Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999) M.J.S.M. van der Zanden - MMVII © 2007 M.J.S.M. van der Zanden Grotenekker 4 5541 DJ REUSEL opmaak: Haza-21 versie 3.3.0.331.20070713
I stamhoudster Petronella van Gompel is geboren op donderdag 15 mei 1913 te Reusel, is rk gedoopt, is overleden op maandag 11 oktober 1999 aldaar, is begraven op vrijdag 15 oktober 1999 aldaar grafnummer F-410. Petronella wordt vermeld in december 1991 als latere aanwonende. Petronella wordt vermeld in juni 1998 als buurvrouw. Petronella werd 86 jaar, 4 maanden en 26 dagen.<1,2> [1913 -] In maart wordt zij bij haar oom Josephus van Gompel aan de Lensheuvel no.206 ingeschreven, in 1920 woont zij daar nog. Petronella trouwt op maandag 5 oktober 1936 te Reusel (huwelijksgetuige waren J van Gompel en A Daniëls), trouwt (kerk) (rk) op maandag 5 oktober 1936 aldaar op 23-jarige leeftijd met de 26-jarige Henricus Johannes Daniëls ook genaamd Kuster- de Kuster, Harrie Bon en Bonnekesklaos- Harrie van Bonnekesklaos, zoon van Nicolaas Daniëls en Maria Theresia Catharina Stappaerts. Henricus, koster en raadslid, is geboren op woensdag 29 december 1909 te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 29 december 1909 (doopgetuige waren Henricus Daniëls en Emma Stapaerts), is overleden op woensdag 24 juni 1987 te Eindhoven, is begraven te Reusel grafnummer F-410. Henricus wordt vermeld op zondag 4 maart 1990 als broer - koster. Henricus wordt vermeld in december 1991 als man van Petronella. Henricus wordt vermeld in juni 1994 als instrument?. Henricus wordt vermeld in juni 1998 als buurman. Henricus wordt vermeld op donderdag 5 februari 2004 als genoemde. Henricus werd 77 jaar, 5 maanden en 26 dagen.<3..7> Woonadres: Lensheuvel 61 te Reusel
Van Henricus en Petronella zijn zestien kinderen bekend: 1
Gerardus Nicolaas Josephus Daniëls ook genaamd Kuster- Geraar van de Kuster, portier st Josephziekenhuis te Eindhoven, is geboren op donderdag 23 september 1937 te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 23 september 1937 (doopgetuige waren Nicolaas Daniëls en Adriana van Gompel), is overleden op woensdag 24 juni 1987 te Eindhoven, is begraven te Reusel grafnummer H-495. Gerardus werd 49 jaar, 9 maanden en 1 dag. naam: roepnaam Gerard
Gerardus trouwt op woensdag 15 mei 1963 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op woensdag 15 mei 1963 aldaar op 25-jarige leeftijd met de 23-jarige Louisa Maria Butterbrod, dochter van Johann Bernhard Butterbrod en Adriana Columbia Lauwers. Louisa is geboren op vrijdag 8 september 1939 te Arendonk (B). 2
Nicolaas Augustinus Henricus Daniëls ook genaamd Kuster- Nico van de Kuster is geboren op woensdag 15 maart 1939 te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 15 maart 1939 (doopgetuige waren Augustinus Daniëls en Petronella Daniëls). naam: roepnaam Nico
Nicolaas trouwt op dinsdag 28 april 1964 te Bergeijk, trouwt (kerk) (rk) op 25-jarige leeftijd met de 25-jarige Cornelia Josephina Daris. Cornelia is geboren op donderdag 16 maart 1939 te Bergeijk. 3
Josephus Radboud Johanna Daniëls ook genaamd Kuster- Jos van de Kuster, tuinder, is geboren op vrijdag 29 november 1940 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 29 november 1940 (doopgetuige waren Josephus van Gompel en Johanna Daniëls). naam: roepnaam Jos
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Josephus trouwt op zaterdag 17 augustus 1963 te Bladel, trouwt (kerk) (rk) op woensdag 21 augustus 1963 te St Brigitta Netersel op 22-jarige leeftijd met de 21-jarige Elisa Maria Anna Michiels. Elisa is geboren op zondag 16 augustus 1942 te Netersel, is rk gedoopt. 4
Augustinus Mathilde Maria Daniëls ook genaamd Kuster- Gust van de Kuster, elictricien, is geboren op zaterdag 14 maart 1942 te Reusel, is rk gedoopt op zondag 15 maart 1942 (doopgetuige waren Martinus van Gompel en Maria Th C Daniëls Stappaerts). naam: roepnaam Gust
Augustinus trouwt op vrijdag 28 januari 1966 te Eersel, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 28 januari 1966 te St Willibrordus Eersel op 23-jarige leeftijd met de 22-jarige Johanna Hubertina Maria van Empel. Johanna is geboren op zaterdag 13 maart 1943 te Eersel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Jo
5
Johannes Alphonsus Petrus Daniëls ook genaamd Kuster- Jan van de Kuster is geboren op zondag 1 augustus 1943 te Reusel, is rk gedoopt op maandag 2 augustus 1943 (doopgetuige waren Alphonsus Daniëls en Adriana Robben - van Gompel (?)). naam: roepnaam Jan
Johannes trouwt op vrijdag 15 december 1967 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 15 december 1967 op 24-jarige leeftijd met de 21-jarige Catharina Henrica Johanna van Gompel, dochter van Petrus Valentinus van Gompel en Johanna Dankers. Catharina is geboren op woensdag 9 oktober 1946 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Toos
6
Alphonsus Adrianus Johannes Daniëls ook genaamd Kuster- Fons van de Kuster is geboren op vrijdag 24 november 1944 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 24 november 1944. Alphonsus wordt vermeld op woensdag 10 november 1993 als oprichter.<8> naam: roepnaam Fons
Alphonsus trouwt op vrijdag 24 september 1971 te Hapert, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 24 september 1971 te Casteren op 26jarige leeftijd met de 29-jarige Johanna Maria van Gompel. Johanna is geboren op vrijdag 17 april 1942 te Casteren, is rk gedoopt. 7
Maria Adriana Daniëls ook genaamd Kuster- Rie van de Kuster is geboren op dinsdag 11 juni 1946 te Reusel, is rk gedoopt op dinsdag 11 juni 1946. Maria trouwt op donderdag 29 juni 1967 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op donderdag 29 juni 1967 aldaar op 21-jarige leeftijd met de 31-jarige Johannes Bernardus Cornelis Leonardus Kerkhofs ook genaamd Gotte- Jan van Gotte Mietje, Gutje- Jan van 't Gutje en Mietje - Jan van Mietjes, zoon van Adrianus Antonius Kerkhofs en Maria Cornelia Bressers. Johannes, rijwielreparateur, is geboren op vrijdag 27 december 1935 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 27 december 1935 (doopgetuige waren Bernardus Kerkhofs en Maria Meurs). Johannes wordt vermeld op zondag 4 maart 1990 als knecht. Johannes wordt vermeld op zondag 4 maart 1990 als knecht. Johannes wordt vermeld op maandag 12 december 1994 als uittreder.<9,10>
8
Martinus Maria Daniëls ook genaamd Kuster- Martien van de Kuster, schilder, is geboren op vrijdag 21 mei 1948 te Reusel, is rk gedoopt. Martinus wordt vermeld op dinsdag 5 juni 1990 als knecht. Martinus wordt vermeld op donderdag 4 januari 1996.<11,12> naam: roepnaam Martien
Martinus trouwt op vrijdag 17 november 1967 te Bladel, trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 18 november 1967 te St Petrus Banden in Bladel op 19-jarige leeftijd met de 19-jarige Anna Maria Soontiëns. Anna is geboren op zondag 29 februari 1948 te Bladel, is rk gedoopt. Anna wordt vermeld op donderdag 7 maart 1996 als jubilaris. Anna wordt vermeld op woensdag 13 maart 1996 als jubilaresse.<13,14> 9
Adriana Anna Johanna Daniëls ook genaamd Kuster- Jeanne van de Kuster is geboren op woensdag 17 augustus 1949 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Jeanne
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Adriana trouwt op vrijdag 9 juni 1972 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 9 juni 1972 aldaar op 22-jarige leeftijd met de 24jarige Gerardus Arnoldus Antonius Maria Bijsterveld. Gerardus, Reusels Gemengd Koor - secretaris, is geboren op zaterdag 13 september 1947 te Eindhoven, is rk gedoopt. Gerardus wordt vermeld op donderdag 13 februari 1992 als nieuw bestuurslid. Gerardus wordt vermeld op woensdag 13 maart 1996 als secretaris RGK.<15,16> 10 Bernardus Wilhelmus Jozef Daniëls ook genaamd Kuster- Bernard van de Kuster is geboren op vrijdag 2 maart 1951 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Bernard
Bernardus trouwt op vrijdag 8 november 1974 te Hoogeloon, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 8 november 1974 te St Pancratius in Hoogeloon op 23-jarige leeftijd met de 19-jarige Maria Petronella Arnolda Bullens. Maria is geboren op zaterdag 15 januari 1955 te Hoogeloon. 11 Petrus Johannes Maria Daniëls is geboren op vrijdag 23 mei 1952 te Reusel, is rk gedoopt, is overleden op woensdag 18 augustus 1954 te Eindhoven, is begraven te Reusel. Petrus werd 2 jaar, 2 maanden en 26 dagen. 12 Henriëtte Gertruda Antonia Daniëls ook genaamd Kuster- Jet van de Kuster is geboren op zondag 17 januari 1954 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Jet
Henriëtte trouwt op vrijdag 14 december 1973 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 14 december 1973 aldaar op 19-jarige leeftijd met de 22-jarige Petrus Johannes Wilhelmina Dirkx ook genaamd Tuut- Piet Tuut, zoon van Arnoldus Hendricus Dirkx en Maria Jacoba Geertruida Nijhoff. Petrus, bar - discotheekhouder (Europaclub - Bladel), is geboren op dinsdag 9 oktober 1951 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Piet
13 Petronella Josepha Daniëls ook genaamd Kuster- Elly van de Kuster is geboren op maandag 14 maart 1955 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Elly
Petronella trouwt op maandag 27 augustus 1973 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 28 september 1973 aldaar op 18-jarige leeftijd met de 21-jarige Simon Christianus Maria van de Swalm. Simon is geboren op zondag 30 december 1951 te Liedschendam. 14 Petrus Gerardus Emilianus Anna Daniëls is geboren op zondag 23 december 1956 te Reusel, is rk gedoopt, is overleden rond maandag 24 december 1956 aldaar. Petrus werd ongeveer 1 dag. 15 Catharina Emma Josepha Maria Daniëls ook genaamd Kuster- Karien van de Kuster is geboren op maandag 20 oktober 1958 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Karien
Catharina trouwt op maandag 18 december 1978 te Reusel, trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 6 januari 1979 aldaar op 20-jarige leeftijd met de 22-jarige Augustinus Waltherus Maria Vrijsen, zoon van Cornelis Adrianus Vrijsen en Wilhelmina Crolina Mariën. Augustinus is geboren op maandag 28 mei 1956 te Reusel, is rk gedoopt. roepnaam August.
16 Wilhelmus Gerardus Johannes Daniëls ook genaamd Kuster- Willy van de Kuster is geboren op vrijdag 24 februari 1961 te Reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Willy
Wilhelmus trouwt op donderdag 25 oktober 1984 te Bladel, trouwt (kerk) (rk) op donderdag 25 oktober 1984 te Bladel in de Kerk van St Petrus Banden op 23-jarige leeftijd met de 20-jarige Wilhelma Petra Johanna Klaassen. Wilhelma is geboren op maandag 7 september 1964 te Eindhoven, is rk gedoopt.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
II vader Gerardus van Gompel ook genaamd Marte- Girte van Marte en Toorte Girt, schaapsherder (1889) en (1900) landbouwer, is geboren op zondag 31 maart 1872 te Reusel, is rk gedoopt op zondag 31 maart 1872 (doopgetuige waren Johannes van Gompel en Anna Lavrijsen), is overleden op zaterdag 1 juli 1933 aldaar. Gerardus wordt vermeld op zaterdag 12 oktober 1985 als Girte Marte. Gerardus wordt vermeld op vrijdag 7 december 1990 als buren. Gerardus wordt vermeld in juni 1991 als werkgever. Gerardus wordt vermeld in september 1996 als werkgever. Gerardus wordt vermeld in maart 1998 als 1e Reuselse werkgeven. Gerardus wordt vermeld in maart 2003 als oud aanwonende. Gerardus werd 61 jaar en 3 maanden.<17..22> [1884 -] Op 5 mei vertrekt hij naar Hooge Mierde. [1889 -] Op 29 augustus komt hij vanuit Hooge Mierde naar Reusel en gaat als schaapsherder bij Nicolaas Antonisse, wijk B 130, werken. [1892 -] Op 1 mei keert hij terug vanuit Turnhout (B) [1895 -] Op 4 juli vertrekt hij naar Tilburg. [1896 -] Op 17 maart is hij weer in Reusel om op 24 oktober 1896 weer naar Tilburg te vertrekken. [1899 -] Op 6 juli is hij wederom in Reusel.
Gerardus trouwt op vrijdag 14 juli 1905 te Reusel (huwelijksgetuige waren Johannes van Gorp en Josephus van Gompel), trouwt (kerk) (rk) op maandag 17 juli 1905 aldaar op 33-jarige leeftijd met de 27-jarige Adriana de Bruijn, dochter van Cornelis de Bruijn en Catharina Lavrijsen. Adriana, landbouwster en dienstmeid, is geboren op zaterdag 8 juni 1878 te Reusel, is rk gedoopt op zondag 9 juni 1878 aldaar (doopgetuige waren Henricus Krans en Adriana de Bruijn), is overleden op zaterdag 18 februari 1950 aldaar, is begraven aldaar. Adriana werd 71 jaar, 8 maanden en 10 dagen. [1898 -] Op 18 juni vertrekt zij naar Ravels (B).
Adriana was eerder gehuwd (1) met Hendricus van Limpt.<23..25> [1905 - 1910] De Heikant wijk B 128. Op 2 juli 1908 wordt Wilhelmus Ruts geb. 9 maart 1871 te Reusel als stroodekker bij hen ingeschreven, voor 1910 vertrekt hij naar elders in Reusel. [1910 - 1920] De Heijkanten no.155. Op 30 juni 1911 wordt Petronella Verbaandert geb. 8 april 1897 te Hooge en Lage Mierde als landbouwmeid bij hen ingeschreven, zij komt vanuit Hooge en Lage Mierde en vertrekt weer naar Hooge en Lage Mierde. Op 17 april 1914 wordt Elisabeth van Limpt geb. 22 april 1895 te Reusel als zijnde in dienst bij hen ingeschreven, zij komt van binnen Reusel en vertrekt voor 1920 naar elders binnen Reusel. Op 31 december 1917 worden de ouders van Adriana bij hen ingeschreven, zij vertrekken voor 1920 naar elders binnen Reusel.
Van Gerardus en Adriana zijn elf kinderen bekend: 1
Johanna van Gompel ook genaamd Marte- Sjo van Girte van Marte is geboren op dinsdag 29 mei 1906 te Reusel, is rk gedoopt op dinsdag 29 mei 1906 (doopgetuige waren Johannes Panken en Allegonda Rademakers), is overleden op woensdag 2 februari 1994 te Veldhoven, is begraven te Reusel grafnummer D-226. Johanna wordt vermeld in december 1991 als vrouw van Bernardus. Johanna werd 87 jaar, 8 maanden en 4 dagen.<26> [1920 -] Op 31 mei vertrekt zij naar Hooge en Lage Mierde.
Johanna trouwt op donderdag 18 april 1929 te Reusel (huwelijksgetuige waren Gerardus Baars en Franciscus van der Laar), trouwt (kerk) (rk) op donderdag 18 april 1929 aldaar op 22-jarige leeftijd met de 27-jarige Bernardus Lambertus Baars, zoon van Lambertus Baars. Bernardus, boeren knecht, klompenmaker en molenaarsknecht, is geboren op zondag 13 oktober 1901 te Zeddam, is verongelukt op vrijdag 2 mei 1980 te Eindhoven Tegenover het gemeentehuis in Reusel verongelijkt., is begraven te Reusel grafnummer D-226. Bernardus wordt vermeld in december 1991 als aanwonende. Bernardus werd 78 jaar, 6 maanden en 19 dagen.<27> 2
Anna Catharina van Gompel, wonende te Hapert, is geboren te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 11 december 1907 aldaar (doopgetuige waren Josephus van Gompel en Maria de Bruijn). Anna trouwt op zaterdag 8 mei 1937 te Reusel (huwelijksgetuige waren Josephus Baijens en Martinus van Gompel), trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 8 mei 1937 aldaar op 29-jarige leeftijd met de ongeveer 32-jarige Johannes Baijens, zoon van Xx Baijens. Johannes, wonende te Hapert, is geboren rond 1905.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
3
Martinus van Gompel ook genaamd Zoeg de is geboren op dinsdag 16 november 1909 te Reusel, is rk gedoopt op dinsdag 16 november 1909 (doopgetuige waren Cornelis Dirkx en Petronella van Gompel), is overleden op zaterdag 20 mei 1995 te Bladel, is begraven te Reusel. Martinus wordt vermeld op zaterdag 12 oktober 1985 als Zoeg. Martinus wordt vermeld in maart 1997 als aanwonende. Martinus wordt vermeld in maart 2003 als aanwonende. Martinus wordt vermeld in september 2003 als man van Susanne. Martinus werd 85 jaar, 6 maanden en 4 dagen.<28..31> Martinus trouwt op zaterdag 21 mei 1938 te Reusel (huwelijksgetuige waren Johannes van Gompel en Josephus Petrus Tijssen), trouwt (kerk) op zaterdag 21 mei 1938 aldaar op 28-jarige leeftijd met de 26-jarige Susanna Adriana Tijssen ook genaamd JannesJanneke- Suus van JannesJanneke, dochter van Johannes Tijssen en Johanna Lavrijsen. Susanna is geboren op dinsdag 7 november 1911 te Reusel tweeling, is rk gedoopt op dinsdag 7 november 1911 (doopgetuige waren Johannes Lavrijsen en Elisabeth Tijssen), is overleden op woensdag 5 november 1952 aldaar overleden kort na de geboorte van haar tweeling, is begraven aldaar. Susanna wordt vermeld. Susanna wordt vermeld in maart 1997 als vrouw van Marte. Susanna wordt vermeld in maart 2003 als vrouw van Marte van Gompel. Susanna wordt vermeld in september 2003 als dochter van Jan Tijsen. Susanna werd 40 jaar, 11 maanden en 29 dagen.<32..35>
4
Cornelis van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 6 januari 1911 aldaar (doopgetuige waren Petrus van Gompel en Margareta de Bruijn), is overleden op vrijdag 25 april 1913 aldaar. Cornelis werd 2 jaar, 3 maanden en 19 dagen.
5
Johannes van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 31 december 1911 aldaar (doopgetuige waren Johannes Heesters en Petronella de Bruijn). Johannes trouwt op zaterdag 13 augustus 1938 te Reusel (huwelijksgetuige waren Martinus van Gompel en Petrus Nicolaas van Muijen), trouwt (kerk) (rk) op zondag 14 augustus 1938 aldaar op 26-jarige leeftijd met de ongeveer 20-jarige Hendrica Maria Joanna Blauwhoff, dochter van Johannes Petrus Blauwhoff en Rosa Maria van den Ancker. Hendrica is geboren rond 1918 te Lansmeer.
6
Petronella van Gompel is geboren op donderdag 15 mei 1913 te Reusel, is rk gedoopt, zie I.
7
Cornelia van Gompel is geboren op zondag 20 september 1914 te Reusel, is rk gedoopt. Cornelia trouwt (kerk) (rk) op maandag 31 juli 1944 te Reusel op 29-jarige leeftijd met de ongeveer 29-jarige Henricus Cornelis Smits, zoon van Petrus Smits en Anna Maria van Rooij. Henricus is geboren rond 1915 te Eindhoven, is rk gedoopt.
8
Adriana van Gompel is geboren op maandag 24 januari 1916 te Reusel, is rk gedoopt. Adriana trouwt (kerk) (rk) op dinsdag 15 oktober 1940 te Reusel op 24-jarige leeftijd met de ongeveer 25-jarige Johannes Marinus Tabbers, zoon van Dionijsius Josephus Tabbers en Johanna Wilhelmina van Gisbergen. Johannes is geboren rond 1915 te Goirle, is rk gedoopt.
9
Henrica van Gompel is geboren op zondag 10 juni 1917 te Reusel, is rk gedoopt, is overleden op dinsdag 15 juli 1980 aldaar, is begraven aldaar grafnummer D-231. Henrica werd 63 jaar, 1 maand en 5 dagen. Henrica trouwt (kerk) (rk) op maandag 10 februari 1947 te Reusel op 29-jarige leeftijd met de 38-jarige Johannes Leonardus Wouters, zoon van Petrus Norbertus Wouters en Margareta Gijsbers. Johannes is geboren op donderdag 19 november 1908 te Hooge en Lage Mierde, is rk gedoopt, is overleden op woensdag 9 november 1988 te Tilburg, is gecremeerd de urn is bijgezet in grafnummer D-231. Johannes werd 79 jaar, 11 maanden en 21 dagen.
10 Theresia van Gompel is geboren op vrijdag 16 augustus 1918 te Reusel, is rk gedoopt, is overleden op maandag 14 april 1919 aldaar. Theresia werd 7 maanden en 29 dagen. 11 Theresia Margaretha van Gompel is geboren op zaterdag 11 oktober 1919 te Reusel, is rk gedoopt. Theresia trouwt op dinsdag 15 oktober 1940 te Reusel (huwelijksgetuige waren Martinus van Gompel en Cornelis van Kessel), trouwt (kerk) (rk) op dinsdag 15 oktober 1940 aldaar op 21-jarige leeftijd met de ongeveer 25-jarige Marinus Johannes Petrus van Kessel, zoon van Cornelis Michaël van Kessel en Adriana van Munster. Marinus is geboren rond 1915 te Boxtel.
III grootvader Martinus van Gompel, landbouwer en akkerbouwer, is geboren op vrijdag 16 januari 1829 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 16 januari 1829 (doopgetuige waren Gerardus van Gompel en Catharina Mollen), is overleden op woensdag 27 januari 1904 aldaar. Martinus wordt vermeld op dinsdag 4 april 1871 als erfdeler. Martinus werd 75 jaar en 11 dagen.<36> Martinus trouwt op donderdag 19 mei 1859 te Reusel (huwelijksgetuige waren Petrus van Limpt en Antonie Lavrijsen), trouwt (kerk) op maandag 23 mei 1859 aldaar op 30-jarige leeftijd met de 26-jarige Joanna Lavrijsen, dochter van Antonius Lavrijsen en Adriana van Gorp. Joanna is geboren op maandag 28 mei 1832 te Reusel, is rk gedoopt op maandag 28 mei 1832 (doopgetuige waren Cornelis van Gorp en Maria Lavrijsen), is overleden op vrijdag 18 oktober 1901. Joanna werd 69 jaar, 4 maanden en 20 dagen. [1862 - 1869] Wijk A 75. [1869 - 1872] wijk B 93, dit huis na verhuizing wordt onbewoond. [1872 - 1880] wijk B 175. [1880 - 1890] wijk B 175.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
[1890 - 1899] Sleutelstraat wijk B 169. [1900 - 1904] Sleutelstraat wijk B 189, later Lensheuvel wijk A 172a. Van Martinus en Joanna zijn acht kinderen bekend: 1 Adriana van Gompel is geboren op maandag 13 februari 1860 te Reusel, is rk gedoopt op maandag 13 februari 1860 (doopgetuige waren Johannes van Gompel en Adriana van Gorp), is overleden op maandag 4 november 1940 aldaar. Adriana wordt vermeld in september 2003 als vrouw van JanNollekesJan. Adriana werd 80 jaar, 8 maanden en 22 dagen.<37> [1879 -] Op 23 september wordt zij bij Adriana Kools - van Gorp in wijk B 129 als dienstmeid ingeschreven, voor 1880 is zij daar weer vertrokken.
Adriana trouwt op woensdag 20 april 1881 te Reusel (huwelijksgetuige waren Simon Heesters en Johannes van Gompel), trouwt (kerk) (rk) op maandag 25 april 1881 aldaar op 21-jarige leeftijd met de 31-jarige Johannes Heesters ook genaamd Nöllekes JanNöllekes Jan, zoon van Arnoldus Heesters en Cornelia Bel. Johannes, landbouwer, is geboren op dinsdag 31 juli 1849 te Reusel, is gedoopt op dinsdag 31 juli 1849 (doopgetuige waren Johannes Bel en Anna Joosten), is overleden op dinsdag 8 december 1931 aldaar. Johannes wordt vermeld in juni 1996 als oud aanwonende. Johannes wordt vermeld in september 2003 als koper boerderij - JanNollekesJan. Johannes werd 82 jaar, 4 maanden en 7 dagen.<38,39> naam: roepnaam Jan
2 Johannes van Gompel, (1900) landbouwer, is geboren op zaterdag 2 augustus 1862 te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 2 augustus 1862 (doopgetuige waren Johannes Lavrijsen en Petronella van Gompel), is overleden op zondag 26 februari 1905. Johannes werd 42 jaar, 6 maanden en 24 dagen. [1885 -] Op 11 december wordt hij bij Jan van Gorp wijk B 129 ingeschreven. [1890 -] Op 1 mei staat hij bij Matijs van Gorp op het Kippeneind wijk B 125 als dienstknecht ingeschreven, hij vertrekt naar (zie blad 64). [1894 -] Op 2 juni vertrekt hij naar Tilburg. [1900 -] Op 31 mei komt hij vanuit Tilburg terug naar huis. [1903 -] Op 29 september komt hij vanuit Veldhoven terug naar huis.
3 Petrus Antonius van Gompel ook genaamd Toort- Piet Toort en ToortePiet, (1896) sigarenmaker, is geboren op maandag 24 oktober 1864 te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 26 oktober 1864 aldaar (doopgetuige waren Petrus van Gompel en Maria Lavrijsen), is overleden op zaterdag 2 september 1944. Petrus wordt vermeld op donderdag 24 januari 1884 als dader. Petrus wordt vermeld op zaterdag 12 oktober 1985 als de Toort. Petrus wordt vermeld op vrijdag 7 december 1990 als oudaanwonende. Petrus wordt vermeld op vrijdag 8 maart 1991 als vader van de gebroeders van Gompel. Petrus wordt vermeld in december 1991 als bouwer huis. Petrus wordt vermeld op vrijdag 19 november 1999 als overgrootvader. Petrus werd 79 jaar, 10 maanden en 9 dagen.<40..45> Petrus trouwt op zaterdag 24 oktober 1896 te Reusel (huwelijksgetuige waren Hendricus van Gompel en Josephus van Eekert), trouwt (kerk) (rk) op maandag 26 oktober 1896 aldaar op 32-jarige leeftijd met de 27-jarige Maria van Eekert, dochter van Johannes Hendricus van Eekert en Maria van Gompel. Maria, landbouwster, is geboren op donderdag 16 september 1869 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 17 september 1869 aldaar (doopgetuige waren Adrianus van Gompel en Petronella van Eekert), is overleden op zondag 28 december 1947 aldaar. Maria wordt vermeld op vrijdag 7 december 1990 als moeder van de Van Gompels. Maria werd 78 jaar, 3 maanden en 12 dagen.<46> 4 Petronella van Gompel is geboren op zondag 5 januari 1868 te Reusel, is rk gedoopt op maandag 6 januari 1868 aldaar (doopgetuige waren Petrus Lavrijsen en Allegonda van Gompel), is overleden op vrijdag 4 juli 1947 aldaar, is begraven aldaar. Petronella werd 79 jaar, 5 maanden en 29 dagen. 5 Gerardus van Gompel is geboren op zondag 31 maart 1872 te Reusel, is rk gedoopt op zondag 31 maart 1872 (doopgetuige waren Johannes van Gompel en Anna Lavrijsen), zie II. 6 Hendricus van Gompel ook genaamd Toorte Driekske, landbouwer, is geboren op vrijdag 13 juni 1873 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 13 juni 1873 aldaar (doopgetuige waren Henricus Lavrijsen en Henrica van Gompel), is overleden op dinsdag 28 november 1944, is begraven aldaar. Hendricus wordt vermeld in juni 1996 als aanwonende. Hendricus wordt vermeld in september 1997 als aanwonende. Hendricus werd 71 jaar, 5 maanden en 15 dagen.<47,48> Hendricus trouwt op vrijdag 25 mei 1900 te Reusel (huwelijksgetuige waren Adrianus Moonen en Johannes Vervoort), trouwt (kerk) (rk) op maandag 28 mei 1900 aldaar op 26-jarige leeftijd met de 22-jarige Theresia Roijmans, dochter van Johannes
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Roijmans en Maria Bruininx. Theresia is geboren op woensdag 23 januari 1878 te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 24 januari 1878 (doopgetuige waren Nicolaas Roijmans en Maria Bruinings). Theresia wordt vermeld in juni 1996 als vrouw Hendrik. Theresia wordt vermeld in september 1997 als vrouw van Hendrik.<49,50> 7 Maria van Gompel is geboren op donderdag 28 januari 1875 te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 28 januari 1875 (doopgetuige waren Gerardus van Gompel en Maria Lavrijsen), is overleden op maandag 8 maart 1875 aldaar. Maria werd 1 maand en 8 dagen. 8 Josephus van Gompel, (1900) sigarenmaker, is geboren op maandag 26 juni 1876 te Reusel, is rk gedoopt op maandag 26 juni 1876 aldaar (doopgetuige waren Josephus Lavrijsen en Anna Maria Lavrijsen), is overleden op donderdag 29 april 1954 aldaar, is begraven aldaar. Josephus werd 77 jaar, 10 maanden en 3 dagen. [1906 - 1910] Op 10 december wordt hij samen met zijn zus Petronella aan de Lensheuvel wijk A 172a ingeschreven. [1910 - 1920] Lensheuvel no.206. In maart 1917 wordt Petronella van Gompel (nicht) geb. 15 mei 1913 te Reusel bij hen ingeschreven, zij komt van binnen Reusel.
IV overgrootvader Johannes van Gompel, landbouwer en wijk of rotmeester (1856), is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 9 februari 1804 (doopgetuige waren Antonius Sol en Maria Lavrijsen), is overleden op woensdag 7 januari 1874 aldaar. Johannes werd 69 jaar, 10 maanden en 29 dagen. Johannes trouwt op vrijdag 4 mei 1827 te Reusel (huwelijksgetuige waren Jacobus van Gompel en Antonie Antonissen), trouwt (kerk) (rk) op zondag 6 mei 1827 aldaar op 23-jarige leeftijd met de 21-jarige Petronella van Gorp, dochter van Cornelis Peter van Gorp en Catharina Francis Mollen. Petronella is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 15 juni 1805 (doopgetuige waren Petrus Raijmackx (?) en Maria van Gorp), is overleden op zaterdag 6 november 1886 aldaar. Petronella wordt vermeld op woensdag 9 oktober 1850 als erfdeelster. Petronella werd 81 jaar, 4 maanden en 22 dagen.<51> naam: roepnaam Peternel [1881 -] Op 1 november, bij het opmaken van deze gegevens, staat zij bij haar schoonzoon Peter van den Borne wijk A 160 ingeschreven.
[1850 - 1861] Woonadres: Sleutel wijk C 18. [1861 - 1869] wijk A 147. Wilhelmina van der Heijden geb. 14 april 1848 te Reusel staat vanaf 30 april 1867 als dienstmeid bij hen ingeschreven, zij komt vanuit Hooge Mierde. Op 31 maart 1868 staat Leonardina Fiers geb. 10 mei 1852 te Bladel als dienstmeid staat bij hen ingeschreven. Adriana Lavrijsen staat zonder verdere gegevens bij hen vermeld. [1869 - 1880] wijk BK 178. Adriana Lavrijsen (zie boven), geboren 4 december 1850 te Hapert, staat als dienstmeid bij hen ingeschreven, zij verlaat Reusel op 18 november 1871 en vertrekt naar Hoogeloon. Op 27 januari 1872 wordt Maria Catharina Lavrijsen, geboren 8 september 1857 te Reusel, bij hen als dienstmeid ingeschreven, zij komt van Hoogeloon. Op 8 juni 1877 wordt Johanna Vermeulen, geboren 22 mei 1860 te Hapert, als dienstmeid bij hen ingeschreven, zij vertrekt op 27 november 1879 naar Bladel. Op 20 maart 1879 wordt Hendrika van Gompel (nicht), geboren 17 september 1862 te Reusel, als dienstmeid bij hen ingeschreven.
Van Johannes en Petronella zijn vijf kinderen bekend: 1 Martinus van Gompel is geboren op vrijdag 16 januari 1829 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 16 januari 1829 (doopgetuige waren Gerardus van Gompel en Catharina Mollen), zie III. 2 Petrus van Gompel is geboren te Reusel datum geb. 28 februari volgens de 10 jarige tafels., is rk gedoopt op donderdag 28 november 1833 aldaar (doopgetuige waren Cornelis van Gorp en Margareta Vosters). naam: roepnaam Peter [1867 -] Op 18 mei wordt hij weer ingeschreven, hij komt dan uit Mol (B). [1868 -] Op 4 mei wordt hij weer uitgeschreven hij vertrekt dan naar Bladel.
3 Allegonda van Gompel is geboren op zaterdag 26 november 1836 te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 26 november 1836 (doopgetuige waren Johannes Antonise en Helena de Waal), is overleden op zondag 3 februari 1924 aldaar. Allegonda wordt
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
vermeld op zaterdag 1 april 1871 als testatrice. Allegonda werd 87 jaar, 2 maanden en 8 dagen.<52> Allegonda trouwt op donderdag 20 mei 1858 te Reusel (huwelijksgetuige waren Martinus van Gompel en Jacobus Adams), trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 22 mei 1858 aldaar op 21-jarige leeftijd met de 34-jarige Petrus van den Borne, zoon van Lambertus van den Borne en Anna Margaritha Sol. Petrus is geboren op dinsdag 10 juni 1823 te Reusel Volgens de 10 jarige tafels op 21 juni 1825., is rk gedoopt op dinsdag 10 juni 1823 (doopgetuige waren Cornelis Sol en Petronella Sol), is overleden op woensdag 25 mei 1904 aldaar. Petrus wordt vermeld op donderdag 14 juni 1860 als erfdeler. Petrus wordt vermeld op dinsdag 5 november 1861 als erfdeler. Petrus wordt vermeld op maandag 31 december 1866 als getuigen. Petrus wordt vermeld op zaterdag 1 april 1871 als testateur. Petrus werd 80 jaar, 11 maanden en 15 dagen.<53..56> naam: roepnaam Pieter
4 Johannes van Gompel, (1900) arbeider, later landbouwer., is geboren op zaterdag 18 januari 1840 te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 18 januari 1840 (doopgetuige waren Martinus van Gorp en Barbara van Gorp), is overleden op woensdag 7 juni 1911 aldaar. Johannes werd 71 jaar, 4 maanden en 20 dagen. naam: roepnaam Jan [1868 -] Op 21 augustus wordt hij als dienstknecht bij Jan Cornelis Willekens in wijk A 13 ingeschreven. [1877 -] Op 24 augustus verlaat hij Reusel en vertrekt naar Turnhout (B). [1883 -] Op 19 mei keert hij terug naar Reusel en wordt in het weeshuis als landbouwersknecht ingeschreven. [1892 -] Op 28 april wordt hij bij zijn zus Allegonda in de Lensheuvel wijk A 152 ingeschreven, hij vertrekt op 14 april 1894 naar Hoogeloon, op 27 september 1899 vertrekt hij voor de 2e keer naar Hoogeloon met als aantekening: dus voor de 2e maal was hier niet ingeschreven. [1905 -] Op 9 februari wordt hij bij Petronella de Waal - Adams als arbeider, later als landbouwer aan de Lensheuvel wijk A 173 ingeschreven.
5 Gerardus van Gompel is geboren op donderdag 20 februari 1845 te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 20 februari 1845 (doopgetuige waren Everardus van Gompel en Margarita van Gorp), is overleden op donderdag 8 juli 1880 aldaar. Gerardus wordt vermeld op zondag 23 juni 1878 als vinder. Gerardus werd 35 jaar, 4 maanden en 18 dagen.<57>
V betovergrootvader Gerardus Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 18 juli 1773 (doopgetuige waren Petrus van Gompel en Margarita Mollen), is overleden op vrijdag 12 april 1844. Gerardus wordt vermeld op maandag 23 augustus 1819 als schuldenaar. Gerardus wordt vermeld op maandag 21 maart 1853 als erflater. Gerardus wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als erflater. Gerardus wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als erflater. Gerardus werd 70 jaar, 8 maanden en 25 dagen.<58..61> Gerardus gaat in ondertrouw op zaterdag 5 november 1803, trouwt op zondag 20 november 1803 te Reusel (huwelijksgetuige waren Joannes Dijckmans en Adrianus van Gompel), trouwt (kerk) (rk) op maandag 21 november 1803 aldaar op 30-jarige leeftijd (1) met de 28-jarige Aldegonda Jan Simon Vosters, dochter van Joannes Simon Hendrik Vorsters en Maria Dirck Dijckmans. Aldegonda is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 29 juli 1775 (doopgetuige waren Cornelis Sol en Adriana Pauwels (loco) Maria Vosters), is overleden op dinsdag 19 juni 1810. Aldegonda werd 34 jaar, 10 maanden en 21 dagen. [1806 -] Woonadres: Weijereind te Reusel
Van Gerardus en Aldegonda zijn vier kinderen bekend: 1 Johannes van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 9 februari 1804 (doopgetuige waren Antonius Sol en Maria Lavrijsen), zie IV. 2 Martinus van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op dinsdag 27 augustus 1805 aldaar (doopgetuige waren Johannes van Gompel en Margarita Vosters), is overleden op zaterdag 12 april 1806 aldaar. Martinus werd 7 maanden en 16 dagen. 3 Martinus van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 5 maart 1807 aldaar (doopgetuige waren Petrus van Gompel en Maria de Rooij), is overleden op zondag 16 augustus 1807 aldaar. Martinus werd 5 maanden en 11 dagen. 4 Petrus van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 3 augustus 1808 aldaar (doopgetuige waren Waltherus Jansen (loco) Adrianus van Gompel en Antonia Antonis (loco) Elisabeth van den Berg), is overleden op zaterdag 22 oktober 1808 aldaar. Petrus werd 2 maanden en 19 dagen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Gerardus trouwt op zaterdag 8 februari 1812 (huwelijksgetuige waren Petrus Lavrijsen en Adrianus de Waal), trouwt (kerk) op maandag 10 februari 1812 op 38-jarige leeftijd (2) met de 25-jarige Helena de Wael, dochter van Waltherus Adriaan de Wael en Petronella Jan Lavrijsen. Helena is geboren te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 1 november 1786 (doopgetuige waren Adrianus Vosters en Joanna Lavrijsen (loco) Maria de Wael), is overleden op dinsdag 10 september 1850 aldaar. Helena wordt vermeld in 1844 als erfdeelster. Helena wordt vermeld op zaterdag 2 maart 1850 als testatrice. Helena wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als erflaatster. Helena wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als erflaatster. Helena werd 63 jaar, 10 maanden en 9 dagen.<62..65> [1850 -] Het gezin woonde aan de Hoeve te Reusel. Maria Lauwers geb. rond 1842 te Reusel woont bij hen in
Van Gerardus en Helena zijn zeven kinderen bekend: 5 Allegonda van Gompel, landbouwster, is geboren op maandag 30 maart 1812 te Reusel Volgens de 10 jarige tafels op 10 maart 1810., is rk gedoopt op maandag 30 maart 1812 (doopgetuige waren Waltherus de Waal en Margareta Vosters), is overleden op zondag 25 juni 1882 aldaar. Allegonda wordt vermeld op maandag 21 maart 1853 als erfdeelster. Allegonda werd 70 jaar, 2 maanden en 26 dagen.<66> naam: roepnaam Algonda
Allegonda trouwt op donderdag 24 mei 1832 te Reusel (huwelijksgetuige waren Hendricus Tops en Petrus Schots), trouwt (kerk) (rk) op zondag 27 mei 1832 aldaar op 20-jarige leeftijd met de 22-jarige Johannes Dirkx, zoon van Joannes Simon Dirkx en Anna Jan Simon Vosters. Johannes, landbouwer, is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 10 augustus 1809 (doopgetuige waren Cornelis Vosters en Petronella Vosters), is overleden op donderdag 6 juli 1871 aldaar. Johannes wordt vermeld op donderdag 30 mei 1867 als eigenaar - getuigen. Johannes werd 61 jaar, 10 maanden en 26 dagen.<67> 6 Maria van Gompel is geboren op maandag 11 december 1815 te Reusel, is rk gedoopt op maandag 11 december 1815 (doopgetuige waren Petrus van Gompel en Cornelia Lavrijsen), is overleden op vrijdag 20 juli 1821 aldaar. Maria werd 5 jaar, 7 maanden en 9 dagen. 7 Johanna van Gompel, dienstmeid en landbouwster, is geboren op vrijdag 2 oktober 1818 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 2 oktober 1818 (doopgetuige waren Johannes de Waal en Elisabeth Kerkhofs), is overleden op dinsdag 1 augustus 1893 aldaar. Johanna wordt vermeld op maandag 21 maart 1853 als erfdeelster. Johanna werd 74 jaar, 9 maanden en 30 dagen.<68> Johanna trouwt op donderdag 10 juni 1841 te Reusel (huwelijksgetuige waren Godefridus Heesters en Martinus van Gompel), trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 12 juni 1841 aldaar op 22-jarige leeftijd met de 29-jarige Johannes Henricus (Louwers) Lauwers, zoon van Johannes Lauwers en Anna Dirks. Johannes, landbouwersknecht, (1850) landbouwer en akkerbouwer, is geboren op zondag 10 mei 1812 te Bladel, is overleden op donderdag 14 januari 1892 te Reusel. Johannes wordt vermeld in december 1998 als ondertekenaar. Johannes werd 79 jaar, 8 maanden en 4 dagen.<69> naam: roepnaam Jan Hendrik
8 Martinus van Gompel, landbouwer, is geboren op vrijdag 24 augustus 1821 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 24 augustus 1821 (doopgetuige waren Johannes van Gompel en Henrica de Waal), is overleden op dinsdag 8 februari 1887 aldaar. Martinus wordt vermeld op zaterdag 2 maart 1850 als begunstigde. Martinus wordt vermeld op maandag 21 maart 1853 als erfdeeler. Martinus wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als zoon - erfdeler. Martinus wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als zoon - erfdeler. Martinus werd 65 jaar, 5 maanden en 15 dagen.<70..73> naam: roepnaam Marten [1873 -] 14 januari Deling met zijn broer Wouter Martinus trouwt in januari 1852 te Reusel (volgens tienjarige tafels) op 30-jarige leeftijd met de 28-jarige Helena Peeters, dochter van Jacobus Peeters en Adriana van Diessen. Helena is geboren op woensdag 20 augustus 1823 te Vessem, is rk gedoopt, is overleden op woensdag 7 januari 1874 te Reusel. Helena wordt vermeld op woensdag 17 augustus 1870 als dochter erfdeelster. Helena werd 50 jaar, 4 maanden en 18 dagen.<74> 9 Everardus van Gompel, landbouwer en werkman (1880), is geboren op vrijdag 20 mei 1825 te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 20 mei 1825 (doopgetuige waren Henricus de Waal en Pia Smets), is overleden op donderdag 6 oktober 1887 aldaar. Everardus wordt vermeld op zaterdag 2 maart 1850 als begunstigde. Everardus wordt vermeld op maandag 21 maart 1853 als erfdeeler. Everardus werd 62 jaar, 4 maanden en 16 dagen.<75,76> Everardus trouwt rond 1852 op ongeveer 27-jarige leeftijd met de ongeveer 27-jarige Anna Maria van Luijt, dochter van Christiaan van Luijt en Anna Maria Adriaans. Anna, landbouwster, is geboren op zondag 30 oktober 1825 te Bladel, is rk gedoopt, is overleden op woensdag 4 maart 1896 te Reusel. Anna werd 70 jaar, 4 maanden en 3 dagen. 10 Petronella van Gompel is geboren op maandag 5 mei 1828 te Reusel, is rk gedoopt op dinsdag 6 mei 1828 (doopgetuige waren Adrianus de Waal en Elisabeth van Gompel), is overleden op zaterdag 24 mei 1828 aldaar. Petronella werd 19 dagen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
11 Waltherus van Gompel, landbouwer, is geboren op woensdag 3 maart 1830 te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 3 maart 1830 (doopgetuige waren Adrianus van Gompel en Allegonda van Gompel), is overleden op maandag 12 mei 1890 aldaar. Waltherus wordt vermeld op zaterdag 2 maart 1850 als begunstigde. Waltherus wordt vermeld op maandag 21 maart 1853 als erfdeeler. Waltherus wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als zoon - erdeler. Waltherus wordt vermeld op dinsdag 14 januari 1873 als zoon - erfdeler. Waltherus wordt vermeld op vrijdag 12 juni 1874 als getuigen. Waltherus werd 60 jaar, 2 maanden en 9 dagen.<77..81> naam: roepnaam Wouter [1873 -] 14 januari deeling met zijn broer Martinus
Waltherus trouwt op donderdag 23 april 1857 te Reusel (huwelijksgetuige waren Petrus Wilbers en Cornelis Vermeulen), trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 24 april 1857 aldaar op 27-jarige leeftijd met de 21-jarige Maria Wilbers, dochter van Adrianus Wilbers en Antonetta van Keulen. Maria is geboren op zondag 27 december 1835 te Eersel, is gedoopt op maandag 28 december 1835, is overleden op woensdag 9 januari 1889 te Reusel. Maria werd 53 jaar en 13 dagen. naam: roepnaam Mieke
VI oudvader Martinus Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 6 november 1739 (doopgetuige waren Simon Rademaeckers en Catherina Selst), is overleden op vrijdag 23 maart 1792 aldaar. Martinus wordt vermeld op vrijdag 15 februari 1782 als erfgenaam - verkoper. Martinus wordt vermeld op donderdag 6 december 1787 als verkoper. Martinus werd 52 jaar, 4 maanden en 17 dagen.<82,83> naam: roepnaam Marte
Martinus gaat in ondertrouw op zaterdag 18 januari 1766, gaat in ondertrouw (kerk) (rk) op zaterdag 18 januari 1766, trouwt op zondag 2 februari 1766 te Reusel (huwelijksgetuige waren Michiel Jan Antonis en Walther Paridaans), trouwt (kerk) (rk) op zondag 2 februari 1766 aldaar op 26-jarige leeftijd met de 21-jarige Maria Jan Lavrijssen, dochter van Joannes Nicolaes Lavreijssen en Margaretha Jacob Bruijnincx. Maria is geboren te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 7 augustus 1744 (doopgetuige waren Simon Vosters (loco) Martinus Lavrijssen en Maria Wouters (loco) Margareta Mollen), is overleden op vrijdag 8 februari 1805 aldaar. Maria wordt vermeld op donderdag 19 april 1753 als minderjarige dochter Margo. Maria werd 60 jaar, 6 maanden en 1 dag.<84> [1766 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 5 bewoners en Maria van Eijck. eigenaar van Gorp [1776 -] Woonadres: de Denestraat huis 7a (twee woningen) bewoner en eigenaar. Sol en wordt bewoond door Michiel Antonis
is de wed. Peter Mollen en Cornelis De tweede woning is van Cornelis
Van Martinus en Maria zijn zeven kinderen bekend: 1 Joannes Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 13 november 1766 (doopgetuige waren Evert van Gompel en Elisabeth Lavrijsen), is overleden op zaterdag 7 november 1846 aldaar. Joannes wordt vermeld op maandag 12 juni 1843 als schenker. Joannes werd 79 jaar, 11 maanden en 25 dagen.<85> Joannes was gehuwd met Barbara Smouts, dochter van Alexander Smouts en Lucia van den Brand. Barbara is geboren in 1768 te Oostmalle (B), is rk gedoopt, is overleden op zondag 11 november 1832 te Reusel. Barbara werd 64 jaar. 2 Petrus Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 15 december 1768 (doopgetuige waren Joannes Lavrijsen en Adriana Pauwels), is overleden op zondag 8 juli 1849 aldaar. Petrus wordt vermeld op woensdag 9 oktober 1850 als erflater. Petrus werd 80 jaar, 6 maanden en 23 dagen.<86> Petrus gaat in ondertrouw op zaterdag 22 juni 1793, trouwt op zondag 7 juli 1793 te Reusel (huwelijksgetuige waren Adrianus van Leuven en Simon Vosters), trouwt (kerk) (rk) op maandag 8 juli 1793 aldaar op 24-jarige leeftijd met de 23-jarige Maria Elisabeth Christiaen Kerkhofs, dochter van Christiaan Kerkhofs en Maria Servaes Verdonck. Maria is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 15 juli 1769 (doopgetuige waren Martinus van Poppel en Wilhelma Mollen (loco) Martina Verdonk), is overleden op zondag 4 juli 1819 aldaar, is begraven op woensdag 7 juli 1819. Maria werd 49 jaar, 11 maanden en 19 dagen. naam: roepnaam Elisabeth
3 Evaristus Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 17 februari 1771 (doopgetuige waren Antonius
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Lavreijsen en Adriana Pauwels (loco) Wilhelma van Gompel). 4 Gerardus Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 18 juli 1773 (doopgetuige waren Petrus van Gompel en Margarita Mollen), zie V. 5 Margarita (Anna Margarita) Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op dinsdag 23 januari 1776 (doopgetuige waren Petrus Lavreijsen en Wilhelma Mollen), is overleden op woensdag 15 oktober 1783 aldaar. Margarita werd 7 jaar, 8 maanden en 22 dagen. 6 Joannes Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 22 maart 1778 (doopgetuige waren Josephus van Gompel en Adriana Pauwels (loco) Petronilla Sol), is overleden op zondag 28 september 1783 aldaar. Joannes werd 5 jaar, 6 maanden en 6 dagen. 7 Adrianus Marten van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 25 mei 1782 (doopgetuige waren Nicolaas Lavrijsen en Petronilla Lijten (loco) Catharina van Gompel). Adrianus trouwt op woensdag 18 september 1811 te Ravels op 29-jarige leeftijd met de 39-jarige Maria Catharina Willemsen. Maria is geboren op vrijdag 13 maart 1772.
VII oudgrootvader Everardus van Gompel is geboren rond 1715, is rk gedoopt, is overleden op dinsdag 8 augustus 1769 te Reusel.
Everardus wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als zoon van Martinus. Everardus wordt vermeld op maandag 16 januari 1758 als belang hebbende no.59. Everardus wordt vermeld op vrijdag 15 februari 1782 als erflater. Everardus werd ongeveer 54 jaar.<87..89>
naam: roepnaam Govert en Evert
Everardus gaat in ondertrouw op zaterdag 22 augustus 1739, gaat in ondertrouw (kerk) (rk) op zaterdag 22 augustus 1739, trouwt op zondag 6 september 1739 te Reusel (huwelijksgetuige waren Jacobus van Olmen en Helena de Voght), trouwt (kerk) (rk) op zondag 6 september 1739 aldaar op ongeveer 24-jarige leeftijd met de ongeveer 24-jarige Adriana Jan Pauwels, dochter van Joannes Paul Rademaeckers en Maria Cuijlaerts. Adriana is geboren rond 1715, is rk gedoopt, is overleden op maandag 8 maart 1779 te Reusel. Adriana werd ongeveer 64 jaar. [1741 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 3 bewoner. Eigenaar Hendrik Bogers [1746 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 4 bewoner. Eigenaar Paulus Rademakers [1751 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 3 bewoner. Eigenaar Hendrik Bogers [1756 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 4 bewoner. Eigenaar Palus Rademakers [1756 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 4 bewoner. Eigenaar Jan Paulus [1761 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 4 bewoner. Eigenaar Jan Paulus [1766 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 4 bewoner. Eigenaar Jan Paulus
Rademakers Rademakers Rademakers
Van Everardus en Adriana zijn elf kinderen bekend: 1
Martinus Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 6 november 1739 (doopgetuige waren Simon Rademaeckers en Catherina Selst), zie VI.
2
Petrus Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 29 juli 1741 (doopgetuige waren Joannes Stenot (loco) Andreas Ceels en Maria Pauwels), is overleden voor 1750 aldaar. Petrus werd hoogstens 8 jaar, 5 maanden en 3 dagen.
3
Catharina Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 5 juli 1743 (doopgetuige waren Theodorus van der Celen (loco) .... Ceels en Catharina van Gompel (loco) Maria Judocus Antonis), is overleden op vrijdag 27 mei 1746 aldaar aan de rode loop. Catharina wordt vermeld in 1995. Catharina werd 2 jaar, 10 maanden en 22 dagen.<90>
4
Maria Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 24 oktober 1745 (doopgetuige waren Nicolaas Sol en Jenneke Jansen), is overleden op woensdag 1 augustus 1753 aldaar. Maria werd 7 jaar, 9 maanden en 8 dagen.
5
Joannes Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zondag 15 oktober 1747 (doopgetuige waren Simon Wauters en Jenneke van der Celen), is overleden op zondag 13 oktober 1765 aldaar. Joannes werd 17 jaar, 11 maanden en 28 dagen.
6
Petrus Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 12 maart 1750 (doopgetuige waren Joannes Antonis en Wilhelmina Pauwels). Petrus wordt vermeld op vrijdag 15 februari 1782 als erfgenaam - verkoper.<91> naam: roepnaam Pieter
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
7
Wilhelmina Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op zaterdag 24 juni 1752 (doopgetuige waren Cornelis van Gompel en Maria Pauwels), is overleden op zaterdag 3 februari 1810 aldaar. Wilhelmina wordt vermeld op vrijdag 15 februari 1782 als erfgenaam - verkoopster. Wilhelmina werd 57 jaar, 7 maanden en 10 dagen.<92> naam: roepnaam Willemijntje [1791 -] 3 maart Willemijntje van Gompel contra Jan van der Heijden Willemijntje van Gompel beweert door Jan van der Heijden "geimpregneert met een kind" te zijn. Zij spreekt van der Heijden hierop aan om met haar te trouwen dan wel alimentatie te geven. Hiertoe brengt zij op 21 februari een insinuatie uit, echte zonder resultaat. Willemijn verzoekt een akte van pro deo.<93>
Wilhelmina gaat in ondertrouw op zaterdag 3 januari 1795, trouwt op zondag 18 januari 1795 te Reusel (huwelijksgetuige waren Everardus van Gompel en Simon Vosters), trouwt (kerk) op maandag 19 januari 1795 aldaar op 42-jarige leeftijd met de ongeveer 45-jarige Joannes van der Heijden. Joannes is geboren rond 1750. 8
Judocus Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 27 november 1754 (doopgetuige waren Waltherus van de Put en Maria Joosten (loco) Elisabeth Bel). Judocus wordt vermeld op vrijdag 15 februari 1782 als erfgenaam - verkoper.<94> naam: roepnaam Joost
9
Catharina Evert van Gompel, spinster, is geboren te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 28 september 1757 (doopgetuige waren Joannes Lavreijsen en Anna Ceels), is overleden op vrijdag 13 september 1822 aldaar. Catharina wordt vermeld op vrijdag 15 februari 1782 als ergenaam - verkoopster. Catharina werd 64 jaar, 11 maanden en 16 dagen.<95> Catharina trouwt op zondag 25 november 1781 te Hooge Mierde op 24-jarige leeftijd met de 21-jarige Waltherus van der Sande, zoon van Wouter van der Sande en Joanna Scheepens. Waltherus, dagloner, is geboren op dinsdag 18 november 1760 te Hooge Mierde, is rk gedoopt.
10 Maria Evert van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt op vrijdag 31 juli 1761 (doopgetuige waren Michaël van Gompel en Maria Pauwels (loco) Maria Anna Joosten). 11 doodgeboren kind is doodgeboren op donderdag 17 november 1763, is overleden op donderdag 17 november 1763 te Reusel.
VIII oudovergrootvader Martinus van Gompel is geboren rond 1680, is overleden voor 1731.
Martinus wordt vermeld op woensdag 25 mei 1718 als koper - zwager verkoper. Martinus wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als man van Catharina. Martinus werd hoogstens 51 jaar.<96,97> Martinus was gehuwd met Catharina Everardus Seels, dochter van Everardus van Zelst en Catharina Cornelis. Catharina is geboren rond 1680 te Reusel, is rk gedoopt op woensdag 26 januari 1684 (doopgetuige waren Hendrick de Vought en Elisabeth (vrouw) Willem Cruijens), is overleden na 1751 aldaar. Catharina wordt vermeld op woensdag 25 mei 1718 als vrouw Martinus - zus verkoper. Catharina wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als dochter - erfdeelster. Catharina wordt vermeld op woensdag 9 april 1732 als verkoopster. Catharina wordt vermeld op dinsdag 9 november 1751 als overdraagster. Catharina werd minstens 71 jaar.<98..101> [1736 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 14 (twee woningen) bewoner en eigenaar [1741 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 14 eigenaar en bewoner. [1746 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 14 bewoner en eigenaar. [1751 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 14 bewoner en eigenaar. [1756 -] Woonadres: Den Lensheuvel huis 14 bewoner en eigenaar. de tweede Seelst
woning wordt bewoond door Andries
Van Martinus en Catharina zijn zes kinderen bekend: 1 Petronella van Gompel is geboren rond 1705, is overleden voor 1751. Petronella wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als dochter van Martinus. Petronella werd hoogstens 46 jaar.<102> Petronella gaat in ondertrouw op zaterdag 5 november 1729, trouwt op zondag 20 november 1729 te Reusel op ongeveer 24jarige leeftijd met de ongeveer 29-jarige Joannes Antonis, zoon van X Antonissen. Joannes is geboren rond 1700, is rk gedoopt, is overleden op zaterdag 16 november 1776 te Reusel. Joannes wordt vermeld op dinsdag 9 november 1751 als schoonzoon. Joannes werd ongeveer 76 jaar.<103> 2 Everardus van Gompel is geboren rond 1715, is rk gedoopt, zie VII.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
3 Catharina van Gompel is geboren rond 1715, is overleden op dinsdag 4 april 1769 te Reusel. Catharina wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als dochter van Martinus. Catharina werd ongeveer 54 jaar.<104> 4 Cornelis van Gompel is geboren rond 1715. Cornelis wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als zoon van Martinus.<105> 5 Michiel van Gompel is geboren rond 1715. Michiel wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als zoon van Martinus.<106> 6 Petrus van Gompel is geboren rond 1715, is overleden op zondag 22 juli 1753 te Reusel. Petrus wordt vermeld op donderdag 1 november 1731 als zoon van Martinus. Petrus werd ongeveer 38 jaar.<107>
IX oudbetovergrootvader Martinus van Gompel is geboren rond 1640, is rk gedoopt, is overleden voor 1714 te Reusel.
Martinus werd hoogstens 74
jaar. naam: roepnaam Marten
Martinus gaat in ondertrouw (kerk) (rk) op zaterdag 15 oktober 1667, trouwt (kerk) (rk) op zondag 30 oktober 1667 te Reusel op ongeveer 27-jarige leeftijd met de ongeveer 27-jarige Petronella. Petronella is geboren rond 1640. Van Martinus en Petronella zijn vier kinderen bekend: 1 Gerardus van Gompel is geboren rond 1668. Gerardus was gehuwd met N.N.. 2 Petronilla van Gompel is geboren te Reusel, is rk gedoopt in december 1676 (doopgetuige was (onbekend)), is overleden op zaterdag 26 september 1750. Petronilla wordt vermeld op dinsdag 11 november 1777 als erflaatster. Petronilla werd 73 jaar en 9 maanden.<108> Petronilla gaat in ondertrouw op zaterdag 5 november 1729, trouwt op zondag 20 november 1729 te Reusel op 52-jarige leeftijd met de 55-jarige Joannes (Antonis) Joosten ook genaamd Jan Antonis, zoon van Judocus Antonis Cornelis en Maria Hendrickx. Joannes, molenaar, is geboren te Reusel, is rk gedoopt op donderdag 15 maart 1674 (doopgetuige waren Joannes Peter Daniëls en Elisabeth (vrouw) Wijnant van de Put), is overleden op dinsdag 1 oktober 1765 aldaar. Joannes wordt vermeld op zaterdag 24 maart 1714 als schoonzoon Petronella van der Waerden. Joannes wordt vermeld op woensdag 12 september 1714 als molenaar. Joannes wordt vermeld op dinsdag 9 november 1723 als 26. Joannes wordt vermeld op dinsdag 11 november 1777 als erflater. Joannes werd 91 jaar, 6 maanden en 16 dagen.<109..112> naam: roepnaam Jan <113>
roepnaam Willem
Joannes was eerder gehuwd (1) met Maria Jan Bouwens.<114,115> 3 Maria van Gompel is geboren rond 1680, is rk gedoopt, is overleden op dinsdag 22 juni 1751 te Reusel. Maria werd ongeveer 71 jaar. 4 Martinus van Gompel is geboren rond 1680, zie VIII.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Noten 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25)
26) 27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 34) 35) 36) 37) 38) 39) 40) 41) 42) 43) 44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51) 52) 53) 54) 55) 56) 57) 58) 59) 60) 61) 62) 63) 64) 65) 66) 67) 68) 69) 70) 71) 72) 73) 74) 75) 76) 77) 78) 79) 80) 81) 82) 83) 84) 85) 86) 87) 88)
Dit overzicht is gemaakt op donderdag 22 november 2007 met Haza-21 versie 3.3.0.331.20070713 door M.J.S.M. van der Zanden, Grotenekker 4, 5541 DJ REUSEL. Zie bijlage XLI Zie bijlage LV Zie bijlage XXXV Zie bijlage XLI Zie bijlage XLIV Zie bijlage LV Zie bijlage LXI Zie bijlage XLIII Zie bijlage XXXIV Zie bijlage XLV Zie bijlage XXXVI Zie bijlage XLVII Zie bijlage XLVIII Zie bijlage XLIX Zie bijlage XLII Zie bijlage XLIX Zie bijlage XXXIII Zie bijlage XXXVIII Zie bijlage XL Zie bijlage LI Zie bijlage LIV Zie bijlage LVIII Adriana trouwt op vrijdag 12 april 1901 te Reusel (huwelijksgetuige waren Jan Dirkx en Jan van Gorp), trouwt (kerk) (rk) op maandag 15 april 1901 aldaar met Hendricus. Zie bijlage XXXI Hendricus van Limpt, zoon van Joannes van Limpt en Helena Maria van Tricht. Hendricus, landbouwer, is geboren op zondag 15 januari 1860 te Reusel, is rk gedoopt op zondag 15 januari 1860 aldaar onder voorbehoud (doopgetuige waren Johannes Zoontjens en Catharina van Limpt), is overleden op zondag 22 mei 1904 aldaar. Hendricus wordt vermeld op maandag 20 augustus 1883 als bezoeker. Hendricus werd 44 jaar, 4 maanden en 7 dagen. naam: roepnaam Hendrik Zie bijlage XLI Zie bijlage XLI Zie bijlage XXXIII Zie bijlage LII Zie bijlage LVIII Zie bijlage LIX Zie bijlage XXXIII Zie bijlage LII Zie bijlage LVIII Zie bijlage LIX Zie bijlage XXVI Zie bijlage LX Zie bijlage L Zie bijlage LX Zie bijlage XXXII Zie bijlage XXXIII Zie bijlage XXXVII Zie bijlage XXXIX Zie bijlage XLI Zie bijlage LVII Zie bijlage XXXVII Zie bijlage L Zie bijlage LIII Zie bijlage L Zie bijlage LIII Zie bijlage XVII Zie bijlage XXV Zie bijlage XX Zie bijlage XXI Zie bijlage XXII Zie bijlage XXV Zie bijlage XXX Zie bijlage XIII Zie bijlage XIX Zie bijlage XXVII Zie bijlage XXVIII Zie bijlage XV Zie bijlage XVI Zie bijlage XXVII Zie bijlage XXVIII Zie bijlage XIX Zie bijlage XXIII Zie bijlage XIX Zie bijlage LVI Zie bijlage XVI Zie bijlage XIX Zie bijlage XXVII Zie bijlage XXVIII Zie bijlage XXIV Zie bijlage XVI Zie bijlage XIX Zie bijlage XVI Zie bijlage XIX Zie bijlage XXVII Zie bijlage XXVIII Zie bijlage XXIX Zie bijlage XI Zie bijlage XII Zie bijlage VIII Zie bijlage XIV Zie bijlage XVIII Zie bijlage V Zie bijlage IX
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99) 100) 101) 102) 103) 104) 105) 106) 107) 108) 109) 110) 111) 112) 113) 114) 115)
Zie bijlage XI Zie bijlage XLVI Zie bijlage XI Zie bijlage XI HWR 947.32 werkstuk rechtsgeschiedenis van Rob Schelfaut Zie bijlage XI Zie bijlage XI Zie bijlage III Zie bijlage V Zie bijlage III Zie bijlage V Zie bijlage VI Zie bijlage VII Zie bijlage V Zie bijlage VII Zie bijlage V Zie bijlage V Zie bijlage V Zie bijlage V Zie bijlage X Zie bijlage I Zie bijlage II Zie bijlage IV Zie bijlage X *** Wilhelmus Antonij Driedonkx ? *** Joannes gaat in ondertrouw op zaterdag 9 januari 1723, trouwt op zondag 24 januari 1723 te Reusel met Maria. Maria Jan Bouwens. Maria is geboren rond 1700.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage I Bezittingen erfgenamen Evert Cels (521) op zaterdag 24 maart 1714 onbekend AA Reusel 86 folio 190b - 191 De kinderen van Evert Cels sijne stede in de Lensheuvel met huis ende aangelag 428R, bij deijling hiervan een derde part Andries Seels Den beempt achter aengelegen 158R, hiervan in een derde part Andries Seels Weijvelde met een heijvelt 36R, hiervan in een derde part Andries Seels Den Coorbocht 242R, hier in de weduwe Magiel Das een loops boj coops dus van de verponding afte dragen 0-72, de vist de weduwe van Gompel Lant ende groese aenden Schuijfeldijck 135R, bij coops Andries Seels Den ackerbeempt 122R, hierin de hellichte Andries Seels Den Coorbocht 242R Den Lange Dries 98R Jan Corsten hofstede 83R Een quaet heesterbos 22R, bij deijlinge Andries Zeels Folio 164 verso de weduwe Marten van Gompel ofte wel des selfs schoonsoon Jan Antonis.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage II De door storm in ongerief geraakte molen (9) op woensdag 12 september 1714 onbekend schepenarchief Bladel 39 folio 64 [1714 -] 12 september Wij Aelbertus Panis ende Willem Hoefmans schepenen in Reusel quartiere hem van Kempelant Meijerij van den Bosch verclaeren ende attesteren sulcx ten versoecke van Jan Joosten pachter van slants wint moolen alhier staende onder de administratie van den Heer Johan Vegilin van Claerbergen rentmeester der geestelijcke goederen over de voorsegde quartiere van Kempelant, waerlijck, te wesen dat op den sesentwintighsten februarij deses jaers 1714, door een stercke hemelsewint, dito moolen is beschaedight dus danigh, den pachter den selve moolen tzedert de voornoempde tempeest ofte wint, niet heeft connen gebruijcken tot breecken van graenen tot den twaelfde augustus mede deses jaers, ende als doen wederom in staet bevonden, waer door den pachter niet alleen het gemael heeft moeten missen maer ende daerboven door vernietinge der graenen als doen op den moolen wesende, niet verlies van gereetschap, ende zeijlen groote ende werckeleijke schaeden heeft toegebracht ende moeten leijden, aldus gedaen ende verclaert op den 12e september 1714. <1> 1) SARE schepenbank Bladel inv. 39 folio 64
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage III Verk. onr. goederen door Cornelis Evert vd Cheelen (619) op woensdag 25 mei 1718 onbekend RA Bladel 20 folio 272 - 273 Compareerde voor schepenen in Reusel Cornelis Evert Seels den welcken verclaert en bekent te cedeeren ende in eene erffelijcken regten over te transporteren aen ende ten behoeven van Marten van Gompel en Catharina Evert Seels sijne huijsvrouwe seeckere een geregte derde paert den transporteur competerende en aengecomen van des selfs ouders saliger tselve niets uijtgesondert de erfgoederen aengaende sulckx onbedeijlt alsoo omme ende voor de somme van twee hondert gulden welcke penningen aen den vercooper in desen te tellen en betaelen aenstonts op aenmanen en pretendeeren van den voorschreven vercoopperen welcke overgeven is geschiet los ende vrije uijtgenomen cheeren chijns en dorps commer van verdere commer ende andere aentael te weeren ende cleren uijtgenomen een derde paert in een arme rente van vijf stuijvers jaerlijckx te voldoen aen desen armen verders niets, waeromme gelijk men erven met regt schuldigh is te weeren en cleeren bij desen sijn doorde gelovende partijen wedersijts dese hunne opdragt en geloofte altijt te houden en doen houden voor goet vast bundigh ende van waerden onder verbant van hunne respectieve parsoonen ende goederen present en toecomende dan in sulcke gevallen vereijst. Actum Reusel voor ende ten overstaen van Hendrick Kerckhofs ende Jan van der loocq schepenen in Reusel desen vijfentwintigste Maeij seventien hondert achtien. Hendrick Kerckhofs Jan van der loock Mij present G. van de Graaf secr.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage IV Lijst van verwoeste bezittingen (124) op dinsdag 9 november 1723 onbekend Bladel schepenbank 40 fo.265 - 270b [1723 -] 9 november. Specifique lijste van soodanige huijsen schueringe stallinge en gronden van erven als bestaede en gelegen sijn binnen den dorpe van Reusel quartiere van Kempelant Meijerije van s'Bosch, welcks ter oceatie vande oorlogen, sijn afgebrant, gedestrueert, afgebroken en deselfst gelaeten, sedert den jare 1688 1698 1699 1700 en principelijck het jaer 1702. door de Fransse afgebrant, en door het leger van desen Staet afgebroocke sijn, ende tot heden niet opgetimmert ende landerijen deses sijn blijven liggen door de armoede der ingesetenen aldaer, soo als ten delen is volgende. (((( Tussenvoegsel uit het Eindhovens Dagblad van 7 januari 1992 Massale brandstichting (uittreksel over een onderzoek van Jan Hagen) Op 3 december 1688 werd een aantal dorpen in de Kempen platgebrand door de Franse troepen, die zo wisten te bereiken dat ze geld kregen van de overheid om de rest met rust te laten. Ook Reusel kreeg het zwaar te verduren en het gemeentebestuur diende bij de Raad van State in Den Haag een lijst in van verwoeste goederen met het oog op een vergoeding voor geleden schade. De verschrikking moet verschrikkelijk geweest zijn als je leest wat de komst van de troepen in de Kempen veroorzaakte. De Fransen dreigde de hele Meijerij van den Bosch in brand te steken als ze niet betaald kregen. Er heerste echt een panische angst over de "Franse Brand" in Bladel, Reusel, Hapert, Lommel, Knegsel, Steensel, Riethoven en Westerhoven al deze dorpen werden getroffen. In den Haag liggen stapels archiefstukken over deze rampen. "Ik heb veel gezien, maar dit is het mooiste stapeltje achiefstukken dat ik ooit aangetroffen heb, een kleine sensatie. Zulke directe verslagen van rampen zijn bij mijn weten zeldzaam, en dan is het leuk zoiets aan te treffen", zegt Jan Hagen over dit onderwerp.)))) (Vervolg origineele tekst) Inden eersten het huijs en stalling van Jan Mesmaeckers gelegen aende Plaets. 2. Item de huijsinge, camer, schuer en stalling, aldaer competerende Qurinus Wijnants. 3. Item Huijs en schuer gestaen hebbende mede aldaer van Jenneke Vos nu Jan Verspaendoncq. 4. Item het huijs van Maria Antonij Peeters. 5. Item het Huijs en camer gelegen aldaer van Adriaentie van der Waerden nu Aert Aert Moonen. 6. Item huijs aldaer Anna Fabrij nu Adriaen Wijnants. 7. Item huijs en camer gelegen ten gehuchte den Molenberg van Aert Crolmans. 8. Item huijs en stal gelegen mede aldaer aende Molenberg van Jan Antonis. 9. Item huijs camer schuer backhuijs met de stalling van Maeijken Abrams. 10. Item huijs camer schuer brouhuijs met de stallinge van Willem van Herq. 11. Item de schuer en stalling van Maerten Kerckhofs gelegen ten gehuchte de Denestraet. 12. Item de huijsinge stal en camer van Wouter Roijmans ten gehuchte voornoemt nu Willem van Hercq. 13. Item de schuer en stallinge van Willem van Hercq in deselve straet. 14. Item de huijsinge en camer van Thomas Jan Lemmens in deselve straet. 15. Item de schuer en stallinge van Willem Claessen aldaer gelegen nu de erfgenaemen Jan Panis. 16. Item de schuer en torfhuijs van Antoni Francken aent Weijereijnde. 17. Item het huijs en stal van Steven Bierens aldaer gelegen. 18. Item het huijs en stal van Peeter Gijsbert Cohen. 19. Item het huijs en stal van Marten Bercks. 20. Item de schuer van Steven Bierens ten gehuchte Weijereijnd.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
21. Item huijs en stalling met 2e schuer aldaer Gerrit Ivo. 22. Item Huijs en stal van Wouter Vroomen aldaer. 23. Item de schuer van Jan Vroomen aldaer. 24. Item huis en stallinge van Maaeijke Hartogs ten gehuchte Kippeneijnt. 25. Item schuer en torfschop van Jan Hoeten. 26. Item huijs en stalling van Jan Antonis. 27. Item schuer en torfschop van Joost Antonis. 28. Item schuer en stalling van Gilen Wouters. 29. Item de schuer en torfstal van Wouter Lucas. 30. Item huijs en stalling en schuer van Benedictus Coremans. 31. Item Huijs en schuer van Willem Celen. 32. Item het huijs stal en schuer van Bartel Michiels. 33. Item de schaepstal van Hendrick Peeters ten gehuchte den Heijkant. 34. Item de huijsinge en schuer van Joost Hartoghs aldaer. 35. Item huijs en stal van Huijbert Cools. 36. Item huijs en stal Willem Daneels. 37. Item huijs en stal van Anneke Daneels. 38. Item huijs camer en stalling van Jacob Smits. 39. Item schuer en schop van Antoni Willems. 40. Item schuer en stal van Poulus Sijmons. 41. Item de schuer van Peeter Adams. 42. Item huijs en schuer van Bartel Vroomen. 43. Item huijs en schuer van Adriaen Roijmans. 44. Item de schuer van Jan Jonatas. 45. Item den peirtstal schuer en schop van Peeter van Spreeuwel ten gehuchte den Lensheuvel. 46. Item de schuer en stalling van Peeter Schroeve. 47. Item de schuer van Jan Rademaeckers. 48. Item de schuer en torfschop van Marten van Gorp. 49. Item huijs schuer en stalling van Jan Celen. 50. Item huijs en schuer van Peeter Cornelis Aerts. 51. Item schuer en stalling van Paulus Kuijper. 52. Item huijs schuer schaepscoij en stalling van Bastiaen Paulus. 53. Item de schuer en schaepscoij van Evert Zels. 54. Item de stalling en torfhuijs van Adriaen Peeters. 55. Item huijs en schuer van Marten Otten.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
56. Item huijs en schuer van Jan de Klerck ten gehuchte van den Heijkant. 57. Item den peirtstale en torfhuijs van Jacob Puts. 58. Item huijs schuer en stal Joannes Vervoort ten gehuchte van de Voortstraet. 59. Item het huijs schuer en stal van Frans Huijgens. 60. Item huijs schuer en stal van Wijnant Puts. 61. Item huijs schuer en stal van Dirk Crommens. 62. Item huijs en schuer van Jan Lierstraets ten gehuchte de Zegersrtaet. 63. Item schuer en torfhuijs van Adriaen Hoefmans. 64. Item huijs en stalling van Giliam Peeters ten gehuchte de Cattenbos. 65. Item huijs en stalling van Aert Pasmans. 66. Item huijs en stalling van Peeter Aerts. 67. Item huijs en schuer van Peeter de Cuijper. 68. Item huijs en schuer van Jan van de Pelt. 69. Item huijs schuer van Laureijs Casteels. 70. Item huijs en schuer van Peeter van der Linden. 71. Item huijs en schuer van Aert Peeter Aerts. 72. Item huijs en stal van Jan Berckhaens genaemt den Berrevoet. 73. Item huijs camer en schuer van Lijske Jansen. 74. Item huijs schuer en stal Aleke Franssen. 75. Item schuer en torfschop van Hendrick Jonas. 76. Item schuer en torfhuijs van Jan Lambrechts. 77. Item huijs en stal van Daneel Willems. 78. Item huijs en camer met de schuer van Jan Coopmans. 79. Item huijsinge en stallinge van Andries Raeijmaeckers. 80. Item de huijsinge van Matijs Paulus. Hierna volgen de huijsinge die defect en onbewoont liggen. Eerstelijck het huijs camer schuer en stal van Cornelia van der Celen gelegen aen de Plaets. 2. Item huijs camer competeerende de gemeijnte alhier gelegen dan voornoemt 3. Item huijs schuer en stal van Dinge Mattijsse. 4. Item huijs en camer van Willem Celen. 5. Item huijs en stal van Maeijke Corstiaens. 6. Item huijs stal en schuer van Peeter Adriaens. 7. Item huijs schuer en stal van Hendrick Hoeten. 8. Item huijs en camer met de stal van Antoni Paulus. 9. Item huijs en stal van Peeter Schroeven.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
10. Item huijs en schuer van Niclaes Aerts. 11. Item huijs schuer en stal van Jan Paulus Jans. 12. Item huijs schuer en stal van Mattijs Reurix. 13. Item huijs en stal van Peeter Gielens. 14. Item huijs en stal van Jan Cornelis. 15. Item huijs schuer en stal van Adriaen Wouters. 16. Item huijs en stal van Elisabeth Snels. 17. Item huijs en schuer van Maeijke Coubergs. 18. Item Huijs, stal en schuer van Mechtel Abraems.
