Staat en gezondheidszorg Heilzame bezorgdheid Blinde staatszucht Of totalitaire werelddictatuur? door Désirée L. Röver © 2008
“Zij die wensen dat de toekomst anders is dan het verleden, moeten het verleden bestuderen.” Baruch Spinoza, Nederlands filosoof (1632-1677)
Onze dagelijkse voeding wordt steeds schaarser en in toenemende mate ongezond. Via Brussel worden door de Europese regelgeving voor voedingssupplementen, en via de WTO door de Codex Alimentarius vervolgens vooral die natuurlijke geneeswijzen, -middelen en -voedingsstoffen onbereikbaar gemaakt, die in de huidige verarmde nutritionele omstandigheden onze gezondheid kunnen creëren en onderhouden. Daar overheen probeert minister Ab Klink juist die artsen buiten spel te zetten die zich bezighouden met de holistische benaderingen van de complementaire geneeskunde. Verkenningen en ontdekkingen in een verbijsterend web van mondiale intriges. Inleiding In de wereld van vandaag is vrijwel niets, zoals het ons wordt voorgespiegeld. Wie op het aspect van voeding en gezondheid kijkt voorbij de gebruikelijke mediahypnoses, vindt vele onvermoede feiten en onthutsende verbanden. Deze blijken vervolgens bewust en over een langere periode in positie te zijn gebracht door een relatief kleine groep van spelers. Zoals door verschillende culturen voor deze ’eindtijd’ aangekondigd, komt de waarheid over deze verborgen agenda’s nu langzamerhand aan het licht. De andere kant is dat er gelukkig ook tal van levensconforme en levensbevorderende initiatieven zijn, bedacht en uitgevoerd door individuen met een groot hart. Nú is bij uitstek de tijd om die losstaande initiatieven tot een hecht netwerk met elkaar te verbinden, zodat we met kennis, en met de kracht van liefde voor de mensheid het kwade tij kunnen helpen keren. Sommige internationaal bekende personen en organisaties blijken beelden naar buiten te projecteren die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid daarachter. Verder lezen kan daarom schokkend zijn. Echter, alleen met het kennen van de andere kant van de coulissen kunnen wij deze wereld aan onze kinderen doorgeven in een betere conditie dan hoe wij haar kregen… Heinz Alfred Kissinger, auteur van de National Security Study Memorandum 200 (10 december 1974) heeft als favoriete uitspraak ”Voedsel is een wapen”. Hij is een protégé van de Rockefellers, de monopolisten van het mondiaal militair-
farmaceutisch-medisch complex, dat tevens ingenieus is verbonden met onder meer de internationale bankwereld. Joseph Brewda schrijft in 1995 in de Executive Intelligence Review : ”De NSSM-200-studie beweerde ten onrechte dat de bevolkingsgroei in de zogeheten minder ontwikkelde landen (LDCs) een ernstige bedreiging vormde voor de Amerikaanse nationale veiligheid. In november 1975 door president Gerald Ford als officieel beleid aangenomen, was de NSSM 200 een gedetailleerd geheim plan om in die landen de bevolkingsgroei te verminderen door geboortebeperking, en ook, impliciet, door oorlog en hongersnood.” Een andere Rockefeller trawant is de Pool Zbigniew Brzezinski. In 1970 geeft hij als auteur van het boek Between Two Ages de boodschap: de politiek van machtsbalans is ’uit ’, en wereldorde politiek is ’in’ (lees: de Nieuwe Wereld Orde, NWO, ofwel ‘het Vierde Rijk, de voortzetting van het Romeinse Rijk). Daarnaast kondigt hij aan hoe in de toekomst – nu dus – stormen en droogtes, en ook vreselijke nieuwe ziekten zullen worden gecreëerd: ”Niet alleen zijn er nieuwe wapens geconstrueerd, maar ook sommige van de basisconcepten zijn fundamenteel veranderd. De controle van de ruimte en het weer hebben de zeedeining en Gibraltar als strategisch sleutelelement vervangen.” Het Amerikaanse federale weermodificatie programma ($40-140 miljoen per jaar, 700 vaste wetenschappelijke medewerkers) moest sluiten nadat in maart 1971 was uitgekomen dat Operation Popeye in Vietnam met het verlengen van de moessonperiode 8 jaar lang de vijandelijke Ho Chi Minh route tot een modderpoel had gemaakt. Operation Popeye/Motorpool/Intermediary-Compatriot, was grootschalig en langdurig: van 20 maart 1967 tot 5 juli 1972. De VN ontwierp een verdrag (Environmental Modifications Restrictions, 10 december 1976, ENMOD) dat een verbod inhoudt op het gebruik van weermodificatie voor oorlogsdoeleinden; dit werd in 1978 ondertekend. Sindsdien zijn de federale weermodificatie projecten simpelweg in civiele handen overgegaan; er zijn nu ten minste 60 niet-geheime (commerciële) programma’s en aanbieders. De hoofdwetenschapper van één daarvan, www.weathermodification.com, onthulde in een radioprogramma dat hij tijdens Popeye diezelfde functie had vervuld. ”Het maken van regen als een oorlogswapen kan alleen leiden tot de ontwikkeling van nog veel gevaarlijker milieutechnieken, waarvan de consequenties onbekend zijn, en die onherstelbare schade kunnen toebrengen aan ons mondiale milieu. Dat is waarom de Verenigde Staten snel in actie moeten komen en alle milieu-, en geofysische modificatietechnieken uit het wapenarsenaal moeten verbannen.” US Senate, Subcommittee on Oceans and International Environment; July 26, 1972; p. 4
Dergelijke retoriek garandeert niet dat aan de inhoud van deze woorden daadwerkelijk praktische opvolging wordt gegeven Ook Rusland en China houden zich bezig met het veranderen van de weersomstandigheden. Zo moeten tijdens de Olympische Spelen in 2008 fabrieken over heel China hun energieverbruik drastisch beperken, omdat de garantie door de Chinese regering van prachtig weer tijdens die specifieke periode gigahoeveelheden energie opeist – dankzij 35.000 werknemers en een jaarlijks budget van 40 miljoen dollar aldus Newsweek in 2005. Het is dus niet zo vreemd dat er anno nu allerhande vreemdsoortige weersveranderingen zijn – tsunami’s, koude en natte zomers, en op andere plaatsen juist ongekende droogtes. Deze omstandigheden hebben op verschillende niveaus verregaande gevolgen voor de voedselproductie en dus voor de gezondheid. In 1973 zet David Rockefeller samen met Brzezinski, de Council on Foreign Relations (CFR, 1921) en de Ford Foundation (1936), de Trilateral Commission op. Deze laatste is een verbinding tussen Amerika, Europa en Japan, om zich als een gemeenschap van ontwikkelde landen effectief te kunnen richten op de grotere problematiek van de mensheid. In datzelfde jaar geeft de Club van Rome opdracht aan Brzezinsky om The Technetronic Era te schrijven, een ’post-industrieel zero groeiplan’ bedoeld om de Amerikaanse industrie pootje te lichten ter voorbereiding op de al eerder genoemde Nieuwe Wereldorde. Ook dat is inmiddels ruim het niveau van theorie ontstegen. De Amerikaanse arts Stanley Monteith, die veel onderzoek heeft gedaan naar de macht achter de macht, zegt over Brzezinsky: ”Brzezinsky is één van de meest kwaadaardige mannen op aarde. Wie goed kijkt, vindt hem achter de schermen overal waar in de wereld onrust is. Brzezinski was in 1979 de nationale veiligheidsadviseur toen Saddam Hoessein aan de macht kwam; hij is verantwoordelijk voor het ten val brengen van de Sjah van Iran en voor het installeren van radicale ayatollahs als CIA-marionet Khomeiny, en ook precipiteerde hij de oorlog in Afghanistan (hij gunde de Russen ’hun eigen Vietnam’) die leidde tot het ontstaan van Al Quaeda en de Taliban.” Niets in deze wereld is, hoe men voorgeeft dat het is. De Club van Rome, opgericht in 1968, publiceert in datzelfde jaar het rapport Limits to Growth (bevolkingsreductie, manipulatie van milieubewegingen, misinformatie). Dit rapport wordt in China gebruikt voor het instellen van de één-kind-politiek – let wel: met hulp van de Amerikanen. Het resultaat is dat mobiele sterilisatiebrigades door het land trekken om vrouwen te steriliseren. Enkele van deze teams worden enige jaren later als ervaren mobiele Chinese sterilisatieteams ingezet in Peru, waar 300.000 voornamelijk arme Indiaanse, niet-Spaans sprekende vrouwen onder dwang door hen worden gesteriliseerd. In 1974 geeft de Club van Rome aan Cyrus Vance, Jimmy Carter’s minister van Buitenlandse Zaken, de opdracht het Global 2000 rapport te schrijven – een draconisch plan dat een wereld schetst van overbevolking en tekorten in
grondstoffen en voedsel, met 170 miljoen doden in het jaar 2000. Voor de afname van de wereldbevolking worden oorlogen, honger, ziekten en epidemieën gesuggereerd: hiv en de aids epidemie zijn hiervan een onderdeel. Dit Global 2000 rapport wordt op 24 juli 1980 aan president Carter aangeboden door de minister voor Buitenlandse Zaken Edmond Muskie (lid van zowel de Trilateral Commission, als de Council on Foreign Relations). Zes maanden daarna verschijnt Global Future, A Time To Act, het antwoord op Global 2000 door de Raad voor Milieukwaliteit van het Witte Huis. Dit rapport is een oproep tot maatregelen als bevolkingsbeperking door sterilisaties. Georganiseerde voedselschaarste Uiteraard niet zozeer in de door de Zionistische cabal gecensureerde media, maar wel op andere plaatsen komen tegenwoordig steeds meer berichten over voedseltekorten. De prijzen voor rijst, tarwe en andere essentiële voedingsbehoeften vliegen omhoog. Voedselopstanden hebben al plaatsgevonden in Egypte, Indonesië, de Filippijnen, Kameroen en Senegal. De Wereldbank kondigt – vanuit voorkennis! – problemen aan in 33 landen. In Australië, een van de grootste rijstproducenten ter wereld, is vanwege ongekende droogtes al twee jaar achter elkaar geen rijst geoogst. Het gevolg is dat dit land de export heeft stopgezet. Voor Indonesië geldt hetzelfde. De wereld voorraadbuffer van twee tot vier jaar zijn nagenoeg verdwenen, voedselhandelaren in Amerika die voorheen rijst per ton konden bestellen, krijgen nu druppelsgewijs slechts kleine beetjes binnen, of soms helemaal niets. Hetzelfde geldt voor andere voedselgewas producten. Niet alleen de klimaatsverstoringen zijn de oorzaak van de afname in de voedselproductie, ten nadele van voedselgewassen worden grote stukken grond onttrokken voor het vervaardigen van biobrandstof, een product dat in het productieproces meer energie opeist dan het naderhand ooit oplevert. Dankzij de Codex Alimentarius en de dwingende handelstoepassingen daarvan door de WTO, is de mondiale voedselmarkt gemakkelijker beheersbaar geworden voor enkele belanghebbenden, maar tegelijk aanzienlijk meer kwetsbaar voor de nietsvermoedende wereldburgers. Deze situatie is positief gebleken voor de winsten van de multinationals, maar fnuikend voor lokale voedselproductie. In ontwikkelingslanden is de plaatselijke landbouw vernietigd en is de bevolking afhankelijk geworden van geïmporteerd voedsel dat soms driemaal duurder is dan hun eigen producten ooit waren; en over de kwaliteit van die aanvoer van buiten zullen we het maar helemaal niet hebben. Wat we hier zien, is de kunstmatige opwekking van wat Thomas Robert Malthus in 1798 aankondigde in zijn An Essay on the Principles of Population: dat de mensheid zich sneller zal vermenigvuldigen dan de voedselaanvoer zal kunnen bijhouden. Tot de ’oplossingen’ die Malthus vanuit zijn graf aandraagt om deze spagaat te beheersen, behoren – naast het aanmoedigen van de bevolking om in de buurt van stilstaand water en op andere ongezonde plaatsen te gaan wonen – onder meer
ongelukken, oorlogen, hongersnood, infectieziekten, (kinder)moord, anticonceptie, en homoseksualiteit. Het zijn thema’s die in de geschiedenis telkens weer en in vele verschillende gedaanten terugkeren, en aanleiding zijn voor het ontwikkelen van diverse, al dan niet geheime (overheids)programma’s van weermodificatie, mind control, biologische oorlogvoering, vaccinatieprogramma’s, chemtrails, stralingsexperimenten, etc. Shockerend syndicaat De zoektocht naar de oorsprong van de Westerse geneeskunde is geplaveid met gedocumenteerde aanwijzingen en bewijzen voor de onverbrekelijke verwevenheid tussen de hedendaagse ’gezondheids’zorg en het medisch-chemisch-farmaceutischindustrieel complex, de politiek, het leger, de geheime diensten, de VN en daaraan gerelateerde organisaties als de WHO, UNICEF en de Codex Alimentarius, en ’weldoeners’clubs als het World Wide Fund for Nature (WWF). Waar Rockefeller in het medisch-chemisch-farmaceutisch-industrieel complex een doorslaggevende rol heeft gespeeld in het doen ontstaan van steeds bredere multinationale corporatieve giganten, duikt in de arena van voeding en ruwe grondstoffen een onverwacht stel monopolisten op. In zijn artikel ’The Windsors’ Global Food Cartel: Instrument for Starvation’ in de Executive Intelligence Review van 8 december 1995, schrijft vast economisch EIRstaflid Richard E. Freeman: ”Tien tot twaalf centrale bedrijven, geassisteerd door een 40-tal andere, runnen de voedselvoorraad van de wereld. Zij vormen de strategische componenten van het Anglo-Nederlands-Zwitserse voedselkartel dat is gegroepeerd rond het Huis van Windsor. Aangevoerd door de zes leidende graanbedrijven – Cargill, Continental, Louis Dreyfus, Bunge & Born, André, en Archer Daniels Midland/Töpfer – heeft het door de Windsors geleide kartel voor voedsel complete werelddominantie over alle graangewassen in de wereld: van tarwe tot maïs en haver, van gerst tot sorghum en rogge. Daarnaast heeft dit kartel ook de controle over vlees, zuivel, consumptie oliën en vetten, groenten en fruit, suiker en alle mogelijke specerijen”. Freeman vervolgt: ”Terwijl er geen grenzen zijn aan mankracht, en materiële-, en financiële bronnen die in het belang van het mensdom kunnen worden ingezet, en er geen reden is voor het feit dat het merendeel van de mensheid op, of onder de armoedegrens leeft, en terwijl er op deze planeet evenmin reden is voor epidemieën, oorlogen en hongersnood, is een project dat deze zaken uit de wereld helpt, nog altijd geen werkelijkheid. De oorzaak daarvan is simpel: er is een krachtig financieel en politiek apparaat dat onder de eigen leden bekend staat als de Club of the Isles (oorspronkelijk genoemd naar koningin Victoria’s zoon Edward VII, prince of the Isles; nu draagt Charles deze titel). De filosofie van dit gezelschap staat absoluut haaks op de verspreiding van wetenschappelijke en technologische voortgang – in
het bijzonder de voortgang die de groei versnelt van het volksstaat systeem dat meer dan 500 jaar geleden de kroon was op de Renaissance in Italië.”
Bron: Richard Freeman, The Windsor’s Global Food Cartel: Instrument for Starvation http://www.larouchepub.com/graphics/1995/eir2249/Freem01.jpg
De Club of the Isles is geen officiële vereniging – ook in de kranten wordt er niet over gesproken – maar een informele associatie van overwegend Europese vorstenhuizen en prinsdommen, met 10 miljard dollar aan activa.
