Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Academiejaar 2005-2006
STAGE
Prof.dr.T.Defloor Stageverantwoordelijke
De masterproef omvat een stage (3 stp) en een scriptie (15 stp). Slagen voor deze stage is een voorwaarde om toegelaten te worden tot de verdediging van de scriptie. De totale duur van de stage omvat 80 uur en wordt aan de hand van het stageverslag beoordeeld. De stage kan wel, maar hoeft niet, met de scriptie verband te houden. De data die tijdens de stage verzameld zijn, kunnen ook in de scriptie geïntegreerd worden. Ze moeten echter wel een afzonderlijke activiteit uitmaken, eigen leerdoelen hebben en in een afzonderlijk verslag over wat tijdens de stage geleerd is gerapporteerd worden. De stage kan niet samenvallen met, maar wel aansluiten bij andere stages die de student in de loop van de opleiding moet volbrengen.
Het doel van de stage De stage heeft tot doel het functioneren van (wetenschappelijke kennis in) organisaties en instellingen te bestuderen. De stage kan de vorm hebben van een observatiestage (observeren hoe de dingen in de praktijk lopen), van een participatiestage (de student neemt deel aan de activiteiten die normaal op de stageplaats uitgevoerd worden), van dataverzameling over de praktijksituatie of de vorm hebben van een project (de student heeft als doel iets in het stageoord of voor het stageoord te verwezenlijken). De bedoeling van de stage is dat de student de kennis en vaardigheden die zij/hij tijdens de opleiding heeft verworven, toetst of verder uitdiept door de confrontatie met een praktijksituatie. De student bepaalt de leerdoelen in samenspraak met haar/zijn promotor.
MASTER IN DE VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE OKTOBER 2005
1
Activiteiten De student kan stage lopen in een of meer instellingen of organisaties al naargelang de aard van het onderwerp. De activiteiten moeten zo gepland worden dat verwacht kan worden dat de leerdoelen zo ver mogelijk gerealiseerd kunnen worden. De rol van de student, de promotor en het stageveld zullen verschillen naargelang de aard van de stage. Wanneer het gaat over een project waarvoor het initiatief van het stageoord komt, zal het stageoord een belangrijke rol hebben in het bepalen van de activiteiten. Als de stage eerder een aanvulling is van de scriptie, zal de promotor een belangrijker rol hebben. Voor de stage moet de student een plan maken van wat zij/hij tijdens de stage zal doen, met een schatting van de tijd die aan de activiteiten wordt besteed. Dat moet zij/hij doen in overleg met haar/zijn promotor en met het stageveld. De promotor beoordeelt of de stage tot het gewenste doel kan leiden. Wanneer nodig wordt het werkplan bijgesteld, vooraf of tijdens de stage. In het laatste geval zal het daarbij om gelijkwaardige activiteiten moeten gaan. Wanneer daarover twijfel bestaat, kan de student best de promotor contacteren. Indien de stage verband houdt met de scriptie, moeten de stageactiviteiten een aanvulling zijn op de scriptie, maar mogen de resultaten wel in de scriptie geïntegreerd worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan participerende observatie als aanvulling van een onderzoek waarin interviews worden afgenomen, observatie in de instellingen waarover men een enquête afneemt, aanvullende gegevens die op een andere manier verkregen zijn (bijvoorbeeld telefooninterviews als aanvulling op de face-to-face interviews. Het thema van de stage mag ook geheel van de scriptie gescheiden zijn, bijvoorbeeld observatie van de werking van de personeelsdienst of participatie in de implementatie van een vernieuwing zoals de scholing voor decubituspreventie. De stage kan ook in scholen doorgaan. Zowel het thema als de activiteiten moeten dan wel gescheiden zijn van de aggregatiestage. De student kan zich toeleggen bijvoorbeeld toeleggen op onderwijsbeleid, scholingsbeleid in het onderwijs, gebruik van de bibliotheek, het begeleiden van afstudeerwerkstukken, of vernieuwingsprojecten in het onderwijs.
MASTER IN DE VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE OKTOBER 2005
2
Aanvraag Het stageplan moet ingediend worden bij en goedgekeurd worden door de stageverantwoordelijke. Als de stage verband houdt met de scriptie, moet dit stagplan helder maken in welke zin en waarom de stage een aanvulling vormt op de scriptie en geen onderdeel is van de scriptie.