Hier naer volgen de deserte (verlaten) en onbruijkbare landerijen. Eerstelijk Antoni Joosten in groes en landt die desert sijn leggende 15 lop 2. Hendrick Kerckhofs heeft deserte endie onbruijkbare groese en landerijen 25 lop 3. Niclaes Souwen lant en groes 10 lop 4. Peeter Hartogs deserte goederen 5. Jan Blanchers heeft deserte goederen 6. Wouter van der Celen heeft deserte landerijen 7. Jan Vreijsen heeft deserte landerijen
12 lop 1/2 roede 8 lop 5 roedes 25 lop 10 roedes 15 lop 40 roedes
8. Jan Aerts heeft landerijen en groesen die desert liggen 6 lop 9. Bartel Hoefmans heeft deserte landerijen 10. Dirck Cornelis heeft deserte landerijen 11. Jan van de Put heeft deserte landerijen 12. Andries Souwen heeft deserte landerijen
6 lop 7 roedes 5 lop 28 roedes 3 lop 4 roedes 8 lop 3 roedes
13. Jan Lucas Andriessen heeft deserte landerijen
19 lop 5 roedes
14. Paulus van Gompel heeft deserte landerijen en groes 15. Paulus Vosters heeft deserte landerijen
14 lop
12 lop 3 roedes
16. Lambert van Hercq heeft deserte goederen
5 lop 40 roedes
17. Wouter van Hercq heeft deserte goederen
9 lop
18. Jan Tops heeft deserte landerijen en groese
8 lop 2 roedes
19. Adriaen Matijssen heeft deserte landerijen en groese
2 lop 3 roedes
20. Jan Huijbrechts als pachter van Lovens hoeven heeft deserte landerijen 100 lop 21. Antoni Sol heeft deserte landerijen 22. Willen Driedonx heeft deserte landerijen
10 lop 14 roedes 14 lop
23. Den selven heeft deserte landerijen van sijne gepachte hoeve genaemt Rouwenbocht 80 lop 12 roedes
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
24. Antonie Willems heeft deserte landerijen van sijne hoeve genaemt de Poel 95 lop 16 roedes 25. Hendrick Vosters heeft deserte landerijen en groese van sijne gepachte hoeve genaemt Breugel 80 lop 26. Tijs Mollen heeft deserte en onbruijkbare landerijen van zijne hove genaemt Ten Eijnde 100 lop 30 roedes 27. De weduwe Jan Peeters heeft deserte landerijen van hare gepachte hoeve genaemt Nieuwenhuijse 75 lop 28. De selve weduwe Jan Peeters van hare eijgen goederen deserte en onbruijkbare landerijen 30 lop 29. Jan Moonen heeft deserte en onbruijkbare landerijen
10 lop 4 roedes
30. De weduwe Jan Aert Jenten heeft landerijen desert leggende 15 lop 31. Jan van der Celen heeft deserte landerijen
11 lop
32. Willem van der Celen heeft deserte landerijen
11 lop
33. Tijs Lievens heeft deserte landerijen
6 lop 40 roedes
34. Willem Jansen heeft deserte en onbruijkbare landerijen 2 lop 6 roedes 35. Goijert Loots heeft deserte landerijen en groesen
20 lop
36. Peeter Haren lant en groes liggende desert
20 lop
37. Frans Compaens lant en groes desert leggende 38. Jan Deckers heeft deserte landerijen 39. Jan Jansen deserte landerijen
19 lop 7 roedes 3 lop
5 lop 1 roe
40. Cornelis Sol deserte landerijen en groese
9 lop
41. Claes Laureijs lant en groes desert leggende
9 lop
42. Marten van Gompel deserte landerijen
8 lop 9 roedes
43. Hendrick Panis deserte landerijen en groese
4 lop
44. Jan Vromen landt en groes 'tgene desert is leggende
8 lop
45. Adriaen Panis heeft ledigh en onbruijkbare landerijen desert leggende 3 lop 15 roedes 46. Jan Panis ledigh leggende landerijen
2 lop
47. De weduwe Stoffel Wijnants deserte en onbruikbare landerijen 4 lop 48. Jan Kemps heeft onbruijkbare landerijen
9 lop 5 roedes
49. Cornelis van Zuijden heeft onbruikbare landerijen leggende tot heijde 9 lop 50. Peeter Colen heeft deserte en onbruijkbare landerijen 13 lop 51. Frans Celen heeft deserte en ledig leggende landerijen 6 lop 52. Gerit Sol deserte landerijen soo groes als lant 53. Jan Peeter Adams in lant en groes desert leggende
6 lop 4 lop
54. Jan Leenders heeft desert leggende goederen soo groes
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
als lant
10 lop
55. Peeter van Gorp heeft deserte goederen soo lant als groes 15 lop 56. De weduwe Wouter Kemps heeft onbruijkbare goederen en landerijen 6 lop 57. De weduwe Marten Hendrix heeft deserte landerijen en groese 7 lop 58. Goijert Lievens heeft deserte landerijen en groese
18 lop
59. Item de potinge inde Lensheuvel desert leggende groodt 30 lop 60. Jan Verspaendoncq heeft deserte landerijen en groese weijde 29 lop 61. De kinderen Willem van Hercq hebben deserte landerijen en groese 4 lop 62. Item den Berrevoet gelegen naest den dorpe van Bladel in lant en groese leggende tot heijde 30 lop.
Wij ouden en nieuwe schepenen borgemeesters gesworen setters en heijmraden over den dorpe van Reusel voornoemt verclaren bij desen voor de oprechte waerheijt, ende op den eed int aenvanger van onse respective bedieningen solemnelijk gestaeft dat dese voorneomde lijste inhoudende de verbranden, afgebroocken, huijsingen, deserte landerijen en groese oft weijde is oprecht ende ter goeder trouwe bij ons opgegeven, dat oock de goederen soo lant als groese van de selve huijsinge tot die gespecteert hebbende met meer andere goederen desert sijn en tot heijde leggen, met huijsinge daer inne gespecificeert onbewoont, waer uijt egene verpondingen noch dorps lasten connen betaelt werden, aldus gedaen en verclaert in oirconde der waerheijt hebben wij dese met meerder verseeckeringe eijgenhandig onderteeckent. Actum Reusel den 9e november 1723. onderteekend door: Hendrick Kerckhofs scheepen Jan van der Loock scheepen H Verspaendoncq borgemeester Jan Cornelis out scheepen Aert Moonen out scheepen Jan van Herck borgemeester Hendrick Vorsters verpondings heffer Mathijs Mollen out borgemeester Frans van Ceels verpondings heffer dit ist merk van Jan Huijbrechts gewoon setter. Peeter Jansen gewoon setter Jan Dridoncx gewoon setter Willem driedoncx heijmrade Wijnant Vlijems heijmrade Jan Lucas Andriessen heijmrade Wouter Cheelen heijmrade. <1> 1) SARE schepenbank Bladel invt.nr.40 folio 265 - 270b
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage V Deling nalatenschap Evert Seels (903) op donderdag 1 november 1731 onbekend RA Bladel 41 folio 250 - 252b Wettighe schiftinge schijdinge ende erfdeijlonge geraemt gemaeckt opgerecht ende geslooten tussen Catharina Zeels weduwe en boedelhoudster wijlen Marten van Gompel soo voor haer en des selfs kinderen mitsgaders noch als het part gecost hebbende van haeren broeder Cornelis Seels, aller ingevolge acte van transport voor de weth alhier verleedende, gesterckt ende geadsisteert met den gecomitteerde officier alhier haren geswooren momboir en alsoo ter eenre ende Andries Seels voor sijn selven ter ander sijde kinderen ende erfgenamen van Evert Seels inne huwelijck verweckt bij Catelijn Cornelis zijne huijsvrouw ende sulkx van alle soodanige huijsinge schueringhe landerijen groesen hijden en weijden op der seeve groote clijnte ende kenbare reengenooten dan de selve gestaan ende geleegen is onder Reusel hier naarder begroot ten gehuchte genaemt den Lensheuvel welcke verdeelde goederen sijn geleiht inde volgende cavelen waer aenden cavelanten sich sijn reserverende. Eerste cavele Eerstelijck de keuken vant huijs met den stal, den halven kelder en opkamer berijts afgemaeckt met de gehele schuer nevens twee derde parten int aengelach groot int geheel 128 roeden westwaerts geleegen soo het selve berijts bij desen cavele in gebruijck is en sal werden afgepacht, item twee derden parten in een stuck groes genaemt den beemt achter aen geleegen groot int geheel 158 roeden oist Simon Rademaeckers ende west Hendrick Kerckhofs item twee derde parten inde wijvelde en hijvelt groot in geheel 36 roeden oist gemelde Hendrick Kerckhofs en west de weduwe en kinderen Gerit Sol, item land den Werbocht groot int geheel 212 roeden oist de gemelde weduwe en kinderen Gerit Sol en west de kinderen Peeter Malimans, item de hellichte in een stuck landt genament den Achterbeemt groot int geheel 122 roeden oist de kinderen Jan Poulus Jans en west Hendrick Kerckhofs, item een stuck groes genaemt den Langen Dries groot int geheel 98 roeden oist den cavelante deses ende west de kinderen Peeter Malimans, item alnoch een stuck genaemt Jan Corsten Hofstede groot int geheel 83 roeden oist de cavelante deses en west de weduwe ende kinderen Gerit Sol ende is dese cavele alsoo ten deelen gevallen aen Catharina Zeels weduwe Marten van gompel gesterckt en geadsisteert alsvoor ter eenre soo ten behoeven van haer als des selfs kinderen. Tweede en laetste cavele Eerstelijck de gehele camer neven de halven kelder en halve opcamer van de voorgenoemde huijsinge in voegen dan het selve berijts is aengewesen ende afgemaeckt, item een derde part inden hof en aengelach mede afgepaelt wesende groot als voor inde eerste cavele 428 roeden, item een derde part inden beemt achteraen geleegen groot int geheel 158R suijt Hendrick Kerckhofs en noort de weduwe en kinderen Gerit Sol, item een derde part inde wijvelde en hijvelt groot als voor int geheel 36 roeden suijt de hoeve Breugel en noort Wouter van de Put, item een stuck land ende groes aen den Schuijffeldijck groot int geheel 135 roeden suijt den acker west en noort Jan Huijbregts cum suis, item de hellichte in een stuck groes genaemt den Ackerbeemt groot ontrent 122 roeden suijt en noort de eerste cavele, item alnoch een quaat heesterbos groot int geheel 22 roeden suijt de hijde der hoeve Breugel en noord Frans van der Cheelen ende as dese cavele alsoo ten deelen gevallen aen Andries Seels voorschreven. Ende hebben de gelijcke condividenten malcanderen verstaan te weegen naer behooren ende te onderhouden allen steegen weegen waterlaten ende schouwen gelijck mede een ider aenneemt alle lasten en renten op gemelte goederen staende ider pro rata van des selfs part ende aendeel sonder eenige exceptie te sullen voldoen ende betaelen in cas van de dispuet ofte verschuldich onderwerpende de dicusie van scheepenen deses dorps. Ende is bij het aengaan van dese dijlinge geconditioneert ende ondersproocken dat den pudt ende backoven bij partijen condividenten half ende half sal werden gebruijckt doch de reparaten ende vernieuwinghe van dien sal sijn en blijven ten lasten van de eerste cavele. Hiermede ende met dese cavelinghe schiftinge schijdinge ende erfdeijlinge verclaren partijen condividenten volcoomen genoegen ende contantement te neemen mitsgaders den eenen den anderen in sijne cavele erven en vesten sonder eenige reserve offte excepten te makem in rechten offte daer buijten naer geloovende dese altoos te sullen houden ende doen houden voor goet vast steedich ende van waerden onder verbant als naer rechten. Aldus gedaen ende gepasseert voor ende ten overstaen van Jan Panis ende Aert Hartogs scheepenen op heden in Reusel desen eersten november XVII eenendartich. Jan Panis Aert Hartoghs Mij present A. de Graaff.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage VI Cat. Cheelen verkoopt grond aan Elisa. Malimans (629) op woensdag 9 april 1732 onbekend RA Bladel 21 folio 223b - 224
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage VII Overdracht goederen door Catharina Sels (557) op dinsdag 9 november 1751 onbekend RA Bladel 24 folio 2 - 4 Compareerde voor schepenen des dorps Reusel des getekent hebbende Catharina Zeelst weduwe Marten van Gompel geadsisteerd met behooren met H.d.Haas inwoonderesse binnen Reusel dewelke verclaarden wel wettelijk en erflijk te cederen transporteeren en in eenen vollen reght van eijgendom op te dragen en over te geven gelijk sij is doenden bij desen aan en ten behoeven van Jan Antonis in huijwelijk gehad hebbende Peternel van Gompel en dus haaren respectieve schoonzoon en sijns reghts verkrijgende seeker huijs hof en aangelag met de aanhoorige teul en weijlanderijen heijden en weijden gestaen en gelegen alhier tot Reusel ten gehugte den Lensheuvel. Soo als deselve ten quohiere van verpondingen folio 223 sijn groote bekent en uijtgedrukt staan haar transportante aangekoomen bij versterf van hare ouders zaliger onder den last van daar uijt jaarlijc te moeten blijven vergelden eenen armen paght van vijff stuijvers aande Armen van Reusel mitsgaders slands en dorps reele lasten nabuurlijke reghten usantien en serviteiten soo voor als naadelige tot de voors. getransporteerde goederen van ouds regts en gewoonte wegen staande ende hehorende mits nogtans dat den voorn. Jan Antonis haar transportante respectieve schoonzoon en sijns regts verkrijgende gedurende haer leeven lanck sulken alimenteeren en leven in kost en dranck huijsvestinge, vuur en licht wassen en reijnigen het sij dat deselve sij sie moeste gesondt en naer haer doot laten toekomen een eerlijcke begraffenisse naer haere staet en conditie in voegen dan christelijcke kinderen haere ouders schuldigh sijn en behooren te doen. Item om reden ter saecke voorsc. soo verklaerden sij transportante alnoch aen hem transportanteren en over te geeven allen en een jegelijcke haeren meubelen haeve en scharen mitsgaders alle bouwgereetschappen mis van dien gerserveert ofte uijtgescheijden des dat hij getransporteerde te comen sulx gehouden sal sijn te betaelen alle de schulden en lasten des boedels hoegenaemt ofte naer verschulig met dog dat ingevallen hij getransporteerden en sijns regts verkrijgende aen de voors. alimentatie int geheel ofte ten deele in gebruijken gurant te blijven en die alimentatie als gesegt is door haer niet behoorlijck en name te geschieden dat indien gevalle deesen transport te en gifte voor nul cragteloos en van geender waerden gehouden sal worden e geconsedeert als waerende deselven nooijt geschiet enden eijgendom aen haer getransporteerde facto wederom overgaen en sal den voorn getransporteerde dese getransporteerde goederen niet mogen veralimeneren transporteren belasten ofte beswaren maer deselven ten erfregten moeten overlaeten naer sijn doot aen sijne kinderen in den huijwelijck verweckt bij Peeternel van Gompel met name Jenneken, Miechiel, Geertruij en Antonette te waere in cas van armoede dat god verhoede waernaer regenten van Reusel inde teijt sullen moeten worden aengesogt om over de nootsakelijckheijt van dien de konnen oordelen en andersints. Ende is meede gestaan ende gecompereert den voornoemde Jan Antonis getransporeerde in deesen dewelcke verklaerden ende bekenden gelleijk verclaarden bij desen en hem fort en sterk maakende ende rato caverende voor sijne regts verkrijgende onder renuntiatie van alle excepten benefitien en relivemente regtens deese eenigsints contrarieerende den vooren staande transporte en overgifte als van vaste onroerende als haefflijke en roerende goederen hier vooren breeder uijtgedruckt also ten accepteeren en te aanvaerden gelijk hij dan ook verclaard en de voors. transportante seijne moeder voor behoorlijk te sullen alimenteren huijsvesten en onderhouden in kost en drank vuur ligt en kleeden, wassen en reijningen het sij siek ofte gesont alle haer leeven lank gedurende ende waar haaren doot en overlijden te sijnen kosten eerlijk ter aarden te sullen laaten bestellen en wijders de voorenstaenden conditie bij sijne respectieve moeder getransporteerde desen voorgeschreven in alle deelen en puncten christelijk te sullen agter volgens voldoen en naarkoomen ende bij buite van dien hun ieder bij desen verbinden de om als dan en in sulken gevallen de voorschreven getransporteerde goederen wederom ten allen teijden aande transportante wettelijk en nabehoren te sullen retoucedaeren en weder overgeven alles onder verbant van sijne getransporteerde parsoon en geoederen hebbende ende verkrijgende. Aldus gedaan en gepasseert voor en ten overstaan van heere Joost Roijmans en Hendrik Wijnants scheepenen die deese neffens de transportante en acceptante eijghenhandig hebben ondertekent neffens mij secretaris op heeden in Reusel desen negende November 1700 een en vijftigh. Catharina Sels J Antonis Joost Roijmans Hendrick Wijnants Mij present J.W. van Crullenberg.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage VIII Erfdeling goederen Margo Bruijninx (911) op donderdag 19 april 1753 onbekend RA Bladel 45 folio 1 - 3 Compareerde voor schepenen des dorps Hulsel geleegen inden quartiere Oisterwijk dese ten protocolle ondergetijkent hebbende de eerbaere Hendrina Mollen jonge beiaerde dochter voor haer zelven, Margo Mollen gesterckt met Cornelis Sol haren man ende momboir. Item Jennemaria Mollen gesterckt ende geadsisteert met Jan Thielens meede haeren man en momboir ende Willemina Mollen mede ider voor hen zelven kinderen Marten Mollen in huwelijck verweckt bij Margo Bruijninx met hen gevoegt Francis Mollen ende Dirck Dijckmans als der selver wettige voogden immer voor zoverre de onmondige in desen is conserveerende ter eenre. Item Aert Hartogs in qualitijt als momboir en voorn: Dirk Dijckmans als toesiender over de drie minderjarige kinderen van opgemelde Margo Bruijninx verweckt bij Jan Lavrijsen mede alhier present ter andere seijde allen alsoo kinderen en erfgenaemen van opgemelte Margo Bruijnincx dewelcke alsoo verklaeren ende bekennen met elcanderen te hebben aengegaen gemaeckt ende gesloten de naervolgende schiftinge scheijdinge ende erfdeijlinge van alsulcken steede landts ofte pagt hoeve gestaen ende geleegen onder den dorpe Reusel aen den Weijer Einde genaemt de hoeve ten Eijnde naer dat alvoorens bij acte voor schepenen van Reusel verleeden den tiende april laast leden bij voorn: Jan Lavrijssen ten behoeve van de voorkinderen aan voorn: Margo Bruijninx was gerenontieert vande het reglement ter pagte ingericht vermoogens haer hoog mog: resolutie vanden 30 januarij 1744 welken verdeelde goederen zijn gelegt inde naer volgende vijf cavelen waer aende cavelanten hen sijn refereerdende. De eerste cavele Eerstelijck de camer tot ende met de halve schouw, opcamer, en kelder der selve hoeve. Item het tweede gedeelte inden hoff tegen over de vijffde en laetste cavel afgepaelt en aengeweesen het derde part in groese genaemt den Dries oost waerts naer den opstal der hoeve geleegen. Item teullandt genaemt den Agstersten acker aenden Reeneijck geleegen. Item twee loopensaet lands inden Heijacker in het midden geleegen meede afgepaelt ende aengeweesen. Item een vierde part in wijde genaemt den Langen beempt agter aen geleegen. Item een vierde zeevende part in heijde en wijde genaemt het Broeck met alnogh het halven Schaerbosje west waerts naest de hoeve Breugel geleegen. Allen welcke stucken van erven soo groot ende klijn dan de zelven gelegen zijn en is dese cavele alsoo ten deele gevalle aen Hendrina Mollen gesterckt ende geadsisteert als voor De tweede cavele, siet hiervoor (RA.44 f.129-130) folio 130 Item het middelste gebont inde schuur met een gedeelte inden hoff naest de voorn: eerste cavele geleegen meede afgepaelt ende aengeweesen. Item het tweede volgende gedeelte inden dries. Item de helfte in lant genaempt den Bogt west waerts met den kant groesse tussen den dries en opgemelde Bogt geleegen. Item het eerste vooraen geleegene vierde part inden Langen beempt naest Bladel geleegen. Item een gedeelte ofte zeevende part in heijde en weijde genaempt het Broek noordwaerts geleegen alles op des selfs groote en clijnte dan het selve is afgepaelt ende aengeweesen en is deese cavele alles ten deele gevallen aen Margo Mollen gesterckt ende geadsisteert als vooren. De derde cavele Item het eerste gebondt in de schuer oost waerts met het derde gedeelte inden hoff nevens de tweede cavele geleegen. Item het eerste gedeelte of leevend part inde Dries. Item de weeder helfte in lant genaemt den Bogt oist waerts met den haut gragt daer aen gehoorende. Item het tweede vierde part in den Langen beemt neevens de tweede cavele geleegen. Item een gedeelte ofte wel het sesde seevende part in heijde en wijde genaemt het Broek nevens de tweede cavele geleegen alles op der zekere groote clijnte en wel bekende reengenooten dan geleegen zijnde afgepaelt ende aengeweesen. Ende is dese cavele alsoo ten deele gevallen aen Jennemarie Mollen gesterckt ende geadsisteert als voor. De vierde cavele Het agterste gebondt in opgemelte schuer west waerts met het vierde seevende part inden hoff naest de eerste cavel geleegen. Item het vierde zeevende part ofte gedeelte in den Dries meede ontrent dertien loopense landt genaemt den Heijacker al meede nevens de eerste cavele geleegen. Item het derde vierde part in den Langenbeempt al meede neevens de eerste cavele geleegen. Item het vijfde seevende part in heijde en weijde genaemt het Broeck naest Bladel geleegen reenende naest erve der eesrte cavele met alnogh de weeder helligte van het schaerbosje oist waerts inde eerste cavele vermelt meede alle welcke soo groot en klijn op de selver welbekende reengenooten dan het zelve geleegen is afgepaelt en aengeweesen. Ende is dese cavele alsoo ten deele gevallen aen Willemina Mollen gesterkt ende geadsisteert als voor. De vijffde en laetste cavele Item de keuken en stal met drie seevende gedeelten inden hof aen malkanderen geleegen. Item de laetste drie seevende parte in opgemelte dries naest de vierde cavele geleegen met den hout gragt naest den Dijck geleegen. Item ontrent tien loopensaet lant agter in den Heijacker noord waerts geleegen. Item lant genaemt den Middelste acker met den houtgragt daer aen gehoorende. Item groese genaemt den Kortenbeempt. Item de resteerende drie seevende parte in heijde en weijde genaemt het Broeck meede alsoo ende indien voegen de zelve zijn afgepaelt op der zelver groote clijnte en welbekende reengenoten dan geleegen en bevonden werdende ende in dese cavele voor opgemelde drie seevende parte alsoo ten deele gevallen aen Jan Lavrijssen ten tochte ende der selver kinderen met naeme Anna Maria, Elisabet ende Maria Lavrijsen ten erfregten. Aldus gedaen verclaert verleeden ende gepasseert voor en ten overstaen van Ansem Peeter Dirckx ende Adriaen van Herck scheepenen in Hulsel die de minute acte prothocollair neevens de voornoemde comparanten secretaris naer dat alvoorens de voornoemde comparanten en cavelanten sig hadde gedeclareert dat ende voornoemde verdeelde goederen geene leene waeren
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
gecomprehendeert op folio 180 verso eijgenhandigh hebben onderteeckent opden neegenthiende april seeventhien hondert drie en vijftigh ende waer ten protocolle van allerlije actens ondergetijckent Hendrina Mollen, Margo Mollen, Cornelis Sol, Maria Mollen, Joanne Thielens, Jacomijn Mollen, Francis Mollen, 99e dit ist handtmerck aldus X van Dirck Dijckmans, 99e Aert Hartogs 99e Dit ist also X van Jan Lavrijssen onderstont attestor was getijckent A. d. Graaf testis Ansem Peeter Dirckx schepen Adriaen van Herck scheepen Mij present en was geteijckent F. van Patronus uts.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage IX Oorkonde geestelijke rechten en pachten Reusel (641) op maandag 16 januari 1758 onbekend RA Bladel 45 folio 145b - 148b Lijste of memorie van alle sodanige geestelijcke renten en pagten als welcke door de volgende parsonen nog in leeven sijnde uijt de goedere onder deesen dorpen Reusel aent comptoir der geestelijcke goedere de heer Cornelis de Back te Sertogenbosch jaerlijckx op Ligtmis dag verschuldigt sijn betaelt moete worden bij ons ondergeschreevene schepenen en secreataris ter requisitie van vooren genoemde heer rendmeester geformeert en ten sijnen comploire overgesonden; No 56 de kinderen Lucas Hendricx Nu Joost Roijmans, Nicolaes Bel, Hendrick Dirckx, Ansem Sol en Wouter Compaans f0-12-0 No 57 Simon Vosters blijft 3-0-0; No 65 0-2-8; no 82-0-5-0 samen 3-7-0 No 58 Mattijs Lievens blijft 0-5-0 No 59 Simon sone Adriaen Rademakers Nu Jan Joosten, Cornelis Jan Cornelis, Evert van Gompel en de weduwe Peeter van der Heijden 1-10-0 No 60 Weduwe Gerit Sol Nu de weduwe Antonie Sol, Cornelis Verhoeven, Jasper Jooris en Jacobus Willems 1-6-0 No 61 Jan Tops Nu de weduwe Jan Tops 0-10-0 No 63 Cornelis Peeter Maes Nu Jan Dirxc 0-7-8 No 64 Andries Jan Lucas cum suus Nu Maria Vosters sijne weduwe 0-2-8 No 66 Antonie Joosten en Mattijs Lievens Nu Antonie Joosten, Mattijs Lievens de weduwe Marten Staes en Mattijs Mollen 0-2-8 No 67 Frans van der Cheelen Nu Dirck van der Cheelen den Ouden, Cornelis Dirkx, Elisabet van der Cheelen, Wouter van der Put, Hendrick Borgers, Peeter Schroeven, Cornelis Jan Cornelis cum suus 0-2-8 No 69 Bastiaen van der Vliet blijft 0-5-0 No 70 Aert Hartogs Nu weduwe Adriaen van Dooren, Peeter Hartogs en nu Cornelis Dirkx Cornelis 0-2-8 No 72 Jan van Herck den ouden Nu de weduwe Jan van Herck den jongen, Simon Hendrick Vosters en de weduwe Cornelis van Herck 0-15-0 No 73 De weduwe Jan Mollen blijft 0-10-0 No 549 Peeter van Linden (doorgestreept), de weduwe Hendrick Kerkhofs en Gerit Sol 2-1-0 nu Jan Kerkhofs haeren soon, Gerit Sol en Andries Zeelst 0-5-0 No 76 Weduwe Hendrick Kerkhofs Nu Gerit Sol, Jan Michiel Joosten 0-5-0 No 77 Adriaen van Dooren Nu Andries van Dooren 0-10-0 No 78 Jan van Gorp blijft 0-10-0 No 80 Willem van Herck Nu Jan Dirkx en Adriaen Borgmans 0-5-0 No 81 Jan Adriaen Panis Nu Jan van der Hijden 0-5-0 No 83 Peeter van der Linden blijft 0-10-0 No 543 Goijaert van Herk blijft 1-1-4 No 546 Cornelis Gerits cum suus Nu de weduwe Hermanis Dijkmans, Michiel Dijckmans en Bastiaen van Vliet 0-8-12 No 547 Jan van Herck Nu sijne weduwe 0-2-8 No 548 Francis Dasch, Antonie Jan Cornelis, Jan Paridaens, Peeter Stijnen, Cornelis Jan Cornelis, Simon Hendrick Vosters, de weduw Cornelis van Herck, Adriaen van Vessem en Jacobus Willems 0-18-0 No 550 De weduwe Wouter Simon Paridaens Nu Jan Paridaens 0-4-10 No 553 Jenneken en Adriaentien dogters van J Jonatas Nu Nicolaes Bel, Wouter Compaens, Ansem Sol, Hendrick Dirckx en Joost Roijmans 0-5-10 No 556 Jenneken Lucas cum suus No 558? Joost Roijmans en Antonie Jan Cornelis 1-3-8 No 559 Wouter en Jan Compaans blijve 0-12-14 No 560 Anna en Alegonda Winckels Nu den armen van Reusel, Corstiaen Dirkx, Jan Rocca, Cornelis Dirkx en Cornelis en Jan van Liempt No 563 Cornelis van Herk cum suus Nu Simon Hendrik Vosters de weduwe Jan van Herk, Elisabet van der Ceelen en de weduwe Cornelis van Herk 0-11-12
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
No 564 Hendrick van der Ceelen Nu Jan Huijbregs, Cornelis Maes, Francis van der Loock, Elisabeth Haeren, Mattijs Lievens en Peeter Maes cum suus 0-10-0 No 566 Francis Waeterbeek Nu Hendrick Wijnants en Hendrina Clerqs, de weduwe en kinderen Francis Waterbeek (alles doorgestreept) 0-3-0 No 570 Nicolaas Bel blijft 0-11-8 No 571 Hendrik van der Ceelen nu Jan Huijbregs 0-4-0 No 573 Peeter Haeren Nu Dirck van der Ceelen den jongen 0-4-15 No 574 Jacobus Kemps blijft 0-17-6 No 575 Frans Lievens en Govert Staas 0-7-8 No 1191 Steeven Verdonck cum suus Nu Hendrick Verdonck, Antonie Jan Cornelis, Francis Das, Peeter Stijnen, Cornelis Jan Cornelis, Simon Hendrick Vosters, weduwe Cornelis van Herck en Adriaen van Vessem 7-15-0 No 1190 Cornelis Maes Nu Jan Dirckx en Jan Huijbregs junior 2-0-0 Samen 37-7-19 Wij Hendrick Wijnants en Francis van Loock schepenen in Reusel quartiere van Kempelandt Meijerije van S.Bosch, verclaeren op den eedt inden aanvanck onse bedieninge gedaen dat alle de vooren staende rendt gelders noch in eenen sijn en meerendelig voor ons in eijgene persoon sijn gecompareert de welcke hebben gedeclareert dat sij de regte jegenwoordige rent gelders waeren, dat wel eenige niet gecompareert sijnde sijn deselve aen ons door de mede gelders opgegeven en ons bekent is dat noch in leeven sijn of hebben niet konnen ontdekken en meeten meerdere of andere rent gelders sijn dan Jan Huijbregts den ouden welke sijne renten niet heeft laeten aentijckenen, Toirconde hebben wij deese ten onsen scheepen register folio 148 verso eijgenhandig onderteekent door onsen secretaris laeten deperheeren en met sij ordinaire ondertekening bekragtigen. Actum Reusel deesen sestienden januarij 1708 en vijftigh. Hendrick Wijnants Francis van der Loock H. Crullenberg secr 1758.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage X De. nalatens. Joannes Joosten en Petro. van Gompel (640) op dinsdag 11 november 1777 onbekend RA Bladel 50 folio 208 - 212 Schijdinge ende verdeijlingen gemaakt ende gesloten tussen Anthonij Anthonies, Gielen Antonies, Peter van Herk in huwelijk met Geertruij Antonies, Christiaan Dirks in huwelijk met Jenneken Antonies en Adriaan Monen in huwelijk met Antonet Antonies, Jenneken Lievens in huwelijk met Jan Bruininx, en Jenneken Lievens in huwelijk met Adriaan Bruijninx sijnde de voorn vrouwen gesterkt ende geadsisteert met gemelde henne mans alle inwoonderen alhier tot Reusel van alle erffelijke goederen als welke hen sijn aangekomen bij versterff van henne respectieve ouders saliger en hen tans in vollen eijgendom competeeren gelegen alhier onder Reusel ten gehugten het Kippen Eijnd breder ten quohiere dato 1777 folio 64 verso bekend en sijn verdeeld in de volgende kavelen Eerste cavel Dese eerste cavel is ten deelen en loten gevallen aan Anthonij Antonies. Eerstelijk de helft in de woning en erven groot voor de helft 25 roeden nu een huijsplaats, deen sijde den caveland en dander seijde Gielen Anthonies in de verponding f0-5-4 Item de helft in land den Tuijtel korff groot voor de 1/2, 26 roeden deen seijde Giele van Vessem em dander seijde Gielen Antonies 0-3-0. Item de helft in land genaamt het Kreijneveld groot voor de helft 78 roeden deen seijde Steeven Haaren en dander seijde Gielen Anthonies 0-6-0 Item de helft in een stuck genaamd het Nieuwenveld land en groes groot voor de helft 41 R deen seijde de wed. Marten Staas en dander seijde Jan Bruijninx 0-3-8 Item de helft in een stuk groes bij Jan Lievens groot voor de helft is 21 roeden deen seijde Hendrick Janssen en dander seijde Mighiel Anthonies 0-2-10 Item de helft in land in den Landbogt gelegen als voor groot voor de helft 100 1/2 R. deen sijde de erffgenamen Cornelis Maas en dander sijde Mighiel Antonies 0-11-8 Item de helft in een stuck groes genaamt den Beemt in de heijde groot voor de helft 46 1/2 R deen sijde de wed. Marten Staas en dander sijde Jan Bruininx 0-4-7 Item het geheele vierde part in groes den Kreemer groot 68 R. deen sijde Hendrick Janssen en dander sijde Giele van Vessem 0-2-0 Item em eijndelijk een stuck land in de verborde Steede groot 30 R. deen sijde Jan Bruininx en dander sijde Gielen van Vessem 0-20, samen in de verponding 2-0-13 Dese cavel moet jaerlijcx vergelden eene armenpagt van eenen gulden aanden armen van Reusel in meerderen pagten van twee gulden. Item eenen geestelijke pagt van eenen stuijver en agt penningen in een meerderen pagt van drie stvr: gegolde wordende aant comptoir van den heer rentmeester Verster in no 66 en 71. Twede cavel Dese twede cavel is ten delen en looten gevallen aam Michiel Anthonies, Peeter van Herck in huwelijk met Geertruij Anthonies, Christiaan Dirkx in huwelijk met Jenneken Anthonies en Adriaan Monen in huwelijk met Antonet Anthonies. Eerstelijk de helft inde woninge en erve nu een huijsplaats groot voor dit part 25 R gelegen als voor deen en dander sijde de eerste cavel in de verponding 0-5-4 Item eem vierde part in land den Tuijtelkorff groot voor dit part 13 R. deen sijde Anthonie Antonies en dander sijde de kinderen Mattijs Lievens 0-1-8. Item de helft in een stuck land genaamt het Krijneveldt groot voor dit part 78 R. deen en dander sijde Anth. Antonies 0-6-8 Item 1/4 part in een stuck land genaamt den Landbogt groot voor dit part 50 1/4 R deen sijde Anth Anthonies en dander sijde erffgen. Mattijs Lievens 0-5-12 Item de helft inden Beemt in de heijde groot voorde 1/2 46 1/2 R. deen sijde Anthonij Joosten en dander sijde de erfgen. Cornelis Maas 0-4-7 Item een stuck beemts groot 80 R. deen sijde erffgen. Marten Staas en dander sijde Peter van de Put 0-8-14 Samen in de verponding 1-12-5 Dese cavel moet jaerlijkx vergelden eenen armenpagt van vier stvr. aan den armen van Reusel in een meerderen van twee gld. Item eenen geestelijken pagt van twaalff penningen in een meerdere pagt van drie stvr. aan compt. van den Rentm. Verster in no. 66 en 71. Derde cavel Dese cavel is ten delen en looten gevallen aan Jan Bruijninx in huwelijk met Jenneken Lievens en Adriaan Bruijninx in huwelijk met Jenneken Lievens. Eerstelijk 1/4 part in land den Tuijtelkorff groot voor de dit part 13 R. deen sijde de erfgen. Jan Anthonies 0-1-8 Item de helft in een stuck landt en groes het Nieuwenveld groot voor dit part 41 R deen sijde Ant Anthonies en dander sijde de heijde 0-3-8 Item de helft in een stuck groes bij Jan Lievens groot voor dit part 21 R. deen en dander sijde Ant. Anthonies 0-2-10 Item drie parten in de Nieuwe heijden groot ongemeten deen sijde Hendrick Janssen en dander seijde Anthonij Janssen 1-4-10
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Item 1/4 part in land den Landbogt groot voor dit part 50 1/4 R deen sijde de erffgen Jan Antonies en dander sijde Ansem Sol 0-5-12 Samen de verponding 1-018-0 Dese cavel moet jaarlijkx vergelden eenen armenpagt van tien stvrs aanden armen van Reusel in een meerderen van twee gl. Item eenen geestelijken pagt van twaalff penningen in een meerderen pagt van drie stvrs aant compt: van den Rentmr. Verster in no 66 en 71. Allen welke aan de condividenten cavelanten duijdelijk sijnde voorgelesen hebben over en weder verclaart ider met hen aanbedeelde cavel te nemen goet genoegen ende contantement met beloffte nogtans dat sij malkanderen ten opsigten desen verdelinge nooijt om geen andere moeijlijk sullen vallen off gedoge dat sulx geschieden sal het sij in regten off daar buijten renuntieerende mitsdien den eenen op des anders aanbedeeld lot en goederen gelijk ook op alle letteren brieven bescheiden benefitien relivementen exeptien en desen sints regtens dese eenigsints contrarieerende met verdere belofften daer ider los de slands en dorps reele lasten chijnsen offte pagten daaruijt gaande soodanig sal voldoen off doen voldoen dat den eenen of des anders aanbedeelde loten goederen noijt sal worden aangesproken offte geincommodeert alsmede te sullen moeten onderhouden alle wegen stegen waterlaten ende schouwen voor soover deselve respectieffe daartoe verpligt sijn als ook malkanderen te moeten wegen ten minste schaden ende ten naaste velden met verdere serviteiten daar aangehorende en van outs gebruijkelijk sijn alles onder verbandt vande condividenten parsonen ende goederen hier verder vermelt die stellende ten bedwangen en executie als naar regten. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaan van H.S. Kouwenberg en Hendrick leenaarts schepene die dese neffens de condividenten en mij schepen loco secretaris ten prottocolle van pars. actens eijgenhandig hebben ondertekent tot Reusel den elffden november 1700 seven en seventig Antonij Joosten Migiel Jan Antonis dit merk X stelt Peeter van Herk dit X merk stelt Christiaan Dirkx Jenneken Jan Antonis Adriaen Moonen Antonet Jan Antonis Crist Dirkx dit X stelt Adr. Bruininx dit X stelt Jeneken Lievens dit merk X stelt Jenneken Lievens veklaren allen niet anders te konnen schrijven H.S. Kouwenberg Hendrick Leenaerts W. Crullenberg scheepen loco secr.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XI Verkoop hoeve erfgenamen Evert van Gompel (590) op vrijdag 15 februari 1782 onbekend RA Bladel 30 folio 157 - 158b Compareerde voor heeren schepenen ende secretaris van Reusel Martin van Gompel, Pieter van Gompel, Willemina van Gompel, Joost van Gompel en Catharina van Gompel in huwelijk met Wouter van de Sanden de voornoemde vrouwen geadsisteert met haere broeders en allen te samen kinderen en erffgenamen van weijlen Evert van Gompel alle meerder jaarig en woonende alhier te Hogemierde en Hilvarenbeek, dog in deese eenige van de transportanten beij ten passeeren niet present konden sijn soo verclaaren de present sijnde en ondergetekende comparanten voorde selve in allen deelen te caveeren en in te staan en dese mede voor hun te ondertekenen dewelke verclaaren ende bekennen wel wettelijk ende erffelijk te cederen transporteeren ende in eenen vollen regt van eijgendom op te dragen ende over te geven gelijk doen mits desen aan en ten behoeven van Adriaan van Hastelenberg en Johanna Tempelaars sijne huisvrouwe huijsinge, stallinge en schop met een hof malkanderen groot en ongemeten. Item een schop samen gelegen onder Reusel ten gehugten den Lensheuvel deen sijde de kinderen Jan Paridaens en dander seijde Jan Puts volgens quohier fol.20 verso inde verponding twee stuijvers sulx voor ende omme eene somme van negen en vijftig gulden de profitabele slagen daar onder begreepen onder den alst van daar uijt jaarlijkx te moeten blijven vergelden eenen geestelijken pagt van eene stuiver twaalff penningen in een meerderen van 1-10-0 aan 't comptoir van de heer Vorster in no 59 wijders los en vrij mitsgaders slands en dorps reele lasten nabuurlijke regten usantien ende serviteiten soovoor als nadelige van outs regts en gewoonte wegen daartoe staande ende gehoorende alles breder en in gevolge publique verkoops conditie voorde magistraat alhier dato 18 Jan 1782 waartoe alhier in allen deelen kortheijtshalve wert gerefereert verclaaren de comparanten dese goederen geen leenen subject sijn beloovende naar helmelinge vertheijdenisse inne manieren gewoonlijk dit cederen transporteeren en erffelijk overgeven ten behoeven voorschreven alteijt te sullen houden en doen houden voorgoet vast bondig ende van waarden ende jegens eenen iegelijken te sullen vrijen waaren en guaranderen van allen commer callange ende aantaal daar reets op wesende ofte naderkomende alles onder verbant als naar regeten. Aldus gedaan ende gepasseert voor ende ten presentie van Huijbert Samuel Kouwenberg ende Hendrick Leenaerts schepenen die dese neffens de comparanten en mij secretaris ten protocolle van reele actens eijgenhandig hebben ondertekent heden tot Reusel den vijftiende februarij seventienhondert twee ende taggentig. Dit X merk stelt Martin van Gompel verclaarende niet anders te kunnen schrijven Peeter van Gompel Joost van Gompel Wouter van de Sande Dit X merk stelt Willemijna Paridaans verclarende niet te kunnen schrijven Hendrick Leenaerts H.S. Kouwenberg Mij president Crullenberg.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XII Verkoop grond door Martinus van Gompel (601) op donderdag 6 december 1787 onbekend RA Bladel 32 folio 82 Compareerde voor uts Marten van Gompel wonende tot Reusel den welken verklaert soovoor hen selven alsmede hen sterckmakende ende de rato caverende voor sijne absente huisvrouw uijt de hand te hebben verkogt ende uijt dien hoofden wel wettelijk ende erffelijk te cederen transporteeren ende in eenen vollen regt van eijgendom opte ende over te geven gelijk oock mits desen aan ende ten behoeven van Thomas Lievens cumiepore, een perceel teullandt den Grooten Acker of Bloemeneijk groot 1 loops en 4R gelegen onder Bladel deen sijde Hendrick Korstiaens en dander sijde Adriaan Vervest doende in de verponding volgens quohier fol. 149 ses stuijvers agt penningen sulx voor de somme van twaalf guldens waarvan bekenne ontfange hebben agt gulden den comparante aan gekomen bij koop en transport den welken verclaart dese goederen geen leenen subject sijn los ende vrij dog onder den last van jaarlijkx te moeten blijven vergelden alle de slands ende dorps reele lasten nabuurlijke regten usantien ende serviteiten soovoor als nadelige van outs regts en gewoonte wegen daartoe staande ende gehoorende belovende naar helmelinge verthijdeniss inne manieren gewoonlijk, dit cederen transporteren ende erffelijk overgeven ten behoeven vooorschreven alteijt te sullen houden en doen houden voor goet vast bondig ende van waarden ende jegens eenen iegelijken te sullen vrijen waaren, ende guarandeeren van allen commer callange ende aantaal daar reets op wesende ofte naderkomende alles onder verbant als naar regten. Aldus gedaan ende gepasseert voor ende ter presentie van vitris Willem van Crullenberg, Adrianus van Velsen en Johannes Maxciner schepenen, die dese neffens den comparant en mij van taxis ten register eijgenhandig hebben ondertekent op heden te Bladel den sesde december 1700 seven en taggentigh. Dit X merk van een kruijs stelt Marten van Gompel verklaart niet te kunnen schreijven. W van Crullenberg A. avn Velsen J Maxciner Koopenninegn 12-0-0 1/40 penning 0-6-0.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XIII Schuld Ger. v Gompel aan Govert v Herck (461) op maandag 23 augustus 1819 onbekend RA Hilvarenbeek 1500 [1819 -] 23 augustus Uitspraak Gerrit van Gompel heeft aan Govert van Herck twee oschen verkocht voor de somma van f 123.50, de eerste osch heeft een waarde van f 54.-- den tweede een waarde van f 69.50 hij heeft f 45.-- betaald, de rest zou hij in 3 termijnen betalen, hierin is hij in gebreke gebleven. Het vredesgerecht dwingt Govert van Herck de rest meteen te betalen. <1> 1) RAs'B recht.arch. Hilvarenbeek invt.1500
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XIV Erflating Johannes van Gompel (670) op maandag 12 juni 1843 onbekend NA Bladel 38 akte 94 [1843 -] 12 juni Johannes vermaakt aan zijn dochter Johanna, vrouw van Peter Huijbregts, een boerderij en grond groot tesamen 24 bunder (ha) 10 roeden (a) en 46 ellen (ca) onder uitdrukkelijk beding dat zij fl 1400.-- in zijn nalatenschap moet inbrengen. <1> 1) SARE NA Bladel repit. doos 38 akte 94 1843
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XV Deling nalatenschap W de Waal X P Lavrijsen (677) op woensdag 17 april 1844 onbekend NA Bladel rep. doos 38 akte 71 [1844 -] 17 april Deeling tussen: Helena de Waal, weduwe Gerardus van Gompel, 10 bunder (ha) 95 roeden (a) en 45 ellen (ca) grond en een perceel weiland gelegen onder Bladel t.w.v. fl 950.-Hendrik de Waal, een som van fl 850.-- zijnde het bedrag eener schuldvordering des boedels en schaar te velde gewaardeerd op fl 100.--, tesamen fl 950.-Jan de Waal, aan gereed geld en goederen eene som van fl 775.--, aan vee, bouwgereedschappen en schaar te velde voor een waarde van fl 175.--, tesamen fl 950.--. Adriaan de Waal, hij krijgt een bedrag van fl 950.-- aan gereed geld. <1> 1) SARE NA Bladel repit. doos 38 akte 71 1844
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XVI Testament Helena de Waal wed. Gerardus v Gompel (463) op zaterdag 2 maart 1850 onbekend NA Bladel 339 akte 26 [1850 -] 2 maart Helena, weduwe van Gerardus van Gompel, bouwvrouw, maakt een testament. Zij legateerd aan haar zoons Marten en Wouter, beide bij haar inwonend, de som van fl 100.-- en aan Everadus de som van fl 50.--, zulks ter beloning van de zorgen voor haar persoon en van de arbeid voor haar verrigt. Zij herroept alle vroegere testamenten. <1> 1) SARE NA Bladel invt. 339 akte 26
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XVII Testament van Cat. Mollen X Cor. v Gorp (708) op woensdag 9 oktober 1850 onbekend NA Bladel 339 akte 114 [1850 -] 9 oktober Deeling van de nalatenschap van Cornelis van Gorp en Catharina Mollen. 1e Aan Peternel eene boerderij met de daartoe behorende huizinge en aanhorigheden, erf, hof, bouw en weideland, groot tesamen 5 bunders (ha) 3 roeden (a) en 15 ellen (ca) geschat op fl 900.--. 2e Aan Margo eene somma van fl 900.-- door haar uit den boedel genoten en aan inbreng onderworpen. <1> 1) SARE NA Bladel invt. 339 akte 114 1850
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XVIII Verdeling nalatenschap Peter van Gompel (686) op woensdag 9 oktober 1850 onbekend NA Bladel 339 akte 115 [1850 -] 9 oktober Deeling van de nalatenschap van Peter van Gompel. 1e Aan Servaas: 2 bunders (ha) 76 roeden (a) en 50 ellen (ca) grond, geschat op fl 690.--. 2e Aan Christiaan: 68 roeden (a) en 46 ellen (ca) grond geschat op fl 150.-- en eene somma van fl 540.-- uit den boedel, tesamen fl 690.--. 3e Aan Jan: de somma van fl 690.-- uit den boedel. 4e Aan Margo: perceelen grond groot, 91 roeden (a) en 10 ellen (ca) t.w.v. fl 135.-- en eene somma van fl 555.-- uit den boedel, tesamen fl 690.--. 5e Aan Maria: eene somma van fl 690.-- uit den boedel. <1> 1) SARE NA Bladel invt. 339 akte 115 1850
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XIX Deeling nalatenschap Gerardus van Gompel(VERDWENEN (462) op maandag 21 maart 1853 onbekend NA Bladel 341 akte 56
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XX Testament Lambertus van den Borne (786) op donderdag 14 juni 1860 onbekend NA Bladel 63 akte 71 [1860 -] 14 juni Testament van Lambertus van den Borne: Hij vermaakt aan zijn zoon Peter van den Borne, bij hem inwonend, een som van f 150.--, het bed, den reep aardappelen gepoot en thans wassende in den Voorste en Achterste Hondshoef. Hij herroept alle vroegere testamenten. <1> 1) SARE NA Bladel invt. 63 akte 71
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXI Deling nalatenschap Lambertus vd Borne (785) op dinsdag 5 november 1861 onbekend NA Bladel 64 akte 116 [1861 -] 5 november Deeling van de nalatenschap van Lambert van den Borne en Margareta Sol tussen Jan van den Borne - Pieter van den Borne en Hendrik Antonise gehuwd met Margareta van den Borne. Aan Jan van den Borne: Grond, groot in het geheel 2 bunders 81 roeden en 50 ellen, geschat op f 675.-- en van de roerende goederen voor f 545.--. Tezamen f 1220. Aan Pieter van den Borne: Grond, groot in het geheel 3 bunders en 53 roeden geschat op f 1174.-- en van de gerede gelden f 46.--. Tezamen f 1220.--. Aan Hendrik Antonise: Grond, groot in het geheel 3 bunders 92 roeden en 40 ellen geschat op f 775.--, van de roerende goederen en gerede gelden f 445.--. Tezamen f 1220.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 64 akte 116
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXII Het grazen van schapen bij Cornelis van den Borne (162) op maandag 31 december 1866 onbekend [1866 -] 31 december Proces verbaal Op heden den 31e december 1866 is voor ons Burgemeester der gemeente Reusel verschenen Cornelis van den Borne, oud 45 jaren, die in tegenwoodigheid van Petrus van den Borne, oud 41 jaren, en Jacobus Adams, oud 34 jaren alle bouwlieden wonende te Reusel, welke mij hebben verklaard dat zij hebben gezien en bevonden dat Simon van Herk, oud 61 jaren van beroep landbouwer wonende te Reusel, op zondag den 30e december 1866 des namiddags circa half drie uren, zijne schapen liet grazen in een perceel weiland genaamd den akkerbeemd gelegen te Reusel nabij den Lensheuvel en toebehorende aan bovengenoemde Cornelis van den Borne, welke in tegenwoordigheid der twee bovengenoemde getuigen aan meergemelde Simon van Herk heeft verklaard dat hij hem becalangeerde, waarop genoemde Simon van Herk antwoorde, dat is goed. En heb ik Burgemeester op verzoek van bovengenoemde Cornelis van den Borne dit verbaal opgemaakt, op en eed bij den aanvang mijner bediening afgelegd, op dato in het hoofd dezer vermeld, en hebben bovenvernoemde aangevers Cornelis van den Borne, Petrus van den Borne en Jacobus Adams nadat ik hun heb voorgelezen hetzelve met mij Burgemeester dit verbaal getekend. De Burgemeester. De aangevers: C. van den Borne P. van den Borne J. Adams. <1> 1) H.W.R. proces verbaalboek Reusel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXIII P.V. wegens het laten grazen van schapen (185) op donderdag 30 mei 1867 onbekend [1867 -] 30 mei Proces verbaal Op heden den 30e mei 1867 zijn voor ons Burgemeester der gemeente Reusel verschenen Joannis Dirkx, oud 58 jaren, en Laurentius Sol, oud 32 jaren van beroep lanbouwlieden en wonende te Reusel, welke hebben verklaard dat zij op woensdag den 29e mei des namiddags om acht uren hebben gezien en bevonden dat Antonie Dirkx, oud 29 jaren van beroep schaapsherder, zijne schapen (mede toebehorende aan zijne broeder Jan en zijne zuster Joanna Dirkx, bouwlieden allen wonende te Reusel, het laten grazen op een perceel heide, gelegen te Reusel langst den Provincionale Grindweg in den rigting van Eindhoven naar Arendonk (België) en nabij de Reuselsche Hoeve en toebehorende aan bovengenoemde Johannes Dirkx, alwaar genoemde Antonie Dirkx geene permissie had schapen te laten grazen. Dientengevolge hebben bovengenoemde personen op genoemd perceel aan meergemelde Antonie Dirkx, in zijne tegenwoordigheid gezegd dat hij dag en uur maar moest onthouden want dat zij hem becalangeerde, wegens het aldaar laten grazen van zijne schapen. En heb ik Burgemeester op verzoek van bovengenoemde Joannis Dirkx en Laurentius Sol dit verbaal opgemaakt op den eed bij aanvang mijner bediening afgelegd, op dato in het hoofd dezes vermeld, en hetzelve aan laatst genoemde personen voorgelezen, welke hebben verklaard wegens ongeleerdheid nimmer te hebben kunnen schrijven. De Burgemeester. Aan den Heer Officier van Justitie bij de Arrondissements Regtbank te Eindhoven. <1> 1) H.W.R. proces verbaalboek Reusel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXIV Testament van Jacobus Peeters (841) op woensdag 17 augustus 1870 onbekend NA Bladel 73 akte 113 [1870 -] 17 augustus Testament van Jacobus Peters zonder beroep. Ik benoem en institueer tot mijne eenige erfgenaam Helena Peters huisvrouw van Martinus van Gompel en bij vooroverlijden hare kinderen. Hij herroept alle vroegere testamenten. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 73 akte 113
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXV Wederzijds testament P vd Borne en Al (VERDWENEN) (338) op zaterdag 1 april 1871 onbekend NA Bladel 74 akte 32+33
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXVI Deeling nalatenschap Ant. Lavrijsen en Adr v Gorp (332) op dinsdag 4 april 1871 onbekend NA Bladel 74 akte 36 [1871 -] 4 april Deeling van de nalatenschap van Antonie Lavrijsen en Adriana van Gorp tussen Josephus Lavrijsen - Antonie Lavrijsen - Hendrik Lavrijsen - Josephus Roijmans gehuwd met Maria Lavrijsen - Martinus van Gompel gehuwd met Johanna Lavrijsen, alle landbouwers te Reusel - Peter Lavrijsen landbouwer te Hapert en Jan Lavrijsen Landbouwer te Arendonk (B). Aan Josephus en Antonie Lavrijsen: Een boerderij aan de Dennestraat en grond voor f 800.--, de helft van de schaar te velde voor f 180.--, de door hen aan den boedel verschuldigde inbreng van f 615.-- en van de gerede gelden voor f 805.--. Tezamen f 2400.--. Aan Hendrik Lavrijsen: de door hem aan den boedel verschuldigde inbreng van f 700.-- en van de gerede gelden voor f 500.--. Tezamen f 1200.--. Aan Josephus Roijmans: Perceelen grond voor f 1200.--. AanMartinus van Gompel: De door hem aan den boedel verschuldigde inbreng van f 625.--, de wederhelft van de schaar te velde voor f 180.--, en van het prvenu der verkochte roerende goederen voor f 395.--. Tezamen f 1200.--. Aan Peter Lavrijsen: De door hem aan den boedel verschuldigde inbreng van f 650.--, en van het provenu der verkochte roerende goederen voor f 550.--. Tezamen f 1200.--. AanJan Lavrijsen: De door hem aan den boedel verschuldigde inbreng van f 712.--, den overschot van het provenu der verkochte roerende goederen voor f 115.--. en den overschot der aanwezige contante penningen voor f 373.--. #SARE NA Bladel invt.nr. 74 akte 36
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXVII Deeling tussen Martinus en Wouter van Gompel (129) op dinsdag 14 januari 1873 onbekend [1873 -] 14 januari Deeling van de nalatenschap hunner ouders, Gerardus van Gompel en Helena de Waal tussen Martinus en Wouter van Gompel landbouwers te Reusel. Dat de verdeling is verleden op 21 maart 1853. Dat zij het deel, hun toen gezamelijk toegewezen, thans nog ieder voor de helft bezitten en voor gemeenschappelijke rekening hebben bebouwd en nu hebben besloten tot scheiding en deling te willen overgaan. Aan Martinus: Hij krijgt de boerderij met erf, tuin en opstallen + grond geschat op fl 1000.--. Aan Wouter: Hij krijgt de trekos, 2 koeien en 1 hokkeling geschat op fl 515.-de hoogkar, ploeg, egge en bouwgereedschappen voor fl 42.-van de voorraad hooi, stroo, toemaat en spurrie voor fl 135.-rogge, boekweit, haver, even en zaderijen voor fl 60.-van de schaar te velde voor fl 138.-en aan gereed geld fl 110.-----------te samen fl 1000.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 76 akte 3
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXVIII Deling nalatenschap Ger. v Gompel X Helena de Waal (849) op dinsdag 14 januari 1873 onbekend NA Bladel 76 akte 3 [1873 -] 14 januari Deeling van de nalatenschap hunner ouders, Gerardus van Gompel en Helena de Waal tussen Martinus en Wouter van Gompel landbouwers te Reusel. Dat de verdeling is verleden op 21 maart 1853. Dat zij het deel, hun toen gezamelijk toegewezen, thans nog ieder voor de helft bezitten en voor gemeenschappelijke rekening hebben bebouwd en nu hebben besloten tot scheiding en deling te willen overgaan. Aan Martinus: Hij krijgt de boerderij met erf, tuin en opstallen + grond geschat op fl 1000.--. Aan Wouter: Hij krijgt de trekos, 2 koeien en 1 hokkeling geschat op fl 515.-de hoogkar, ploeg, egge en bouwgereedschappen voor fl 42.-van de voorraad hooi, stroo, toemaat en spurrie voor fl 135.-rogge, boekweit, haver, even en zaderijen voor fl 60.-van de schaar te velde voor fl 138.-en aan gereed geld fl 110.----------te samen fl 1000.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 76 akte 3