Deze door de Windsors geleide oligarchie heeft één enkel geïntegreerd kartel opgebouwd met daarbinnen drie divisies: energie - ruwe grondstoffen en mineralen en toenemend schaarse voedselvoorraden. De firma’s binnen ieder kartel zijn ogenschijnlijk verschillende bedrijfsorganisaties, maar in werkelijkheid zijn zij deel van één en hetzelfde in elkaar grijpende syndicaat, met één gemeenschappelijk doel en met veelvuldig elkaar overlappende raden van bestuur. Deze kartels, eigendom van de rond de Windsors gegroepeerde oligarchie, zijn een door de eeuwen heen verworven machtsinstrument waarmee de soevereiniteit van naties kan worden gebroken.” De ’Club’ domineert wereldwijd de voorraad aan olie, goud, diamanten en vele andere essentiële ruwe grondstoffen; deze zijn niet alleen onderwerp voor het vergaren van rijkdom, maar worden ook ingezet voor een geopolitieke agenda die – in het belang van het behouden van het feodale systeem en de daarop gebaseerde mondiale macht – tot doel heeft om de menselijke bevolking van de huidige 6 miljard binnen de komende twee tot drie generaties te reduceren tot minder dan 1 miljard.” Dit bizarre gegeven staat in verschillende talen, in graniet uitgehouwen, te lezen op een Stonehenge-achtig monument in het Amerikaanse Elberton, Georgia. Freeman licht toe: ”Koningin Elizabeth II van England is de de facto CEO van de Club of the Isles, de uitvoerend leider ervan is prins-gemaal Philip Mountbatten (oorspronkelijk: Battenberg), hertog van Edinburgh. Deze laatste is daarnaast de internationale voorzitter van het Worldwide Fund for Nature, in 1961 gesticht als het World Wildlife Fund (WWF) door onder meer Julian Huxley, op dat moment voorzitter van de Eugenics Society. De WWF is een door weinigen doorziene dekmantel voor genocide; deze vindt nog vrijwel dagelijks plaats onder minderheids-groepen in Afrika, Zuid-Amerika, Canada en Australië. “ Het is ook deze prins Philip die in het boek van Fleur Cowles, If I Were An Animal, onder de titel ’Mensen als Beesten’ in zijn voorwoord schrijft: ”Ik vraag me af hoe het zou zijn om te reïncarneren als een dier dat in aantal zodanig is afgenomen, dat zijn uitroeiing dreigt. Wat zouden zijn gevoelens zijn ten opzichte van de menselijke soort, wiens bevolkingsexplosie zijn plaats van bestaan had afgenomen?… Ik moet bekennen dat ik de verleiding voel om te vragen te mogen reïncarneren als een bijzonder dodelijk virus.” Het is niet alleen uit dit taalgebruik dat blijkt dat deze officieuze Club of the Isles bepaald niet is gericht op het lichamelijk en geestelijk welbevinden van het mensdom in het algemeen. Interessant is vooral hoe opvallend de landkaart van de Britse koninklijke reikwijdte (Elisabeth) overeenkomt met de kaart van de internationale operaties van het World Wildlife Fund for Nature (Philip). Sommige van de Afrikaanse natuurreservaten hebben een dubbelfunctie als trainingskamp voor huursoldaten die
worden ingezet om onrust te stoken en de bevolking van landen tegen elkaar op te zetten (vgl. de strijd tussen de Hutu’s en Tutsi’s). Nogmaals, niets is wat het lijkt. De ingeslopen veranderingen In de afgelopen decennia zijn zowel de kleine boeren, als de buurtwinkels buiten spel gezet. Buiten ieder contact met de natuur om moeten we onze voeding kopen in supermarkten die worden bevoorraad door de Club of the Isles. Niet alleen is veel van die voeding in toenemende mate verarmd en misvormd, maar bovendien vaak voorzien van giftige chemicaliën (E-nummers) en/of of gebaseerd op nog giftiger genetisch gemanipuleerde componenten – vervaardigd door dezelfde farmaceutische bedrijven die de medicijnen produceren die de negatieve gevolgen daarvan moeten ’genezen’. En alsof dat allemaal niet genoeg is, hangt ons bovendien het volgende boven het hoofd: De richtlijnen van de Europese Directieven voor voedingssupplementen dreigen per 31 december 2009 tot wet te worden; deze zijn gebaseerd op de richtlijnen van de Codex Alimentarius. Onder de vlag van consumentenveiligheid, dan wel voor het gerief van mondiale (handels)belangen van multinationals, worden uit naam van Codex de levensbevorderende natuurlijke, biologische-, en fytotherapeutische substanties in toenemende mate verboden, teruggeschroefd tot volslagen belachelijke toegestane hoeveelheden, en/of vervangen door inferieure, want lichaamsvreemde, farmaceutisch vervaardigde imitaties. Steeds precies die stoffen waarmee ons Steentijdorganisme qua gezondheid, vruchtbaarheid en intelligentie nog kan overleven in deze wereld van voedselkaalslag, belasting door nucleaire- en elektromagnetische straling, chemtrails, pesticiden en andere chemische gifstoffen, naast tal van maatschappelijke stressfactoren… In een A&A-interview dat ik in 2002 had met orthomoleculair coryfee Ruud Nieuwenhuis, waarschuwde deze ernstig voor wat er vandaag gaande is. En net zoals de voedingssupplement distributeurs Nieuwenhuis toen een beetje meewarig aankeken, denken velen van hen ook nu dat het ‘allemaal wel mee zal vallen’. Een direct gevolg van deze maatregelen is dat ons voor het handhaven van gezondheid binnenkort vrijwel uitsluitend farmaceutische gifstoffen ten dienste staan – met deze kunstgreep verliest iedere wereldburger tegelijkertijd het zelfbeschikkingsrecht over het eigen lichaam. Normale vitaminen zijn dan alleen in synthetische vorm te verkrijgen... op recept en vele malen duurder. De artsen die deze producten voorschrijven, zetten hun licentie op het spel. Het elektronisch patiëntendossier (EPD) houdt alles immers keurig bij. Enerzijds kan men daarmee de artsen controleren, anderzijds kan men tot op N=1 formaat nauwkeurig volgen wat de hierdoor ontstane voedingstekorten opleveren aan kwalen, bij wie, en hoe snel...
http://www.naturalnews.com/cartoons/plan-for-global-food-supply_600.jpg
Een volgende ondermijning van onze gezondheid is de moord op de vrije behandelkeuze die minister Ab Klink voor ogen heeft. Met steun van de KNMG – die daartoe ijverig is opgestookt door de antikwakzalverij liga – wil deze jurist/ socioloog een afvoerput creëren voor al die artsen, die het inzicht hebben om voor hun patiënten (vooral) lichaamsvriendelijke (en dus niet-reguliere) benaderingen en producten in te zetten. Deze Inquisitie blijkt de oudste beweging in de geschiedenis van de Westerse geneesknudde. In 1847 was de vernietiging van natuurlijke geneeswijzen de voornaamste reden voor de oprichting van de American Medical Association. Mijn bezoek aan de EU DG-Sanco Op 15 juli 2008 spreek ik in Brussel met Robert Madelin, directeur-generaal van DGSanco, het directoraat-generaal van de Europese Commissie Gezondheid & Consumentenbescherming. Ik vraag hem naar de disciplines van de wetenschappers (?) die in het kader van de Codex Alimentarius de veiligheid van voedingsstoffen, vitaminen en mineralen etc. bepalen, en de niet-reguliere geneeswijzen beoordelen – naar mijn idee maakt het namelijk nogal verschil of dit farmaceuten, of orthomoleculair geschoolde biochemici zijn. Madelin weet/geeft daar geen antwoord op. Inmiddels ben ik tegengekomen dat hiervoor ad hoc ’experts’ worden
aangewezen; door wie is niet bekend, en ook de ’experts’ zijn aanvankelijk niet te achterhalen, laat staan aan te spreken. Sinds ik sprak op een bijeenkomst van de politieke partij Mens en Spirit in Baarn in 2008, weet ik dat in elk geval een toxicoloog van het RIVM zich met deze veiligheidsnormen bezighoudt. Wanneer hij tijdens zijn spreekbeurt meldt een dosis van enige tientallen milligrammen vitamine C al bedenkelijk te vinden, wordt mijn vrees bevestigd omtrent de onpartijdigheid en realiteitszin van de op te leggen maatstaven. In de loop van het gesprek in Brussel blijkt verder dat er wat voedingssupplementen en andere niet-reguliere middelen betreft, een politiek schaakspel actief is waarin de richtlijn van de Codex Alimentarius veelal als regelgeving wordt geïnterpreteerd. In een reactie op het TV-programma Radar op 19 mei 2008 zegt vice-voorzitter van de Codex Alimentarius Commissie Wim van Eck daarover: ”Bij het tot stand komen van de WTO in 1994 [sic] zijn normen van Codex in internationale verdragen erkend (evenals de normen van internationale zusterorganisaties die zijn belast met normen voor plant- en diergezondheid). Daardoor is het belang van Codex toegenomen. Normen van Codex zijn vrijwillig, maar via de hiervoor genoemde verdragen zijn zij de facto bindend”. De World Trade Organisation (WTO, 1995) is de opvolger van het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) uit 1947. Het Third World Network noemt de WTO ”de meest non-transparante van internationale organisaties’, omdat de overgrote meerderheid van ontwikkelingslanden in het WTO-systeem zeer weinig zeggenschap heeft.” Het gebrek aan transparantie wordt vaak als een probleem gezien voor democratie: politici kunnen onderhandelen voor regelgevingen die in een democratisch proces in hun eigen land niet mogelijk zouden zijn. Sommige landen oefenen druk uit voor bepaalde regelgevende standaards in internationale lichamen, en brengen die dan naar huis in de vorm van een eis tot harmonisatie en onder het mom van multilateralisme. Dit wordt ook wel ’politiek witwassen’ genoemd. In Brussel meldt Madelin voorts: ”Sommige aangelegenheden wat betreft voedingssupplementen en niet-reguliere middelen worden beslist op Europees niveau, andere onderdelen worden overgelaten aan de respectieve lidstaten.” En niet alleen de Codex is – op z’n zachts gezegd – ondoorzichtig. De Codex-strategie heeft veel weg van de tactiek rond het daarmee verwante EU-’verdrag’ dat Balkenende in oktober 2007 in Lissabon ondertekende, in weerwil van de negatieve referendumuitspraak door het Nederlandse volk in 2005. Nadat hij daarmee de wens van de kiezers met voeten heeft getreden, tovert onze nationale Harry Potter vervolgens met zijn aanwezigheid begin juni 2008 op de geheime Bilderbergvergadering zijn laatste greintje gehoopte betrouwbaarheid weg. Volgens de Deense EUD voorzitter Jens-Peter Bonde is het Lissabon EU-’verdrag’ een versie van de afgekeurde EU-grondwet uit 2005, maar dan met 8.500 woorden meer –
desondanks heeft dit nieuwe document, dankzij het gebruik van een kleiner lettertype, als bij toverslag 62 minder pagina’s! Bonde: ”De ministers-presidenten namen de politieke beslissing om dit document nergens onderwerp van referendum te laten zijn. Maar omdat de rechterlijke macht in Ierland nog te veel onafhankelijk is, is dat plan daar niet gelukt!”. Hij vervolgt: ”Wat tot nu toe is gepubliceerd, is een document dat door geen enkele ministerpresident ooit is gelezen, want ten eerste is het geen verdrag, en ten tweede is het niet leesbaar omdat het een verzameling is van 300 pagina’s van amendementen op 3.000 andere pagina’s van verdragen”. Dit geheel kan pas leesbaar worden wanneer in het huidige document bij ieder amendement, één voor één de bijbehorende verdragstekst wordt geplaatst. Het op deze manier samenvlechten tot een logisch en begrijpelijk geheel is een mammoetklus, leidend tot een opeenstapeling van 16.000 pagina’s, die overigens nadrukkelijk niet mag worden gepubliceerd vooraleer ALLE 27 lidstaten het huidige – onleesbare – ’verdrag’ hebben ondertekend... Vanwaar dit stiekem gedoe? Mogen wij domme, gewone burgers – nutteloze eters – niet weten dat er een Nieuwe Wereld Orde wordt bekokstoofd: de natte droom van enkelen die voor de rest van de wereldburgers totale slavernij betekent? A Brave new World anno 2012? De vraag blijft ook waarom het reguleren van door de eeuwen heen gebruikte levensconforme stoffen nu ineens zo hard nodig is. Farmaceutische substanties zijn vele malen meer belastend voor het lichaam, en wanneer gecombineerd met één of meer andere, neemt hun risico op ernstige gevolgen exponentieel toe: in een NEJM studie blijkt dat er vanwege de in 2002 meer dan 3.34 miljard voorgeschreven medicijnen, één op de vier patiënten leed aan waarneembare bijwerkingen. De gevaren top-3: SSRIs, NSAIDs, en calciumstroomblokkeerders. Lea Manders, voorzitter van de partij voor Mens en Spirit schrijft: ”Op zichzelf is het zeker niet onzinnig om bepaalde internationale normen vast te stellen om de consument te beschermen. Zo wordt bijvoorbeeld dagelijks miljoenen mensen met niet kloppende gezondheidsclaims het geld uit de zak geklopt met niet werkende of zelfs gevaarlijke afslankmiddelen (efedrine).” Met deze uitspraak valt ze – met vele anderen – in de kuil, gegraven door de farmaceutische industrie, producent van vele tienduizenden giftige stoffen. Immers, deze benadering leidt onmiddellijk de aandacht weg van het feit dat van vitaminen nog nooit iemand is doodgegaan. Wèl door een gebrek daaraan (vgl. pellagra, beriberi, shaken baby syndrome). En tekorten aan vele essentiële voedingsstoffen is precies waartoe de Codex, de Europese regelgeving en de plannen van Ab Klink leiden. Klink’s huidige voorliefde voor vaccins – HPV-, en griepvaccins – kan in een ondervoede en zonbezuinigde bevolking tot catastrofes leiden. Denkt hij zelf de dans te ontspringen?
Voorkeursbeleid Wat het doen van gezondheidsclaims betreft, zijn de verhoudingen al evenzeer zoek. Inmiddels zijn de leveranciers van levensconforme producten vrijwel geheel gemuilkorfd in zowel hun reclame-uitingen, als in hun teksten op etiketten en bijsluiters. De consument moet bijna helderziend zijn om nog te kunnen begrijpen waarvoor een product is bedoeld. Het tegendeel geldt voor farmaceutische substanties: de advertenties en zelfs TV-commercials daarvoor worden met de dag talrijker, en zijn in hun claims ook steeds meer ongeremd: de enige zorgvuldigheid die daarin wordt betracht, is het vermijden van ieder woord over de vele gevaarlijke ongewenste effecten van deze new to nature stoffen in het lichaam – zowel vanwege hun onnatuurlijk karakter, als vanuit hun origine in allang achterhaalde wetenschap en/of glansrijk gemanipuleerde studies. Voor het creëren en in stand houden van een zo groot mogelijk leger van afnemers liggen veel van deze medicamenten inmiddels vrij voor het grijpen in de supermarkt; binnenkort worden daarvoor ook benzinestations ingeschakeld. Waar komt dit wonderlijke voorkeursbeleid vandaan? Helemaal niets wijst erop dat dit voor ons welbevinden is... Literatuur • • •
• •
• • • • •
•
• •
•
Operation Popeye, http://www.sunshine-project.org/enmod/US_Congr.html Fleur Cowles, If I Were An Animal, 1987, William Morrow, ISBN 978-0688061500; Richard Freeman, ’The Windsors’ Global Food Cartel: Instrument for Starvation’, Executive Intelligence Review, 8 December 1995, http://www.larouchepub.com/other/ 1995/2249_windsor_food.html; Joseph Brewda, Kissinger’s 1974 Plan for Food Control Genocide, Executive Intelligence Review, 8 december 1995, http://www.larouchepub.com/other/1995/2249_kissinger_food.html; ENMOD, Convention on the prohibition of military or any other hostile use of environmental modification techniques, 10 December 1976, http://arcticbeacon.com/books/ UN_1976_Weather_Weapon_Treaty.pdf; Codex Alimentarius, http://www.codexalimentarius.net/web/index_en.jsp; EU webpages on traditional herbal medicine, DG Entreprise and Industry, http:// ec.europa.eu/enterprise/pharmaceuticals/herbal/herbal_key.htm EU webpages on food supplements, DG Health and Consumer Protection, http:// ec.europa.eu/food/food/labellingnutrition/supplements/index_en.htm Jens-Peter Bonde, ondertekening EU-’verdrag’, http://www.youtube.com/watch? v=8Kr0Foq3CQE; Bron: Richard Freeman, The Windsor’s Global Food Cartel: Instrument for Starvation, Executive Intelligence Review, 8 dec. 1995, http://www.larouchepub.com/other/ 1995/2249_windsor_food.html; Hosein, Ian. "International Relations Theories and the Regulation of International Dataflows: Policy Laundering and other International Policy Dynamics". Paper presented at the annual meeting of the International Studies Association, Le Centre Sheraton Hotel, Montreal, Quebec, Canada, Mar 17, 2004, http://www.allacademic.com/meta/p73882_index.html; Dennis L. Cuddy, Foundations And A Close Look At Ford, http://www.newswithviews.com/ Cuddy/dennis127.htm; N. Chandra Mohan, Dial M for Malthus, Hidustan Times, 20 april 2008, http:// www.hindustantimes.com/StoryPage/StoryPage.aspx?id=a5e59bfd-f572-4db5bf46-6d31c205c45b&ParentID=7209738a-b507-40d3-8c43-2d7f63e20ad4&&Headline=Dial+M +for+Malthus; David Icke, Big Brother – The Big Picture, 6 juli 2008, http://video.google.com/videosearch? q=The+big+picture&sitesearch=# .