Toestemming en begeleiding Voor de toestemming van het stageoord zorgt de student zelf. Belangrijk is dat zij/hij erop let dat het stageoord toestemming geeft om de activiteiten uit te voeren zoals die in het stageplan zijn aangegeven. Ter plaatse moet een contactpersoon aangeduid worden die voor de student het aanspreekpunt vormt binnen de instelling. Inhoudelijk wordt de stage begeleid door de promotor als het om een stage aansluitend bij de scriptie is, of door de instelling als het om een project van de instelling gaat.
Duur van de stage De stageduur bedraagt 80 uur. Daarin zijn niet inbegrepen de voorbereidende activiteiten die de studenten moet ondernemen om de stage te kunnen laten doorgaan, en de verplaatsing naar het stageoord. Als het niet gaat om een stage in kader van een scriptie kunnen volgende activiteiten meegerekend worden voor maximaal 20u: de activiteiten die op het stageoord uitgevoerd worden, de inhoudelijke voorbereiding van die activiteiten, zoals het maken van vragenlijsten of het lezen van literatuur, het bijwonen van vergaderingen die bij het stageonderwerp passen, de verwerking van de gegevens die tijdens de stage zijn verzameld, ed. Wanneer stage in het buitenland wordt gelopen, kan per dag 2 uur extra gerekend worden.
Anders dan het dagelijkse werk Studenten die werken kunnen niet hun dagelijks werk als stage laten tellen. Men kan geen stage lopen in de eigen instelling, tenzij het gaat om een heel ander MASTER IN DE VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE OKTOBER 2005
3
functie dan diegene die men gewoonlijk vervult. Om stage te lopen in de eigen instelling is een toestemming nodig van de stageverantwoordelijke. Op grond van een motivatie, waaruit blijkt waarom de eigen instelling een meerwaarde heeft ten overstaan
van
andere
instellingen,
wordt
de
beslissing
genomen.
Louter
pragmatische redenen (gemakkelijke bereikbaarheid) zijn niet voldoende.
Stageverslag Van de stageactiviteiten wordt een verslag gemaakt. Het verslag geeft het doel van de stage weer, en een door het stageoord gehandtekende opgave van de aan de stage bestede dagen en uren. Wanneer de student in meer dan drie instellingen of organisaties stage loopt, handtekent de promotor de opgave van stage-uren. De student beschrijft kort de uitgevoerde activiteiten. Daarna volgt een inhoudelijk verslag over wat het voorwerp van de stage uitmaakte. Tenslotte geeft de student in een laatste paragraaf aan wat zij/hij uit de stage over de relatie tussen (wetenschappelijke) kennis en de praktijk, het functioneren van organisaties en instellingen of het verrichten van veldonderzoek heeft geleerd. Het stageverslag in kader van een scriptie heeft een omvang van een 5tal pagina’s exclusief bijlagen. Het stageverslag dat geen verband houdt met de scriptie heeft een omvang van maximaal 10 pagina’s exclusief bijlagen. Het stageverslag wordt, los van de scriptie, door de verantwoordelijke voor de stage beoordeeld.
Tijdstip De student kan stage lopen vanaf het begin van het Masterjaar en moet de stage ten laatste volbracht hebben en haar/zijn stageverslag ingediend hebben op het moment van het indienen van haar/zijn scriptie voor verdediging. Studenten met een GIT kunnen zelf bepalen in welk jaar ze stage lopen. De stage kan aaneengesloten of gespreid zijn. De aard van de stage zal dat bepalen.
Verzekering In het kader van verzekering door de universiteit moet de student het formulier in bijlage invullen en indienen op het secretariaat Verplegingswetenschap (UZ Blok MASTER IN DE VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE OKTOBER 2005
4
A, gelijkvloers). De verzekering gaat in na ondertekening van het document door de verantwoordelijke van de Juridische Dienst en Verzekeringen in het rectoraat. Dit kan 14 dagen in beslag nemen.
MASTER IN DE VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE OKTOBER 2005
5
Bijlage 1: Formulier voor verzekering
Stageformulier IN TE VULLEN DOOR DE STUDENT Naam en voornaam: ………………………………………………………………… Adres: ………………………………………………………………..……………… Stage in kader van de masterproef: ja nee Indien ja: naam van de promotor: ………………………………………………….. Stage-instelling : …………………………………………………………………… ……………………………………………………………………. ……………………………………………………………………. Functie tijdens de stage: …………………………………………………………… ……………………………………………………………………. ……………………………………………………………………. Bent u buiten de stageperiode in de stage-instelling tewerkgesteld: ja nee Zo ja, in welke functie: ……………………………………………………………... Data waarop de stage doorgaat of periode waarbinnen de stagedagen vallen: ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………
Toezegging d.d.: …………………………………………………. Verantwoordelijke stage: …………………………………………
MASTER IN DE VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE OKTOBER 2005
6