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXIX P.V. voor het laten grazen van schapen (188) op vrijdag 12 juni 1874 onbekend [1874 -] 12 juni Proces verbaal Op heden den 12e junij 1874 zijn voor ons Burgemeester der gemeente Reusel verschenen Johannes van Eekert, oud 45 jaren, en Wouter van Gompel oud 44 jaren beide landbouwers te Reusel, welke hebben verklaard dat zij gisteren tegen de avond circa half negen ure hebben gezien en bevonden dat Wilhelmus Vosters, oud 14 jaren schaapsherder bij zijn vader Jan Vosters landbouwer te Reusel, diens schapen liet grazen op een perceel heide gelegen te Reusel nabij het grenskantoor, toebehorende aan bovengenoemde Johannes van Eekert, dat meergemelde J van Eekert aan bovenvermelde W Vosters heeft gevraagd of hij van iemend permissie had daar schapen te laten grazen, waarop gemelde W Vosters verklaarde of antwoorde! ik wist niet dat dees hei u hei was. En dat gemelde J van Eekert toen tegen gemelde W Vosters heeft gezegd dat hij hem daarover becalangeerde, waarop hij geen antwoord gaf. En heb ik Burgemeester dit verbaal opgemaakt op den eed bij aanvang mijner bediening afgelegd en op dato in het hoofd dezes vermeld, en is na voorlezing door de comparanten conform bevonden en met ons getekend. De Burgemeester. De Comparanten. <1> 1) H.W.R. proces verbaalboek Reusel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXX Het vinden van een lijk in het koren (260) op zondag 23 juni 1878 onbekend H.W.R. Proces verb.boek [1878 -] 23 juli Proces verbaal Op heden den 23e julij 1878 des voormiddags om 10 ure verscheen voor ons Burgemeester der gemeente Reusel Gerardus van Gompel, oud 32 jaren van beroep landbouwer wonende te Reusel, verklarende dat hij met rogge maaijen in den te veld staande rogge, het lijk van een manspersoon had vinden liggen. Wij hebben daarop onmiddellijk den naast wonende Doktor Willems te Arendonk België gerequireerd, die in mijne tegenwoordigheid heden namiddag circa 3 ure op de plaats waar het lijk zich bevond, met ons de schouwing heeft verrigt, bij welke schouwing is gebleken, dat niettegenstaande het lijk in verre staat van ontbinding verkeerde, hetzelve met kennis van kledingstukken door gemelde doktor werdt erkend te zijn het lijk van Godefridus Blockx, oud 59 jaren van beroep kousenmaker geboren en wonende te Arendonk weduwnaar van Alberdina Pellemans. Door ons zijn ook niet de minste sporen van een geweldadige dood bevonden en er bestaat niet de minste kwaadwillige vermoedens. En heb ik Burgemeester dit verbaal opgemaakt op den eed bij aanvang mijner bediening afgelegd en op dato in het hoofd dezes vermeld. De Burgemeester. <1> 1) H.W.R. proces verbaalboek Reusel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXI Proces verbaal (na sluitingstijd in de kroeg) (125) op maandag 20 augustus 1883 onbekend procesverbaalboek [1883 -] 20 augustus Proces verbaal Op heden den 20e augustus 1883 des nacht om circa een kwart voor een uur bevonden wij ons Adrianus Willekens Burgemeester en Jan Imants Veldwachter, beide van en wonende te Reusel, bij het huis van Adriaan Kerkhofs, oud 56 jaren van beroep tapper wonende te Reusel, wij zagen dat door het raam licht en hoorde volk, wij gingen binnen en vonden daar zitten met gevulde bier en jeneverglazen voor zich op tafel Josephus Tops, oud 25 jaren, Hendrik van Limpt, oud 23 jaren beide landbouwers te Reusel, en Jan Marcelis Tops, oud 23 jaren dienstknecht te Brugge (België), en wij hebben hun daarover proces verbaal becalangeerd. En hebben wij A Willekens Burgemeester en Jan Imants Veldwachter bovengenoemde ingevolge art 7 der politieverordening in deze gemeente, vastgesteld den 29 juli 1882, hiervan dit verbaal opgemaakt, op den eed bij aanvang onzer bediening afgelegd en op dato in het hoofd dezes vermeld. De Burgemeester voornoemd. A Willekens De Veldwachter voornoemd. <1> 1) H.W.R. proces verbaalboek Reusel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXII P.V. Voor het stropen van een haas (189) op donderdag 24 januari 1884 onbekend H.W.R. Proces verb.boek [1886 -] 24 januari Proces verbaal Op heden den 24e januari 1885 des namiddags circa een kwart voor twee ure heb ik Jan Imants, veldwachter van en wonende te Reusel, gezien en bevonden dat Peter van Gompel, oud 21 jaren van beroep landbouwer wonende te Reusel, op eenige afstand van mij op particulier eigendom en vervolgens op heidegronden van en in deze gemeente, het spoor van een haas in den speur....... volgde en was voorzien van een ongeveer een en een halve meter langen stok, toen ik bij hem kwam zegde ik "weet gij wel dat gij dat niet moogt doen, onthoud Uw dag en uur maar" waarop hij antwoorde "ik meende dat ik dit gerust mocht doen", En heb ik Jan Imants voornoemd dit verbaal opgemaakt in tegenwoordigheid van den Burgemeester dezer gemeente, op den eed bij aanvang mijner bediening afgelegd en op dato in het hoofd dezes vermeld. De Veldwachter voornoemd. <1> 1) H.W.R. proces verbaalboek Reusel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXIII "Naome" Reuselse bijnamen - door Wim van Gompel (1348) op zaterdag 12 oktober 1985 krantenknipsels Kempenland bladzijde 9 Kempenland Info - 12 oktober 1985 - pag. 9 - door Jaon Jansen "NAOME" Dat er in Reusel veel bijnamen bekend zijn, weet iedereen die wel eens in dit schone dörpke geweest is. Maar dat er een prachtig gedicht is, waarin een heleboel van deze namen voorkomen, zal nog niet iedereen uit de Kempen weten. Daarom laat ik hier dit gedicht, dat vaak met succes op bruiloften en partijen voorgedragen werd, in zijn geheel volgen:
Reuselse glorie Nou wil ik oe wa vertellen Pruis, Prik, Jos Klak en Koope Jan Hier van ons dörpke klein Kee Tram en Brouwers Nol Daor hebben we wa te stellen Girte van Marte en Cor van Nöllekes Mee de naome die er zijn Toon Ieder ken de Grôôte wel Wòtje Blok en Harrie Sjol De Wieper, Toort en Pee We hebben nog 'ne dierentuin Jan Ballegat en Bobbel Daor op 't Weijerend D'n Haos en Ratte Kee De Pauw, 't Kuuske, d'n Os en de Vos En de Kemel die ge er vendt Moette op d'n Hòikant zèn Bij Haoverzak en Tuut De Smalle en de Lange Bij d'n Dut en Joppe Jantje Die duun er òk aon mee Waotte Piet en Jantje Pluut Toon Pap en Hoffe Marte Anders gò mer nâôr de Jekser Pronkpeer en Boere Kee Nâôr d'n Heup of Snippe Jan De Mûlder, Lankman en d'n Buut Peestart ofwel Koope Frenske Bobbele Kees en Koek En 't Pestorke mee z'n An Piet van Jan Heine, Kas en Jan Fros Peer Syart en Willeke Hoek De Zwarte en de Witte Géven kleur âôn deze rij D'n Hollander daor âôn de grens D'n Zilveren en d'n Bonte D'n Blauwe op den Hoef Die kleuren daor goed bij 't Suikerlepeltje en Max De Witte, Koei en de Spekmuis De Schêêle en de Zoeg Kent iedereen terstond Rêûimanne Zjef en Boere Jan De Lûis, de Vlooi, 't Muiske Prut,'t Kiltje en Kiske Vet De Kraoi, d'n Boterhond Van Lierop en de Sjieper Bónnekes Klòs en Klet We gâôn naor Gotte zeej de Kromme En Crisjes Kee en de Rooie Daor zit de Witte, Neut en Pijp En Tuntje van d'n Hoek Toemes Lat, Spûit en d'n Uiver Noeres, Pôôtje en Kadet Jan Hoek en Gusje Gijp En die van An Koek Kèk, kèk, daor is d'n Brouwer Leentje van de Wekker dan Die houdt onze kelen vors Jan Geukens en Piet Pap PrinsenDriekske en 't Kunneginneke Bij Gene en Orriekes Dansen saomen met Peer Smors Paast Kiske van Nol Zak We schaoien er nog lang nie ûit 't Zwart Jantje en Frie van Sjöllekes We hebben toch zo'n lol Kope Lul en Boere Strop Mee 't Pieleke en Gatte Thijs En't Voetske en de Floere Mee Pannendrup of Bol De Frééte en d'n Hop Nelleske Rat en d'n Taoie dan De Nuchtere en 't Gepeltje Die tellen wel voor twee Jan Strooi, Jan Pas en Bôn Jan Heul, de Mol, de Mûtte D'n Aoi en Aoie Kiske Die doen der ók aon mee Nou kumt den Dikke Toon Pollepel en Jan Blek De Paachter en Gotte Peer Bert d'n Dut en Schaope Jan Jan Spaon of Schoore Fons
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
En dan ken ik er nog inne En die noemen ze d'n Bons Dan hebben we nog ne Moter Kees Kwak en Pirke Soep Mie Schoen en Willeme Tuntje Jijs, Prûimke en Piet Soep Nou ben ik dan gekomme Aont ènt van mijn Latijn Mèr ik heb er nog inne vergeete En da is Kiske Schrijn.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXIV Hermans tweewielers (1507) op zondag 4 maart 1990 onbekend H.W.R de Schééper 4 folio 23 - 26 Hermans tweewielers - door Jaon Jansen Over deze oerechte Reuselse zaak zijn we in gesprek met Tit van de Frééte. Tit is de naam zoals we die in Reusel kennen. Hij is geboren op driekoningen 1927 en officieel heet hij Henricus Caspar Melchior Balthasar Hermans. Als we over deze zaak praten komen we meteen terecht bij zijn vader Kiske de Frééte, die direct na de 1e Wereldoorlog samen met Peer de Toebaksnijer (den Troijer) in de Straat (nu Molenberg) een rijwielherstelbedrijf oprichtte. Toen Peer hoorde zeggen dat frontsoldaten, die in de loopgraven hadden gevochten, en dat hij, op die titel in België kommies kon worden, haakte hij af. Spijtig voor Peer, maar hij melde zich drie weken te laat, toen werd hij maar sigarenmaker. Kiske was veiligheidshalve, overdag, maar sigarenmaker gebleven. 's Avonds en 's nachts was hij rijwielhersteller. Sigaren maken deed hij bij Bierings, tegenover het oude gemeenthuis aan de Straat. Bierings was als sigarenfabrikant erg tolerant. Als er een handelsreiziger kwam, stuurde moeder Hermans een van de kinderen naar Bierings zijn winkel, Bierings had toen een sigarenfabriek en een grutterswinkel, met de boodschap dat vader Kees even thuis moest komen. Door een gaatje dat in de deur winkel-kantoor was geboord, riep vrouwke Bierings de boodschap, als regel: "Kiske de Frééte moet naar huis komen want er is een reiziger". Als de reiziger lang van stof was, gaf Kiske op de fabriek toe, wat hij thuis kon verdienen. In 1928 verhuisde Kiske met zijn zaak naar de Kerkstraat, dat is dezelfde die nu door kleinzoon Ruud gerund wordt. Bij alle werkzaamheden wist Kiske in 1932 samen met Peerke Daniëls uit Bladel, Christ de Portemonnee (Vermeulen) uit Netersel en het Schipperke (Rossiau) uit Hoge Mierde zijn diploma als meesterrijwielhersteller te halen. Met dit diploma voelde hij zich zo sterk, dat hij complete fietsen ging maken, renfietsen wel te verstaan. Hij maakte ze voor Schellekens uit Hooge Mierde, Seuntjes uit Bladel en voor de Reuselse renners zoals Lowie Rat (Gevers), Pietje Blek (vd Borne) en Gerrit den Oppasser (Antonis). In die tijd was zijn hoofdvak nog steeds sigarenmaker, maar nu bij Majoi in Reusel, later Tilburg en tot 1946 bij Willem II te Reusel. Toen begon hij als full-time rijwielhandelaar en hersteller. Als hij geld nodig had zag hij dat in die tijd bij de bank niet zo zitten. Hij ging daarvoor naar Jan de Wert, de schoenmaker, of zijn overburen de gebroeders Vermeulen. Jan de Wet was ooit kwaad als Kiske af wou lossen, Jan had zijn geld liever uit staan. De eerste fiets die Kiske na de 2e Wereldoorlog mocht leveren was voor 'den Uiver'(Frans Kerkhofs). Die had vergunning voor het kopen van een fiets vanwege het werk bij de 'wederopbouw'. Het werd een Franse fiets, een Moto-Becane. Aangezien de zaak op een enkele fiets niet kon draaien ging hij ook handelen innaaimachines en kinderwagens, later ook nog in stofzuigers en centrifuges. De naaimachinehandel ging via Donders in Bergeijk. Als er een machine nodig was, bracht Donders de kop daarvan per fiets, en het onderstel mocht een voerman bezorgen, dan was het niet zo duur. Met de kinderwagenhandel was het nog erger gesteld. Vanwege de investeringskosten stonden er maar enkele wagens in voorraad. Kwam er nu een klant dan, ging Kiske met de klant per bus naar Mutsaerts in Tilburg een wagen uitzoeken. Had de klant gekozen dan ging Kiske met Harrie van Graote (v Limpt) per tandem op en neer naar Tilburg met op de bagagedrager een van de kinderen die de kinderwagen meesleepte. Zo'n kinderwagen was meteen ingereden, aldus Tit, maar verdiend hadden ze niet veel. De middellen die Kiske ooit gebruikte waren primitief maar doeltreffend. Voor de oorlog waren er vele die carbidlampen (carbid was een witte korelige substantie die met vermenging van water een brandbaar gas vormde dat werd aangestoken en wat diende als verlichting voor de fiets) op de fiets gebruikte. het voordeel van zo'n lamp was dat hij ook bleef branden, en daardoor ook licht gaf, als de fiets stilstond. Het nadeel was dat water de carbid moest activeren om het acetyleengas te doen vrijkomen. Hetzelfde carbid gebruikt men nu nog als meisjes die op trouwen staan worden losgeschoten (1). Wanneer het erg koud was bevroor het water en brandde de lamp dus niet. Sigarenmakers die naar Arendonk, Retie, Dessel of de Mierden moesten, lieten dan bij Kiske hun lampen ontdooien. Vanzelfsprekend dat zo iets gratis was, al hoe wel hij, speciaal daarvoor, een benzinebrander had aangeschaft. Vervelender was wel het feit dat hij op die tijd, zelf ging hij op die tijd ook op de fabriek werken, meestal net zat te eten. Bleef de winter duren dan stond er elke avond een rij te wachten. Kiske z'n maag, di toch al niet 100 procent was, kwam door al dat ongeregelde eten in opstand. Kiske moest iets bedenken! Hij adviseerde zijn klanten voortaan met: "Ge moet er geen water indoen, maar ge moet er een keer in pissen, dat is net zo goed en het bevriest niet zo vlug". Ter plaatse werd het advies opgevolgd. Nou gebeurde het ook nog wel eens dat een sigarenmaker geen plasje meer op voorraad had, dan kon het gebeuren dat Kiske zijn tafelende huisgenoten vroeg: "Kunde iemus mischien nog pissen ?" Een soort bloedtransfusiedienst, maar dan zonder bloed. Te werken was er volop. Nieuwe fietsen bijna geen. versleten fietsen van voor de oorlog des te meer. Kiske had hulp nodig. Zijn oudste zoon, Jan, ging de werkplaats in, drie dagen lang. Toen zei Kiske: "Ga jij maar sigaren maken, jij hebt geen kijk op fietsen". Lowie, zijn tweede zoon, hield het ruim een jaar vol, maar hij was meer uitvinder dan fietsenmaker. Hij had het windscherm op de fiets uitgevonden, zij het met vervaarlijk lange uitstekende schroeven. Toen hij inmiddels van een oude stofzuiger een slijpmachine had gemaakt, die bij het proefdraaien prompt uit elkaar spatte, die bij Zus Loonen een wond sloeg in haar knie, hem zelf bijna een paar vingers kostte en broer Joske flauw deed vallen, hield onze Lowie het voor gezien. Broer Tit ging nu de werkplaats in. Tit had al eerder blijk gegeven dat hij graag met fietsen en motoren rommelde. Als jonge jongen zat hij al aan een voor heet huis staande motor van een vertegenwoordiger. Die viel daarbij om en Tit zat er onder. Brullend werd hij door een toevallig passerende Belg er onder uit gehaald. Zijn been was een mand lang niet bruikbaar. De dokter kwam er niet aan te pas want de vertegenwoordiger had gezecht dat een strak verband, doordrengt met brandewijn, er goed voor was. Het was al 1950 toen Tit samen met zijn vader de zaak runde. Op dat moment waren er in Reusel liefts zes zaken die min of meer in fietsen deden. Het was dus werken en uitkijken geblazen, de spoeling was dun. De fietsen kwamen maar mondjesmaat binnen, en daar hadden ze iets op gevonden. Iedere week werd er een fiets verloot. Tientallen mensen betaalden een rijksdaalder per week en mochten iedere zondag, na de hoogmis, er op gokken of hun naam uit de bus getrokken werd. En het waren niet alleen de potentiële
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
fietsbezitters van Reusel die er aan meededen, maar ze kwamen ook uit de nabuurdorpen De Mierden, Hulsel en Bladel. Per fiets werd wekelijks een rijksdaalder opgehaald. Uren werden toen niet geteld, een band plakken kostte toen maar 40 cent. Aanvankelijk verkochten we de merken Gruno en Phoenix, maar we hadden ook een eigen merk fiets, die verkochten we onder de naam Reusalia. Later namen we van Den Bôn (Daniëls) het merk Gazelle over. In 1951 huwde Tit met zijn Anneke, hij woonde met haar op twee kamers bij Nieske van Limpt in de Zeegstraat. Later verhuisde hij naar Zeegstraat 9. Daar was het dat zijn Anneke de 4000ste Reuselnaar baarde. Dat ging met feestelijkheden gepaard. Gemeentebestuur, feestcommité en vele anderen waren present en kwamen op kraamvisite. Na het bezoek werd van Tid verwacht dat hij een dankwoordje sprak. Hij vertelde me: "Ik was zo zenuwachtig dat ik me versprak". Ik zei: "Ik bedank Ceel Vinken (ambtenaar vd burgelijke stand) en allen die aan de geboorte van de 4000ste hebben meegewerkt". Toen een jaar of zeven - acht later de 5000ste geboren werd, liet Tid de 4000ste hem een fiets cadeau doen. Na de Zeegstraat is de familie in de Kerkstraat gaan wonen. Een telefoon was er nog niet. Telefoneren deden ze bij de Fros (v Loon). De eerste keer dat ik belde, zei Tid, verstond ik er niets van, ik had de hoorn ondersteboven aan mijn oor. Als verwarming hadden we in de werkplaats een Engelse heetwaterkachel. Daarin stookte we afgelopen olie en fietsbanden, tot ze in de Bakkerstraat de met roetvlokken besmeurde was niet meer zuiver kregen. Al gauw moest de zaak uitgebreid worden. Een hele tijd hebben we toen in het Sunneke op de Hoeven gewoond. Aangezien we in de Kerkstraat een benzinepomp hadden staan, moest Tid daar elke zondag zijn. In een oude auto zat hij dan de hele zondag op benzinekopers te wachten. Sjaak van Pasteurkes (Jansen) bracht hem dan wel eens koffie. Toen de mensen, die achteraf woonde, merkte dat Tit toch bij de werkplaats was, brachten ze voor de mis hun fiets met de boodschap: "Maken, en ik kom hem na de mis halen". Al gouw liep het de spuigaten uit. De Rijkspolitie kwam hem te hulp en maakte er een eind aan. Die deed dat ook toen er een pater uit Postel met een lekke band stond. Die pater beklaagde zich want hij moest naar de abdij. Erg bijbelvast was die politieman niet, want hij zei: "Niets mee te maken, Onze Lieve Heer heeft gezegd dat ge zelfs uw kalf moest laten verdrinken als het 's zondags in de put zat". Met de welvaart kwamen de eerste bromfietsen. De eerste was voor Woutje Dirkx van de Hoef. Als die naar Hilvarenbeek bromde voor de veehandel, nam hij 5 reserve bougies mee. We hebben er hard voor moeten werken, verteld Tit, maar we hadden goede knechten. Eerst een tijdje Wim Rondhout (v Limpt) Toen Jan van Mietjes (Kerkhofs) die werkt er nog, al 32 jaar, en Gerrit Sweijen die na 17 jaar helaas in de W.A.O. terecht kwam. We werkten hard en maakten lange dagen, maar we hadden veel plezier. Vooral 's avonds, dan was er veel buurtvolk. Met de kermis mochten we, tegen een vriendelijk prijsje, fietsen leveren die de mensen van 'Hulp in Nood' door het rad van avontuur draaide. Het begon met twee, maar het werden er ooit zestig. In de zuinige tijd hadden we het met Sinterklaas zo ontzettend druk met het oplappen en overspuiten van oude fietsen en glijders (steppen), dat ik zo moe was dat ik met kleren en al aan te bed kroop. 's Morgens was dan te zien waar ik gelegen had en in welke kleuren ik de nieuwe cadeautjes gespoten had. Vanaf toen werd ik in bed voort gecontroleerd. In 1959 nam Tid de zaak over, maar Kiske kwam nog elke dag helpen, Wonen deed hij toen in de Zeegstraat. Toen de afstand hem voort teveel werd, spaakte hij thuis nog wielen. Hij mopperde dan wel eens als hij te vroeg op de middag klaar was. Stans, zijn vrouw, zei wel eens: "Awel, breek ze dan weer af en begin overnieuw". Maar goed werk afbreken ging Kiske te ver. Op 25 februari 1968 stierf Kiske op 70-jarige leeftijd. Op zijn sterfdag had hij nog wielen gespaakt. Sjef de Proost uit Arendonk, die ook in fietsen deed, hoorde ik pas nog zeggen: "Kiske de Frééte die kos (kon), menneke, een velo (fiets) maken, dat was begot een stielman (dat was een vakman)". Hij was meer dan dat, het was eene schoone mens (mooie man) die welzijn belangrijker vond dan welvaart. In 1988, zegt Tit, is onze zaak overgenomen door onze Ruud. In Hapert heeft hij er de zaak van Van de Ven bij genomen. Ik hoop dat hij meer gaat verdienen als ik heb gedaan. Maar zoveel plezier in zijn werk krijgen als ik heb gehad, zal niet mee vallen. Luste gij nog een pilske? (1) In de tijd dat ik dit in de computter invoer, anno 2003, is dit gebruik bijna geheel verdwenen. Losschieten gebeurde door een melkbus (ook nostalgie), met in de bodem een klein gaatje, te voorzien van carbid. Door er water bij te voegen ontstaat er een ontplofbaar gas. Nadat de melkbus voorzien was van een dikke papierlaag werd aan het kleine gaatje onderin een lucifer gehouden, hierdoor kwam het gas met een enorme knal tot ontploffing. Nadat er een aantal malen geschoten was, werden de ongehuwde huwbare jonge mannen uit de buurt op een vaatje bier genodigd. Ging het toekomstige bruidspaar er niet op in, dan kreeg men kaf, en kon men er verzekerd van zijn dat het woning van het bruidspaar op hun trouwdag grondig overhoop gehaald en besmeurd was.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXV In gesprek met Gust Daniëls - door Jos Lavrijsen (1501) op zondag 4 maart 1990 onbekend H.W.R de Schééper 4 folio 2 - 4 In gesprek met een echte Reuselnaar - door Jos Lavrijsen Knippen dat is een kwestie van zicht, dat moet je zien. Scheren is echter een kwestie van voelen. Dat gevoel had ik vroeger en heb ik nog steeds. Aan het woord is Gustje Daniëls. In Reusel en omstreken beter bekend als Gustje de Kapper. Nee, ik kan echt niet zeggen hoeveel koppen en kinnen ik geknipt en geschoren heb. En dat te weten dat ik van huis uit geen kapper maar sigarenmaker ben. Op 3 september 1912, twee dagen nadat ons pa en ons moe in het nieuwe huis aan de Lensheuvel zijn gaan wonen, ben ik geboren. Ik was nummer 3 in de rij. Onze Harrie 'de Köster' en ons Nel 'de Pastoorsmeid'. Onze pa was een kleine sigarenfabrikant, ook we thuiswerker genoemd. Toch had hij op zeker moment zes mensen in dienst. De sigarenmakers vroegen wel eens of dat ik een liedje wilde zingen. Ik deed het liever niet, maar als ik dan toch toegaf, stond ik er, op de balen tabak, bij te dansen. Onze pa kon dat niet zo waarderen, want dan ging de tabak kapot, en dat kostte geld. Voor de lagere school draaide ik er mijn hand niet om. Ik heb maar een half jaar in de derde en een half jaar in de vierde klas gezeten (tegenwoordig groep 5 en 6 van de basisschool). Toen mocht ik al naar de vijfde. Ik ben er helaas niets mee opgeschoten, want na de zesde klas moest ik naar de zevende, want ik was te jong om te gaan werken. De fraters Hubertus, Franciscus en Meester Rijken en Vermeer kan ik me nog herinneren. Vooral die laatste, die liet me voor straf tot vijf uur tegen een muur op de speelplaats staan. En dat omdat ik een hoop stobber (stof) had gemaakt om de keeper van de tegenpartij af te leiden. Meester Vermeer had dat natuurlijk gezien en ik was de klos. Om half vijf ging de meester naar huis en ik stond daar en durfde niet naar huis te gaan. Gelukkig herinnerde hij me toen hij al bijna thuis was. Na de zevende klas heb ik gedurende een seizoen 'mast, (denneboompjes) geplant op de heide tussen Reusel en Postel. Dit alles onder leiding van Paulissen de boswachter. Voor één hele gulden sloofden we ons de hele dag uit, van 's morgens zeven tot 's avonds vijf uur. En vergeet niet dat we 's morgens eerst een uur naar ons werk moesten lopen en 's avonds natuurlijk weer terug. Het jaar daarop bij ik bij onze pa in de fabriek gaan werken, echter maar een jaar. Eerst bosjes (inleg) maken en later hele sigaren. Onze pa ging die sigaren, met het huismerk 'Danico' (Daniëls Nico), hij heette zelf Nico, aan de man brengen. Hij kwam echter zelden verder dan Eindhoven, Tilburg en Breda. In die tijd kwam ik ook achter mijn capaciteiten als voetballer. Want toen ik eens met de fabriek, ik werkte inmiddels bij 'het Gulden Vlies', moest voetballen maakte ik enkele doelpunten. De baas was daarover zo tevreden dat hij me allerlei cadeau's gaf. Natuurlijk op rookgebied. Dat voetballen had ik op straat geleerd als we bij 'Kiske Schrijn' (Gijsbers) tegen de bal aan trapten. Dré van Kiskes en Nant van de Grote (Lavrijsen) deden dan ook mee. Vanaf toen ben ik bij het voetballen gegaan, ik speelde links-binnen. Mar ons moeder had niet zo graag dat we voetbalden. We hadden immers geen voetbalschoenen en het voetballen gebeurde dus met ons 'goei schoen'. Hoe ik het ook probeerde te verbergen dat we gevoetbald hadden, ons moeder merkte het steeds. Ik denk door het grote aantal schoenneuzen dat steeds gerepareerd moest worden. Behalve voetballen hadden we weinig vertier. De kermis en de erpelfooi (1) natuurlijk en zo af en toe een zanguitvoering bij Jefke van der Heijden of een film in het patronaat (een soort gemeenschapshuis). s'Winters zaten we dikwijls te kaarten met mijn maten uit de buurt zoals Cees en Toon Wouters, Bert Panjoel, en Dré van Kiske Schrijn. s'Zomers gingen we de bossen in om eekhoorns te vangen of om vogelnestjes uit te halen. Zo herinner ik me nog dat boswachter van de Burght. Of we gingen fietsen. Zo herinner ik me nog dat boswachter van de Burght ons eens opschreef omdat we een pad met het bordje Verboden Toegang ingereden waren. Dat grapje kostte ons zes gulden per persoon. Alleen onze woordvoerde bij de rechtbank, Narrus Wouters, kwam er zonder boete van af. Gek hè!! Natuurlijk vraag je je af hoe ik kapper ben geworden. Nou, toen ik op de sigarenfabriek werkte had ik 's avonds en 's zaterdags een bijbaantje als kapper bij Savelberg. Dat vond ik veel gezelliger dan sigarenfrutten (maken). Ik verdiende er iets mee en Savelberg was ermee geholpen, want die had het erg druk. Van hem en van kapper Daniëls uit Bladel heb ik het vak van Dames- en Herenkapper geleerd. En zo langzamerhand is dat mijn 'hoofdvak' geworden. Knippen deed ik van dinsdag tot en met vrijdag. Op maandag ging ik onder andere in Hulsel 'thuisknippen'. Op zaterdag was het scheerdag. Men moest er immers 'glad'uitzien als men 's zondags naar de kerk ging, de rest van de weekt maakte het niet uit hoe lang de 'stoppels' waren. Je kunt je mischien wel voorstellen hoe een boer er uit zag als hij 's zomers een week lang in het stof had gewerkt en dan bij mij aankwam. Als hij dan geschoren was zei hij: "Zie zo, nu ben ik ook weer gewassen". In 1940 ben ik getrouwd, met Drieka de laat. Je weet wel van Paowes (Pauw) op het Weijereind. Ik had eerst vier jaar 'gevrejen'. Nou ja,, alleen 's zondags na het lof mochten we naar de meid. We hielden ons dan bezig met 'mitje steken' of 'stintje kletsen'. 's Avonds werd er gekaart en om tien uur moest ik weer binnen zijn. De trouwdag was fantastisch. Om half zeven 's morgens was ik al op het Weijereind, ik moest haar haar even doen. Nadien zijn we met heel de familie te voet naar de kerk gegaan waar we om 8 uur getrouwd zijn. Na de mis weer te voet terug om koffie te drinken. 's Middags was er warm eten en 's avonds werden er toneelstukjes opgevoerd en liedjes gezongen. Maar om tien uur moest iedereen weer naar huis, dit in verband met de oorlogs situatie. We zijn bij ons thuis gaan wonen, want het sigarenfabriekje bestond niet meer. We kregen daar een kamer. En daar stond dan ook alles in, een tafel met vier stoelen, een bed, een kastje en een kachel. Die ene kamer was dus woonkamer, slaapkamer en keuken. In 1945 zijn we verhuist naar Stappaerts, iets verderop in de Lensheuvel. De kapsalon die eerst achterin in het huis was, kwam nu in de kamer waar we vier en een half jaar gewoond hadden. Ik had toen echt niets voor niets, het was altijd werken geblazen, zeven dagen in de week. Maandag was ik op 'kniproute', vooral in Hulsel. Je weet natuurlijk welk model, vooral de jeugd kende maar een coupe. De andere dagen werkte ik thuis in mijn kapsalon. 's Zondags trok ik er op uit om vooral oudere mensen te scheren, die zelf niet konden komen. Ik vertrok dan per fiets, half negen ne de
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
eerste mis was mijn aanrij-tijd. Ik begon bij Snip (Vosters) op 't Heike. Dan Verhagen op de Heikant. Op het Weijereind eerst naar Klaos Antonis en dan naar Jantje Wouters. Via Verhagen in de Denestraat kwam ik bij Janus van Gompel en Peer Panjoel in de Rijpershoek. De laatste twee waren Ceel van Limpt op de Mierdseweg en van Eekert in de Voort. Als ik dan om half een thuis kwam had ik 90 cent verdiend. Toch heb ik dit werk met veel plezier gedaan. Het was voor mij dan ook des te triester als ik eens een overledene moest scheren die eerst een klant van mij was. Ik weet nog dat ik bij de bedstee kwam waar de overledene in lag. Zonder te kijken deed ik het laken weg en van op een afstand deed ik mijn ogen weer open. Na eerst de ene kant van het gezicht te hebben geschoren moest ik me helemaal over de overledene buigen om ook de andere kant van het gezicht te scheren. Mijn vrouw zei dat ik nadien beweerde: "Dat doe ik dus nooit meer". Toch is het later nog meer gebeurd. Ik ben ook nog scheidsrechter geweest. Gerrit Antonis (d'n Oppasser) en Toon van Kemenade uit de Molenstraat, waar ik toen ook woonde, hadden me over gehaald om een scheidsrechterscursus te gaan volgen. Ik heb nadien nog tien jaar gefloten. Dat ging niet altijd van een leien dakje, volgens de verliezende parij floot ik bijna altijd verkeerd. Ik heb er zelfs wel eens rake klappen en een nat pak aan over gehouden. In Duizel gooide ze water in het kleedhokje toen ik me om stond te kleden. Ik zal wel niet naar hun zin gefloten hebben. Nu onze Jos de zaak heeft overgenomen moet je echt niet denken dat ik niets meer te doen heb. Ik knip nog mensen in het bejaardenhuis in Lage Mierde en ook nog de mensen die er om vragen. Voor jong Nederland haal ik de verjaardagsenveloppen op, en ga graag kaarten in 'd'n Aachterüm'. En natuurlijk fietsen, ik maak flinke tchten van soms wel 80 km. Elk jaar fiets in nog naar Scherpenheuvel. Ook is het 'heuven'(tuinieren) in mijn moestuin een van mijn hobby's. Nee, nee, ik kan niet thuis zitten, ik ben altijd weg. Ons vrouw zegt dat ik alleen thuis kom om te eten en te slapen.
(1) Erpelfooi was een gezellig samenzijn van buurtgenoten die meegeholpen hadden met het uitdoen (rooien) en oprapen van aardappelen. Als het de tijd daar voor was hielp heel de buurt mee.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXVI Een Reusels bedrijf - K.Wouters - door J.Lavrijsen (1511) op dinsdag 5 juni 1990 onbekend H.W.R de Schééper 5 folio 22 - 25 Een Reusels bedrijf --- door Jos Lavrijsen --Als we het over schildersbedrijven hebben en daarbij ook nog denken aan de Lensheuvel, dan weet u het al. In deze Schééper nemen we het schildersbedrijf van Wouters onder de loep. Kees, een broer van Dré, pater Wouters, Na de lagere school zou hij, juist zoals de meeste andere jongens, op de sigarenfabriek gaan werken. Maar daar was hij toen nog te jong voor. Je moest toch wel 14 jaar zijn. Illegaal werkte hij echter wel. Zo was hij in de avonduren samen met zijn maat Sjef van de Grote, of ook wel de Witte (Lavrijsen), de rommelopruimer en stripper (1) in 'Het Schuurke' aan de Wilhelminalaan. Overdag werkte hij toen in de bossen, juist zoals Gustje Daniëls. Dat 'mast-planten' (2) bracht hem 1 gulden per dag op, en het was hard werken, van 's morgens vroeg tot 's avonds 6 uur. Maar eenmaal de leeftijd van 14 jaar bereikt, ging Kees naar de sigarenfabriek. Hij begon bij Majoie. Even daarna veranderde hij van baas en kon bij Van Hoppe aan de slag, die toen in de Schoolstraat een fabriekje had onder de naam Stephenson. Ook heeft hij nog gewerkt in 'Het Schuurke' waar hij op 13-jarige leeftijd ook al eens had gewerkt. Later werd 'Het Schuurke' eigendom van de Agio. Zo rond zijn 16e verjaardag kwam de grote verandering. Hij kwam op een avond thuis en raakte in gesprek met Van Gisbergen, die bij de buren, Goudsmits, aan het werk was. Kees kende hem al van het kerkkoor. Tijdens dat gesprek vroeg Van Gisbergen of Kees geen zin had om bij hem te komen werken, want hij had het zo druk, en kon best een hulpje goed gebruiken. Kees wist niet wat hij daarop moest zeggen, maar zei ook geen nee. Daarom kwam Van Gisbergen eens met de ouders van Kees buurten. Tenslotte is hij bij die schilder in opleiding gegaan voor f2,50 in de week. Het vak moest immers nog geleerd worden. Het eerste karwei werd de Mariaschool, toen de meisjesschool. Kees verteld daarover: "Er is geen stukske ijzer in die school dat ik niet gemenied heb. En vergeet niet, alles eerst met de staalborstel afschuren. Kun je je het voorstellen, profielen van 9 meter lang eerst schoonschuren en daarna twee keer met de kwast in de menie zetten". Nadien kwam het zustersklooster aan de beurt. Woutje van Loon was timmerman, die vertimmerde het helemaal. Al dat nieuw hout moest door de schilder behandeld worden. De jongensschool werd gebouwd en Van Gisbergen was weer de schilder. Tussendoor werden ook nog verschillende woonhuizen en de kerk van een nieuwe verflaag voorzien. 's Winters was er bij Van Gisbergen niet zoveel werk. Vadaar dat hij op het einde van 1935 werkeloos werd, in de lente van 1936 kon hij weer aan de slag. Toch hebben deze maanden van geen werk hem aan het denken gezet. Hij wilde voor zichzelf beginnen. Toen hij in het najaar weer werkeloos werd, is hij in het schuurtje achter het ouderlijk huis als zelfstandige begonnen. Ondertussen had hij bij een neef van hem, die in Steensel woonde, les gekregen in het schilderen van hout en marmer-structuren. Gelukkig voor hem werden er toen nog geen detailhandeleisen gevraagd. Later was dat wel het geval. Een van de eerste opdrachten was het schilderen van het huis van burgemeester Willekens. De burgemeester kende hem goed, want samen met Adriaan Willekens had Kees in de jeugdbeweging gezeten, vandaar de opdracht. Dat huis was ontzettend hoog. Kees herinnerd zich nog dat hij eens de windveren moest schilderen op een hoogte van 15 meter. "Ik had in die tijd nog niet zo'n lange ladder. Er werd dus vlug een rekje gemaakt met een spiegeltje eraan, dat ik aan het dak kon hangen. Vervolgens legde ik de ladder op het dak, en daarop liggend, keek ik via de spiegel onder de windveer. Zo kon ik zien wat ik schilderde. Gelukkig was het niet zo'n naukeurig werkje want het was zo hoog dat ze het van onder af toch niet konden zien. Toch deed ik er mijn best op. Vlak voor de oorlog is Kees getrouwd met To Lavrijsen. To van Jan van den Hollander. Ze gingen wonen in het huis, waar nu nog het schildersbedrijf is gevestigd. De eerste opdracht die hij kreeg toen hij die nieuwe zaak had was het schilderen van de Aidafabriek op de hoek van de Lensheuvel en de Wilhelminalaan. Die moest zowel van binnen als van buiten van een nieuw verflaagje voorzien worden. Kees heeft meestal goed te werken gehad. Vooral 's winters was het binnenwerk. Was het niet op de zaak, dan was het wel bij de mensen thuis. En dat was lang niet altijd een pretje aangezien er nog bijna nergens centrale verwarming was. In zijn werkplaats lakte hij voor de fabriek sigarenkistjes. Of, tegen Sinterklaas, houten speelgoed. Hij had het soms zo druk dat het speelgoed voor zijn eigen kinderen nog plakte bij het uitpakken. Glas zetten werd het hele jaar door gedaan, maar in de winter meer. Dan kwam men er pas achter dat een ruit al maanden kapot was. Waarom hebben ze niet eerde geroepen dacht hij wel eens bij 20 graden vorst in de tocht glas stond te zetten. Tijdens de oorlog hoefde hij niet in dienst of in Duitsland te gaan werken, omdat hij bij de vrijwillige brandweer was. Burgemeester Willekens had dat zo geregeld. Maar het werk op zich was een stuk moeilijker. Er was genoeg te doen, maar vanwege de olieschaarste was verf mengen met olie bijna onmogelijk. Je mocht slechts één liter mengolie per maand gebruiken. Kees heeft er nu nog spijt van dat hij zijn olievoorraad aan de Duitsers had opgegeven. Zo was hij te controleren. En helaas was er bij de boeren, die olie uit koolzaad haalden, ook niet veel te krijgen. Die gebruikte koolzaadolie voor het eten. Toen kwam in 1944 de bevrijding. De familie Wouters, Kees, To, de drie kinderen Marianne Margriet, Peter en tante Dien zaten tijdens de beschieting van Reusel in de kelder. Op eens kwamen de Duitsers vertellen dat ze moesten vertrekken, want er moest een barrikade opgericht worden. Men had daar echter niet zoveel zin in. Later toen Kees eens ging kijken zag hij dat zijn huisraad en die van Sanders, de overburen, al in de barrikade verwerkt waren. Er lagen zelfs gasflessen tussen. To was in verwachting van haar vierde kind. De bevalling kon elk moment plaats vinden, zodat alsnog besloten werd te vertrekken. 's Nachts rond één uur zijn ze naar de ouders van Kees gegaan. Over de straat kon niet want die lag vol met mijnen, dus de vlucht moest via de achtertuinen gebeuren. Enkele uren nadien, om half zeven 's morgens, is Jan geboren. Dr. Snieders, die gewaarschuwd was, kon vanwege de gevechten en het mijnengevaar de woning alleen via de velden bereiken. Toen Reusel bevrijd was, waren er weer nieuwe problemen. Er was een grote glasschaarste, waardoor de mensen slechts 1 1/2 meter glas toegewezen kregen. En dan nog matglas ook. Kees kreeg wel goed glas voor zijn winkel van de broer van Jan Toort (v Gompel), de fotograaf. Die had het in zijn schuur staan. Het was in die tijd regelmatig improviseren, we hadden slechts de beschikking over kleine stukken
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
glas, daarom werd er een stuk hout tussen gezet,zodat we een groter raam wel van glas konden voorzien. Het trok nergens op, maar het was dicht. Het glas werd vervoerd op een rekje dat op de bagagedrager van de fiets werd gebonden, grotere stukken werden op de trapper van de fiets vervoerd. Later heeft Kees, van Jan van Gestel de groenteboer, een bakfiets gekocht omdat die een auto aanschafte. Met die bakfiets heeft Kees nog vier jaar rondgereden totdat hij zelf een auto kon kopen. Vanaf het begin heeft Kees meerdere knechten in dienst gehad, de eerste was Adriaan Moeskops. Bij grotere projecten werd er meer hulp aangenomen. Een van hen was Jan Tielemans, is ook nog bij de firma Wouters in dienst geweest. Maar veel knechten heeft Kees nooit gehad. Het was altijd iets, zo moesten ze regelatig gecontroleerd worden en kon hij zelf dan dus niet schilderen. Nieuwbouw schilderen gebeurde mestal via de aannemer. Regelmatig moest hij lang op zijn centen wachten, maar de knechten moesten wel betaald worden. Daarom is Kees zonder aannemer gaan werken en dus ook met minder werkvolk. Dat was fijner en ook beter voor de kwaliteit van het werk. Bij een aannemer wist je bijna nooit voor wie je werkte en voor wie het huis dus bestemd was. Je had geen band met de huiseigenaar, wat de kwaliteit meestal niet ten goede kwam. Waar hij eens geschilderd had mocht hij steeds terugkomen. Zoals in elke zaak heeft Kees ook wel eens met bedrijfsongevallen te maken gehad. Zo weet hij nog goed dat in september 1961, een week na Reusel kermis, hij het huis van Sjef Imants aan het schilderen was. De ladder stond tegen de muur, op de grond lagen vele bladeren die door de mist kletsnat geworden waren. Met het gevolg dat de ladder plotseling onderuit schoof en schilder Kees omlaag dook. Hij liep daarbij een gebroken enkel en een gebroken pols op. Hij lag 7 weken in het ziekenhuis en gedurende het volgende jaar was er geen sprake van werken. Gelukkig runde zijn drie knechten, Adriaan Moeskops, Stef Duijvelaar en Martien Daniëls op een goede manier. Altijd is er volop werk geweest, zo zijn de kerk en de pastorie steeds door hem geschilderd. Kees herinnert zich ook nog, dat toen hij nog bij Van Gisbergen werkte, dat hij aan de algehele renovatie van de kerk heeft meegeholpen. Alles werd toen opnieuw gevoegd en geschilderd. De wijzers van het uurwerk, die toen twee keer zo groot waren als de huidige, werden van nieuw bladgoud voorzien. De klok zat toen waar nu ongeveer de haan staat. We laten Kees nog eens aan het woord: "Ik wilde over een plank van de eene kant van de toren naar de andere kant lopen. Ik wilde de hoek omgaan toen de wind vat kreeg op 'n plank die ik op m'n schouders had. De plank viel naar beneden. gelukkig kon ik me op het laatste moment aan de leuning vastgrijpen. Ge verschiet dan tot in de vezels van uw ziel. Dan was de val. die ik eens maakte midden in een heg, niets vergeleken bij de gelukkig goed afgelopen torenval". De winkel in de Lensheuvel is op 20 maar 1940 geopend, enkele maanden voor de oorlog. Er werd van alles verkocht, zoals meubelen, breekbaar, vloerbedekking, vitrage, kinderwagens, enz. enz. Glas en verfartikelen werden vanuit het magazijn verkocht. Aangezien men toen niet aan strenge regels gebonden was, mocht men alles verkopen. Kees had toen steeds een kleine hoeveelheid meubels staan, die hij van een fabriek kocht. Men kocht toen nog geen komplete slaapkamerameublementen zoals nu, maar wel veel losse ledikanten. De winkel groeide en de handel bloeide. In het begin van de jaren vijftig, was het een van de grootste winkels van Reusel. Bij de firma Wouters werd het roer omgegooid. Het woninginrichtingsonderdeel werd afgestoten. De winkel ging zich toeleggen op de handel in stoffen en fournituren, want To had niet voor niets de modevakschool gevolgd. Tewijl To de mensen van de nodige adviezen op stoffengebied voorzag, bleef het magazijn voor verfspullen gereserveerd. Dat was Kees zijn afdeling. In 1979 is de familie Wouters naar de Lend verhuist. Dré, een van zijn zonen, heeft samen met zijn vrouw Annie de winkel overgenomen. Dré was de enige die schilder wilde worden. Een van zijn broers, Jan, heeft het ook geprobeert, maar hij is later in de verpleging terecht gekomen. Dré en Annie hebben nu een moderne winkel waar alles op gebied van glas verf en behang te koop is. "In elk geval, zonder mijn To had ik het niet klaargespeeld. Ik op karwei en To thuis en in de winkel. Ik hoop " zegt Kees tenslotte "dat Dré en Annie, net zoals wij, het goed naar hun zin hebben en dat ze het nog lang zullen volhouden. Ik heb het gevoel dat de zaak nog steeds een beetje van mij is".
(1) strippen of striepen was het dekblad - de buitenste laag van een sigaar - ontdoen van de grote middennerf) (2) met mast worden de dennebomen (grenen) bedoeld
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXVII De Wilhelminalaan 3,4 en 5 - door Joan Jansen (963) op vrijdag 7 december 1990 onbekend H.W.R. De Schééper 7 folio 13 - 15 De Wilhelminalaan 3 - 7 december 1990 - door Jaon Jansen Naast cafe de Valk stond cafe de Vrachtkar. De eigenaar was Jan van Kaethoven. Behalve herbergier was Jan, later samen met zijn zoon Jos, ook expediteur. Voor onze begrippen , een halve eeuw of meer geleden,had hij een enorme vrachtwagen. Het was een truck met oplegger. Met grote letters stond er zijn telefoonnummer "11" opgeschilderd. Bij het cafe was een zaaltje waarin tijdens en direct na de oorlog, films gedraaid werden. De cafe werd overgenomen door schoonzoon Toon van Lierop en nu is het weer zoon Jan, die er met zijn vrouw Annie een enorm, grote moderne zaak draaiende houdt. Het huis naast de Vrachtkar werd door Emme Kerkhofs (Gotte Emme) gebouwd het werd overgenomen door zoon Jan, die sigarenmaker was maar tevens een handel in steenkool had. Aanvankelijk werd de steenkool met de stootkar bezorgd. Later gebeurde dat per paardetractie. Voor de oorlog werd de steenkool aangevoerd met de tram. Het trampersoneel was dan zo vriendelijk de wagon met kolen voor de deur af te koppelen. Kwam de tram terug van de grens, dan koppelden ze de wagon weer aan, reden dan terug naar de wissel bij het pakhuis ( het was enkel spoor) om vervolgens de wagon bij Kerkhofs voor de deur weer af te koppelen. Het was voor hun een kleine moeite maar voor de kolenboer een groot gemak. Toen de zaak overgenomen werd door zoon Peter (Peer Got) was het een stevige vrachtwagen die voor het vervoer zorg droeg. Toen Peer Got naar d'n Hemel verhuisde in de Bakkerstraat, heeft Toon van Lierop als gepensioneerde herbergier het als woonstee genomen. Dan volgde de woning waar voor mijn tijd, Trien Soldaat woonde. Trien was gehandicapt en liep op krukken. Na Trien woonde er Cuijlits en daarna Peer van Hoof die we Peer Tram noemde. Hij werd zo genoemd omdat hij als stoker en ooit als conducteur op den tram werkte. Peer was een 'ne schone mens. Alle autonummers met hun eigenaars uit Reusel en omstreken kende hij uit zijn hoofd. Peer kon ooit zeggen: "Ik stookte de tram in drie kwartier naar Eindhoven". Dat was dan een record. De deur van die woning stond er scheef in. Dat, en omdat daar goederen voor de B.B.A werden afgegeven, was de reden dat men de woning "het scheef station" noemde. De familie van Hoof heeft enorm hard voor de B.B.A gewerkt. De goederen voor Hooge en Lage Mierde, die in Reusel aankwamen, brachten zij per transportfiets en dikwijls te voet per stootwagen, over de kinderkopwegen van toen weg. Dit alles gebeurde na hun eigenlijke werktijd. Kee, de vrouw van Peer, regelde de zaak thuis. Zij ontving de goederen en verkocht vrachtbrieven. De vrachtbrieven kostte 1 a 2 cent per stuk, een kop koffie kreeg je er altijd bij. Met goeien buurt was men bij Kee altijd welkom. Het was aan die zijde van de Wilhelminalaan , dat de tramlijn liep. In 1938 werd die lijn opgebroken en als schroot aan Duitsland verkocht. Peer sprak toen de profetische woorden:" Pas op, want hiermee zullen ze ons nog eens ooit op ons mieter schieten". En gelijk heeft hij gekregen. Verderop, nog net voor de afslag Molenstraat, woonde postmeester Jan van Gorp (Bakkersjan). De naam "Bakkersjan" is een aanduiding dat zijn vader bakker was. Die bakker had maar liefst vier dochters in het klooster. Dat waren Dien, Marie, Door en Cato. Zijn zonen Fons en Simon alsmede dochter Sjo emigreerden naar Amerika. Sjo had nog schipbreuk meegemaakt. Op een vlot moet die tijdens de overtocht nog een tijd op de oceaan gedreven hebben. Het postkantoor was een kamer in zijn woning. Later begon er van de Jagt een radio- en televisiezaak die later overgenomen werd door Theo Jansen. Daarna werd het discobar De Saloon en later de Champions. Voorbij de Molenstraat woonde Toon Dirkx (Toon Pap). Hij was melkboer en had er een winkel in zuivelprodukten. Eigenlijk handelde hij in alles, o.a. Graszaden, paarden, metalen. Zijn melk toer deed hij per bakfiets. Na hem was het Piet Lauwers (Piet van JanHeine) en heden ten dage is het diens zoon weer die de melkhandel voortzet. Het daaraan palend gebouw heeft vele functies gehad. Eerst was het pakhuis van de N.C.B. Daarna zijn er sigarenmakerijen in geweest o.a. Geyrath & Co., Larrango & Co., Van de Dungen, Van de Pas. Daarna werd het confectiefabriek van Otten (d'n Hollander) uit Arendonk. Nu is het de meubelzaak van Vermeulen. Deze meubelzaak is zo uitgebreid dat er enkele hierop volgende panden aan toegevoegd zijn. Een van die panden was van Janus Daniels (de Bon). Janus de Bon was een echt dorpsfiguur. Hij had een fietsenhandel (Gazelle) en omdat er zo af en toe maar 'ns een fiets verkocht werd, had hij er ook nog een taxibedrijf bij, d.w.z. 1 taxi. Het vervoer zat hem in het bloed. Als jonge man reed hij reeds de "meulenkaor". Voor mulder Coppens bezorgde hij met paard en wagen het meel in Hooge- en Lage Mierde, Hulsel en Bladel. Het paard kende blindelings de weg. Het is een keer gebeurd dat de Bon, die de dag vantevoren goed uit geweest was, onder de kar in de rosdoek kroop. De rosdoek was als regel van jute en hing als een soort hangmat onder de kar. Voor verre reizen werd er hooi voor het paard in meegenomen. De Bon die lag daar toen lekker en bovendien uit de brandende zon. Hij lag er zo lekker dat hij in slaap viel. Vijf uur later stond het paard met nog volle kar en zonder voerman stil voor de molen. Omdat men de Bon miste vreesde men voor een ongeluk, totdat ze hem in de rosdoek hoorden snurken. "Toen", zei de Mulder, "had ik hem zelf wel kunnen verongelukken". Na de Bon volgde een slagerij. Aanvankelijk was die van Herman Wouters. Herman z'n vrouw was de eerste vrouw in Reusel die het waagde te fietsen. Pastoor Verstappen vond zulks ongehoord en gaf Herman te kennen dat als dit zou blijven duren, hij op de pastorie geen vlees meer mocht leveren. Na Herman Wouters was het Sjef Leyen die er een slagerij en winkel in hield. Weer later was het Janus Faes (van Helmusse) die er de zetbaas van de cooperatieve winkel van de Kath. Arbeidersbeweging was. Tot en met hier is het nu Vermeulen's meubelinrichting. Het volgende gebouw was van aannemer Woutje van Loon. Later Piet van Loon en nu bewoond door Walter van Loon. In het bedrijfsgedeelte was het Hans van Loon die er een tuinmeubelzaak runde, en nu is er Faes Flightcases gevestigd. Dan volgt er een fabriek die eigendom is van de gemeente Reusel. Ze is verhuurd aan De Reus liftenfabriek. Aanvankelijk was het een sigarenfabriek en was het voorste gedeelte een verdieping hoger. Deze verdieping was in de oorlog zo beschadigd dat de N.V. Willem II ze niet meer opbouwde. De Willem II is later verhuisd naar een nieuwe fabriek een paar honderd meter verder aan de overkant van de weg. Ook deze fabriek is alweer overgegaan in handen van Topi Kunststoffenfabricage. De kei die er als monument voor ligt heeft Thijs Maas mee gebracht. De oorspronkelijke fabriek (De Reus) had Willem II overgenomen van Majoie (Gulden Vlies Sigaren) uit Tilburg.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Daarvoor was ze van Van Gardinge & Co. Het volgend huis heette villa Margaretha. Het was gebouwd door Vervaet, dezelfde die de Palmboom gebouwd had. Willem II nam het over en verkocht het door aan de fam. Balmer. Nu is het van Lauwers (van Piet van Janheine). Na deze woning volgde 50 jaar geleden de woning en winkel van Jan Cornelis van Herk (de Schele). Zijn vader was door de tram dodelijk verongelukt. Jan was iemand die veel deed voor de middenstandsvereniging. Zijn winkel deed hij over aan zijn dochter Lisa de Bruyn-van Herk. Met het opheffen van deze, verdween een van de laatste nog echte gemoedelijke dorpswinkel (A&O). De volgende villa is gebouwd in opdracht van dokter Snieders. Dat was net voor de oorlog. Het gebouw was toen met riet gedekt. In september '44 werd het bij oorlogshandelingen totaal verwoest. Later is het weer opgebouwd, deze keer met een dak van pannen. Door niemand minder dan Anton Pieck is het ooit nagetekend. Dr. Snieders was de eerste dokter die Reusel als huisarts binnen haar grenzen kreeg. Het was een bekwaam geneesheer. Een man die ook op sociaal maatschappelijk terrein iets voor Reusel betekent heeft. De brouwer van het Dommelsch Bier was zijn vader. Zijn buurman was Gust van Doorn. Dit boerenbedrijf werd door Gust gecombineerd met werken op een textielfabriek in Tilburg. Nu woont er Jan van Doorn. De Wilhelminalaan vroeger, sluiten we af met het vernoemen van de burgerwoningen die dan nog een eind verderop staan. J. Wouters, A. Dierckx (Stienennant), J. Bazelmans en P. Dierckx eveneens van Stienennant. Aan de laatste drie medeklinkers van die naam "ckx" kan men aflezen dat die familie van Belgische komaf is. De Wilhelminalaan 4 - 8 maart 1991 - pag. 15 - 17. De Mariaschool tegenover de kerk is gebouwd in de 30-er jaren. Ze werd gerund door de zusters Franciscanessen van Veghel. Het was een R.K. Meisjesschool, want jongens en meisjes werden in die tijd strikt gescheiden gehouden. Dan volgde de Bewaarschool (kleuterschool - huidige groep 1 en 2 van de basisschool). Vele jaren lang was daar zuster Patsifika het hoofd. Iedere rechtgeaarde Reuselnaar van 50 jaar en ouder moet haar kennen. We vonden haar nogal streng. 'Het was geen hendige' (het was geen gemakkelijke) zeiden ze in Reusel. Een heel lief zusterke was haar hulp, dat was zuster Roselien. Als de mannelijke kleuters moesten plassen werden ze heel vriendelijk door haar geholpen. Ze zei dan wel altijd dat we omhoog moesten kijken. Zelf heb ik dat nooit goed begrepen, terwijl het juist daaronder te doen was moesten we omhoog kijken. Na de kleuterschool volgde het meisjespensionaat en het eigenlijke klooster. Aanvankelijk was het een klooster met weeshuis. Het was in 1879 gesticht door deken F. vd. Wee, de pastoor van Reusel. Ter financiële ondersteuning vertaalde en verkocht hij de uitgave van Busingers 'Leven van Jezus en Maria'. Nu 112, jaar later, is het vertrek van de kloostergemeenschap aangekondigd. Aan de rechetrzijde van het kloostergebouw, bij de ingang van de boerderij, was een stenen trap. Dat was de ingang van het Oude Mannenhuis, dat in 1908 als zodanig is ingericht. Via dezelfde ingang kon men ook bij de 'pleegzuster' komen die daar spreekuur hield. Wie in de fratersschool te laat kwam, verzon wel eens het smoesje 'ik moest bij de pleegzuster zijn'. In dat oude mannenhuis zaten nogal legendarische figuren. We kenden Harrie van de nonnen (van Hoof). Harrie wist bijna altijd als eerste wie er in Reusel in verwachting was. Dit kwam waarschijnlijk omdat de vroedvrouw daar ook een kamer had en Harrie nauwlettend in de gaten hield wie er aanklopte. Dan was er Nelissen-Nant (Vosters), ieder kind was er bang van, maar ieder kind prbeerde hem ook kwaad te maken. Toen Nant op zijn sterfbed lag te mopperen van de pijn, zei de zuster die hem verzorgde "neem een voorbeeld aan Onze Lieve Heer, die heeft zoveel geleden", waarop Nant antwoordde: "gatver-sakkerdju noemt er zo nog eens zo ene". We kennen er het 'Zat of Zot Thijske die zich altijd zo vreemd gedroeg. Een heel vriendelijke mens was Toon Bessem (Lemmens). Toon zat altijd op de stenen richel voor de ingang. Van de reuma en de jicht zat hij zo krom in elkaar dat ik nooit snapte dat hij tegen die trap omhoog kon klauteren. Behalve een ijzeren leuning langs die trap waren er voor de bejaarden gee voorzieningen, zelf buiten een bank om op te zitten was er niet. De boerderij die dan volgde werd beheerd door Frits (Verhoeven) van de nonnen, later samen met Jan Jonkers. Jan is op 29 september 1944 gesneuveld, hij was 23 jaar oud. Na Jan was het J. Steur, maar die was meer tuinman. Steur werd opgevolgd door Sammy Snip (Vosters). Tijdens de oorlogshandelingen in 1944 is het hele klooster grondig verwoest. Voorbij het kloostergebouw lag de akker van de zusters, die liep tot aan het Groenstraatje. Na de oorlog is daar nog even het voetbalveld geweest. Voorbij het Groenstraatje stond en staat nog steeds de St. Josephschool. Dat Groenstraatje, dat niet meer bestaat,was tot aan de speelplaats verhard met sintels. Verderop was het een karspoor dat aanvankelijk dood liep in de velden, en later in de Marialaan uit kwam. Na de oorlogshandelingen in 1944 lag het er vol met oorlogsmateriaal. Ondanks het feit dat er bordjes stonden met het opschrift "Gevaarlijke Landmijnen" liet men er twee gedetineerden, die als verdachte personen in de Karel I fabrieken vast zaten, daat het materiaal opruimen. De gevolgen waren ernstig, ze raakten een landmijn en vlogen de lucht in. Ze waren op slag dood. Dr. L. de Jong (geschiedschrijver van de 2e wereldoorlog) zei voor de televisie bij de presentatie van zijn geschiedschrijving niet voor niets dat wat er in een interneringskamp te Reusel, en verder noemde hij een plaats in Limburg, is gebeurd, nooit had mogen gebeuren. De St. Josephschool is gebouwd in 1932. Zelf zat ik in de derde klas toen we overhuisden. We zagen voor het eerst een kraan waar zonder te pompen stromend water uit kwam. Toen frater Suplitius demonstreerde hoe zoiets werkte, hij draaide de kraan open en het water stroomde, vroeg Simon Snip (Vosters), en hoe houd hij nou op? Tussen de fratersschool en het zustersklooster liep vlak langs de tramrails een sloot als riolering. Het water erin was altijd blauw gekleurd en er zaten wel eens ratten. In de meidagen van 1940 sneuvelden voor de jongensschool een paar Duitsers. Ze zaten in een DKW en langs die auto ontplofte een Franse granaat. De laarzen van een van die Duitsers werde in de sloot gezet. Dagenlang hebben ze daar gestaan. Meerdere malen zijn we wezen kijken of ze van binnen nog droog waren, omdat ze in het water stonden. We zeiden dan 'hardstikke waterdicht', maar meenemen durfde we ze niet, toen nog niet. Even voor de oorlog werd het begin van die sloot bij het zustersklooster gedempt en werd er een Wit-Gele kruisgebouw neergezet. De pleegzuster kreeg dan meer armslag, Dr. Zijlmans sr. hield er spreekuur en na 1948 tandarts Nahon en Reijnen uit Tilburg. Weer later, nadat op de Groeneweg een modern gebouw was verrezen, werd het rectoraat met rector Tychon van de zusters als bewoner. Naast de jongensschool werd, in 1928, het gemeentehuis gebouwd. In 1916 werd door burgemeester Willekens reeds een voorstel gedaan om een nieuw gemeentehuis te bouwen. De raad, en met name wethouder Vermeulen, was daar fel op tegen. Die betoogde dat het gemeentehuis, dat de vader van burgemeester Willekens in de Lindestraat had laten bouwen, nog goed genoeg was. Het was een solide gebouw en nog vrij nieuw. Het werd een ruzie waar de Commissaris van de Koningin nog mee gemoeid heeft. Het duurde nog tot 1927 voor de raad overstag ging. De vergunning werd op 6 mei 1928 afgegeven. De aannemers waren de gebroeders Van Alphen uit Oosterhout. Het nieuwe gemeentehuis kwam daardoor tevens te staan naast de woning van burgemeester Willekens. Van stijl werd het geheel anders dan het vorige. Het vorige was een rechthoekig vrij hoog gebouw met ervoor een dubbele stenen trap met bordes. Het nieuwe gemeentehuis werd speelser. Heel spitse daken, ramen met kleine ruitjes en luiken ofwel blinden. Het werd bemand