Staat en gezondheidszorg-2 Heilzame bezorgdheid Blinde staatszucht Of totalitaire werelddictatuur? door Désirée L. Röver © 2008 “Wanneer burgers de regering laten beslissen welke voeding zij eten en welke medicijnen zij nemen, dan raken hun lichamen snel in een even deplorabele staat als zielen die leven onder tirannie.” Thomas Jefferson – president van Amerika van 1743-1826
Wie om zich heen kijkt, ziet in toenemende mate ongezonde, agressieve, dikke en/of depressieve mensen. Kanker neemt exponentieel toe. De menselijke vruchtbaarheid loopt steeds verder terug. De jeugd wordt almaar dommer. Toeval? Nee. Dit alles is het resultaat van de georkestreerde inspanning van enkelen, die zich door alle disciplines heen baseren op dezelfde tactieken. Hun einddoel staat op meer plaatsen te lezen, waaronder gebeiteld in de Georgia Guidestones: het reduceren van de wereldbevolking tot een permanente 500 miljoen. Vijf-en-een-half miljard mensen moeten dus verdwijnen.. Hoe binnen dit scenario voeding als wapen wordt ingezet, kwam aan bod in deel I. Deze aflevering laat zien hoe de medische opleidingen – welbewust ontdaan van alle kennis omtrent voeding, biochemie en natuurlijke, levensconforme oplossingen – zorgvuldig tot doorgeefluik van Big Farma werden gesmeed. Nauwlettend gecontroleerd door Rockefeller’s mondiale farmaliga is deze misvormde Westerse geneeskunde – onder meer via de inzet van vaccinaties – een belangrijk instrument in het ’ruimen’ van de ’nutteloze eters’ die wij allen zijn in de ogen van deze krankzinnige machtselite. Artsen die heelheid voorstaan, verstoren die vernietigingsagenda en worden dan ook categorisch geridiculiseerd en uitgeschakeld. Inleiding ’De macht achter de macht’, de onzichtbare aansturing achter de zichtbare overheden, blijkt zichzelf ooit te hebben opgelegd hun doelstellingen altijd ergens te publiceren. Voor velen van ons te overweldigend wreed om ze te kunnen bevatten, zijn deze bijvoorbeeld terug te vinden in documenten als de Protocols of the Learned Elders of Zion, Kissinger’s geheime National Security Study Memorandum 200 (NSSM 200) van 10 december 1974, Limits to Growth en Global 2000 van de Club van Rome, en Silent Weapons for a Quiet War. Natuurlijk wordt de authenticiteit van deze documenten onmiddellijk aangevochten. Een Zwitsers gerechtshof stelde echter vast dat de versie van The Protocols die men daar voor zich had, een vervalsing was, hetgeen alleen wil zeggen dat dit hof niet beschikte over het authentieke document. Ieder van deze genoemde documenten beschrijft onze huidige realiteit al voor minstens 80%… Toeval? Wie dit alles wil blijven afdoen met het woord ’samenzweringstheorie’, laat slechts merken niet werkelijk op de hoogte te zijn. Dit is vooral een emotionele reactie, niet één gebaseerd op gedocumenteerde feiten.
Enkele van de strategieën die we om ons heen zien, en die uit deze teksten naar voren komen, zijn: ’verdeel en heers’, het piramide model, en het institutionaliseren en bevorderen van een verkeerde voorstelling van zaken, en het ridiculiseren en onderdrukken van ongewenste ontdekkingen en de daaraan gerelateerde personen of groepen. De wetenschap en het educatieve systeem zijn ingericht in talloze reductionistische deelgebiedjes, die onderling vrijwel geen contact hebben; hiermee is het geheel gemakkelijker te beheersen (Anthony Sutton, America’s Secret Establishment, p. xiv). De huidige financiële crisis, door economen van de Oostenrijkse school al jaren geleden aangekondigd, komt voort uit de foutieve interpretaties van Keynes, terwijl de Westerse geneeskunde is gegrondvest op de al in zijn eigen tijd achterhaalde microbentheorie van Pasteur (1822-1895) – in plaats van op de kennis van fysicus Claude Bernard (1813-1878) en het realiteitsgetrouwe polymorfisme van bioloog Antoine Béchamp (1816-1908). Voor wie deze strategiepatronen eenmaal herkent, wordt veel inzichtelijk en vooral voorspelbaar – en worden minister Klink’s worgmaatregelen, het willen afdwingen van BTW-plicht voor niet-regulier werkende artsen, vanwege zijn gebrek aan originaliteit bijna slaapverwekkend saai. Het in oude documenten en boeken nalopen van de historie van de hedendaagse Westerse patentgeneeskunde, bevestigt de onthutsende ontdekking dat deze niet is gericht op het welbevinden van patiënten en hun lang en gezond leven. Integendeel, Westerse geneeskunde is een ziektebewustzijn dat bestaat bij de gratie van veel ziek(t)en. Om de aandacht af te leiden van hun werkelijke, slechts de symptomen verschuivende aard, worden medicijnen daarom ’geneesmiddelen’ genoemd. De meest lucratieve periode in het leven van een kankerpatiënt, aldus een farmaceut, zijn de laatste drie maanden: de rij pillen tegen de kanker wordt dan overschaduwd door de reeksen pillen ter onderdrukking van de negatieve effecten daarvan. De talloze ongewenste effecten die farmaceutische producten in het algemeen op het lichaam van de gebruiker hebben – waaronder de dood (Gardasil, Vioxx) – worden sussend ’bijwerkingen’ genoemd. In rechtstreekse tegenspraak tot alle reguliere aannames, benadrukte biochemicus Jeffrey Bland in zijn lezing in oktober 2008 nogmaals dat er geen enkel farmaceutisch medicijn bestaat met maar één werkingsmechanisme. Evidence based medicine als utopie! De Westerse geneeskunde is als basisinstrument van de verborgen machtselite nauw verbonden met onder meer de farmaceutische industrie; deze is op haar beurt van oudsher weer internationaal verbonden met het leger en de geheime diensten van de Westerse landen. Zo hebben de Amerikaanse CIA (en voorloper OSS) en de Russische KGB achter de schermen nimmer opgehouden met elkaar samen te werken in geheime programma’s op het gebied van biologische oorlogvoering, mind-control, elektromagnetische frequenties, ruimtevaart, kernwapens, en weermanipulatie. Het Westers medisch bolwerk moet koste wat het kost aan de macht blijven.
Daartoe worden niet alleen (beoefenaars van) wezenlijk effectieve gezondheidsbenaderingen geweerd en belachelijk gemaakt, men blijkt bovendien niet te schromen om ziekten te veroorzaken en/of te creëren: • via de verspreiding van biologische oorlogsagentia (aids, ‘Mexicaanse’ griep, Lyme); • met ernstig degraderende veranderingen in de voeding (genetische manipulaties, giftige toevoegingen, Codex Alimentarius); • met toxische substanties in het milieu (pesticiden, chemtrails); • met toevoegingen/contaminaties in vaccins • SV-40 in polio-, en BMR-vaccins; • HCG in tetanusvaccins; • vreemd DNA/RNA; • aluminium- en kwikverbindingen, • nanopartikels van op siliconen gebaseerde intelligente new-to-nature levensvormen: Morgellons); • via het ’aanpassen’ van parameters waarmee geheel nieuwe patiëntenbestanden kunnen worden gecreëerd (het verlagen van standaardwaarden voor bloeddruk, diabetes, cholesterol, BMI). De Westerse geneeskunde, de (eu)genetica, de farmaceutische-, en voedingsindustrie, het gedrag van overheden en politiek, en de inhoud van richtlijnen en regelgevingen zijn alle met elkaar verbonden. Hoe en waarom, kan alleen worden begrepen binnen de context van de geschiedenis. Deze is in essentie onbekend bij zowel artsen, als bij het grote publiek. Het bestuderen van de historie levert veelzeggende verbanden tussen de volgende, daarin onderling gerelateerde thema’s:
I. II. III. IV. V. VI.
GENEESKUNDE
EUGENETICA
GENETISCHE MANIPULATIE BIG FARMA BIOLOGISCHE OORLOGVOERING CODEX ALIMENTARIUS
– – – – – –
het basisinstrument de ideologie de techniek de geldstroom het creëren van de markt de mondiale verbreiding
I. GENEESKUNDE – het basisinstrument “Een radicaal monopolie voedt zich met zichzelf. Iatrogene geneeskunde versterkt een ziekelijke maatschappij waarin de sociale controle van de bevolking door het medische systeem verandert in een economische hoofdactiviteit. Deze dient voor het legaliseren van maatschappelijke arrangementen waarin veel mensen niet passen.” Ivan Illich Medical Nemesis, Pantheon 1976
De American Medical Association Het medisch paradigma wordt sinds de laatste 150 jaar mondiaal bewust aangestuurd vanuit de Verenigde Staten. Sinds haar oprichting in 1847 door dr. Nathan Smith Davis (1817-1904) zet de American Medical Association (AMA) een doelbewuste strategie in om de Westerse geneeskunde in een Duits allopathisch keurslijf te gieten: Duitsland is de bakermat van zowel de chemische industrie, als van het Pruisisch militair-, wetenschappelijk-, en educatief piramidale machtsmodel. De AMA is er in 1847 vooral op uit om de macht van de homeopaten te breken – de American Homeopathic Association zag al in 1844 het daglicht, en Hahnemann’s heldere handboeken (1811-1827) werden op dat moment tot in de verste uithoeken van het Amerikaanse platteland met groot succes ingezet. In 1899 krijgt de AMA er in Nebraska een afdeling bij; de oprichter, de journalist George H. Simmons (1852-1937) is daarvan zowel de zelfbenoemde secretaris, als de algemeen directeur. Hij doet zich voor als homeopathisch(!) arts, en laat via advertenties weten te zijn gespecialiseerd in de chirurgische behandeling van vrouwen (lees: abortus). Om van de noodlijdende landelijke AMA een grote zakelijke onderneming te maken, bedenkt Simmons het ’stempel van goedkeuring’ – alle AMA-fondsen gaan inmiddels door zijn handen. Farmaceutische bedrijven kunnen Simmons’ keurmerk verwerven wanneer zij regelmatig grote advertenties plaatsen in JAMA, het Journal of the American Medical Association dat in 1883 werd gestart door AMA-oprichter Nathan Smith Davis; Simmons is van dit tijdschrift de tweede hoofdredacteur. Met deze tactiek kan Simmons aanbieders van medicijnen maken of breken, en zo bouwt hij de AMA al snel op tot het dictatoriaal instituut voor het allopathisch medisch model dat dit vandaag de dag nog altijd is. In 1903 leveren deze advertenties $89.000 op, tegen 1909 vangt Simmons met JAMA $150.000 per jaar. In 1900 zijn er 8.000 AMA-leden, in 1910 al meer dan 70.000. Omdat hij weigert aan Simmons’ chantagemethodes mee te werken, stoot de eigenaar van Abbott Biologicals (tegenwoordig Abbott Laboratories) bij het aanbieden van zijn medicinale producten telkens zijn neus: geen van zijn producten komt door Simmons’ ’ballotage’ heen. Abbott confronteert Simmons daarom met harde bewijzen uit diens twijfelachtig verleden: Simmons heeft geen deugdelijke medische papieren (een postorder diploma van Rush Medical College, en een ’licentie in Gynaecology and Obstetrics van het ’Rotunda Hospital’ in Ierland); hij heeft lange tijd gewerkt als aborteur, is meermalen aangeklaagd voor zowel seksuele handelingen jegens sommige patiënten, als voor nalatigheid uitmondend in de dood van andere. Vanaf
dat moment ontvangen alle Abbott producten – zonder advertentiebudget – vloeizaam het ’AMA-keurmerk’. Simmons realiseert zich al gauw dat de medische opleidingen de ziekenhuizen in hun macht hebben, en dat de medische examencommissies de medische opleidingen beheersen; dus breidt hij de macht van de AMA uit tot die laatste. Archiefmateriaal laat zien hoe naarmate de invloed van de AMA toeneemt, de kwaliteit van de medische zorg afneemt, terwijl ook de persoonlijke verantwoordelijkheid van de arts jegens de patiënt steeds minder wordt... De Ethische Code die de AMA heeft vormgegeven, dient als een stevig vangnet voor artsen die fouten (lees: dode patiënten) maken. De tekst van deze Code is uiterst arrogant: ’Medische ethiek en etiquette kan door de gewone maatschappij niet worden begrepen’. Dr. Norman Barnesby, een vooraanstaand arts in zowel het Amerikaanse leger als in de gezondheidszorg, zegt daarover: ”Chaos en misdaad zijn onvermijdelijk zolang dokters de Ethische Code van de AMA volgen.” Hij noemt deze de ’code van het stilzwijgen’, ofwel omertá. (Eustace Mullins, Death by Medicine, http://www.whale.to/b/mullins31.html). Het uitroeien van alle niet-farmaceutische geneeskundige benaderingen Als JAMA’s hoofdredacteur luidt Simmons in 1900 de alarmklok: het aantal artsen moet drastisch omlaag. De toename in medische opleidingen – van 90 in 1880, tot 154 in 1903 – is hem een doorn in het oog. Volgens James Gordon Burrow vraagt deze ’afschuwwekkende competitie’ om ’educatieve hervormingen’, oftewel kartelvorming. Deze duidelijke kreten voor monopolisering van de beroepsgroep worden verhoord door aartsmanipulator John D. Rockfeller, die in 1902 de General Education Board sticht, een krachtig instrument, toegespitst op de overname van het gehele Amerikaanse medische opleidingssysteem. In 1904 creëert Simmons binnen de AMA het Council on Medical Education (CME). Onder voorzitterschap van Arthur Dean Boran moet dit instituut via de invoering van een kwaliteitssysteem het niveau van de medische opleidingen ’verbeteren’. De homeopaten interpreteren dit als een goed initiatief, JAMA-enquêtes hebben immers onveranderlijk aangetoond dat studenten van de conventionele medische opleidingen tweemaal zo vaak voor hun medische staatsexamens zakken, als de homeopathisch geschoolden. Het blijkt een koude kermis: de AMA ontwikkelt de richtlijnen zodanig dat deze de homeopathische colleges consequent een lagere beoordeling scoren. Rockefeller’s ’filantropie’ In de bundeling van krachten en met de financiële hulp van Rockefeller (Standard Oil), Carnegie (staalindustrie) en Harriman (spoorwegen) worden de bestaande medische opleidingen langs een meedogenloze kwaliteitslat gelegd; de overblijvers worden bijgesneden op het Procrustesbed van het in 1903 gestichte Rockfeller Institute for Medical Research: ”Wetenschappelijke geneeskunde als instrument om de nieuwe industriële maatschappij te verenigen en te integreren met een wereldorde in de waarden en cultuur van wetenschap, technologie en kapitalisme”.
