname aan een onderzoek dient iedere proefpersoon zich vrijwillig bereid te verklaren deel te nemen aan een bepaald onderzoek, na te zijn ingelicht over alle aspecten van het onderzoek die relevant zijn voor de beslissing van de proefpersoon om deel te nemen. Informed consent wordt gedocumenteerd door middel van een ingevuld, ondertekend en van een datum voorzien formulier voor informed consent. Investigator / onderzoeker: De persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een klinisch onderzoek op één onderzoekslocatie. De onderzoeker die landelijk verantwoordelijk is voor de studie wordt de CCI (country co-ordinating investigator) genoemd. Als een klinisch onderzoek op één onderzoekslocatie door één team van personen wordt uitgevoerd dan is de onderzoeker de verantwoordelijke teamleider en kan deze als hoofdonderzoeker (principal investigator; PI) worden aangeduid. Investigator Site File: een hoofddossier voor alle Essentiële documenten (ICH-GCP Richtsnoer Hoofdstuk 8) dat aangelegd dient te worden aan het begin van elk onderzoek en dat aanwezig moet zijn zowel op de locatie van het onderzoek/instelling als ten kantore van de sponsor (dat kan dezelfde locatie zijn wanneer de sponsor tevens de hoofdonderzoeker is). METC: Een zelfstandig en onafhankelijk bestuursorgaan (instellings-, regionale, nationale of supranationale beoordelingsraad of commissie), bestaande uit medici, wetenschappers en niet-medici/wetenschappers, dat de verantwoordelijkheid heeft er voor te zorgen dat de rechten, veiligheid en het welzijn van de proefpersonen in een onderzoek worden zeker gesteld. Deze bescherming moet openbaar worden gewaarborgd door onder andere het beoordelen van en een positief oordeel geven over het onderzoeksprotocol, de geschiktheid van de onderzoekers, de faciliteiten en de methoden en het materiaal dat zal worden gebruikt om het informed consent van de proefpersonen te verkrijgen en te documenteren.
Versiedatum 12-06-2012
Pagina 2 van 7 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
3.
Onderzoekslocatie: De locatie(s) waar onderzoeksactiviteiten plaatsvinden. Protocol: Een document waarin doelstelling(en), opzet, methodologie, statistische overwegingen en organisatie van een onderzoek staan beschreven. Het protocol beschrijft doorgaans ook de achtergrond van en de verantwoording voor het onderzoeksproject, maar deze kunnen ook in de andere documenten, waarnaar in het protocol wordt verwezen, zijn opgenomen. In het ICH GCP–richtsnoer verwijst de term ‘protocol’ zowel naar ‘protocol’ als naar ‘protocolamendementen’. Randomisatie: Het proces van het indelen van proefpersonen in behandelings- of controlegroepen door middel van willekeurige toewijzing om zo subjectieve beïnvloeding uit te sluiten. Screening: De procedure waarin getoetst wordt of de proefpersoon voldoet aan de in- en exclusiecriteria. Screening failure: Een proefpersoon die wel het Informed Consent Formulier heeft getekend, maar niet voldoet aan de in- en exclusiecriteria. De proefpersoon heeft geen studie gerelateerde handelingen ondergaan. Standard Operating Procedure (SOP): Dit zijn gedetailleerde schriftelijke instructies om uniformiteit te bereiken in de uitvoering van een bepaalde taak. Sponsor/verrichter: Een persoon, bedrijf, instelling of organisatie die de verantwoordelijkheid neemt voor het initiëren, organiseren en/of financieren van een klinisch onderzoek. In de WMO spreekt men van verrichter als zijnde diegene die opdracht heeft gegeven voor de organisatie en/of uitvoering van een klinisch onderzoek. Verantwoordelijkheden Hieronder worden de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen met betrekking tot deze STZ SOP U4 ‘Registratie / randomisatie procedure’ benoemd. Investigator is eindverantwoordelijk voor: het zich houden aan de randomisatie procedure voor het onderzoek; het vastleggen van de inclusie van de proefpersoon en (indien van toepassing) de arm waarin de proefpersoon is gerandomiseerd; het informeren van de sponsor over de inclusie van de proefpersoon en (indien van toepassing) de arm waarin de proefpersoon is gerandomiseerd. METC is eindverantwoordelijk voor: het geven van positief oordeel aangaande de randomisatie procedure en de inclusie- en exclusiecriteria. Sponsor / verrichter is eindverantwoordelijk voor: het vastleggen van de inclusie- en exclusiecriteria in het onderzoeksprotocol; het opstellen van de randomisatie procedure incl. procedure hoe de onderzoeker moet handelen in het geval er twijfel bestaat over het al dan niet voldoen aan de inclusie- en exclusiecriteria. De randomisatie procedure wordt beschreven in het onderzoeksprotocol.
Versiedatum 12-06-2012
Pagina 3 van 7 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
4. Stroomdiagram STZ SOP U2 Informed consent
5.1 Screening a.d.v. in/ exclusiecriteria
nee
5.2 Voldoet de proefpersoon aan de in/exclusie criteria
nee
Screening failure
ja
5.3Gegevens vastleggen
5.4 Inclusie (en evt. randomisatie)
5.6 Status patiënt markeren i.v.m. deelname onderzoek
nee
5.5Gegevens correct
ja
Geen inclusie op basis van criteria/beschikbare plaats
5.7 Registratie
Versiedatum 12-06-2012
Pagina 4 van 7 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
5.