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
door de burgemeester, gemeenteontvanger W. Verhoeven en ambtenaar ter secretarie J.Wolfs. Achter het gemeentehuis waren twee cellen waarin gearresteerden konden worden opgesloten. In het vertrek tussen de twee cellen en de kantoorruimten werden in de crisistijd (1929-1936) aan de daarvoor in aanmerking komende gezinnen, bonnen uitgereikt waarop men 'crisisvlees' kon kopen. Dat vlees was van een mindere kwaliteit en kwam uit Argentinië. Het zat in concervenblikken die hier dan weer crisisbussen genoemd werden. Ooit kon men er tegen geringe betaling kaas halen. Die kaas was zo ingedroogd dat de veldwachter een kapmes van de firma Imants nodig had, om de kaas in enigzins bruikbare brokken te kappen. In hetzelfde vertrek ook werden in de oorlog onze vingerafdrukken voor het persoonsbewijs genomen. Behalve burgemeester Willkens hebben er als burgemeester gezeteld de heren F.Schram, Van Wijnhoven en Cas van Beek. Ten tijde van burgemeester Van Beek was de woningnood in Reusel nog zo ontstellend dat hij met zijn gezin genoegen nam met een ruimte op de eerste verdieping van het gemeentehuis. Dit had tot gevolg dat eenieder die aan het loket kwam ongeveer wist wat de burgemeester te eten kreeg. Burgemeester Van Beek is lid geweest van de Provinciale Staten van Noord Brabant en zeven jaar lid van de tweede kamer van de Staten Generaal. De heer Van Wijnhoven is nu burgemeester van Diessen en de heer Schram is het van Riethoven en Westerhoven geweest. De raadsvergaderingen werden gehouden in de werkruimte rechts beneden. Wie van de publieke tribune gebruik wilde maken deed zulks van achter het loket. Tijdens de ambtsperiode van burgemeester Van Beek werd dit gemeenthuis 'grondig' verbouwd en later nog eens met een zijvleugel uitgebreid. De ingang verhuisde van de Wilhelminalaan naar de Groeneweg. Dit gemeentehuis werd door bugemeester P.Walbomers in 1979 overgenomen wat niet wil zeggen dat er niet meer verbouwd is of wordt. Het woonhuis van burgemeester Willekens stond daar waar nu de Groeneweg begint. Het was een statig in Belgische stijl opgetrokken herenhuis. Het deed ietwat somber aan, het had rolluiken die bijna altijd omlaag waren. Meer dan 30 jaar is de heer Willekens burgemeester van Reusel geweest. Hij stierf in 1979 op een leeftijd van 95 jaar. Zijn woning werd in 1925 gebouwd. De Wilhelminalaan 5 -- Juni 1991 pag. 17 - 20 We waren gebleven bij de inmiddels afgebroken woning van burgemeester Willekens. Daarnaast stond de woning van zijn broer, die wij meneer Antoon noemden. Deze woning had eenzelfde stijl, maar vrolijker, er zat meer variatie in. Die woning is in 1909 gebouwd. Meneer Antoon was een notabel iemand, hij was directeur van de sigarenfabriek, kerkmeester en hij zat i meerdere besturen, onder andere van de fanfare. Naast zijn woning had hij ee akker liggen die hij voor een tientje per jaar verhuurde aan de Jonge Boeren Stand. Die gebruikte de akker als proefveld. De heer Willekens stelde het op prijs dat jaarlijks en tijdig de pacht voldaan werd. Dat tientje schonk hij dan weer terug zodat de Jonge Boeren Stand jarenlan de grond in het gebruik had voor datzelfde tientje. Op die grond staat nu de ambtswoning die door burgemeester Walbomers en zijn familie wordt bewoond en het witte huis waar eertijds Walther van de Vorst, de manager van de Aïda-sigarenfabrieken, woonde. In het huis van Meneer Antoon Willekens zit nu (1991) de Heemkunde Werkgroep Reusel (Deze verhuist naar het gemeentehuis aan de Groeneweg). Het 'witte huis'is als noodwoning gebouwd met stenen uit de puinhopen van het zustersklooster. De stenen zijn door sigarenmakers zuiver gebikt. Het was toen echt behelpen. Weken lang heeft de bouw stil gelegen bij gebrek aan spijkers. Uit een 'koop brandhout' werd de balklaag gezaagd. De ene helft werd uiteindelijk en tijdelijk de praktijkruimte van dokter Snieders wiens kapitale villa weggeschoten was. De andere helft werd de woning van de familie van de Vorst. Later in 1950 is het een woning geworden. Deze woning behoorde bij de Aïdasigarenfabriek die, naast het witte huis, op de hoek van de Lensheuvel stond. Aanvankelijk was dit de fabriek van de firma Willekens en Co. Aan het einde van de vorige eeuw, rond 1900, was het de burgemeester zelf die met voorzichtige voortvarendheid begon met het fabriceren van sigaren. Nu nog zeggen oudere sigarenmakers: "Ik heb nog bij d'n Burger gewerkt". In 1928 werd de fabriek overgenomen door Van Garvelink die er de Aida sigaren ging maken. De manager Antoon Willekens bleef tot 1945 in functie. Hij werd opgevolgd door Walther van de Vorst. Typerend voor sfeer, tijd en mentaliteit is het feit dat op de fabriek, tijdens het werk, dagelijks het rozenhoedje gebeden werd. Voordat de fabriek werd afgebroken is het nog een tijdje een jongerenhome geweest, maar toen werden er al lang geen rozenhoedjes meer gebeden. Het vermelden waard is dat er, ten behoeven van de fabriek, een tramwissel lag. Heden ten dagen staat er op die plaats een moderne winkel met woningallerij. Als we de lensheuvel overstaken stonden we voor de winkel van Toon van Hoppe. Die was gebouwd op de grond van 'de nonnen' zoals ze in Reusel zeiden. Aanvankelijk was het de moeder van Toon, Kee van Hoppe (Blankers), die de winkel runde, maar Kee was daar niet voor geschikt, Kee was veel te goed. Die gaf meer weg dan dat ze beurde. Behalve de winkel was er ook nog een maalderij. Tijdens de oorlog kon er boer en burger graan dat ze clandestien bekomen hadden, laten malen, ondanks het feit dat daar zeer strenge straffen op stonden. Van alle mulders van Reusel moeten we zeggen dat ze tijdens de bezetting ter wille van de bevolking dikwijls grote risico's namen. Toon van Hoppe was een bedrijvig iemand. Behalve mulder en winkelier was hij samen met Christ de Wit (zijn zwager) ook nog directeur van een sigarenmakerij, waar PösjesJan (de Waal) de meesterknecht was. Het was de tweeling Jan en Piet van Hoppe die de zaak van vader Toon overnamen. Jan de Winkel die inmiddels een EDAH-winkel was geworden en Piet de Meelhandel. Nu is het slagerij de Vleeshal die er gevestigd is en de snackbar Bon Appetit. In de aanpalende woning, waar nu Zus van Hoppe-Heuvelmans woont, heeft toen Toon Loonen gewoond. Toon was sigarenmaker maar is later ook nog een tijdje gemeentebode geweest. Ze noemden hem de 'onderburgemeester'. Deze woningen zijn van 1927. Het was Sjaak Heuvelmans die in de dertiger jaren vanuit de gemeente Hoogeloon-Hapert naar Reusel verhuist en naast Toontje van Hoppe een Lunchroom bouwde. Burgemeester Willekens waarschuwde hem met de woorden: "Weet wat je doet, want hier verderop is de grens met kranten dichtgeplakt". Een lunchroom was voor Reusel een begrip dat men niet kende. Van de lunchroom is door de Reuselse mensen niet vaak gebruik gemaakt. Sjaak had er echter ook een winkel en een bakkerij bij en daar had hij de klandizie van de autochtone bevolking. Sjaak was voorzitter van de Middenstandsvereniging. In die kwaliteit moest hij met kerstmis '44 speechen voor de Engelse soldaten die in Reusel gelegen waren. Jan de Schilder, van Gisbergen, en een frater hadden hem geleerd wat hij moest zeggen, uiteraard in het Engels. Toen die avond de soldaten een praatje wilde maken met die Engels sprekende heer, heeft Sjaak niets anders meer gezecht dan "yes, yes". Tijdens de oorlog had de familie Heuvelmans, met groot gevaar voor eigen leven, twee Joodse kinderen van de familie Oppenheimer in huis gehad. Ze bleven er bijna twee jaar onder de naam Jan en Kees Blijdorp. Hun moeder kwam door verraad in het concentratikamp Theresienstadt terecht en vader in Ausschwitz waar hij in september 1944, ten tjde dat Kees en Jan werden bevrijd, werd vermoord. Als dank voor de hulpverlening aan joden is in Israël een boom geplant die de Heuvelmansboom heet. Sjaak Heuvelmans is ook nog in de periode 1950-1954 wethouder van Reusel geweest. Zijn zoon Piet maakte van de lunchroom een Chinees-Hollands restaurant Kan Pei. Naast de familie Heuvelmans woonde de familie Lemmens. Vader Sjef (van HoffeMarte) was chef in de fabriek vande firma Imants. Zo'n 55 jaar heeft hij ploegen, schoppen en schoffels gemaakt of laten maken. Hij werkte er al stiekem (zonder arbeidskaart) toen hij
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
nog naar school ging. Na zijn 65e verjaardag werkte hij, zij het niet full-time, nog twee jaar door. Toen hij eens metterhaast voor een kind een schaats aan het slijpen was, sloeg het lint rond de poelie en rukte een paar vingers van zijn hand. Sjef was als smid een geweldig vakman, evenzo als zijn broer Simon die naast hem woonde. Simon was goed in het maken van stempels ofwel matrijzen. Ook Simon heeft zo'n halve eeuw op de ploegenfabriek gewerkt. Maar het was vooral zijn vrouw Marie Gevers die, zij het indirect, veel met het wel en wee van Reusel te maken had. Dit kwam omdat bij haar de gemeentelijke vroedvrouw geruime tijd bij haar in de kost was. Als er zich 's nachts een baby meldde, en de aanstaande vader of iemand anders om de vroedvrouw kwam, was het Marie die uit bed stapte. Als de vroedvrouw niet thuis was, vertelde zij waar men haar kon vinden. In de woning van Sjef Lemmens is nu het foto-atelier van Stef Kluijtmans en in dat van Simon Lemmens is de pottenbakkerij van Frans Roijmans gevestigd, hij is met de dochter van Simon gehuwd is. Het laatste huis aan die kant van de Wilhelminalaan, zo'n 50 jaar geleden, was dat van Noeres (Peer van Limpt). Dat huis heeft een 'gebroken kap' ofwel 'Franse kap' zoals men dat noemde. Noerus was sigarenmaker en een hartstochtelijk duivenmelker. In tegenstelling tot zijn broers PrinsenToon en PrinsenWillem was Noerus blijkbaar niet van adel. In die woning had eerder Harrie Lat (Lathouwers) een winkel. Peerke van Eijk heeft er ook nog even gewoond. De eerste huizen toen aan de overkant van de weg waren twee onder een kap. Ze waren eigendom van een zekere Stadhouders, die gehuwd was met Leen van Hoppe. Stadhouders was onderwijzer in Hooge Mierde en later hoofd der school in Gemonde. Burgemeester Stadhouders van Veldhoven was een zoon van hem. In de eerste woning woonde de familie van de Vorst. De vader . van de Vorst was meesterknecht bij de Karel I sigarenfabriek. De gelijke woning aan de andere kant werd bewoond door de familie van Dongen. De man des huises was dienstgeleider bij de douane. Na hem, het was tijdens de oorlog, trok de familie Schuit erin. Ook de heer Schuit had een functie bij de douane. Het is een zeer triest verhaal, maar een van de eerste granaten die op vrijdag 22 september 1944 op Reusel werden afgevuurd doodden van hem twee kinderen. Een kind van tien en een peuter van twee jaar. Zijn vrouw werd ernstig gewond. Zij werd met een door een paard getroken karreke van Jan Bel, naar het ziekenhuis in Tilburg gebracht. De twee kinderen zijn toen tijdelijk in de tuin begraven geweest. In die huizen wonen nu mevrouw Legius - Vosters en de weduwe Sanders - Vosters. In het dan volgende gebouw waar nu Louis Hendriks en .... wonen is in 1924 gebouwd door Marte Toort (v Gompel). Marte was de fotograaf van Reusel. Hij had een decor van een deftig en statig landschap waarvoor hij zijn klaten portretteerde. Later heeft er Sjef Peeters nog gewoond. Sjef was boswachter in Hoogeloon, maar kwam naar Reusel wonen om sigaren te kunnen gaan maken. Zij oudste zoon Jos werkte tijdens de oorlog als dwangarbeider in Duitsland, daar is hij aan typhus gestorven. Ook Frans Lat (Lathouwers) heeft in dat huis gewoond. Toen Frans stierf, veel te jong, bleef de weduwe met haar gezin er nog geruime tijd wonen. In 1926 was het Jan Toort (v Gompel) die het dan volgende huis liet bouwen. Het gebouw was 9 bij 9 meter, waarvan het grootste gedeelte werd gebruikt als sigarenmakerij. Onder de trap werd de tabak 'aangevocht' (de tabak werd wat vochtig gehouden omdat hij anders verpulverde). Maar liefst vijf Van Gompels zater er te werken. In 1930 begon Jan er een garagebedrijf. Na de oorlog onderging het de eene uitbreiding na de andere totdat er niet meer uitgebreid kon worden. Het bedrijf werd in 1966 verplaatst naar waar het nu staat en gerund door Van Gompel en Zonen (Piet en Broer), later door Broer (Harrie) en nu door zijn zoon Leon, de derde generatie. In de garage bevind zich een kunstwerk, een reliëfbeeld van de oprichter, Jan van Gompel. Deze beeltenis is gekapt uit musselkalksteen door de Eindhovense beeldend kunstenaar Theo van Brunschot. Dan volgde het huis van de stamvader der Van Gompels, Toorte-Peerke. Voor dat zoon Jan gebouwd had zat de familie daar sigaren te maken, dat gebeurde in de huiskamer. Tabak striepen en opleggen was de taak van moeder van Gompel. Nog lange tijd hebben de beide ongehuwde dochters, Joke en Pietje, daar gewoond. Voorbij de woning van Peerke van Gompel werd door zoon Harrie een woning gebouwd. Harrie was meesterknecht bij de Karel I sigarenfabriek. Deze woning werd later overgenomen door Piet en Coby van Gompel. Nu woont er J.Peters. Nu komen we aan de boerderij van Sjef van Hoppe. Sjef was een echte Hop, hij had een groot gezin en kon hard roepen. Om als boer wat bij te verdienen werkte hij in de textiel te Tilburg. Tijdens de mobilisatie in 1939 zijn daar in de schuur lange tijd Nederlandse soldaten van het grensdetactement gelegerd geweest. Dan volgde wederom een boerderijachtich gebouw. Dat was van Peerke, den Hop aller Hoppes. Peerke kwam van Arendonk, hij was daar boswachter op de Wouwers. In Reusel was hij behalve boer ook nog handelaar in bouwmaterialen, voornamelijk stenen. Deze handel is later overgenomen door Harrie van Hoppe. Harrie ois lange tijd 'Hopman' van he'schuttersgilde St Joris geweest. Peerke, zijn vader, had twee zware karren met met ijzer beslagen wielen die voor het transpot van de materialen bedoeld waren. Zijn compagnon was Peeters (van de tram) aan de Grens. Als er een tramwagon 'Belse steen' gelost moest worden, werd de wagon uit de wissel (hoek Lensheuvel) tot voor het huis geduwd. Door de stenen 'door' te geven werd er dan dwars over de weg gelost, dat kon toen nog want het verkeer Eindhoven Antwerpen was vrijwel nihil. Veel kinderen wilde wel een een handje helpen en als dat zo was stond moeder Hop, Keeke met de koektrommel klaar en kregen ze allemaal een mop. 'Een mop van den Hop'. Naast dit gebouw stond een schildwachthuisje, en verder wordt in de archieven van de gemeente gesproken van een 'militair blokhuis', afgebroken wordt er bij vermeld. De Koninklijke Mareschaussee zijn er gelegerd geweest. Enigzins van militair gewicht is dat punt altijd geweest. Daar stond het huis van Willem Verhoeven dat in 1924 gebouwd is, hij was lange tijd gemeenteontvanger. In 1939, tijdens de mobilisatie, was in die woning het bureau van luitenant Van Vught gevestigd. Het huis stond recht tegenover de Lensheuvel. Voor het huis stond een zware, uit een ijzerconsructie samengestelde, electriciteitsmast. Voor de rest kende Reusel over het algemeen houten electriciteitspalen. Anton Bax, de eerste dierenarts in Reusel, heeft er gewoond. De dan volgende dubbele blok, waar nu JanWillekeHoek (Vosters) zijn winkel in electra heeft, is gebouwd door Huipe Kiske (C.Huijbregts). In het eerste woonde Karel Hagen. Karel had een leidingevende functie bij de Karel I Fabriek. Jan Hagen, die in de Schééper de interesante rubriek 'Tussen Lensheuvel en Weijereind' schrijft, is een zoon van hem. De andere woning werd betrokken door de kappersfamilie Savelberg. Vanuit Duitsland was de familie hier voor de oorlog neergestreken. Hij werkte als kapper in Reusel en Moergestel. Eind 1944 woonde dokter Snieders in die woning, zijn praktijkruimte had hij aan de overkant van de straat. In 1950, toen zijn verwoeste woning weer was opgebouwd, trokken er het pas gehuwde stel Piet en Adriene Huijbregts in. Piet was ambtenaar ter secretarie en later gemeentesecretaris te Bladel. Vanuit de Verenigde Staten van Amerika kreeg hij een schriftelijke waardering omdat hij tijdens de bezetting hulp had verleend aan 4 Amerikaanse parachutisten, die in Arendonk afgeschoten en door vader HuipeKiske gevonden waren. De grond waar die woningen stonden en verder tot aan de Schoolstraat was eerder eigendom van de familie Willekens. Die grond is toen verkocht op voorwaarde dat er nooit een café of iets dergelijks mocht komen te staan.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXVIII In gesprek met Cato van Gompel-Adams (1524) op vrijdag 7 december 1990 onbekend H.W.R de Schééper 7 folio 2 - 4 In gesprek met een echte Reuselse -- door Jos Lavrijsen -Als ik jou was zou ik niet zo maar alles opschrijven wat ik nou weer zit te vertellen. Ik zever namelijk maar een beetje aan een stuk door. Laat datgene wat niet 'vuugt' (voegt) er maar uit, want dat geeft gene 'pas'. Aan het woord is Cato van Gompel-Adams, in Reusel kennen we haar beter als Cato van Wôtjes. Eigenlijk ben ik geen echte Reuselse, ik kom namelijk van Hooge Mierde. Daar ben ik op 17 mei 1908 geboren. Maar na drie jaar verhuisde onze pa en ons moeder naar Reusel. En ik moest natuurlijk mee. Ik heb er nooit spijt van gehad. Trouwens onze pa, Coope Jan, die zul je nog wel kennen, dat was de eerste 100-jarige in Reusel. We zijn toen neergestreken op de Achterste Heikant. Daar woonde in die tijd Dusse Toontje (Adams), Peer van den Haoverzak (v Gorp), Toemeskes Piet (Sanders) en Dove Naoris (Jonkers). Ook woonde er nog Girt van Gompel maar die had bij mijn weten geen bijnaam. We leefde als het ware in een uithoek van Reusel. De dichtstbijzijnde harde weg was de Turnhoutseweg. Als het slecht weer was, was het voor ons keinder (kinderen) amper een doorkomen aan. Het grotere 'mansvolk' zette ons dan op de wal aan de zijkant van de weg. Zo konden we dan met enigzins droge voeten de harde weg halen. In de winter, als er veel sneeuw lag, dan werd er door een van de mannen voor ons een weg gebaand. Tussen de middag kwamen we meestal niet thuis. Ik ging dan naar opa Coop van der Laar op 't Heike. Dat was niet zo ver als naar huis en ik was er ontzettend gère (graag). Thuis moest ik op 7 andere kinderen passen, want ik was de oudste. Bij opa hoefde dat niet, 'snapte nou waarom ik zo goed den aord (aard) had bij opa op 't Heike? Ik weet nog heel goed dat ons An geboren is. Om de een of andere reden, die mijn toen nog niet bekend was, moesten we het huis uit. Ik heb toen ons Miet, mijn jongere zus, helemaal op mijn arm, naar t'Heike gedragen. Daarna moest ik, ik denk toevallig, bij Herman Wouters bij de kerk, vlees gaan halen. Dat kon toen alleen als je vleesbonnen had, want het was oorlog (1e wereldoorlog) en zonder bonne kreeg men dus niets. Ik dus van 't Heike naar Wouters toe. En vergeet niet dat er toen nog geen harde wegen waren. De Lensheuvel was verhard tot bij Blankers, de rest was karrespoor. Het vlees werd keurig 'verpakt' in een bonte handdoek. En ik weer terug naar 't Heike. Toen het bericht kwam dat de kust veilig was, de kleine was dus geboren, kon ik met ons Miet op m'n ene arm en een paar kilo vlees aan mijn andere arm weer door het los zand naar d'n Heikant. Ik was bek-af toen ik thuis aankwam. Eenmaal thuis aangekomen kwam men er achter dat ik de overige vleesbonnen verloren had. Ik kon dus weer dezelfde weg terug. Gelukkig nu zonder ons Miet en zonder vlees. Maar de bonnen heb ik terug gevonden. Ze lagen in een droogstaand venneke dat we in die tijd het 'Dutse ven' noemden. Ik was nadien zo moe dat, als ons An jarig is, ik nog steeds mijn arm voel. En bedenk wel, dat ik toen amper 10 jaar oud was. Het was het hele jaar door flink werken geblazen zowel voor de mannen als voor de vrouwen en kinderen. Het mansvolk vertoefde de hele dagen achter elkaar in het Goor (de Moeren). Ze moesten daar klot (natte turf) en plaggen (heideplaggen) steken. De klot werd netjes opgestapeld om te drogen en de plaggen moesten op de kruiwagen naar huis gereden worden, die had men nodig voor de potstal (1). De klot moesten we na een tijdje 'vertassen' (overstapelen) zodat die beter kon drogen. In die tijd van het jaar moesten ook de rogge en de haver gewied worden, en de bieten en de mangels (voederbieten) moesten de grond in. Onze pa ging dan met een houten drietand over het land en wij moesten dan in de voortjes de mangelzaadjes gooien. Als die dan voldoende geschoten waren moesten wij ze 'op een' zetten (alle overtollige plantjes uittrekken zodat er om de zoveel centimeter een bleef staan). Begin juni was het hooitijd. Het gras werd eerst met de zeis gemaaid. Het mansvolk ging in die tijd al voor zonsopgang op weg om, zodra het licht was, te kunnen beginnen. Het gras mocht immers niet te droog zijn want dan "snee de zossie nie mer (de zeis niet meer) zo goed". Om 9 uur was het al te warm en dus ook zo droog dat ze er mee op moesten houden. Tegen de avond moesten wij dan 'oppers' (3 houten staken waar het hooi op werd getast) maken. Dat werk moest voor het donker klaar zijn want anders zou het hooi van de dauw te vochtig worden. De volgende ochtend moesten we dan weer het veld op om de oppers weer uit elkaar te gooien zodat het hooi beter kon drogen. Dat was erg belangrijk, want nat hooi gaf alleen maar narigheid zoals schimmel en hooibroei. Vooral dat laatste was vervelend vanwege het brandgevaar. Hoe ik onze Wout heb leren kennen vertel ik niet wan daar heeft niemand iets mee te maken. Op 20 oktober 1932 zijn we getrouwd. Om kwart over zeven 's morgens moesten we op het gemeenthuis zijn. Daar heeft secretaris Verhoeven ons getrouwd. Om 8 uur moesten we in de kerk zijn voor de trouwmis. Na de kerkelijke inzegening zijn we bij café Heuvelmans de koffie gaan drinken. Toen zijn ook onze trouwfoto's gemaakt. Onze fotograaf was Marte van Gompel. De foto's zijn in het atelier van Marte gemaakt, je weet wel van die stijve foto's. Nadien hebben we de andere café's bezocht. Eerst bij Peerke van Eijk (Klein Amsterdam) toen bij Jan Verhagen (de Klok). 's Middags was er dan het bruilofsfeest thuis op de Heikant. Dat was alleen voor vrienden en bekenden. Er werden stukjes voorgedragen en liedjes gezongen. Het mansvolk zat aan de borrel of het bier. De vrouwen mochten kwast (limonadesiroop) of boerenjongens nuttigen. De cadeau's die we toenkregen waren practische en nuttge geschenken zoals de uitzet, een wollen deken en een gestikte deken die we als sprei konden gebruiken. Ook kregen we cadeautjes met een meer diepere betekenis zoals een kruisbeeld en schilderijtjes met een christelijke afbeelding. Ik heb er nog enkele liggen. Ik denk dat ze tegenwoordig dergelijke dingen niet meer krijgen. Na ongeveer drie jaar zijn we verhuist naar de Mierdseweg. Dat huis hebben we toen gekocht van Jan Mets. Er hadden voor jan al meerder personen in gewoond. Ik herinner me nog den Dove Jan (v Limpt), Noerus (v Limpt) en Pieternelleke(Hendrikx). We hebben daar 11 kinderen grootgebracht waarvan er, en dat zeg ik met trots, drie broeder zijn geworden, Onze Gerrit en onze Theo hebben heel lang in Afrika gewerkt terwijl onze Peter al bijna 40 jaar op de abdij van Postel woont. Als de mensen met mij komen praten komt ook steeds onze Wout ter sprake. Als medefirmant van de firma Wôtjeneel heeft hij zich gedurende een vijftal jaren uitgeslooft om gemeenschapshuis 'De Kei' van en uit de grond te krijgen. De grote animator, kapelaan Verhoeven, kwam eens op zekere dag bij ons aan en vertelde onze Wout over zijn groot idee. Een parochiehuis voor en door zou er
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
moeten komen. Zou het niets zijn om vodden en oud ijzer op te halen en die te verkopen? Zo is de firma ontstaan. Elke zaterdag spande hij in om de starten van Reusel af te stropen op zoek naar oud ijzer en andere zaken. Neel Maas, bijgenaamd 'de Klamp', was de voerman, terwijl onze Wout de deuren afging. In 1958 zijn ze er mee begonnen en hebben dat tot 1963 volgehouden. Wôtjeneel was in die tijd een begrip in Reusel. Voor mij is die tijd ook erg spannend geweest. Ik heb er zelf ook mijn steentje, figuurlijk dan, aan mogen bijgedragen. Ik moest namelijk elke zaterdag warme chocolademelk zetten als ze van hun strooptocht terug kwamen. Ze hebben ook de oude brandtoren afgebroken. Kees van Hoof, die bij de toren woonde, zei dat het wel drie dagen zou duren voor de toren gesloopt zou zijn. In een andere gemeente hadden de gemeentewerkers er tenminste zolang over gedaan. Maar de firma was zo fanatiek dat de toren al naar een dag plat lag. De materialen hebben ze goed kunnen verkopen. Alles bij elkaar hebben ze ongeveer 33.000 gulden opgebracht. De pastoor was de sjouwers erg dankbaar. Bij de eerste 5.000 gulden tracteerde hij op worstenbrood. bij de 10.000 gulden werden ze door de harmonie ingehaald. Een teken dat heel Reusel meeleefde. Zou zoiets nu nog wel kunnen? Mijn taak in het geheel was maar bescheiden, maar ik ben toch blij dat ik mee heb mogen helpen. Ik ben nu al 3 keer naar onze Theo in Zaïre geweest. Elk jaar leg ik wat geld opzij zodat ik na 5 jaar weer op reis kan. Het is voor mij een groot plezier dat ik met mijn eigen ogen het goede werk kan zien wat een van mijn kinderen daar doet. Onze Wout heeft het helaas nooit kunnen zien. Sinds vorig jaar woon ik op het Mariahof. Ik heb het er geweldig naar mijn zin. Ik heb in het geheel geen 'verlet' naar de Mierdseweg. Ik lees erg veel, helaas heb ik grote drukletters nodig want mijn ogen zijn niet meer wat ze waren. En breien natuurlijk, dat doe ik veel. Er lopen daar in Afrika heel wat kinderen rond met sokjes die door mij gebreid zijn. Gelukkig heb ik ook nog een kaartclub, die zou ik niet kunnen missen. Ze komen soms bij mij kaarten en een andere keer gaan we elders. Als ik dan naar mijn kaartgenoten ga valt me een ding erg op. Alles is zo hard veranderd. Is dat allemaal zo goed? Is men niet alles aan het vernielen? Vroeger vond ik allse veel mooier. Hopelijk zal men op tijd inzien met wat men aan het doen is (1) de heideplaggen werden gebruikt in plaats van stro, er werd telkens een nieuwe laag op de andere gelegd. Eens per jaar werd dan de hele laag bemeste plaggen verwijderd en gebruikte men die om het land te bemesten.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XXXIX In gesprek met Jan Lemmens (1532) op vrijdag 8 maart 1991 onbekend H.W.R de Schééper 8 bladzijde 2 - 5 Jonge, jonge wat een tijd was het toen. Heel andesr dan tegenwoordig. Men was veel eerder content (tevreden). Dat ging 'van eiges' (van zelf) want er was geen geld onder de mensen. Zodoende hielp men elkaar altijd vooruit en natuurlijk met gesloten beurzen. Men was blij als men elkaar helpen kon. En nou? Nee, nee, zo goed als vroeger is het nou niet. Aan het woord is Jan Lemmens uit de Kruisstraat. We kennen hem beter als Jan Voets. Het is al bijna 92 jaar geleden dat ik geboren ben. Dat was op 14 juli 1899. Ik zie jou al denken, dat was de vorige eeuw. En dat klopt. Mijn geboortehuis was het 'Oude Schoolhuis' op de hoek van de Schoolstraat en de Voort. Voordat er mensen in woonden was het een school, vandaar de naam. Het was een oud gebouw waar we toen met drie gezinnen onze intrek hadden genomen. Op de hoek, dus tegen de Voort aan, woonde Bertje van Kuijk met zijn vrouw en kinderen. Dan kwamen wij en aan de andere kant was onze buurman Peer Hendriks. die noemde we in die tijd Peer Gist. Zijn familie heet nog zo geloof ik. Helaas het huis staat er niet meer, jammer want het zou voor Reusel een flinke aanwinst zijn als het er nu nog stond. Maar ja, ze hebben in Reusel wel meer mooie dingen afgebroken. Voor het huis stond een ontzettend oude, dikke lindeboom. Met drie mensen konden ze de boom niet 'omvatten'. Hoe oud die boom was weet ik niet. Wel werd er in die tijd, ik praat nu over het begin van deze eeuw (1900) gezegd dat die boom nog geplant was door keizer Karel de Vijfde. Je kunt dan zelf wel berekenen dat die boom enkele honderden jaren oud was. De stam was helemaal hol, daar speelde we winkeltje in. Dat was ons plaatsje, ik vond het toen een erge mooie winkel. heel iets anders dan die moderne winkels van tegenwoordig. Alks dan de tijd er was dat de boom gesnoeid moest worden dan verrees er rondom die lindeboom een 'mutsertmijt' (1). Al het gesnoeide hout van zowel de lindeboom als van alle andere bomen op onze grond werd in bossen bij elkaar gebonden om ze in de mijt te laten drogen. Want droog moest het hout wel zijn anders kon je er geen fornuis mee warm stoken. Ik weet nog heel goed dat ik eens een mutsertmijt van Bertje van Kuijk in brand heb gestoken. Nee, nee, dat deed ik niet alleen. De zoon van Peer Gist, hunne Sjef, had me daarbij geholpen. Het spul brandde als de hel. We konden hem niet meer gedoofd krijgen en muisden er dus van tussenuit. Bang voor de klappen die we zouden krijgen. We hebben ons een tijdje verborgen gehouden op de zolder. Maar ja, het is helaas later toch ontdekt wie de daders waren. En toen waaide er wat dat kun je begrijpen... Toen ik ongeveer zeven jaar was, kocht onze pa een oud boerderijtje in de Peel. dat was toen van Willeke Tops. Op de koopdag was onze pa met 340 gulden de hoogste bieder voor de boerderij met een halve hectare grond erbij. Dat is heel iets anders dan de bedragen tegenwoordig. We woonden toen ver achteraf. En dat hebben we gemerkt, we moesten iedere dag te voet naar school. Een fiets hadden we niet. Over school gesproken, daar konden ze vroeger echte klappen geven, net zo goed als kinderen bang maken. Vooral de nonnen op de school waren daar meester in. Als de 'keinder' (kinderen) niet goed pareerden (hun best deden) dan werden ze opgesloten. Alleen in zo'n spinnekot zitten was de grootste verschrikking die je je voor kon stellen als kind van zo'n jaar of 6 - 7. Op een dag had ik iets uitgespookt. Wat dat geweest is weet ik niet meer. Wel herinner ik me nog dat ik zo'n schrik kreeg om opgesloten te worden dat ik de zuster tegen haar schenen en ik meen zelfs tegen haar kont had geschopt, zoveel schrik had ik. Na de ruzie met de zuster durfde ik niet meer naar school. Onze pa heeft met toen met een stok naar de bewaarschool gedreven. Van de lessen die ik op de lagere school heb gekregen weet ik nog een ding. Frater Hubertus, die we stiekem frater Bertje noemde, vertelde eens iets over seinen. De schepen op zee konden elkaar berichten sturen door gebruik te maken van een seintoestel. Ik heb nooit kunnen snappen hoe dat ging. Daar zat toch geen draad aan, dus kon dat toch niet. Zo maar door de lucht, dat was gewoon onmogelijk. Ge moet weten dat hier toen nog geen 'electriek' was. Ik heb daar op een echte Reuselse school gezeten. De jongens van het internaat en de Reuselse jongens mochten niet bij elkaar in de klas zitten. Waarom is me nooit duidelijk geweest. Via een klein poortje kwam je op de speelplaats. Aan de rechterkant had je de school. Aan de andere kant had je het patronaatsgebouw. Midden tussen die twee gebouwen stonden, meen ik, een paar lindebomen. In dat patronaatsgebouw heb ik veel tijd versleten. Mijn maten waren toen onder andere: Peer van Limpt (d'n ouwe Noerus), Jan Bel (van de winkel in de Lensheuvel) en Jes van Hoppe. Wij vormde samen het bestuur van het patronaat. Elke zondagmiddag kwamen we daar bij elkaar. De pastoor of de deken vertelde ons eerst iets over het evangelie dat die zondag in de kerk was voorgelezen. Het was eigenlijk een verlengstuk van de kerk kun je wel zeggen. Daarna mochten we dan spelletjes doen, zoals biljarten, kaarten of schijven door een boog stoten. We kaarten niet om geld. We hadden bonnetjes gemaakt waarmee je kon betalen. Voor 1 cent kreeg je 40 van die stijve papiertjes. Dus als je op een middag 20 van dei 'biljetten' had verspeeld had je flink verloren. Tot 4 uur mochten we doorgaan, dan was het afgelopen en moesten we naar huis. Meisjes waren op onze club niet toegestaan. Die moesten maar iets anders gaan doen. In de tijd waarover ik nu verteld heb, ik was toe 13 of 14 jaar, toen werkte ik al. Want onmiddellijk na de lagere school ben ik gaan werken in de fabriek. Dat deed toen vrijwel iedereen. En ze gingen ook bijna allemaal naar de sigarenfabriek. Samen met onze pa, Toontje Voets - die zulde gij niet meer gekend hebben - ging ik naar de sigarenfabriek van Willekens, waar Driek Daniëls meesterknecht was. We noemden die Driek de Bôn. Ik moest daar beginnen met het maken van bosjes. Ik zat naast onze pa te werken. Hij was wel niet mijn baas, maar hij keek toch wel of ik alles goed deed. De verdiensten waren slecht, in het begin verdiende ik maar één kwartje in de week. En daar moest je veel uren voor maken. Later verdiende ik iets meer, toen was mijn loon één gulden. Na drie jaar bosjes maken werd ik een echte sigarenmaker, toen schoten de verdienste de lucht in, 6 gulden per week. Maar je moest dan wel een echte goeie 'frutter' (sigarenmaker) zijn. Tot aan mijn 21 heb ik daar gewerkt. Toen ben ik bij Kiske Schrijn (Gijsbers) gegaan. Een paar jaar later werkte ik bij de Zwaantjesfabriek aan de Wilhelminalaan. Na de eerste wereldoorlog ontstond er een gebrek aan tabak. De fabrieken vielen stil en ik werd werkeloos. Ik heb me toen
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
ingeschreven om aan het Wilhelminakanaal in Biest Houtakker te gaan werken. Daar was grof geld te verdienen, maar het was wel ontzettend zwaar werk wat je daar moest doen. Je kunt het je amper voorstellen, maar we hebben dat kanaal met de hand gegraven. Eerst het zand op de 'kreuger' (kruiwagen) schieten en die dan wegkruien. Gelukkig kwamen er na een tijd kipkarren zodat we niet mee zover hoefden te rijden. Dat verlichtte ons werk een beetje. Vanuit Reusel waren we daar met ons vijven aan het werk. Dat waren Marte, Jan en Harrie van Gompel (Den Toort), Nol Panken en ik. Het was me er een rotzootje daar. We sliepen met ongeveer 30 man in 1 keet. Ik dacht altijd dat die verrekte vlooien het alleen op mij gemunt hadden, want het stikte ervan. Immers aan wassen werd niet veel gedaan. Dat gebeurde alleen in het weekend als we naar huis gingen. Later bleek dat iedereen last had van die rotbeesten. Er moet daar nog ergens een schop op de bodem van het kanaal liggen, want die ben ik daar ergens kwijtgeraakt. Dat de verdienste daar erg goed waren blijkt wel uit de woorden van Toorte Peer. Die toen ik het geld van zijn drie zonen kwam brengen, dat Marte, Jan en Harrie hun nieuwe huis in zeven weken hadden verdiend. Maar het was dan ook 'knoerhard' werken daar. Ik heb daar een jaar gewerkt. Toen was er weer tabak genoeg en dus ook werk genoeg voor een sigarenmaker. Ik ben toen weer voor Kiske Schrijn in de Lensheuvel gaan werken. Toen ik 28 was ben ik met ons Emmerans getrouwd. Ik werkte toen bij den Das in Bladel op de Markt. 3 Jaar na onze trouwdag ben ik begonnen met de bouw van ons huis aan de Kruisstraat. Het was daar toen heel anders dan nu. We konden van achter de bouw zo naar de Lensheuvel kijken. Dat was toen niets dan 'ekker' (akkers). Ik zie nou nog het hoogteverschil tussen de Lensheuvel en de Kruisstraat. Onze aannemer in die tijd heeft eens uitgerekend dat de vloer in onze kamer net zo hoog was als de onderste rij pannen van het huis van Jan Maas. We wonen hier immers op een van de hoogste punten in Reusel. Toen we hier een put gingen graven konden daar wel vijf putringen in. We moesten zo diep om 's zomers niet droog te komen staan. In de Kruisstraat stonden toen vrijwel geen huizen. Het huis hie schuin tegenover was er en het huis op de hoek Kruisstraat/Plonderijen. Vanaf het pakhuis was ons huis het eerste aan de rechterkant. Aan de andere kant van de Marialaan was het gebied van de zusters. We konden toen nog zeggen dat we vrij woonden. We bouwden toen een woonhuis met wat hokken en stalletjes erbij. Want iedereen hield in die tijd wat klein vee. Een paar geiten voor de melk, een paar varkens voor de slacht en wat kippen voor de eieren. Ik weet nog dat de mensen in Reusel dachten dat we een winkel gingen beginnen. Ze hadden nog nooit zulke grote ramen in een woonhuis gezien. Tot aan mijn pensioen ben ik trouw sigarenmaker gebleven. Maar eenmaal 65 geworden kon ik nog niet stil blijven zitten, daarom ben ik maar wat gaan boeren. Hier verderop in de straat had ik nog een hectare grond liggen. Dat gebruikte ik elk jaar nog voor een paar kalveren die ik nog hield. Die mestte ik vet en ging er dan de boer mee op om ze te verkopen. Zo bleef ik aan de gang. Een van de fijnste dingen om te doen was de kalveren naar de wei brengen. Dan voelde ik me weer echt jong, het was bijna een rodeo. Lui ben ik nooit geweest, ook nu nog niet. Ik spit nog elk jaar mijn eigen hof om en ik 'heuf' (tuinier) er ook nog in. Helaas niet meer voor ons eigen want we krijgen ons eten voortaan via het bejaardenhuis in Bladel. Ons Emmerans kan niet meer zo goed koken. Ja, ja het is nou wel een goeie tijd, maar ik denk voor de jonge mensen van nou. Ik gaf meer om de tijd van vroeger. Ik denk dat we toen allemaal een stuk vlugger tevreden waren. (1) De mutsertmijt is een stapel van gebonden takkenbossen die gebruikt werdden voor het stoken van de wasketel en de bakoven.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XL In gesprek met Jo van Gompel - van Limpt (1536) in juni 1991 onbekend HWR De Schééper 9 bladzijde 2 - 5 In gesprek met een echte Reuselse --- door Jos Lavrijsen --Als je nog een foto wilt komen maken moet je niet te lang meer wachten, wanneer die baas daar boven mij komt halen weet alleen Hij. Hij en onze Jef zijn voor mij de enige bazen die er zijn. De ene regeert alles van boven, de andere heeft het hier beneden voor mij gedaan. Je kunt wel eens een keertje mopperen, maar wat helpt dat? Niets! Je moet het leven nemen zoals het komt en dan is het goed. Aan het woord is Jo van Gompel - van Limpt. In Reusel beter bekend als Jo, de tweede dochter van Prinse Jan. Mijn bijnaam is Prinse Jo, maar dat zal wel niet bij zoveel mensen bekend zijn. Als ik nou vertel dat ik getrouwd ben met Jef van Gompel, die van Gepeltje of van Poegeltje genoemd werd dan weten ze wel wie ik ben. Ik ben nog van de vorige eeuw, op 23 juni 1897 ben ik op de Kattenbos geboren als dochter van Jan van Limpt, Prinse Jan. Ik was de middelste uit ons gezin van 9 kinderen. De meisjes hebben steeds hun meisjesnaam behouden. De jongens kregen allemaal andere namen, onze Peer is de Noeris gaan heten terwijl onzen Driek Flierp werd genoemd. Onzen Jan hebben ze Den Brouwer gedoopt en onzen Willem en de jongste onzen Toon die hebben de naam van onze pa meegenomen. Dat werden Prinse Willem en Prinse Toon. Van al die prinsen en prinsessen zijn alleen onzen Toon en ik nog over, en met mij zag het er een jaar geleden ook niet zo goed uit, ik woog nog maar amper 40 kilo. Ik was erg ziek toen, ik had nog al wat problemen met m'n longen en m'n rikketik. Die werkten niet meer zo goed als vroeger, maar wat denk je na bijna 100 jaar? Maar ik ben er al weer aardig bovenop. Dat moet ook wel want ik heb mezelf beloofd dat ik net zo oud word als hij. Dus ik moet nog enkele jaartjes wachten, maar dan ga ik wel naar mijn twee bazen daarboven. Ik weet zeker dat onze Jef op me zit te wachten. Van mijn jongste jeugd weet ik niet meer zoveel. Dat is ook zo lang geleden. Het was erg gezellig op de Kattenbos. We leefden daar in ons eigen wereldje, de rest bestond voor ons kinderen eigelijk niet. Ons huis lag aan einde van de Kattenbos is verdwenen. Na ons woonde er niemand meer want dan begonnen de bossen en de heidevelden. Zoals iedereen ging ook ik na verloop van enkele jaren naar school. Toen werd de wereld voor mij een heel stuk groter. Ik begon ook te merken dat er meer was dan alleen de Kattenbos en dat was in het begin wel wennen. Ik was bij de zusters, de nonnen, op school. Ik heb altijd goed kunnen leren, zo goed zelfs dat de zusters het niet vertrouwden. Hoe kon iemand uit de Kattenbos nu zulke goede punten halen? Ze beschuldigde mij er van dat ik bij de buren had afgekeken, maar hoe ze daar bij kwamen snapte ik niet. Ik kon het gewoon van 'eiges' (uit me zelf). Voor straf moest ik mijn schort, die we op school altijd aan hadden, over mijn hoofd trekken zodat ik bij de buurvrouw zeker niets kon zien. Toen de uitslag van dat werk bekend werd gemaakt bleek dat ik de enige was met goede punten terwijl de buren nu ineens veel slechtere punten hadden gehaald. Ze hadden dus steeds bij mij af zitten kijken. Nadien heeft die zuster mij dat nooit meer gelapt. We zaten aanvankelijk met 7 meisjes in de klas, in de loop der jaren verhuisde er nog een meisje naar Antwerpen. Toen waren we nog maar met z'n zessen. Heel wat anders dan die grote klassen van tegenwoordig. En er werd toen wel geluisterd door de kinderen, dat verzeker ik je. Van onze pa moesten we altijd recht vanuit school naar huis komen. Omweggetjes waren er voor ons niet bij. Hij moest immers weten waar we bleven. We liepen daarom altijd via de kortste weg naar school en weer terug naar huis. Tegenover ons thuis begon het 'binnenpedje' (binnenpaadje) naar De Voort. Van daaruit liepen we verder met de kinderen die in de Voort woonden, via de Schoolstraat bereikten we dan de school. Terug liepen we dezelfde weg. Ik weet nog dat ik eens een keer van onze pa op mijn dak heb gekregen omdat ik een omweg gemaakt had. Dat kwam zo. Ik kom een keer van school af en onderweg werden we door de jongens van De Straat lastig gevallen. Ze duwden Marie van Kemenade in de sloot en trokken haar door de 'paddendrek' dat in de sloot lag. Toen ik dat zag zette ik het op een lopen en kwam via de Hondsbos thuis aan. Zodoende was ik later thuis dan de anderen en toen waaide er wat, dat snap je zeker wel. Toen ik echter het hele geval had uitgelegd had onze pa er toch wel vrede mee, maar hij kon toch niet nalaten te zeggen: "En dat zoiets niet meer gebeurd. Ge komt voortaan direct naar huis". Zo rond mijn tiende verjaardag heb ik mijn eerste communie gedaan. Dat was best leuk. Maar we moesten nadien nog twee jaar elke week drie keer naar de katechismusles in de kerk, en daar had ik zo'n verschrikkelijke hekel aan. Als je dan van school ging was er nog een communie, je zou dat kunnen vergelijken met nu de plechtige communie. Ook dat was best een aardig feest, maar het fijnste was dat de catechismus afgelopen was. Dat bewijst hoe groot de hekel was die ik daar aan had. Ik weet niet meer of er nog een communie tussen was wat dus de tweede communie zou zijn geweest. Er staat me nog wel iets van bij maar helemaal zeker ben ik er niet van. Na de lagere school, ik was toen elf jaar, ben ik bij mensen in huis gaan helpen. Onze pa meende dat dat goed was en dus deed je dat. Er werd niet gevraagd naar jouw mening. Dat hoefde eigenlijk ook niet want het was gewoon nodig. Ik ging vooral werken bij mensen die ziek waren, die het te druk hadden of die erg veel kinderen hadden. Want de gezinnen waren in die tijd veel groter dan tegenwoordig. Zo heb ik gewerkt bij Toorte Girt (v Gompel) en bij Jan van den Hollander (Lavrijsen) ik moest daar meehelpen in het huishouden. Maar al heel spoedig bleek dat ik erg bedreven was in het maken en herstellen van kleren. Dus dat werd mijn specialiteit. Ik heb wat kapotte kleren hersteld en wat sokken gestopt. Alles gebeurde met de hand, want naaimachines waren er niet. Ik heb ook gewerkt bij onze Jef thuis, want daar hadden ze ook 'veul keinder' (veel kinderen). Bovendien woonde daar ook een zwaar zieke broer bij, dat was Jan. Twee dagen in de week was ik daar. Dat was tijdens de eerste wereldoorlog. We wisten niet veel van die oorlog af, we hebben er niets van gemerkt want hij speelde zich elders af. Gek hè, maar ik heb in die tijd nooit aan onze Jef, mijn toekomstige man dus, gedacht. Toch herinner ik me nog dat mijn latere schoonvader een tegen mijn latere schoonmoeder zei:
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
"Ik wou dat onze Jef er zo een had, dat is een goei, die weet tenminste wat werken is". 's Avonds als het donker was bracht een oudere broer van Jef me altijd van de Lage Mierdsedijk terug naar de Kattenbos. Onze Jef deed dat nooit. Toch hebben we elkaar gevonden en zijn we op 15 april 1920 getrouwd, ik was toen 22 jaar. Dat was erg jong voor die tijd. Ook al omdat mijn oudere zus, ons Mie, nog niet getrouwd was, het leek dat ik veel jonger was. De bruiloft stelde niet zoveel voor. 's Morgens om 7 uur waren we al in de kerk. Daar heeft de pastoor ons getrouwd. Na de mis zijn we even bij onze Janus, die toen in een klein huisje bij de kerk woonde, koffie gaan drinken. Naderhand liepen we weer vlug naar huis want het werk op de boerderij lag al weer te wachten, dat moest immers doorgaan. 's Middags was er een diner, er waren ongeveer 25 gasten, dat schat ik tenminste. Na het eten was het feest afgelopen. We zijn bij onze Jef thuis ingetrokken. Opa (de vader van Jef) woonde dus bij ons in want oma was inmiddels overleden. Bovendien woonde ome Jan ook nog bij ons. We waren in die tijd al een hele boer met onze veestapel van 7 koeien. De kippen liepen de hele dag vrij over het den herd rond. 's Nachts sliepen ze in de achterstal waar ze een oude houten eg als roest gebruikten. Ik heb eigenlijk nooit zoveel op de boerderij gewerkt, ik was altijd 'binnen' bezig, ik zorgde voor het huishouden. Onze Jef was de boer. Ik bemoeide me daar nooit mee. Er was trouwens werk genoeg binnen. Ik zorgde voor opa (schoonvader) en ome Jan die zo zwaar ziek was. Bovendien kwam er regelmatig een kleintje bij, ik had het dus alles bij elkaar best druk. We hadden in die tijd nog geen fiets. De eerste keer dat ik gefietst heb was toen we op bedevaart gingen naar de Heilige Eik in Oirschot. Onze Jes had de fiets van zijn broer Jan, maar ik had er geen. Ik ben toen bij Mieke van Mechelen, die tegenover ons woonde, een fiets gaan lenen. Mieke vroeg aan mij of ik kon fietsen. Natuurlijk antwoorde ik dat daar niks aan was. Anders had ik de fiets niet meegekregen. Maar fietsen kon ik niet. Toch zijn we op pad gegaan en na veel vallen en opstaan zijn we tot aan het witte kapelleke in Westelbeers geraakt. Daar stopten we omdat er familie woonde waar we onze fietsen neer konden zetten want vanaf Westelbeers gingen we te voet verder naar Oirschot. Dat was de gewoonte in die tijd. Ik heb het altijd tamelijk goed gehad, maar nu merk wel ik dat ik ouder word. Zo kan ik al 20 jaar niet meer naar de kerk en dat vind ik vervelend. Gelukkig komt de pastoor, eerst Van Mierop en later Schakenraad en nu de nieuwe, mij een keer in de maand de communie brengen. Ik hoor nog wel elke zondag de mis, maar wel via de radio. Verder hoor ik nog twee keer in de week de mis die we hebben gehad op onze diamanten bruiloft. Die hebben ze op een bandje opgenomen en dat vind ik nog steeds erg mooi. Bovendien lees ik nog elke zondag het misboekje uit de kerk dat onze Rensaltijd voor me meebrengt. En vergeet niet dat ik nog steeds zonder bril lees. Onze Jef heeft me vroeger wel eens een bril gegeven, die had hij aan de deur gekocht. Zowel het montuur als de glazen. En ik wist van niks, bovendien had ik helemaal geen bril nodig. Het was bovendien zo dat onze Jef een aantal jaren later nog eens een bril had gekocht want hij dacht dat de oude versleten was, maar ook die heb ik nooit opgehad. Ik lees nog heel veel. Van de krant lees ik de voorpagina en de overlijdensberichten. De Kempenaer lees ik ook. Het bisdomblad neem ik helemaal door, van voor naar achter. Ik hou van alles nog bij, want ik wil een beetje bij blijven. En wat ik allemaal in de krant heb gelezen over de oorlog in de Golf; nee wat daar gebeurd, zou niet mogen gebeuren. Bovendien kaart ik nog elke avond. Ik joker graag en er is hier altijd wel iemand die met me mee kaart. Ja, ja, mijn ogen zijn nog prima in orde. Ze zijn veel beter dan die van ons Sien, onze Harrie en onze Rens. Ik moet voor hen altijd de uien schoonmaken. Zij gaan er van huilen, ik niet. Zijn mijn ogen dan versleten? Ik weet het zeker van niet.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLI De Lensheuvel 1 + 2 door Jaon Jansen (1579) in december 1991 onbekend HWR De Schééper 11 bladzijde 12 - 15 De Lensheuvel - De straat en haar bewoners - door Jaon Jansen De Lensheuvel was lange tijd een belangrijk gehucht van Reusel. Het was de tegenhanger van het gehucht De Straat. Met De Straat wordt bedoeld de Lindestraat, Molenberg, Mierdseweg en Kerkstraat. Binnen de gemeente kunnen we het zien als Reusel - Bladel. Chauvinisme van beide kanten. Bij politiek en voetbal kwam dat sterk naar voren. Bij de politiek was dat te merken in de tweede helft van de vorige eeuw (1800 - 1900) met de strijd om het gemeentehuis. Toen 'won' De Straat. (Want daar kwam het gemeentehuis) Eerder, in de tijd dat het de katholieken was toegestaan een schuurkerk te hebben, was het de Lensheuvel die de kerk 'binnen haalde'. Als deze buurtschappen tegen elkaar vriendschappelijke voetbalwedstrijden speelden, noemde de Lensheuvel haar club Liba (Lensheuvel is bovenaan), en dat alleen al stoorde De Straat Op het einde van de vorige eeuw (19e) werd de Lensheuvel tot aan 't Heijke verhard met 6e soort greskeien. Tot een heel eind na de 2e Wereldoorlog hebben ze het hiermee moeten doen, maar ze hadden een verharde weg. De Lensheuvel had en heeft nog een apparte vorm, het achterste gedeelte loopt breed uit. Het straatgedeelte heeft hier de uiterlijke verschijningsvormen van een baandorp, maar voor de Lensheuvel is vastgesteld dat deze benaming niet van toepassing is. Bekende baandorpen, of restanten daarvan, treft men aan in Eersel, luiksgestel en st Oedenrode. Volgens veronderstelling en overlevering heeft een felle brand de huizen aan de oostzijde ooit in as gelegd. Om zo vlug mogelijk weer een woning te hebben, bouwde men een nieuw huis achter de puinhoop van het vorige. Bruikbaar materiaal werd uit de puinhoop gevist en opnieuw gebruikt. De rest werd pas opgeruimd als de nieuwe woning betrokken was. Een bodemonderzoek ter plaatse zou deze veronderstelling bewijzen.