Lichtende voorbeelden van deze ideologie zijn de door Rockefeller in 1890 gestichte universiteit van Chicago, en de Johns Hopkins Universiteit, in 1893 opgericht door Daniel Coit Gilman (1831-1908), die als eerste president daarvan dit instituut boetseert tot een waar Duits allopathisch bolwerk. Gilman, die eerder de eerste president was van de universiteit van Californië, vervult een doorslaggevende rol in de wetenschappelijke wereld van zijn tijd. Na een verblijf aan de universiteit van Berlijn keert hij in 1856 terug naar zijn alma mater, de in 1701 door Nodiah Russell gestichte Yale universiteit. Yale bezit nog altijd de Duitstalige brief die Gilman autoriseert tot het lidmaatschap van Skull and Bones. Dit oorspronkelijk Duitse geheime Illuminati genootschap is in 1832 in Yale College in New Haven, Connecticut, gesticht door William Russell als Scull and Bones, en wordt ook wel de Russell Trust Association, The Brotherhood of Death, of kortweg The Order genoemd. In 1856 is Gilman daarvan penningmeester, voorzitter is William Huntington Russell (1809-1885, telg van de grootste Amerikaanse criminele organisatie van de 19e eeuw: het machtige opiumsyndicaat Russell and Company). In zijn boek America’s Secret Establishment, an Introduction to the Order of Skull & Bones (ISBN 9780972.020701) publiceert Anthony Sutton de S&B-ledenlijst van 1833 tot 1985. Opmerkelijke Bones-families zijn onder meer: Bush, Cheney, Dodge, Gates, Goodyear, Harriman, Lord, Phelps, Rockefeller, Taft en Vanderbilt. Per jaar worden 15 nieuwe Bones leden ‘aangetikt’, het genootschap kent nooit meer dan zo’n 800 levende leden. S&B initiatierituelen, zoals naakt in een doodskist liggen en hardop de meest intieme seksuele ervaringen reciteren, scheppen een levenslange (controle)band. Verschillende van de namen in dit artikel zijn die van Bones-leden; sinds 1917 zijn vele Bush-mannen ook ’Bones-mannen’, inclusief de beide Bush presidenten. De door geheime geloften verbonden Mafialeiders zitten in de gevangenis, de door een bloedeed verenigde leden van Skull & Bones bemannen het Witte Huis. Samen met Andrew D. White (S&B 1853) en Timothy Dwight (S&B 1849), vormt David Coit Gilman (S&B 1852) een driemanschap dat een indringend stempel drukt op het educatieve systeem in Amerika. Zij zijn – afzonderlijk van elkaar – in Berlijn getraind door de sociaaleconoom Gustav von Schmoller (1838-1917) en andere leden van de Duitse Historische School. White is de eerste president van de Cornell Universiteit; later is hij minister voor Rusland, ambassadeur in Berlijn, en de eerste president van de American Historical Association, een instituut dat naar eigen inzicht de geschiedenis kan herschrijven, precies zoals aangekondigd in de Protocols of the Learned Elders of Zion (Protocol nr. 16, §4). Timothy Dwight is professor aan de Yale Divinity School. In 1886 wordt hij geïnstalleerd als president van de Yale Universiteit – alle presidenten na hem zijn altijd ’Bones mannen’, of nauw aan deze orde gelieerd. Yale kent overigens nog zes andere geheime genootschappen, ieder met een eigen onzichtbaar, nationaal en mondiaal netwerk. Het trio Dwight/Gilman/White is ook betrokken bij de oprichting van de American Economic Association (1885), de American Chemical Society (1876) en de American Psychological Association (1892). In 1902 is Daniel Gilman bovendien één van de oprichters van de Carnegie Foundation, de
Russell Sage Foundation, alsook van Rockefeller’s al eerder genoemde General Education Board. Het Flexner Rapport In 1910 financiert Rockefeller het Flexner Rapport. Abraham Flexner (1866-1959), geboren in Louisville, Kentucky, heeft nooit eerder een voet binnen een medische opleiding gezet, maar wordt voor zijn taak verkozen vanwege zijn boek The American College uit 1908. Ook Flexner heeft aan de universiteit van Berlijn gestudeerd, en bevindt zich bovendien in een web van interessante (Khazar)connecties. Zo is zijn oude familievriend en stadsgenoot Louis Brandeis (1856-1941) voorzitter van de Zionist Organisation of America. Abraham’s broer, de advocaat Bernard Flexner (1865-1945), vergezelt Brandeis in 1918 als juridisch adviseur naar de Vredesconferentie in Versailles, waar Brandeis de doelstellingen van de Zionistische beweging wil verbreiden: behalve dat deze Amerikaanse Zionistische activisten tijdens de Eerste Wereldoorlog, in ruil voor Amerikaanse steun in 1916 aan GrootBrittannië, van dat land hulp hebben afgedwongen voor het stichten van de huidige staat Israël, werpt dit ook licht op hun wereldwijde netwerk. De Sefardische joden zijn de oorspronkelijke joden van Israël, na hun diaspora zijn de meesten van hen terechtgekomen in het Iberisch schiereiland. De huidige joodse Zionisten – beter bekend als Ashkenazim joden – zijn afstammelingen van de Khazars, een oppermachtig, oorlogszuchtig, en nadrukkelijk niet-joods maar Fins/ Mongolisch volk ten noorden van de Kaspische Zee. Omwille van het bewaren van hun onafhankelijkheid ten opzichte van de hen omringende Christenen en Moslims, hebben deze Khazars zich, in 740 na Chr. op last van hun leider tot het judaïsme bekeerd. Deze leider, de ’Khakan’, zal niet hebben kunnen bevroeden dat in latere generaties dit verworven jodendom zich zou baseren op de Babylonische Talmud, ofwel de Synagoge van Satan. Sabbateans, een occulte splintergroepering binnen de Khazarnakomelingen, en andere erfgenamen en sympathisanten van een militante vorm van Zionisme zijn tegenwoordig overal te vinden: van de Rothschilds en Rockefellers, tot in de Club van Rome, de Bilderbergers, de Council on Foreign Relations, en de Verenigde Naties – kortom, op alle cruciale posten in de politieke-, bancaire-, industriële-, en medische wereld. Overigens is het belangrijk om te realiseren dat de meeste Ashkenazim joden zich totaal niet bewust zijn van deze achtergrond, en zelf vaak slachtoffer zijn van de wrede Babylonisch Talmudische houding en gedragingen. ”De gemeenschappelijke vijand van het mensdom is de mens. Op zoek naar een nieuwe vijand die ons kan verenigen, kwamen we op het idee dat vervuiling, de dreiging van het opwarmen van de aarde, watertekorten, hongersnood en dergelijke wel passend zouden zijn. Al deze gevaren worden veroorzaakt door menselijke toedoen, en het is alleen door veranderde houding en gedrag dat zij kunnen worden overkomen. De echte vijand is dus de mensheid zelf.” Club van Rome, vooraanstaande milieu denktank consultants van de Verenigde Naties
Abraham’s andere broer, Simon Flexner (1863-1946), is bioloog; van 1901 tot 1935 is hij de eerste directeur van het al eerder genoemde Rockefeller Institute of Medical Research. Simon houdt zich intensief bezig met allerhande polio-experimenten. Jurist Bernard Flexner is in 1921 een van de medeoprichters van Rockefeller’s internationale manipulatie-instrument de Council on Foreign Relations (CFR), en samen met broer Simon is hij een trustee van de Rockefeller Foundation. Abraham Flexner zelf is van 1908 tot 1928 verbonden aan de Carnegie Foundation for the Advancement of Teaching, en daarnaast ook jarenlang lid van Rockefeller’s General Education Board. Voor het vormen van zijn aanbevelingen baseert Abraham Flexner zich vooral op zijn bezoek aan Gilman’s allopathische paradepaard, de Johns Hopkins universiteit, waar hij ook zelf ooit studeerde. De eerste van Flexner’s beoogde hervormingen luidt hetzelfde als de AMA-aanbeveling: het terugdringen van het aantal artsen, en dus van het aantal medische opleidingen. Met één van de door hem gestelde vereisten, de aanwezigheid van een hightech researchlaboratorium, valt het merendeel van de bestaande medische opleidingen al direct af. Niet alleen mag vervolgens slechts een beperkte groep van artsen worden opgeleid, dit moet bovendien gebeuren binnen de strenge voorwaarden van een voltijds klinisch faculteitssysteem dat is gericht tegen de belangen van de tot dan toe overwegend individueel, zelfstandig en aanzienlijk goedkoper opererende (homeopathische) artsenpraktijken – waarvan er op dat moment overigens tweemaal meer zijn dan allopathische. De nieuwe opleidingen moeten artsen afleveren ‘alsof zij machines zijn: getraind in technische oplossingen, chirurgie, en zwaar medicijngebruik’. Daarnaast moeten deze artsen ook na hun afstuderen onderworpen blijven aan een zeer strenge controle op het naleven van de vastgestelde spelregels. Abraham Flexner’s rapport leidt tot sluiting praktisch alle provinciale medische opleidingsinstituten – waaronder, op twee na, alle Afro-Amerikaanse medische colleges, inclusief die in zijn eigen woonplaats Louisville. Vrouwen en zwarten kunnen überhaupt geen arts worden. Flexner’s rapport dwingt de opleiding tot arts bovendien om elitair en langdurig te zijn: 4 jaar universiteit, gevolgd door 4 jaar van specialisatie. Anno 2008 klagen studenten over het moeten instampen van telefoonboeklange lijsten van symptomen met daaraan gekoppelde farmaceutische middelen. Als afgestudeerd arts zijn zij vervolgens gehouden aan het religieus toepassen daarvan binnen de CBO-richtlijnen. Het pleit voor Abraham Flexner dat hij zijn zorgen uitspreekt dat ”de rigide standaards, opgelegd door krediet verschaffende groepen, het medisch curriculum tot een monstruositeit maken waar medisch studenten doorheen bewegen met weinig tijd voor pauzeren, lezen, werken, of denken”. Bonner (2002) noemt Flexner ’de strengste criticus, èn de beste vriend die de Amerikaanse geneeskunde ooit heeft gehad’. In hetzelfde jaar van het Flexner Rapport publiceert de AMA Essentials of an Acceptable Medical College. Daarin weerklinken eendere criteria, maar ook een peilloos
diepe minachting voor non-conventionele medische opleidingen. Dat is niet zo verbazingwekkend: het hoofd van het AMA’s Council on Medical Education was vaste metgezel op vele van Abraham Flexner’s evaluatiebezoeken. De creatie van het reductionistisch dwangbuis In 1920 Rockefeller sticht het General Education Board (GEB). Rond 1929 heeft dit bestuurslichaam, met schenkingen aan medische opleidingen van meer dan 78 miljoen dollar, ervoor gezorgd dat deze gehoorzamen aan een voltijds klinisch faculteitssysteem. Nogmaals. dit is expliciet gericht tegen (de belangen van) artsen in privé-praktijken, tot het einde van de 19e eeuw de gebruikelijke vorm waarin artsen werkten, overwegend gebruik makend van homeopathie. In 1960 gaat de GEB over in de Rockefeller Foundation. Voor een mondiale verspreiding van zijn allopathisch educatiemodel wil Rockefeller ook buitenlandse universiteiten en politici betrekken in deze ’hervormingen’ van het medisch curriculum. Daartoe lanceert hij in 1927 met 21 miljoen dollar de International Educational Board: educatieve subsidies als simpel machtsmiddel voor het implanteren van gewenste ideologieën. En totdat in 1944 het communisme toeslaat, spendeert de Rockefeller Foundation zo’n 45 miljoen dollar aan de creatie van de China Medical Board en de bouw van het Peking Union Medical College, om daarmee de traditionele Chinese geneeskunde (TCM) te ’verwestelijken’ (lees: elimineren). Morris A. Bealle onthult dat de Nederlandse universiteiten van Leiden en Utrecht hiervan meeprofiteerden voor respectievelijk $ 29.806,- en $ 34.435,- (The Drug Story, p.27). Er kleeft voor de uitverkoren medische instituten overal ter wereld steevast één harde ontbindende voorwaarde aan het meegenieten van de Rockefeller ’filantropie’: de desbetreffende ontvangers dienen hun traditionele, natuurlijke en veilige remedies integraal in te ruilen voor de carcinogene en teratogene Amerikaanse (en Duitse) farmaceutica. Geen cent gaat ooit naar de farmacieloze opleidingen. Mede dankzij de vasthoudendheid aan deze strategie, is het vooral dit prijskaartje van Rockefeller’s ’gulheid’ dat maakt dat het patentgeneeskundig model, zorgvuldig in positie gebracht volgens het Flexner Report uit 1910, anno nu de hele aardbol dicteert. In zijn boek The Drug Story (1949) laat Morris A. Bealle een van de vele artsen aan het woord die geen blad voor de mond nemen: ”Van de 11.950 medicijnen van Rockefeller’s Drug Trust zijn er 11.950 waardeloos, en zijn er 11.950 regelrecht schadelijk voor het lichaam” (pag. 16). Op pagina 40 noemt Bealle de AMA onomwonden de ’dekmantel voor Rockefellers Drug Trust’, het medisch monopolie dat in 1939 werd geformeerd uit een alliantie van de grootste twee kartels in de wereldgeschiedenis: het Rockefeller Imperium en het Duitse chemische bedrijf I.G. Farbenindustrie. Vandaag de dag staan 11 van de 18 leidende, in Amerika gevestigde farmaceutische multinationals onder volledige controle van de Rockefellergroep. Simmons zet zijn agressieve AMA-beleid in 1913 een tandje hoger en creëert het AMA Propaganda Department. Dit instrument is speciaal bedoeld om alle onconventionele medische behandelwijzen aan te vallen, inclusief de behandelaars,
of deze nu arts zijn, of niet – de antikwak retoriek van Renckens, Frits van Dam en van Ab Klink’s overheidsplannen zijn dus in feite weinig origineel. Ook in 1913 neemt Simmons Morris Fishbein (1889-1976) in dienst als PR-man. Vanwege de vele schadalen met achteraf levensgevaarlijk gebleken ’AMAgoedgekeurde’ medicijnen wordt Simmons in 1924 gedwongen de AMA te verlaten; hij neemt al zijn archieven mee naar huis en verbrandt deze. Goed door hem getraind, zet Morris Fishbein de kwaadaardige Simmons-strategieën voort – door sommigen worden deze beide heren dan ook wel de ’medische Mussolini’s’ genoemd. Fishbein, die aanvankelijk voor clown studeert, besluit vanwege de betere verdiensten om arts te worden. Hij zakt voor anatomie en haalt ternauwernood zijn bul. En ook al praktiseert hij nooit als arts, hij maakt medische schade genoeg: gemotiveerd door geld en macht weet hij zich tussen 1924 en 1949 als het hoofd van de AMA en als hoofdredacteur van JAMA niet alleen schandelijk te verrijken, maar helpt hij daarnaast ook talloze veilige en legitieme therapieën om zeep. Er bestaat in die jaren geen instituut voor het testen van medicijnen – er is alleen Fishbein die bepaalt wat de markt op komt. Dit hangt uiteraard niet af van de respectieve werkzaamheid en al helemaal niet van de veiligheid van deze producten, maar van het advertentiebudget dat de producent bereid is te offeren. Dat er ongelukken gebeuren, kan dan ook niet uitblijven. De historie van de FDA • In 1862 gaat de eerste verre voorganger van de huidige Food and Drug Administration (FDA) van start. De chemicus Charles M. Wetherill wordt in het nieuwe Amerikaanse Ministerie van Landbouw (USDA) aan het hoofd gesteld van de Division of Chemistry. • In 1867 begint dit instituut het onderzoek naar vervalsingen van landbouwproducten. • Met de komst in 1883 van Harvey Wiley als hoofd chemie, verandert de manier waarop de overheid omgaat met voedselvervalsingen en misleidende etikettering van levensmiddelen en medicijnen. Getuige de studie Foods and Food Adulterants, in 10 delen gepubliceerd tussen 1887 en 1902, heeft Wiley het onderzoek op dit gebied enorm uitgebreid. • In zijn alom gepubliceerde ’poison squad’ experimenten uit Wiley zijn bezorgdheid over chemische conserveringsmiddelen als vervuilers van voedingsmiddelen. Daarin laat hij gezonde vrijwilligers verschillende hoeveelheden van twijfelachtige voedseltoevoegingen consumeren om het effect daarvan op de gezondheid te meten. Wiley brengt verder verschillende groepen van personen bijeen achter een federale wet die het vervalsen en knoeien met merknamen van voedingsmiddelen en medicijnen verbiedt. Onder hen bevinden zich chemici in dienst van de overheid, nationale voedsel-, en medicijneninspecteurs, de algemene federatie van vrouwenclubs, en nationale genootschappen van artsen en apothekers. • In juli 1901 verandert de naam Division of Chemistry van de USDA in Bureau of Chemistry. • In 1906 zorgt de Federal Food and Drugs Act ervoor dat de wetenschappelijke missie van de FDA-in-spe er regelgevende functies bij krijgt. Wanneer in juli 1927 de niet-regulerende onderzoeksfuncties van het Bureau of Chemistry naar een andere USDA-afdeling worden overgeheveld, verandert de naam van het bureau in de Food, Drug, and Insecticide Administration. • In juli 1930 krijgt de FDA haar huidige naam: Food and Drug Administration. • Tot juni 1940 sorteert de FDA onder de USDA (ht ministerie van ladbouw), daarna wordt het bureau ondergebracht bij de nieuwe Federal Security Agency. • In 1953 verhuist de FDA opnieuw, ditmaal naar de Department of Health, Education, and Welfare (HEW). Vijftien jaar later wordt de FDA onderdeel van de HEW’s Public Health
Service, en in mei 1980 gaat de educatieve tak van de HEW over in het nieuw gecreëerde Department of Health and Human Services, de huidige FDA thuishaven. • Al deze overgangen in de geschiedenis van de FDA zijn door belangrijke gebeurtenissen aangedreven geweest. Deze te doorzien, betekent dat men de wetten kan begrijpen die dit bureau reguleert, hoe de FDA deze heeft toegepast, en hoe de gerechtshoven deze hebben geïnterpreteerd. • Wat de officiële FDA-annalen niet vermelden, is dat dit instituut anno nu ruim wordt gesponsord door juist die farmaceutische bedrijven wiens producten het wordt geacht vóór goedkeuring op veiligheid te toetsen.