Werkwijze Om de registratie/randomisatie procedure te starten, moet de proefpersoon een toestemmingsformulier ondertekend hebben (zie STZ SOP U2 ‘Informed consent’) en de identificatiecode zijn aangemaakt (zie STZ SOP U3 ‘Identificatiecode proefpersoon’).
5.1.
In het centraal goedgekeurde protocol staan de in- en exclusiecriteria vermeld waaraan een proefpersoon moet voldoen om aan een studie te kunnen deelnemen. Per proefpersoon moet bekeken worden of hij/zij aan deze criteria voldoet. Voor flowchart bijhouden hoeveel proefpersonen gescreend worden en waarom ze geëxcludeerd worden.
5.2.
Als de proefpersoon voldoet aan alle in- en exclusiecriteria dan kunnen de gegevens worden vastgelegd. Als de proefpersoon niet aan de criteria voldoet, zal hij/zij als screening failure genoteerd worden.
5.3.
De gegevens over de te includeren proefpersoon worden vastgelegd zoals beschreven in het onderzoeksprotocol (bijv. telefonisch, per fax, in een elektronisch CRF). Eventuele twijfels/onduidelijkheden over een in- of exclusiecriterium kunnen worden besproken zoals vastgelegd in het protocol.
5.4.
De investigator ontvangt een bevestiging van de inclusie van de proefpersonen, indien van toepassing, informatie omtrent de randomisatie (randomisatie code of arm). De periode tussen registratie/randomisatie en studiestart cq. inclusie moet zo kort mogelijk zijn.
5.5.
Als de gegevens correct zijn dan is het mogelijk dat er geen inclusie meer kan plaatsvinden doordat de betreffende studie of arm gesloten is of om andere redenen. Zijn de gegevens niet correct dan moet de procedure opnieuw doorlopen worden.
5.6.
De status moet worden gemarkeerd met een label om kenbaar te maken dat een proefpersoon aan een studie deelneemt, o.a. i.v.m. de in de GCP opgenomen bewaartermijn (zie STZ SOP A2 ‘Archiveren studie’).
5.7.
De datum van registratie/randomisatie en evt. de randomisatie code moet door de hoofden/of subonderzoeker schriftelijk in de status en het CRF (beide elektronisch of op papier) van de proefpersoon vastgelegd worden. Noot: Het is aan te bevelen om per studie een SOP over de precieze regels rondom de inclusieprocedure te maken.
6.
Archivering Het volgende document dient gearchiveerd te worden in de Investigator site file (zie STZ SOP VL4 ‘Investigator Site File’): Screening-/randomisatielijst proefpersonen
7.
Referenties Richtsnoer voor Good Clinical Practice (CPMP/ICH/135/95), officiële Nederlandse vertaling Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen STZ SOP VL4: Investigator Site File STZ SOP U2: Informed consent STZ SOP U3: Identificatiecode proefpersonen STZ SOP A2: Archiveren studie
Versiedatum 12-06-2012
Pagina 5 van 7 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
8.
Literatuur Richtsnoer voor Good Clinical Practice (CPMP/ICH/135/95), officiële Nederlandse vertaling Website van de CCMO (www.ccmo.nl)
9.
Bijlage(n) 9.1 Voorbeeld screening-/randomisatielijst
10.
MGG specifiek Het doel van randomisatie en blindering is het vooroordeel ten aanzien van een bepaalde behandeling te vermijden. De hoofdonderzoeker, de monitor, datamanager kunnen geblindeerd worden voor het onderzoek. Afhankelijk van de rol van de ziekenhuisapotheker en statisticus kunnen deze betrokkenen ook geblindeerd worden. Een onderzoeker kan een deel van deze verantwoordelijkheden delegeren. Bij het delegeren van deeltaken dient rekening gehouden te worden met de aard van het onderzoek en de kwalificaties van diegenen aan wie verantwoordelijkheden worden gedelegeerd Aanvulling op 5.4 In geval van eigen geïnitieerd onderzoek dient de MCA onderzoeker te randomiseren volgens de procedure beschreven in het protocol. Een voorbeeld van randomiseren is het gebruik van code enveloppen. Door middel van het uitdelen op willekeurige wijze van deze enveloppen aan de patiënt wordt bepaald in welke groep de patiënt valt.
Versiedatum 12-06-2012
Pagina 6 van 7 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
9.1.
Voorbeeld screening- / randomisatielijst
Sponsor: Titel onderzoek: Verkorte titel onderzoek: Code Onderzoekslocatie: Initialen proefpersoon
Geslacht (M/V)
Geboortedatum
Naam Investigator: Adres Onderzoekslocatie: Proefpersooncode: Screenings datum
Screeningsnummer (identificatiecode zie STZ SOP U3)
Proefpersoon ingesloten (ja/nee)
Datum:
Versiedatum 12-06-2012 Printdatum 30-04-2015 (uitgeprinte versie van SOP 24 uur houdbaar – alleen digitale versie gebruiken)
(Evt.) Randomisatie -nummer
Studiemedicatie
Indien de proefpersoon niet wordt ingesloten, vermeld hier dan de reden
Initialen onderzoeker:
Pagina 7 van 7