Met de woningen en verhalen begin ik met de reeds bij de Wilhelminalaan genoemde sigarenfabriek van Willekens, dat later overging naar de Aïda. Dat was opgetrokken uit Belgische (rode) stenen. Het stond komende uit de Wilhelminalaan links. Vlak langs de fabriek was een fietspad van sintels. Die kwamen grotendeels van de zinkfabrieken van Budel-Dorpplein. Dezelfde sintels waarover recentelijk zoveel te doen is geweest vanwege hun te hoog cadmiumgehalte. De fabriek die van oorsprong toebehoorde aan burgemeester Willekens is door hem in 1907 gedeeltelijk vernieuwd en flink uitgebreid. Het eerste burgerhuis voorbij de fabriek werd bewoond door het gezin van Janus en Marie van der Palen. Janus was chef bij de Aïda-fabriek. Bekend was hij als bestuurslid van de fanfare, maar vooral als voorzitter en promotor van de voetbalclub Reusel-Sport. Voetbal was voor hem eten en drinken. 's Maandags op de fabriek was aan Janus duidelijk te zien of Reusel-Sport had gewonnen of verloren. Zijn zoon Jos was een verdienstelijk voetballer. In dit huis, een gevelhuis met spits dak woont nu Jan Kennis, gehuwd met Guus de dochter van Janus en Marie. Dit huis is even voor de oorlog gebouwd. Dan volgt een vrij groot en hoog huis, Bonnekes Klaos (Daniëls) heeft dit in 1912 laten bouwen, maar het had toen niet de hoogte van nu. Dat is pas veel later gebeurd. Aanvankelijk was Klaoske meesterknecht op de fabriek van de burgemeester (Willekens). Later begon hij zoals dat hette 'voor zich zelf te fabriceren'. Als kinderen vonden wij het gek dat er een metershoge afrastering van gaas stond met een doorgang of opening aan de straatzijde. Dit was echter op voorschrift van de Ministerie van Financiën. Het was bedoeld om te voorlomen dat er tabak van de werkplaats 'accijnsvrij' de woning ingesmokkeld kon worden. Ook binnen de werkplaats, dat gewoon een gedeelte van de woning was, mocht geen raam of deur toegang geven tot de woonvertrekken. In feite is het belachelijk te veronderstellen dat zo'n voorschrift smokkel of ontduiking van accijns kon voorkomen. Ook deze woning is in de familie gebleven. Naast dit gebouw, verder de Lensheuvel in, stonden in de oorlog 1914-1918 de barakken van de Nederlandse soldaten die in Reusel gelegerd waren. Het nieuwe gebouw dat dan volgde was de kruidenierswinkel van Kees Wittens. Even voor de Tweede Wereldoorlog was Kees, die uit Tilburg kwam, die winkel in Reusel begonnen. Het was een gezellige dorpswinkel die door de komst van de moderne supermarkte is verdwenen. Sindsdien is er bakkerij J.v.d.Voort gevestigd. Dan volgen twee indentieke woningen, gevelhuizen met een spitsdak, ze waren van Janus Lat (Lathouwers). Zelf had hij een café aan de grens. Men zei dat hij het geld voor die woningen geloot had in de Staatsloterijg. Dat was in de tweede helft van de dertigerjaren. Zr werden bewoond door Aarts (verificateur) en Coenders. Coenders was omstreeks 1946 medeoprichter van Het Reusels Toneel. Toen het gezelschap "Radijs en Bot op sterrevaart" speelde, een stuk van Anton van der Velde, moest er een schot gelost worden. In de zaal van de fraters joeg Coenders met een echte revolver een kogel door het raam naar buiten, een raam waar vanwege de oorlogsschade geen glas, maar wel hout voor gespijkerd was. Het moest echt lijken en op een kogel meer of minder, zo vlak na de oorlog, keek men toen niet. De volgende woning, gebouwd in 1939, was de schilderswinkel van Kees Wouters. Hij had als hobby her dirigeren van het kerkkoor, hiervoor ontving hij in 1989 de pauselijke onderscheiding "pro eclesia et pontefice" voor. Nu woont er zijn zoon Dré. Voorbij Kees Wouters volgde dan een heel stuk akkerland. Het eerstvolgende huis daarna was gebouwd door Jeksers Christ (C.v.d.Borne), hij was gehuwd met Dina Horsting. In 1922 liet hij het huis bouwen, verder was hij sergant bij de vrijwillige opleiding infanterie en deed hij in verzekeringen. Na het overlijden, op zeer jonge leeftijd, van zijn vrouw, vertrok hij naar st Antonis. Toen begon in dat huis de Schéle (v Herk) er een winkel in kruidenierswaren. Na hem kwam Dries Wigman er wonen. Dries kwam uit het Gelderse plaatsje Babberich en begon in Reusel een timmerbedrijf. Het was een prima vakman, of dat het een huis, een kruiwagen of een meubelstuk was, hij kreeg het prima voor elkaar. Bij zijn intrede in Reusel zei Lankmanne Peer (Lavrijsen): "Wa komde hier
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
toch doen in 't zand. Ge redt 't nooit". Dries redde het wel want hij pakte alles aan, van woningbouw tot bezemplankjes die nodig waren om de buntwortelbezems te maken, die tijdens de oorlog door onderduikers werden vervaardigd. Dat was in de winter van 1943-1944. Die onderduikers waren Sjef van Jangeukesgirt (Janssen), Jantje van der Heijden en ik zelf, Jaon van Triene (Jansen). Verder werkte er nog Simon Hoek (Vosters) maar die had een 'ausweis'. Er was een gat in de muur om lange bomen te kunnen zagen. Aan die kant was er een wegske dat dood liep op de akkers van Sjef van Hoppe. Boven dat gat hadden we in een overmoedige bui 'nooduitgang' geschilderd. We hebben er echter maar één keer gebruik van gemaakt. Eens zagen we bij een bleek Dries Wigman, op de achterplaats, voor de ingang, Duitse soldaten staan. We doken de nooduitgang door en verdwenen rennend de velden in. Er was niets aan de hand, de Duitsers moesten triplex hebben. Voor Sjef van Jangeukesgirt was het uitstel, want in de nacht van 2 op 3 mei 1944 werd hij samen met zijn broer Jan en Harrie Sterrenburg op zijn onderduikadres in de Bakkerstraat, gearresteerd. Voor het cultureel en maatschappelijk leven in Reusel heeft Dries Wigman zich geweldig ingezet. De Middenstandsvereniging, de fanfare, het algemeen maatschappelijk werk, de gezinszorg, alsmede de T.B.C.-bestrijding en Hulp in Nood, konden op hem rekenen. Naast Wigman stond een woning die in 1903 gebouwd was door Jantje Poep (vd. Heijden) Een tijdlang hebben er drie vrijgezellen gewoond, Pruike Lowie (Segers) met zijn broer Pruike Frans en zijn zuster Pruike Dingena. Dingena is nog geruime tijd pastoorsmeid geweest. Als men haar vroeg hoe oud ze was zei ze steevast: "Ge moet mèr op m'n bidprentje kijken, dan witte 't". Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft daar aan de 'binnenkant' een Nederlandse soldaat zichzelf doodgeschoten.Hij deed een schoen en een sok uit en haalde met zijn teen de trekker over. Een stuk uit de muur heeft lange tijd de plaats aangegeven waar de kogel via zijn lichaam terecht kwam. Dat huis kende wij vooral als het café van Sjef van der Heijden. Wie Sjef van der Heijden zei, dacht aan de liederentafel en het mannenkoor waarvan hij dirigent was. Ieder jaar werd door de leden op één avond een drama en een blijspel opgevoerd. Dan barste het café bijna uit haar voegen, zo druk was het daar dan. Eén avond werd er gespeeld voor het mansvolk en één avond voor het vrouwvolk, want samen naar het toneel kijken mocht niet. Op de eerste rij zat men met de knieën tegen het toneel aan. We vonden het geweldig. Toneelspelen deed de liederentafel om de kas te spekken, want zingen was hun eerste doel. Met hun gezang werden in het dorp alle feestelijke gebeurtenissen opgeluisterd. Behalve café, dat het meest door Dina zijn vrouw gerund werd, had Sjef ook nog een aannemersbedrijf. Dit bedrijf is later op de Mierdseweg voortgezet door zijn zoon Sjef. Sjef was een goede voetballer en bij mijn weten de enige in Reusel die ooit een medaille voor heldhaftig gedrag heeft ontvangen. Voor het redden van iemand uit een brandende auto ontving hij de medaille van het Carnegie Heldenfonds. Zoon Jo werd in Indonesië tijdens een aktie zwaar gewond. Met zijn carrier dook hij door de leuning van een brug de kali (riviertje) in. Een invaliditeit heeft hij er aan overgehouden. De woning is later een dubbele woning geworden. Jo en zijn vrouw wonen in de ene helft en de familie Roymans - Lavrijsen in het andere gedeelte. Naast het café werd door Kiske Schrijn (Gijsbers) in 1907 een woonhuis gebouwd met daaraan vast een werkhuis waar sigaren werden gemaakt. De vergunning voor die bouw werd op 8 maart 1907 afgegeven aan Andreas Goudsmits te Hulsel. In onze jeugd woonde er Driek van Hoffemarte (Lemmens) die gehuwd was met Cato Klessens. Driek was een felle duivenmelker, maar van beroep sigarenmaker. Op latere leeftijd kreeg hij nog een functie op het sportpark. Dat werkhuis heeft later de bestemming gekregen van timmerwinkel. Eerdere bewoners van dat pand waren Christ en Staf de Gevers. Naast dit pand begon op 2 oktober 1912 Lauwke Goudsmits met het bouwen van een woonhuis met winkel, houtzagerij en timmerwerkplaats. Lauwke kwam uit Hulsel. Hij trouwde in Reusel met Nel van den Borne, die we LauwkesNel noemden. Ze hadden een knecht die Stads heette en die een bijzonder goede 'raaijmaker' (karwielmaker) was. Zoon Jan wist zich in de oorlog verdienstelijk te maken voor de onderduikers. Hij zorgde wel eens voor voedselbonnen. Wie naar Duitsland moest gaan werken, liet bij Lauwkes een koffer maken, want reiskoffers kende men in Reusel niet. Aan de overkant van de weg had Lauwke altijd stapels, nog onbewerkte, bomen liggen. Die moesten daar liggen, want het hout moest goed uitgewerkt zijn. Over die bomen klauterde overdag altijd wel kinderen, 's avonds was het de plaats voor omwonende om er een buurpraatje te maken. De mensen leefde toen meer vóór de woning aan de straat dan in de tuin. Wat ons bij Lauwkes altijd imponeerde was het transport van die bomen, dat gebeurde met een zogenaamde mallejan of oets. Zo'n mallejan bestond uit twee hoge wielen aan elkaar verbonden door een hoge gebogen as waarin de boom kwam te hangen. Dan was er een korte en een lange hefboom die in een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar stonden. De korte lag horizontaal tijdens het laden, de lange stond verticaal. Door de lange hefboom horizontaal te trekken tilde men de boom van de grond, dat haf reductie. De boom hing dan in de as en kon zo verreden worden. Eveneens in 1912 liet naast Goudsmits Peer wouters een woning bouwen. Toen hij nog in Hulsel woonde raakte hij al in de sigaren. Peer ging in Reusel bij van Gardingen werken. De reclame slogan daar was: "in alle kringen rookt men Braziliaantjes". Later werkte hij bij Majoi in Lage Mierde. Daar zaten ze met zes man in een klein kamertje te werken. Verder heeft hij nog in ''t Schuurke' bij Wintermans en bij Kiske Schrijn (Gijsbers) gewerkt. Peer is op 5 maanden en 1 dag na 100 geworden. Toen ze bijna 65 jaar getrouwd waren verongelukte zijn vrouw, die na een onweersbui de weg overstak om even een ijsje te halen. In 1935 liet Peer van zijn geitenstal een woningske maken, bestemd voor zijn zoon Naris. Diezelfde Naris, oftewel Leonardus, heeft me bij het schrijven over de lensheuvel flink geholpen. Een hele middag hebben we bij elkaar gezeten. Naris deed het zeer ambitieus want later belde hij me nog en zei: "We zijn Jaonneke en Leneke van Dinther nog vergeten". De Lensheuvel 2 Naast Peer Wouters had Toontje Moes (Moeskops) in 1915 een huis met sigarenwinkel laten bouwen. Hij werkte bij 'Maaskens' in Lage Mierde en omdat hij niet kon fietsen ging hij daar dagelijks te voet naar toe. Later verhuisde hij naar de Kruisstraat. In zijn huis aan de Lensheuvel begon zijn zoon Jan een kleermakerij. Bij het Sneijerke (Delissen) had hij het vak geleerd. Naast Moeskops woonde moeder Lathouwers met haar zonen Toemes, Frans en Marte. Het was Toemes Lat die de woning overnam. Toemes was brouwersknecht en hij speelde graag toneel. Bij geen enkel blijspel was hij weg te denken. Naast Toemes ging in 1941 de reeds eerder genoemde Leonardus Wouters wonen. Van een tot woning verbouwde geitenstal betrok hij nu een geheel nieuwe woning. Het was het laatste huis dat in de oorlog in Reusel gebouwd is. Het voorlaatste huis was dat van Toontje Voets (Lemmens) in de Kruisstraat. Bij dat huis van Naris ging het al erg moeilijk er waren bijna geen bouwmaterialen meer te krijgen en met planken was het al even erg gesteld. Narris had echter geluk. Tijdens de bouw waaide bij Laarakker een planken schuur om. die planken en balken kon hij kopen. Het was echter ongeschaafd hout. Willem van de Vos (Wouters) reed dat hout met paard en wagen naar Helmond om het daar te laten schaven. Naris was gehuwd met Gon van de Haverzak (v Gorp). Gon heeft naam gemaakt in het sociaal maatschappelijk leven van Reusel. Zij was bestuurslid van meerdere verenigingen, o.a. de KAV en Maatschappelijk werk en Gezinszorg. Gon was het eerste vrouwelijke gemeenteraadslid van Reusel.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Het was Tinus vanBruintjes Frans (Bruininx) die aan Gon vroeg of ze, het was toen oorlogstijd, niet een paar Haagse 'vakantiegangers' (jonge onderduikers) in huis op wou nemen, ze moesten wat aansterken. De gehele verdere duur van de oorlog hebben ze logé's in huis gehad. In het huis voorbij Naris woonde Lowie Gijp (Gijbels). Het was een burgerwoning, gebouwd rond de 30-er jaren. Ook Lowie was een felle duivenmelker. Hij huwde op latere leeftijd met de jongste dochter van Jantje Moes (Moeskops) uit Lage Mierde. Na het overlijden van deze vrouw huwde hij met de oudste dochter van dezelfde Jantje Moes. Bij Jantje Moes lagen de Gijpen goed in de markt, maar liefst 4 van zijn 6 dochters waren met een Gijbels getrouwd. Na Gijbels volgde de boerderij van Jan Strooi (Maas). Jan kocht stro op, vandaar zijn bijnaam. Deze boerderij is door zijn vader Gerrit Maas in 1903 gebouwd. Door verbouwing kwam er in 1910 een woning bij en op 1 augustus 1928 krijgt Jan Maas vergunning om er nog een bijkeuken aan te bouwen. Bieren deed hij niet veel, hij had maar een paar koeikes. Een deel van zijn inkomen kwam binnen door het afsluiten van verzekeringen. Een gedeelte van zijn huis verhuurde hij in de regel aan pas getrouwde stelletjes. Harrie Stap (Stapaerts), Spekmuis (v Limpt), Jan Moes, Franske van Beers en nog veel anderen zijn daar hun huwelijksleven begonnen. Tijdens de oorlog 1914-1918 woonde er een Belgische vluchteling, hij was schoenmaker. In de dan volgende boerderij, in 1913 gebouwd, woonde Klaose Go (Antonis) met haar eveneens ongehuwde broer Klaose Jan. Jan is in 1918 aan de Spaanse griep overleden. Toon Pap (Lavrijsen) is hier zijn melkhandel begonnen. In de zijgevel van dat gebouw woonde Scheef Goke (Antonise). Op het volgende huisnummer woonde Sjefke Toort (v Gompel) en Nelleke, eveneens broer en zus, met hun tante Gonneke. Dat huis is van 1920. Het werd gekocht door Peerke van Gompel. Nel, de vrouw van Harrie de Kuster (Daniëls) is bij Toorte Sjefke grootgebracht. Ze trouwde met de Kuster (koster) en zijn er daarna gaan wonen. Harrie was een echte koster, hij was in de kerk niet weg te denken. Op een kalme zekere manier wist hij alles te regelen. De pauselijke onderscheiding 'Pro Eclesia et Pontefice' die hij kreeg, heeft hij zeker verdiend. Harrie is ook nog even raadslid geweest. En ook in die hoedanigheid was hij niet van zijn stuk te brengen. Hij zei het verstaanbaar, maar wel op z'n Reusels. Midden door het brede gedeelte van de Lensheuvel liep een sloot. Hij was behoorlijk diep, maar 's zomers stond hij toch droog. Er werd vuilnis in gekieperd en de kinderen zaten er heerlijk in te spelen. De bewoners waren het beu, de sloot moest dicht, Harrie zou er in de raad over beginnen. Letterlijk zei hij: "Vurzitter, die heús in de Lensheuvel zen die sleúj allemaol muug, ze dienen ok nergens toe, want bij Boere Kiske (Cornelis van Loon) geeg 't waoter tegen strop in". (Voorzitter, de huizen in de Lensheuvel zijn de sloten allemaal moe, ze dienen ook nergens voor want bij Boere Kiske gaat het water tegen strop in). Bernhard Baars die naast de Kuster woonde, was vanuit de Gelderse Achterhoek naar Reusel gekomen. Bij de eveneens Gelderse familie Horsting was hij boereknecht en klompen maken kon hij als de beste. Maar we kennen hem vooral als molenaarsknecht bij d'n Hop (Toon van Hoppe). Bernhard was gehuwd met Sjo van Gompel (Sjo van Girte van Marte). Door een noodlottig ongeval, tegenover het gemeentehuis, kwam Bernhard om het leven. In de Lensheuvel komen we dan aan de brandkuil, de bedoeling hiervan was om een reserve voorraad aan bluswater te hebben. Deze kuil was van oorsprong een drink en drenkplaats voor het vee. Hij werd door de boeren ook wel als plukselkuil gebruikt. In zo'n plukselkuil werd het groenvoer (rapen) voor het vee gewassen. (In de 19e eeuw dachten de boeren dat het voer van zand gezuiverd moest zijn, daarom werd het in een rieten mand schoongespoeld). De brandkuil in de Lensheuvel had nog meer functie's. In het voorjaar was het de plaats om dikkoppen ofwel kikkervisjes te vangen. Vrijwel elk kind daar in de buurt heeft er op leren schaatsen. Ook werd de kuil gebruikt om hout, meestal weipalen, in te wateren. Dat was een soort van impregneren. Zo'n drink of brandkuil was dus veel meer dan een gat met water. We komen nu aan het huis van 't Keeltje (Frans van Herk). Van het boerderijtje werden twee woningen gemaakt. Dochter Jo, die met Gustje Vet (v Gestel) uit Hoge Mierde was getrouwd, woonde in het eerste. Jo was de snelste senoritasmaakster (klein sigaartje) bij de Willem II. Gust, haar man, is lange tijd controleur bij het GAK geweest. Nel van 't Keeltje woonde in de volgende woning, zij was gehuwd met Jan Pee (v Limpt). Jan was sigarenmaker en werd in 1942 verplicht te werk gesteld in Duitsland. Toen hij in 1943 een keer met verlof mocht komen, dook hij onder, Bij een razzia van de Sicherheits Polizei werd hij opgepakt en afgevoerd. Dat was in het najaar van 1943, gelukkig heeft hij het overleefd. Voorbij deze woning volgde er een straatje in oostelijke richting. Dit straatje is evenals nu een voetpad, een verbinding tussen de Lensheuvel en de Plonderijen. Rechts van dit straatje stond een zeer oude boerderij. Daarin woonde Jaonneke en Leneke van de Hout. Ik meen me te herinneren dat de enkele koeikes die ze hadden, nog in een potstal stonden. (in een potstal werd telkens een laag stro op de bemestte laag gestrooid zodat er op den duur een zeer dikke laag mest ontstond). Joanneke en Leneke waren zeer eenvoudige mensen. Van Leneke weten we dat ze van de oorlogstechniek weinig of geen verstand had. Toen in 1944 de Duitse V1 en V2's door de lucht huilden zei Leneke steevast: "Ik snap nie dè ze dè vee allemaol de loecht (lucht) inschieten". Nadat Jaonneke was overleden, trouwde Leneke met van Dinther en toen ook van Dinther kwam te overlijden zei Leneke tgen iemand van de verzekering: "Dè is nou de twidde die me verneukt hi". Dat huis is later gekocht door Jan Rijkers, nu is er een antiekhandel gevestigd. Terug naar de Lensheuvel. Voorbij dit straatje woonde Joanneke Schrijn (Gijsbers) gehuwd met Nelleke Bel. Het was een oud huis waar hij in 1913 een schuur van 12 bij 8 meter bij plaatste. Bij hen woonde hun ongehuwde zuster Net in. Joaneke en Nelleke stierven drie dagen na elkaar. Hun dochter Netje werd daardoor wees. Zij is samen met haar tante in dat huis blijven wonen. Netje huwde later met de aannemer André Maas uit Hulsel. Dré heeft later het huis geheel vernieuwd Jaon Schrijn verkocht eens een boom voor de toen wel heel goede prijs van 60 gulden. Hij moest die boom zelf omhakken, maar dat vond hij geen bezwaar. Bezwaarlijk werd het toen de boom op de electriciteitsdraden viel. De schade die hij moest was 60 gulden. Met de zijgevel naar de weg stond de dubbele en zeer oude woning van Tuute Kiskes vrouw. Toen die naar Bladel vertrok werd de woning gekocht door Pasteurke (H.Janssen). Toemes Beerens met zijn familie kwam aan de straatkant te wonen. Toen Pasteurke naar 't Heike vertrok werd de hele handel verkocht aan Prik (v. Limpt). die trouwde met Kope Treeske (vd Laar). Prik was meesterknecht bij Willem II. Treeske haar nijverheid was kousen breien. Prik was ook duivenmelker, maar geen kampioen. De voorste woning liet hij afbreken en op die plaats een nieuwe bouwen. Dat was begin 1932. Totdat die woning klaar was bleef hij in het achtergedeelte wonen. Na de overhuis werd ook die gesloopt. Prik was een oom van mij en daarom kreeg ik van het sloophout een duivenkot. Het was niet veel meer dan een meter in het vierkant, maar wel drie verdiepingen hoog. Onder was het konijnenkooi, in de middelste zaten vogels en de bovenste was de duivenkooi. In 11938 stierf Treeske. Prik huurde zoals dat heette een huishoudster. Ze heette Fien. Na enkele jaren zou hij daar mee trouwen. Vanaf het moment dat dat bekend werd moest Fien, die evenals Prik midden in de veertig was, bij de bure gaan slapen. Dat was kerkelijk voorschrift.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Het huis is door Dré Maas gekocht. In het huis dat dan volgde woonde Woerte Stap (Harrie Stapaerts), die in 1919 gehuwd was met Jónneke Vrijsen. Woert was in 1914 gedeserteerd uit Het Belgische leger. Daarop stond de doodstraf. Hij verwisselde zijn soldaten uniform tegen molenaarskleding en wist zo over de grens te komen. Bij Imants in De Straat heeft hij zich zes weken schuil gehouden. Hij was er niet zeker van wat ze in Nederland, dat toen neutraal was, met hem zouden doen. Toen de Duitsers (1e Wereldoorlog) de hele grensstreek bezet hadden was de kans klein dat ze hem over de grens zouden zetten. Woert verliet zijn schuilplaats en werd sigarenmaker. Jónneke dreef er nog een kruidenierswinkel bij. Hun reclame was 'Electrische Koffiebranderij'. Hele zaterdagmiddagen stond Woert de koffietrommel te draaien. Het was goede koffie, dat moet gezegd zijn. Hun woning in de Lensheuvel werd in 1921 gebouwd. In mei 1940 toen de Duitsers wederom bezet hadden is Woert na 26 jaar weer eens in zijn vaderland geweest. In dat huis woont nu Toon de Boi (Laureijs) die gehuwd is met een dochter van Jónneke en Woert. Naast Woerte woonde Cato Stap (weduwe Tielemans). Hun zoon Jan was de drukker van het blad genaamd 'De Brug' een tijdschrift dat tussen 1946 en 1951 uitgegeven werd met daarin heel het Reuselse nieuws dat speciaal geschreven werd voor de 46 soldaten die in Nederlands Indië diest deden. Twee van haar kinderen Dré en Willy zaten daar ook als soldaat. Beide zijn naar Canada geëmigreerd. Hun nest is gebouwd in de dertiger jaren. Dan volgt een oude boerderij, het was een langgevel-type, daar boerde Gust Stap (Stapaerts). Zoon Guste Giel, gehuwd met Nel van Limpt, bouwde er een nieuwe. Deze werd overgenomen door Gust van Guste Giele. Door ruilverkaveling verviel de bestemming en functie van deze boerderij. Gust trok naar de Postelsedijk. Kees van Gorp begon er zijn loodgietersbedrijf, later werd het kapsalon 'De Vrolijke Knip' er in gevestigd. Voorbij deze boerderij was een karspoor dat 'de Braok' werd genoemd. Vandaar kon men 'geriecht'(gericht - langs de kortste weg) in de Sleutelstraat komen. Voorbij de Braok volgde een laag woningske, dat over heel de lengte langs de weg stond. Vroeger was dat een café geweest. Het waren eigenlijk drie woningen. In één ervan heeft Gjirtje Krekel (Heesters) nog gewoond, Sjaan en Lowie zijn er geboren. Voordat hij naar het ouwe mannenhuis in het klooster ging, woonde er ook Toon Bessem (Lemmens). Toon dankte zijn naam aan zijn beroep. Met de kar ging hij erop uit om bezems te binden en te verkopen. Van zijn woning werd later een geitenstal gemaakt. De hoofdbewoner was Toon Blankers, gehuwd met Sjo Heesters. Op 6 mei 1940 trouwde hun dochter Jana met Jaon Pauw (de Laat), die later voorwerker bij de gemeente werd. Dat trouwen op 6 mei 1940 hield in dat Jaon in plaats van de wittebroodsweken te beginnen, meteen het vaderland moest gaan verdedigen. Vier dagen later zat hij als soldaat in de oorlog. Zeker voor jong gehuwden een hard gelag. Na Blankers volgde de kruidenierswinkel van Jan Bel, hij was gehuwd met Tee van den Borne. Met de fiets, later met paard en karreke bezorgde Jan zijn kruidenierswaren. Hij is ook nog even sigarenfabrikant geweest met de legendarische Jurrie (Simon Jansen) als werknemer. Hij is ook sigarensorteerder geweest bij Soprano. Als bestuurslid van de Middenstandsvereniging heeft hij veel werk verzet. Eens maakte hij het volgende voorval mee. Samen met van Hoof uit Hapert reden ze, nadat ze voor de vereniging op pad waren geweest, tegen middernacht met de auto over de kasseienweg van Tilburg richting Reusel. Door twee landloperachtige figuren werden ze gedwongen te stoppen. Zij gaven hierop, denkend aan een overval, onmiddellijk gas. Waarop direct revolvers getrokken werden en er op hun wagen werd geschoten. Daarop gaven ze zich over. Wie beschrijft hun verbazing, het waren controleurs van de crisiscontroledienst, die zich om niet herkenbaar te zijn in lompen hadden gehuld. Een gevaarlijk en onverantwoord spel. De linkerkant van de Lensheuvel hebben we hiermee gehad. Verderop is 't Heike. Wat opvalt is dat we maar liefst vier kruidenierswinkels hebben gehad, en dan te weten dat de overkant van de straat ook niet zonder zat. De spoeling moet dun geweest zijn.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLII Jaarvergadering Reusels Gemengd Koor (1285) op donderdag 13 februari 1992 krantenknipsel H.W.R. De Kempenaer bladzijde 22 De Kempenaer --- 13 februari 1992 --Jaarvergadering Reusels Gemengd Koor werd feestelijke bijeenkomst. De onlangs gehouden jaarvergadering van het Reusels Gemengd Koor (RGK) is uitgedraaid op een waarlijk feestelijke happening. Niet alleen werden er tal van jubilarissen in het zonnetje gezet, maar ook werd het oude vaandel van het RGK, dat verloren werd gewaand, naar herontdekking aan de leden gepresenteerd. Jo Borgmans (Wouters) was de eerste die gehuldigd werd. Zij is 12 1/2 jaar lid van het koor en ontving als blijk van waardering het logo van het RGK gemaakt door de Reuselse kunstenaar Frans Roymans. De voorzitter dankte haar voor haar trouwe inzet, haar vrolijke karakter en haar uitstraling waardoor zij er onder andere in slaagde twee familieleden voor het koor te winnen. Verder werden maar liefst zeven leden in de bloemetjes gezet vanwege hun tien-jarig lidmaatschap. De dames Greet van Hoof, Nellie Maas, Elly Tijssen, Martha Ketelaars en Riet van Gorp en de heer Frans Vosters ontvingen uit handen van voorzitter Albert van den Borne een fraaie bos bloemen. "tot over tweeëneenhalf jaar, dan hebben jullie ook het koorlogo verdiend", aldus de voorzitter Vice -voorzitter Els de Hair, al twaalf jaar bestuurslid, trad voor het laatst officieel op door de voorzitter een bos bloemen te overhandigen, omdat ook hij tien jaar lid van het koor is. Els de Hair en Marcel Kokx namen afscheid als bestuurslid. Els na twaalf jaar "heel veel nuttig en vaak onopvallend werk" te hebben gedaan en Marcel na zes jaar bestuurswerkzaamheden waarbij "vooral het ontwerpen van het verplaatsbare podium, kortweg het podium van Marcel, in onze herinnering zullen blijven" aldus de voorzitter in zijn dankwoord. Beiden ontvingen een mooi boeket bloemen. Christina van Beek en Gerard Bijsterveld werden door de vergadering gekozen als nieuwe bestuursleden. Dirigent Frans de Hair vierde zijn eerste lustrum als dirigent van het koor. Hij zei het nog steeds goed naar zijn zin te hebben bij het RGK: "De 120 kilometer die ik wekelijks van Helmond naar Reusel moet afleggen, rijd ik nog steeds met plezier omdat het werken met julie voor mij nog steeds een ontspanning is en ik enorm veel terug krijg voor mijn inspanning."En hoewel het gemiddelde dienstverband van de dirigenten van het ruim zestig-jarige RGK precies vijf jaar is, begint hij toch vol vertrouwen aan zijn tweede lustrum. Als dank voor de prettige samenwerking overhandigde hij de voorzitter een door hemzelf uit messing vervaardigde voorzittershamer. Vaandel Als klap op de vuurlijl kwam tegen het einde van de vlot en goed verlopen vergadering Ton de Hair, lid van het parochiebestuur, de bijeenkomst prettig verstoren. Bij de voorbereiding van het honderdjarig bestaan van de parochie in 1995 had een werkgroep van het parochiebestuur samen met de Heemkunde Werkgroep Reusel ook de zolder van de kerk en de pastorie afgezocht. Op een bijzolder boven de garage van de pastorie werd in een hoekje een keurig opgerold vaandel aangetroffen. Het bleek het vaandel van het Reusels Gemengd Koor te zijn. Het heeft een blauw veld met daarin ee grote gele driehoek. In de linkerbovenhoek staat het wapenschild van Reusel, linksonder staat het jaartal 1928 en in het midden een notenbalk met een melodie in bes en de aanduiding ff (fortisimo). Boven en onder de punt van de gele driehoek staat in gele letters op het blauwe veld de naam Reusels Gemengd Koor. Mannenkoor Tot 1950 was het RGK een mannenkoor. In 1953 werd het 25-jarig bestaan gevierd. Een foto van dat jubileum laat een gedeelte van diezelfde vlag zien. Rien Mommersteeg werd in 1959 lid van het RGK. Hij weet zich te herinneren dat het vaandel toen al spoorloos was, vermoed dat het vaandel ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan of kort daarvoor is gemaakt. Uiteraard is het RGK erg blij met de terugkeer van deze verloren zoon. Maar het nog zeer de vraag of het in zijn oude luister hersteld kan worden. Vermoedelijk door verstikking als gevolg van lekkage zijn er nogal wat gaten in het dundoek gevallen. Deskundigen van de zusters Franciscanessen zijn het doek aan het bestuderen en iedereen hoopt dat hun oordeel positief uitvalt. Als er in Reusel mensen zijn die zich nog herinneren wanneer het vaandel gemaakt is en wanneer en hoe het vervolgens kon verdwijnen op de garagezolder, dan worden zij verzocht contact op te nemen met de voorzitter van het RGK, de heer Albert van den Borne tel. 04976-42194.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLIII Volleybalvereniging Intercontact viert jubileum (1154) op woensdag 10 november 1993 krantenknipsels H.W.R. Kempisch Contact bladzijde 4 Kempisch Contactblad --- 10 november 1993 --- pag. 4 --Volleybalvereniging Intercontact uit Reusel viert zilveren jubileum Op zaterdag 13 november a.s. viert vollybalvereniging Intercontact uit Reusel haar 25-jarig bestaan. Dit "smashing" gebeuren zal plaatsvinden in de nieuwe sporthal aan de Schutsboom te Reusel zal in het teken staan van een gezellig samenzijn tussen leden en oud-leden. Daaraan voorafgaand vindt de jubileum-receptie plaats en wel van 18.00 tot 20.00 uur, waarvoor alle leden, oud-leden, overige genodigden, belangstellenden, die de vereniging een warm hart toedragen, welkom zijn. Geschiedenis Op 13 november 1968 werd door enkele sportliefhebbers het plan opgevat om in Reusel een volleybalvereniging op te richten om meer variatie op sportgebied te krijgen. Op bescheiden niveau werd gestart. Niet vermoeden kon worden dat dit bescheiden clubje van zo'n 24 personen na 25 jaar zou uitgroeien tot een vereniging van ruim 200 leden. De oprichting vond plaats op initiatief van Jan Gijsbers, Fons Daniëls, Harrie Ketelaars, Ad Kerkhofs, Jan Lauwers en Ben Roest, met ondersteuning van frater Schoenmakers, waardoor REVOC (Reuselse Volleybal Club) een feit was. Gestart werd in de gymzaal van de MAVO aan de Kruisstraat. Omdat de naam REVOC teveel leek op de namen van andere verenigingen werd op verzoek van de Nederlandse Volleybal Bond (Nevobo) de naam REVOC al gouw veranderd in Pegasus, overeenkomstig met het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie, wellicht met het voornemen hoog boven de andere clubs uit te stijgen. Later werd als gevolg van financiële steun van particuliere bedrijven gewijzicht in BOHES-Pegasus en Interkontakt- Pegasus en tenslotte in Interkontakt, de naam die tevens is toegekend aan de onlangs gereedgekomen sporthal aan de Schutsboom te Reusel. Het bedrijf Interkontakt steunt de vereniging inmiddels al 10 jaar en zal dat naar verwachting zeker nog enkele jaren doen. De eertse jaren reikte het aantal leden nooit boven de 50. Pas later met de ingebruikname van sporthal De Boegent, werd de actieve sportbeoefening in Reusel enorm gestimuleerd en groeide Pegasus in die jaren naar een vereniging van ruim 140 leden. Opmerkelijk daarbij was de grote toeloop van de jeugd. Door deze groei werden hogere eisen gesteld aan bestuur en trainers om de organisatie maar ook de kwaliteit te kunnen verbeteren. Dat zij hier zeker in geslaagd zijn blijkt uit de vele goede resultaten die in de afgelopen 25 zijn geboekt. Het eerste herenteam wist van 1971 tot 1974 te promoveren van de laagste klasse in het distrikt (toen nog 4e klasse) naar de hoogste klasse. In deze klasse werd diverse keren het kampioenschap behaald, met als gevolg promotie naar de derde divisie nationaal. De dames mogen in dit verhaal beslist niet vergeten worden want ook zij leverden in die tijd eenfantastische prestatie door in snel tempo van de laagste naar de hoogste klasse door te stoten en zelfs in 1980 te promoveren naar de derde divisie. Ook werd in deze periode diverse keren de districtsbeker gewonnen. Een prestatie waar men zeker trots op kan zijn. Recreanten De vereniging die, zoals eerder vermeld, op dit moment ruim 200 leden telt, kent behalve een mini-, een jeugd- en een seniorenafdeling tevens een apparte groep die het volleyen recreatief beoefent. In deze groep is het volleyen niet prestatiegericht maar puur bedoeld om de benen te strekken en een lekker balletje te slaan. Daarbij bestaat de mogelijkheid om ook in competitieverband te spelen. De wedstrijden vinden plaats op doordeweekse dagen. Zeker bij de dames kent de vereniging verschillende niveau's. Jeugd Wat bij Interkontakt opvalt zijn de goede prestaties van de jeugd. Behalve talent speelt ook hier de goede kadervorming binnen de vereniging een belangrijke rol. De belangrijkste prestaties tot nu toe waren een tweede plaats op het Nederlands Kampioenschap in 1977 en zelfs een eerste plaats en daarmee Nederlands Kampioen in 1978. Van dit team bestaande uit Marius Gevers, Vincent Hendrikx, Eric Daniëls, Jan Dirks, Ruud Moeskops, Ton Lauwers, Jan van Limpt, Ben van de Klundert en Frank Janssen met als coach en begeleider Kees Janssen, zijn op dit moment de eerste drie genoemden nog actief binnen de vereniging en twee anderen elders in de Nevobo-volleybalcompetitie. Jeugdopleiding is bij Interkontakt zeer belangrijk. Door een goede begeleiding c.q. opleiding vanaf de allerkleinsten, de mini-volleyballers, weet de club zich gewaarborgd van een goede doorstroming naar de hoogste seniorenteams en daardoor verzekerd van een constand hoog niveau binnen het district. Organisatie De organisatie van een vereniging van ruim 200 leden vergt een professionele aanpak. Bij Interkontakt ziet de organisatie er prima uit. Behalve het gebruikelijke bestuur dat bestaat uit voorzitter Peter Stappaerts, secretaris Wil van Dijsseldonk, penningmeester Peter Gever en voorts 6 bestuursleden, functioneert er tevens een technische commissie van 6 personen, een jeugdbesstuur van 9 personen, een redactie van 5 personen die het maandelijkse clubblad SMASH verzorgd en tenslotte een scheidsrechters coördinator, door een activiteitencommissie worden verder financiële acties georganiseerd. Behalve de inkomsten die verkregen worden via contributie en de jeugdsubsidie van de gemeente zijn er verschillende andere inkomstenbronnen, de belangrijkste zijn de sponsor Interkontakt BV, de vele advertenties van de plaatselijke bedrijven, de jaarlijkse grote clubactie en de verschillende toernooien. Kosten zijn er uiteraard legio. Om zowel het sportieve als het financiële in goede banen te leiden kent de vereniging al sinds 1989 een beleidsplan, Als leidraad voor de richting waarin de vereniging zich moet ontwikkelen. Voor de periode na het jubileum wordt al weer gewerkt aan een nieuw plan. Met de nieuwe sporthal zijn de mogelijkheden in elk geval wat ruimer en zullen
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
de doelen ook hoger gesteld kunnen worden Nieuwe sporthal De laatste jaren heeft de vereniging vel tijd en moeite besteed aan het uitbreiden van zaalruimte binnen Reusel. Al vanaf 1982 waren er problemen met de verdeling van sporthal Den Boegent. Nadat de gemeente om financiële redenen eerst geen kans zag deze sporthal uit te breiden was zij gelukkig wel bereid mee te werken aan de tot standkoming van een nieuwe sporthal. Met ingang van het huidige seizoen is de nieuwe "Interkontakt Sporthal"in gebruik genomen. Daarmee heeft Interkontakt een ideale gelegenheid om het niveau maar ook de speelvreugde binnen de vereniging te verbeteren, en kan het bestuur zich weer volledig aan volleybalzaken wijden. Door de uitbreiding aan zaalruimte kan niet alleen het aantal trainingsuren worden uitgebreid maar kunnen ook de tijden dat er getraint moet worden op een redelijk niveau worden ingepland. In deze hal worden behalve de trainingen ook de thuiswedstrijden van de competitie afgewerkt. Deze wedstrijden kunnen gratis worden bezocht en zijn beslist de moeite waard om te zien, met name de wedstrijden van de beide vaandelteams Dames 1 en Heren 1. Met de bouw van deze hal sluit de vereniging een mijlpaal af binnen haar bestaan en heeft zij een ideale gelegenheid de volleybalsport te promoten en uit te breiden. Vrijwilligers Zoals zo vaak heeft ook Interkontakt veel te danken aan personen die zich geheel vrijwillig en soms met tomeloze inzet hun hart en ziel hebben gegeven aan hun vereniging. Het is juist aan deze personen te danken dat de club ook in moeilijke tijden het hoofd boven water wist te houden. Gelukkig zijn er in het verleden veel van deze personen geweest. Aan het vele werk dat deze personen hebben gedaan voor de vereniging, zal tijdens een feestavond aandacht worden besteed. Receptie en tentoonstelling Tijdens de receptie op zaterdag 13 november is iedereen van harte welkom. In de sporthal is een bescheiden tentoonstelling ingericht waar men aan de hand van foto's, oude tenues en coryfeeën een redelijk inzicht kan krijgen in de geschiedenis van onze vereniging. Deze tentoonstelling is tijdens de receptie op zaterdag van 18.00 tot 20.00 te bezichtigen. Oproep van volleybal vereniging Interkontakt aan oud leden In verband met het 25-jarig bestaan van volleybalvereniging Interkontakt zal op 13 november een groot jubileumfeest worden gehouden, waarvoor behoudens uiteraard haar eigen leden tevens de oud leden zijn uitgenodigd. Deze oud leden hebben onlangs een uitnodiging ontvangen. In verband met adreswijzingen is het echter niet uitgesloten dat die uitnodiging niet of niet bij de juiste persoon is terecht gekomen. Vandaar deze oproep aan alle oud leden van volleybalvereniging Interkontakt hun intresse voor het bijwonen van dit jubileumfeest te melden bij Theo Panjoel, Den Deel 26, 5541 TD Reusel, tel.04976-42531 of Marius Gevers Marialaan 57, 5541 CB Reusel, tel.04976-41607. Gehoopt wordt op een grote opkomst.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLIV Harmonie Concordia door Wim van Gompel (992) in juni 1994 onbekend H.W.R. De Schééper 21 bladzijde 1 - 18 Harmonie Concordia in vogelvlucht Inleiding Muziekvereniging Concordia is de Heemkunde Werkgroep zeer erkentelijk voor het feit dat ze in de gelegenheid gesteld wordt om zich in het Reusel zo populaire blad De Schééper te kunnen promoten. Wij willen u in grote lijnen iets vertellen over het verleden van Concordia. Het 75 jarige bestaan van de vereniging is hiervoor een prima aanleiding. U zult in ons verhaal vele Reuselse mensen tegenkomen, waarvan u er nog vele zult kennen. Ons verhaal is voornamelijk gebaseert op gegevens die nog in het archief van Concordia te vinden zijn. Het begin Het oudste document van de vereniging dateert van 12 juni 1919. Het is een rekening van de N.V.Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten te Tilburg, het is een rekening voor een aantal bestelde muziekinstrumenten. Over het prille begin van Concordia zijn we slecht ingelicht, er zijn alleen nog wat rekeningen en een kasboek bewaard gebleven en er zijn geen verslagen of andere documenten bekend. Vlak na de eerste wereldoorlog heeft Reusel blijkbaar een soort van economische en cultirele opleving doorgemaakt. Vele plaatsen in de direkte omgeving hadden al een fanfare. bij een aantal (vooraanstaande) Reuselnaren is toen blijkbaar het idee ontstaan om een muziekgezelschap op te richten. Het is natuurlijk koffiedik kijken, maar het zou me niet verbazen dat men besloot een harmonie op te richten en geen fanfare, dit omdat aartsrivaal Bladel al jaren prat ging op zijn fanfare. Om ze de loef af te steken zal men daarom een harmonie opgericht hebben. De uitgrbreidere harmoniebezetting had meer aanzien. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de eerste dirigent H van Gisbergen, die in Hooge Mierde in 1914 al een harmonie had opgericht, geadviseert om geen fanfare maar een harmonie in het leven te roepen. Ook schijnt een concert van de Somerense harmonie Sophia's Lust zo goed bevallen te zijn dat een aantal vooraanstaande Reuselnaren de koppen bij elkaar gestoken hadden met de bedoeling om ook een dergelijk gezelschap op te richten. Deze Reuselse harmonie was geen lang leven beschoren, zoals later zal blijken. We moeten wel bewondering en waardering hebben voor de moed om een dergelijk avontuur aan te gaan. In de beginfase worden 23 blaasinstrumenten aangeschaft waaronder 7 klarinetten en een picolo. Deze 8 instrumenten worden op 9 mei 1925 voor f195.-- verkocht. Het schijnt dat er van de pastoor in processies geen houtblazers mee mochten lopen, en dat kan de rede zijn waarom deze instrumenten verkocht werden. Het kan natuurlijk ook zo geweest zijn dat het instand houden van een harmonie toch te duur bleek te zijn of dat men dood eenvoudig niet voldoende muzikanten aan wist te trekken. De werkelijke reden van de omschakeling van harmonie naar fanfare zal wel nooit meer boven water komen en altijd een raadsel blijven. De bezetting bestond verder van klein naar groot uit 2 cornetten, 1 bugel, 2 cors, 2 alto's, 3 trombones, 1 tuba en een bombardon. het valt op dat er geen enkele trompet bij was. Pas een paar jaar later werd de grote trom en een paar bekkens aangeschaft, maar van de aanschaf van een kleine trom is niets bekend. Mogelijkerwijs hadden ze die van het Gilde in gebruik of was de een of andere particulier in het bezit van een dergelijk instrument. Ook hoe die beginfase organisatorisch verlopen is blijkt niet duidelijk en zal altijd wel een gesloten boek blijven. Dat het toch grondig aangepakt werd, blijkt uit het feit dat er al meteen in 1919 twee honderd exemplaren van de statuten het huishoudelijk regelement aangekocht werden bij de firma J.Koonings uit Eindhoven. Ook hiervan is niet één exemplaar meer aanwezig in het archief. Waar men in de startfase het geld vandaan heeft getoverd, is ook niet duidelijk. En ook hoe de bestuurssamenstelling in het prille begin was niet met absolute zekerheid aan te geven. Burgemeester A.A.Willekens was in ieder geval, tot zijn overlijden in 1930, de erevoorzitter. Zijn broer A.C.Willekens hanteerde, tot de tweede wereld oorlog, de voorzittershamer. C. Vrijsen was de secretaris en P.J. van Gorp, postmeester en broer van 't Bèkkersmènneke, was de penningmeester. De overige bestuursleden waren vermoedelijk Adr. Kerkhofs, Herm. Wouters, Walth. van Loon, Alph. Coppens en Gust Vervaet. De periode tot de 2e wereld oorlog De muzikale leiding Over de opleiding van de muzikanten worden we maar mondjesmaat ingelicht. Het lijkt erop dat aanvankelijk de fraters hierbij een rol hebben gespeeld. In 1920 worden door hen muziekboekjes aangeschaft voor de Afdeling Muziekonderwijs van frater M.Hubertus, terwijl ook frater Edwinius genoemd wordt in verband met de harmonie. Ook W.Verhoeven, gemeente ontvanger en onder-dirigent, heeft zich ingezet voor de opleiding. In 1935 wordt voor korte tijd J. van Wuijtswinkel aangetrokken om les te geven in het trommelen. In 1919 werd Harrie van Gisbergen uit Hooge Mierde als dirigent aangetrokken, hij kreeg van de harmonie zelfs een dirigeerstokje, kosten f 2.--. In 1924 werd hij door J. van den Biggelaar uit Vessem opgevolgd, dit was van korten duur. In 1925 wordt hij opgevolgd door J.M.N. de Wit, voor een salaris van honderd gulden per jaar. In 1927 schrijft de voornoemde van den Biggelaar in een brief aan het bestuur dat hij over de periode van januari tot oktober 1925 nog f 75.-- aan salaris tegoed heeft. In zijn antwoord schrijft A.C.Willekens dat er onvoldoende geld in kas is, maar adt hij alvast f 60.-- zal betalen. De hele geschiedenis van Concordia wordt doorspekt met klaagzangen over geld tekort, zoals nog zal blijken. In 1924 gaat het heel slecht met de vereniging, zoals we kunnen lezen in een brief aan de gemeenteraad van 18 februari 1924,
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
waarin om f 100.-- subsidie gevraagd wordt. Verder blijkt dat er een tijd lang geen repetitie's geweest zijn en dat men besloten heeft de harmonie om te zetten in een fanfare. De finatiële toestand is slecht en er is een flinke schuld. In 1932 wordt de muzikale leiding overgenomen door Th. Sas uit Turnhout, tot aan de oorlog zwaaot hij er de dirigeerstok. In 1929 wordt Willem Verhoeven als 2e dirigent opgevolgd door Cees Lavrijsen (bassist), beter bekend als Bobbele Kees. De organisatie Waar de repetities in de beginfase plaatsvonden werd nergens met zoveel woorden gezegt, Concordia moest in ieder geval, zoals uit de rekeningen blijkt, tot 1925 zelf voor het warm stoken van het repetitielokaal zorgen. Op 24 december 1922 wordt, bij de fraters, de (eerste?) muziekuitvoering gegeven. Vanaf ongeveer 1928 werd hotel 'De Palmboom' als repetitie en concertzaal gebruijkt. In 1926 wordt Concordia tot de 'Kempische Bond van Muziekgezelschappen' toegelaten, Eersel, Bladel, Hoogeloon, Vessem, Bergeijk en Hapert waren hierbij al aangesloten. Deze bond organiseerde elk jaar een muziekfestival bij een van de aangesloten verenigingen. Het festival begon met een gezamelijke mars, waarna elke vereniging twee muziekstukken speelde. In die tijd was dat een ware happening in de open lucht, en die veel toeschouwers trok. Financieel ging het Concordia niet voor de wind, pas in 1928 krijgt de vereniging voor het eerst gemeentesubsidie, en wel f 100.-per jaar, terwijl zij die al in 1924 hadden aangevraagd. De contributie werd in die tijd elke week door de dirigent geïnd en bedroeg een stuiver. In 1926 leverde dat precies f 99.-- op jaarbasis op. Een andere inkomstenbron waren de begunstigers, In 1922 waren er twee donateurs, goed voor f 3.-- per jaar, en 8 begunstigers, die per man f 1,50 betaalden, samen waren ze goed voo f 18.--. De aktie's gericht op het werven van donateurs en begunstigers, in die tijd honoraire leden genoemd, stonden nog in hun kinderschoenen. Frans Vosters en cornelis Segers waren in 1922 de twee enige donateurs. Om aan de financiële problemen het hoofd te bieden werd in 1924 een obligatielening gesloten van f 375.--. Ook van particulieren werd wel wat geld geleend. Uit 1927 is namelijk een briefje bekend waarin onder dank voor een gebrachte serenade een geleend bedrag kwijdgescholden wordt. De hoogte van het bedrag stond in de brief niet vermeld. Bij uitvoeringen werd gecollecteerd, er werden loterijen gehouden en met Reusel kermis werden er bloemen verkocht. Aan de loterijen waren intressante prijzen verbonden zoals een Heilig Hartbeeld of een varken. De uitgaven werden vooral besteed aan de dirigent en de instrumenten. Ook de tromdrager werd uitbetaald, in 1926 kreeg hij voor een muzikale rondwandeling f 1.-- en voor een serenade f 0.50 In 1927 worden weer 212 exemplaren van de statuten en het huishoudelijk reglement aangeschaft, van deze zijn er nog enkele bewaard gebleven en leveren toch wel wat interressante informatie op. Alle leden en bestuursleden moesten de statuten aanschaffen, kosten één kwartje. Het regelement staat bol van geboden, verboden en straffen. De vereniging was ook weinig democratisch van structuur, maar dat alles paste allemaal in die tijd. De vereniging was in die tijd verplicht om twee keer per jaar op een belangrijk punt in het dorp een uitvoering te geven of een muzikale rondwandeling te maken. Er moesten 3 bestuursleden bij aanwezig zijn, elk bestuurslid dat er te weinig was moest vijf gulden boete betalen. Afwezigheid bij een uitvoering kwam de muzikanten op een boete van een halve of hele gulden te staan. Het op straat muziek maken werd bestraft met één hele gulden. De bestuursleden worden door de leden gekozen met uitzondering van de ere-voorzitters, de dirigent en onder dirigent. De erevoorzitters zijn automatisch de burgemeester en de pastoor, dat een pastoor ooit ere-voorzitter geweest is blijkt nergens uit. Trouwens uit niets blijkt ooit enige bemoeienis van de geestelijkheid met de harmonie en dat mag, voor die tijd, zeker uitzonderlijk genoemd worden. Als de fanfare opgeheven zou worden, zouden alle bezittingen ten goede aan het 'Willekensfonds' komen. Geen wonder als de voorzitter A.C.Willekens en de ere-voorzitter A.A.Willekens heet. Uitvoeringen en serenades In de beginfase zal uiteraard alleen zeer eenvoudige muziek gespeeld zijn. Zo werden marsen gespeeld als Lustig Voorwaards, Marche des Troubadours, Guiliaume Thorn's Jubelmarsch, De Rotterdamsche Vlag, Honneurs aux Basses, enz. enz. Ook het Wilhelmus werd aangeschaft. In die tijd werden altijd twee uitvoeringen gegeven, een voor de dames en een voor de heren. Voor de dames was dat alyijd 's middags, zodat ze voor het donker thuis konden zijn. De muziek was dikwijls niet meer dan een voorprogramma, de hoofdmoot was een toneeluitvoering, eveneens verzorgd door de leden van de fanfare. De buitenuitvoeringen werden op een provisorisch in elkaar getimmerde 'kiosk' gehouden, een echte kiosk had Reusel nog niet. Verder waren er per jaar een drietal rondwandelingen door het dorp en nam men aan alle processies deel, bijv. de jaarlijkse sacramentsprosessie in de Lensheuvel. Optochten waren in die tijd nog in. Zo nam Concordia bijv. deel aan de optocht van de Werkliedenvereniging in 1928. Op één optocht gaan we nader in. In de Meierijsche Courant lezen we een uitgebreid verslag van de Missiefeesten op 15 augustus 1921 in Reusel. De optocht die 's middags gehouden werd trok van heinde en ver belangstellenig. De stoet was als volgt samengesteld: 1 Twee herauten 2 Reuselse Harmonie en liedertafel 'De Veldbloem' 3 Praalwagen 'De triomf van het Kruis' 4 Dajaks Kinderen 5 Groep indianen met opperhoofd 6 Praalwagen 'Maria Boodschap' 7 Harmonie van Hooge Mierde 8 Praalwagen 'Geboorte van Jezus' 9 Herderkens, herderinnekes, Drie Koningen, Jezus, st Janneke 10 Praalwagen 'Huisje van Nazaret' 11 Fanfare Bladel 12 Bruidjes 13 Praalwagen 'Jezus de Kindervriend' 14 Bruidjes 15 Praalwagen 'De Bergpredicatie'
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
16 Missie-Encycliek 30 nov. 1919 Z.H.Benedictus XV, kardinaal van Rossum 17 Geloofsverkondigers: H.Franciscus, H.Willibrordus, H.Bonifatius. 18 Chinese Keizerin met groep Chinezen 19 Praalwagen vertrekkende misionarissen 20 Fanfare Lage Mierde 21 Praalwagen 'Negerhut' 22 Negerkoning met slaafjes 23 Praalwagen 'Maria Koningin der slaven' 24 Heilige Kindsheid in beeld 25 Praalwagen 'Kroning van Maria' groep engelen 26 Fanfare Hapert 27 Praalwagen 'Toewijding aan het H. Hart van Jezus' 28 Koninklijke Marechaussee. Verder bracht men serenades bij feestelijkheden zoals Gouden Bruiloften e.d. Op 12 Oktober 1921 werden in Reusel twee Gouden Bruiloften gevierd. 's Morgens om half acht vertrok Concordia en het Gilde st Joris naat 't Holland om daar het bruidspaar Lavrijsen Joosten af te halen. Daarna vertrok de optocht naar Den Hoek, waar het bruidspaar Vosters - Weijts stond te wachten. Daarna vertrok de kompleete stoet naar de kerk. De stoet bestond uit twee herauten, acht ruiters, Gilde st Joris, Harmonie Concordia, praalwagen 'de Kaartclub', het echtpaar Lavrijsen - Joosen in rijtuig, weer acht ruiters, praalwagen 'de Schapenhandel', het echtpaar Vosters - Weijts en tot slot nog een aantal ruiters. Op 4 februari 1926 werd een serenade gebracht aan de heer en mevr. Knottenbelt die in het Paviljoen aan de Turnhoutseweg verbleven, na afloop werd de fanfare op sigaren en bier onthaald, zoals we in de Meierijsche Courant kunnen lezen. Op 10 oktober 1931 was de fanfare present bij de goude bruiloft van Jos Imants en Johanna van Gorp. En ook nam men deel aan festivals en cocoursen. Muziekfestivals Op 22 juli 1934 werd er in Reusel een groot muziekfestival gehouden, waaraan behalve Concordia ook de fanfare's De Goede Hoop uit Eersel, L'Union uit Bladel, Wilhelmina uit Hoogeloon, St Cecilia uit Vessem, Echo der Kempen uit Bergeijk en Kunst Adelt uit Hapert deelnamen. Alle gezelschappen voerden samen de 'Marche Universelle' uit, dat meot een zeer imponerende gebeurtenig geweest zijn. In die tijd werden die festivals altijd in de open lucht gehouden omdat er nergens een geschikte concertruimte te vinden was. Concordia was ook present op andere festivals in de buurt, zo ging men in 1926 naar Arendonk, in 1927 naar Hapert en in 1928 naar Bergeijk, elk jaar was wel ergens een festival. Concoursen In die tijd werd er ook al aan concoursen deelgenomen. Op de eerste plaats waren er de solistenconcoursen, in 1928 gaan J.C.Lavrijsen (trombone) en J. Kerkhofs (trombone) in St Oedenrode op concours, ze kwamen uit in de derde afdeling. J. Lavrijsen kwam met de 1e en J.Kerkhofs met de 2e prijs thuis. In de derde afdeling komt ook een kwartet uit, bestaande uit J .v Limpt (piston), H. v Limpt (bariton), M. v Limpt (bugel) en H. Jansen (tuba), zij komen met 63 van de 150 te behalen punten thuis, zonder prijs dus. In 1936 verovert Corn. Laurijsen met zijn bombardon, in de eerste afdeling op een solistenconcour in Hilvarenbeek, een eerste prijs. In 1937 gaan 7 solisten naar een concour in Best, de resultaten zijn niet bekend. Van het concour in 1939 in Hapert zijn de resultaten wel bekend: A. Lavrijsen (kleine trom) H. Verhagen (alto) A.M. Dirkx (piston) P. Lavrijsen (bombardon) J.M.Lavrijsen Jr (bariton) J. Verhagen (piston) H. Jansen (tuba)
3e afd. 1e prijs 3e afd. 2e prijs 3e afd. 2e prijs 2e afd. 1e prijs 2e afd. 1e prijs 1e afd. 2e prijs 1e afd. 2e prijs
Op 18 augustus 1929 neemt Concordia deel aan een iternationale Muziek en Zangwedstrijd in Eindhoven. Het 35 koppige korps voert onder leiding van J. de Wit 'La Reine de Fleurs' van Meurice en 'Bellatrix' van Caldero uit. Ze komen uit in de derde afdeling en promoveren naar de tweede. Voor dit cocours werd de fanfare begeleid door de heer A.M. van Leest uit Eindhoven. Van Leest was dirigent van de harmonie L'Entrée Joyeuse uit Eindhoven, Hij had in Leerdam de directeursprijs (prijs voor de beste dirigent op een concour) gewonnen. Van Leest componeerde ook de mars 'Prins Bernard', de fanfare had deze maars ook op het programma. Met van Leest hadden ze dus een zwaargewicht binnen gehaald. In 1931 krijgt de fanfare zijn eerste muzikale tegenvaller te verwerken. Op een concours in Beek en Donk wordt slechts een tweede prijs behaald. Dirigent De Wit krijgt dit minder goede resultaat in de schoenen geschvoven en wordt daarom vervangen door Th. van Sas. In 1938 gaat Concordia weer op cocour, ditmaal in Boxtel, met het verplichte werk 'Clivia' en als keuzewerk de ouverture 'Elmar'. Er werd een eerste prijs behaald. In het juryrapport kregen vooral de bugels een compliment voor hun 'beschaafde toon'. Met 353 (van de 420) punten ging Concordia dus met een 1e prijs naar huis. BUMA Omdat in die tijd elk jaar een opgave aan het 'Bureau voor Muziek-Auteursrecht' (tegenwoordig zouden we gewoon BUMA zeggen) gedaan moest worden, zijn we tamelijk goed ingelicht over de muziekstukken die gespeeld werden. Voor het merendeel waren dat stukken die geschikt waren voor 'wandelingen en dorpsfeestjes'. Dus vooral marsen en populaire lichte muziek. Hier volgt een greep uit het repertoire: Concordia Feestmarsch, Leve de Federatie, Potpori populaire, Groot Nederland, Juliana,
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Prins Bernard, zoals je ziet waren er nogal wat koningsgezinde componisten in die tijd. Tot ongeveer 1930 moesten de auteursrechten aan de Société des auteurs, compositeurs et éditeurs de musique in Parijs betaald worden. Later aan de BUMA. Hierdoor ontstond vaak een heleboel geharwar. Toen Concordia zich bij de Kempische Bond van fanfaregezelschappen aansloot, was men van mening dat deze bond dat centraal (en dus goedkoper) kon regelen. Dat bleek dus een misvatting, pas toen men zich in 1941 bij de KNF aansloot, werd dit door de organisatie geregeld. De periode 1939 tot 1952 In 1939 is de periode van A.C.Willekens ten einde. Hij wordt opgevolgd door Adr. Kerkhofs, die de voorzittershamer in 1942 weer overgeeft aan Jac. Heuvelmans. Zijn voorzitterschap duurt tot 1952. In 1939 treden een aantal nieuwe bestuursleden aan namelijk: Jan Imants, W van Hoek (secretaris), H Jansen, Adr. Coolen (penningmeester), en Jac Heuvelmans die later de nieuwe voorzitter wordt. Na twee jaar vrdwijnen Adr. Kerkhofs, Jan Imants en M. Vrijsen uit het bestuur. In 1941 komen Adr. van Dooren en J.L.Kaethoven en in 1942 Ant. Coppens en A. van de Palen in het bestuur. Veel bestuurswisselingen in een korte tijd zijn meestal geen goed teken, en dit is ook nu het geval. Er is veel onvrede en irritatie, dit is dan ook een heel moeilijke periode voor de fanfare. Door de oorlogssituatie is de financiële situatie ronduit belabberd. de toenmalige fanfare moest het vooral hebben van feestelijke gebeurtenissen, maar wat viel er in die tijd nu te vieren, niet veel. De organisatie In 1941 waren de inkomsten maar f 638,11. In 1942 f 980,80 met een uitgaven van f 1006,98 een tekort van f 26,18. uit deze getallen blijkt dat Concordia over uiters bescheiden financiële middelen beschikte. Vermoedelijk is het dan ook dat deze krappe kas er de oorzaak van is dat de dure dirigent Th. van Sas vervangen wordt door het verenigingslid Kees Lavrijsen, die tot die tijd onderdirigent was voor een salaris van f 50.-- per jaar. Van Sas vroeg f 5.-- per repetitie, en dat was, gezien de schaarse middelen, onbetaalbaar. In 1944 gaat Jan Verhagen de aspirantleden lesgeven, in 1950 wordt dit door H.Jansen (d'n Haos) overgenomen. Er werd van alles gedaan om de financiële te verbeteren. In 1947 werdt een Vlaamse Kermis georganiseerd en er werd voor f 2000.-een grote danstent gehuurd. In 1948 is de gemeentelijke subsidie opgelopen tot f 350.-- per jaar. Op 16 december 1948 wordt de Stichting Reusel's Muziekleven opgericht, de bestuursleden hiervan zijn dezelfde als die van Concordia. Deze stichting leende geld in de vorm van obligaties. Iedereen kon obligaties kopen en dat geld kwam ten goede aan Concordia. Elk jaar werden obligaties tot een zeker bedrag uitgeloot, voor de uitgelote obligaties kreeg men zijn geld terug. Het was dus eigenlijk een soort renteloze lening. Het bestuur probeerde wel om de eigenaren te bewegen het geldbedrag waar ze recht op hadden aan de vereniging te schenken. Ook heden ten dage klinkt regelmatig de klaagzang over slecht repetitiebezoek. Zo oud als de fanfare is kom je die klachten tegen, er worden vaak forse maatregelen voorgesteld, zoals boeten, schorsen en zelfs royeren. Dat laatste is inderdaad ook een enkele keer gebeurd. Ook wordt er nog al eens over de slechte marsdiscipline van sommige leden. Ook wordt er vaak geklaagd over de hoge reparatiekosten van de instrumenten. Als oplossing wordt steeds aangedragen dat de leden zuinig met hun instrumenten om moeten springen. Toch zijn de mankementen in het algemeen niet het gevolg van ondeskundig gebruik, de oorzaak zit veeleer in de slechte kwaliteit van de instrumenten, en ook van het feit dat ze veel te lang mee moesten gaan. Het blijkt gewoon dat als de aanschafkosten stijgen de reparatiekosten dalen. Het ledental groeit in deze tijd gestaag, van 46 in 1947 tot 55 leden in 1950. Tot 1940 was hotel 'de Palmboom' (eigendom van Peer Hoeks en Marie Leijen) het repetitielokaal en ook de concerten en toneeluitvoeringen werden daar gegeven. In 1941 wordt door de leden een protestbrief aan het bestuur gericht. Ze vinden de ruimte veel te klein en dringen er bij het bestuur op aan dat de ruimte vergroot wordt of dat er naar een andere ruimte moetworden uitgekeken. Gevolg hiervan Concordia verhuist naar zaal Kaethoven en de eigenaar J.L. Kaethoven wordt bestuurslid. Door het oorlogsgeweld was er vrij veel schade ontsaan aan de bezittingen van de harmonie, zoals blijkt uit een schadeclaim na de oorlog. Opvoeringen Ook het opvoeren van toneelstukken is tijdens de oorlog problematisch, zo wordt het toneelstuk 'Daar zit 't 'm in verboden. In 1943 wordt de revue 'Wij zijn niet Bang'opgevoerd, eerst moet dit stuk ter keuring worden aangeboden, maar voordat gebeurd worden er al stukken uit geschrapt onder andere de hulde aan het Huis van Oranje. Tijdens de oorlogsjaren was er dus duidelijk spraken van komkommertijd. Na 1945 komt er weer leven in de brouwerij, er wordt een groot internationaal vocaal en instrumentaal concours georganiseerd. Hiermede wilde men het 25 jarig jubileum van de fanfare vieren omdat men daar in 1944 niet voor in de gelegenheid was. Het gebeuren vond plaats in de harmoniezaal van J.Kaethoven Stukje uit het dagboek van Helmus Faes 5 februari 1945 Vandaag vierde Fanfare Concordia zij 25 jarig bestaansfeest, er werd flink gefeest, we kregen ieder 5 warme broodjes en bier en zelfs de Engelse sigaretten ontbraken niet, de humorist van Lunen uit Tilburg luisterde de feestavond op met zang en toneelstukjes. Alf. van Limpt was 25 jaar lid, dus mede oprichter van de fanfare. Hij en zijn vrouw werden door voorzitter Heuvelmans gehuldigd, hem werd een passend cadeau aangeboden. In 1949 wordt een onderling solistenconcours georganiseerd. De heer Gijsbers neemt de pianobegeleiding voor zijn rekening. Een ander wapenfeit uit deze periode van Concordia's geschiedenis, is de bouw van een muziekkiosk. De fanfareleden bouwen de kiosk zelf. Bij J.H. Kerkhofs molenaar en houtzagerij laten ze twee en een half kuub hout zagen waarmee de kiosk gebouwd wordt. Ook in deze periode worden er door de fanfare veel toneelvoorstellingen gegeven, er was een grote publieke belangstelling voor. Er werden stukken opgevoerd als: 'Als de sirene gaat', 'Het elfde gebod', 'Het Consultatiebureau', enz, enz. De periode 1952 tot 1981 Het bestuur. In 1952 raakt de fanfare in een soort crisissituatie. De archieven maken niet precies duidelijk waar de conflicten overgingen, het vertrouwen in het bestuur is in ieder geval gering. De burgemeester en erevoorzitter C.A.A. van Beek speelt een bemiddelende rol. Hij spreekt met de leden, die hun mening geven over het bestuur, dit heeft tot gevolg dat de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris vertrekken. F. Kerkhofs, A. van Daal, H. Jansen en A. Wigman treden toe als bestuurslid. Jarenlang wordt nu het bestuur gevormd door W.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Kerkhofs (voorzitter), A. van Daal (secretaris), en G. Janssen (penningmeester). Onder hun leiding verandert er nogal wat in de vereniging. De organisatie Het grootste probleem, van elk bestuur van Concordia, was en is nog steeds de financiele toestand. De subsidie van de gemeente blijft ong steeds aan de lage kant, in 1952 is dat nog steed f 350.-- per jaar. Een van de grootste sucsessen van dit bestuur is geweest, dat ze in staat gebleken zijn door constructieve onderhandelingen met de gemeente, die subsidiebedragen steeds te verhogen. In 1954 was de subsidie al f 750.--. De subsidie loopt in 1960 al op naar f 1500.--, in 1960 wordt het f 2000.-- en in 1975 al f 8000.--. De contributie was ook niet bepaald een vetpot, de bijdrage van de leden was erg laag. Pas in 1971 wordt de contibutie verhoogd naar vijftig cent per week voor leden vanaf 18 jaar, de jongeren betaalden een kwartje. Het nieuwe bestuur statr meteen na zijn aantrede een grootscheepse aktie om meer donateursgelden binnen te halen. Uit die beginjaren is precies opgetekend hoeveel bijdrage elk Reusels gezin voor de harmonie over had. Uit de gegevens blijkt dat vrijwel elk Reusels gezin een jaarlijkse bijdrage aan de vereniging gaf. Blijkbaar zag men toch het belang in van het muziekgezelschap, de harmonie werd zonder enige twijfel gedragen door de Reuselse gemeenschap. Een nadeel voor Reusel is altijd geweest dat er weinig grote industriëlen of andere rijke mensen gewoond hebben die de kas eens flink konden spekken. In 1958 komt het bestuur met een prima initiatief, samen met Reusel sport wordt het openluchtbal in leven geroepen, een gouden greep. Dit openluchtbal sloeg enorm aan van heinde en ver stroomde het jonge danspubliek toe, in korte tijd was dit festijn in de wijde omtrek bekend en geliefd. Er was sfeer, en voor de verliefde paardjes was er volop romantiek door de feeërieke verlichting en de lokkende duisternis van de omringende begroeiing. Andere aktie's waren bijvoorbeeld het slopen van het oude pakhuis in 1954.Er werd een grote Vlaamse kermis georganiseerd, die behoorlijk wat geld in het laatje brengt. Van Paashuis uit Boxtel wordt voor f 1500.-- een danstent, een consumtietent en een snoepkraam gehuurd, Hoefnagels uit Helmond zorgd voor een schommel, mallemolen, lunapark, schiettent, lijntrektent en een balco. De fanfare zelf verpachte nog kramen voor de verkoop van vis, frites en ijs. Daarnaast werd nog een grote loterij georganiseerd, hierna kon het feest beginnen. Het bestuur is in die tijd voortdurend in de weer om de vereniging een gezonde financiële basis te geven. In 1959 zijn alle obligaties die de Stichting Reusels Muziekleven in 1947 verkocht had, uitgeloot. De financiële positie van de vereniging verbeterde zienderogen. En de gelden werden uitstekend besteed, veel geld werd besteed aan de aanschaf van nieuwe instrumenten. Dat was ook nodig, want jarenlang werd hieraan te weing besteed. Hierdoor was het instrumentarium tot een bedenkelijk peil gedaald. Je ziet ook dat door de goede aanschaf de bedragen die uitgetrokken moeten worden voor reparatie's jaarlijks dalen. Er wordt ook gewerkt aan de uitbouw van het instrumentarium ten behoeven van de klankbalans en het timbre van het orkest. Zo wordt in 1953 een dure bariton-sax aangeschaft. Dit zal zo blijven totdat de drumband opgericht wordt. Dan blijken die hoge financiële inspanningen door de fanfare niet meer op te brengen. En zoals te verwachten viel, blijken de onkosten voor reparaties weer te stijgen. In de loop van de geschiedenis van Concordia wordt op de jaarvergaderingen vaak op de grote reparatiekosten gewezen. Het is steeds weer hetzelfde terugkerende liedje. En als medicijn voor deze kwaal wordt elke keer dezelfde remedie gegeven: wees zuinig op je instrument. Uit de reparatierekeningen blijkt dat zelden de mankementen ontstaan door onoordeelkundig gebruik. De oorzaak van die hoge reoaratierekeningen is zonneklaar: een te oud en te goedkoop instrumentarium. Ook hier blijkt goedkoop, duurkoop. Hogere investeringen in aankoop leiden tot lagere reparatiekosten. Muzikale vooruitgang In 1947 volgt W. van Leest Kees lavrijsen als directeur op, gestaag wordt er dan gewerkt aan het muzikale niveau van de vereniging. Maar in die tijd is er nog geen muziekschool, de opleiding is in handen van leden van de vereniging zelf. Maar toch worden er sucsessen geboekt. Op 6 juli 1952 wordt te Valkenswaard met 109 punten een goede eerste prijs in de afdeling uitmuntendheid behaald en vind er promotie naar de Ere-afdeling plaats (de hoogste afdeling op één na). In die hogere afdeling ktijgt de fanfare aanvankelijk moeilijk. In 1954 wordt op een cocours in Millingen wordt een tweede prijs gehaald. In 1956 haalt de fanfare met 83 punten een tweede prijs in Oisterwijk. In 1960 volgt een con cours in Mook, hier halen we voor het eerst weer een eerste prijs. In 1962 wordt te Bergeijk met 90 punten weer een tweede prijs behaald. Een ander lofwaardig initiatief was het oprichten van de jeugdfanfare in 1953. Deze jeugdige muzikanten stonden onder leiding van Marten Heesters, die dan ook de onderdirecteur is. Wat deze bezielde animator voor de harmonie betekend heeft, valt moeilijk in een paar woorden te omschrijven. Tot hij in 1977 door Sjeng Hermans opgevolgd wordt, is hij de drijvende kracht achter de harmonie, zowel in muzikaal als in orggnisatorisch opzicht. Zelf grotendeels autodidact, maar toch een uitmuntend muzikant, verzorgd hij de opleiding. In 1959 wordt de muziekschool in Bladel opgericht, maar de opleiding van de leerlingen van de fanfare blijft voorlopig in eigen handen. Voor de fanfare was 1957 nog bijna een interessant geworden. Toen penningmeester A. Coolen vernam dat de A.O.W. ingevoerd zou worden, beloofde hij, onder het genot van een borrel, dat als dat waar zou zijn, hij zijn hele A.O.W. aan de vereniging zou schenken. Het is er helaas nooit van gekomen. In 1960 wordt jammergenoeg de muziekkiosk in de Kruisstraat afgebroken. Hierdoor kwam noodgedwongen een einde aan een lange reeks van sfeervolle zomeravondconcerten. Deze kiosk was eigendom van de fanfare. Er zijn wel een aantal pogingen gedaan om de kiosk door de gemeente over te laten nemen, maar dit is nooit gelukt. Een ander verheugend wapenfeit was het volgende. De fanfare had nog nooit een uniform gehad, behalve dan een uniformpet. In 1961 kopen ze 2e hands K.L.M. uniformen voor de prijs van ongeveer f 75.-- per stuk, in 1962 komt er zelfs een uniform voor het bestuur. Geen discriminatie meer In 1963 bepaald het bestuur dat er voortaan meisjes lid van de fanfare mogen worden. In het begin wordt er weinig gebruik van gemaakt, pas als de fanfare harmonie geworden is, begint dat op gang te komen. In 1976 zijn er nog maar 7 meisjes lid van Concordia, we moeten nog tot 1993 wachten voordat ze bij de harmonie in de meerderheid zijn.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Komkommertijd In 1963 gaat Concordia weer door een klein dal, er wordt steen en been geklaagd over het slechte repetitiebezoek, er wordt gerookt en gepraat onder de repetities, de marsdicipline is slecht, en ga zoo maar door. De oorzaak wordt gezocht door de opkomst van de televisie. Er wordt geleit voor lichtere muziek. Anderen zien als oorzaak het zachtaardige optreden van de dirigent. Er worden strenge maatregelen geëist tegen leden die regelmatig repetities verzuimen. Maar het mag allemaal niet baten. Dat er inderdaad sprake was van een malaise blijkt ook uit het feit dat er in die tijd minder donatiegelden binnen komen. Een frisse wind Het is duidelijk dat er iets dient te gebeuren. Er worden 3 maatregelen getroffen. In 1967 wordt de muziekcommissie opgericht, hierdoor worden meer leden betrokken bij het beleid van de muziekkeuze. In 1968 wordt besloten om de fanfare om te bouwen tot een harmonie. Van een Utrechts muziekkorps worden een aantal 2e handse klarinetten overgekocht. Om de overgang naar harmonie te kunnen bekostigen wordt in het totaal f 30 000.-- geleend. En dirigent van Leest wordt vervangen door van Gool. Hij moet er voor zorgen dat er een frisse wind door het korps gaat waaien. Dat hij zijn taak serieus opneemt blijkt uit een brief die hij kort na zijn aantreden aan het bestuur schrijft. Hij schrijft dat hij wel aangenomen is om wat meer dicipline en muzikaal niveau in het korps te brengen, maar zegt dat daat niet veel van terecht komt als het repetitieverzuim zo hoog blijft en dreigt met opstappen als het bestuur daar niets aan doet. Een toontje lager De harmonie gaat in 1968 al meteen op concours in Helmond, het corps behaald er een eerste prijs in de derde afdeling. In 1969 wordt overgeschakeld op instrumenten met een lage stemming (zetting). 1969 Is ook nog in een ander opzicht een merkwaardig jaar, voor het eerst wordt de jaarvergadering niet meer met een gebed begonnen. Een traditie van 50 jaar was hiermee ten einde. Op 5 mei 1971 wordt door burgemeester Cas van Beek het nieuwe instrumentarium aan de leden aangeboden. Er zijn dan een tiental klarinettisten, twee hoboïsten en een fluitist bij het korps. Een aantal belangrijke instrumenten zoals: een basklarinet, fagot, piccolo, althobo, enz, enz, ontbreken dan nog. Van een volledige uitbouw naar een harmoniebezetting is nooit veel meer van gekomen, uit muzikaal oogpunt erg jammer. Intussen hadden zich een aantal nieuwe bestuursleden aangediend. In 1961 kwamen Jan v Limp (Prut) en frans Kerkhofs (Gotte Frans) in het bestuur. In 1962 kwam H. Sanders het bestuur versterken en in 1967 kwam Janus Verhagen erbij. Crescendo Op 1 januari 1973 trad Hans Bakker aan als dirigent, hij zal tot 1991 het muzikale gezicht van het corps bepalen. Vooral bij de jeugd sloeg zijn manier van werken aan. Door de verbeterde opleiding aan de muziekschool en zijn enthousiaste manier van werken steeg het muzikale niveau in deze faze sterk. Dit werd bewezen door een reeks uitstekende concerten in de Kei en het aantal concoursen waar een eerste prijs werd behaald. In 1973 leide Hans Bakker de harmonie op een concours in Bergeijk al naar de eerste prijs in de tweede afdeling met 294,5 punt. In 1974 werd in Hilvarenbeek met 288 punten een eerste prijs in de eerste afdeling behaald. In 1975 werd in de afdeling 1b met 296,5 punt een eerste prijs behaald. Hans Bakker heeft tijdens deze opbouwfase van de zeer jeugdige harmonie veel nuttig werk vericht. Jarenlang heeft hij aan alle leerlingen van Concordia klarinetlessen gegeven. En later toen het jeugdorkest opgericht was heeft hij daar nog een aantal jaren de leiding aan gegeven. Zijn muziekkeuze was afwisselend en iteressant. Hij had een duidelijke en stijlvolle manier van dirigeren. In 1977 komt aan de periode Marten Heesters (Marten Krekel) een einde. Sjeng Hermans volgde hem op als 2e dirigent. Sjeng was 'kompleet' aan de muziekschool opgeleid tot en met het D-diploma, en in 1984 slaagde hij voor het dilpoma assistent dirigent. Sjeng is altijd een groot voorvechter geweest voor de verbetering en uitbreiding van het instrumentarium van de harmonie. Hij heeft zich tot een waardig opvolger van Marten Heesters ontpopt. Sjeng is jarenlang lid geweest van de werkgroep van de Muziekcommissie, en op dit ogenblik is hij nog een van de drijvende krachten in de AC (waarover straks meer). In 1992 werd hij als 2e dirigent opgevolgd door Marius Wouters. Het jeugdorkest Als we de jaren 80 naderen stijgt het aantal leerlingen nog steeds. Er ontstaan allerlei samenspelgroepjes en er wordt het een en ander voor de jeugd georganiseerd. Zo wordt er in 1978 door Wim van Limpt en Henk Verhagen in de Steevert in Steensel een muziekkamp georganiseerd. In 1980 is er voor de jeugd het Polvokamp in Riethoven, voor de organisatie hiervoor tekenen nu: Marius Wouters, Louis Gijbels, Martien Vosters en Kees Vosters. In 1976 ontstaat bij een aantal leden het idee om een jeugdorkest op te richten. In verband met de oprichting kunnen we Henk Verhagen, Wim van Limpt, Sjeng Hermans en Marius Wouters noemen. Later werd Harrie van Limpt de vaste begeleider van het jeugdorkest tot hij door de huidige begeleider Piet Vosters opgevolgd werd. De muzikale leiding van het jeugdorkest was in vele handen onder andere: Bartels, Bert de Proost (1981) Cor van Rooy, Hans Bakker (1987) en Dian Drugmand (1991). Deze belangrijke periode uit de geschiedenis van de harmonie laten we eindigen als Wim Kerkhofs na 28 jaar voorzitter te zijn geweest, zijn voorzittershamer neerlegt. We moeten afscheid nemen van een markant en bezielend leider van de vereniging, waarvoor hij sinds 1952 dag en nacht klaar stond. Onder zijn leiding waren een aantal belangrijke ontwikkelingen tot stand gebracht: Het oprichten van de drumband, het omschakelen van fanfare naar harmonie, de organisatie van het openluchtbal, grote veranderingen in de opleiding van de leerlingen en het oprichten van het jeugdorkest. De periode 1981 tot 1993 Het bestuur In vrij korte tijd waren een aantal bestuursleden van het toneel verdwenen, zo gingen: Wim Kerkhofs en Toon van Daal in 1978, Graot Jansen in 1977, Frans Kerkhofs in 1978, Jan van den Hout in 1977, Bertha de Bruijn in 1980 en Wim van Limpt in 1978. Van de andere kant mogen we ook een aantal nieuwkomers begroeten, Peter van Gestel, Frans van Limpt en Harrie van Limpt komen in 1979 de gelederen versterken, in 1980 is dat Jan Jansen en in 1983 zijn dat Jozef van de Voort en Janus Jansen, tot slot treden in 1984 Frans Peters en Koos Coolen toe. In 1981 wordt Janus Verhagen de nieuwe voorzitter, vanaf 1967 was hij al bestuurslid en hij had jarenlang de organisatorische leiding van de drumband in handen. In 1986 wordt hij secretaris terwijl hij als voorzitter door Koos de Wouw wordt opgevolgd. Koos Goverde volgde Graort Jansen op als penningmeester.