Onder Fishbein, die overigens meer dan mordicus tegen alle complementaire geneeswijzen is en zijn giftige uitspraken daarover met vaste regelmaat uitgiet in landelijke krantenkolommen, wordt de tabaksindustrie één van de grootste adverteerders… JAMA staat al gauw bol van berichten waarin artsen het roken aanprijzen. Kort nadat in 1949 Fishbein op zijn beurt wordt gedwongen de AMA te verlaten, publiceert JAMA een artikel over de schade van het roken: medisch student Ernst Wynder en chirurg Evarts Graham van de Washington University in St. Louis ontdekken dat 96,5 % van de longkankerpatiënten in hun ziekenhuis, roker is. Morris Fishbein heeft dan inmiddels een goedbetaalde baan… als consultant voor één van de grote tabaksfabrikanten. Fishbein’s grootste misdaad tegen de mensheid is zijn vernietiging van succesvolle, heilzame, kankerbehandelingen, waaronder de veilige en zeer effectieve energetische therapieën door het genie Royal Raymond Rife. Na 1945 brengen de CIA en diens voorloper de OSS onder de paraplu van Overcast’s opvolger, het al even geheime Project Paperclip, met hulp van het Vaticaan zo’n 1000 Nazi-artsen en -wetenschappers naar Amerika – de naam van dit laatste project verwijst naar de paperclip die de dossiers gesloten houdt van de respectieve oorlogsmisdaden door deze lieden begaan. Na hun aankomst in de VS krijgen deze wetenschappelijke criminelen met instemming van president Truman een baan (Project 63) zodat een potentiële vijand (bijvoorbeeld Rusland) niet over diensten kan beschikken (Linda Hunt, Bulletin of the Atomic Scientists, 1985; W. Preston, Covert Action Information Bulletin, 1968;25:23-26).
Met medeneming van hun inktzwarte onderstroom bekleden velen van deze Naziwetenschappers niet veel later sleutelposities in het Amerikaanse wetenschappelijk onderzoek en op universiteiten, en zijn zij betrokken bij biologische oorlogvoeringprogramma’s, ruimtevaartprojecten en ‘genees’kunde. Onder hen bevindt zich Hitler’s favoriete viroloog Erich Traub, vóór WO-II deels getraind door topvirologen in Amerika, en daarna werkzaam in de biowar laboratoria op het eiland Riems in de Oostzee – eerst onder de Duitsers, en na 1945 onder de Russen. In 1947 komt Traub onder project Paperclip naar de VS en geeft hij aanwijzingen voor het vormgeven van de Amerikaanse biowar laboratoria op Plum Island (Lab 257 en 101), op 4 mijl van de kust van Connecticut, recht tegenover de plaatsjes Lyme en Old Lyme. Overal waar Traub komt (van 1954 tot 1960 is hij in Tübingen), laat hij sporen van geïnfecteerde teken na (Borrelia – ziekte van Lyme). Joseph Mengele houdt zich sinds WW-II schuil in Brazilië en Argentinië, maar is ook gesignaleerd in Amerika. Kurt Billings, zoon van een OSS-agent onder meer belast met de mind-control training van huurmoordenaars, vertelt in een interview hoe hij op de legerbasis Presidio in San Fransisco met Mengele heeft gedineerd. Net als Traub is ook Mengele voor de oorlog deels opgeleid in Amerika. “Tot aan de introductie van de pokkenvaccinatie was kanker praktisch onbekend. Ik heb nooit een geval van kanker gezien in een niet-gevaccineerde persoon.” Dr. W.B. Clarke, arts in Indianapolis (Morris A. Beale, The Drug Story, 1949, p. 143)
Kanker als melkkoe De tempel van de moderne kankerbehandeling, het toppunt van de Duitse allopathische stroming – mes, straal en chemie – is het Memorial Sloan-Kettering Cancer Center (MSKCC). Ontstaan vanuit verschillende voorlopers wordt het in 1884 gesticht als het New York Cancer Hospital. Een belangrijke rol in de aanloop daartoe speelt dr. J. Marion Sims (1813-1883), een 19e eeuwse ’vrouwenarts’ van zeer twijfelachtige reputatie. Sims experimenteert graag met zijn messen op Zuidelijke negerslavinnen – verdoving is nog niet voorhanden. Wanneer de plantage-eigenaren hun levende have niet meer aan hem beschikbaar willen stellen, koopt hij Anarcha, een negermeisje dat hij 4 jaar lang zonder verdoving aan de meest gruwelijke operaties onderwerpt. In 1853 verhuist Sims naar New York waar hij een beschermvrouwe vindt, mevrouw Philippa Phelps Dodge (de families Phelps en Dodge zijn beide Skull&Bones gelieerd) . Met haar hulp opent Sims op 1 mei 1855 het Women’s Hospital, een charitatieve instelling met 30 bedden. Rond 1870 legt Sims zich toe op de behandeling van kanker, en al gauw doen er opnieuw verhalen de ronde over de barbaarse operaties die hij uitvoert. Sims wordt ontslagen, maar zijn machtige sponsors maken dat direct weer ongedaan. Kort daarna wordt Sims benaderd door een lid van de Astor familie (opiumhandel), die wil dat Sims het Women’s Hospital tot een kankerziekenhuis maakt. Sims verraadt de Dodge familie en sticht in 1884 met het geld van de Astors in New York het New York Cancer Hospital.
In de jaren ’90 van de 19e eeuw wordt dit instituut dankzij gulle gaven vanuit verschillende bronnen herdoopt tot het Memorial Hospital. In 1909 sterft E.H. Harriman aan kanker. Net als Rockefeller heeft Harriman, via Jacob Schiff van Kuhn, Loeb & Co, zijn kapitaal verworven door toedoen van Rothschild. Zijn familie vormt het Harriman Research Institute. Wanneer W. Averell Harriman (S&B 1913) in 1917 onverwacht besluit de politiek in te gaan, sluit dit instituut; de financiële ondersteuning ervan wordt overgeheveld naar het Memorial Hospital. De hoofdsponsor van dit ziekenhuis is op dat moment James Douglas (1837-1918), die tevens directeur is van de Phelps Dodge Corporation, waarvan de erfgename, Melissa Phelps Dodge, in 1853 de oorspronkelijke sponsor is van het latere Memorial Hospital. James Douglas ontdekt in zijn Copper Queen Lode, de rijkste kopermijn ter wereld, ineens grote deposito’s pekblende, ofwel uraniniet, en hij wordt heel enthousiast over de mogelijkheden van radium. Samen met het Bureau of Mines en zijn lijfarts dr. James Ewing (1866-1943) richt hij in 1913 het National Radium Institute op. Wanneer James Douglas aanbiedt om het Memorial Hospital 100.000 dollar te schenken, verbindt hij daaraan enige voorwaarden: • Het ziekenhuis moet dr. James Ewing in dienst nemen als hoofd pathologie; • Het ziekenhuis moet zich uitsluitend richten op de behandeling van kanker; • Radium moet deel uitmaken van de behandelroutine. Gesteund door het kapitaal van Douglas, wordt Ewing al gauw hoofd van het hele ziekenhuis. Kort voor zijn dood ontdekt en introduceert Ewing daar in 1942 een andere zeer agressieve stof, het mosterdgas uit WW-I, als behandelmogelijkheid van lymfosarcoma. Hij suggereert zijn collega’s om deze substantie op verschillende soorten kanker te testen. De Yale universiteit pakt deze voorzet op, en Louis Goodman en Alfred Gilman bestuderen ’wat mosterdgas doet met witte cellen’. Hun research is het startpunt voor het hedendaags gebruik van alkaliserende agentia die kankercellen remmen in hun vermeerderingsproces, tegelijk met alle andere cellen in het lichaam, ofwel: chemotherapie. (Shorter E, The Health Century: A companion to the PBS television series, New York: Doubleday 1987, pp. 67-69;195-204; dankbetuigingpagina). In de jaren ’90 stuurt de Heidelbergse epidemioloog Ulrich Abel een questionnaire rond aan kankercentra wereldwijd. Zijn conlusie uit de ontvangen antwoorden: ”Van de wereldwijd toegepaste chemotherapie is 80% zinloos.” Ondertussen past James Douglas ‘zijn’ radium toe op het minste en geringste kwaaltje, niet alleen bij zichzelf, maar ook bij zijn vrouw en dochter. De New York Times besteedt veel aandacht aan de radiumbehandelingen in het Memorial Hospital, en vermeldt in het artikel dat deze gratis zijn. Op 24 oktober 1913 toont Douglas het ware gezicht van zijn ’filantropie’: hij meldt dat iedereen goed moet begrijpen dat de radium van hem is, en dat hij ermee doet wat hij wil. Ook in het ziekenhuis wordt dit ’misverstand’ snel rechtgezet: de regels en bepalingen worden veranderd, en de patiënten krijgen te horen dat er voor de radiumbestralingen een vergoeding wordt gevraagd.
Voor de 18.000 dollar aan radium die het Memorial Hospital in 1924 aan patiënten toedient, ontvangt het ziekenhuis 70.000 dollar. Douglas gaat door zichzelf radium te geven, en een paar weken na het Times-artikel sterft hij aan aplastische anemie. In deze begintijd van de omgang met radium overlijden er tegen 1922 zo’n 100 radiologen aan stralingskanker. Douglas’ enige zoon Lewis trouwt met de dochter van een partner van J.P. Morgan; een van haar zusters trouwt met Konrad Adenauer. Lewis Douglas wordt directeur van Mutual Life in New York. Naderhand, wanneer hij protégé wordt van Averell Harriman, is hij eerst directeur van de US Shipping Board en volgt hij later Harriman op als Amerikaans ambassadeur in Groot-Brittannië. Wanneer Adenauer bondskanselier van Duitsland wordt (1949–1963), zijn de J.P. Morgan familiebelangen stevig gevestigd. Bankier J.P. Morgan – het mannetje in het midden van het Monopolie speelbord – heeft overigens op dezelfde manier zijn rijkdom verworven als Rockefeller en Harriman: uit handen van Rothschild, via Jacob Schiff van Kuhn, Loeb & Co. Rond 1930 schenkt Rockefeller een stuk grond in de gewilde Upper East Side van New York. Daarop verrijst in 1939 het Memorial Hospital. Het huidige gebouw is op deze zelfde plaats opgetrokken tussen 1970 en 1973. Sinds de opening in 1939 wordt de raad van bestuur van het Memorial Hospital steeds door Rockefeller handlangers gedomineerd. In diezelfde jaren ’30 worden twee giganten uit de auto-industrie verleid tot het sponsoren van het ziekenhuis. De eerste is Alfred Pritchard Sloan (1975-1966); nadat deze enige jaren directeur van General Motors is geweest, is hij ook directeur van J.P. Morgan. De andere filantroop is Charles Kettering (1876-1958), hoofd research van General Motors, een innovatief genie met 300 patenten op zijn naam; veel van de huidige autotechniek is aan hem te danken. Tijdens zijn directeurschap van General Motors, richt Sloan in 1934 de Sloan Foundation op. Op 8 augustus 1945 kondigen de heren Sloan en Kettering aan: ”Het dramatische nieuws van de atoombom, die is ontwikkeld in een 2 miljard dollar kostend onderzoeksprogramma, is een grafische illustratie van wat door de Amerikaanse industrie kan worden bereikt, wanneer deze op wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd. Met net zoveel geld en talentrijke mensen als waarover de overheid voor de atoombom beschikt, kan de voortgang in kankeronderzoek zeer snel zijn.” In 1948 bouwt men naast het MSKCC het biomedisch research instituut, het SloanKettering Institute (SKI) voor medisch onderzoek. Men wil als het ware industriële ontdekkingen kruisbestuiven met medische behoeften. Zo houdt Kettering onder meer een patent op een babycouveuse. In 1960 worden het Memorial Hospital en het SKI officieel samengevoegd tot het huidige Memorial Sloan Kettering Cancer Center (MSKCC). Het MSKCC blijft een belangrijk vlaggenschip van het Rockefeller medische monopolie en is het internationale boegbeeld voor de allopathische behandeling van kanker.
In de raad van bestuur wemelt het van de Rockefeller-, en Rothschild-getrouwen en vertegenwoordigers uit de bankwereld. Daarnaast zijn er verbanden met het militairfarmaceutisch-chemisch complex en met de CIA (aangestuurd door het Tavistock Institute, 1920) – kortom met alle meer en minder bedenkelijke spelers die al eerder in dit document zijn genoemd. De werkelijkheid is dat het MSKCC, samen met de American Medical Association, één groot conglomeraat vormt met de American Cancer Society en het Rockefeller medisch monopolie, met daarin de Drug Trust (Eustace Mullins, Death by Injection, 1988, pp. 42-51). Wat in 1884 begint als speelplaats voor de sadistische arts Marion Sims, is nu een bolwerk van door Rockefeller gemonopoliseerde Duitse allopathie en chemie. Alles wat met kankerbehandelingen te maken heeft, wordt van hieruit de wereld in gebracht. Het huidige MSKCC is inmiddels niet alleen ontelbaar vele malen groter dan bij aanvang in 1939, ook het ’onderzoek’ naar kanker gaat nog steeds door… De ’voortgang’ in de strijd tegen kanker daarin weerspiegelt zich in steeds verder uitdijende MSKCC-gebouwen, in sommige waarvan er voor iedere kankersoort een aparte verdieping is gereserveerd. Daar staat tegenover dat in de Bijbel het woord kanker niet wordt genoemd, evenmin als in de Huangdi Neijing – het Klassieke Werk van de Interne Geneeskunde van de Gele Keizer van China (2569 v.Chr.). Het is zoals de Canadees-Franse arts Ghylaine Lanctôt in haar boek uiteenzet: De Medische Mafia baseert zich op drie leugens: • Vaccinaties zijn veilig en effectief; • Kanker is ongeneeslijk; • Aids is besmettelijk. Geneeskunde blijkt niet los te denken van de belangen van de internationale politiek, de industrie en het bankwezen. Het Rockefeller syndicaat heeft de gezondheidszorg mondiaal gemaakt tot een instrument voor de creatie van zoveel mogelijk patiënten, en draagt daarmee zorg voor een ongekende relocatie van fondsen: van de zieke kleine man naar het chemisch-medisch-farmaceutisch-industrieel complex en de macht daarachter. Alle medische benaderingen die heelheid voorstaan, staan daar haaks op en worden daarom categorisch verboden, illegaal verklaard, of anderszins buiten spel gezet. De meeste artsen hebben geen idee van de werkelijke achtergronden van hun métier. Voor wie nog twijfelt of er een mondiale genocide agenda voor ons klaarligt: ”Een totale bevolking van 250-300 miljoen mensen, een afname van 95% van het huidige niveau, zou ideaal zijn.” Ted Turner, grondlegger van CNN, en belangrijk VN-sponsor ”... De ideale resulterende duurzame [wereld]bevolking is daarom meer dan 500 miljoen, maar minder dan 1 miljard.” Club van Rome, Erwin Laszlo, Goals for Mankind, 1977
Literatuur, websites • • • •
• • • • •
• • • • •
Schwartz L, Woloshin S, Changing Disease Definition: Implications for Disease Prevalence, Effective Clinical Practice, May/April 1999; Silent Weapons for a Quiet War – An Introductory Programming Manual, http:// www.theforbiddenknowledge.com/hardtruth/silentweaponsforquietwars.htm; The Protocols of the Learned Elders of Zion, http://www.aztlan.net/protocols.htm Morris A. Bealle, The Drug Story, A Factological History of America’s $10.000.000.000 Drug Cartel – Its methods, operations, hidden ownership, profits and terrific impact on the health of the American people, 1949, Columbia Publishing Company, Washington DC; Eustace Mullins, Murder by Injection – The Story of the Medical Conspiracy against America, 1988, The National Council for Medical Research, Staunton, Virginia; Anthony C. Sutton, America’s Secret Establishment – an Introduction to the Order of Skull & Bones, Trine Day, updated Reprint 2002, ISBN 0.9720207.0.5; Brown RE, Rockefeller Medicine Men – Medicine & Capitalism in America, 1979, University of California Press, ISBN0.520.04269.7; The Green Agenda ~ Club of Rome and Jesuit Global Population Control List and Agenda. October 09, 2008; Shorter E, The Health Century: A companion to the PBS television series. New York: Doubleday 1987, pp. 67-69;195-204, en dankbetuiging pagina. http://www.clayandiron.com/ announcements.jhtml?method=view&announcements.id=47; Devra Davis, The Secret History on the War on Cancer, 2007, ISDN 978.0.465.01566.5, www.devradavis.org; Dr. Bill Deagle, www.nutrimedical.com, HYPERLINK "http://www.clayandiron.com" www.clayandiron.com; Alan Watt, www.cuttingthroughthematrix.com; Nathan Cochrane, US report foretells of brave new world, July 23 2002, http:// www.smh.com.au/articles/2002/07/20/1026898931815.html; Club of Rome, Goals for Mankind, http://green-agenda.com/spiritualunitednations.html.
II. BIG FARMA – de geldstroom ”Het lijkt mij toe dat er binnen de volgende generatie of zo een farmacologische methode zal zijn die maakt dat mensen van hun slavendom gaan houden, en die voor hele gemeenschappen tegelijk een soort van pijnloos concentratiekamp creëert. Zodat de mensen in feite hun vrijheden afgepakt zien worden, maar daar enigszins van genieten, omdat ze van iedere wil tot rebellie zijn afgeleid door propaganda, mind-control, of via een farmaceutisch versterkte hersenspoeling.” Aldous Huxley, 1959
De bakermat van de huidige farmaceutische industrie is de Duitse chemische industrie. En deze industrie komt vooral voort uit het I.G. Farbenindustrie Aktiengesellschaft. De Amerikaanse senator Homer T. Bone zei in de Senaatscommissie voor Militaire Zaken op 4 juni 1943: ”Farben is Hitler, en Hitler is Farben.” De IG Farben waar Bone op doelt, ontstaat wanneer Hermann Schmitz in 1925 – met financiële assistentie van Wall Street – het chemisch-farmaceutisch gigamonster Internationale Gesellschaft Farbenindustrie A.G (IG Farben) creëert vanuit zes reeds bestaande Duitse chemische reuzen: • Badische Anilin (BASF), • Bayer, • Agfa, • Hoechst, • Weiler-ter-Meer, • en Griesheim-Elektron. Deze samenvoeging is de aftrap naar een enorme cascade van samensmeltingen van vele kleine en grote, nationale en internationale chemische bedrijven. De Amerikaanse IG Farben concerns Bayer Company, General Aniline Works, Agfa Ansco, en Winthrop Chemical Company worden in 1928 ondergebracht in de Zwitserse holding Internationale Gesellschaft fur Chemische Unternehmungen AG, kortweg IG Chemic. Deze staat onder bestuur van IG Farben in Duitsland. Drug Inc, eigendom van de machtige Massachussetts politicus tijdens president Hoover, Louis K. Liggett, had in 1929 Bristol-Meyers overgenomen, alsmede Vick Chemical, United Frug, Life Savers Inc., en de Liggett keten van RX-drugstores. Met de aanschaf van Vich Chemical Inc. verwerven Drug Inc. en de Rockefeller Standard Oil-Duitsee IG Drug Trust een hele serie van farmaceutische bedrijven. De Amerikaanse chemische bedrijven Bayer Company, General Aniline Works, Agfa Ansco, en Winthrop Chemical Company, die in het Zwitserse IG Chemic waren gebundeld, gaan in 1929 gezamenlijk op in de American I. G. Chemical Corporation. In 1939 wordt de American Drug Trust geformeerd uit een alliantie van de grootste twee kartels in de wereld-geschiedenis: het Rockefeller Imperium en het Duitse chemische bedrijf I.G. Farbenindustrie. En zoals onderstaande afbeelding uit Anthony Sutton’s boek Wall Street and the Rise of Hitler laat zien, houdt daarmee het bouwen van het web niet op.
Pikant detail is ook dat na de oorlog half Frankfurt plat lag... behalve de gebouwen van IG Faben... Knarsetandend hadden Amerikaanse piloten dit doelwit overgeslagen. The remaining four members of the American I.G. board were prominent American citizens and members of the Wall Street financial elite: C.E. Mitchell, chairman of National City Bank and the Federal Reserve Bank of New York; Edsel B. Ford, president of Ford Motor Company; W.C. Teagle, another director of Standard Oil of New Jersey; and, Paul Warburg, first member of the Federal Reserve Bank of New York and chairman of the Bank of Manhattan Company. Directors of American I.G. were not only prominent in Wall Street and American http://www.reformation.org/wall-st-hitler.html industry but more significantly were drawn from a few highly influential institutions. (See chart above.) Between 1929 and 1939 there were changes in the make-up of the board of American I.G. The number of directors varied from time to time, although a majority De overnames houden niet op. always had I.G. backgrounds or connections, and the board never had less than four Kort voor de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 koopt de American IG American directors. In 1939 — presumably looking ahead to World War II — an effort made to give the board a moreaandelen American complexion, despite the resignation Chemical Corporation was onbekende hoeveelheden op in de but Ozalid Corporation, of Hermann Schmitz, Carl Bosch, and Walter Duisberg, and the appointment of Schering & Company, Mission Corporation, Monsanto Chemical, Aluminum seven new directors, seven members still belonged to the I.G. group. This I.G. predominance increased during 1940 and 1941 as American directors, includingOil Corporation, Drug Incorporated, Dow Chemical, Antidolar Company, Standard Edsel Ford, realized the political unhealthiness of I.G. and resigned. New Jersey, StandardSeveral Oil Indiana, Standard Oil Californië, en de DuPont Company. basic observations can be made from this evidence. First, the board of American I.G. had three directors the Federal bedrijf Reserve Bank of New York, the De American IG Chemical Corporation neemt hetfrom particuliere Hoffman-LaRoche most influential of the various Federal Reserve Banks. American I.G. also had in z’n geheel over. Sterling Drug koopt Winthrop Chemical op, Company, de BayerBank Company, interlocks with Standard Oil of New Jersey, Ford Motor of Manhattan to become Chase Manhattan), and A.E.G. (German General Electric). General Drug, Vegex(later (Inc.), Cook the laboratories, de Centaur Company, en Alba Second, three members of the board of this American I.G. were found guilty at Pharmacal Company.Nuremburg War Crimes Trials. These were the German, not the American, members. Among these Germans was Max Ilgner, director of the I.G. Farben N.W. 7 office in Berlin, i.e., the Nazi pre-war intelligence office. If the directors of a corporation are Met de aankoop van collectively Vick Chemical verwerven DrugofInc de Rockefeller-Standard responsible for the activities theen corporation, then the American OilshouldJ.T. alsoBaker have been placed onCompany, trial at Nuremburg, alongS.with the German German IG Drug Trustdirectors onderwijl Chemical William Merrell directors — that is, if the purpose of the trials was to determine war guilt. Of course, if Company, Jensen-Salsberry Laboratories, Matchabelli (Inc.), Alfred the purpose of the trials hadPrince been to divert attention away from the U.S.D. involvement in Hitler'sLaboratories rise to power, they succeeded veryChemical well in such en an objective. McKelvy Company, Loeser (Inc.), Taylor de Sofskin
Company. Om de impopulaire Duitse achtergrond van de farmagigant te verbloemen, verandert American IG Chemical na al deze overnames en acquisities van naam, en heet voortaan de General Aniline & Film Corporation. IG Farben – ooit ex-werkgever van paus Johannes Paulus II, die als Karol Wojtyla voor dit bedrijf zyklon B, cyanidegas en malathion verkoopt voor gebruik in het
concentratiekamp Auschwitz – speelt tijdens WO-II onder meer de hoofdrol in de gruwelijke medische-, en psychiatrische experimenten door Joseph Mengele, lange tijd de assistent van de in Amerika zeer bewonderde eugenetica-aanhanger Otto Freiher von Verschuer. IG Farben’s Auschwitz fabriek voor Rockefeller’s synthetische rubber- en oliepatenten draait op arbeidskracht uit het Auschwitz concentratiekamp; de SS-garde die deze ’arbeiders’ bewaakt, blijkt later ook mede door Rockefeller te zijn gefinancierd. Pikant detail: de Duitse SS heeft zich nooit overgegeven! Tijdens de Neurenberg Processen wordt IG Farben in 1947 weer terug opgedeeld in Bayer, Hoechst (nu Aventis) en BASF – ieder van deze bedrijven afzonderlijk is vandaag de dag ruim twintigmaal groter dan heel IG Farben in 1945. Van het geld uit Hitler’s schatkist, door Martin Bormann naar Amerika gesluisd, kreeg Merck daaruit een groot aandeel; met de rest zijn sinds 1950 intercontinentaal doelbewust 750 grotere en kleinere chemische bedrijven opgekocht. Op die manier is wereldwijd een enorm chemisch-farmaceutisch netwerk geconsolideerd. Van daaruit is te begrijpen dat een farmaceut, gevestigd in het ene werelddeel, soms optreedt als de representant van een farmaceut uit een ander werelddeel (bv. Gardasil wordt door Merck in de VS vervaardigd, en in Europa verkocht door Sanofi-Pasteur, vanuit een in 1994 gezamenlijk gestarte onderneming: SanofiPasteur/MSD). Uit het voorafgaande moge blijken dat heel Big Farma in feite één grote incestueuze familie is, bovendien zeer diep verweven met de bancaire-, en medische wereld, militaire instanties, biologische oorlogvoeringprogramma’s, en de politiek. Behalve in de dreiging van de huidige Codex Alimentarius en in de wanproducten op onze supermarktplanken zien we Ter Meer’s omineuze uitspraak uit 1957: ”Wie het voedsel beheerst, beheerst de wereld”, ook gereflecteerd in de houding van agrarische chemiegigant Monsanto. Deze multinational begint in 1901 als chemisch bedrijf (Agent Orange, dioxine), en wordt in 1940 ingelijfd bij IG Farben Amerika. Door een lange reeks van milieu- en dioxine-schandalen genoodzaakt tot een totale make-over, duikt Monsanto in 1970 weer op, ditmaal met het kersverse gezicht van een benevolente ’landbouwtechnische’ multinational, gericht op het ’welzijn’ van voedselverbouwende boeren. De werkelijkheid is dat dit concern, gespecialiseerd in de genetische manipulatie van planten, bomen en gewassen, een bedrijfspolitiek voert die boeren wereldwijd tot slavernij dwingt, en daarnaast met behulp van een zorgvuldig geconstrueerd, uiterst agressief patentensysteem hard op weg is naar een wereldmonopolie op het voortbestaan van ALLE voedingsgewassen. Niet voor niets is in 2006 in Noorwegen de Svalbard International Seed Vault (SISV) geïnstalleerd: een gigavriezer waarin allerhande zaden worden bewaard ten behoeve
van het behoud van de nu nog resterende diversiteit van planten en voedingsgewassen. Een zeer groot deel daarvan al is verwoest… niet in het minst als gevolg van genetische manipulatie activiteiten. William Engdahl publiceerde daarover een uitgebreid artikel: ’Doemdag zaadbank, wat weten Bill Gates, Rockefeller en Monsanto – en wij niet?’ Welnu, Bill Gates heeft van zijn vader met de paplepel de gedachte ingegoten gekregen: daddy was jarenlang voorzitter van Planned Parenthood International, een eugeneticabeweging in 1921 door Margaret Sanger gestart met geld van... Rockefeller. Anno 2008 staan 11 van de 18 leidende, in Amerika gevestigde farmaceutische multinationals volledig onder controle van de Rockefellergroep. Daarnaast zijn niet alleen de grote banken, advocatenbureaus en vooraanstaande politici onderling met elkaar verbonden, maar hebben deze tegelijk ook connecties met zowel de CIA, als met de farmaceutische industrie. De geschiedenis van de grote farmaceutische multinationals kan overigens niet worden verteld zonder hun connecties te vermelden met Dope Inc, de wereldwijde drugs operaties.
Ruïnes van de Ludlow Colony, een tentendorp dat stakende mijnerkers hadden gebouwd nadat zij uit de huizen van Rockefeller’s Colorado Fuel & Iron Company waren gezet. De 14 maanden durende mijnstaking voor betere arbeidsvoorwaarden en menswaardig loon in 1913-14 in Ludlow, Colorado, eindigde in een slachting. Vrouwen en kinderen, verstopt in een ondergrondse schuilplaats onder de tenten, verbrandden levend. Door zijn eigenaar van de mijnen, John D. Rockefeller, verloor in heel Amerika alle goodwill.