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Een harde noot te kraken Een van de belangrijkste initiatieven in de jaren tachtich was het oprichten van een clubblad, aanvankelijk heette dit Korpsnieuws, maar later werd dat omgedoopt tot Notenkraker. Jan Kaethoven was de grote animator.In maart 1984 zag de eerste aflevering het levenslicht de redaktie werd gevormd door Wim van Gompel (de schrijver van dit stuk), Janus Jansen, André Huijbreghts, Wil van Haren en Riet van Gorp. Een jaar later is de redactie tot een persoon uitgedund, maar dank zij de inspanningen van Jan Kaethoven is er enige tijd later weer een voltallige nieuwe redactie. De nieuwe redactieleden zijn: Conny van Gorp, Bianca Kokken, Jolanda van Eijk, Martien Vosters, Jan Jansen en Wil Daniëls. Er is nu een beter concept voor het blad gevonden met rubrieken als: Uit de oude doos, Efkes buurten mee ......, Wist u dat......, Aktiviteiten enz, enz. Hiermee blijkt de redactie een succesformule gevonden te hebben. Het blad wordt een stuk dikker en veel intressanter. De oplage stijgd tot boven de 2000. Er wordt met veel enthousiasme aan het blad gewerkt. Het lijkt zo gemakkelijk om een clubblad in stand te houden, maar het is ontzettend moeilijk. Daarom hulde aan de redactie van de Notenkraker die nog steeds een belangrijke rol speelt in onze vereniging. Alaaf Een ander belangrijk initiatief is het jaarlijkse carnavalsconcert, aan de wieg van dit evenement staat Wil Savelberg. Jarenlang is hij de grote stimulator en organisator. De formule bestond aanvankelijk uit lichte muziek die vergezel ging van een humoristische act. Later werd er ook bij geplaybacked en werden er tonpraoters ingehuurd. De publieke belangstelling was al snel overweldigend, zodat er elk jaar twee concerten kwamen. Nadat Wil Savelberg de vereniging verlaten had, nam Frans Peters het roer over. Zonder anderen, die zich ook met grote inzet gegeven hebben voor het welslagen Concordia's drukst bezochte concerten, tekort te doen, zullen toch vooral de namen van vooral Wil en Frans met dit spektakel verbonden blijven. Een vrouw aan het roer Eind jaren tachtig begin jaren negentig gaat het muzikaal gesproken wat minder met Concordia, de motivatie loopt terug en de concerten worden minder goed verzorgd. Dit blijkt ook uit een tweede prijs in Hoogezand in 1988, een slechte beoordeling op het Kempenfestival in Hapert en in 1990 een tweede prijs in Veldhoven. In 1991 volgt Dian Drugmand Hans Bakker op als dirigent en er veranderd het een en ander in de organisatie van de harmonie. De Muziekcommissie en de Werkgroep houden op te bestaan. Hiervoor in de plaats komt de Artistieke Commissie, het AC, zij zorgen voortaan voor de muziekkeuze, de concertplanning, adviezen ten aanzien van muziekinstrumenten, opleidingen en ledenwerving enz, enz. De pijp aan Maarten In 1993 is het voor de laatste keer dat de muziekvereniging op de eerste zondag in mei 'gedauwtrapt'heeft. De leden vonden dat deze traditie weinig zin meer had. Deze traditie was, na enige tijd in onbruik te zijn geweest, in de jaren zeventig weer opgepakt. In begin jaren tachtig loopt het eerst zo florerende openluchtbal terug, de belangstelling verminderd en daarmee is het bal ten dode opgeschreven. In 1982 wordt dit evenement voor het laatst georganiseerd. Midden in de roos In 1983 word voor de eerste keer, in het gebouw van de Willem II fabriek, een grote middenstandsbeurs georganiseerd. Het was een overweldigend succes. In 1984 en 1986 wordt di evenement nog eens herhaald, maar de animo onder de Reuselse middenstand blijkt te klein om zoiets voor de vierde keer te organiseren. Een ander initiatief was het organiseren van Reuselse avonden, vooral Wil Savelsberg en Jan Sanders hebben zich daarvoor ingezet. Het waren bonte avonden met optredens van Reuselse 'artisten' . Het wordt in deze tijd steeds moeilijker om Concordia van de nodige finantiën te voorzien, Er zijn in Reusel voort veel verenigingen die een stukje van de koek willen hebben. Het organiseeren van evenementen wordt met de dag moeilijker omdat er van gemeentewegen maar een bepaald aantal vergunningen verleend mogen worden. In 1991 en 1992 wordt er een jaarmarkt georganiseerd. Er wordt geprobeerd de sponsering nieuw leven in te blazen. De jaarlijkse rondgang wordt begeleid door een gedeelte van de harmonie en de drumband. Er wordt veel tamtam gemaakt. Ten behoeven van de Reuselnaren die Concordia extra willen steunen wordt de club van 100 opgericht, iedereen die de harmonie met f 100.-- steunt mag zich lid noemen. We willen dit historisch overzicht besluiten in het jaar 1993, een jaar voor het 75-jarig bestaan van de harmonie, omdat er dit jaar een bijna geheel nieuw bestuur aantreedt. Hoe goed zij het zullen doen, zal de toekomst ons leren.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLV Jan Kerkhofs verlaat Hermans Tweewielers (1270) op maandag 12 december 1994 krantenknipsels HWR Kempisch Contact Kempisch Contact --- 21 december 1994 --Jan Kerkhofs verlaat Hermans Tweewielers Iedereen kent het spreekwoord: "Er is een tijd van komen en ook een tijd van gaan". Het betekend meestal dat een bepaalde periode wordt afgesloten. Dat geld binnenkort ook voor de firma Hermans Tweewielers uit Reusel. Daar zal namelijk de hr Jan Kerkhofs gebruik gaan maken van de mogelijkheid vervroegd uit te treden. Jan, voor Reuselse mensen beter bekend als "Jan van Gotte Mietje" of "Jan van 't Gutje", heeft meer dan 30 jaar gewerkt in de fietsenmakerij van de familie Hermans uit Reusel. Hij was dé man van de werkplaats, degene die je fiets repareerde terwijl je er op wachtte, degene die je oude fiets inruilde en je nieuwe aan huis kwam afleveren, of je nu in Reusel woonde of in Arendonk of waar dan ook in de Kempen. Hij was ook degene die de nieuwe mensen de fijne kneepjes van het fietsenvak aanleerde. Kortom: Jan hoorde bij de fietsenwinkel; hij heeft ze zelf mee opgebouwd. Met ingang van het nieuwe jaar heeft Jan besloten te gaan genieten van zijn VUT-jaren. Op eigen verzoek zal hij in besloten kring zijn afscheid vieren. We wensen hem het allerbeste voor zijn nieuwe toekomst. Jan, Bedankt voor alles wat je voor ons hebt gedaan, we zullen je missen. Hermans Tweewielers Reusel - Hapert Tit, Anneke, Ruud, Lisette, Jeroen, Stans, Jos en Marco.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLVI De rode loop 1746 (1356) in 1995 onbekend HWR 100 jaar kerk bladzijde 93 In het archief van de Raad van State zijn de rapporten bewaard gebleven die tijdens de tochten door de Kempen, samen met dokter Willem van Noort uit Eersel heeft opgesteld. Ze beschrijven exact hor de ziekte zich manifesteerde. In zeer besmettende aansteekende roode, grauwe, gemengde, slijm-galachtige en andere teegennatuurlijke stoelgangen, verzeld (vergezeld) met stinckende ende zeer vuijlen aasem en groote benauwtheeden en hartangsten, snijdende krimpinge in den buijk en zwaere en moeilijcke persingen in haar fondamenten, zonder iets van gevolgh te konnen lossen dat haar aangebracht is.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLVII Boeiende foto-expositie in Reusel (1412) op donderdag 4 januari 1996 krantenknipsel HWR De Kempenaer De Kempenaer 4 januari 1996 Boeiende foto-expositie in Reusel Komend weekend verzorgd de Amateur Fotoclub Reusel een interessante fototentoonstelling in cultureel centrum De Kei in Reusel. Zaterdag 6 januari is de expositie geopend van 14.00 tot 18.00 uur; op zondag kan men er terecht van 11.00 tot 18.00 uur terecht. De toegang is gratis. Al zo'n 15 jaar komen amateurfotografen uit Reusel en omgeving regelmatig bij elkaar om elkaars foto's te beoordelen. Tegenwoordis is dat elke tweede en vierde maandag van de maand in de podiumzaal van De Kei. Ze doen dit vanuit de overtuiging dat de kwaliteit van de zelfgemaakte foto's sterk kan verbeteren als je zo nu en dan eens te horen krijgt wat een ander er van vindt. Of iemand anders allerlei voor de hand liggende probleempjes als afstand, belichting en compositie aanpakt. Omdat je op deze manier veel van elkaar kunt leren, hebben amateurfotografen uit Reusel en omliggende plaatsen zich verenigd in de Amateur Fotoclub Reusel. In de loop der jaren hebben zij een steeds grotere deskundigheid in huis gekregen, niet allen op het fototechnische, maar zeker op het artistieke vlak. Ontwikkeling Op de tentoonstelling van zaterdag en zondag kan het publiek kennis maken met het resultaat van de ontwikkeling die de Amateur Fotoclub heeft doorgemaakt. In De Kei zullen in totaal zo'n zeventig foto's (zowel zwart-wit als in kleur) worden geëxposeerd van vijftien amateurfotografen. Het gaat om foto's van Henk van Bommel, Jan Antonise, Peter van Ballegooijen, Jan van Eekert, Ella Imants, Jan Raes, Harry Hesselmans, Piet van Lier, Jan van Doorn, Hans van Loon, Cees Jansen, Flip Wouters, Camiel Wouters Wim van Laarhoven sr. en jr. en Martien Daniëls. Het totaal geeft een bijzonder boeiend beeld van hoe de diverse fotografen hun oog laten vallen op totaal verschillende onderwerpen of hoe zij, van de andere kant, voor hetzelfde onderwerp kunnen kiezen, maar dat dan weer op een geheel eigen manier benaderen. In de tentoonstelling is geen vast thema verwerkt, maar wel zal de toeschouwer een groot aantal bomen te zien krijgen. Dat is het resultaat van een clubwedstrijd rondom dat onderwerp die AFC Reusel een tijd terug heeft gehouden.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLVIII Jubilarissen Reusels Gemengd Koor (1806) op donderdag 7 maart 1996 krantenknipsel HWR Kempenaer De Kempenaer op 7 maart 1996 Jubilarissen Reusels Gemengd Koor Anna Maria Daniëls (l) en Leny van Gompel (r) werden onlangs gehuldigd vanwege hun jubileum-lidmaatschap bij het Reusels Gemengd Koor. Anna Maria Daniëls kreeg een boeket bloemen omdat ze tien jaar lid is, en voor Leny van Gompel was er een beeldje met het logo van hun koor vanwege haar 12 1/2-jarig koorlidmaatschap.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage XLIX Reusels Gemengd Koor huldigd jubilarissen (1841) op woensdag 13 maart 1996 krantenknipsel HWR Kempisch Contact Kempisch Contact op 13 maart 1996 Reusels gemengd Koor huldigd jubilarissen Tijdens de onlangs gehouden jaarvergadering van het Reusels Gemengd Koor werden Anna-Maria Daniëls en Lenie van Gompel gehuldigd vanwege hun jubileum. Beiden werden door de voorzitter geprezen voor hun inzet en trouw waardoor zij mede de hoekstenen zijn van de vereniging. Verder sprak hij de hoop uit dat zij nog lang en met veel plezier zullen blijven zingen. Uit handen van de voorzitter ontving Anne-Maria vervolgens een mooi boeket bloemen voor haar 10-jarig lidmaatschap. Lenie van Gompel werd verblijd met het logo van het Reusels Gemengd Koor omdat zij al 12,5 jaar lid is van deze vereniging. Het Reusels Gemengd Koor repeteert op maandagavond in Cultureel Centrum De Kei. Mischien ook iets voor u? Kom eens kijken en luister of neem contakt op met de secretaris Gerard Bijsterveld. Tel 0497-642309.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage L De Peel en omgeving 1935 - 1955 door Joan Jansen (646) in juni 1996 onbekend H.W.R. De Schééper 29 bladzijde 24 - 28 De Peel Door de Reuselse mensen die in het dorp woonde werd alles wat ten zuiden van de Sleutelstraat lag 'De Peel' genoemd. We beginnen bij de Lange Dijk, deze begint bij de Sleutelstraat en eindigd bij de Burgemeester Willekenslaan. De Lange Dijk is ruim 1 km lang, en werd vroeger ook wel het Ruspad genoemd. Het was een karrespoor met, komende van de Sleutelstraat, een fietspaadje. Aan weerszijde van dat fietspaadje stonden berkenbomen, ze waren bedoeld om in die open vlakte de wind wat te weren, het was er prettig om te lopen of te fietsen. Met de ruilverkaveling is de weg verhard en zijn de berken en het fietspad verdwenen. Op de plaats waar het fietspad lag werden bomen geplant, deze gingen echter allemaal kapot, de sintels uit Budel waarmee het vroegere fietspad enigzins verhard was, waren daar waarschijnlijk debet aan. Hele families wandelden vroeger over de Lange Dijk om in de Grote Cirkel naar de Reuselse kei te gaan kijken. Ook de houten brandtoren die bij Kees van Hoof stond was een bezienswaardigheid, zeker als je hem mocht beklimmen. Bij helder weer, b.v. 's zomers na een regenbui, kon je vanuit de toren met het blote oog de gasketel en de Philipsfabrieken in Eindhoven zien. De functie van de brandtoren was om van daaruit, bij droog weer, brandwacht te houden. Als de wachter ergens aan de einder een rookwolk zag stelde hij door te kijken over een ronde schijf met cijfers (coördinaten) erop vast in welke richting hij de rookwolk zag. Dan blies hij op een koperen hoorn, waarop iemand van de familie van Hoof, die langs de toren woonde, naar buiten kwam, en riep vanuit de toren: "Rook op no.....". Via de telefoon weden die gegevens dan doorgegeven naar de centrale meldpost, naar aanleiding van die gegevens trokken zij lijnen over een stafkaart en waar de lijnen, komende van meerdere brandtorens, elkaar kruisten was de brand en werd de bosbrandweer ter plaatse gewaarschuwd. Kees van Hoof was voorwerker bij de gemeente Reusel, eerder woonde hij in de Deneburcht in de Denestraat, Ergens in de eerste helft van de jaren 30, deed het gemeentebestuur hem het voorstel om een woning te betrekken die gebouwd zou worden in Lutershof, maar Goke, zijn vrouw, zei dat zij daar niet wilde wonen. Lutershof lag iets verder weg de Peel in. Met het tweede voorstel een woning bij de brandtoren, gingen Kees en Goke akkoord. Kees was een zeer, soms te overdreven, plichtsgetrouw iemand. Hij vond het maar heel gewoon dat de hele familie schaapsboontjes (lupine) ging zitten doppen als de gemeente daar zaadgoed van nodig had. Naast het huis had de gemeente een boomkwekerij, die werd door Kees beheerd, maar ook had hij de leiding over het werk in de bossen, het vegen van sloten en stromen, het onderhoud van karresporen, de zandfietspaden en noem maar op. Bij de verkoop van turf of hout was Kees de afslager, staande bij 'de koop' noemde hij het nummer en riep: "Zet mer in". Soms waarschuwde hij zijn potentiële kopers door te zeggen: "Denk errum, dees kopen worre van aachteren veul slechter", hij gunde niemand een miskoop. De familie van Hoof woonde er eenzaam, op 3 km van het dorp, voor het huis bos, achter het huis heide, en toch kon het er ooit druk zijn. Kees had namelijk zesdochters. Einde Lange Dijk rechts was vroeger de Pannebergsestraat, daarna werd het Peel. Waar nu de Burgemeester Willekenslaan begint had mij grootvader Peer van Limpt (Pinkhof) een boerderijtje annex café, dat was in het begin van deze eeuw. Nog als boerderij, nog als café had het iets te betekenen, in 1903 kreeg hij vergunning tot uit breiding met één kamer. vanuit 'Den Biekorf' te Hooge Mierde was hij met zijn gezin naar de Peel getrokken. Na enkele jaren verkocht hij zijn gedoetje aan Vosse Joan (Jansen). Joan was gehuwd met Roos Hermans, zij was er een van 'den Haon' uit Hooge Mierde, zij hadden geen kinderen. Midden jaren 20 verkochten zij dat boerderijtje aan Driekskes Peerke (van den Borne), Peerke was gehuwd met Bertha Sol die het Koninginneke genoemd werd. Harrie nam de boerderij over en maakte er een modern bedrijf van. Van de oude boerderij is niets overgebleven, bij de verbouwing is Harrie zelfs met dak en al naar beneden gestort. Hij had veel geluk, met de schrik kwam hij vrij. Het is de derde generatie van den Borne die er het geboer voortzet. We gaan verder en draaien nu naar links, de Peel in. Het eerste huis rechts, nu staat er een nieuw huis, was gebouwd door J.W.Stark. Stark was de stiefvader van de kinderen Horsting, vanuit Didam in de Achterhoek was hij in maart 1913 afgezakt naar de Kempen. De aannemer die hij benaderde was eveneens afkomstig uit de Achterhoek, zijn naam was Menting. Het huis of beter gezegd de boerderij werd gebouwd in 1914, enkele jaren later werd die boerderij overgenomen door Gerrit Wolsing, die gehuwd was met Grada Horsting. Grada overleed op zeer jeugdige leeftijd, in november 1918, met toestemming, want dat was een vereiste, van de paus en de koningin huwde Gerrit later met Mina, een zus van Grada. In 1920 hield hij het hier voor gezien en ging terug naar Didam. De borderij werd toen overgenomen door Jan Nollekes (Heesters). Voordien woonde Jan Nollekes een huis verder de Peel in, in een heel oud typisch Brabants boerderijtje van het langgeveltype. Eigenlijk stond het langs een zijwegske van de Peel. Dat zijwegske ging richting de Kremer, de Polder en de Jotsen. Van Jan van Nollekes deed het verhaal de ronde dat hij komende vanaf de Moeren, de 'Gloeiige', de vervloekte scheper, het spook van Reusel, achter op z'n kar gehad heeft. Driek, een zoon van Nollekes Jan, nam het geboer over, hij huwde met An Verspaandonk uit Hooge Mierde. Samen met zijn ongehuwde broer Peer, beter bekend als de Witte, runde hij de boerderij. Later was het zoon Chris, een zoon van Driek, die vanuit een moderne bungalow, het bedrijf voortzet. Dochter Jana, de weduwe van Jo van Limpt, woont op de plaats waar eerder dat oude boerderijtje stond. Vóór deze boerderij liep een klein wegske richting Postelsedijk, op het eind van dat wegske stond een zeer oud boerderijtje, daar woonde de familie Panken. Pank, zoals hij in Reusel genoemd werd, was gehuwd met Goke de Bruin, de plaats waar hij woonde werd 'de Kremer' genoemd. Men vertelde mij dat één van zijn zonen, op de dag dat hij trouwde, gestorven is. Goke was een braaf eenvoudig vrouwke, Pank was boer maar werkte ook voor het waterschap. Als hij z'n grond aan het bemesten was, was zijn vast gezegde: "Waor mistus (mest) nie kumpt, komt Cristus ok nie", met andere woorden zonder bemesting geen vruchten. Het huis van Panken is later door Toemeskes Piet (Sanders) afgebroken. Helemaal achterin de Peel staan twee wonigen met de gevels naar de weg, het ene was verbouwd, in 1903, door Simon Heester.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Op de vergunning staat 'te bouwen een kamer en een schuur aan woning'. Simon was vrijgezel maar wel het hoofd van het gezin, hij regelde alles voor zijn broers Toon en Kees. Toon huwde met Mieke Jansen uit Bergeijk, zijn zoon Simon, is naar Bergeijk vertrokken. Marte van Gompel die met Kaat, de dochter van NöllekesToon, huwde is er toen gaan wonen, eind jaren vijftig was Marte wethouder van Reusel. In het andere huis woonde de 'Ostman', Oostman was een algemene benaming voor een koloniaal, iemand die in het voormalige Nederland-Oost-Indië geprobeerd had rijk te worden. Het werd verkocht door NöllekesToon (Heesters) aan zijn zoon Peerke. Peerke huwde met Drieka Bruininx, ofwel Drieka van Tijskes. Tijske had één zoon, Peerke genaamd, deze vertrok naar Lommel maar zijn bijnaam 'het Muiske' liet hij in Reusel, later kregen de kinderen van Drieka de bijnaam 'het Muiske'. Een keer per jaar ging vader Tijske z'n zoon Peerke in Lommel opzoeken, dat deed hij te voet. Peerke Heesters, de man van Drieka, reed in de winter van 1947 met paard en kar ter hoogte van de Lange Dijk, Het paard schrok vanwege het geluid van de kipwagens, waarmee men in de buurt aan het werk was, maakten. Het sloeg op hol, waarbij Peerke zo ongelukkig ten val kwam dat het voor hem de dood tengevolge had, voor hem en zijn familie een hard gelag. De familie Heesters deed huis en grond over aan de gemeente. Het huis werd wederom door de familie Heesters terug gekocht en weer verkocht als vakantie woning aan de schoonvader van de bekende TV figuur Koos Postema. De Boerderij die dan volgt was die van Driek Wouters, Driek was gehowd met VosseTrien (Jansen), geen wonder dat de kinderen de Voskes genoemd werden. Toontje de Vos bleef vrijgezel, hij ging er prat op om smokkelaar, stroper en jager te zijn, van wild en hun gedrach wist hij alles. Wanneer de buurtbewoners, zoals toen gebruikelijk was, kwamen helpen bij het graan dorsen, konden ze er zeker van zijn dat Trieneke 'haas'op het menu had staan. De Voskes hielden hun koeien nog in een zogenaamde potstal, mischien wel de laatste van Reusel. Driekske van Bakel uit Made is er later komen wonen, die maakte er een moderne boerderij van. Een niet minder bekende figuur woonde in de volgende boerderij, dat was Cor van NöllekensToon (Heesters), die boerderij werd in 1933 gebouwd door ToemeskesPiet. Cor trouwde met An de dochter van ToemeskesPiet. Ten tijde dat zij de woning zou betrekken had de aannemer het zo druk dat hij geen tijd meer had om de vloer erin te leggen. Het jonge paar nam genoegen met de zandvloer, die door An iedere dag netjes 'gegrieselt'(aangeharkt) werd. Cor was schaapsherder, ongeveer een mensenleven lang trok hij met zij kudde over de grote heide, hij had er verstand van. Bij het terugfokken van het Kempische heideschaap op de Stabrechtse heide te Heeze werd hem om advies gevraagd. Cor zei tegen de deskundige daar, nadat hij het resultaat tot dusver gezien had: "Lemmekes krijgde gij, lemmekes en pinstarten, mer geen haoischaop", ofwel ge kunt geen tomaat aan een perenboom kweken. Mede door zijn toedoen zijn het heideschapen geworden. De Peel vogen we nu richting Postelsedijk, voorbij de T-kruising (afslag naar 't Hof), rechts van de weg woonde ToemekesPiet (Sanders), hij was gehuwd met Lies Rijkers, die veel te vroeg voor hem en z'n gezin het tijdelijke met het eeuwige wisselde. Z,n volgende vrouw werd Nel Bruininx. Behalve boer was Piet ook aannemer, zijn eigen boerderij bouwde hij in 1922. De boerderij werd later bewoond door z'n zoon Gerrit die gehuwd was met Miet van Jeksers Jantje (vd Borne). Gerrit stierf veel te jong, aanvankelijk was hij boer, de laatste jaren van zijn leven werkte hij op de ploegenfabriek van Imants. Woonhuis en boerderij zijn afgebroken en door een nieuwe woning vervangen. Links verderop bouwde Toorte Driekske (van Gompel) in 1934 een flinke boerderij, het bouwterrein had hij door ruiling van grond met Jan Horsting verkregen. Zijn zoon, de Nüchtere (Jan van Gompel), die gehuwd was met Miet van Trier uit Lage Mierde, nam de Borderij over. Jan stond bekend als een zeer gedienstig en behulpzaam iemand, jagen was zijn liefhebberij. Hij zat in het bestuur van de Boerenleenbank, in de raad van toezicht, het pakhuis (Boerenbond) en noem maar op, Berta en Bert van Keulen, die eerder café de Molen gerund hadden wonen er nu. Enkele meters verder verdween het karrespoor dat de Peel toen was in de dennenbossen. De weg is nu verhard, maar de bossen met hun stuifheuvels zijn er nog.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LI In gesprek met Gerrit Vosters door Jos Lavrijsen (1240) in september 1996 onbekend H.W.R. De Schééper 30 bladzijde 1 - 4 In gesprek met een echte Reuselnaar -- door Jos Lavrijsen -Ik roep wel hard maar daar meen ik eigelijk niks van. Ik weet niet waarom ik dat doe. Ik hoop alleen dat er niemand bang van wordt of geworden is want dat zou ik helemaal niet willen, ik wil immers geen vijanden hebben. Ik heb veel liever vrienden om me heen. Ik heb graag dat het iedereen goed gaat want dan heb ik zelf ook kans. Aan het Woord is Gerrit Vosters. Maar we kennen hem allemaal veel beter als 'Boer Snip'. De grote dan want in Reusel is nog een 'Boerke Snip'. Op 11 april 1924 ben ik volgend de papieren als zoon van Snippe Lowie in de Lensheuvel geboren, je weet wel in dat oude huis van Snippe, twee huizen voorbij het 'Loaijns Stroatje' (Leyenstraat) als ge van 't dörp komt. Mijn geboortedatum is eigelijk niet goed omdat ik op 9 april geboren ben. Onze pa had die dag geen tijd om me op het gemeentehuis aan te geven. Wat daar de reden van is geweest zal voor mij altijd wel een raadsel blijven. Bovendien heb ik er ook geen last van, ik voel me daardoor echt geen twee dagen ouder. Ik ben de derde zoon van Snippe Lowie want onze pa had al twee zonen voor mij. Van mijn moeder ben ik de eerste zoon. Zijn eerste vrouw was namelijk vroeg gestorven en hij is daarom voor de tweede keer getrouwd, nu met mijn echte moeder, Cato van Gompel. Onze Peer en onze Sieme zijn dus halfbroers van mij. Daar ben ik pas achter gekomen toen ik zowat 16 of 17 jaar oud was. Eerder niet. Of men zich daarvoor schaamde. Maar onze Peer en onze Sieme zijn altijd echte broers van en voor mij geweest. Ik weet zelf niet of zij het wel wisten. Immers er is maar twee jaar verschil tussen onze Sieme en mij, dus het is nooit opgevallen. Ik ging voor het eerst bij de nonnen op school. Ja, ja ik herinner mij nog heel goed zuster Pacifica. Want als je bij haar in de klas had gekletst dan moest je naar voren komen en kreeg je een briefje op je mond geplakt zodat je niet meer kon praten. Je moest je dan omdraaien zodat je met je gezicht naar de klas stond en moest dan in de gaten houden wie er dan weer zat te kletsen. Die moest jou dan gezelschap komen houden. Er zijn er toen in dat jaar een paar geweest die bij wijze van spreken meer voor de klas stonden dan in hun bankje zaten. En toen naar de lagere school. ik kon wel goed leren maar had daar nou echt helemaal geen zin in. Ik was liever buiten. En stil zitten vond ik al helemaal niets. Ik kreeg dan ook nog al eens straf. Vooral de Pinda (frater Leocadius) deelde dat veel uit. Je moest dan je handen voor je houden en hij sloeg er dan loeihard met een stokje op zodat je het heel erg goed voelde. Ik meende zelfs dat het een bamboestokje was. Dat was zijn manier om gezag te houden. O ja, de Kattenrug (frater Salvador) was ook zo'n beruchte frater. Die fietste ons altijd achterna als de school uitging. En als je dan niet op tijd thuis was en je hing nog wat op straat te lummelen of zoiets dan, dan was het niet pluis. Je raad het al, dat was strafregels schrijven. Het was allemaal niet zo netjes, maar het werktre wel. Ze hadden gezag die fraters. Mijn maten in die tijd waren Peer van de Bruine (Bruininx), Jos van Roymanne Sjef (van Gompel) en Toon van Nöllekes (Heesters). Vooral bij Bruininx was het altijd feest. Die mannen waren nergens bang voor. Op een dag hadden we weer eens wat uitgespookt, wat dat weet ik niet meer. De oude Bruininx had ons getrappeerd en kwam ons vloekend achterna. Peer zei toen: "Kom op, we moeten weg. Volg me maar. Ik weet wel een goei plak". Zo vlogen we de kippenkooi in en wilden via het gat, waardoor de kippen naar binnen en buiten moesten, ontsnappen. Peer was de eerste die erdoor naar buiten kroop. Toen kwam ik, maar wat bleek, Peer was een stuk smaller dan ik en zodoende bleef ik steken. Ik hoor de oude Bruininx nog schelden toen hij me daar zo zag zitten. "Snip, Snap, Snorregat", riep hij en de gevolgen waren voor mij. Dat kun je wel begrijpen want ik kon niet meer 'hort of vort'. Toen ik van de zesde klas af kwam ben ik voor een paar jaar thuis op de boerderij gaan werken. Op mijn 16e ben ik als knecht bij boer Hozemans in Esbeek gaan werken. Toen ik daar een jaar was brak de oorlog uit en ben ik in Reusel bij Girte van Marte gaan werken. Aangezien ik bij ons de derde zoon was en dus geen kostwinner bestond de kans dat ik in Duitsland moest gaan werken. Dat zag ik niet zo zitten. We hebben daarom veel moeten vluchten als er weer eens Duitsers 'op bezoek' kwamen. Je zorgde dan wel dat je weg was. Zo heb ik regelmatig buiten onder de sterrenhemel geslapen. Het is zelfs een keer voorgekomen dat ik lag te slapen in een sloot met een klein dekentje over me heen. Toen ik 's morgens wakker werd lag de ijzel op de deken. In de maïs, onder de mutserdmijt (stapel bijeengebonden takken) en boven de varkens, overal heb ik in die tijd geslapen. Zo hebben we, ik was immers niet de enige die weg moest, ook een keer geslapen bij Drika in de Peel ('t Muiske). Ik heb ook nog eens meegemaakt dat er een aantal soldaten langs de wei kwamen waar ik zat te melken. Ze vroegen of ze ook eens mochten melken, ik kon ze verstaan want ze spraken Nederlands. Natuurlijk durfde ik, om problemen te voorkomen, niet te weigeren. Het viel me toen op dat er eentje bij was die prima kon melken. Dat zal dus wel een boerenzoon geweest zijn. Ik was al lang weer blij dat ze verder liepen. Helaas namen ze de melk ook mee. Een andere keer zat ik daar weer te melken toen er opeens geschoten werd. Ik hoorde de kogels fluiten en ik kan je garanderen dat je daar flink de schrik van krijgt. Ik vloog hals over kop de dichtstbijzijnde sloot in, via een paar andere sloten ben ik toen naar huis gegaan. Ik durfde niet meer terug naar Girte Marte, zo'n schrik had ik gekregen. Die dag zijn de koeien niet meer gemolken. Ik heb ook wel eens gesmokkeld. Maar wij gingen meestal naar Arendonk om voedsel te ruilen. Als we dan graan bij ons hadden dan maakten we de zakken niet zo vol. We bonden het touw rond het midden van de zak. Dan legde we die in onze nek zodat het graan aan weerszijde van ons hoofd over onze schouders kwam te hangen. We konden dan makkelijker lopen en fietsen dan met een volle zak op je nek. Ze hebben me ook wel eens getrappeerd, eigelijk was dat mijn eigen stomme schuld. Ik was voor ons moeder eten gaan halen. Het was al donker maar ik had niet zo'n zin mijn licht aan te zetten. Bij Pasteurkes (Jansen) hielden Peters en de Rijks me aan. Ik had geen licht op. Toen vroegen ze ook nog wat er in de tas zat. 's Anderdaags mocht ik mijn tas komen
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
halen. Natuurlijk leeg!!! Tijdens de gevechten in 1944 zijn we met z'n allen moeten vluchten. Gelukkig hadden we gezien waar ze landmijnen in de grond hadden ingegraven zodat we onze weg een beetje konden zoeken zonder veel kans te lopen dat we op een landmijn zouden trappen. De gevolgen van zo'n landmijn hebben we gezien. Bij Roymanne Sjef lagen delen van een koe op het dak omdat ze op een landmijn was getrapt. We zijn terecht gekomen in Stokkelen in Eersel. Onze Peer, die de oudste was, is nien meegegaan naar Eersel. Die was in Postel achtergebleven om zo af en toe een kijkje te gaan nemen op onze boerderij, want al het vee stond op stal. Na de bevrijding zijn we weer terug gegaan naar Reusel. Veel lag in puin. Toch waren we benieuwd naar wat er allemaal gebeurd was. Zo ging ik eens op een dag naar het gat kijken dat een bom had geslagen op de Goordijk. Ik was daar niet alleen, Gon van Boere Betje (Jansen) stond er ook te kijken. Ik denk dat het liefde op het eerste gezicht was want veel woorden hebben we niet gewisseld. In april 1949 zijn we getrouwd. Onze uitzet hebben we nog met bonnen moeten kopen, die waren er toen nog. Mijn trouwpak heb ik in Arendonk gehaald, althans de stot daarvoor. Tante Marieke die daar woonde en getrouwd was met ome Peerke, een broer van onze pa, heeft het stof gekocht. Hier hebben ze er toen een pak van laten maken. We zijn in een klein huisje, dat tegen onze boerderij gebouwd was, gaan wonen. Daar hebben veel jonge stellen gewoond. Ik was de boer thuis, onze Sieme was schaapsherder en ik werkte op de boerderij. Soms ging ik ook wel eens met de schapen naar de hei, maar dat was alleen als onze Sieme geen tijd had. Hij is later schaapsherder geworden op het vliegveld van Eindhoven. We hadden ook nog een stier. Een aantal boeren hadden met elkaar afgesproken dat zij van de diensten van onze stier gebruik zouden maken. Dat was toen een heel gedoe. Het was er dan altijd druk met veel kinderen die dat wel eens wilden zien. Ik ben zelfstandig blijven boeren tot aan mijn veertigste jaar. Toen wilde de gemeente mijn grond hebben voor de uitbreiding van de Plonderijen en de Lokbossen. Gewoon boeren kon dus niet meer. Ik kon wel naar 'de hoai'(hei) toe gaan, maar daar had ik niet zo'n zin in. Ik heb mijn grond toen aan de gemeente verkocht en ben bij hen (de gemeente) gaan werken. Daar kon ik aan de slag als boer van de gemeente, ik bleef dus in mènne stiel (mijn vak). Tien jaar heb ik op de tractor gezeten. Ik was dus eigelijk de grootste boer van Reusel. In de tussentijd waren we wel verhuisd. In 1965 gingen Gerrit en Jos zonen van Girte Marte'in het kader van de ruilverkaveling naar 'de hoai'. Die twee woonde eerst op 't Heike. Die boerderij kwam als het ware vrij, bovendien kon ik mijn grond daar allemaal aan elkaar krijgen, dus ik was stom als ik niet ging verhuizen. Halverwege de jaren '70 kreeg ik last van mijn rug en ben ik in de bossen gaan werken. Dat heb ik gedaan tot mijn 61ste, toen ben ik met de VUT (vervroegde uittreding) gegaan. Ik woon hier op de plek waar vroeger onze oude boerderij stond en ik heb het verschrikkelijk naar mijn zin. Een deel van de kinderen woont hier nu links en rechts van mij. Ze komen veel op bezoek en de kleinkinderen komen veel bij opa en oma over de vloer. Ik heb een grote tuin waarin ik veel groenten kweek. De hele familie wordt er van voorzien. Ik mag wel zeggen dat dat mijn grootste hobby is. Bovendien fiets ik graag en veel, vooral na de middag als het lekker weer is. We fietsen dan nog flinke afstanden. Zo gaan we elk jaar op de fiets naar Scherpenheuvel (bedevaartsplaats in België). Toch mooi zo'n 100 kilometer op en neer. Pas geleden hebben ons Gon en ik ons zwemdiploma gehaald, je ziet dus we blijven goed in beweging en datis goed voor een mens. Er zijn een heleboel mensen die me wel eens gevraagd hebben waarom ik nou Boer heet en geen Gerrit, want dat is toch mijn echte naam. Hierop moet ik het antwoord schuldig blijven. Er is met de Gerritten bij ons in de familie wel iets aan de hand. Alle Geritten worden Boer genoemd. Zo was het met Gerrit van Snippe Marie Boerke Snip. Gerrit van Girte Marte is nu Boerke van Girte Marte en Gerrit van Janus Hoeks uit Hapert, ook familie van ons, noemen wij nou Boer van Hapert. Jammer maar dat hebben Snippe Lowie en ons moeder me nooit verteld. Och, ik hoef ook niet alles te weten.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LII De Turnhoutseweg (2) door Joan Jansen (650) in maart 1997 onbekend H.W.R. De Schééper 32 bladzijde 22 - 25 Turnhoutseweg (2) Verder richting grens, net voor de afslag Beleven, staat de boerderij, deze is van net voor de oorlog, van Jan van den Hollander (Lavrijsen) hij was gehuwd met Beth Hoek (Vosters). In de mobilisatietijd, eind oktober 1939, zijn zij getrouwd. Jan was als soldaat gelegerd in Grubbevorst, in mei 1940 werd hij als krijgsgevangene naar Polen afgevoerd, in juli werd hij weer vrijgelaten. Bij den Hollander gingen de tramrails de weg over, van de linker- naar de rechterkant. Het volgende gebouw was het Douane ofwel het grenskantoor. Vóór dat de Benelux ontstond was het kantoor met enkel Nederlands grenspersoneel bevolkt, we waren altijd blij als we het kantoor gepasseerd waren, in de 50-er jaren waren de controles streng, tot op het flauwe af, met soms visitaties tot op het blote lijf, men zou eens ergens een rijksdaalder of tientje verborgen hebben. Een legaal, door Louis Blocks, bij de firma Imants gekochte ontginningsploeg die voor fl 17.-- gerepareerd moest worden, werd tot vijf keer toe aan de grens teruggestuurd omdat een of ander papiertje, concept tot invoer een I-formulier, een borgsom of weet ik wat, ontbrak. Ten einde raad is de ploeg over de zo genoemde 'groene grens (lees smokkelroute)' Nederland binnengekomen en gerepareerd. Meerdere kranten hebben dit voorval opgepikt en gepubliceerd en waarvan de laatste zin luide: En dat in een tijd dat Nederland zit te smeken om te exporteren". De heer Bal, die naar ik meen verificateur was, was zeer ontstemd over dit artikel, hij zei dat er niets buiten de regels gebeurd was, het drong niet eens tot hem door dat het daar juist om ging. Op de weg, bij het kantoor, bevond zich een zware slagboom die men voor het grensverkeer open of dicht deed. Eens reed een, daarop voorzien, gepansterd voertuig tijdens een smokkelrit onder die boom door, de boom zwiepte omhoog en hij had een vrije doorgang. Om herhaling te voorkomen werd een extra zware beugel aan de boompoot bevestigd, die nadat de boom geopend geweest was, over de boom geschoven werd. Voor de komiezen was dat een extra en een vervelende handeling. Na het grenskantoor komen we bij de tramremise, een laag gebouw met kruispannekes, waar na de diensttijd de tram in verdween. In het daarbij behorende huis woonde de familie Peeters, die 'Peeters van de tram' genoemd werd, later woonde er de familie Damen. Met de tram, die sinds eind vorige eeuw (rond 1900) de Kempen had ontsloten, was het in 1938 gedaan, na een diensttijd van zo'n dikke 40 jaar, kon 'de goede moordenaar', zoals de tram ook wel genoemd werd, niet meer tegen het wegvervoer op. Het gevelhuisje dat voorbij de douaneboom (weliswaar nog op Nederlands grondgebied) staat, is in 1924 door E van den Enden uit Arendonk gebouwd, later ging Dominic van Steenbergen er wonen. Dominic was sigarenmaker, maar na de oorlog is hij in België een café gaan runnen. Hierna vestigde Peerke Teut (Paridaans) er zijn aardappelhandel. Het laatste huis, pal tegen de Belgische grens, was het café van Suske van Steenbergen, de grootvader van de latere wereldkampioen wielrennen Rik van Steenbergen. Hij liet het huis in 1914 bouwen. De vader van Rik was Sander van Steenbergen. Jules, de broer van Sander, nam het café over. In 1950 werd het café openbaar verkocht, Jules was de hoogste bieder, samen met zijn vrouw Marie van Laarhoven is het tot 1979 hun café gebleven. Bij de grens steken we de weg over, het eerste huis daar was ook een café, de eigenaar daarvan was Willem Adams, gehuwd met Susanna Ruts. Hun zoon Sjaak werd frater en ging van toen af als frater Wolfram door het leven. Het was J Lemmens die in 1911 dit huis bouwde. Ook het volgende huis, tegenover het grenskantoor, was een café, Jan Lathouwers uit st Oedenrode ging er wonen. Hij werd dikwijls voor het laden en lossen van de tram ingeschakeld. De zoon van Jan, Janus Lat (Lathouwers), nam het café over. Mensen die bij de grens op hun papieren moesten wachten konden bij 'Latte' terecht. Janus was gehuwd met Johanna Lemmens. Achter dit café, richting zuiden, ligt een gebied dat 'de Wielen' heet. Volgens frater Franciscus stond (volgens overlevering) daar in vroegere eeuwen de galg en daar net over de grens een noodkerk, dat moet bij de huidige 'Lange Schelpen' op Arendonks grondgebied geweest zijn. De Reuselse katholieken gingen daar naar de kerk, omdat dit door de reformatie in 1648, in hun eigen kerk, verboden was. De weg er naat toe werd de Kerkdijk genoemd. We gaan nu terug richting Reusel de eerste boerderij voorbij de slagboom was die van Bert Verhagen. Bert trouwde met Lieske Voets (Lemmens), dezelfde dag huwde ook Harrie Lathouwers met Maria Verhagen en Jan Toort (van Gompel) met Anna van Geuje (Tops). 's Morgens om 7 uur trouwen was de gewoonte, maar den Toort wou om 9 uur trouwen, de anderen om 7 uur. Deken Verstappen hakte de knoop door en zette de tijd voor alle drie de koppels op 8 uur, de trouwmis koste toen fl 9,--. Met 3 koppels in één mis, maar korting kregen ze niet, integendeel toen ze na de mis betaalde met een tientje (per stel) zei Verstappen: "Dat is precies gepast mag ik aannemen". De boerderij van Bert Verhagen is een tuinderij met groentenwinkel geworden. De daarop volgende boerderij was eigendom van het armenbestuur, ze werd 'De Hoef van de Erreme' genoemd. Zo had men ook bos en landerijen 'van de Erreme'. Hoe oud die hoeve was is moeilijk te zeggen, in 1904 werd het woonhuis vergroot en de put, opgetrokken uit graszoden, vervangen door een stenen welput, in 1914 komt er een privaat (poepdoos) en een varkenshok bij. De boerderij werd bewoond door Woute-Joan (Janus van Gompel) met zijn gezin. Dit gezin trok naar Hilvarenbeek, maar een zoon en drie dochters zijn later met hun gezin weer naar Reusel gekomen. Na Woute-Jaon woonde er Frens (Laurentius Lavrijsen), hij was gehuwd met Trien Blok (van der Sande). Frens werkte bij de gemeente, sintelfietspaden maken en sloten schouwen was zijn werk. Na Frens werd het huis bewoond door Marte van Gompel die met Anna Tijssen gehuwd was, Anna stierf in het kraambed na de geboorte van een tweeling, voor Marte en zijn kinderen een verschrikkelijk verlies. Het gebouw op de hoek van de Pikoreistraat was het voormalige belastingkantoor, een oud enigzins deftig aandoend gebouw. Rond 1910 woonde er van de Woude, die daar de rijksbelastingen en invoerrechten inde. Wij kennen het gebouw als de woning van Frans Laarakker. Hij en zijn broer Graard waren pioniers, zij kwamen midden jaren 30 vanuit Limburg naar Reusel en brachten er een enorm stuk heide in cultuur. De Laarakkerdijk is naar hen genoemd. Bij een ongeval in België verloor Frans een been, hij was een verwoed jager en met één been wist hij nog menig konijn, haas en fazant neer te leggen. Het oude belastingkantoor werd door Frans
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
tot een moderne woning omgebouwd. Aan de overzijde van de Pikoreistraat, tegenover het belastingkantoor en langs de Turnhoutseweg, staat de in 1908 gebouwde boerderij van Tuute-Driek (Driek Dirkx) ie gehuwd was met Sjoke Blankers. In 1912 werd er tegen de zuid-westzijde een stal en schuur aangebouwd, een granaatinslag in de schuur doode in 1944 hun zoon Christ, hij was 20 jaar. Zoon Toon nam de boerderij over, terwijl alles in de landbouw moderniseerde bleef Toon op de ouderwetse manier boeren, paard en wagen en de transportfiets waren hem liever dan tractor of auto, hij was de laatste der Mohikanen. Verderop runde Peerke van Eijk, gehuwd met Trees Panken, een café. In 1928 werd een vergunning voor het bouwen van een woning, stal en schuur afgegeven, van de schuur werd al gouw een garage gemaakt. Jan Poes (van Gompel) uit Bladel deed het garage en autoherstelwerk, Monteur en inrichting werden al gouw door Jan Toort (van Gompel) overgenomen. Jan Timmermans, vrachtrijder, uit Diessen nam de schuur in gebruik, nu heeft hij een enorm overslagbedrijf in Diessen. Ook Peerke van Eijk was vrachtrijder, voornamelijk was het stro wat hij vervoerde, later reed Peer de 'pottenkar'. De pottenkar was een wagen gevuld met potten, pannen en ander huishoudelijke artikelen, hij reed de Kempen af, van huis tot huis. Het café werd 'Klein Amsterdam' en later kreeg het de naam 'Dorstig Hert'. In dit gebouw heeft ook nog ooit het confectiefabriek van Otten gezeten. Naast dit gebouw is nu de parkeerplaats van het sportveld. Toen in 1949 - 1950 de raad het voorstel behandelde om daar ter plaatse een sportterrein aan te leggen, klonk vanuit de oppositie dat zulks een groot gevaar op zedelijk gebied zou zijn. Voorbij de toegangsweg naar het sportpark (het Leijenstraatje) woonde Frans Hoek (Vosters), Frans gehuwd met Trui van Gompel, was boer maar vooral scheper. met zijn kudde trok hij veel dooe het Beleven. Jan Moes (Moeskops) werkte als 13 jarig jongetje als herder bij Frans. Omdat de kleding van Jan, volgens Frans dan, niet geschikt was om in te werken fietste Frans naar Tilburg en kocht daar voor 1 gulden een tweedehands damesjas. Als Jan Moes de kraag van zijn gekregen jas opzette was er van Jantje niets meer te zien, "Wa is ie er toch goed mee gesteld", zei Frans dan voldaan over zijn koop. Mijn vader die als 11 jarige wees, samen met zijn broertje, vanuit Antwerpen bij een Reuselse familie ondergebracht was en die zich daar wat ongelukkig voelde werd door Frans Hoek bij zijn nekvel gepakt en meegenomen. Dat was Frans zijn manier van adopteren. Mijn vader heeft er de naam Toontje van den Hoek aan overgehouden. Bij Frans en Trui vond hij een goed leven. Voorbij Frans Hoek stond een, voor Reuselse begrippen, enigzins vreemd gevormd huis, de muren waren opgetrokken uit eigengemaakte cementblokken, het was in 1921 door P.A.Imants gebouwd. Bewoond werd het door Mans (Harrie) Imants, hij was met Sjoke van Poppel getrouwd. Hij werkte voor de ploegenfabriek van zijnopa, maar als bijverdienste verkocht hij soep aan het personeel van de tegenover zijn huis gelegen Karel I fabriek, hij is later naar Arendonk verhuist. Harrie Gevers, met Marie van Herk getrouwd, was de volgende bewoner, ook hij werkte, meer dan 50 jaar, bij de ploegenfabriek van Imants. Marie runde een winkeltje met kruidenierswaren. Bij een uitbreiding van de ploegenfabriek moest deze woning verdwijnen. De ploegenfabriek is de oudste fabriek van Reusel, in 1877 begon Jan Iemants, toen nog veldwachter, een smederij in de Lensheuvel die in 1909, toen aan de Straat gevestigd, uitgroeide tot een fabriek. In 1918 werd de fabriek naar zijn huidige plaats verplaatst. Het was een grote hal, balken en pilaren waren gezaagd uit eikenbomen die men in Casteren gekapt had. Doo de hele lengte van de fabriek liep een drijfas die alle machines aandreef. Maar toen de fabriek in 1918 klaar was werd ze voor opvang van Belgische vluchtelingen, die in grote getalen de grens overkwamen, gevorderd. Koningin Wilhelmina kwam er hoogst persoonlijk een kijkje nemen, ze kwam in een speciaal voor haar aan de tram gekoppeld rijtuig. Nadat de fabriek vrijgegeven was kon Jos Imants, gehuwd met Sjo van Gorp, er de bekende Imants ploegen gaan maken. Behalve ploegen werden er ook schoppen, schoffels, hakken, bijlen, meststikken en vele andere gereedschappen gemaakt. Na Jos Imants was het vooral zijn zoon Jan, gehuwd met Anna Wilbers, die de bedrijfsvoering op zich nam. Zijn broers begonnen voor zichzelf, Piet en Sjef in Retie, Sjef later in Arendonk en Simon in Hilvarenbeek. Harrie werd vrachtrijder. Piet kreeg een dodelijk ongeluk toe een slijpsteen uit elkaar barste. Toen Jan in 1945 stierf volgde zij zoon Sjef, toen 23 jaar, hem op, hij moest de zaak gaan runnen. In 1950 trouwde Sjef met Ella Dirven uit Breda. 20 Jaar later kon men de paardenploegen van Imants, die toch een zeer goede naam hadden, aan de straatstenen niet meer kwijt, ook hakken en schoffels waren uit de tijd. In plaats van wieden gebruikte de boeren gif, en het paard werd door de tractor (liefst 140 pk) vervangen. Het waren de spitmachines die de zaak weer nieuw leven inbliezen. In oktober 1920 werd de vergunning verleend om naast de fabriek een villa met kantoorruimte te bouwen, van hieruit vierden in 1933 de grootouders Sjef Imants en Johanna van Gorp hun gouden bruiloft, dat was toen nog iets bijzonders, het was een echt dorpsfeest. Ook dit gebouw was uit cementblokken opgetrokken, zij hadden een speciale machine gemaakt om holle blokken te maken, later werden deze blokken in alle uithoeken van Reusel gebruikt. De Fa. Imants had honkvast personeel, 8 personeelsleden presteerden het om er meer dan een halve te werken. Na ruim 100 jaar is de fabriek in vreemde handen overgegaan, maar de naam is gebleven. Voorbij Imants bouwde in 1928 de N.V. Karel I fabrieken acht woonhuizen in blokken van twee, bestemd voor het leidinggevend personeel, de volgende gezinnen woonde er: de Hollandse Peeters, de Belze Peeters, v.d.Vorst, v.d.Goor, Hagen, Bogers, Verhoeven, Vermeulen en Klaassen. Na de nieuwbouw volgde de boerderij van Tuute Jaoneke (Janus Dirkx), deze is gebouwd in 1912. Jaoneke, van beroep sigarenmaker, was gehuwd met Mieke Bruininx, 's avonds rond 6 uur in dikke mist op weg naar de kerk werd hij door een automobilist aangereden, hij overleed ter plaatse. De Turnhoutseweg, nog niet voorzien van fietspaden (1962) was een gevaarlijke weg, meerdere ongelukken, dodelijke en met zwaar gewonden, vonden er plaats. Het laatste huis, voor dat de Turnhoutseweg in de Wilhelminalaan overgaat, is van even voor de oorlog, Huipe Tinuske (Martinus Huijbregts) heeft het laten bouwen. Later werd het door Giele van Graate (Michiel van Limpt) en zijn vrouw Clementine Verhagen bewoond. Giel was sigarenmaker en een goed zanger, hij zong bij de liederentafel, hij stond bekend als een rustige en contente mens. En wat kunnen we beter doen dan de beschrijving van de Turnhoutseweg met een contente mens beeindigen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LIII 't Hof en Kippereind door Joan Jansen (652) in september 1997 onbekend H.W.R. De Schééper 34 bladzijde 18 - 21 't Hof en het Kippereind Wat nu het Kippeeind is noemde men vroeger 't Hof en wat nu 't Hof is noemde men vroeger het Kippereind. Hoe en waarom die namen verwisseld zijn is een raadsel. Vanuit het dorp werd de hoek boven de Sleutelstraat de Peel genoemd. In dit verhaal houd ik de OUDE benamingen aan. Het Kippereind was een zijstraat van wat nu de Peel heet. Het besloeg maar een stukje van een paar honderd meter van de Peel tot links 't Hof en rechts tot aan de Hazenboegt. De Hazenboegt liep schuin naar de Sleutelstraat, achter de tuin van Jan Geukes Driekske (Jansen) door. De Hazenboegt was een beekdal, of beter gezegd zij kruiste een beekdal, hij was zo'n 400 meter lang, middenin, komende vanuit de Peel, stond links een bos met eikenbomen met daaronder veel scharhout. Het was een ideale plaats voor verliefde paartjes, ze stonden er als regel uit de wind en uit het zicht, want langs de Hazenboegt was geen bebouwing. Met de ruilverkaveling is de Hazenboegt in zijn geheel verdwenen. Voordien was het een veel gebruikt pad voor de gezinnen die daar zuidelijk van woonde, zij gebruikte het pad om naar school, naar de kerk en naar het dorp te gaan. net als alle andere wegen was het een karrespoor met daarlangs een smal onverhard fietspaadje. Tussen het karrespoor en het fietspaadje stonden op geregelde afstanden hopen van graszoden, die moesten verhinderen dat voerlui met hun kar over het fietspad reden. Dat was wel nodig, want bij regenachtig weer was de Peel een modderpoel. Het was wel haast spreekwoordelijk dat ze bij strenge vorst in het dorp zeiden: "In de Peel hebbe ze nou ok vort 'ne verharde weg". Komende uit het dorp via de de Hazenboegt op het toenmalige Kippereind stond links de boerderij van Peer Tijssen ofwel Peer van Jannes Jan. Peer was gehuuwd met Paulien Sol, van hem weten we dat hij altijd de nieuwste liedjes floot, bij voorkeur als hij aan het ploegen was, Peer was muzikaal. Mischien was dat de reden dat hij Jantje van de Frëte (Hermans), die een geweldige accordeonist was, in 1943 als onderduiker in huis nam. De duikplaats van Jantje was in de ouderwetse boeren schouw. Als er geen gevaar was zat Jantje, na het werk, in den herd accordeon te spelen. Hij liep dubbel gevaar, hij moest oppassen voor de Duitsers of duitsgezinden en voor kolendampvergiftiging, want de kachel moest blijven branden. Het was een mooi boerderijtje dat van Peer, met een strooien dak en onderaan enkele rijen holle pannen, mer recht kon het een echte Kempische langevelboerderij genoemd worden. Maar daar is door verbouwingen niets van over gebleven. Aan de overkant stond een hoekske dennenbos, dat was 'de maast (mastenbos) van Pankes' (onbekend wie hier mee bedoeld wordt), daarachter stond dan weer een kippenhok met scharrelkippen. De boerderij die dan volgde, rechts van de weg, was van Driek van Gompel, Driek was gehuwd met Trees Roijmans. De boerderij, die met de zijgevel langs de weg stond, werd door zijn zoon Graat overgenomen. Graat was getrouwd met Cato Rijkers, zij hadden een flink gezin. Een van hun kinderen,Trees, werd non. Zij was, volgens mijn weten, de laatste non die door de parochie Reusel werd afgeleverd. Haar werk als religieuse bestond onder andere uit het, bij nacht en ontij, opvangen van prostituees. De boerderij van Graat is nu een soortement jeugd/ recreatieboerderij/ herberg. Voor zijn boerderij liep toendertijd een wegske dat zowat in het midden van het toenmalige Hof (Kippereind) uitkwam, het werd daar 'Borres Tee' genoemd, de oorspronkelijke naam was 'Verborde stee' oftewel de afgebrande hoeve. Van oorsprong was deze hoeve eigendom van de abdij van Postel. Op het eind van het Kippereind (nu het Hof) stond, door een zware ligusterhaag omzoomd, de bogert (boomgaard) van de familie Horsting. Tegenover die bogert stond een boerderij die oorspronkelijk van Klaose Jan was. Het was in 1914 dat vele boeren vanuit de Gelderse Achterhoek naar de kempen trokken, in de Achterhoek was de grond opgedeeld, terwijl in de Kempen nog afzienbare heidevelden om ontginning vroegen. Het was 'Sterke'(Jan Stark), de stiefvader van Jan Horsting, die op bezoek zijnde bij een Gelderse familie in Bladel, hoorde zeggen dat de boerderij van Klaos Jan te koop was. Hij liet er geen gras over groeien en ging meteen naar Reusel. Bij Klaose Jan aangekomen vroeg hij of hij de boerderij wou verkopen en wat de prijsmoest zijn. Sterke trof het slecht, het was zondag en Klaose Jan wou als goed katholiek zijnde op zondag niet handelen. Sterke was niet voor één gat gevangen, hij zij dat hij,principieel zijnde, dat respecteerde en vroeg: "Maar wat zou je morgen (maandag) voor de boerderij vragen"? "Morgen" zei Klaose Jan "Vraag ik ze ...." en hij noemde het bedrag. Hierop zei Sterke: "Dan is ze morgen verkocht". Zo werd de kool en de geit gespaard, in dit geval de ziel en de beurs. Ook deze boerderij, die met het frond naar de weg stond, had een strodak met enkele rijen holle pannen. Sterke begon meteen 'modern'te boeren, dat wil zeggen, de aanwezige potstal verbouwde men tot een zogenaamde 'Hollandse Stal'. Ook liet hij 's nachts de koeien in de wei staan, "Hij zal het nie lang maoken", voorspelde meerdere Kempische boeren. Na een paar werd de boerderij van Jan Stark overgenomen door zij stiefzoon Jan Horsting, hij was gehuwd met Nel Heesters. Veel geluk hadden ze niet, op 2e paasdag 1925 brandde de boerderij tot de grond toe af en in 1929, 14 dagen na de geboorte van zijn 8e kind, stierf zijn vrouw. De boerderij werd weer opgebouwd, maar nu in Gelderse Stijl, ze stond in de lengte langs het Kippereind met de voordeur in het midden van de zijgevel en had een gebroken of wel een Franse kap. De kap was met leien bedekt. In die tijd kende Reusel al goede, zelfs zeer goede, varkensfokkers. Om er enkele te noemen: Jeksers Jantje (vd Borne), Joppe Jantje (Jansen), Mertekus Frans (Lavrijsen), Mertekus Gust (Lavrijsen), Hollanders Jan (Lavrijsen), Bobbele Seuntjs (Lavrijsen), Sjef Kuijpers enz. enz. Deze gingen zich toeleggen op het fokken van stamboekvarkens, het ging om G.Y. (Groot Yorkshire) en V.D.L. (Veredeld Duits Landvarken), dit speelde zich af rond 1931. Horsting werd bere-boer, dat wil zeggen bij hem op de boerderij kwam een beer (mannetjesvarken) staan om de zeugen te dekken, komisch was dat er ooit zeugen wisten uit te breken en op eigen kracht de weg naar Horsting wisten te vinden om gedekt te worden. Zoiets getuigt van pure liefhebberij. Ook werd Horsting toen aangesteld als inspecteur van het stamboek. Aanvankelijk tufte hij door Brabant met een hulpmotortje achter op de bagagedrager van z'n fiets, later met een 'stoomfiets'zoals toen een motor genoemd werd. Zijn taak was om varkens te keuren op hun hoedanigheden om ze in het stamboek op te kunnen nemen. In 1933 trouwde Jan met z'n huishoudster Hillegien Hoffard, afkomstig uit oude Pekela. Het was kerkelijk voorschrift dat trouwlustigen niet onder hetzelfde dak mochten slapen, dus ging Gina vele maanden, terwijl ze overdag het huishouden deed, 's nachts bij de familie Heesters in de Peel slapen, in deze tijd een ondenkbare toestand. Jan Stark, hij woonde nog steeds bij zijn stiefzoon, werd geregeld geroepen omdat er een koe 'dik' stond, dat betekende dat een koe bol stond van lucht en gassen. Sterke ging zo'n koe dan overlezen, hij sprak daarbij een bepaald gebed uit,
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
volgens overlevering hielp dat vrijwel altijd. Men kon in zo'n geval ook de dierenarts laten komen, maar dat koste geld. Toen Sterkske er zelf slecht aan toe was en Toorte Driekske (v Gompel) voor hem de gebeden der stervende bad was het bij de laatste zin "vertrek Christen ziel" dat Sterkske "amen" zei en dood was. Op een zondagavond in 1945 viel dicht bij deze boerderij een vliegende bom, ofwel een V-I, Hitler noemde het een vergeldingswapen. De ravage was enorm, de bere-stal was totaal verwoest en de rest zwaar beschadigd. Het was Kees van Hoof van de brandtoren die de familie tijdelijk onderdak bood. De boerderij werd weer in oude stijl opgebouwd, later werd zij ingebracht bij de ruilverkaveling en verbouwd tot een riante burgerwoning. Op 't Hof (nu Kippereind) stond aanvankelijk maar een huis, vanuit het 'schoolhuis'waren daar Toontje en Keeke Voets (Lemmens Dierckx) komen wonen, een van de voorouders van Toontje Lemmens (Cornelis Lemmens 1781) was als trommelslager met het leger van Napoleon naar Rusland geweest. Tijdens de terugtocht hield hij het voor gezien en vestigde zich in het 'Kamp', een verzameling van hutten aan de Postelsedijk. Meerdere deserteurs hielden zich daar op en probeerden op allerlei manieren hun kostje te scharrelen, Lemmens deed dat door van heidestruiken bezems te binden. Een nazaat van hem, die mensen van mijn leeftijd (1924) nog goed gekend hebben, was Toon Bessum alias Toon Voets (Toon Lemmens)-(een bessum is een veger). Deze Toon, zijn bijnaam zegt het al, was de familiestiel trouw gebleven. In 1933 bouwde Toon Voets een woonhuis met stalling en schuur, hij deed dat aan dezelfde kant van de weg, in de richting van de Hazenboegt. In het vroegere huis heeft nadien Harrie van Toemeskus Geert (Sanders) die met Nel Vinken getrouwd was en daarna Nant Lemmens gehuwd met Nel Kokken en zoon van Toontje Voets. Het nieuwe huis diende in 1944, tijdens de gevechten om Reusel, als hoofdkwartier van de 53 Welsh Division. Of de Duitsers dit wisten, moeilijk te zeggen, een feit is dat een zware Duitse granaat via het dak insloeg en vier soldaten doodde. Tussen die twee woningen lieo toendertijd nog een veldpaadje richting Sleutelstraat. In 1949 vierde Toontjr en Keeke Voets hun gouden bruiloft, nu is dat heel gewoon, maar in die tijd een grote zeldzaamheid. Daar kwam de fanfare en een folkloristische optocht aan te pas. 't Hof van nu is met de ruilverkaveling verlengd en doorgetrokken naar de Sleutelstraat, terwijl het huidige Kippereind een doodlopende weg geworden is.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LIV In gesprek met Cees de Laat door Jos Lavrijsen (1307) in maart 1998 onbekend H.W.R. De Schééper 36 bladzijde 1 - 5 In gesprek met een echte Reuselnaar --- door Jos Lavrijsen --Ik gebruik mijn verstand heel goed als ik in d'n Aachterum aan het kaarten ben. Daar komt het me nu goed van pas. En ik heb nog veel verstand. Onze pa zei vruuger: gebruik het nou eens. Maar dat deed ik niet zo veel, daarom is dat verstand van mij nog zo goed. En het blijft ook goed want de Rabo-bant en mijn vrouw denken voor mij. Aan het woord is Cees de Laat. Onder de naam Cees Pauw is hij echter veel beter bekend. Ik ben geboren op 5 juli in 1914. Mijn geboortehuis lag aan het Weijereind. Daar was ik de middelste in een nest van twaalf kinderen, 9 jongens en 3 meiden. Ja ja, onze pa zei altijd: "Ik heb twaalf keer troef uitgespeeld en ik heb nog troef overgehouden". Iets wat me uit die tijd erg goed is bijgebleven is de dag dat onze opa van moeders kant begraven werd. Mijn moeder kon daar niet naar toe omdat ze pas 'ene klein had gevangen' ze mocht daarom niet naar buiten. Toen ik die dag op haar kamer kwam stond ze voor de linnenkast. Opeens stak ze haar hoofd tussen het linnengoed. We mochten niet zien dat ze huilde omdat ze niet naar de uitvaart kon. Dat is iets dat ik nooit zal vergeten. Op de klompen gingen we naar de bewaarschool (tegenwoordig basisschool groep 1 en 2) naar zuster Pacifica en zuster Rosaline. Die laatste vond ik ontzettend mooi. Maar ik had toen al een vriendinnetje waar ik later mee zou gaan trouwen. Dat is echter niet doorgegaan. Dat naar school gaan was de allereerste keer dat ik in 't Dörp kwam. Dat was voor mij een hele ervaring. Ik was er van te voren ook wel eens geweest maar dat was niet tot mij doorgedrongen, ik was me er niet bewust van. Nu zag ik ook voor het eerst d'n tram van dichtbij, die hadden we tot nu toe alleen uit de verte gezien. Die stoom uit de schoorsteen, dat was me wat. Na de kleuterschool ging ik naar de fraters. ik kon redelijk leren, maar het schrijven was echt niet zo best. Tenminste dat meende ik. De frater echter dacht daar anders over. Die bestuitte mij: "Gij schrijft veel mooier dan je twee oudere broers", wist hij mij te vertellen. Toen ik zeven jaar oud was heb ik mijn eerste toneelstuk gespeeld. Ik wa Lucifer en had twee knechten. Dat was de eerste keer en tevens de laatste dat ik plankenkoorts had. Sindsdien nooit meer. Ik heb ook gezongen in het knapenkoor van Kiske Schrijn (cornelis Gijsbers). Na de lagere school moest ik onmiddellijk gaan werken, niet om geld te gaan verdiennen, 125 gulden per jaar, maar om een goede boer te worden. Onze pa vond dat boeren het beste vak was. Later is hij daar wel van terug gekomen. toen ons Drika op de sigarenfabriek ging werken. Die bracht de eerste keer 12 gulden mee naar huis. Hij zei toen: "Dat is het beste koeike dat we hebben". Ik ging dienen als boerenknecht bij boeren uit de omgeving. Mijn eerste adres was in Hapert. Daarna ging ik werken bij Girte van Marte (van Gompel) op het Heike. Het was er altijd hard werken. Op een dag dat het regende dat het 'zeikte' zei hij eens: "Ga jij vandaag maar mest bréken, het is te slecht weer voor het paard". Het geeft een beetje de situatie weer van de boerenknechten uit die tijd. Bij een boer uit Lage Mierde, waar ik later in de kost kwam, smeerde ik eens een boterham op met boter. Toen ik er ook nog suiker op wilde doen mocht dat niet. "Brood met boter en daar nog suiker op, nee, dat was te veel", waren zijn woorden. Aangezien dat ik geen kluizenaarsleven wilde leiden trok de kermis me wel aan. Maar ook dat mocht niet. "Dan ga je naar de hel", vertelde de opa die ook bij dat gezin inwoonde. Bij Willem Luijten in Hooge Mierde trof ik het beter. Willem was een echte paardenman en daardoor was hij veel van huis. Ik was dus eigenlijk mijn eigen baas. Ik liep er de kantjes beslist niet af, maar toch genoot ik van mijn vrijheid. Op 7 maart 1939 ben ik terug naar huis gegaan om daar het geboer te gaan doen. Het was een harde en lange winter geweest. Ik weet nog dat de ploeg die in november op het land was blijven liggen in maart 1939 nog op dezelfde plaats lag vastgevroren. Sinds die tij beoefen ik ook het beroep van wichelroedeloper. Overal in de omgeving heb ik wateraders opgespoord waardoor ik veel mensen van hun ongemakken afgeholpen heb, maar ook om de plaatsen aan te geven waar het beste een put geslagen kon worden. Hoe dat kan snap ik zelf ook niet, maar ik kan zelfs een waterader zien lopen. Voor mijn ogen verschijnt dan een lichte streep. Ga ik daar dan met mijn wichelroede naar toe, dan reageer ik daar zeker op. Maar het mooie leventje duurde niet lang, want in mei 1940 vielen de Duitsers ons land binnen. Toen ze met hun voertuigen, met daarop uit zogenaamde vriendschap een oranje vlaggetje Reusel binen vielen, zat ik in de kerk. De kommiezen die in uniform ook aanwezig waren vlogen op huis aan, een uniform was niet veilig toen. Bij ons thuis veranderde er vanaf dat moment veel. Mijn 4 oudere broers zouden eigelijk naar Duitsland moeten maar dat wilden ze niet. Hun koffers stonden steeds klaar. Die gingen dus onderduiken. Dat waren onze Leo, Jef, Piet en Vincent die we Vinus noemden. Soms kwamen de Duitsers midden in de nacht ons huis doorzoeken om te kijken of ze thuis waren. Natuurlijk waren ze dan al weg of sliepen in de schuur in het hooi. Gelukkig zijn we dikwijls gewaarschuwd geworden door veldwachter Peeters, die ons veel heeft geholpen. Natuurlijk hadden we als boer de gelegenheid om af en toe wat graan achterover te drukken, ondanks dat er een controleur bij stond. Dat konden we dan verkopen, en dat bracht goed geld op. Graan deed in die tijd twee gulden per kilo. Maar aan geld had je niet veel want het meeste was op de bon. Onder die controleurs had je er ook die niet zo zuiver waren. Eens vroeg een controleur
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
mij wat graan en wat boter, hij zou dan een oogje dicht knijpen. Toen hij me echter ook nog de helft van de opbrengst vroeg werd me dat te veel. Ik zei hem: "Je bent nou ook verdacht, de tarwe en boter jun je krijgen maar het andere niet". Ik hield die dag ogeveer de helft achter en verstopte dat onder het kaf. Laat het nou juis een paar dagen later gaan sneeuwen. Nu kon ik het niet meer wegkrijgen want de Duitsers zouden dan de sporen kunnen zien en dan was ik het alsnog kwijt. Ik liet het daarom noodgedwongen op het land liggen. Na een paar weken begon het graan al te schieten. Gelukkig heb ik alles nog kunnen verkopen. Ik heb ook nog eens een koeike verhandeld aan een Belg. Ik betaalde voor de 'stege' koe 950 gulden en verkocht hem voor 2600 gulden, daarna tuimelde de prijs voor de Belgen nog een keer naar 5200 gulden. Zo was er dus iedereen goed mee geweest. Voor een deel van het geld heb ik een zwart kostuum laten maken van een goede degelijke stof. De burgers uit 't dorp kwamen bij ons nooit tevergeefs, we hielden voor hen altijd wat achter om brood van te bakken. Het graan hoefde ze dan ook niet dik te betalen. Met de echte veesmokkel heb ik nooit meegedaan, dat was me te gevaarlijk. We smokkelde alleen maar graan en shag. Begin oktober 1944 staat bij mij nog diep in het geheugen gegrift. Wij maakten vrijwel als eersten kennis met de Engelsen, omdat ze vanuit Postel Reusel binnenvielen. Ze bibberden van de schrik, maar moesten wel het front in. Via een droog gevallen sloot bereikten ze De Hoeven. Daar zaten toen nog Duitse soldaten, er is daar toen hard gevochten. Vanaf het Weijereind konden we dat zien. Toen er bij ons ook nog een gewonde soldaat werd binnengebracht waarvan zijn arm er nog maar half aanzat, hadden we het niet meer. We moesten die avond toch nog gaan melken. Door dezelfde sloot slopen we naar de koeien en toen door het gras. Vanaf de Lensheuvel begonnen de Duitsers te schieten omdat ze dachten dat we Engelsen waren. We vlogen de sloot weer in. Die avond heb ik geen koe meer gemolken, "dat ze de melk maar houden", dacht ik. Vanuit de kanten van Lage Mierde werd er door de Duitsers met granaten op Reusel geschoten, dat konden we zien. Ons moeder moest voor het eten, uit d'n hof, even een kool gaan halen. Maar ze kwam maar niet terug. We begonnen schrik te krijgen dat ze getroffen was omdat er graaten bij ons in de buurt ingeslagen waren. Met bibberende knieën gingen we naar haar op zoek, en we vonden haar. Ze was waarschijnlijk door de haast uitgegleden en had haar been gebroken. Ze moest daar weg. Met paard en hoogkar heb ik haar weggebracht, naar de familie Schilders in Hapert. Wat moet zij een pijn gehad hebben, want in volle vaart, vooral in het begin, ben ik daar naar toe gereden. Ze hobbelde van de ene kant van de wagen naar de andere kant, maar ze gaf geen kik. Toen de kar ook nog getroffen werd door een granaat, die wonderwel weinig schade aanrichtte, werd mijn haast nog groter. Ik heb het er nu nog moeilijk mee als ik daar aan terug denk. In Hapert hebben ze haar goed verzorgd. Pas na drie dagen was het voor dokter Zijlmans veilig genoeg om ons moeder daar te gaan verzorgen. Toen Reusel bevrijd was ben ik terug gegaan. Veel was er kapot, maar ik was blij dat we er allemaal nog waren. Maar er moest weer gegeten worden. Met paard en wagen bracht ik graan naar Hooge Mierde. Via de Molenstraat wilde ik de grote weg bereiken. Tussen de electriciteitsdraden en landmijnen door kwam ik in het centrum aan. Als ik daar nu aan terug denk, is dat het stomste wat ik ooit gedaan heb. Enkele landmijnen waren zichtbaar, maar de meeste niet. Wat heb ik toen een geluk gehad. Bij de uitkijkpost in de Molenstraat lag het met lijken bezaaid, een beeld waar ik dikwijls en nog van heb gedroomd. Zo langzamerhand begon het leven weer zijn normale gang. Ik boerde met onze Harrie en onze pa. In die tijd had ik niet stil gezeten, ik was voorzitter van de Jonge Boeren Stand en ik had ook nog kans gezien om mijn land en tuinbouwdiploma te behalen. We speelden toen overal toneel, ik genoot pas echt als de halve zaal met een zakdoek in de hand zat. Ik ben ook oprichter geweest van een vrijgezellenclub, maar dat was meer voor de gezelligheid. Ik ben dan ook geen vrijgezel gebleven. Ik had gehoord dat er op 't Sittard in Oerle nog vrouwen zaten die wilde trouwen of althans de leeftijd er voor hadden. Ik heb er de beste uitgezocht, ze kon mest breken, hard werken, ze hield van varkens en koeien en was zuinig. Dat moet toch wel de beste zijn. Maar van mij houdt ze toch het meest. In 1952 zijn we getrouwd. Maar toen waren er bij ons in huis 3 koninginnen, ons moeder,de vrouw van onzen Harrie en die van mij. Het ging wel goed, maar het zinde me niet, ik wilde op mijn eigen zitten. We hebben toen hier in de Weijer voor ongeveer 27.000 gulden een nieuwe boerderij laten bouwen waar we nu nog steeds wonen. Ik ben altijd katholiek geweest en dat ben ik nu nog. Vroeger gingen we altijd naar de kerk, elke zondag, wat er ook gebeurde. Moest er een koe kalven dan moesten dat de gebuuren maar oplossen. Toch meen ik dat er vroeger te veel de rem op werd gegooid, je mocht niets. Vroeger moest je berouw hebben over een zonde die je had gedaan. Echt, ik heb wel eens spijt van een zonde die ik niet heb gedaan, je wou wel maar het mocht niet. In de hete zomer van 1976 kwam hier eens iemand over de vloer om te bekijken of wij in aanmerking kwamen voor droogteschade. Maar dat was nie voor ons weggelegd. Die man merkte toen op: "Wat piep je toch, heb jij dat altijd gehad? wist je dat je daarvoor een uitkering kunt krijgen?" Ik had al jaren last van bronchitis, en hoe moest ik in 's hemelsnaam weten dat je daar zoiets voor kon krijgen. Toch heeft hij er voor gezorgd dat ik gedurende drie jaar een uitkering kreeg, tot aan mijn pensioen heb ik toen geld gebeurd. Ik ben toen niet opgehouden met roken, ik vond het zo lekker. Maar vanaf mijn tachtigste rook ik niet meer. Maar ik geniet nog steeds van de geur van 'n goei sigaar. Nu rook ik niet meer, maar ik kook af en toe. Ik heb via het gecoördineerd bejaardenwerk een kookdiploma gehaald. Ik heb de laatste jaren veel meegemaakt, een hartoperatie waarbij ze bij mij hartkleppen van een varken hebben geplaatst. Ondanks dat heb ik nog steeds geen varkenspest gehad en ze werken uitstekend. Ook een blaasontsteking was er voor mij weggelegd, ik het toen alles bij elkaar twee maanden in het ziekenhuis gelegen. Over het ziekenhuis heb ik niet veel goeds te zeggen, als je niet ziek bent, word je het daar wel. Al die ziektekiemen die daar ronddwarrelen, want echt luchten is er niet bij. Ik heb in die 2 maanden meer pijn gehad dan Onze Lieve Heer want die heeft er maar een dag over gedaan. Maar sinds ik de gezonde buitenlucht weer ruik, voel ik me weer gezond. Vroeger genoot ik van het leven en dat doe ik nu nog. Ik kaart veel bij d'n Aachterum en ik eet en drink goed, ik werk veel in den hof en ik geef alle opbrengst weg. Nee hoor ik hoef niet op vakantie, Hier aan het Weijereind is het altijd vakantie voor mij.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LV In gesprek met Leen van Gompel - Kolen (1313) in juni 1998 onbekend H.W.R. De Schééper 37 bladzijde 1 - 4 In gesprek met een echte Reuselse --- door Jos Lavrijsen --Ik ben de oudste bewoner van 't Busseltje. Ik woon hier al 26 jaar, heb het er nog steeds naar mijn zin en hoop er nog lang te blijven wonen. Ik zit hier heel veel naar buiten te kijken, ik ben altijd al nieuwsgierig geweest en dat zal ik ook wel blijven denk ik. Vandaar dat het naar buiten kijken, naar de mensen die voorbij komen, mijn belangrijkste bezigheid is. Daar gaat overdag de meeste tijd in zitten. Ik kom maar zelden buitenshuis, alles komt hier aan de deur dus hoef ik ook nergens voor op pad. Ja, ik ga wel eens naar familie maar voor het overige blijf ik thuis. Aan het woord is Leen van Gompel - Kolen. Iedereen kent haar beter als Leen van Toorte Peerke. Ja, het is al weer 94 jaar geleden dat ik op 26 mei 1904 te Budel ben geboren. Onze pa werkte daar als stoker op het zink (zinkfabriek), je weet wel van die ingenieur Dor. Maar al na 9 maanden verhuisden wij naar de Weebosch. Daar begon onze pa een smederij, ik ben er dus een van 'De Smet'. Maar daar was de kost niet alleen mee te verdienen. Het kwam wel eens voor dat mensen bij ons een of ander landbouwwerktuig bestelden. Als dat dan klaar was kwamen ze het niet ophalen omdat ze op een ander goedkoper terecht konden, onze pa bleef dan met die spullen zitten. En dan verdien je dus niet veel. Daarom had hij er een boerderij bij op de Weebosch en in Eersel op de Heestert hadden we nog een andere boerderij. Na de lagere school bleef ik thuis werken, er was genoeg te doen met die twee boerderijen en zeker als je bedenkt dat we thuis met 11 kinderen waren. Ik heb 3 jaar lang met een broer van mij op de Heestert gewoond. Daar hadden wij ons bedoeninkje, alleen met melken kwamen ze ons helpen. Voor de rest deden we het met ons tweeën. Op de Heester stond een bierhuis zoals ze dat vroeger noemden. De aanwezigheid van de schutsboom (paal met daarop de atributen waarop een gilde schiet) zorgde ervoor dat er veel mensen over de vloer kwamen. Ik werkte daar dan ook veel, ook met Eersel kermis was het er altijd druk. Het was daar dan volop feest waarbij er op de plavuizen (vloertegels) werd gedanst. Op een dag kwam daar onze papa, Peer van Gompel dus, ook kermis vieren. Het is toen aangeraakt want het was liefde op het eerste gezicht. In 1931 zijn we getrouwd en gingen we wonen aan Den Hoek, in het huis van Harrie en Jo Verhagen. We woonden daar en hadden de beschikking over een woonkamer en één slaapkamer. Koken gebeurde op de platte-buis-kachel die we voor f40,-- bij Smed Schel gekocht hadden. De gootsteen hadden we ook zelf gemaakt. We hebben ruim anderhalf jaar bij Harrie en Jo gewoond. Ondertussen hadden we ook onze eerste kleine, dat was onze Harrie. In 1933 zijn we naar de Lensheuvel vertrokken, we woonden daar in een oud huis dat eigendom was van familie van onze Peer. We kochten dat huis voor f1200,--, inclusief de grond die er omheen lag. Het huis is inmiddels afgebroken maar onze pappa heeft die boerderij voor de heemkundekring op schaal nagemaakt. Die boerderij stond naast Harrie van de Köster. De boerderij was eigenlijk al versleten toen wij er in trokken, hij stamde uit het begin van de vorige eeuw (rond 1800). Onze pappa, Toorte Peerke, is altijd sigarenmaker geweest. Dat waren de meeste mannen in die tijd. Maar ik was een boerendochter en voor de boeren was een sigarenmaker, en daardoor ook zijn kinderen, eigelijk te min. Ze hebben me in die tijd dan ook dikwijls gevraagd wat ik met een sigarenmaker moest. Maar voor mij maakte dat niets uit, ik zag hem gère (graag) We hebben in de Lensheuvel heel wat armoede geleden, we hadden een groot gezin, 8 kinderen, maar het ergste was dat onze pappa veel ziek was. Hij had een soort gewrichtreumatiek. Als hij dan weer eens een tijd aan het werk was geweest moest hij weer een tijd thuisblijven. Van de Sigarenwerkersbond kregen we naar ik meen f3,--, nou daar kun je niet veel mee doen, toch was dat vroeger een heel bedrag. Maar met tien personen was het toch zo op. We hebben dan ook veel steun gehad van onze overburen, dat waren Snippe Lowie en zijn vrouw Cato. Elke dag kwamen ze bij ons op bezoek om te kijken hoe het met ons ging. Ik hoefde maar een leeg kannetje op een afgesproken plaats te zetten en dan was ik er zeker van dat het na verloop van tijd vol met melk zat. Ik heb nooit geweten of Lowie daar iets van wist, zo was Cato. Toen de nood eens erg hoog was, kregen we van mijn moeder, uit de Weebosch, wat geld toegeschoven. Ze wilde niet dat we van de èrreme (armen) moesten eten. We hadden daar niet veel. In de schop stonden twee varkens, een voor de slacht en een voor de verkoop. Dan hadden we weer wat geld. Ik heb twee wereldoorlogen meegemaakt. Tijdens de oorlog van 14-18 (1914-1918) woonde ik nog op de Weebosch. Ik weet nog dat we op het gemeentehuis in Bergeijk etem konden komen halen. Er was verder amper iets te krijgen. In de tweede wereldoorlog zijn we al in de meidagen van 1940 gevlucht naar de familie Boon die op Ten Vorsel in Bladel woonde. Daar zijn we niet lang geweest. Maar in 1944 was het erger. Toen de slag om Reusel begon zaten alle kinderen al in de schuilkelder, onze pappa stond de bakoven te stoken terwijl Harrie van de Köster en ik brood stonden te bakken. Opeens begonnen zij vanuit de ekkers (akkers) te schieten. Op hande en voeten kroop ik naar de kinderen in de schuilkelder, want die zaten alleen. Opeens werd ik getroffen door een gloeiend stuk ijzer, waarschijnlijk een granaatscherf of zoiets. Ik voelde het branden. Gelukkig was het maar een klein stukje en het zat niet diep in mijn vel. Maar het litteken is nog steeds op mijn voorhoofd te zien. 's Anderdaags zijn we moeten vluchten. dat ging ook metter haast. Ik had een nieuwe 'voorschot' (schort) klaargelegd en een pak goei boter (roomboter), maar in de haast was ik dat vergeten. Met een trekwagentje en de kinderwagen gingen we op weg. In de kindewagen lag wel een zij (zijde) ham en een bus suiker. Onze pappa had er zijn trouwpak bovenop gelegd. Via Postel kwamen we in de Weebosch bij onze familie aan. Mij moeder zei me daar: "Hier hebde een nieuwe zuivere voorschot want die kleren van jou zien er niet uit".