III. EUGENETICA – de ideologie “Het is moeilijk om iemand iets te laten begrijpen, wanneer zijn salaris afhangt van zijn onbegrip.” Upton Sinclair, auteur, journalist (1878-1968)
Ten tijde van de hervormingsactiviteiten van de AMA komt er een geheel nieuwe entiteit in het spel. In 1863 geeft de Britse arts Francis Galton vorm aan de eugenetica; een pseudo-wetenschap die hij bijeen klutst vanuit uitspraken van Plato, de evolutietheorie van zijn neef Charles Darwin, het catastrofemodel dat Thomas Malthus op de inzichten van anderen bijeen plagieerde, en Gregor Mendel’s erfelijkheidstheorie. Een experiment van de Galton’s met de families Huxley, Darwin, en Russell mislukt schromelijk: uit de afgesproken onderlinge huwelijken wordt geen superras geboren, maar kinderen met veel afwijkingen, of baby’s die zelfs helemaal niet levensvatbaar zijn. Galton definieert in 1863 eugenetica als ”de wetenschap ter verbetering van het kiemplasma van menselijk ras door middel van betere voortplanting”. Hij noemt eugenetica ”de studie van krachten onder maatschappelijke controle die rassenkwaliteiten, fysiek dan wel mentaal, kunnen verbeteren of verslechteren voor toekomstige generaties.” Deze definitie prijkt jarenlang op de voorpagina van de Eugenics Review, het tijdschrift van de Eugenics Education Society. De American Journal of Eugenics (1906) definieert eugenetica als ‘de wetenschap van goede voortplanting’ en merkt op dat de Century Dictionary dit (een beetje preuts) omschrijft als ‘de doctrine van de Vooruitgang, of Evolutie, speciaal in het menselijk ras, door verbeterde omstandigheden in de verhoudingen van de seksen’. In 1970 benoemt I. I. Gottesman, een directeur van American Eugenics Society, eugenetica aldus: ”De essentie van evolutie is natuurlijke selectie; de essentie van eugenetica is de vervanging van ’natuurlijke’ selectie door bewuste, vooropgezette, of kunstmatige selectie, in de hoop de evolutie van wenselijke karakteristieken te versnellen, en die van de niet gewenste te elimineren”. Galton suggereert dat eugenetica als een religie moet functioneren, een voorstel dat onmiddellijk wordt overgenomen door onder meer George Bernard Shaw en Bertrand Russel. Begin 1900 adverteert de American Journal of Eugenics zichzelf als ’voorheen bekend als Lucifer, de Drager van het Licht’. Een indringende bevestiging van het religieuze karakter van eugenetica komt van Julian Huxley, op dat moment de eerste directeur-generaal van de UNESCO en lid van de Britse Eugenics Society (en voorzitter daarvan wanneer hij mede-oprichter is van het World Wildlife Fund, dekmantel voor genocide in Afrika): ”We moeten erop toezien dat het leven niet langer een hel is, geplaveid met nietgerealiseerde mogelijkheden. In dit licht wordt als de hoogste en meest geheiligde plicht van de mens gezien, de juiste gebruikmaking van onaangesproken bronnen van menselijke wezens. Ik voel me onvermijdelijk gedreven tot het gebruik van de
taal van religie. Want het is een feit dat dit alles bij elkaar tot een soort van religie optelt: misschien kan met dit Evolutionair Humanisme noemen. Ik gebruik het woord religie in een bredere zin dan het geloof in goden, ik geef er een overkoepelende verhouding mee weer tussen de mens en zijn bestemming, één waarmee zijn diepste gevoelens zijn gemoeid, inclusief zijn besef over wat heilig is. In deze brede zin kan evolutionair humanisme naar mijn idee de kiem worden van een nieuwe religie, die niet noodzakelijkerwijs de bestaande religies vervangt, maar wel aanvult”. Diane B. Paul zegt over de term eugenetica het volgende: “Sommige definities beschrijven dit als een wetenschap of een studie, maar studie alleen zou niet zulke ernstige bezorgdheid opwekken. Het woord eugenetica refereert ook aan maatschappelijke politiek, omdat het woord niet alleen verwijst naar de methoden om het menselijke ras te verbeteren, maar ook naar de weloverwogen intenties tot die verbetering. Sommige mensen gebruiken het woord ook als consequenties van een actie, ongeacht de intentie”. Paul zinspeelt niet op de religieuze of zelf ethische inhoud van de eugenetica. Het Population Council, een van de nieuwe eugenetische organisaties na WW-II spreekt niet langer over eugenetica als een religie; men vermijdt het woord eugenetica zelfs geheel en al, en lanceert ’studies betreffende de sociale, ethische en morele dimensies’ van bevolkingsonderzoek, zaken van een culturele, morele en spirituele aard betreffend. Het nieuwe veld van de bio-ethiek is een gevolg van kwesties, opgeworpen door eugenetici; bio-ethiek is gebaseerd op de ethiek van situaties, grotendeels ontwikkeld door Joseph Fletcher, een lid van de Amerikaanse Eugenics Society. Galton’s eugenetica vindt in 1904 vaste voet in Amerika wanneer fervent aanhanger Charles Benedict Davenport (1866-1944) op Long Island met geld van Carnegie (Pittsburg Steel Mills), Rockefeller (Standard Oil) en Harriman (spoorwegen) Cold Spring Harbor bouwt, het hoofdkwartier van de Eugenics Research Society. In dit instituut, vandaag het hoofdkwartier van het Amerikaanse Human Genome Project, verzamelt men op miljoenen archiefkaarten de gegevens van gewone Amerikanen. Daarmee plannen de onderzoekers nauwgezet de verwijdering van gezinnen, bloedlijnen, en zelfs hele gemeenschappen., Als onderafdeling van het Londense Galton Laboratory, wordt in 1910 in Cold Spring Harbor het Eugenics Record Office bij gebouwd: het Amerikaanse centrum voor de bestudering van de menselijke erfelijkheidsleer, alsmede de databank voor genetische gegevens van menselijke karaktertrekken. Door toedoen van de Eugenics Record Office zijn vanaf 1907 in tal van Amerikaanse staten (15 in 1917) eugeneticawetten aangenomen. Hierdoor worden vele duizenden burgers gedwongen gesteriliseerd – aanvankelijk voornamelijk zwakzinnigen, epileptici, psychiatrische patiënten en criminelen, maar naderhand ook andere individuen van wie men nakroost niet wenselijk acht.
In Groot-Brittannië zijn maatschappelijk werkers specifiek in de eugenetica cultus opgeleid: zij beslissen welke kinderen worden weggenomen, welke gesteriliseerd, en welke stilletjes vermoord. Gedwongen sterilisaties hebben in Europa en Amerika voortgeduurd tot 1981. In december 2002 publiceert British Medical Journal (2002;325:1380) een officiële spijtbetuiging van Oregon’s gouverneur John Kitzhaber over de onvrijwillige sterilisaties die in die staat tussen 1923 en 1981 hebben plaatsgevonden in de vorm van castratie, doorsnijden/afbinden van de eileiders, wegnemen van de baarmoeder of vasectomie onder 2648 personen: zwakzinnigen, criminelen, lijders aan epilepsie en homoseksuelen. De eugeneticawet was in Oregon geïntroduceerd in 1907, aangenomen in 1913. Een Board of Eugenics werd opgericht in 1923, later (tot 1983) eufemistisch omgedoopt tot Board of Social protection. In 1911 brengt Rockefeller de eugenetica pseudo-wetenschap naar Duitsland door samen met onder meer de Britse Kroon het Kaiser Wilhelm Instituut te financieren, naderhand een centrale pijler van het Derde Rijk, en tegenwoordig – als het Max Planck Instituut – het Europese hoofdkwartier van het Humane Genoom Project. Eugenetica aanhangers heten tegenwoordig genetici. Met Winston Churchill als directeur zet in 1912 het 1e International Congress on Eugenics in Londen de eugenetica op de kaart als een internationale manie met supersterstatus, mede actief ondersteund door George Bernard Shaw, Alexander Graham Bell. Ook de ‘science fiction schrijver H.G. Wells, die biologie heeft gestudeerd onder top-eugenetici, helpt ijverig mee in de wereldwijde verspreiding van de nieuwe eugeneticareligie. Een van zijn vele minnaressen, Margaret Sanger (1879-1966), start in 1916 haar promotie van eugenetica in Amerika. In 1923 ontvangt zij een grote hoeveelheid fondsen van de Rockefeller familie. Sanger is in 1921 grondlegger van de Birth Control League; deze wordt in 1942 omgedoopt tot de Planned Parenthood Federation of America. In 1920 wordt het Eugenics Record Office verenigd met het Station for Experimental Evolution; deze nieuwe combinatie heet The Carnegie Institution Department of Genetics, totdat de archieven ervan in 1944 worden overgebracht naar het Charles Fremont Dight Institute for the Promotion of Human Genetics aan de universiteit van Minnesota. Tegenwoordig wordt het genealogisch gedeelte daarvan op film bewaard in de Genealogical Society van Utah, en berust de niet-genealogsiche documentatie bij de American Philosophical Society Library in Philadelphia. In 1921 vindt in New York de tweede International Conference on Eugenics plaats, het is de springplank naar de oprichting van de American Eugenics Society – die later via het Eugenics Committee of the USA, de Eugenics Society of America wordt. In 1925 wordt de American Eugenics Society (AES) opgericht; deze vindt huisvesting in Yale University.
Hitler publiceert in 1942 Mein Kampf, en citeert daarin de Amerikaanse eugenetica ideologie die hij uitvoerig heeft bestudeerd. Hij probeert zijn antisemitisme te legaliseren door dit te medicaliseren en het met de beter verteerbare eugeneticasaus te overgieten. Door te beweren dat hij de wetenschap aan zijn zijde heeft, weet hij onder redelijke Duitsers meer navolgers te rekruteren. In 1932 financiert de Rockefeller Foundation een antropologisch overzicht van de eugenetisch correcte populatie door Nazi-eugenetici als Rüdin en anderen. Een voorbeeld van actieve, of positieve eugenetica is Heinrich Himmler’s project Lebensborn van 12 december 1935: de creatie van een superras vanuit raszuivere jonge meisjes en vol-Arische SS-ers. Passieve, of negatieve eugenetica behelst het uitvoeren van abortus en sterilisatie op groepen en individuen van wie het nageslacht ongeschikt wordt geacht. Beide vormen van eugenetica hebben aan de slachtoffers ervan steeds onvoorstelbaar lichamelijk en/of geestelijk leed toegebracht.
IV. BIOLOGISCHE OORLOGVOERING – het creëren van de markt De Amerikaanse medische geschiedenis zit tot op de dag van vandaag barstensvol voorbeelden van de meest verschrikkelijke, wrede en bizarre tests op kinderen, invaliden, zwakzinnigen, ouderen, militairen, pas bevallen moeders, en andere machteloze en tevoren nooit ingelichte proefpersonen. Op dit ogenblik is de hele wereldbevolking proefkonijn of slachtoffer. Behalve de meisjes, teenagers en jonge vrouwen die de levensgevaarlijke HPV-vaccins Gardasil en Cervarix krijgen opgedrongen, wordt het immuunsysteem van iedereen vrijwel dagelijks met gifstoffen bestookt via chemtrails – de niet oplossende, maar juist blijvende en breed uitwaaierende sporen van vliegtuigen met daarin barium, aluminium, en een wisselende inhoud aan andere stoffen, waaronder chemicaliën, al of niet genetisch gemanipuleerde ziekteverwekkers, en allerhande niet eerder vertoonde nanopartikels. foto DLR, Leerdam, 2 juni 2009
Kijk op een heldere dag ’s morgens naar de hemel en zie hoe deze ’s middags geheel is betrokken met vreemde vegen en strepen – ’streepjeswolken’ worden ze genoemd door een uiterst onbenullig, òf juist een zeer goed ingelicht KNMI. Wie zich even in de materie verdiept, struikelt al gauw over de biowar achtergrond van aids, hiv, Lyme borreliose, antrax, H5N1. Niet in brede kring bekend, is dat alle vaccins zijn voortgekomen uit militaire laboratoria. Zeer nauw daarmee verweven zijn de onderzoeksactiviteiten van biologische oorlogvoering, terwijl het testen en het gebruik daarvan verantwoordelijk zijn voor zowel het creëren van nieuwe patiënten (Lyme, CVS), als het beperken van de bevolking (hiv/aids), een van de uitgangspunten van de eugenetica. Maatregelen als de Codex Alimentarius zijn daarin simpelweg een volgende stap.
De laatste tien jaar heeft Big Farma met lede ogen moeten toezien hoe de omzetten in natuurlijke voedingssupplementen – vervaardigd door onafhankelijke bedrijven en bedrijfjes – steeds verder toenamen. Door de ervaringen in hun eigen lichaam ontdekten immers steeds meer consumenten dat het veel plezieriger en gemakkelijker is om jezelf fit en gezond te houden met natuurlijke stoffen als vitaminen en mineralen, dan (door vaccinaties, stress en vergiftigde voeding) eenmaal verschenen ziektesymptomen te moeten ’oplossen’ met lichaamsvreemde farmaceutische medicijnen uit de koker van de ’gezondheid’szorg. Deze laatste hebben overduidelijk blijk gegeven niet te zijn toegerust voor het keren van chronische ziekten, maar in de poging daartoe, wel uitstekend in staat tot beschadigen (thalidomide, Vioxx, Prozac, Ritalin, statines). Desondanks verslikt de slang van de medicalisering zich nog altijd volledig in de staart van de chemicalisering, en gaat er geen televisie-kans voorbij, of medische professoren mogen vol overtuiging het patent-medisch evangelie de Nederlandse huiskamers binnen prediken. En terwijl zij niet beschikken over enige de rationele kennis omtrent wat er zich in het veel bredere veld van de complementaire geneeskunde afspeelt, mogen zij emotioneel de kijker inprenten dat de Westerse geneeskunde de enige ware geneeskunde is. Ironie van het lot is dat andere takken van wetenschap de beginselen van de verschillende vormen van complementaire geneeskunde niet alleen steeds meer bevestigen, maar dat de principes van homeopathie, fytotherapie, Ayurveda, acupunctuur, en Chinese-, en Tibetaanse geneeskunde al vanaf hun aanvang van soms duizenden jaren geleden, onveranderd aan de orde zijn, terwijl de reguliere geneeskunde regelmatig is gedwongen zichzelf essentieel bij te stellen. Hoe komt het dat de reguliere geneeskunde, ondanks deze vele tekortkomingen, zo stevig in het zadel wordt gehouden?
VI. CODEX ALIMENTARIUS – de mondiale proliferatie “Een rechtvaardige overheid beschermt allen in hun vrije keuze.” George Washington
Het Flexner Report uit 1910 heeft de Westerse geneeskunde in een dwangbuis geforceerd van farmaceutische patenten, en heeft aan geldschietende stichtingen en uitvoerende instituten een blauwdruk gegeven om alle niet-reguliere benaderingen uit te roeien. Dezelfde strategie is zichtbaar bij de Codex Alimentarius: deze dient als een mondiaal centraal punt voor het harmoniseren en standaardiseren van voedingsstoffen. Daarmee kan de voeding van de wereld niet alleen worden beheerst, maar ook worden omgevormd tot biochemisch wapen voor volkenmoord door de toevoeging van aminozuren en andere nog niet eerder in de biologie voorgekomen stoffen. De gevolgen daarvan zijn abnormale ontwikkeling van de hersenen en de organen, onvruchtbaarheid, kanker inductie Scott Tips, een jurist van de National Health Federation (NHF, www.thenhf.com) die bij alle Codex Alimentarius Committee vergaderingen aanwezig is, bespeurt dat er vooraleer een dergelijke vergadering goed en wel is begonnen, achter de schermen kennelijk al allerlei afspraken en beslissingen zijn gestroomlijnd. Tips meldt verder dat een ander Codexcomité actief werkt aan het bij de individuele consumenten weghouden van de informatie over nutriënten, vitaminen en mineralen... een machinatie waartegen de NHF uiteraard fel van leer trekt. Tips spreekt over een Maginot-mentaliteit. In Frankrijk dacht men tijdens WW-II achter de Maginot verdedigingsbarrière veilig te zijn, en daarom nam de waakzaamheid af. De Duitsers maakten deze linie echter in één klap waardeloos door het uitvoeren van een omtrekkende beweging. Hetzelfde gebeurt in de Codex ’oorlog’: in de Verenigde Staten bestaat sinds 1994 de Dietary Supplement Health and Education Act (DHSEA). De gezondheidsindustrie voelt zich heel veilig achter deze wet en denkt dat er niets kan gebeuren… De realiteit is dat de Codex een wapen is waarmee (1) de vrijheid van de consument over wat h/zij in zijn/haar mond stopt, niet alleen aan banden wordt gelegd maar ook bewust wordt misvormd, en dat (2) de burgers tevens informatie wordt onthouden over vitaminen, mineralen en andere gezondheid ondersteunende stoffen en middelen van de complementaire geneeskunde. De volgende stappen in het gebruik van voeding als eugenetisch wapen tegen de wereldbevolking zijn het besproeien van voedingsstoffen met sulfurofluoride, het bestralen van voedsel, waardoor de voedingsstoffen en enzymen daarin van structuur veranderen, en de daarin aanwezige virussen muteren. Het resultaat bij de mens van dit tot gifstoffen gedegradeerde voedsel is: afgenomen vruchtbaarheid, organische hersenbeschadigingen, gedragsveranderingen, zelfmoord, het uitschakelen van duizenden genen in tal van controleprocessen in het lichaam.