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Toen we na 8 dagen in Reusel terug kwamen stond het varken nog in zijn hok. En wonder boven wonder waren zijn trog en waterbak nog volledig gevuld. Wie het beestje toen gevoerd heeft weten we nu nog niet. Alles was hetzelfde als toen we vertrokken, zelfs het grote broodmes lag nog op tafel. Er was dus niemand binnen geweest vermoeden wij. Ik denk dat ze gedacht hebben, dat armoedige huisje slaan we maar over, daar is toch niets te halen. Het enige wat aan ons huis mankeerde was dat alle ruiten gesneuveld waren. Onze pappa heeft toen het glas van de schilderijen gebruikt om alles weer glasdicht te maken. Na de oorlog begon het gewone leven weer en zo langzamerhand werd het voor ons ook wat beter. Maar dat konden we niet zeggen van ons huis. Alle kinderen sliepen samen op en paar kamers. Daarom verhuisden we in 1951 naar de Kruisstraat. Dat was voor ons een hele verandering, dat huis is toen gebouwd door Bertje Duits en Dré Wigman. Een ding is me toen erg opgevallen, de Kruisstraat lag een stuk hoger dan de Lensheuvel. Ik heb horen zeggen dat het verschil ruim 4 meter bedraagt. Als we vanuit de lLensheuvel die kant opkeken en Toon Pap reed met zijn melkwagen door de Kruisstraat leek het wel of hij tegen de lucht aan reed. En vanuit de Kruisstraat konden we nog net de nok van ons oude huis zien. Bovendien moesten we in de Kruisstraat altijd eerder gaan heuven (het telen van aardappels en groenten) zijn dan in de Lensheuvel. Het was er drogeren de grond was er veel slechter. In de Lensheuvel hebben we nooit hoeven sproeien want het was er laag. In het nieuwe huis moesten we al sproeien als het een paar dagen droog was geweest. Dat waren verschillen die je eigenlijk niet zou verwachten. In 1970 zijn we naar 't Busseltje verhuist. Alle kinderen waren de deur uit en het huis werd ons te groot. En daar woon ik nu nog steeds. Ik woon er wel alleen, want onze pappa is in 1990 gestorven. Ik ben degene die het langste in 't Busseltje woont, ik heb er vele zien komen en gaan. Bovendien heeft het me ook heel wat gekost, telkens als er iemand dood ging kwamen ze rond voor geld om missen te laten opdragen. Maar ik heb het er altijd voor over gehad, ik kende ze ook bijna allemaal. Ook al ga ik niet meer naar de kerk, een mis voor een overledene hoort erbij. Ik ben eigenlijk een echte rooie, den ouwe Drees was 'ne goeie, die deed tenminste iets voor de oudere mensen. Die gaf ons tenminste geld, die had iets over voor ouderen. En dat is hetgene wat ik tegenwoordig niet meer zo kan zeggen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LVI Hooglopende ruzie over voetpad - door M. Heesters (1327) in december 1998 onbekend H.W.R. De Schééper 39 bladzijde 10 - 15 Hooglopende ruzie in 1875 over het voetpad tussen Voort en Lensheuven Door Martien Heesters Vele Reuselnaren zullen zich de verbindingspaadjes en weggetjes nog wel kunnen herinneren die via akkers en velden van gehucht naar gehucht liepen. Of de voerpaden van de diverse gehuchten naar de kerk, de zogenaamde kerkweggetjes. Zo liepen er ook vele tientallen weggetjes en paden tussen de fijnmazig verkavelde landbouwpercelen door. Via deze paadjes konden de boeren vanaf de openbare weg hun percelen bereiken. Ze moeten in de loop van honderden jaren zijn ontstaan of aangelegd en hadden een belangrijke rol in de infrastructuur van die tijd. Immers de mensen verplaatsten zich hoofdzakelijk te voet of per boerenkar. Zoveel mogelijk werd dan ook voor de kortste routes gekozen. De gebruikmaking van deze paden, vaak over het grondgebied van derden, berustte meestal op het gewoonterecht. Niemand betwijfelde aan het bestaansrecht daarvan. Wijzingen in deze infrastructuur kwamen dan ook zelden of nooit voor of waren marginaal van aard. De eerste brief van Rueselse ingezetenen aan GS in ver band met de afsluiting van het voetpad In 1875 sloten Nicolaas Roijmans (zoon van de burgemeester) en Cornelis Kerkhofs (raadslid) het voetpad tussen Voort en Lensheuvel af. Dat moet voor de gebruikers van dat pad een ingrijpende gebeurtenis zijn geweest. In ieder geval zeker voor de bewoners van de gehuchten Voort en Kattenbos. Zij deden dan ook onmiddellijk beklag bij de burgemeester, maar zonder succes echter. Burgemeester Roijmans weigerde zich in eerste instantie met de zaak in te laten, maar daar lieten de gebruikers van het pad het niet bij zitten. Ze stuurden een bezwaarschrift naar Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Hun bezwaarschrift had de volgende inhoud: Aan de Edel groot Achtbare Heeren leden der Gedeputeerde Staten van Noordbrabant. De ondergetekende geven met verschuldigde eerbeid te kennen, dat het sedert onheugelijke tijden publieke voetpad, tuschen de Voort en den Lensheuvel, door C.Kerkhofs en N.Roijmans, zoon der burgemeester, is opgegraven tot groot ongerief van een aanziennlijk deel der gemeentenaren, die door het verbieden van den genoemden weg nu genootzaakt zijn op een afstand van tien minuten minstens een even grooten omweg te moeten maken. Dit pad moet vroeger den weg geweest zijn van de gehuchten den Kattenbosch en de Voort naar de schuurkerk, welke in den Lensheuvel gestaan heeft, en voorziet thans nog in een wezelijke behoefte. Aangezien de Achtbare Heer Burgemeester weigert zich met de zaak in te laten, zijn de ondergetekende zoo vrij Uw. Achtbare Heeren beleefdelijk te vragen deze zaak te willen onderzoeken. De brief was onderteekend door P.H. van Eekert, P.Verspaandonk, C.Dirkx, A.Weijts, A.Dirkx, P.van Herk, M.Bel, J.H.Lauwers, F.Jansen, J. van den Borne en J.Wilbers. Verder was vermeld dat vele andere belanghebbende, die echter niet konden schrijven, het ook eens waren met dit bezwaar. Aardig detail; achter de naam van J.Wilbers staat vermeld, koopman met zes patenten. Gedeputeerde Staten vroegen naar aanleiding van dit bezwaar om opheldering bij het gemeentebestuur van Reusel. Het bestuur reageerde op 12 juni 1875 met de mededeeling dat het bewuste voetpad in zijn geheel over particulier eigendom liep. Daarbij kwam nog het feit dat het pad ook niet aangegeven stond op de kadastrale kaarten van Reusel. Verder meldde het bestuur dat de burgemeester door J.Wilbers (winkelier), P.Verspaandonk en Gerardus Claasen (beide landbouwers) was aangezocht om de afsluiting op te heffen maar dat deze dat geweigerd had om redenen als hierboven genoemd. Tien dagen later werd de reactie van het gemeentebestuur aangevuld met het bericht van B&W dat ze het voetpad als een 'dood pad' beschouwden. dat weliswaar sinds onheugelijke tijden bestond, maar dat het nooit als een openbaar pad was aangemerkt. Ook was het pad als zodanig nooit door de gemeente ondehouden. Tevens verklaarden B&W dat het pad door twee kleine grachtjes werd doorkruist. Maar er heerste binnen het college over deze kwestie geen eenstemmigheid. Dat blijkt uit de verklaring van burgemeester Roijmans waarin hij meldde dat wethouder Adriaan Vermeulen het met zijn standpunt eens was, maar wethouder P.Huijbregts liet optekenen dat hij van mening was dat "het voetpad een publieke weg was omdat het voor de opgraving en afsluiting begaan werd door elk die dat verlangde". De tweede brief aan G.S. Op 18 juli 1875 stuurden de Reuselse ingezetenen een tweede bezwaarschrift naar G.S. Ze hadden lucht gekregen van de berichtgevingen van het gemeentebestuur aan G.S. Met de inhoud van deze brieven waren zij het in het geheel niet eens. Daarbij kwam dat inmiddels een derde eigenaar van gronden, waarover het voetpad liep, een stuk pad had opgegraven. Die derde grondeigenaar was Hendrik van Gompel. Deze had tevens kenbaar gemaakt dat het voortaan verboden was nog langer over zijn land te lopen. Voor de gebruikers van het voetpad was het nu de zaak om hun eerste bezwaarschrift nogmaals en met kracht onder de aandacht van G.S. te brengen. Immers door de opheffing van het voetpad waren ze genoodzaakt een extra omweg van zeker tien minuten te lopen. Ze lieten G.S. verder weten dat ze best doorhadden waarom het gemeentebestuur van Reusel niet veel ondernam. Burgemeester Roijmans niet omdat zijn zoon erbij betrokken was, wethouder Vermeulen niet omdat die er blijkbaar andere bijkomende belangen bij zou hebben en uiteraard C.Kerkhofs niet en tenslotte raadslid M. van der Heijden niet omdat het voetpad ook over een gedeelte van zijn eigendommen liep. Onderstaand fragment uit de tweede brief van de Reuselde ingezetenen, geven een helder inzicht in hun pleidooi vóór handhaving van het voetpad: dat het bestuur ofschoon voor de opheffing die wetende geene aanmerking heeft kunnen maken op de verklaring, dat daardoor den menschen op tien minuten afstand minstens een even grooten omweg zouden moeten maken; wij zeggen het bestuur, omdat de Burgemeester er vermoedelijk tegen zal zijn, wijl zijn zoon erbij betrokken is, Vermeulen om zijn winkel, C.Kerkhofs als opgraver en
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
M. van der Heijden omdat de weg ook over zijn percelen loopt (beiden leden van de gemeenteraad), dat er nu voor die gehuchten slechtss twee wegen overblijven; die langs de school (slechts een paar honderd passen langs de winkel van Vermeulen) en langs den Hoek, welke respectievelijk in globale getallen 2200 en 2400 passen zijn van het begin tot het einde van bedoelden binnenweg, terwijl het genoemde pad slechts 1500 passen is met uitzondering van het opgeheven gedeelte over de grond van N.Roijmans en C.Kerkhofs; wat vermoedelijk 200 passen zal bedragen. Dat behalve de wegen naar de kerk en de school er wellicht geen enkel voetpad in de gemeente bestaat wat meer gebruikt wordt, dit zal duidelijk worden als Ed. Achtbaren weten; Dat de Lensheuvel, even als de Straat een gedeelte der kom uitmaakt, waar twee kruidenierswinkels zijn van de drie welke hier worden gehouwen. Dat er tevens een brouwerij is. Dat deze weg door verscheidene landbouwers gebruikt wordt, wanneer zij hunnen arbeid op wei of akker moeten verrichten; Dat dit pad niet alleen wordt gebezigd door den Kattenbosch en de Voort naar den Lensheuvel met aangrenzende gehuchten en omgekeerd, maar tevens als binnenweg door Hooge Mierde en Postel. Hierbij gevoegd zijn onheugelijk bestaan en ongestoord genot in zijn gebruik, verzoeken wij beleefdelijk, dat dit pad zoo mogelijk weder voor het algemeen verkeer worden opengesteld. Deze brief was ondertekend door P.H. van Eekert, P.Verspaandonk, J.Dirkx, C.Dirkx, A.Dirkx, J.Weijts, A.Weijts, M.Bel, J. van den Borne, A. van Gorp, F.Jansen, J.Wilbers koopman met 6 patenten en nog vele belanghebbende die bekennen niet te kunnen schrijven. Naar aanleiding van dit fragment valt op te maken dat er in 1875 twee kruidenierswinkels waren in de Lensheuvel, één ervan was eigendom van J.Wilbers en de andere vermoedelijk van de familie Willekens. De derde kruidenierswinkel was dus gelegen aan de Straat, de huidige Lindenstraat, en was eigendom van (wethouder) A.Vermeulen. De school, waar hier sprake van is, was gelegen op de hoek van de huidige Schoolstraat en Voort. De genoemde brouwerij was eigendom van C.Kerkhofs, diegene dus die in eerste instantie het voetpad had afgesloten. Behandeling tweede bezwaarschrift door B&W Op 27 juli 1875 werd het tweede bezwaarschrift door het college van B&W behandeld. Belangrijke kanttekening hierbij is dat het college op dat moment gereduceerd was tot twee personen. Op 14 juli daaraan voorafgaand was wethouder Vermeulen vervallen verklaard van het lidmaatschap van de gemeenteraad. Roijmans en Huijbregts konden blijkbaar weer niet tot een eensluidend standpunt komen. Ze lieten beide in deze kwestie, die steeds complexer werd, een apparte verklaring optekenen. De verklaring van burgemeester Roijmans bestond onder andere uit de vier volgende punten: Op de eerste plaats merkte hij op dat, indien de adressant en van Eekert en Peter Huijbregts (de vader van wethouder Huijbregts), enkele jaren eerder een over hun eigendommen lopende kerkweg niet hadden verniettigd, de omweg naar de Lensheuvel geen vijf minuten zou hebben bedragen. Hij voegde eraan toe dat genoemde pad (van Huijbregts) wel altijd door de gemeente was onderhouden. Ten tweede verklaarde hij dat hij bij Hendrik van Gompel navraag had gedaan naar zijn beweegredenen om een deel van het voetpad op te graven. Deze had daarop geantwoord dat de adressant Van Eekert hem dit verzocht had. Later had ook nog eens J.W.Smeijers, de onderwijzer van de openbare school, hem gevraagd het gedeelte van het pad, dat over zijn erf liep, om te spitten. Ten derde verklaarde Roijmans dat de beweringen van de bezwaarhebbende, dat dit voetpad in de gemeente het meest gebruikte zou zijn, eenvoudig gesteld onwaar was. Naar zijn mening hadden slechts J.H. van Eekert, P.J.Huijbregts, Peter Verspaandonk, Gerard Claassen en de weduwe P. van der Heijden grote behoeften aan dit pad. Jacobus Dirkx, P. van Herk en de weduwe H. van Limpt hadden naar zijn mening slechts enige behoefte aan dit pad. Ten vierde constateerde Roijmans dat, indien de ingezetenen van Postel en Hooge Mierde, gebruik maakten van het voetpad tussen Voort en Lensheuvel zij dan een omweg maakten. Burgemeester Roijmans eindigde zijn verklaring als volgt: De ondergetekende Burgemeester acht zich verplicht tegen de hatelijke adressanten gedaan als zoude ik in de hoedanigheid als vader van Nicolaas Roijmans die op zijn erf de eerste opgraving ook gedaan had in het belang mijner zoon boven dat van het publiek stellen met kracht op te komen, of omdat die opgraving door C.Kerkhofs gebeurd was zonder mijn voorkennis en omdat mijn zoon nog later verklaard heeft, die opgraving alleen te hebben gedaan nadat hij de gebruikers van het pad vruchteloos had aangemaand en verzocht van in plaats over zijn bouwland en diens vruchten over zijn weiland te gaan. Wethouder P.J.Huijbregts verklaarde dat het voetpad niet gebruikt werd door ingezetenen van Postel om naar Hooge Mierde te gaan of omgekeerd en dat de burgemeester noch het bestuur iemand had geholpen noch had voorgestaan om het voetpad af te sluiten of te vernietigen. Verder verklaarde hij dat er enige vertraging was ontstaan in de behandeling van de kwestie doordat men getracht heeft de zaak in der minne af te doen dit heeft den burgemeester in de op heden gehouden vergadering van de Raad (27 juli 1875) nog beproefd om C.Kerkhofs te bewegen dat hij den overweg zou gedogen, deze wil niet, de overige hebben geen bezwaar den weg weer open te stellen. De derde brief aan G.S. Volgens deze verklaring van wethouder Huijbregts leek de oplossing van het probleem nabij. De enige die nog dwars zou liggen was gemeenteraadslid en bierbrouwer C.Kerkhofs. Enige weken later had die zijn verzet ook opgegeven. Althans dat kan afgeleid worden uit een bericht van 10 augustus 1875 van het college van B&W aan G.S. Het college meldde daarin dat met de personen die het voetpad hadden afgesloten en opgegraven overeenstemming was bereikt. De belemmeringen zouden worden opgeruimd en het voetpad zou opnieuw voor de gemeenschap worden opengesteld. Ofwel was het college te optimistisch in zijn berichtgeving aan de G.S. ofwel verstrekte ze (bewust) voorbarige informaties om van de affaire af te zijn. Hoe het ook zij, enige dagen later lag er weer een brief van de adressanten bij G.S. In deze brief gedateerd 17 augustus 1875, lieten ze G.S. weten dat ze via via informeel vernomen hadden dat G.S. een besluit hadden genomen dat in hun voordeel zou zijn. Ze melden dat Hendrik van Gompel het gedeelte van het voetpad dat gelegen op zijn grondgebied, weer in orde had gemaakt. Maar voor de rest was het pad nog even onbegaanbaar als voordien. Het was zelfs nog erger geworden. Aan het begin van het pad was een diepe kuil gegraven en een eindje verder lag een kleiner gat van ongeveer 1,25m doorsnee en een diepte van 1m. Verder
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
constateerde ze dat een gedeelte van het pad was verlegd maar dat dit onbegaanbaar was gemaakt door het leggen van takkenbossen. Ook was er een nieuwe sloot door het pad gegraven van 1m breed en 1m diep. De ondertekenaars van deze brief waren J.H. van Eekert, P.Verspaandonk en J.Wilbers. Gedeputeerde Staten vroegen op 21 augustus 1875 aan het gemeentebestuur van Reusel opnieuw opheldering over deze slepende kwestie en het college berichtte twee dagen later het volgende aan G.S. Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noordbrabant. Ingevolge uwe missieve van 21 dezer G. no25 2e afdeling, hebben wij u de eer Ued Groot Achtbare onder terugzending van het daarbij ontvangene adres te informeren, dat de Burgemeester hedenmorgen het bewuste voetpad is gaan zien en bevonden dat het voor de publieke dienst is opengesteld even als het op den 11e dezer door hem en den Heer Ouwerkerk opzichter van de Waterstaat is bevonden. Met enige verlegging over de vroeger afgeslote perceelen waardoor het pad nu minder schade aan die perceelen toebrengt; dat takkenbossen zijn gelegd is door mij bevonden aan den ingang van het perceel van N.Roijmans, maar die zegt dat dit niet door hem noch op zijne last is geschied en zegt dat hij verondersteld dat dit door een der adressanten is gedaan want dat hij niets hoegenaamd tegen den weg heeft. De vroeger gegraven gaten staan nog open waarlangs door de haag eenen opening voor de weg is gemaakt en wordt ook nog al veel begaan, dit kan men zien door dat C.Kerkhofs de laatste dagen zijn land heeft bebouwd en nu het nieuwe pad weer door veele menschen is begaan De Burgemeester en Wethouders G.S. schakelde justitie in om een beslissing te forceren In hun derde brief aan G.S. lieten de adressanten uit Reusel, zoals hiervoor beschreven, G.S. weten dat zij via via en informeel vernomen hadden dat G.S. een voor hen positief besluit genomen had. De adressanten hadden hun informatie uit een besluit van G.S. gedateerd 3 augustus 1875. De ingezetenen van Reusel moeten toen ook al geweten hebben dat ze sterk in hun schoenen stonden doordat G.S. inmiddels ook Justitie hadden ingeschakeld. Langs juridische weg wilde G.S. het gemeentebestuur van Reusel ertoe dwingen het voetpad weer open te stellen voor éénieder die er gebruik van wenste te maken. De inschakeling van Justitie ontleen ik aan twee berichten uit het register van ingekomen en stukken en minuten van Burgemeester Roijmans. Het eerste bericht is van 2 september 1875 en gericht aan de Officier van Justitie te Eindhoven. Het tweede is van 16 september 1875 en gericht aan het Kantongerecht in Oirschot. In het eerste bericht meldde Roijmans, op verzoek van de Officier van Justitie, dat de personen Johannes Wilbers, Peter Verspaandonk en Pieter van der Heijden, wonende te Reusel, allen eerlijk en van goed gedrag waren. In het tweede bericht liet Roijmans aan het Kantongerecht in Oirschot weten dat aan het verzoek van G.S. datum 3 augustus 1875 was voldaan en dat het voetpad weer was opengesteld. Maar op een of andere manier bleven de tegenstanders van het voetpad blijkbaar toch de zaak traineren. Dat blijkt uit het vierde en laatste bericht de dato 21 februari 1876 van de Reuselse adressanten aan G.S. In deze brief bedankten de Reuselse ingezetenen ook Gedeputeerde Staten voor de goede wijze waarop G.S. steeds hun belangen hadden behartigd. De brief luidde als volgt: Aan de Heeren Leden der Gedeputeerde Staten. Edel Groot Achtbare Heeren Ondergetekende geven nogmaals met verschuldigde eerbied te kennen: Dat aan het bekende voetpad sedert ons laatste adres niets is veranderd dan alleen dat de takkenboschen, die eerst de weg versperden, zijn opgeruimd. Dat wij dus gedwongen zijn hierop nogmaals Uwe aandacht te vestigen, Wijl het voor jeugdigen en oude van dagen zeer gevaarlijk is van dit pad gebruik te maken. Tevens betuigen wij U.Ed.G.A. onzen hartelijken dank voor de zorgen waarmede UEd onze bezwaren hebben willen onderzoeken. Het welk doende Reusel den 21 februarij 1876 was getekend: J.H. van Eekert P.Verspaandonk C.Dirkx J.Dirkx J.Wilbers In de vergadering van B&W van 28 februari 1876 kwam deze brief aan de orde. B&W stelde ter plekke een onderzoek in en bevonden dat het juist was zoo als hetzelve in den tijd door Heer Ingenieur en Opzichter van den Waterstaat en den Burgemeester is bevonden met die uitzondering echter , dat den weg op eene plaats waar een hier zoogenaamde beer of houten goot ligt weegens den hoogen waterstand wederzijds ongeveer 1 voet breedte is doorgespoeld; onderhoudplichtigen worden heden nog aangezecht, dit onmiddellijk te herstellen. N.Roijmans P.J.Huijbregts M.van der Heijden Dit laatste aanwezige stuk uit het archief der gemeente Reusel dat handelde over deze kwestie en daarmee was, naar ik aanneem, duidelijk een eind gekomen aan deze zaak. Opvallend feit: nog geen eeuw later verdwenen, fietelijk zonder slag of stoot, door de aanleg van verharde wegen, gemotoriseerd vervoer, uitbreidingsplannen, ruilverkaveling enz. in ijltempo bijna alle overige binnenpaadjes en akkerweggetjes.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LVII Reuselse bijnamen sterven uit (1589) op vrijdag 19 november 1999 krantenknipsel HWR Trompetter bladzijde 6 Trompetter Kempen - pag. 6 De Reuselse bijnamen sterven uit - door Jan Smulders 'Ik gao vrêêt op múnne naom de Klak' Reusel- Nog steeds worden er in Reusel mensen aangeduid met hun bijnaam, zoals de Klak, Prinsen Toontje, d'n Toort of Prut. Dertig jaar geleden werden er door Wim van Gompel zo'n 500 bijnamen opgetekend. Hij meent dat er 100 jaar geleden in Reusel niet méér bijnamen bestonden dan in de overige Kempendorpen, maar dat ze in Reusel langer zijn blijven bestaan. Sommige bijnamen hebben het enkele generaties vol gehouden. Dit cultureel erfgoed sterft uit. Als de Klak komt te overlijden moet Reusel het na 100 jaar zonder Klak stellen. Tijdens de speurtocht naar Bijnamen verteld Jaon van Triene (Jansen) dat Graod van 't Centrum (Janssen), ook wel Graod Post genoemd, hierover alles kan vertellen. Graot komt de vraag een beetje ongelegen en wijst de zaak door naar Wim van Peer van Toorten Driekske (van Gompel). Wim is 'ne Van Gompel uit d'n Toorten-aord. Toch is zijn vader een tijdlang d'n Hakkepie genoemd. Ik heb die naam nooit eerder gekend totdat ze bij ons vijftig jaar getrouwd waren. Onze pa wilde er niet over praten. Het schijnt iets met zijn hond geweest te zijn. Hij was een hondenhok aan het maken voor een hond die hij Hakkepie noemde. Terwijl hij het hok aan het maken was, lag de hond er al bij te sterven. Toen het hok klaar was, was de hond dood". Wims vader had korte tijd de bijnaam Hakkepie. Van Gompel was zijn familienaam. Wim van Peer van Toorten Driekske, docent Nederlands aan het Stedelijk College in Eindhoven, legt uit dat er geen fundamenteel verschil is tussen een bijnaam en een familienaam. Beide ontstaan in oorsprong op dezelfde manier. Alleen is een familienaam vanaf een bepaald moment, begin 1800, vast gelegd (door Napoleon verplicht) bij de burgelijke stand, en de bijnaam niet. Een bijnaam heeft van oorsprong dus niets beledigends of denigrerends. In Reusel bijvoorbeeld komt de naam Koolmees voor en je hebt er een bijnaam de Jakser (Reusels voor ekster)'. Karel de Grote 'Een familienaam en een bijnaam zijn in principe hetzelfde. In de Middeleeuwen had iedereen een bijnaam om de mensen van elkaar te onderscheiden. Karel de Grote en Karel de Kale waren net zo'n bijnamen als Kiske Vet (V.Gestel). Die bijnamen ontstonden bij de grote heren en daalden langzaam af naar het gewone volk. Later (rond 1810) zijn deze namen vastgelegd als familienaam. De bijnaam gebruikt men nooit in het directe verkeer. Men gebruikt ze alleen als men het over iemand heeft, niet als men iemand spreekt. Als je iemand aanspreekt doe je het met zijn voornaam, bijvoorbeeld Peer. Als je over iemand spreekt zeg je bij voorbeeld Peer van de Jakster (vd Borne). De bijnaam Jakster is ontstaan toen de vader van Jaksters Jantje op de lagere school moest voorlezen. Hij had een krakende stem. Toen schijnt een van de fraters gezegd te hebben dat hij voorlas als een ekster. Het kwam ook voor dat de ouders de kinderen een bijnaam gaven waarmee ze werden aangesproken. Bijvoorbeeld d'n Witte of d'n Dikke of als de zoon boer werd d'n Boer'. Zingen In Reusels Glorie, een bruilofslied van 12 coupletten, staan 153 bijnamen verwerkt. Twee coupletten hieruit: Moete op d'n Hoikant zijn Bij Haoverzak of Tuut Bij d'n Dut of Joppe Jantje Woute Piet of Jantje Pluut Anders gò mer naor de Jakster dan Naor d'n Huip of Snippe Jan Peestart of Kope Frènske En Pasteurke mee z'n An Den Hollander daor aon de grens De Blauwe op den Hoef Suikerlepeltje en de Frèns De Schééle en de Zoeg Rooimanne Sjef en Boere Jan Prut, Kiltje en Kiske Vet Van Lierop en de Sjieper Bonnekes Klaos en Klet Als Prinsen Toontje in verzorgingshuis Mariahof in Reusel het bruilofslied onder ogen krijgt begint hij het spontaan te zingen. Prinsen Toontje is Toon van Limpt, 85 jaar en in januari aanstaande zestig jaar getrouwd. Hij heeft zijn bijnaam, die dateert uit begin 1800, te danken aan zijn overgrootvader Hendrik van Limpt, zijn vrouw heette Prinsen. Onder het genot van een borrel werd eens gezegd:
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
"Ge kunt wel zien dè ge únne Prinsen zèt". De bijnaam was geboren. De naam Prinsen ging van vader op zoon. Toons vader was Prinsen Jan, zijn broer Prinsen Willem. Zijn andere broers kregen andere bijnamen. Jan werd d'n Brouwer genoemd. Prinsen Toontje legt uit hoe die naam ontstond: "Die had hij gekregen met worstelen op de sigarenfabriek. Toen ze op een middag zaten te schaften zei de een tegen de ander: "Zullen we eens worstelen, dan zal ik jou eens 'brouwers' maken". Dat is Reusels voor worstelend van iemand winnen. Broer Peer werd Noeres genoemd. Deze naam is eveneens op de sigarenfabriek ontstaan, hoe? weet Toontje zich niet meer te herinneren. Zijn broer Driek werd Flierp (van Lierop) genoemd. Driek ging vaak kaarten bij de familie Van Lierop waardoor men zei: "Ge bent únne echte twidde van Lierop". Prinsen Toontje heeft veel gemak gehad van zijn bijnaam: "Toen ik op de Kattenbos boerde woonden daar drie personen met de naam A van Limpt. Hierdoor kwam de post diwijls verkeerd aan. Door me met mijn bijnaam te kunnen onderscheiden heb ik daar veel gemak van gehad". Kleine gemeenschap 'Bijnamen vind je vooral in kleine gemeenschappen waarin de mensen sterk bij elkaar betrokken zijn', meent Wim van Gompel. 'Op school hadden de leraren vroeger bijna allemaal een bijnaam. In de wereld van de misdaad hadden alle misdadigers een bijnaam voor elkaar. Dat had je ook met marskramers zoals de Teuten. Het was een kleine gemeenschap waarin de mensen elkaar typeerden. Ik heb wel eens gehoord dat hier in Reusel veel bijnamen ontstaan zijn op de sigarenfabriek. De sigarenmakers zaten bij elkaar en moesten er 'doorgehaald' worden. Op de lagere school zijn ook veel bijnamen ontstaan, bij de jongens onder elkaar. Het Suikerlepeltje zat op een gegeven moment als kind langs de weg met een suikerlepeltje door de stront te roeren en ging sindsdien met die bijnaam door het leven. Vrouwen hebben bijna nooit een bijnaam. Op de meisjesschool of op de confectiefabriek ontstonden practisch gen bijnamen. Een enkele keer als een vrouw sterk op de voorgrond trad, kreeg ze een bijnaam. Bijvoorbeeld Kee Tram, aan wiens huis de tramhalte was. Denigrerend Reusel is zo'n kleine gemeenschap waar veel bijnamen konden ontstaan. Ook al waren er veel sigarenfabrieken, kleine gemeenschappen in een kleine gemeenschap. In 1967 werden er door Wim van Gompel 500 bijnamen opgetekend. Dit aantal kon mede zo groot worden door de praktische noodzaak om mensen te onderscheiden. In dat jaar woonden er, in een gemeenschap van zo'n 4000 zielen, namelijk 83 gezinnen Van Limpt, 68 gezinnen Lavrijsen, 49 gezinnen Jansen of Janssen, 45 gezinnen Van Gompel, 36 gezinnen Vosters enz. Wim van Gompel relativeert het aantal bijnamen: "Ik weet niet of er honderd jaar geleden In Reusel mer bijnamen waren dan in andere dorpen. Het is in ieder geval zo dat ze in Reusel langer zijn blijven bestaan. Dat zou te maken kunnen hebben met het groot aantal families met dezelfde naam. En verder is Reusel een beetje afgelegen, tegen de grens en daarvan het verst gelegen van de stad". Van Gompel meent dat het verdwijnen van de bijnamen, en ook van het dialect, begint in de stad en langzaam doordruppelt naar het platteland. "Ik denk dat het ook te maken heeft met het feit dat het dialect langer positief gewaardeerd is dan in de rest van de Kempen. Toen ik jong was, was "schijthuis"hier een normaal woord. Later is "plee"het normale woord geweest en dat is nou ook weer onbeschaafd. Er is in de loop van de tijd een soort devaluatie voor het dialect ontstaan en dat geld ook voor bijnamen. Veel mensen hebben de neiging om het dialect een lagere status te geven en vinden bijnamen denigrerend". Ontoegankelijk Door het groot aantal bijnamen was het zo dat de mensen elkaar kenden met de bijnaam en niet met de familienaam. Het gevolg was dat zo'n kleine gemeenschap zich, waarschijnlijk onbedoeld, min of meer afsloot voor een buitenstaander. De allochtoon immers leert in het dorp een aantal familienamen kennen en een aantal bijnamen. De bijnamen kan hij niet plaatsen omdat hij de familienaam, die normaal in het maatschappelijk verkeer gehanteerd wordt, niet kent. Verder was het gebruik van bijnamen, zeker op deze schaal, hem al vreemd. Dit maakte Reusel een tijdlang 'ontoegankelijk'". Van Gompel legt het verder uit: "lange tijd zijn de allochtonen die in Reusel kwamen wonen weer vertrokken. Ze hielden het niet vol, omdat ze buitengesloten werden. Ze voelden er zich niet thuis. Ze kregen geen aansluiting. Van bijnamen snapten ze helemaal niks. Dat vonden ze zoiets raars". Categorieën De bijnamen zijn in te delen in categorieën. Dat is eigenlijk hetzelfde als bij familienamen. Van Gompel onderscheid de volgende groepen: Verwantschap aanduidende namen: Bijvoorbeeld Jan van Sjefkes of Peer van Driekskes, maar ook Hennekes Kees, Jan van den Os en die van Prikke Soep. De beroepsnamen: Zoals Nol Zak die zakkenhandelaar was en Smet Schel de smit, de Mölder de molenaar, de Teut handelaar en het Snijerke de kleermaker. Bijnamen die duiden op de herkomst van iemand: Peer van 't Hof, Nol van de Klamp (gehucht tussen Reusel en Hulsel), de Gelderse die afkomstig zijn uit Gelderland en Leen van de Wekker (Café) Verkortingen van de familienaam: Lat voor Lathouwers, Schoor voor Schoormans, Kaatje of Kaat voor Karthoven en Gijp voor Gijbels. De bijnamen die afgeleid zijn van geestelijke of lichamelijke eigenschappen: Zoals de Smalle, de Witte, de Frééte, de Schééle en d'n Ouwe Taaie. D'n Ouwe Taaie is begin jaren tachtig met zijn bijnaam bekend geworden toen hij in het televisieprogramma Showroom Reusel op de kaart zette met zijn krasse uitspraken. Zijn bijnaam kreeg hij bij de cavelarie toen hij door een paard bijna dood werd getrapt en het toch overleefde. Dierennamen: de Kuus, den Os, Jakser, de Vos en 't Mölleke. Als Laatste groep de overige bijnamen: Deze ontstonden veelal door een gebeurtenis in het maatschappelijk verkeer, zoals 't Kiltje die een kromme rug had waardoor zijn werkjas (kiltje) niet goed paste. D'n Haoverzak liep langs een haverveld en griste elke keer wat graan mee om de kippen mee te voeren en Kadet, de moeder van den Ouwe Taaie, werd altijd geplaagd en uitgescholden door de jeugd. Hierop nodigde zij deze jongelieden uit en trakteerden hen op door haar zelf gebakken kadetjes met stront erin. De Klak 'Dag mijnheer weet u mischien waar Jos van Limpt woont?" De man die wordt aangeklampt terwijl hij zijn auto staat te wassen
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
vraagt: "Wie?" "Bij Jos van Limpt moet ik zijn". "Moete mischien bè de Klak zèn? Oooohh.., die wónt daorginds". Met zijn bijnaam de Klak kent iedereen hem. In een ingemetselde steen naast de voordeur staat 'J. v Limpt de Klak' gebeiteld. De Klak is een vooraanstaande duivenmelker, zijn roem reikt tot in Azië. De Klak, 77: "Die naam heb ik geërft van mijn vader. Toen die een jaar of 15 was moest hij 's morgens naar de sigarenfabriek. Het regende pijpenstelen. Zijn zuster zei: "Kees, zet de klak van onze Gust maar op. Die Klak (pet) was hem veel te groot. Met deze pet op liep hij naar de sigarenfabriek. Daar werkte veel Belgen. die zeiden: "Kik gòddomme doar hedde Kees mè de Klak". Sindsdien is het altijd Klak gebleven en is de naam van cader op zoon voort gegaan. Als ik iets moet schrijven voor de duivenvereniging dan schrijf ik Jos van Limpt, de Klak. Maar op de poulebrief zet ik alleen de Klak.In de duivensport kennen ze me alleen als de Klak". Tot vanuit Thailand komen ze om de duiven van de Klak te kopen. "Veertien dagen geleden waren er nog mensen uit Tsjechië en Duitsland hier. Ze vragen allemaal naar de Klak van Reusel. Als je in het buitenland bij een duivenmelker komt en je zegt dat je uit Reusel komt, dan vragen ze allemaal naar de Klak". "Ik gò vrêêt op mùnne naom de Klak", omdat ik die van mijn vader geërft heb. De broers van mijn vader hadden ook allemaal een bijnaam zoals: de Prik, de Pruis en d'n Babbel". De Klak heeft geen kinderen. En omdat de kinderen van zijn broer de bijnaam niet meer gebruiken is deze gedoemd om uit te sterven. Mijnheer De bijnamen sterven uit. Dat proces heeft zich enkele tientallen jaren geleden ingezet. Wim van Gompel: "Bij mensen onder de veertig leven bijnamen niet meer en kent men ze ook nog nouwelijks. Bij de jonge generatie ontstaan ook geen bijnamen meer. Enkele bijnamen zullen het nog wel een tijdje blijven doen omdat ze heel bekend zijn, zoals de Klak, de Toort, en de Frééte. Om Van Limpten en de Lavrijsens te onderscheiden heeft tegenwoordig geen zin meer. De mensen kennen elkaar niet meer, dus hoeven ze elkaar niet meer te onderscheiden. Het rare is dat de bijnaam Toort nog blijft bestaan. Als men zou weten wat het betekend, zou men die naam niet meer gebruiken. Toort betekend "pèèrdestront" en is ontstaan toen de korenpaters (geestelijken die rond gingen om de mensen geld of landbouwproducten te vragen) nog langs de deur kwamen om koren te vragen. Mijn overgroorvader zei tegen de pater: "We hebben alleen maar haver", hierop zei de korenpater: "Wij hebben geen toortenmakers (paarden). Een andere oorzaak voor het verdwijnen van de bijnamen is de veranderde mentaliteit. Het is vaak een kwestie van status. Mijnheer zus of zo staat toch heel anders dan Toorten Driekse of iets dergelijks. Als de Klak komt te overlijden moet Reusel het na honderd jaar zonder de Klak stellen. In Mariahof slaat Prinsen Toontje een aantal coupletten van Reusels Glorie, het bruilofslied, over en zegt: "Ik zal 't lèste nog zingen", Dan hebben we nog ene Moter Kees Kwak en Peerke Soep Mie Schoen en Willeme Toontje Jijs, Tippel en Piet Soep Nou ben ik gekomen aan 't eind van mijn Latijn Maar ik ber er een vergeten en dè is Kiske Schrijn
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LVIII Pikoreistraat en haar bewoners - door Jaon Jansen (1621) in maart 2003 onbekend H.W.R. Schééper 56 bladzijde 21 - 26 De Pikoreistraat begint aan de Turnhoutseweg, eerder Den Hoek en gaat bij de Voorste Heikant over in de Laarakkerdijk. Ze is ruim 1 1/2 km. lang. Vanzelfsprekend was 't een zandweg. Waar de naam Pikoreistraat vandaan komt weten we niet. Frater Wolfran Adams dacht dat het een overblijfsel was van de Spaanse bezetting (tot 1648) en iets te maken had met stelen. De 100-jarige CoopeJan (Adams) noemde het daar de Peggerhaoi en verderop kennen we 't Peggerstraatje. Hij beweerde dat ze daar peggen (houten spijkers) sneden. 'n Verbastering van Peggerhei tot Pikorei is mischien mogelijk, zekerheid hebben we niet. Rechts van de Pikoreistraat stond het oude grenskantoor, in feite stond het aan de Turnhoutseweg. Even heeft Gerard Laarakker er gewoond. Later zijn broer Frans. Die maakte er een moderne woning van. De landbouwgronden van Gerard en Frans, maar liefst 100 ha., lagen 3 km zuidwaarts. Frans was gehuwd met Truus Simons (Sijmons) Gerard huwde met Anneke, de zuster van Truus. Vanuit het Limburgse Bergen waren ze hier neergestreken. Dat was in 1937. Frans was iemand die zitting had in vele organisaties. Het varieerde van de gemeenteraad tot ruilverkaveling. In Oud Turnhout werd hij aangereden door een brommer, het was zo ernstig dat zijn been moest worden afgezet. Hij was een verwoed jager, zelfs na 't gemis van zijn been wist hij menig stuks wild neer te leggen. Na Wereldoorlog II, voor ons na oktober 1944, hadden hun ontginningen veel last van wilde zwijnen. De vechtende legers in de Ardennen, hadden de beesten naar de Kempen gedreven. Het was vooral het pootgoed, dat bij de ontkieming suiker ontwikkelde, dat de varkens opgroeven. Voor de boeren een grote strop, maar voor de jagers was de aanwezigheid van 'groot wild' een waar festijn. Het waren de Kaarakkers die hier in Reusel in plaats van mangelpeeën (voederbieten) suikerbieten en bloembollen gingen verbouwen. Ik heb me laten vertellen dat de suikerbieten uit de Kempen van hoogwaardige kwaliteit zijn (hoog suikergehalte). Aan de overkant van 't oude grenskantoor bouwde TuuteDriek (Dirkx) die gehuwd was met Sjoke Blankers in 1908 een boerderij. Rond 1950 was de boerderij eigendom van zoon Kees. Toen Kees in de Beukenlaan ging wonen trok zijn broer Jan erin. Jan op zijn beurt ruilde de boerderij weer met zijn broer Toon. Toon was gehuwd met Leen van den Dut (Adams). Toon, maar vooral Leen, hebben me veel verteld over de buurt daar. Ik heb daar een middag veel plezier gehad maar wat veel voornamer is , veel informatie opgedaan. De boerderij staat nu leeg en te vervallen. Toon en Leen zijn in de Ekker gaan wonen. Dat klinkt nog echt landbouwachtig, maar voor de rest is het zo burgelijk als het maar kan. Aan de Pikoreistraat hebben Toon en Leen heel eenvoudig en op de ouderwetse manier zitten te boeren. 'n Paard, 'n kar, 'n transportfiets, 'n 500 liter gierton was het samen met zijn ploeg en eg zijn materiaal. In de meidagen 1940 lag hij als soldaat bij Blerick. De brug over de Maas, bij Venlo, moest verdedigd worden. In de eerste oorlogsdagen werd hij al krijgsgevangene gemaakt. In Asten werden de Nederlandse soldaten verzameld en vandaar naar een kamp aan de Poolse grens gestuurd. "Toen ik thuis kwam", zei Toon, "kon ik m'n hem (hemd) nie mèr over m'n knoken krijgen, zo mager was ik". Toon en Leen hebben hard gewerkt maar zijn niet meegegaan in de 'Vaart der Volkeren', en zijn daar best tevreden mee. Was Toon bij het begin van de oorlog er al meteen bij betrokken, op 't einde van de strijd in Reusel was het weer raak. Op 2 oktober 1944, de Duitsers waren al teruggetrokken op Hilvarenbeek, sloeg bij hen nog een Engelse granaat in. Toon raakte gewond. Maar wat nog erger was, zijn jongere broer Christ, 20 jaar, werd gedood. Door de luchtdruk waren zijn longen gebarsten. Hun broer Jan is toen naar de Engelsen troepen gegaan om te zeggen dat de Duitsers vertrokken waren en de beschietingen alleen nog maar burgers kon treffen. Een paar honderd meter verder, links in de Pikoreistraat stond de boerderij van Coop van Coopen (Adams). Ze is door Lauwkus (Goudsmits) gebouwd in 1938. Op zijn trouwdag trok hij er in. Hij was gehuwd met Jaan van den Hollander (Lavrijsen). Zijn zuster Miet trouwde op dezelfde dag met Toon van Gorp. Bij Coop heb ik als onderduiker een zestal weken gewerkt. Het was september/oktober 1943. Sus Pee (Frans van Limpt) werkte er ook. In tegenstelling tot mijzelf was Sus een volleerd boerenknecht. Hij kon goed met paard en wagen, ploeg en eg omgaan. Hij reed met paard en kar naar Haghorst of Biest-Houtakker om aan het kanaal kunstmest te gaan halen. Het akkerland werd ook door hem bewerkt. Toen hij op een keer, gevaarlijk dicht, met dat paard langs een betonnen put zonder kuip egde, verdween het paard op z'n kont in de put. De consternatie was groot; het heeft meerdere uren geduurd voordat het paard met vereende krachten uit zijn benarde positie te bevrijden. De opluchting was groot toen het beest, vrijwel onbeschadigd, weer met zijn poten op de grond stond. Zelf werkte ik er voor de kost. Coop gaf me bovendien nog een gulden per dag. Ik was onderduiker en had als zodanig geen distributie-stamkaart, dus geen voedselbonnen of textielpunten. Mijn stamkaart hadden ze, op het Arbeitsambt in de Raiffeisenstraat te Eindhoven, ingenomen. Op de grens van Coop zijn land, nu sportpark, lag 'n lange diepe afwateringssloot. Tijdens een hevige onweersbui, begin september 1943, was dei sloot half vol zand geslipt. Als ex sigarenmaker moest ik die sloot weer op diepte brengen. Toen ik enkele dagen later zag, hoe klein het stuk was dat ik gedaan had en hoelang die sloot nog was, heb ik de schop er bij neergelegd. Ik ben voor mensen die 'eigen teelt (tabak)' hadden, onder andere Kiske Vet (v Gestel) sigaren gaan maken. Kiske betaalde me met reuzel, beter kon niet. Het gezin van Coop en Jaan bestond uit hen en negen kinderen. Toen ik daar vetrok zei Coop: "Jao jongen, 'n sloot is gin segaar". De boerderij werd later overgenomen door hun zoon Jan. Jan was gehuwd met Tony van Reithoven. Ze bouwden een boerderij aan de Laarakkerdijk. Maar ook dat is al weer verleden tijd. Als burgers zijn ze gaan wonen in 't huis aan de Mierdseweg, waar vroeger Wôtje van WoutenDoor (v Gompel) woonde. Jan en Tony hebben als hobby stenen, halfedelstenen en fosielen verzamelen. Daarin
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
zijn ze geweldig goed geslaagd. Ze hebben prachtige stenen van hier en uit verre landen. Nu woont in de boerderij in de Pikoreistraat Ab Koolen. De eerste boerderij rechts van de zandweg was van Toontje Lauwers. Toontje trok met zijn gezin naar Arendonk, België, en deed het gedoetje over aan de familie Sweijen uit het Limburgse Bergen. Na ruim een jaar in de Mierden gewoont te hebben kwamen ze, in 1939, in genoemde boerderij wonen. Vader Petrus, die ze in Limburg Hannes noemden, was gehuwd met Marie Urselmans. Het werd een flink gezin. Er kwamen 10 kinderen, 5 jongens en 5 meisjes. Bij de gevechten om Reusel in 1944 werden hun drie koeien zo zwaar gewond dat ze afgemaakt moesten worden. De familie Sweijen, en dat strekt hun tot eer, stelde het vlees gratis ter beschikking van de onder vuur liggende Reuselse gemeenschap. Hein Tuut (Dirkx) en Wouter Hoek (Vosters), van den duvel niet bang, brachten het vlees per kruiwagen naar Laarakker, naar Beleven en Kattenbos waar veel vluchtelingen verbleven. Op 2 mei 1952 stierf vader Sweijen. Het bedrijf werd voortgezet door hun zoon Tjeu. Via de ruilverkaveling werd het bedrijf overgeplaatst naar de Hamelendijk. In hun eerste boerderij begon Gustje Schuim (Royakkers) 'n bedrijf waarin veel piepschuim verwerkt werd. Behalve zijn vast personeel, hebben er meerdere Reuselse jongeren, in de weekends, er een zakcentje bijverdiend. Op zondagmorgen, net voor nieuwjaar, brandde de zaak af. Eigenhandig hebben Gust en z'n vrouw Mien er een prachtige, naar oude stijl opgetrokken, woning van gemaakt. Het bedrijf verhuisde naar Bladel en groeide uit tot het bedrijf Keropol. Weer een paar honderd meter verder, eveneens rechts van de weg, stond een burgerwoning. Ook deze woning was in 1938 door Lauwkes (Goudsmits) uit de Lensheuvel gebouwd. Hij deed dit in opdracht van Toon van Gorp en z'n vrouw Miet van CoopeJan (Adams). Ze trokken er in op hun eerste huwelijksnacht. Op de Achterste Heikant was het huwelijksfeest, samen met haar boer Coop, gevierd. "Te voet", zei Miet, "zijn onze Toon en ik 's nachts naar huis gelopen". Miet, momenteel 85 jaar oud, heeft me veel en goed met mijn verhaal over die buurt geholpen. Toon was sigarenmaker. Als 4-jarige is hij, als wees, bij de familie Jonkers terecht gekomen. Ook Toon en Miet kregen een groot gezin, maar liefst 12 kinderen. Een baby, een jongetje, stierf nadat hij 3 weken geleefd had. Miet vertelde mij dat ze als kind, met haar peettante Treeske Prik (v Limpt - v Laar), een busreis mocht maken naar Dies en Scherpenheuvel. Dat beschouwde ze als een wereldreis. Ik zelf trouwens ook. In 1944 werd uit hun nieuwe huis de gevel weggeschoten. Nederlandse SS-ers gebruikten hun bedden en de familie moest maar op de grond slapen. In 1955 hield de K.V.P. (Katholieke Volks Partij, nu CDA) een propaganda-actie. Aan (bij) de kerken werden kranten uitgedeeld. Wie een krant trof die, als hij op een bepaalde manier gevouwen was, twee personen liet zien die elkaar een hand gaven, won fl.1.000,00, bovendien kreek men voor elk kind nog eens fl.100. Miet ging met hun krant thuis aan het vouwen. Na verloop van tijd zei ze: "Toon, ik geloof dat ik het heb". Toon kon het niet geloven, maar vertelde het 's anderdaags wel op de fabriek. Z'n mede sigarenmakers adviseerde hem er mee naar Piet van HuipeKiske (Huijbregts) te gaan. Piet was voorzitter van de K.V.P. Reusel, en die zou het wel weten. Stel je voor, fl.1000,00 en voor Toon nog eens fl.700,00 kindertoeslag. Wie toen duizend gulden bezat kon er in die tijd een woning van laten bouwen. Ook Piet kwam tot de conclusie dat Toon prijs had. De prijs moest in Den Haag afgehaald worden. Maar alleen naar Den Haag, daar had Toon het niet zo op. Piet besloot om mee te gaan. Op 't bureau van de K.V.P. in Den Haag, zo lezen we in de krant van 7 juli 1955, verwijderde Toon een sluitspeld op de binnenzak van zijn overjas en haalde er de waardevolle krant uit. Na controle kreeg hij zijn 1700 gulden uitgekeerd. 'n Kopstuk van de K.V.P. vroeg aan Toon: "Ga je nu een scooter kopen"? "Nééje", antwoordde Toon, "we gaaon er nie mee smorsen (we gaan er niet mee knoeien)". Vanuit Den Haag werd er naar Laarakker gebeld, niemand anders in de buurt had er toen telefoon, Of ze bij Toon thuis wouden gaan zeggen dat hij de 1700 gulden op zak had. "Onzen Toon", zei Miet, "is toen ok nog naor da klèn durpke bij Den Haag gewist (is toe ook naar dat kleine dorpje bij Den Haag geweest)". Ik dacht aan Kijkduin, Monster of Scheveningen, maar nee, Miet bedoelde Madurodam. Toon was 'ne schone, bescheiden mens, die erg veel met z'n kinderen op had. Het gegeven dat hij zelf zijn ouders nooit gekend heeft is daar mischien debet aan. In 1969 stierf hij. Met nog vijf schoolgaande kinderen bleef Miet zitten. Met een pensioentje en 'n extra lening van de bank wist ze het te redden. Haar kinderen waren ondernemend, De Badman en Gorp auto's getuigen daarvan. Een eind verder, links van de straat, liep een paadje naar een oude boerderij. Ze staat nu als bouwval 'n 110-tal meters van de weg af. Daar woonde de familie Jonkers. De familie die Toon van Gorp als wees in hun gezin op namen. Oorspronkelijk kwam Narris Jonkers uit Oerle. Hij was gehuwd met Jaantje van Gorp. Zelf hadden ze drie kinderen; Jan, Gon en Anneke. Jan werkte op de boerderij van het zustersklooster te Reusel. Op 29 april 1944 stierf hij. Tijdens zijn vlucht uit het zustersklooster werd hij door mitrailleurkogels getroffen. Hij was toen 23 jaar oud. Zijn zus Gon werd non bij de zusters Franciscanessen te Veghel. Anneke trouwde en vertrok naar Berkel-Enschot. De boerderij ging over naar Jan van TuuteDriek (Dirkx). Jan was gehuwd met Leen van Oirschot. Hun jongste zoon Harrie beheerd er momenteel de mooie camping 'De Korenschoof', maar vanuit het nieuwe huis aan de Pikoreistraat. Een eind verder het bos in, links van de Pikoreistraat, stond een oud langevelboerderijtje. Daar woonde ToorteGeert (v Gompel). De bijnaam Toort heeft hij te danken aan de korenpater. Op de bedeltocht van de pater om rogge te verkrijgen, wou Geert hem haver meegeven, rogge kon hij niet missen en hij wou toch wat meegeven. Met de woorden: "In 't klooster kennen we geen toortemakers ('n toort is 'n paardenstront)", weigerde hij de haver. In Reusel was dat genoeg om de bijnaam de Toort te krijgen. Na Geert was het zoon Marte die er verder boerde. Marte was gehuwd met Susanne Tijssen (van 't Hof), ze kregen 10 kinderen. Het noodlot sloeg toen toe. Bij de geboorte van een tweeling in 1952 stierf Susanne. Een kind van de tweeling stierf een jaar later. Marte was toen verhuist naar de Turnhoutseweg. Een zwaar, erg zwaar, leven heeft hij gehad. Dat oude boerderijtje dat aan 'n wegske stond, dat liep van de Pikoreistraat naar Joppe (Jansen) op de Voorste Heikant is na 1947 afgebroken. Tientallen jaren later, toen er van de boerderij niets meer terug te vinden was, kwamen daar nog steed de judaspenning en lampionnekes (bloemen) uit de grond. In de winter van 1943-1944 moesten we als onderduikers, in diens van timmerbedrijf Wigman, daar zware bomen om gaan doen. We, dat waren, behalve ik, Sjef van JaGeukesGeert (Jansen) Jan van der Heijden en Simon Hoek (Vosters). Simon had een ausweis. Van de te zagen bomen werden bezemplankjes gemaakt. In die plankjes trok men de wortels van buntgras (pijpenstrootje) en men verkreeg een vrij slechte (in de oorlog veel gebruikte) bezem. Met een grote boom-trekzaag, ze is nu in het bezit van de Heemkundekring, werden de bomen gezaagd. De zaag schoof niet meer. Sjef en ik gingen naar Marte van Gompel en vroegen of we hunne pezerik (komt uit een varken en is vet) mochten gebruiken om de zaag in te vetten. Marte zei: "Met de pezerik van de
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
vurrige slacht is den hond gaon lopen en dees jaor hebben we alleen mèr twee gelten (vrouwlijke varkens) en die hebben ginne peezerik". "Witte wa ik zal doen", zei Susanne, "Ik zal oe de huid van een droge zij spek meegeven. Daor zit nog zat op um de zaog mee in te vetten". Ze sneed twee stukken taaie huid van 30 bij 15 cm en gaf die mee. We kregen ook nog een kop koffie (surugaat) van gebrande gerst. Onderweg terug likte Sjef en ik 't vet er zoveel mogelijk af, thuis konden we geen spekvet meer. Wie kan het nu nog geloven, maar 's anderdaags sloeg Simon, de restanten van de varkenshuid (zwoerd), als schoenzool onder zijn klompen. Weer een eind verder, rechts van de weg, stond een kippenhok, gebouwd door Nol van Bisen. Nol was met Laarakker vanuit Limburg naar Reusel gekomen. Van dat kippenhok maakte hij een noodwoning. Hij huwde met Mien van Gorp. Ze kregen 10 kinderen, een stierf er op de leeftij van 3 maanden, 'n ander, zeer triest, op 46-jarige leeftijd. Toen Nol en Mien in de Voort de boerderij van HuipeDrieka (Huijbregs) overnamen, was het Frie van HollandseSjo (v Herk) gehuwd met Lien Heesterbeek uit Eersel, die er ging wonen. Dat was in 1949. Eerder woonden zij bij Harrie Verhagen op Den Hoek. Frie en Lien kregen 11 kinderen, twee stierven er als baby. Dochter Jo, die voor de Heemkunde de foto's verzorgd en nog veel meer, woog bij haar geboorte schraal 1500 gram. Ze lag, het was december 1940, in een couveuse op Den Hoek. Bij de oorspronkelijke kippenkooi liet Frie door Toemes Sanders 'n eenvoudige woning bouwen. Nu staat er een gebouw dat eerder een villa dan een kippenkooi te noemen is. Links van de Pikoreistraat zijn er voorzieningen voor de hondensport en rechts is een prachtig motorcrossterrein. Links komt de Voorste Heikant uit op de Pikoreistraat. Op dat punt gaat de Pikoreistraat over in de Laarakkerdijk.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LIX De Sleutelstraat 1 + 2 (1605) in september 2003 onbekend H.W.R. Schééper 58 + 59 De Sleutelstraat 1 -- door Jaon Jansen -De Sleutelstraat begint nu ter hoogte van de Kruisstraat. Vóór de ruilverkaveling begon ze bij de Lange Dijk. Tot die plaats heette het toen Weijereind. Op dat punt vormde zich een pleintje, mischien is het ooit een brink geweest. Lange Dijk, Hazenbocht (nu geheel verdwenen) Weijereind en Sleutelstraat kwamen op dat punt bij elkaar. Vandaar is het Sleutelstraat tot aan 't Heike/Postelsedijk. Ze is ongeveer 1 kilometer lang. Voor de mensen van Bladel, Hapert en nog verderop was de Sleutelstraat vroeger de weg naar Arendonk en Turnhout. Deze weg verviel toen in 1845 't kanaal werd gegraven. De brug, een draaibrug, werd enkele honderden meters voorbij de huidige vaste brug gelegd. De Turnhoutseweg werd toen de verbinding met Arendonk en Turnhout. In de Sleutelstraat stond tot 1919 'n herberg genaamd 'De Sleutel'. De vraag is is de herberg naar de straat of de straat naar de herberg vernoemd. Ik wil graag wat fanteseren over de naam Sleutel. Toen in 1648 't belijden van de Rooms Katholieke godsdienst hier verboden werd, bouwden de katholieken van Reusel een zeer eenvoudige schuilkerk net over de grens in de Lange Schelpen te Arendonk. Iedere zondag kwam een priester de mis doen. Als nu de katholieken van Bladel, Hapert en mischien ook wel van Eersel daar ook ter kerke gingen, op oude kaarten staat bij de Achterste Heikant de Kerkweg of Kerkepad genoemd, dan konden de pelgrims de weg er naar toe wel eens 'de sleutel naar de hemel' noemen. Te gek geredeneerd? Mischien wel, maar in de Tweede Wereldoorlog droegen wij 'de sleutel van de hemel' op zak. Het was een geelkleurig kaartjr ter grootte van 'n bidprentje. Zoals mij verteld is, gaf op verzoek 't Bisdom, de parochie ze uit. Ik zelf had dat van mij veilig bij mijn persoonsbewijs zitten, zodat ik het altijd bij me had. Op het kaartje stond een kort maar krachtig gebed. Dat gebed was 'een volle aflaat' waard en moest uitgesproken worden bij levensgevaar. Bij bombardementen, beschietingen, razia's en noem maar op. Wie onder de gebruikelijke voorwaarden, dat gebed las ging, bij sneuvelen, recht naar de hemel. In die tijd, en onder die omstandigheden geloofden wij maar al te graag. Mischien dat de mensen er tussen 1648 en 1672 er ook zo over dachten en de weg er naar toe 'de sleutel van de hemel' noemden. Fantasie? Wel ja. Nu terug naar de werkelijkheid. Vanuit de Kruisstraat, rechts van de weg, stond een pracht van een eikenwal. Eiken en ander schaarhout. Zo'n eikenwal had vele functies. Hij moest zandverstuivingen op de akkers voorkomen, 't zuur van de eikenschors had men nodig om pelsen (leer) te looien, peggen oftewel houte spijkers werden in de wallen gesneden. Als het hout gerooid werd, was het ideaal om de bakoven heet te stoken en voor de tijd van de pikkeldraad dienden de wallen als afrastering voor het vee. Honderden van die wallen kenden de Kempen, ze typeerden het landschap. Het eerste huis, links van de straat was van JanGeukes-Willeke (Jansen). Willeke was gehuwd met (Anna Maria) Maria van Beers. Hij was 39 jaar toen hij met marie huwde, en zij was 24 jaar oud. Marie kwam van den Beerendonk van Arendonk. Zij diende eerder bij boer Coolen op de Mierdseweg. Ze kregen acht kinderen, drie jongens en vijf meisjes. De boerderij was in 1927 gebouwd. Behalve boer was Willeke ook nog sigarenmaker. Hij werkte op de fabriek van de burgemeester (Willekens), later de Aida sigarenfabriek. Na de oorlog werd hij volledig boer. Hij was ook 'n hartstochtelijk jager. hij had een geweer met een zogenaamde spanhaan. Daarmee jagen in bossen of struikgewas was erg gevaarlijk. Tijdens de oorlog moest hij zijn geweer inleveren. Hij heeft het nooit meer terug gekregen. Zijn zuster Nel was gehuwd met Verhoeven. Die Verhoeven kwam op 't pakhuis van Duizel onder 'n stapel zakken terecht en kwam daarbij om het leven.Toen later zijn vrouw Nel stierf kwamen de kinderen Jan en Sjef bij Willeke terecht. Jan die we 't Pulleke noemden, werd sigarenmaker. Hij huwde met To Vermeulen uit Hoogeloon. Daar werd hij nog lid van de gemeenteraad en later voorzitter van de bejaardenbond. Sjef werd postbode. Toen hij in de zomer van 1945 terug kwam uit 'n krijgsgevangenkamp bij Polen, was er hier de praat dat er in Duitsland absoluut geen eten meer was. Bij zijn oom Geert, van café 't Centrum, waar hij was aangekomen, vroegen we hem dat. Heel droog zei hij: "Wilde gij van mij 'n paor Duitse boterhammen hebben? Ge zegt 't mèr". Op 46 jarige leeftijd overleed hij aan een hersentumor. In septenber/oktober 1944 tastte rond de boerderij de oorlog toe. Voor en achter de boerderij waren schuttersputjes die om beurten daoor de Duitsers en door de Engelsen bezet werden. Zo'n 45 granaten vielen rond het huis, maar een echte voltreffer kreeg de boerderij niet. Wel waren het dak en de ruiten vernield door de luchtdruk en scherfwerking. In het heetst van de strijd vluchtte de familie via Postel naar Marie haar familie in Arendonk. Op een ladder peddelde Willeke 't kanaal over om thuis 't vee te gaan voeren. Oorlog of geen oorlog, 't geboer moest doorgaan. De boerderij werd overgenomen door zoon Jan, gehuwd met Riet van Selst uit Hoogeloon. Jan mestte aanvankelijk stieren vet. Toen ik hem vroeg: "Dat waren dan toch wel ossen", antwoorde hij: "ne os is te lui um z'n aoige vet te vreten. Da hè mé hun hormonen te maoken". Voor mij was dat iets nieuws. Jan heeft me veel over de buurt verteld. Hij en Riek kregen trwee kinderen. Zoon John doet nu het geboer. Een van de akkers rond de boerderij is omzoomd door prachtige knotwilgen en grintbossen (griendbossen). Dat komt vader Jan goed van pas. Hij is een zeer verdienstelijk vlechter van manden en sierstukken. Op tentoonstellingen en of braderie is hij van de partij om 't oude ambacht te demonstreren. Twee zonen van Willeke zijn bekende stratenmakers en bleven in Reusel wonen. De dochters vinden we terug in Hooge Mierde, Knegsel, Riethoven en Westelbeers. Een boerderij verder was 't ouderlijk huis van JanGeukes (Jansen) Zoon Driekske kwam er te wonen. Driekse was gehuwd met Hanneke Vosters. Ze kregen vier zonen en een dochter. Dat meisje is al vroeg gestorven. De boerderij is een langgeveltype. In 1931 brandde ze af. De gehele familie, zij 't tijdelijk, kwam bij Willeke terecht. Bij Driekske in huis was Coba, Coba was 'n dochter en weeskind van de eerder genoemde Verhoeven. Een zus van Coba werd non. Zoon Toon nam de boerderij over. Hij huwde met Drika de Haas uit Eersel, ze kregen 6 kinderen drie jongens en drie meisjes. Ook zij kregen met een flinke brand te maken. Toon boerde aanvankelijk op een gemengd bedrijf. Later