De historie van de huidige Codex Alimentarius begint bij de Codex Alimentarius Austriacus in het Oostenrijks-Hongaarse rijk (1897-1911). Deze was niet meer dan een hulpmiddel voor het benoemen en standaardiseren van de kwaliteit en veiligheid van levensmiddelen – zoals daarvan in andere landen even zovele varianten bestonden. De officiële Codex website meldt: ”De Codex Alimentarius Commission is in 1963 gecreëerd voor het ontwikkelen van voedselstandaarden, richtlijnen en daaraan gerelateerde teksten, zoals praktijkcodes onder het gezamenlijke FAO/WHO Food Standards Programme. Het hoofddoel van dit laatste is het beschermen van de gezondheid van de consument, het zeker stellen van eerlijke voorwaarden voor de handel in voedingsproducten, naast het bevorderen van de coördinatie van alle voedselstandaards, een karwei dat is opgepakt door internationale overheids-, en non-overheidsorganisaties (NGOs).” Tussen 30 juni en 4 juli 2008 vindt in Genève de 31e sessie plaats van de Codex Alimentarius Commissie. Wat deze officiële website niet vermeldt, is dat de huidige Codex is gebaseerd op het idee uit 1957 van de Nazi Fritz ter Meer, voor en tijdens WW-II directeur van het beruchte IG-Farben. De toegepaste strategie voor het in positie brengen van een mondiale maatregel als de Codex Alimentarius is er steeds één van kleine tussenstapjes: de burgerij heeft dan niet door dat het water in de pan waarin zij als kikkers vertoeven, iedere dag een graad warmer wordt. Eenzelfde tactiek is gevolgd bij het in positie manoeuvreren van de Europese Unie: vanuit de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1951 zijn we anno 2008 ineens de Europese Unie. En sinds Balkenende als loopjongen voor de wereldmachtselite, in flagrant verraad van de uitspraak door het Nederlandse volk tijdens het Referendum in 2004, in oktober 2007 in Lissabon zijn handtekening plaatste onder het ’nieuwe Europese verdrag’ (lees: dezelfde EU-grondwet als in 2004), zijn alle Nederlanders letterlijk aan de duivel overgeleverd. Niet in de pers verscheen dat Balkenende was van 5 tot 8 juni 2008 in Chantilly, Virginia, aanwezig bij de mondiale machtselite: de Bilderberg Groep. In 1954 door prins Bernhard opgericht, dient deze geheime jaarlijkse bijeenkomst tot platform voor het uitwisselen van ideeën en het maken van afspraken aangaande het verder in positie brengen van de mondiale slavernij. Vaste Bilderbergdeelnemers zijn de Europese koningshuizen en de Rothschild lakeien Rockefeller en Kissinger. Onder de speciaal genodigden bevinden zich politici en vertegenwoordigers van de bankwereld, de industrie, de wetenschap en de media. Naast koningin Beatrix, kroonprins Alexander en Balkenende waren de Nederlandse aanwezigen in juni 2008 Neelie Kroes (EU-commissaris en vaste gast), Victor Halberstadt (econoom en voormalig eresecretaris van de Bilderbergers), Jaap de Hoop Scheffer (NATO), Frans Timmermans (minister EU-zaken), en Harold Goddijn (TomTom). Andere belangwekkende deelnemers waren enkele Turkse gasten, maar ook vertegenwoordigers van Google, Microsoft, en het genetisch manipulatie bedrijf Syngenta.
In 1952 schrijft Betrand Russel in zijn boek Impact of Sciene on Society: ”Voeding, injecties en gerechtelijke verordeningen (diet, injections and injunctions) zullen in combinatie, vanaf een zeer jonge leeftijd het soort karakter en het soort overtuigingen opleveren dat de autoriteiten wenselijk achten. En iedere serieuze kritiek op de heersende macht wordt daarmee psychologisch onmogelijk.” Russell baseert zich hierbij op het gedachtegoed van Johann Gottlieb Fichte (1762-1814, Wissenschaftslehre) die heel duidelijk heeft aangegeven dat het onderwijs gericht zou moeten zijn op het vernietigen van de vrije wil: ”Zodat, wanneer leerlingen de school hebben verlaten, zij in de rest van hun leven niet in staat zijn om anders te denken of te handelen dan hun schoolmeesters zouden hebben gewild”. Een ander citaat uit Russell’s Impact of Science on Society luidt dan ook: ”Wetenschappelijke samenlevingen staan nu nog in de kinderschoenen. Het valt te verwachten dat de vooruitgang in fysiologie en psychologie aan overheden nog veel meer controle zal geven over de individuele mentaliteit, dan zij nu zelfs hebben in totalitaire landen”. Het enerzijds aan de bevolking via hun voeding toedienen van giftige chemicaliën zoals aspartaam en MSG, en anderzijds het tegelijkertijd aan hen onthouden van levensbevorderende vitaminen, mineralen en meervoudig onverzadigde vetzuren, leidt onder meer tot een lager IQ, een toename in stemmingsstoornissen, en een afname in initiatief en vruchtbaarheid. Vanaf 1 januari 2010 dwingt Codex het volgende wereldwijd af: • Alle dieren die tot voedsel dienen van de mens (ook uit de biologische sector), moeten zijn behandeld met antibiotica en exogene groeihormonen; • Alle voedsel en voedingsmiddelen moeten zijn bestraald; • Voedingssupplementen zoals vitaminen en mineralen zijn voortaan illegaal; • Alle complementaire middelen en substanties worden beschouwd als geneesmiddel, en zijn daarom uitsluitend verkrijgbaar op (regulier) doktersrecept. Enkele gerede vragen zijn: - Waarom houdt een obscuur regelgevingproces als de Codex Alimentarius de sleutel tot onze gezondheid in handen? - Waarom is er vanuit voorstanders van complementaire geneeswijzen zoveel actieve weerstand tegen de Codex-agenda? - Wanneer de Codex Alimentarius een feit is – wie heeft daar het meest bij te winnen? - Hoe past het Codexproces in het web van handelsverdragen dat bijna ongemerkt om ons heen is gesponnen? - Hoe helpt het Codex proces de mondialisering agenda? - Waarom zijn de reguliere media zo wonderlijk zwijgzaam over de Codex? - Wat moet de consument weten om zijn/haar gezondheid te bewaken en te bewaren?
Misschien is het geen gek idee om dat scenario voorgoed verre van ons te houden, door de krachten van actief verzet te bundelen, en à 2 euro lid te worden van de Stichting ’Vrienden van Levensconforme Geneeswijzen en Producten’. Literatuur • •
•
• • • • • • • • • •
• • • • • • • •
Fleur Cowles, If I Were An Animal, 1987, William Morrow, ISBN 978-0688061500; Richard Freeman, ’The Windsors’ Global Food Cartel: Instrument for Starvation’, Executive Intelligence Review, 8 December 1995, http://www.larouchepub.com/other/ 1995/2249_windsor_food.html; Convention on the prohibition of military or any other hostile use of environmental modification techniques, 10 December 1976, http://arcticbeacon.com/books/ UN_1976_Weather_Weapon_Treaty.pdf; Codex Alimentarius, http://www.codexalimentarius.net/web/index_en.jsp; Eustace Mullins, Murder by Injection – The Story of the Medical Conspiracy against America, 1988, The national Council for Medical Research, Staunton, Virginia; Khazaria, http://www.bibliotecapleyades.net/sociopolitica/audioletters/ audioletters_khazars.htm; Thomas Neville Bonner, Iconoclast: Abraham Flexner and a Life in Learning, 2002, Johns Hopkins Univ. Press. ISBN 0.8018.7124.7; Gari Franchi, Attendee List Bilderberg 2008, Chantilly, Virginia, USA, 5-8 June 2008, http:// tekgnosis.typepad.com/tekgnosis/2008/06/bildeberg-atten.html; Alan Randell , Codex Alimentarius: how it all began, http://www.fao.org/docrep/V7700T/ v7700t09.htm; Vitaminen verboden in 2009, http://www.eqgen.nl/html/ multimedia_gezondheid_codex_Laibow.html; Dennis Cuddy, Dialectics, Rockefellers and population control, http:// www.newswithviews.com/Cuddy/dennis83.htm; Mike Adams, Canada's C-51 Law May Outlaw 60% of Natural Health Products; Big Pharma Pushing to Criminalize Supplements, http://www.naturalnews.com/023121.html; House of Commons of Canada, 2nd Session, 39th Parliament (56-57 Elizabeth II, 2007-2008), Bill C-51, http://www2.parl.gc.ca/HousePublications/Publication.aspx? DocId=3398126&File=45; Shane Starling, Belgium adds detail to herbal drug plans, http://www.foodnavigator.com/news/ printNewsBis.asp?id=85293; Llewellyn H. Rockwell, Jr, Medical Control, Medical Corruption, http://articles.mercola.com/ sites/articles/archive/2000/01/23/medical-control-corruption.aspx; Dana Ullman, MPH, The Homeopathic Revolution: Why Famous People and Cultural Heroes Choose Homeopathy, 2007, Berkeley: North Atlantic Books; Mercola, Vitamin C illegal in Canada?, http://articles.mercola.com/sites/articles/archive/ 2008/06/19/vitamin-c-about-to-be-made-illegal-in-canada.aspx?source=nl; Dr. John Coleman, Targets of the Illuminati and the Committee of 300, http://www.whale.to/b/ coleman1.html; William Engdahl, Seeds of Destruction – The Hidden Agenda of Genetic Manipulation, 2007, ISBN 978.0.9737147.2.2; William Engdahl, ’Doomsday Seed Vault’ in the Arctic – Bill Gates, Rockefeller and the GMO giants know something we don’t, http://www.globalresearch.ca/index.php?context=va&aid=7529; Abraham Flexner, Medical Education in the United States and Canada, Bulletin Number Four (The Flexner Report), 1910, http://www.carnegiefoundation.org/files/elibrary/ flexner_report.pdf ;
Geschiedenis van eugenetica • Adams, Mark, ed. The Wellborn Science: Eugenics in Germany, France, Brazil and Russia (New York, Oxford: Oxford University Press, 1990) • Bajema, Carl L., ed. Eugenics, Then and Now (Stroudsburg,: Hutchinson & Ross, 1976) • Baker-Benfield, G. J. The Horrors of the Half-Known Life: Male Attitudes Toward Women and Sexuality in Nineteenth Century America (New York: Harper Colophon, 1976 • Bigelow, Maurice A. "Brief History of the American Eugenics Society," Eugenic News, 31 (1946): 49-51. • Chase, Allen. The Legacy of Malthus: The Social Costs of the New Scientific Racism (New York: Alfred A. Knopf, 1977). • Degler, Carl N. In Search of Human Nature: The Decline and Revival of Darwinism in American Social Thought (New York: Oxford University Press, 1991) • Haller, Mark H. Eugenics: Hereditarian Attitudes in American Thought (New Brunswick: Rutgers University Press, 1963) • Kevles, Daniel J. In the Name of Eugenics: Genetics and the Uses of Human Heredity (Berkeley and Los Angeles: University of California Press, 1986) • Kuhl, Stefan. The Nazi Connection, (New York, Oxford: Oxford University Press, 1994) • Lifton, Robert. The Nazi Doctors: Medical Killing and the Psychology of Genocide (New York: Basic Books, 1986) • Ludmerer, Kenneth M. Genetics and American Society (Baltimore and London: Johns Hopkins University Press, 1972) • Mehler, Barry. "A History of the American Eugenics Society, 1921-1940," dissertation, University of Illinois, 1988. • Pernick, Martin S. The Black Stork: Eugenics and the Death of Defective Babies in American Medicine and Motion Pictures since 1915 (New York: Oxford University Press, 1992) • Pickens, Donald K. Eugenics and the Progressives (Nashville: Vanderbilt University Press, 1968) • Rosenberg, Charles E. No Other Gods: On Science and American Social Thought (Baltimore: Johns Hopkins University Press, 1976) • Shapiro, Thomas M. Population Control Politics: Women, Sterilization and Reproductive Choice (Philadelphia: Temple University Press, 1985) • Stepan, Nancy. The Idea of Race in Science: Great Britain 1800-1960 (London: Macmillan, 1982), The Hour of Eugenics: Race, Gender and Nation in Latin America (Ithaca: Cornell University Press, 1991) • Trombley, Stephen. The Right to Reproduce: A History of Coercive Sterilization (London:Weidenfeld & Nicolson, 1988) • Weinreich, Max. Hitler's Professors: The Part of Scholarship in Germany's Crimes Against the Jewish People (New York: Yiddish Scientific Institute, 1946) • Weiss, Sheila F. Race Hygiene and National Efficiency: The Eugenics of Wilhelm Schallmayer (Berkeley, Los Angeles, London: University of California Press, 1987)
Reproductieve Technologie • Corea, G., The Mother Machine (New York: Harper and Row, 1985) • Congregation for the Doctrine of the Faith, Instruction on Respect for Human Life in Its Origins and on the Dignity of Procreation (Vatican City: 1987) • De Marco, Don, Biotechnology and the Assault on Parenthood (San Francisco: Ignatius Press, 1991) • Fletcher, Joseph, Morals and Medicine (Boston: Bacon Press, 1960) • Frank, Diana, and Vogel, Marta, The Baby Makers (New York: Carroll & Graf, 1988) • Howard, Ted, and Rifkin, Jeremy, Who Should Play God? (New York: Dell Publishing, 1987) • Lejeune, Jerome; Ramsey, Paul; and Wright, Gerard, The Question of In Vitro Fertilization (London: SPUC Educational Trust, 1984) • McLaughlin, Loretta, The Pill, John Rock, and the Church (Boston: Little,Brown and Co, 1982) • Rini, Suzanne M. Beyond Abortion: A Chronicle of Fetal Experimentation (Rockford, IL: Tan Books, 1988) • U.S. Congress, Office of Technology Assessment, Infertility: Medical and Social Choices (Washington: U.S. Government Printing Office, 1988)
Bevolkingsbeperking • Aird, John S., Slaughter of the Innocents: Coercive Birth Control in China (Washington: AEI Press, 1990) • Greer, Germaine, Sex and Destiny (New York: Harper & Row, 1984) • Hartmann, Betsy, Reproductive Rights and Wrongs (New York: Harper & Row, 1987) • Information Project for Africa, Population Control and National Security (Washington, 1991). IPFA has four other studies that have also been used by opponents of population imperialism throughout the developing world.
Fictie • H. G. Wells and Isaac Asimov were eugenicists, and much science fiction follows their lead. It is, therefore, good to know there is some excellent science fiction that challenges eugenics: • Huxley, Aldous, Brave New World • Lewis, C.S., That Hideous Strength • Miller, Walter M., A Canticle for Liebowitz (New York: Bantam Books, 1969) • Percy, Walker, The Thanatos Syndrome (New York: Farrar, Straus, Giroux, 1987)
Recente Eugenitica Theorie • Gore, Al, Earth in the Balance (Boston, New York and London: Houghton Mifflin, 1992) • Herrnstein, Richard J. and Murray, Charles, The Bell Curve (New York: Free Press, 1994) • Odom, Guy R., Mothers, Leadership, and Success (Houston: Polybius Press, 1990) • Rushton, J. Philippe, Race, Evolution, and Behavior (New Brunswick, NJ: Transaction Publishers, 1995)