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
specialiseerde hij zich mestkuikens. Weer later werden het kippen die de broedeieren leverden waaruit de mestkuikens geboren moesten worden. Zo'n 32.000 kippen bevolkten zijn stallen. Op iedere 9 á 10 kippen is er een haan. Zo'n 150.000 bevruchte eieren worden er wekelijks geproduceert. Toon had drie broers. Jan huwde met Leen Maas uit Hulsel. Harrie deed dat met Lies van Kemenade uit Reusel en Wim met Sjaan Beijsens uit Netersel. In Mierlo kwam Wim als onderwijzer voor de klas te staan.Wanneer de boerderij is gebouwd heb ik niet kunnen achterhalen. Wel wat er op 8 juli 1911 'n vergunning is afgegeven voor 'n uitbreiding van 12 kubieke meter. Het dan volgende gebouw was 'Herberg de Sleutel'. In 1907 was het Sjefke Sol die er een nieuw woonhuis aanbouwde. Een woonhuis met een waterput. Op 21 februari 1908 kreeg hij vergunning om er een stal, schuur, bakhuis, privaat (poepdoos) en varkensstal bij te bouwen. De herberg en boerderij werden overgenomen door Klaaske Sol. Klaaskeis één van de laatste die meende de Gloeiige, de vervloekte scheeper van Reusel, gezien te hebben. In de herberg en rond de platte-buis (kachel) deed zo'n verhaal het altijd goed. Toen in 1919 het café werd opgeheven, waren er enkele jonge mannen, die op zondag na de 'leste mis' het biljart naar Woute Piet (v Gompel) op de heikant sjouwden. Het was Lankmanne Peer (Lavrijsen) die op de Hoeve vertrok om in de Sleutel verder te boeren. Peer was gehuwd met Elisabeth Sol, een dochter van Klaaske. Hierdoor bleef de Sleutel toch enigsinds in de familie. Peer was een vertrouwensman binnen Reusel. Hij was geruime tijd gemeenteraadslid en medebestuurder van de Boerenbond. Na het oorlogsgebeuren werden hem de schadeschattingen toe vertrouwd. Peer en zijn vrouw kregen 7 kinderen, Thijs, Jaon, Klaos en Theo waren de zonen. Trui, An en Paulien de dochters. Toen Trui, de oudste, 11 jaar was en Theo de jongste nog een baby, stierf hun moeder. Dat was een zware slag voor het grote gezin. Noodgedwongen werd de baby ondergebracht bij tante An (Paridaans - Sol) in de Lensheuvel. Met behulp van een werkster draaide het gezin door. Het zat de familie van Peer dwars dat het gezin niet volledig was, men miste de baby, men miste Theo. Het was op een zondag, na de hoogmis, dat men hem een bezoek gebracht had, dat de 11 jarige Trui voorstelde de baby naar huis te halen. Zij zou van school gaan en voor de baby zorgdragen. Omdat ze leerplichtig was ging Peer naar de pastoor. Dat was toen deken Verstappen, die voorzitter was van het schoolbestuur. Toen de pastoor de argumenten aangehoord had zei hij: "Ze mag thuisblijven, maar ze moet wel als leerling ingeschreven blijven". Trui werd op den duur moeder voor heel het gezin. Als meid werkte er Betje van Pruimkes (Antonis) uit Hapert. Toen die verkering kreeg met de overbuurman Boerelau (Jansen) zat de kat te dicht bij het spek. Betje verwisselde voor haar zus Drieka. Zo was de zeden in die tijd. Door thijs zou de boerderij worden overgenomen. Hij had verkering met An van JoppeSusseLowie (Jansen). Als volwassen vrouw zorgde Trui nog altijd voor het huishouden. Ze was 29 jaar toen ze Thijs vroeg of hij onderhand niet wilde trouwen. Thijs begreep het verzoek niet direct. Trui legde hem ui dat als er weer en vrouw in huis zou komen zij die taak van haar kon overnemen. Haar zus An zat als non in een klooster in Tilburg. Paulien was gehuwd met KemeleJan (v Kemenade) en woonde op een boerderij aan de Zeegstraat. Zelf zou ze graag intreden bij de zusters Clarissen te Eindhoven. Een strenge orde van nonnen die achter de tralies leefden. Ze was er op bezoek geweest en het een en ander was al geregeld, onder voorbehoud dat ze geen 30 jaar oud zou zijn, mocht ze komen. Aangezien ze 29 was had ze niet veel tijd meer te missen, vandaar haar verzoek. Thijs en An trouwde op 20 januari 1940. Op dit moment is Trui al 60 jaar kloosterlinge. Jong en nog ongehuwd stierf Klaas. Jaon huwde met Cato Joppe uit Lage Mierde. Via een boerderij aan de Hamelendijk trok hij met zijn gezin naar de ruilverkavelingsboerderij aan de Postelsedijk. Hij werd de grootste melkveehouder van Reusel. Theo, de jongste, werd grenscommies. Thijs en An kregen 9 kinderen. Lowie, Peter, Co, Harrie, Bets, Truus, Leentje en Paula. Op sociaal gebied was Thijs geen onbekende. Hij zat in het bestuur van de Rabobank, taxeerde gronden in verbant met de ruilverkaveling, was bestuurslid voor het Parochieel Charitatief Centrum en de Katholieke Gezinszorg. Twee van zijn dochters werde gezinsverzorgster. Trok er een 'stille omgang'of een ander soort processie, Thijs was een van de voorbidders. De boerderij in de Sleutelstraat deed hij over aan Jan van Kuijk uit Aalst. Zoon Lowie werd boer aan de Scheepersweijer en Thijs zelf ging werken als fabrieksarbeider bij de VDS (Van der Leeghte). In zijn bijzijn verongelukte op 12 november 1997 op het Weijereind, dodelijk, zijn vrouw. Tijdens de oorlogsjaren, kwam er een jonge man aan de deur, die om werk vroeg. Hem werd gezegd dat ze zelf werkvolk genoeg hadden. Daarop verliet die persoon de boerderij. De familie vond het allemaal nogal vreemd en riep hem terug. Het bleek Kees van der Weijden te zijn, een student uit Heemstede. Heel opelijk vertelde hij dat hij die dag verplicht in Duitsland moest gaan werken. Zijn moeder wist niet beter dan dat hij die morgen per trein naar Duitsland was vertrokken. In werkelijkheid was hij via Tilburg naar Reusel gereisd. In Tilburg werd hem verteld dat hij in Reusel naar bakker Miel Kaethoven moest gaan, die zou hem wel verder helpen. Miel stuurde hem naar de Sleutelstraat. Het was zijn bedoeling om op een boerderij onder te duiken. Bij Lankmanne hadden ze daar begrip voor. Onder het hooi werd een kamertje gefabriceerd en Kees van der Weijden overleefde de oorlog. Het is gebeurd dat de Duitsers en hij op hetzelfde moment op de boerderij sliepen. Omdat hij de Engelse taal machtig was, kon hij de Tommy's (Engelse soldaten) bij hun aanvallen op Reusel van dienst zijn. Het contact met de familie van Lankmanne bleef in stand, een leven lang. Het was direct na de luchtlandingen op 17 en 19 september 1944, dat loco-burgemeester JanGeukesGeert (Janssen) bij Lankmanne aan kwam. Geert was op de vlucht. Als waarnemend burgemeester moest hij mensen aanwijzen die aan het front loopgraven moesten gaan maken. Zulks op straffe van terechtstelling. Geert weigerde en vluchtte naar de Sleutel. Als postmeester had hij het geld van de P.T.T. van Reusel bij zich. Dat geld en nog een deel waardepapieren zaten in een koektrommel en is ergens in de Sleutel in de grond gestopt. Toen de boerderij in niemandsland kwam te liggen vluchtten de bewoners naar Hapert. Familie, bewoners en geld keerden behouden op hun bestemming terug. In die tijd die ik beschrijf was dit in de Sleutelstraat de laatste woning links van de weg. Vanuit de Kruisstraat, het eerste huis rechts van de straat, was dat van BoereKees (Janssen). Kees was getrouwd met Coba van Dommelen. Toen in 1954 Coba overleed, bleef hij zitten met twee kinderen, An en Riek. Hij huwde opnieuw met Drieka Vriens uit Esbeek. Dat huwelijk bleef kinderloos. Dochter An trouwde met Gerrit Cox en zette het boerenbedrijf verder voort. Riek huwde met Simon Kox, deze Kox was met een K. Zij begonnen een meervallenkwekerij. Aanvankelijk boerde Kees samen met zijn broer Lauw. In 1939 werd de boerderij opgesplitst en werkte ieder voor zich zelf. Hun broer BoereJan, huwde met An Verdaat uit Lage Mierde. Hij trok naar Hulsel, maar keerde later naar Reusel terug. Hij ging in de Kruisstraat wonen. Voorbij BoereKees stond een heel oud boerderijtje, daar woonde FoeksePeer (Huijbregts). Hij was slager, strodekker en loondorser. Hij deed het zaakje over aan ToemuskusGeert (Sanders). Geert was een 'kleine boer' en sigarenmaker. In de boerderij, die was begroeid met druivenranken en klimplanten, was nog een potstal aanwezig. Het gebeurde dat hij zijn oogst met een kruiwagen binnen haalde. Hij was gehuwd met Mie van den Borne Uit Hooge Mierde. Zij
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
kregen 8 kinderen, Toemes, Harrie, Piet en Janus waren de zonen, Ton, Lies, Miet en Nel de dochters. Vooral de zonen waren bedrijvige mannen, stropen en smokkelen was hun niet vreemd. De Sleutelstraat 2 Harrie nam het geboer over. In dienst was hij bij het paardenvolk, hij was een uitstekend ruiter. Als een militair die zich niet alles liet zeggen, zat hij nogal eens in 'den bak'. Nooit lang. In zijn vrije tijd leerde hij officiersvrouwen paardrijden. Reden te over om hem telkens vervroegd vrij te laten. Harrie huwde met Nel Vinken uit Hulsel, ze kregen drie dochters en een zoon. Met Herman Borgmans samen was hij de man die de rijvereniging oprichtte. Hij werd commandant van de 'Landelijke Ruiters'. Als eerste in de Sleutelstraat reed Harrie een auto en bezat het gezin een televisie. Op zaterdagmiddag mochten de kinderen uit de buurt bij Nelleke naar de kinderprogramma's komen kijken. Harrie was ook een van de voorgangers die het pietrainvarkensras naar Reusel haalde. De varkensbeer August, die hij bezat, was beroemd en gevaarlijk. Het gebeurde dat August, weliswaar gewond, een jongere beer, die hij van concurentie verdacht, doodde in een gevecht. Zijn zoon Wout, die huwde met Cor van Pietas (Panjoel) emigreerde in 1983 naar Brazilië. Thoemes van ThoemuskusGeert huwde met Jo Versteden uit Lage Mierde. Toen ze vier kinderen hadden emigreerde het gezin naar Brazilië. Ze vertrokken op 18 januari 1948 vanuit Antwerpen. Daar in Brazilié kregen ze er nog eens zeven kinderen bij. Thoemes was een verwoed stroper. Zijn compaan in deze was Jos van de Vos (Wouters). Meerdere stropersavonturen hebben die twee samen beleefd. Eens toen ze met de lichtbak bezig waren, in de buurt van 't Reusels Kötje, liepen ze in een val die zes politiemensen hadden uitgezet. Thoemes had de buit net afgelegd, maar Jos had zoveel wild aan zijn broeksriem hangen, dat hij niet snel weg kon en gepakt werd. Naar Thoemes werden honden gestuurd. Twee honden sneuvelden. Na de familie gewaarschuwd te hebben, dook hij in bed. Nog diezelfde nacht werd er, in bijzijn van de burgemeester, huiszoeking gedaan, er werd een geweer gevonden. "Da ziede noowt mèr terug (dat zie je nooit meer terug)", zei de Rijksveldwachter van Lage Mierde. Zijn advokaat dacht er anders over. Het geweer is in beslag genomen, maar véél later en in Brazilië. Goed verborgen had hij het meegesmokkeld. Ook visstropen was een liefhebberij van hem, witvis met het warnet en paling met de palingstrik. Die palingstrik had hij gemaakt van een aardappelriek, door weerhaken te bevestigen aan de platte tanden van dat soort riek. De Fasenda, een katholieke coöperatie in Brazilië waar hij terecht kwam werd een totale mislukking. Net als Thijs van de Smalle (v Herk) is hij er zijn hele bezit kwijtgeraakt. Zijn broer Janus ging er in februari 1951 vanuit Rotterdam naar toe. Die was zo verstandig geen lid van de coöperatie te worden. Midden 1951 vertrok de gehele familie, totaal berooid, enkele duizende kilometers zuidwaarts. Daar kregen ze op afbetaling een bedrijfje van 22 ha. bouwgrond en 2 ha. bos. Vanuit een armzalig hutje pionierden ze, en het moet gezegd zijn, met succes. Om kort te zijn, de zonen Gerard en Harrie hebben nu meer dan 10.000 ha. grond, ze verbouwen hoofdzakelijk rijst en sojabonen. Bovendien hebben ze er zo'n 7000 stuks runderen lopen. Ook bezitten ze drie vliegtuigen, een voor privé en twee voor het bedrijf. Triest is dat de kleinzoon van Thoemes, die reclame vloog voor de burgemeester die gekozen moest worden, neerstortte en dodelijk verongelukte. Janus die me veel heeft verteld, en vrijgezel bleef, keerde in 1960 terug naar Reusel om in 1980 samen met zijn neef Wout wederom naar Brazilië te vertrekken. In 1988 kwam Janus voorgoed terug naar Reusel. Hoe oud de boerderij is die dan volgt, weet ik niet. In 1913 word er een vergunning afgegeven aan Jos Janssen om er een bakhuis, paardenstal, privaat en varkensstal bij te bouwen. Jos Janssen werd BoereSjef genoemd. Hij was gehuwd met Anneke van Herk. Ze hadden 5 kinderen, de drie zonen waren Lau, Kees en Jan. De dochters waren Kee van den Hoef en Pieta. Kee huwde met Willeme Teuntje (Lavrijsen) en Pieta met GeerteMarte (v Gompel). Lau en Kees namen het geboer over. In 1939 werd de boerderij opgesplitst en hadden beide een boerderij voor zichzelf. Ze bleven wel samenwerken. BoereSjef stierf in 1940 op 83-jarige leeftijd, een jaar later stierf zijn zoon BoereLau. Zijn vrouw Betje van Pruimkes (Antonis) uit Hapert bleef zitten met 8 kinderen. Sjef, de oudste, was 17 jaar. De jongste 10 maanden. Dat was een hard gelag voor Betje, maar ook voor Sjef. Het was haast vanzelfsprekend dat het oudste kind de verantwoording voor het gezin en de boerderij op zich nam. Bovendien was het hartje oorlog, een moeilijke tijd. Het enige voordeel was dat aan Sjef zijn situatie verbonden was,was dat hij een 'ausweisz' kreeg. Dat was een vrijstelling om in Duitsland te gaan werken. In september-oktober 1944 lag het bedrijf tussen de strijdende legers in. Met buurtgenoten vluchtte de familie door de bossen naar Hapert, Hapert was toen al bevrijd. Op de oude Postelseweg te Bladel zagen ze twee paar schoenen boven de grond uitsteken. Ze dachten dat het achtergelaten spul van de Duitsers was. Toen Sjef er tegenaan schopte merkte hij dat er voeten in zaten. Later bleek dat het de lichamen van Flipsen en Freeriks waren, die op hun kop in een schuttersputje, wij noemen het een éénmansgat, begraven waren. Deze jongens waren ongeveer 20 jaar oud. Ze zaten als onderduiker bij Herman Tenbult in Bladel en waren gepakt door Duitse valschermjagers. Een officier schoot met drie revolverschoten beide dood. Het was Karl Heinz Seeger die via het "Niederlandische Consult" op 12 december 1949, dus ruim vijf jaar later, naar de gemeente bladel de juiste toedracht schreef. Ter nagedachtenis aan deze jonge mannen is er een monumentje geplaatst. Vanuit Hapert ging Sjef te Reusel nog dagelijks de koeien melken, een nogal riskente onderneming. Te voederen in de boerderij, dat hoefde niet. Dat risico nam Klaas teut (Paridaans) op zich. Na de oorlog ging Sjef eens uitzien naar een goede boerin als echtgenote. Als boer was hij bij de Landelijke Ruiters. Op een concours in Netersel sloeg de vonk over. Hij had Sjaan Luijten uit Dalem al eerder in de gaten, maar op dat cocours was het Gust van GieleStap (Stapaerts) die hem er nog eens op wees. Sjef gaf zijn paard met iemand anders mee en ging zelf, zoals men dat in de Kempen zecht, met de meid mee. Ze huwden in 1949. Ook zijn broers en zussen vlogen uit. Gon met Gerrit Snip (Vosters), An met Wil Bazelmans uit Meerveldhoven, Pauline met Janus Huib (Huijbregts), Cor met Noud Snip (Vosters), Riek met Toon van Kee Tram (v Hoof), Paul met An van Toontje Voets (Lemmens) en Nel met Harrie Huibregts uit Lage Mierde. Sjaan en Sjef kregen een zoon en vier dochters. In het sociaal/maatschappelijk leven van Reusel had Sjef heel wat te betekenen. Hij was meerdere periodes lid van de gemeenteraad, Bestuurslid van de KPJ (Katholieke Plattelands Jongeren), acht jaar bestuurslid van de Boerenbond (waarvan hij ook nog voorzittere is geweest), Hij zat in het bestuur van de coöperatieve aankoopvereniging van de Rabobank en bij de K.I. (Kunstmatige Insiminatie) zelfs voorzitter van de Kring Kempen. Kortom te veel om op te noemen. Toen hij in 1982 met pensioen ging werd hij meteen bestuurslid van de Bond van Bejaarden. Twee jaar secretaris en acht jaar voorzitter. Ook in de stichting D'n Aachterum was hij een niet weg te denken persoonlijkheid. In 1982 ging de boerderij over naar Wout van Harrie van ToemuskusGeert (Sanders). Wout was gehuwd met Cor van Pietas (Panjoel) en vertrok twee jaar later naar Brazilië. Cor Bakker, die gehuwd was met een dochter van Lies van Keeën (Lavrijsen), kwam er toen te wonen. De boerderij wisselde van
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
eigenaar. Een zoon van Toon Jansen uit Hulsel, gehuwd met Han van Peer van den Ekster (vd Borne) werd de volgende eigenaar. Jan Kuijpers woonde in de volgende boerderij, hij was gehuwd met Marie Heesters uit den Peel. Het was een echt Kempisch gezin, er kwamen 12 kinderen, vier jongens en acht meisjes. Met het geboer kon Jan de kost niet verdienen, hij ging bij Philips werken. Met de kinderbijslag erbij was hij daar beter uit. Zijn zoon Jos, die was gehuwd met Nel Smets uit Veldhoven, nam de boerderij over. Ze kregen 6 kinderen, drie jongens en drie meisjes. Om de inkomsten wat op te schroeven reed Jos de 'roomkar'. Dagelijks bracht hij voor meerdere boeren de melk naar ''t Stoom', de zuivelfabriek in Bladel. Toen er voortaan in een centrale melktank gemolken moest worden, werd dat werk overbodig en de roomkirprn (melkbussen) overbodig en antiek. Toen de film over de Gloeige gemaakt werd was het Jos die het doodgebliksemde lijk van de scheper (Wil Post) naar de Postelse abdij sleepte. Hij was daarvoor in Retie een pragtige hoogkar wezen halen. Zelf gekleed in kleding die rond 1600 gangbaar was, gaf het tafreel een prachtig gezicht. Een Duits sprekend bruidje, dat die middag in de abdij getrouwd was, vroeg of ze zich op die kar met Jos mocht laten fotograferen. Op Jos kon altijd een beroep worden gedaan. Hij stierf te vroeg. Zijn zoon Hein nam het geboer op zich. Hij huwde met José van Lierop uit Bladel. Zij emigreerde naar Canada, de boerderij ging in vreemde handen over. Vader Jan en moeder Marie trokken in bij hun zoon Jan. Deze huwde met Mieke Tholen uit Wintelre, ze kregen twee meisjes en een zoon. Om dat samenwonen te realiseren was er een houten bungalow gebouwd. Aanvankelijk was de jonge Jan onderhoudsmonteur op 't Stoom te Bladel. Toen de melkfabriek verdween werd hij buschauffeur. In die hoedanigheid werkte hij eerst voor Van Gompel uit Bergeijk en later voor Jos Maas uit Lage Mierde. Toen hij voldoende diploma's had begon hij voor zich zelf, ook zijn vrouw Mieke was een zeer bekwaam chauffeuse. Ze reden in binnen en buitenland. Rusland en Lithouwen was hen niet vreemd. Bovendien dreven ze nog een zaak in sportartikelen. Moordende concurentie dwong hen als zelfstandige te stoppen. De voorlaatste boerderij in de Sleutelstraat was van de Ekster, een Jakster op z'n Reusels, het was driek van den Borne. Driek was gehuwd met Mieke Dirkx. Driek was een taaie vogel, hij werd meer dan 90 jaar oud. In 1903 word hem een vergunning verleend om een stal en schuur te bouwen. In 1911 een woonhuis. Er kwamen 8 kinderen. Mieke, An en Pietje waren de dochters, Janus, Sjef, Jan, Kees en Christ de zonen. Mieke huwde met Peter van den Borne, An met Giele van de Voort en Pietje met Sjef Lemmens (van HoffeMarte). Kees en Christ vlogen uit en vestigden zich in Gemert en St Antonis. In de Sleutelstraat nam aanvankelijk Sjef 't geboer over van vader Driek. Toen hij huwde met Sjo Lepelaars uit Eersel ging hij boeren in Eersel. In Reusel ging Janus de boerderij runnen. Het boeren ging Janus niet zo goed af, hij emigreerde naar Canada. Met een gevoel voor Reuselse humor zei men: "Da haolt niks ut, 'n Jakster is ginne trekvogel". Ze kregen gelijk, na een jaar of vier was hij weer terug. In de Sleutelstraat, die daar toentertijd nog Groenstraat hette, was 't Sjef die, na Janus, de boerderij bewerkte. Met twee kinderen, Harrie en Nel, was hij vanuit Eersel teruggekomen. In Reusel kwamen er nog vijf bij. Twee jongens en drie meisjes, waarvan Maria kwam te overlijden. In de oorlogsdagen werden de schuur en de stal platgeschoten. Het was Wim, gehuwd met Dien van PrinseWillem (vLimpt) die de boerderij overnam. Hij begon met een vollegronds tuinderij. Omdat in zo'n tuinderij amper de kost viel te verdienen, schakelde hij over op pluimvee. Hij fokte moederdieren. Wim en Dien hadden twee kinderen, een zoon en een dochter. Het bedrijf word nu door zoon Wil voortgezet. Met paarden werken is Wim zijn hobby, een huifkar en rijtuig bespannen met een paar felle paarden, hij heeft het allemaal. Harrie begon een tuinderij in verwarmde kassen, dat was in 1959, hij wist er een prachtig bedrijf van te maken. Harrie was gehuwd met Sjaan van Dooren. Harrie wist met zijn gezonde boerenverstand, ook technisch, een en ander in de kassen tot stand te brengen. De ondertussen wereldwijd bekende Imantsspitmachines zijn op zijn bedrijf uitgeprobeert en meerdere keren op zijn aanwijzingen verder ontwikkeld en verbeterd. Omdat geen van zijn drie zonen het bedrijf over wou nemen verkocgt hij het in 1996 aan van Dommelen uit Esbeek. Van dat bloeiende en interesant bedrijf is niets meer over. Zijn zonen Henk en Jan hebben een kunststoffabriek in Polen. Het is Henk die in de regel in Polen verblijft. Evenals Wim is ook Harrie verknocht aan paarden, vooral de handel daarin is zijn hobby. Hij heeft me veel verteld, verhalen om van te genieten. Voor de laatste boerderij rechts in de Sleutelstraat wordt op 2-6-1908 een vergunning afgegeven aan Johan van den Borne. Een strodak mocht worden gelegd en de schuur vergroot. Eind 1921 Bouwt Peter, de zoon van Johan, er een woonhuis bij. Hij huwde met zijn buurmeisje Mieke van de Jakster (vd Borne). Jan, Harrie, Nico, Janus en Peter werden hun zonen en Riet hun dochter. Veel zin in de boerderij had Peter niet. Hij deed ze over aan de familie Tijssen. Zelf had Peter het café van Peer Tops, de huidige Red Coral, gekocht. Hij werd herbergier en deed er wat taxiwerk bij. Moeder Sjo van de familie Tijssen was al vroeg weduwe. Ze woonde in de Sleutel met haar kinderen Sjef, Peer, Sjaan, en An. Sjaan huwde met Kees Haas (Hermans) uit Bladel. An, officieel Susanne, met Marte van Gompel. Het was een heel triest gebeuren, ze stierf bij de geboorte van haar tweeling. Van de Sleutelstraat waren ze vertrokken naar de Heikant, later naar de Turnhoutseweg. Sjef huwde met Sjoke Tijssen uit Hulsel en Peer Met Paulina Sol. Ze trokken naar een boerderijtje op 't Hof. Het was B.Intven die de boerderij aan de Sleutelstraat overnam. De dan volgende boerderij was van SnippeJan (Vosters). Alhoewel hij voor een groot gedeelte aan de Sleutelstraat staat, hoort hij bij 't Heike.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LX In gesprek met Grada Daniëls - Horsting (1607) in september 2003 onbekend HWR De Schééper 58 bladzijde 1 - 11 In gesprek met een echte Reusselse -- door Thijs van der Zanden -Un paor keer ben ik noodgedwongen uit Reusel weggeweest. Mèr altè kreeg ik wir heimwee en kwam nar Reusel terug. M'n moeder, Nel van JanNollekes, was 'n volbloed Reuselse mèr papa was unne Gelderse. Ik ben beant 84 jaor en ik ken nie mèr zo goed onthauwen mèr vur de rest ben ik nog kerngezond. Aan het woord is Grada Daniëls-Horsting de oudste dochter van de acht kinderen van Jan Horsting uit Didam en Nel van JanNollekesJan (Heesters) uit de Reuselse Peel. Gelderse afkomst Van papa en andere Gelderse familieleden heb ik het een en ander gehoord van zijn Gelderse voorouders en hoe ze in Reusel terecht gekomen zijn. De stiefvader van papa was Jan Stark die in het Gelderse Didam een beorderij had die 'de Melder' werd genoemd. Jan Stark was de tweede man van mijn grootmoeder. Uit haar eerste huwelijk had ze al twee zonen, te weten ome Gerrit en papa, Jan Horsting.Verder had grootmoeder uit haar eerste huwelijk ook nog vijf dochters. Zoals zoveel Gelderse boeren hadden papa en zijn broer Gerrit 't plan opgevat om in de Brabantse Kempen te gaan boeren. In de Achterhoek was geen ruimte meer en de boeren daar waren te gruts (groots) om in de fabriek te gaan werken. In de Kempen lag volgens hen de grond voor het grijpen. Eindeloze heidevelden vroegen daar immers om ontgonnen te worden. Het was op een zondag in het voorjaar van 1913 toen hun stiefvader, Jan Stark, vanuit Didam in Bladel op bezoek was bij de Kreij (Kraaivanger) zoals hij hem op z'n Gelders noemde. De Kreij was vanuit de Achterhoek in Bladel gaan boeren. Hij vertelde aan Jan Stark, die men ook wel de Sterke noemde, dat in Reusel de boerderij van KlaoseJan (Antonis) te koop was. Sterke ging er meteen op af. Hij gig te voet, want fietsen kon hij niet. Door bos en heide werd hem de weg gewezen naar de boerderij van KlaoseJan die op 't Kippereind in de Reuselse Peel (nu 't Hof) stond. KlaoseJan boerde daar met zijn zuster Goke. Zijn boerderij was van het Kempische langeveltype, voor een groot gedeelte bedekt met stro en aan de onderkant enkele rijen pannen. Bij KlaoseJan vroeg sterke welke prijs hij voor zijn gedoetje ging vragen. KlaoseJan, die volgens zij eigen zeggen, 'goed katholiek' was zei hem dat de handel op zondag door de kerk verboden was en dat hij zich hield aan de kerkelijke. "Dat doe ik ook", zei Sterke haastig, "maar wat zou je morgen voor de boerderij vragen"? "Mèrrege", zei KlaoseJan, vraog ik (zoveel) gulden". "Dan is ze morgen verkocht", zei Jan Stark. Op deze manier werd zowel de kool als de geit gespaard. Cas Verhagen was in die tijd knecht bij KlaoseJan. Omdat Cas goed de weg wist in de Reuselse en Bladelse bossen en heidevelden, bracht hij Sterke via de kortste weg terug naar de Kreij in Bladel. De verhuizing naar de Kempen met grootvader Jan Stark aan het hoofd kon toen beginnen. Met paard en kar, beladen met huisraad en gereedschap, is papa van Didam naar Reusel gereden. Hij deed daar twee lange dagen over. In dezelfde tijd kunnen we nu rond de wereld vliegen, lacht Grada. Ouderlik gezin Grootvader Jan Stark kreeg op 4 juli 1913 vergunning om het woonhuis te vernieuwen. Bovendien kreeg hij op 9 maart 1914 toestemming om ongeveer 5oo meter verderop in de Peel een boerderij met stallen te bouwen voor schoonzoon Gerrit Wolsing die met zijn stiefdochter was getrouwd. Het werd een boerderij naar Gelders model. Echter na een paar jaar vertrok de familie Wolsing weer naar de Gelderse Achterhoek. Papa en broer Gerrit boerden samen met grootvader op de oude beorderij va KlaosJan. Al spoedig daarna liet broer Gerrit het ook afweten en ging eveneens terug naar de Achterhoek. Ondertussen had hij wel de Jonge Boerenstand mee opgericht en was daarvan ook de eerste voorzitter geweest. De eerste secretaris was toentertijd Kees Verhagen. De nieuwe boerderij in de Peel werd verkocht aan Jan NollekesJan die getrouwd was met Jaontje Toort (v Gompel). Ze hadden een groot gezin. De jongens noemden ze later Marte Toort, de Witte (Peer), Max Jan, Sint Sjef, Krekel Geertje en Driek. Hun dochters waren Kee, Sjo en Nel. Met Nel is papa in 1917 getrouwd. In 1918 werd onze Hein geboren en ik in 1919. In tegenstelling tot later was ik vroeger altijd ziek of onderwegen. Alle kinderziektes kwamen op mij af. Dokter Zijkmans heeft me toen eens onderzocht en zei dat andere lucht me goed zou doen. Zo kwam ik bij mijn familie in Didam terecht. Ik weet nog heel goed dat ik dikwijls in de richting keek waar ik dacht dat Reusel lag. De familie zag aan mij dat in niet kon wennen en veel heinwee had. Ze hadden er begrip voor en brachten me weer terug naar mijn ouders in de vertrouwde Reuselse Peel. Op de middag van de tweede paasdag in 1925 brandde onze boerderij tot de grond toe af. In ons gezin waren al vijf kinderen geboren en ook grootvader en grootmeoder woonden bij ons in. Al het vee kwam in de vuurzee om, alleen het paard wist men te bevrijden. Maar dat had zoveel brandwonden dat het door de politie werd doodgeschoten. Voor mijn ouders was het een hard gelag, ze waren bovendien nog slecht verzekerd. De buurt wilde een omgang (geldinzameling) houden, maar daar wilde papa niets van weten. Het paste niet bij zijn Gelderse trots. Een jaar later stierf grootmoeder die al jaren ziek was, verteld Grada. Tegenspoed Na de brand moest er een nieuwe boerderij gebouwd worden. Het lag voor de hand dat het een boerderij naar Gelders model werd. De voordeur in de zijgevel, daarachter een lange gang met aan weerszijde de nodige kamers. Op het eind van de gang de deur naar de stal. Het dak had een Franse kap en was gedekt met leien.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Een paar jaar na de brand stierf de gehele veestapel als gevolg van mond en klauwzeer. Het ongeluk bleef ons achtervolgen, want op 19 april 1934 stierf mama op 34-jarige leeftijd aan een zeer pijnlijke infectie. Ze overleed twee weken na de geboorte van Ons Mien, haar achtste kind. Ons gezin Onze papa moet ten einde raad geweest zijn toen hij alleen achter bleef met 8 jonge kinderen en een eigen boerenbedrijf. Enkele van mijn zusjes werden opgenomen door de familie. Ons Griet kwam bij grutje (grootmoeder) Heesters in de Peel terecht, De baby, ons Mien, bij tante Sjo (Blankers - Heesters) en ons Annie bij tante Mina Heesters Klessens. Ik moet zeggen, de familie zorgde goed voor hen. De eerste hulp die we thuis kregen was van de 16-jarige Jaan van Tante Trees van Gompel. Die deed wat ze kon, maar was veel te jong om zo'n groot gezin te kunnen runnen. Voor haar harde werken hebben we altijd veel respect gehad. Toen mama overleed was papa koning van de Reuselse Guld (Gilde). Ze wed daarom met de Gilde-eer begraven. Na de begrafenis moest onze papa volgens traditie de gildebroeders tracteren op 'n vat bier en peperkoek. In de statuten van de Guld staat immers in het oud Nederlands een tonnr bier en cruijtkoek. Thuis hadden we nog altijd een groot huishouden, minimaal moest er voor 8 personen gezorgd worden. Het viel niet mee om een geschikte dienstmeid te vinden die deze zware taak op zich kon nemen. Ome ToorteMarte stelde voor een advertentie te plaatsen in de Tilburgse Courant met de teks erbij 'huwelijk niet uitgesloten'. Laat nu in dezelfde krant, boven die advertentie, er een staan met dezelfde strekking van Hillegien Hoffard uit het Groningse Nieuwe Pekela. Het was een kinderloze weduwe geboren op 26 november 1896 die toentertijd in Tilburg verbleef. Papa maakte een afspraak en het klikte meteen. Ze trouwden in 1933 met papa en het was een buitengewoon goede moeder voor ons. Alhoewel ons moeder totaal niets van Reusel kende, zelfs het dialect niet, werd ze toch gekozen als voorzitster van de Boerinnenbond, weet Grada nog. Varkens fokken Papa was een heel goede varkensfokker en heeft daarmee veel prijzen behaald. Hij werd benoemd tot inspecteur van het stamboek. Het betrog het veredeld Duits landvarken en het groot Yorkshiree ras. In heel Brabant moest hij de biggen gaan keuren. Voldeden ze aan de eisen en hadden ze de kwaliteiten dan werden ze op zijn gezag opgenomen in het stamboek. Jaarlijks werden er in Reusel varkensfokdagen gehouden. Deze dagen ware hoogtij dagen voor de varkensfokkers uit de wijde omgeving. Van heinde en ver kwamen ze erop af. De boeren beschouwde het als een jaarlijks terugkerende folkloristische feestdag. Voor zijn werk gebruikte papa een motor waarvoor hij een rijbewijs nodig had. Door D'n Brouwer (Kerkhofs) in de Lensheuvel werden toentertijd de rijexamens afgenomen. Toen papa vroeg wanneer hij examen kon komen doen zei d'n Brouwer: "Ik heb oe wel 'ns zien rijen, gij rijdt goed, kom oe rijbewijs maor afhaolen", zo ging dat in die tijd nog, verteld Grada. Schooltijd Met het naar school gaan maakten we heel wat kilometers. De afstand van ons thuis naar de school was 2,5 kilometer. Die afstand legden we op klompen vier keer per dag af, samen dus meer dan 10 kilometer. Vooral als er sneeuw lag viel dat niet mee. Natte voeten krijgen was dan ook heel gewoon. In de school moesten we van de zuster de klompen in de gang laten staan. Het was geen pretje om met natte sokken in de klas te zitten, waarbij het niet warmer was dan 16 tot 18 graden. Toen papa op een keer weer koning van de Guld was geworden werd ik door de zuster onthaald met de woorden: "Daar hebben we ons prinsesje". Ik had wel door de grond willen zakken, weet Grada nog. Als oudste meisje moest ik thuis flink aanpakken bij het huishoudelijk werk, maar ook op de boerderij. Dagelijks moest er gewerkt worden zoals melken, de groep uitschieten en gruun (groen) plukken. Mijn vingers vielen er bijna af als het een beetje gevroren had. Tijdens de oogst moest ik helpen bij het hooien, koren binden en aardappelen rapen. Niet dat ik er slechter van geworden ben, maar af en toe hing het me wel de keel uit. Ons moeder kon heel goed koken, van haar heb ik het geleerd en al zeg ik het zelf, ik kan het ook heel goed. Aan tafel werd het bord van papa altijd als eerste opgeschept, na hem kwam grootvader Stark, daarna de knecht en daarna waren de kinderen aan de beurt. Van grootvader moesten we iedere zondag mee naar het kerkhof. Bij mamma's graf of die van de overige familieleden mesten we dan harop bidden. We vonden dat gênant als andere kerkhofbezoekers dat hoorden of zagen. Maar grootvader gaf geen krimp. Wel moet gezegd worden, het was een brave en lieve man. Hij is in 1934 gestorven. Oorlogsgeweld Bij de inval van de Duitsers in mei 1940 kregen we even de familie Imants en Bijsterveld in huis die gevlucht waren voor het oorlogsgeweld. Ons paard werd door de Duitsers in beslag genomen. Papa zei op z'n Gelders: "Je brengt hem toch weerom"? Niemand geloofde het en wat we nadien nooit meer geloofd hadden gebeurde toch. Toen de kanonnen over de vaart naar het volende front getrokken waren, kwamen diezelfde Duitse soldaten ons paard terugbrengen. In de bevrijdingsdagen van 1944 hadden we weer dezelfde families plus nog enkele onderduikers in huis. Toen de Engelsen de Peel bezetten en er in Reuseldorp hard gevochten werd, zijn we via Postel naar Eersel geëvacueert. In tegenstelling tot veel boerderijen in onze omgeving, had onze boerderij minimaal schade opgelopen. Slechts één geweerkogel was via 'n raam binnen gekomen. We waren blij, maar juichten te vroeg. In februari 1945, op een zondag, viel er vlak bij onze boerderij een vliegende bom, een zogenaamde V-een. De varkenskooi werd totaal vernield en het woonhuis en de stal zwaar beschadigd. Bij de familie van Hoof aan de brandtoren kregen we onderdak. die mensen waren erg gastvrij. Onze Hein is in 1946 met Jo, de oudste dochter getrouwd. omdat vlak na de oorlog niet aan leijen te komen was id de boerderij toen met pannen gedekt. Gaan werken Op het moment dat ik thuis gemist kon worden werd ik gezinsverzorgster in Helmond. Omdat bijna niemand in de zogenaamde asociale gezinnen wilde werken kwam ik daar terecht. Ik heb er geen spijt van gehad en moet ik zeggen dat ik daar meer hartelijkheid en dankbaarheid ondervonden en ervaren heb dan in de rijkere burgergezinnen. Dat het vrouwvolk bij de familie Horsting in de fabriek ging werken, was geen gewoonte. Ze had liever dat we voor 20 gulden minder op de pastorie of bij gegoede burgers gingen dienen dan tegen 'n behoorlijk loon in een fabriek gingen werken. Toch heb ik nog een
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
tijd in het confectieatelier van Furda gewerkt, het beviel prima. We mochten ook niet in België komen, door de pastoor werd dat in diet tijd sterk ontraden. De zeden zouden daar veel losser zijn en er zaten socialisten. Mischien is dat wel de reden dat onze Jan, onze Gerit en ons Mien later met Belgisch volk getrouwd zijn en daar ook zijn gaan wonen. Het was in ieder geval een belastingvlucht. Maar ja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, lacht Grada. Naoorlogse tijd Bij ons thuis in de Peel was het 's avonds meestal heel gezellig. De vrienden van onze Hein, Jan en Gerrit lagen geregeld bij ons over de vloer, Klaos van Driekskes Péér (vd Borne) Toontje de Vos (Wouters), Frans van Zwart Jantje (Jansen), Toontje van den Dikke (vd Voort), Jan Spek (v Limpt) en noem maar op zorgden regelmatig voor gezelligheid in huis. Ook diverse vrijers van ons vrouwvolk mengden zich in het gezelschap. Er werd muziek gemaakt, er werd gezongen, gekaart maar vooral gebuurt. Koffie, in de oorlog was het surogaat, was er ook altijd. Dikwijls schudde ons moeder ook nog een mandje appels of ander fruit op tafel. Dat kwam uit onze eigen mooie boomgaart die tegenover onze boerderij lag aan de andere kant van het karspoor Jos van BonnekesKlaos In die tijd had ik al enkele vrijers gehad maar niet de ware. Ondertussen was ons anny getrouwd met Harrie van 't Zwart Jantje, ons griet met jaon van Triene (Jansen) en ons Sjaan met Leo Bocting, ze waren allemaal jonger dan ik. Harrie van 't Zwart Jantje deed me geregeld de groeten van Jos van BonnekesKlaos (Daniëls) met Jan Schel (Schellens) Harrie van BonnelesMieke (Coppens), Fred Gevers en Jan van Louwkes (Goudsmits) vormden zij de leiding van de 'Jonge Wacht'. Aan avnkelijk zag ik het niet zitten met 'unne Bon' die bij de post werkte en schoenmaker was. Op een zondag stond hij me na de mis op te wachten, nam me bij de arm en zei kort en bondig: "Ik gaoi mee ouw mee (Ik ga met jouw mee)". Zo begon het en ik moet zeggen ik heb er 'ne goeie mins' aan gehad. Jos was de achtste in een rij van 13 kinderen van BonnekesKlaos. In mei 1952 trouwden we en gingen in de Lensheuvel wonen in de vroegere sigarenfabriek van mijn schoonvader BonnekesKlaos. Naast ons woonde de familie van der Palen waar we heel goede buren aan hadden. Zoals gezecht, onze Jos was schoenmaker en brievenbesteller bij de post. Hij werkte lang en hard dat moet gezecht worden, maar rijk zijn we er niet van. Bij grote gezinnen liet hij zijn verdiende geld wel eens zitten "Dè zèn èrm minse", zei hij dan. Dat deed hij ook met zijn hobby, Hij was een zeer verdienstelijk amateur kunstschilder. Met dokter Zijlman en Bert van Keulen volgde hij kunstschilderlessen bij Peter Dillen in Veldhoven. Wel 200 schilderijen heeft onze Jos gemaakt, hij gaf ze bijna allemaal weg, de meeste tegen kostprijs. Zelf heb ik er maar twee of drie aan overgehouden. Ook was onze Jos nog bode, een soort seremonimeester, bij de Guld. Deze functie deed hij in stijl. Burgemeestersschoenen Op een keer moest onze Jos zich haasten voor de negen-uur mis. Beneden kwam hij er achter dat hij z'n schoenen boven had laten staan. Haastig zocht hij een passend paar uit de schoenen die hij gerepareerd had. Laat dit nu de schoenen zijn van oud burgemeester Willekens. Erger nog, tijdens de mis kwam de burgemeester hoogst persoonlijk z'n goeie schoenen ophalen om er zelf mee naar de hoogmis te gaan. Ik wist me geen raad en zei tegen hem: "Ze zèn klaor, mèr ik weet ze nie te staon". Hierop zei Willekens: "Ik ken ze zelf wel". Ik presenteerde hem gouw een tas (kom) koffie om tijd te winnen en gelukkig kwam toen net onze Jos binnen. Mee 'ne rooie kop en op z'n sokken gaf hij de burgemeester z'n paar voorverwarmde schoenen mee naar huis. Toen heb ik flink tegen hem gemopperd dè begrèpte wel, verteld Grada Tegenslag We kregen vier kinderen, allemaal jongens. Onze Jos kreeg op een gegeven moment een baan op de postafdeling van het hoofdkantoor van de Rabobank te Eindhoven. Vanwege die baan verhuisden we naar Gestel. We woonden toen in een nieuwbouwwijk in de buurt van het afwateringskanaal. Vanuit Reusel gezien rechts van dat groot roestige ijzeren kunstwerk. Onze Jos lapte ook in Gestel schoenen voor een schoenmaker daar. Onze Fons, de jongste van het stel, heeft in Gestel richting Waalre een ernstig ongeluk gekregen door een val in een kuil. Het heeft lang geduurd voordat hij daarvan hersteld was. Alhoewel we in Eindhoven zeer goede vrienden hadden, kreeg ik toch weer heimwee naar Reusel. Onze Hein die de boerderij overgenomen had deed deze over aan de ruilverkaveling. Hij werd contactbeambte bij de veiling en ging in de Lokbossen wonen. Papa en ons moeder gingen in dezelfde blok naast hen wonen. Papa stierf in mei 1969 op 84 jarige leeftijd. Ons moeder overleed in de kerk aan het begin van de avondmis op 29 januari 1972. Ze is 75 jaar geworden. We zijn in het huis van mijn ouders aan de Lokbossen gaan wonen. Later hebben we het huis gekocht. Mijn leven liep niet altijd op rolletjes. Onze zoon Sjors werd met zijn brommer toen hij uit Bladel kwam, ter hoogte van dokter Snieders, aangereden. Hij was ernstig gewond, met zwaar hersenletsel werd hij overgebracht naar het St Elisabethziekenhuis in Tilburg. Lange tijd vreesden we voor zijn leven. Toen het stervensgevaar geweken was hadden we nog lange tijd het vermoeden dat het geestelijk nooit meer goed zou komen. Wonder boven wonder is alles uiteindelijk toch nog goed gekomen. Laat het nou toeval zijn dat onze Jos op dezelfde plaats, op 1 februari 1997, dodelijk verongelukt. Hij werd 75 jaar. Op dat moment wonden we in een bejaardenwoning in 't Busseltje. Nooit zal ik de politieman vergeten die aan de deur kwam met de droevige tijding. Ik vroeg: "Is er iets met de kinderen?" "Nee", zei hij, "met uw man, hij is dood". Ik riep: "Dat kan toch niet, hij ging net nog even broodjes halen"! Daar heb ik een harde klap mee gekregen, gelukkig had ik erg veel steun aan mijn kinderen. Ze maken het allemaal goed. Ook heb ik zes kleinkinderen waar ik heel trots op ben. Zelf ben ik verhuist van 't Busseltje naar een aanleunwoning op het Mariahof. Ik kon ruilen met Gerrit Buytels en zijn vrouw, die liever in 't Busseltje woonden. Het is goed wonen op het Mariahof. Het eten krijg ik van 'Tafeltje Dekje', ik hoef het alleen maar in de magnetron op te warmen. Er zijn er die zeggen dat het niet te pruimen is, maar ik vind dat het goed is en ik kan het weten want ik heb zelf van jongsaf moeten koken, dikwijls zelfs op bruiloften en partijen, op mijn koken is altijd gestuit. Slot Grada is opgegroeid in de Reuselse Peel, een plek waar ze d'n aord had. Ze verteld dat ze de geborgenheid die ze in dit Reuselse gehucht ondervond altijd heel belangrijk voor haar is geweest. Als zs elders verbleef verlangde ze altijd weer naar haar vertrouwde Peel. De Gelderse invloed op haar opvoeding is nog steeds te merken. Als ze het over haar ouders heeft spreekt ze gedecideerd over
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
papa en mama, wat voor volwassenen in Reusel heel ongebruikelijk is. Pas als het gaat over haar stiefmoeder veranderd het en wordt het in onvervalst Reusels 'ons moeder'. Ondanks dat ze veel heeft meegemaakt zoals de twee ernstige ongelukken met twee van haar zoons en het dodelijk ongeval met haar man Jos, blijft ze het leven van de zonnige kant bezien en is ze content zoals het nu gaat. Daarom stellen we met recht vast dat Grada Daniëls-Horsting van de Gelderse Jan Horsting en Nel van NollekesJan uit de Peel, een echte Reuselse genoemd mag worden.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Bijlage LXI Jo Jansen 60 jaar lid van FNV Bondgenoten (1598) op donderdag 5 februari 2004 krantenknipsel HWR Kempenaer 6 bladzijde 3 Kempenaer 6 - pag. 3 - 5 februari 2004 Jo Jansen 60 jaar lid van de FNV Bondgenoten Bladel- Maandag 26 januari werd op het RK Kempisch verpleegtehuis in Bladel Reuselnaar Jo Jansen uit Reusel gehuldigd vanwege zijn zestigjarig lidmaatschap van de vakbond FNV bondgenoten. De hieraan verbonden gouden speld met diamant werd hem opgespeld door Desirée van Lent, districtbestuurster en afgevaardigde van het hoofdbestuur van de FNV. Aanwezig was ook Henk van der Meer, besyuurslid van de FNV bondgenoten De Kempen. In aanwezigheid van zijn vrouw Jeanne, hun kinderen en kleinkinderen en verdere familieleden sprak mevrouw Van Lent over de nog steeds bestaande noodzaak van arbeiders om georganiseerd te zijn. Zij betreurde het dat in 'goede tijden', die men overigens juist aan het georganiseerd zijn te danken heeft, veel mensen en vooral de jeugd, het lidmaatschap niet meer nodig vinden. Reden te meer om diegene die trouw aan de organisatie bleven te huldigen en te danken. Zonder leden en hun contributie, beklemtoonde zij, kan de FNV niets doen. Informeel werd het arbeidsverleden van Jo nog eens uitgeplozen. Het begon bij de RK Werkliedenvereniging en de RK Tabaksbewerkersbond en wat later de KAB (Katholieke Arbeiders Beweging) Als jonge man had Jo bij de Kajotters al een leiding gevende functie. Toe die in 1951 in groten getale een bedevaart naar Rome maakten, was het Paus Pius de XII die hem de hand drukte. Jo was een drijfveer bij Herwonnen Levenskracht (tbc-bestrijding) en later bij Hulp in Nood. Vanuit de vakorganisatie vulde hij als belastingconsulent voor leden de belastingformulieren in. Dochter Miep weet zich te herinneren dat hun keuken de wachtkamer was. De huiskamer was het bureel waar de finantiele geheimen aan Jo werden toevertrouwd. Behalve de betrokkene mocht niemand daar bij aanwezig zijn. Miep vond het genant dat zij als kinderen voor het naar bed gaan in het bijzijn van de wachtende aan het aanrecht gewassen werd. Dit was mischien de reden dat toen de kinderen groter werden het invullen van de formulieren in het gemeenschapshuis De Kei gebeurde. Jo was ook de uitvinder van 'de ronde lijdt'die in 1962 en 1966 bij de gemeenteraadsverkiezingen gebruikt werd. Niemand stond onderaan de lijst. Men kon de gehele raad kiezen, nergens in Nederland was dit eerder gebeurd. Organiseren zat Jo in het bloed. Op latere leeftijd volgde hij als koster in de kerk Harrie Daniëls op. Zonder zijn toestemming durfde er geen kaars uit te gaan, bij welke dienst of plechtigheid dan ook, niets ontging hem. Jammer genoeg deed een herseninfarct hem in het verpleegtehuis belanden. Maar ook daar kon hij het leiden niet laten. Vanuit zijn rolstoel deelde hij afgelopen december als hulpsinterklaas de lakens, lees de geschenken, nog uit. Bij het afscheid nemenzei mevrouw Van Lent "over tien jaar kom ik weer terug" en Jo zei "We zien wel", althans dat bedoelde hij.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Index (?) Petrus Raijmackx IV. Adams Jacobus IV-3. Adriaans Anna Maria V-9. Ancker, van den Rosa Maria II-5. Antonis Jan IX-2; Joannes VII-6, VIII-1; Michiel Jan VI. Antonise Johannes IV-3. Antonissen Antonie IV; X VIII-1. Baars Bernardus Lambertus II-1; Gerardus II-1; Lambertus II-1. Baijens Johannes II-2; Josephus II-2; Xx II-2. Bel Cornelia III-1; Johannes III-1; Maria Joosten (loco) Elisabeth VII-8. Berg, van den Antonia Antonis (loco) Elisabeth V-4. Bijsterveld Gerardus Arnoldus Antonius Maria I-9. Blauwhoff Hendrica Maria Joanna II-5; Johannes Petrus II-5. Bon Harrie I. Bonnekesklaos, van Bonnekesklaos- Harrie I. Borne, van den Lambertus IV-3; Petrus IV-3. Bouwens Maria Jan IX-2, *115. Brand, van den Lucia VI-1. Bressers Maria Cornelia I-7. Bruijn, de Adriana II; Cornelis II; Margareta II-4; Maria II-2; Petronella II-5. Bruijnincx Margaretha Jacob VI. Bruinings Maria III-6. Bruininx Maria III-6. Bullens Maria Petronella Arnolda I-10. Butterbrod Johann Bernhard I-1; Louisa Maria I-1. Ceels Anna VII-9; Joannes Stenot (loco) Andreas VII-2. Celen (loco) .... Ceels, van der Theodorus VII-3. Celen, van der Jenneke VII-5. Cornelis Catharina VIII; Judocus Antonis IX-2. Cruijens Elisabeth (vrouw) Willem VIII. Cuijlaerts Maria VII. Daniëls A I; Adriana Anna Johanna I-9; Alphonsus Adrianus Johannes I-6; Alphonsus I-5; Augustinus I-2; Augustinus Mathilde Maria I-
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
4; Bernardus Wilhelmus Jozef I-10; Catharina Emma Josepha Maria I-15; Gerardus Nicolaas Josephus I-1; Henricus I; Henricus Johannes I; Henriëtte Gertruda Antonia I-12; Joannes Peter IX-2; Johanna I-3; Johannes Alphonsus Petrus I-5; Josephus Radboud Johanna I-3; Maria Adriana I-7; Martinus Maria I-8; Nicolaas Augustinus Henricus I-2; Nicolaas I, I-1; Petronella I-2; Petronella Josepha I-13; Petrus Gerardus Emilianus Anna I-14; Petrus Johannes Maria I-11; Wilhelmus Gerardus Johannes I-16. Dankers Johanna I-5. Daris Cornelia Josephina I-2. de Zoeg II-3. Diessen, van Adriana V-8. Dijckmans Joannes V; Maria Dirck V. Dirks Anna V-7. Dirkx Arnoldus Hendricus I-12; Cornelis II-3; Jan *23; Joannes Simon V-5; Johannes V-5; Petrus Johannes Wilhelmina I-12. Driekske Toorte III-6. Eekert, van Johannes Hendricus III-3; Josephus III-3; Maria III-3; Petronella III-3. Empel, van Johanna Hubertina Maria I-4. Gijsbers Margareta II-9. Girt Toorte II. Girte van Marte, van Marte- Sjo II-1. Gisbergen, van Johanna Wilhelmina II-8. Gompel (?), van Adriana Robben - I-5. Gompel (loco) Maria Judocus Antonis, van Catharina VII-3. Gompel, van Adriana Pauwels (loco) Wilhelma VI-3; Adriana I-1, II-8, III-1; Adrianus Marten VI-7; Adrianus III-3, V, V-11; Allegonda III-4, IV3, V-11, V-5; Anna Catharina II-2; Catharina Evert VII-3, VII-9; Catharina Henrica Johanna I-5; Catharina VIII-3; Cornelia II-7; Cornelis II-4, VII-7, VIII-4; Elisabeth V-10; Evaristus Marten VI-3; Everardus IV-5, V-9, VII, VII-7; Evert VI-1; Gerardus Marten V; Gerardus II, III, III-7, IV-1, IV-5, IX-1; Hendricus III-3, III-6; Henrica II-9, III-6; J I; Jacobus IV; Joannes Evert VII-5; Joannes Marten VI-1, VI-6; Johanna Maria I-6; Johanna II-1, V-7; Johannes II, II-3, II-5, III-1, III-2, III-5, IV, IV-4, V-2, V-8; Josephus I-3, II, II-2, III-8, VI-6; Judocus Evert VII-8; Margarita (Anna Margarita) Marten VI-5; Maria Evert VII-10, VII-4; Maria III-3, III-7, IX-3, V-6; Martinus Evert VI; Martinus I-4, II-11, II-2, II-3, II-5, III, IV-3, IX, V-2, V-3, V-7, V-8, VIII; Michaël VII-10; Michiel VIII-5; Petronella I, II-3, III-2, III-4, V-10, VIII-1; Petronilla Lijten (loco) Catharina VI-7; Petronilla IX-2; Petrus Antonius III-3; Petrus Evert VII-2, VII-6; Petrus Marten VI-2; Petrus Valentinus I-5; Petrus II-4, III-3, IV-2, V, V-3, V-4, V-6, VI-4, VIII-6; Theresia Margaretha II-11; Theresia II-10; Waltherus Jansen (loco) Adrianus V-4; Waltherus V-11; Wilhelmina Evert VII-7. Gorp, van Adriana III, III-1; Barbara IV-4; Cornelis Peter IV; Cornelis III, IV-2; Jan *23; Johannes II; Margarita IV-5; Maria IV; Martinus IV-4; Petronella IV. Gotte Mietje, van Gotte- Jan I-7. Gutje, van 't Gutje- Jan I-7. Heesters Arnoldus III-1; Godefridus V-7; Johannes II-5, III-1; Simon III-1. Heijden, van der Joannes VII-7. Hendrickx Maria IX-2. Jan Nöllekes - JanNöllekes III-1. JannesJanneke, van
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
JannesJanneke- Suus II-3. Jansen Jenneke VII-4. Joosten Anna III-1; Joannes (Antonis) IX-2; Maria Pauwels (loco) Maria Anna VII-10. Kerkhofs Adrianus Antonius I-7; Bernardus I-7; Christiaan VI-2; Elisabeth V-7; Johannes Bernardus Cornelis Leonardus I-7; Maria Elisabeth Christiaen VI-2. Kessel, van Cornelis Michaël II-11; Cornelis II-11; Marinus Johannes Petrus II-11. Keulen, van Antonetta V-11. Klaassen Wilhelma Petra Johanna I-16. Krans Henricus II. Kuster, de Kuster- I. Kuster, van de Kuster- Bernard I-10; Kuster- Elly I-13; Kuster- Fons I-6; Kuster- Geraar I-1; Kuster- Gust I-4; Kuster- Jan I-5; Kuster- Jeanne I-9; Kuster- Jet I-12; Kuster- Jos I-3; Kuster- Karien I-15; Kuster- Martien I-8; Kuster- Nico I-2; Kuster- Rie I-7; Kuster- Willy I16. Laar, van der Franciscus II-1. Lauwers Adriana Columbia I-1; Johannes Henricus (Louwers) V-7; Johannes V-7. Lavreijsen Antonius VI-3; Joannes VII-9; Petrus VI-5. Lavreijssen Joannes Nicolaes VI. Lavrijsen Anna II, III-5; Anna Maria III-8; Antonie III; Antonius III; Catharina II; Cornelia V-6; Elisabeth VI-1; Henricus III-6; Joanna III; Joannes VI-2; Johanna II-3; Johannes II-3, III-2; Josephus III-8; Maria III, III-3, III-7, IV, V-1; Nicolaas VI-7; Petronella Jan V-4; Petrus III-4, V-4. Lavrijssen Maria Jan VI; Simon Vosters (loco) Martinus VI. Leuven, van Adrianus VI-2. Limpt, van Catharina *24; Hendricus II, *24; Joannes *24; Petrus III. Luijt, van Anna Maria V-9; Christiaan V-9. Mariën Wilhelmina Crolina I-15. Marte, van Marte- Girte II. Meurs Maria I-7. Michiels Elisa Maria Anna I-3. Mietjes, van Mietje - Jan I-7. Mollen Catharina Francis IV; Catharina III, IV-1; Margarita V, VI-4; Maria Wouters (loco) Margareta VI; Wilhelma VI-5. Moonen Adrianus III-6. Muijen, van Petrus Nicolaas II-5. Munster, van Adriana II-11. Nijhoff Maria Jacoba Geertruida I-12. Olmen, van Jacobus VII.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Panken Johannes II-1. Paridaans Walther VI. Pauwels Adriana Jan VII; Adriana VI-2; Maria VII-2, VII-7; Wilhelmina VII-6. Peeters Helena V-8; Jacobus V-8. Poppel, van Martinus VI-2. Put, van de Elisabeth (vrouw) Wijnant IX-2; Waltherus VII-8. Rademaeckers Joannes Paul VII; Simon VI, VII-1. Rademakers Allegonda II-1. Roijmans Johannes III-6; Nicolaas III-6; Theresia III-6. Rooij, de Maria V-3. Rooij, van Anna Maria II-7. Sande, van der Waltherus VII-9; Wouter VII-9. Scheepens Joanna VII-9. Schots Petrus V-5. Seels Catharina Everardus VIII. Selst Catherina VI, VII-1. Smets Pia V-9. Smits Henricus Cornelis II-7; Petrus II-7. Smouts Alexander VI-1; Barbara VI-1. Sol Adriana Pauwels (loco) Petronilla VI-6; Anna Margaritha IV-3; Antonius IV, V-1; Cornelis IV-3, V; Nicolaas VII-4; Petronella IV3. Soontiëns Anna Maria I-8. Stapaerts Emma I. Stappaerts Maria Th C Daniëls - I-4; Maria Theresia Catharina I. Swalm, van de Simon Christianus Maria I-13. Tabbers Dionijsius Josephus II-8; Johannes Marinus II-8. Tijssen Elisabeth II-3; Johannes II-3; Josephus Petrus II-3; Susanna Adriana II-3. Toort Toort- Piet III-3. Tops Hendricus V-5. Tricht, van Helena Maria *24. Tuut Tuut- Piet I-12. Verdonck Maria Servaes VI-2. Verdonk Wilhelma Mollen (loco) Martina VI-2. Vermeulen
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Stamreeks van Petronella van Gompel (1913-1999)
Cornelis V-11. Vervoort Johannes III-6. Voght, de Helena VII. Vorsters Joannes Simon Hendrik V. Vosters Adriana Pauwels (loco) Maria V; Adrianus V-4; Aldegonda Jan Simon V; Anna Jan Simon V-5; Cornelis V-5; Margareta IV-2, V5; Margarita V-2; Petronella V-5; Simon VI-2, VII-7. Vought, de Hendrick VIII. Vrijsen Augustinus Waltherus Maria I-15; Cornelis Adrianus I-15. Waal, de Adrianus V-10, V-4; Helena IV-3; Henrica V-8; Henricus V-9; Johannes V-7; Waltherus V-5. Wael, de Helena V-4; Joanna Lavrijsen (loco) Maria V-4; Waltherus Adriaan V-4. Wauters Simon VII-5. Wilbers Adrianus V-11; Maria V-11; Petrus V-11. Willemsen Maria Catharina VI-7. Wouters Johannes Leonardus II-9; Petrus Norbertus II-9. Zelst, van Everardus VIII. Zoontjens Johannes *24. zonder achternaam (onbekend) IX-2; N.N. IX-1, VII-11; Petronella IX; ToortePiet III-3.
* verwijzing naar noot.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden