tijdschrift voor bibliotheek & archief
Periodiciteit: Maandelijks • september 2015 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
2015 | 7
Sporterfgoed
Opsporen van lokale private archieven
De gereglementeerde boekenprijs Dyslexie? Welkom in onze bibliotheek Digital storytelling Het ABC-huis
editoriaal
VERANTWOORDELUKE UITGEVER
De ‘wake up call’ bij de openbare bibliotheken...
Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Noël Geirnaert, An Labis, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,
Carol Vanhoutte, voorzitter sectie OB
Er is de voorbije maanden heel wat te doen geweest over de gereglementeerde boekenprijs. Het voorstel van decreet om de maximale korting voor bibliotheken te beperken tot 15 procent heeft veel reacties binnen de sector losgemaakt. De doorgaans bibliofiele en rustige bibliothecarissen deelden op allerlei fora hun visie en bekommernissen mee. De boeken- en literatuurliefhebbers als verdediger van het boek als cultuurproduct. De andere groep bibliothecarissen vanuit een streven naar een zo goed mogelijke werking van hun bibliotheek waarbij budgetten en doelstellingen op elkaar dienen afgestemd te worden.
Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected] REDACTIEADRES
De tijden waarbij lokale besturen bij prijsstijgingen systematisch de budgetten verhoogden, is al een tijdje verleden tijd. Bovendien moeten de bijkomende opdrachten en uitdagingen binnen bestaande budgetten opgevangen worden. De 15-procentbeperking was dus voor velen een druppel te veel en zorgde voor heel wat beroering.
VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected]
Minister Gatz stelde op 9 juli in de commissie Cultuur voor om de impact van het voorstel bij de openbare bibliotheken verder te onderzoeken. Met de enquête heeft de VVBAD geprobeerd om de argumenten te objectiveren en op die manier het debat breder te voeren. De respons was groot: 60 procent van de bibliotheken heeft hierop gereageerd. Wat blijkt? Niet 90 procent van de bibliothecarissen, zoals Bart Caron (Groen) denkt, staan achter de voorgestelde regeling, maar slechts een kleine 11 procent van de respondenten. Meer dan de helft gelooft ook niet in de vooropgestelde doelstellingen.
LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook
Het is duidelijk dat deze discussie uiteindelijk meer verliezers oplevert. Op korte termijn de bibliotheken, op middellange termijn de boekenhandel en uiteindelijk de vele bibliotheek- en boekenhandelbezoekers. Bijgevolg wordt de brede gemeenschap hier op termijn enkel armer van. Wil Vlaanderen nog altijd dat openbare bibliotheken als instrument voor het verwerven van kennis en informatie voor elke burger ingezet worden en dat zij daarnaast ook het leesplezier stimuleren, dan moet de sector ook au serieux genomen worden.
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
Willen wij dan het onderste uit de kan? De enquête laat een genuanceerder beeld zien. Om de uitwassen die misschien her en der bestaan tegen te gaan, stellen we voor om de korting voor bibliotheken te beperken tot maximum 25 procent en tijd te nemen om de impact ervan te evalueren. Zal iedereen hiermee tevreden zijn en de rust in de sector terugbrengen? Waarschijnlijk niet, maar we leven nu eenmaal in een land met een sterke compromistraditie. En geloof me, we hebben nog heel wat katten te geselen de komende jaren. De sector is inderdaad wakker geworden.
META 2015 | 7 |
1
inhoud
META 2015/7 Jaargang 91 - september 2015
vaste rubrieken 1 Editoriaal De ‘wake up call’ bij de openbare bibliotheken... 4 Nieuws 24 Signalement Het Geheugen van de Sport 26 Etalage Bib Londerzeel
38 Uitgepakt Wat is OCR? Bert Lemmens
27 Inzet Els Vanoirbeek 28
Over de schutting ABC-huis
39 Kroniek • Palestrina, een Italiaans vakantiegenoegen 42
Patrick Jordens
30 Trend Waarom is digital storytelling goed voor archief en bibliotheek?
De vraag Hoe werkbaar is het werk van de archivaris? Hermione L’Amiral
Bart De Nil
31
Het cijfer
31
Het plan
“Geen enkele Vlaamse archivaris zal verwonderd opkijken als hij verneemt dat politici voor hun e-mails een privéaccount gebruiken.” 37 Column E-mails archiveren en politiek Noël Geirnaert
37 Citaat
2 | META 2015 | 7
43 Toepassing 44 Personalia 45
Zo gezien Véronique Van de Kerckhof
47 Activiteiten 48 Uitzicht
8
inhoud
Erfgoedcel Pajottenland-Zennevallei en Archiefbank Vlaanderen bundelden hun krachten in een vrijwilligersproject voor het opsporen van sporterfgoed. Een proeftraject waarin lokale vrijwilligers in hun eigen regio op zoek gingen naar private sportarchieven kreeg vorm. U vindt nog meer sporterfgoed in onze fotorubriek, waar het Sportimonium ‘Het Geheugen van de Sport’ voorstelt.
interview Brocade, 15 jaar
14
“De cloud is nu een hype maar in 2000 waren wij al een cloudgebaseerde toepassing. Misschien maar een kleine wolk, maar toch.”
artikels Opsporen van lokale private archieven
.............. 8
Roger Hanon, Koen Demarsin, Annelien Noppe en Katrien Weyns
Dyslexie? Welkom in onze bibliotheek!
............ 19
Saskia Boets
Essay: De gereglementeerde boekenprijs
30 Julie Hendrickx
............ 32
nieuws
OKBV gaat naar New York Het Overleg Kunstbibliotheken Vlaanderen (OKBV) organiseert van 10 t.e.m 16 april 2016 een studiereis naar the Big Apple. Tijdens deze reis wordt in New Yorkse kunstbibliotheken nagegaan hoe zij tegen de veranderingen in hun specifieke sector aankijken. Naast enkele grote namen, bezoeken we ook kleinere en minder gekende instellingen die een bibliotheekcollectie over de kunsten beheren. We zorgen voor een programma waarbij zowel culturele- als onderwijsinstellingen aan bod komen, dus zowel de museumbibliotheek van MoMa, als de Marquand Art Library van Princeton University en de muziekbibliotheek van Juilliard School behoren tot de mogelijkheden. Onze richtprijs voor vlucht, vervoer ter plaatse en zes overnachtingen is 1500 euro. Belangrijk om weten: werknemers van een organisatie die binnen het cultureelerfgoeddecreet erkend wordt als museum of als erfgoedbibliotheek kunnen een subsidie voor de reis- en verblijfkosten aanvragen bij de Vlaamse overheid. Foto: Bruce Berrien.
Interesse, vragen of ideeën? Laat ons bericht via
[email protected]. We brengen je graag op de hoogte wanneer de reisplannen concreter worden. Je bent dus niet definitief ingeschreven als je je aanmeldt en er is ook geen deelname verplichting.
Databank met persmateriaal uit 1914-1918 online Twee jaar lang werkten zeventien Vlaamse organisaties aan het inventariseren, digitaliseren en online brengen van honderdduizenden krantenpagina’s uit 1914-1918. Onder de naam ‘Nieuws van de Groote Oorlog’ stelt het project deze kwetsbare nieuwsbladen veilig voor toekomstige generaties. De kranten zijn toegankelijk in Vlaanderen én daarbuiten, want de website is beschikbaar in vier talen. Dankzij een unieke samenwerking tussen het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA), de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, PACKED vzw, FARO en dertien Vlaamse collectiebeherende instellingen werden meer dan 270.000 pagina’s gedigitaliseerd. Aan deze database worden in de loop van oktober ook de duizenden kranten pagina’s toegevoegd die CegeSoma in samenwerking met twaalf erfgoedinstellin-
gen digitaliseerde binnen het project ‘Belgian War Press’. Het uiteindelijke resultaat is een unieke collectie van de pers uit onze regio tijdens de Groote Oorlog. Met in totaal meer dan 360.000 pagina’s wordt het bovendien een van de grootste digitale collecties ter wereld van persmateriaal uit de Eerste Wereldoorlog. > Bezoek de website op www.nieuwsvandegrooteoorlog.be.
4 | META 2015 | 7
nieuws
KNVI-congres 2015: ‘Over de grens’ Informatieprofessionals verleggen vrijwel dagelijks grenzen. Onze eigen grenzen door telkens nieuwe initiatieven te starten en over te nemen. Maar ook de grenzen van onze doelgroepen door hen met steeds nieuwe vormen van informatiebeheer en -overdracht te confronteren. Ook de grenzen waarbinnen ons vak zich afspeelt veranderen steeds. Gelukkig zien steeds meer bedrijven, organisaties, directies, besturen en de politiek het belang in van goed beheer van al die content die opgeslagen ligt in de wereldwijde en bedrijfsspecifieke netwerken. De digitale transitie is een feit! Neem jij ook die stap? Laat je op 12 november inspireren in informatieve sessies met en over grensverleggende innovaties. Een unieke dag voor iedereen die zich informatieprofessional wil noemen, van archivaris tot UX-designer, van functioneel beheerder tot bibliothecaris, van metadata specialist tot chief information officer. De KNVI, de VVBAD en de ABD-BVD vinden het belangrijk banden tussen haar leden tot stand te brengen of te verstevigen. En wat is een betere gelegenheid dan het KNVI-congres? Daarom stellen we jullie in de gelegenheid om voor de KNVI-ledenprijs in te schrijven. Bovendien wordt bij voldoende belangstelling busvervoer geregeld vanuit Antwerpen en/of Turnhout naar Nieuwegein. Nadere informatie volgt. Zie voor het programma en aanmeldformulier: congres.knvi.info.
Sportimonium Preservation Hall Victor Boin, een gezamenlijk depot voor Liberaal archief en Amasb-ISG…). Ook provincies investeren in gemeenschappelijke depotinfrastructuur voor nood- en transitopvang, vaak met steun vanuit het Fonds voor Culturele Infrastructuur (zoals de Potyze-site in Ieper en Campus Vesta in Ranst). Bij elk traject dat wordt gestart, vormt het opstellen van een programma van eisen een moeilijkheid: het bepalen en formuleren van de eisen waarbij rekening gehouden wordt met de noden van de collectie (de meest wenselijke bewaaromgeving), de werknemers (de meest aangename werkomgeving), het gebouw zelf (in geval van renovatie en herbestemming), het beschikbare budget en de duurzaamheid.
Bibliotheekcampagne. Het einddoel is het publiek via verborgen parels te leiden naar digitaal lezen, ondermeer via een campagne-app met daarin een Best of van de TOP 25 Verborgen parels. In de tweede fase (van 1-18 oktober) kan het publiek stemmen voor de TOP 25 op www. verborgenparels.be. Ze hoeven het boek NIET te hebben gelezen, maar kunnen op 2 manieren stemmen: “Dit boek kende ik nog niet, maar zou ik willen lezen” – “Dit boek heb ik gelezen en is een aanrader”.
Wat wordt er van mij verwacht?
Enkel dankzij de inzet van de lokale bibliotheken kan de bibcampagne ‘Verborgen Parels’ een succes worden. Maar wat verwachten wij nu concreet van jullie? Drie concrete uitdagingen rond Verborgen Parels: • Actie ondernemen om www.verborDe studie beschrijft een tool die erfgoedgenparels.be bekend te maken onder beheerders kunnen gebruiken bij de start je publiek én daarbuiten. Daarbovenop van een depotinfrastructuurproject en iedereen aansporen om te stemmen reikt kennis aan voor het overleg met tussen 1 en 18 oktober. architecten en studiebureaus bij het ver- • Toegevoegde waarde en context creder uitwerken van het project. ëren rond het lijstje van de verborgen parels. > Je kan de studie hier downloaden: http://www. • Actie ondernemen om de Verborgen Parels-app zo breed mogelijk bekend vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/cultureel-erfte maken. Daarbovenop je publiek aangoeddepots moedigen om de app te downloaden en zo mee te bouwen aan de grootste digitale leesclub van Vlaanderen.
Bibliotheekcampagne 2015: Verborgen parels
> Meer info: http://www.locusnet.be/portaal/Locus/ Publiekswerking/Bibliotheekweek
Dit najaar zetten we ‘Verborgen parels’ van de bibliotheek in de kijker tijdens de
LOCUS/Bibnet
Hoe je cultureel-erfgoeddepot uitwerken? In december 2014 werd een onderzoeksopdracht aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) gegund voor een analyse van en bouwstenen voor de uitwerking van een programma van eisen voor cultureel-erfgoeddepots in Vlaanderen. Het ae-LAB van VUB voerde de opdracht uit tussen januari en juni 2015. De voorbije jaren zijn verschillende erfgoedbeheerders in Vlaanderen individueel begonnen met de aanpak van hun noden op het vlak van depots door te investeren in aangepaste en soms nieuwe depotinfrastructuur (onder meer het KMSKA, het Fotomuseum Antwerpen, het Openluchtmuseum Bokrijk, Mu.ZEE, het kijkdepot Museum aan de stroom,
META 2015 | 7 |
5
nieuws
Nieuwe bibliotheek Bilzen is groot succes De nieuwe bibliotheek De Kimpel is sinds midden februari operationeel. De stad Bilzen bouwde een compleet nieuwe, twee verdiepingen tellende vleugel, op het grasplein tussen de parking en de voorkant van het oude gebouw, aan het cultuurcentrum De Kimpel. Het unieke concept maakte bij de bezoekers een lawine aan positieve reacties los. Dat vertaalt zich nu ook in cijfers. Een half jaar na de opening is het ledenbestand gegroeid met bijna 1000 abonnees. De hypermoderne Bilzerse bib blijft constant streven naar vernieuwing. De dagelijkse ervaringen van de medewerkers leiden voortdurend tot kleine verbeteringen. Zo worden boeken, cd’s en dvd’s nog makkelijker vindbaar door een aangepaste signalisatie. Het comfort voor de bezoeker tijdens het zoeken wordt verbeterd door het gebruik van bijkomende klemmen en leggers. Daarnaast wordt ook verder ingezet op de digitalisering van de bibliotheek. De huidige lidkaarten met barcode worden stelselmatig vervangen door een nieuwe lidkaart met RFID-chip. In de muziekafdeling wordt in oktober de nieuwe mediatafel ‘muziek’ voorgesteld met daaraan gekoppeld een digitale muziekworkshop. Burgemeester Frieda Brepoels: “Al deze initiatieven tonen aan dat onze prachtige nieuwe bibliotheek multifunctioneel gebruikt wordt. Dat zal het aantal leden in de toekomst nog meer doen toenemen. Net als de ingebruikname van de gloednieuwe foyer van De Kimpel in oktober. De ietwat verouderde inkomhal krijgt een nieuwe bestemming als ontmoetingsplein voor de talrijke bezoekers van de verschillende vrijetijdsdiensten. Dertig jaar na de oprichting van het gebouw is De Kimpel klaar voor een frisse nieuwe start.” > Bron: Limburgnieuws.be
Haal de wereld binnen in je bib Het Vlaams Fonds voor de Letteren presenteert met trots de brochure Haal de wereld binnen. Daarin stelt het Fonds 17 literaire vertalers aan u voor die lezingen geven over de rijke wereldliteratuur die zij uit het Japans, Chinees, Latijn, Grieks, Italiaans, Frans, Spaans, Duits, Engels, Pools of Portugees naar het Nederlands vertalen.
Vertalers zijn belangrijk Meer nog, zij zijn onmisbaar om de rijkdom van de wereldliteratuur te leren kennen. De gesubsidieerde auteurslezingen van het Vlaams Fonds voor de Letteren brengt lezers rechtstreeks in contact met
6 | META 2015 | 7
literaire vertalers, die begeesterd inzicht geven in het werk van grootmeesters als Homerus, Murakami of Patrick Modiano. Het publiek krijgt bovendien een unieke inkijk in hun vertalersdilemma’s, -trucs en vondsten. Dankzij het VFL krijgen organisatoren hiervoor 100 euro korting op hun auteurshonorarium. Met vertalers haal je twee auteurs binnen voor de prijs van één, maar vooral verhalen van de grote wereld buiten het Nederlands. Deze brochure wil organisatoren inspireren om vertalers uit verschillende wereldtalen en genres een forum te geven. Bekijk hier de volledige promotiebrochure ‘Haal de wereld binnen - auteurslezingen van literaire vertalers’-> http:// tinyurl.com/VFL2015
artikel
Fotoalbum uit de fotocollectie van Herman De Neve over de Joggingclub Liedekerkse Pallieters. Foto: Roger Hanon.
Opsporen van lokale private archieven Roger Hanon, vrijwilliger; Koen Demarsin, Erfgoedcel Pajottenland Zennevallei; Annelien Noppe, Erfgoedcel Pajottenland Zennevallei; Katrien Weyns, Archiefbank Vlaanderen
Erfgoedcel Pajottenland Zennevallei en Archiefbank Vlaanderen bundelden de krachten in een vrijwilligersproject voor het opsporen van sporterfgoed. De sterktes en verschillende insteken van de intergemeentelijke en de Vlaamse speler zorgden voor een interessante samenwerking. Een sportclub benaderen om een erfgoedverhaal te brengen is een echte uitdaging waarvan we de opgedane ervaringen graag delen. Daarbij is het opzet van dergelijk gezamenlijk vrijwilligersproject nieuw in Vlaanderen. Wie is wie? Erfgoedcel Pajottenland Zennevallei zag het levenslicht in mei 2011. De erfgoedcel is een lokaal aanspreekpunt voor iedereen die met erfgoed bezig is en wil de lokale inwoners warm maken voor het rijke culturele erfgoed in de streek. In de dertien gemeentes ten westen van Brussel die haar werkingsgebied omvatten, zijn heel wat lokale erfgoedorganisaties actief. Met minstens vier organisaties per gemeente (musea, archieven, heemkringen, diverse erfgoedwerkingen) waren dit al gauw 74 echte erfgoedorganisaties. Bij de opstart bestond de eerste uitdaging er voor de erfgoedcel in om op een systematische wijze deze organisaties en hun collecties en archieven te leren kennen, zodat een adequaat netwerk en een doeltreffende ondersteunende werking uitgebouwd kon worden. Om de opdracht haalbaar te houden, startte de erfgoedcel met een experimenteel traject waarbij ze met hulp van vrijwilligers een overzicht van de collecties en archieven opstelde. Op twee jaar tijd bezochten de vrijwilligers alle organisaties en noteerden ze informatie over de vereniging, hun noden en het bewaarde erfgoed in een access-databank. Intussen werden plannen gemaakt om ook andere doelgroepen op eenzelfde manier te bevragen. 8 | META 2015 | 7
artikel
De online databank Archiefbank Vlaan deren staat al tien jaar ter beschikking van het publiek. 1 Waar kan ik een archiefbestand vinden over een bepaald thema, van een bepaalde organisatie of van een persoon? Met zulke vragen kan de onderzoeker bij Archiefbank terecht. De aangeboden informatie beperkt zich tot de basisgegevens over private collecties en archiefbestanden, genoteerd volgens internationale standaarden. Zo vind je bijvoorbeeld terug over welke periode erfgoed bewaard is en wat je kan raadplegen. Het is dus niet de bedoeling specifieke stukken uit een archief te ontsluiten. De doelstelling van het project overstijgt echter het beschikbaar stellen van informatie. Door private archieven op te sporen en ze te registreren, wil de organisatie bewaarders wijzen op de waarde van hun unieke stukken voor de gemeenschap en hen met raad en daad bijstaan om vernietiging te voorkomen. De scope van het project is breed. Private archieven raken alle aspecten van de samenleving: politiek, religie, cultuur, sociale bewegingen, economie, onderwijs … en Archiefbank zoekt deze zowel op Vlaams, regionaal als lokaal niveau. Dat gaat van het archief van een vakbond tot het archief van de lokale tennisclub. Het benaderen en overtuigen van deze nietevidente doelgroepen vormde een grote uitdaging. Hoe overtuig je de secretaris van een lokale vereniging dat zijn archief de moeite waard is om te registreren in een Vlaamse databank?
echter duidelijk dat de prospectie bijgestuurd moest worden. Archieven over bepaalde thema’s, zoals kunsten, sport, ontspanning, eetcultuur en voedingssector, bleken duidelijk ondervertegenwoordigd in de online databank. Het gros van dit erfgoed moest gezocht worden in de Vlaamse huiskamers en verenigingslokalen, bovendien bij mensen die vaak weinig kaas gegeten hadden van erfgoedwerking. Dit was een gigantische opdracht voor de vier medewerkers. Een proefproject met vrijwilligers kon uitkomst bieden. Om deze nieuwe gronden aan te boren, ging Archiefbank vanaf 2013 thematisch op zoek naar privaat archivalisch erfgoed. 2 In een draaiboek werden de stappen vastgelegd. Elke campagne werd ingezet met enkele bekende voorbeeldarchieven die lokale verenigingen en personen konden inspireren om hun erfgoed aan te melden. Vervolgens werden netwerken en koepels aangeschreven om erfgoedregistratie te promoten. Deze werkwijze wierp echter onvoldoende vruchten af. Ook de diensten die Archiefbank aanbood, zoals vormingen over archiefbeheer, kenden weinig respons. De organisatie stond te ver van de lokale verenigingen die weinig kennis van of interesse in erfgoed hadden. Bovendien bleek het moeilijk om de doelgroepen echt duidelijk te maken wat erfgoed is, welke informatie gezocht werd en waarom, zeker via massacommunicatie. Daarbij was er meestal geen directe nood aan advies, die de
verenigingen kon motiveren om deel te nemen, zoals die bestaat naar aanleiding van een jubileumviering. De medewerkers konden her en der via persoonlijke contacten wel basisgegevens vergaren over privéarchieven, maar de aanpak was weinig structureel en tijdsintensief. Intussen had de erfgoedcel samen met haar vrijwilligers een hoop informatie vergaard over de collecties van lokale erfgoedverenigingen in een accessdatabank. Ze wilde graag deze gegevens ter beschikking stellen aan het publiek via Archiefbank en namen contact op. Beide organisaties vonden elkaar en startten een pilootproject op.
Lokaal vrijwilligersproject in de praktijk In samenwerking met de erfgoedcel kreeg een proeftraject vorm waarin lokale vrijwilligers in hun eigen regio op zoek gingen naar private sportarchieven. De taakverdeling zag er als volgt uit: Archiefbank wierf een vrijwilliger aan, die onder begeleiding van de erfgoedcel lokale sportclubs bevroeg. De bekomen informatiefiches werden gecontroleerd en gevalideerd door beide organisaties. De vrijwilliger voerde deze gegevens in de databank van de erfgoedcel in. De verzamelde gegevens in de interne databank werden vervolgens geëxporteerd naar de onlinedatabank van Archiefbank. Elke partner bracht op die manier zijn expertise in, wat resulteerde in een vollediger
Beide organisaties ontplooiden gelijkaardige activiteiten vanuit een andere insteek, namelijk het verzamelen en registreren van informatie over collecties en archiefbestanden. Dit vormde de basis voor een samenwerking.
De zoektocht Zowel Archiefbank als de erfgoedcel begonnen hun zoektocht naar archieven en collecties dicht bij huis in de erfgoedsector. Archiefbank startte met het verzamelen van de reeds beschikbare informatie in professionele bewaarinstellingen. Sporadisch volgde het verbrokkelde erfgoed dat in situ bewaard wordt. Een grondige evaluatie in 2010 maakte
“De aanpak onder de vorm van een lokaal vrijwilligersproject had een aantal belangrijke troeven voor Archiefbank.”
META 2015 | 7 |
9
artikel
Benadering van een sportvereniging: een vrijwilliger aan het woord Hoe krijg je voet aan de grond bij verenigingen die weinig of geen interesse hebben in erfgoed? Hoe krijg je je boodschap overgebracht? Vrijwilliger Roger Hanon zet zijn ervaringen op een rij. De opdracht van de erfgoedvrijwilliger is meestal pionierswerk dat overtuigingskracht vergt om de gesprekspartner mee te krijgen in het verhaal. De meest efficiënte manier om tot resultaat te komen is een e-mail met daarop aansluitend een telefonisch contact. Een e-mail alleen volstaat niet, want daarop komt slechts in 10 procent van de gevallen een antwoord. Vaak is dat dan nog negatief. Alleen met een persoonlijk contact – via telefoon – kan de
beeld en kwaliteitsvolle beschrijvende archiefsteekkaarten.
weg naar meer geëffend worden. Vaak heeft de clubverantwoordelijke een verkeerd beeld van wat er gevraagd wordt en maakt hij er zich gemakkelijk van af met te antwoorden dat er niets bewaard is gebleven. Aan de telefoon kan je dit soms counteren en kan er enige goodwill losgemaakt worden. Vaak hebben de aangesproken personen de mail gezien, maar ze hebben er niets mee gedaan en vaak zelfs niet op geantwoord. Dat is al een indicatie dat het niet evident zal zijn om resultaat te boeken. Wat helemaal geen effect heeft is het achterlaten van berichten op de contactpagina van websites. Het is heel belangrijk om te benadrukken dat er geen materiaal zal meegenomen worden; dat schrikt veel clubbestuurders af uit vrees het materiaal nooit terug te krijgen. In 70 procent van de gevallen komt de vrijwilliger terecht bij relatief nieuwe clubbestuurders die vaak geen notie hebben van het clubverhaal uit de voorbije decennia. In dat geval moeten zij bereid gevonden worden om een inspanning te leveren door ofwel de oude bestuurders te contacteren met de vraag naar oud materiaal, ofwel om andere contactpersonen door te geven bij wie de vrijwilliger kan gaan aankloppen. In de praktijk gebeurt dat laatste het
De taak van de vrijwilliger bestaat erin om aan de hand van een adreslijst contact op te nemen met verenigingen, te peilen naar de dynamiek van de vereniging en naar de aanwezigheid van archiefstukken om vervolgens tijdens een plaatsbezoek ontbrekende gegevens te noteren en de databank te vervolledigen. Per sportvereniging vulde hij hiervoor een formulier in. De erfgoedcel en Archiefbank ondersteunden hem met een intensieve begeleiding (bespreken van de ingevulde fiches, gezamenlijke vergaderen, begeleiden bij de bezoeken en bij de invoer in de databank …), zodat de vrijwilliger de nodige vaardigheden kon verwerven om de opdracht uit te voeren.
meest. Soms voelt het aan alsof de aangesprokene er zich op die manier wil van afmaken. Klopt de vrijwilliger direct aan bij bestuursleden met een lange staat van dienst, dan is de
Troeven van het traject
kans zeer groot (80 procent) dat het effectief tot een persoonlijke ontmoeting komt en dat
De aanpak onder de vorm van een lokaal vrijwilligersproject had een aantal belangrijke troeven voor Archiefbank. De lokale inbedding en samenwerking met de erfgoedcel vereenvoudigde namelijk de zoektocht naar de juiste contactpersonen. De aangetrokken vrijwilliger kende de regio en kon gebruik maken van een eigen netwerk als startpunt. Dit bracht de bal sneller aan het rollen. De erfgoedcel kon op haar beurt gebruik maken van haar contacten bij de gemeentelijke diensten tijdens de zoektocht naar informatie. Door de lokale verankering was er meer aandacht voor lokale accenten bij het vastleggen van de prioriteiten van de bevraging. Zo werden uitzonderlijke of representatieve verenigingen niet uit het oog verloren.
er historisch materiaal naar boven komt. Het lukt bijna nooit om materiaal dat verspreid zit bij meerdere (oud-)bestuurders te laten samenbrengen. Meestal moet men zich tevreden stellen met het inventariseren van wat beschikbaar is bij de centrale contactpersoon. Op schaarse uitzonderingen na, zijn meerdere telefonische contacten nodig. Vaak is er na het eerste contact niets gebeurd en moet de vraag opnieuw aangewakkerd worden. Sporterfgoed inventariseren is een opdracht van lange adem. Dat komt omdat sportclubs er zich niet of zeer weinig van bewust zijn dat hun historisch materiaal ook voor mensen buiten de club interessant kan zijn. Sommige bestuurders zijn gecharmeerd met die interesse en zijn dan uiteraard bereid om inspanningen te leveren. Andere bestuurders reageren eerder achterdochtig en daarop moet ingepraat worden o.m. door te verwijzen naar andere sportclubs die reeds werden bezocht. De vraag wat er met het geïnventariseerde materiaal zal gebeuren komt nagenoeg bij elke club naar voor. Het zou resultaatbevorderend zijn, mocht daar een concreet project vanuit de initiatiefnemers tegenover geplaatst worden. Ik heb er voor geopteerd om de inventarisatieformulieren nooit te tonen aan de bevraagde personen, ik gebruikte ze enkel als leidraad in het gesprek. Door de techniciteit ervan zouden ze naar mijn gevoel de gesprekspartners afgeschrikt hebben. Het resultaat van de bevraging stuurde ik alleen door wanneer daar expliciet om gevraagd werd en dat was zeer zelden. Dat is eigenlijk al een indicatie van het belang dat de clubs hechten aan de inventarisatie. Ik verwees altijd naar de website van Archiefbank Vlaanderen. Ik wilde vermijden dat men ontgoocheld zou zijn over manier waarop dit meestal gemoedelijk gesprek vertaald werd in een ‘droog’ formulier en dat dit contraproductief zou werken bij volgende contacten. Halverwege het inventarisatietraject ben ik begonnen foto’s te nemen van bepaalde archiefstukken. Ik merkte dat dit goed overkwam bij de contactpersonen en de serieux van de hele aanpak ondersteunde.
1 0 | META 2015 | 7
Het project leefde in de regio binnen het netwerk van de erfgoedcel en de vrijwilliger. Persoonlijke contacten en bezoeken bleken de sleutel tot succes. Zo kreeg het erfgoedverhaal een gezicht, wat de drempel voor deelname aan de bevraging verlaagde. De ons-kent-ons aanpak opende niet alleen deuren, maar leidde ook naar verborgen erfgoed dat niet op de bestaande lijsten te vinden was. De juiste achtergrond en de gedrevenheid van de vrijwilliger hadden daar veel mee te maken. De resultaten werden relevant
artikel
in hun lokale context. Zij vormen immers de basis voor verdere analyse en ondersteuningsprojecten. Het gevonden erfgoed kon direct aangewend worden in lokale tentoonstellingen en onderzoek. Ook dit verhoogde de zichtbaarheid en verlaagde de drempel tot medewerking. Het waarom van de bevraging werd zo concreter. In de samenwerking groeide het besef dat er gezocht moest worden naar een evenwicht in kwaliteitsbewaking en terminologie enerzijds en haalbaarheid van de bevraging door vrijwilligers en voor niet-erfgoedorganisaties anderzijds. Het
is belangrijk om goede gegevensreeksen op te bouwen, maar in de eerste plaats moet je bij de verenigingen binnenraken. Het overtuigen van de clubs om deel te nemen bleef moeilijk. Het theoretische kader dat Archiefbank aanreikte, werd daarom aangelengd met een goede dosis pragmatisme van de erfgoedcel. Na een korte theoretische inleiding rond het begrip erfgoed en de invulling van de gegevensvelden konden de vrijwilligers de bevraging kaderen en het ingekorte formulier correct invullen. De moeilijkste opdracht was echter om de juiste taal te vinden om hun verhaal inspirerend over te brengen en erfgoedbewaarders niet af
te schrikken. De nadruk lag daarom op het boeken van vooruitgang en het verzamelen van gegevens. De kwaliteit van de ingevulde formulieren verbeterde, maar controle en bijsturing van de resultaten door de erfgoedcel en Archiefbank bleef nodig, bijv. op het vlak van de consequente invulling van een veld. Het is wel duidelijk dat een dergelijk vrijwilligersproject de nodige begeleiding vereist en pas op lange termijn rendeert.
Het begrip ‘archief’ Archiefbank conformeert zich aan verschillende internationale standaarden voor het verzamelen van haar gegevens:
“De erfgoedcel noteerde ook de noden van de verenigingen en zal op termijn werk maken van een passend ondersteunings aanbod. De bevraging leverde zo ook een meerwaarde voor de deelnemende clubs zelf.”
META 2015 | 7 |
11
artikel
inhoud die een onderzoeker kan verwachten en de waarde van het geheel. Bij de vertaling van de vragenlijst binnen het project rond sporterfgoed werd de term “archief” veelal vermeden en vervangen door een vraag naar “oude documenten” of “wat er overgebleven is uit het verleden”. Het is daarbij moeilijk uit te leggen bij bewaarders dat de door hun bewaarde stukken feitelijk tot het archief van de sportvereniging hoort.
Foto’s uit de documentaire collectie van Theo Buelinckx over de toenmalige voetbalploeg Union Halle. Foto: Roger Hanon.
1 www.archiefbank.be 2 De aanpak en voorlopige resultaten van de campagne rond sporterfgoed kan je terugvinden in het volgende rapport: http://www.archiefbank.be/ doc/Archiefbank_Rapport_campagne_sporterfgoed_20150416.pdf (bezocht op 14 juli 2015).
1 2 | META 2015 | 7
ISAD(G), ISDIAH, ISAAR-CPF. De gehanteerde begrippen binnen dat kader zijn voor een archivaris evidenties, maar vragen om uitleg wanneer ze ingevuld moeten worden door vrijwilligers. Wat houdt een veld als “datering” in? Datering van wat? Wat versta je onder “omvang”? Het gebruik van deze standaarden hebben absoluut een meerwaarde op lange termijn, bijvoorbeeld wanneer je gegevens wenst uit te wisselen of resultaten wilt vergelijken. Deze voordelen bestaan echter alleen als de informatie correct en uniform wordt genoteerd. Zo vormen ze eerder obstakels voor vrijwilligers. De problemen beginnen al bij het begrip ‘archief’. In de zoektocht naar in situ bewaard erfgoed is het niet mogelijk om telkens van een archief te spreken. Oudleden van verenigingen hebben vaak documentatie bewaard of reproducties, soms vermengd met originele stukken. De term “collectie” werd daarom ook ingezet om een onderscheid te kunnen maken met de resultaten van verzamelwoede. Dit vergemakkelijkte de opdracht van de vrijwilligers niet. Het onderscheid is in sommige gevallen moeilijk te maken bijv. als een oud-lid oude foto’s van de vereniging verzamelde. Ook archivarissen worstelen vaak met de begrippen. Desalniettemin verduidelijkt de term de
Ook de concepten “archiefvormer” en “bewaarplaats” bleken moeilijk voor de vrijwilligers. Voor een lokaal verenigingsarchief dat bij (oud-)leden verspreid bewaard is, zouden in Archiefbank Vlaanderen in principe meerdere informatiefiches ingevuld moeten worden — één per bewaarlocatie — met telkens dezelfde archiefvormer, namelijk de sportclub. In de databank van de erfgoedcel werd van in het begin al één collectiefiche gehanteerd per organisatie, gezien de organisatie vanuit hun doelstelling centraal stond. Deze lijn werd aangehouden uit praktische overwegingen, waardoor telkens maar één fiche per sportclub ingevuld werd. Het feit dat er iets bewaard is, is van groot belang want het toont aan dat iemand zich persoonlijk engageerde voor de bewaring. De sportverenigingen werden aangemoedigd om hun erfgoed te centraliseren om de kans op bewaring in de toekomst te maximaliseren, maar voor velen ligt dat moeilijk. De meeste mensen zijn niet bereid om afstand te doen van wat zij als hun eigendom beschouwen. De gegevens van verzamelaars werden wel apart genoteerd als collectie.
Tot slot De g ez a m e n l i j ke zo e kto c ht va n Erfgoedcel Pajottenland Zennevallei en Archiefbank Vlaanderen leverde een boeiende samenwerking op, die hopelijk navolging krijgt in andere regio’s. Door het inzetten van lokale vrijwilligers werd het erfgoed in een regio efficiënt en structureel bevraagd. Iets waar het
artikel
Archiefbankteam eerder niet in slaagde. Het was eenvoudiger en sneller om voet aan de grond te krijgen in de verschillende sportclubs door gebruik te maken van de bestaande netwerken. Daarbij werd een dubbele bevraging van de verenigingen, eerst door de erfgoedcel en later door Archiefbank, vermeden. De lokale verankering van het project zorgde ervoor dat het verhaal niet eindigde bij het noteren van de gegevens. De erfgoedcel noteerde ook de noden van de verenigingen en zal op termijn werk maken van een passend ondersteuningsaanbod. De bevraging leverde zo ook een meerwaarde voor de deelnemende clubs zelf.
Don’ts • Een onpersoonlijke e-mail: je krijgt hierop zelden respons op. Je kan wel in een e-mail je project voorstellen en een telefoontje aankondigen. • Niet luisteren naar hun verhaal: Neem de tijd, want soms krijg je de volledige geschiedenis van de club te horen. • Dring jezelf niet op • Te strakke planning: Het vergt tijd om de juiste personen te vinden en ze te motiveren om deel te nemen.
Do‘s
Toch was het motiveren van de clubs om deel te nemen aan de bevraging een kritiek punt. Alle acties vertrokken vanuit de doelstellingen van de erfgoedcel en Archiefbank. Om clubs bewuster met hun archieven te laten omgaan, zullen in de toekomst vooral doelstellingen gezocht moeten worden vanuit de noden van de clubs. Een mogelijk aanknopingspunt is daarom de jubileumviering.
• Neem persoonlijk contact op: tijdens een telefoongesprek kan je de eerste afspraken maken. • Teken het vervolgparcours uit: geef aan dat je binnen x-aantal weken terugbelt en wat ze kunnen verwachten binnen een bepaalde tijds panne. • Plan een bezoek ter plaatse in: zo kan je direct alle nodige informatie correct noteren. • Hanteer de juiste taal: pas je terminologie aan en spreek dus niet over archieven, collecties of
Door de opname van de resultaten in Archiefbank Vlaanderen maakte de erfgoedcel het erfgoed uit haar streek zichtbaarder. Om dit mogelijk te maken werd de invoer van gegevens bijgestuurd — conform ISAD(G) — en beter gecontroleerd. Wat op zijn beurt de weg opende voor een langetermijnvisie. Wat gaan we met de gegevens en het erfgoed doen in de toekomst? De samenwerking resulteerde dus in een win-winsituatie voor de erfgoedcel en Archiefbank. Dit wel op voorwaarde dat ieder realistische verwachtingen koestert. Zo zal de beschrijving die gemaakt wordt door een vrijwilliger, vaak niet te vergelijken zijn met die van een professional. Er is wat ervaring nodig om gedegen te beschrijven. In dergelijk vrijwilligersproject hangt veel af van de vaardigheden van de vrijwilliger en de ondersteuning van de organisatie. Heeft hij of zij voldoende zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen om naar de verenigingen te stappen? Is hij of zij snel weg met de concepten? Kan hij of zij het verhaal voldoende verkopen?
erfgoed, maar maak het concreet met voorbeelden. • Zoek argumenten en overtuig: schuw niet een argument als “de andere verenigingen deden wel al mee” of “enkel jouw vereniging ontbreekt nog in het overzicht, dat wil je toch niet” • Kleed je bezoek in: Toon legitimiteit aan de hand van een folder, die je kan achterlaten. Of neem foto’s van het erfgoed. • Zorg ervoor dat de resultaten van een bezoek zichtbaar of concreet zijn: koppel na een bezoek terug door bijvoorbeeld te verwijzen naar een platform waar de verzamelde gegevens geraadpleegd kunnen worden of verwijs naar een vervolgtraject. • Gun de vereniging de nodige tijd: meestal is het erfgoed van een vereniging bewaard bij verschillende personen. Vraag om al het erfgoed vooraf te verzamelen ten behoeve van het bezoek en de registratie en geef de vereniging de nodige tijd daarvoor. Bel eventueel op een afgesproken tijdstip terug voor een stand van zaken.
META 2015 | 7 |
13
interview
Brocade, 15 jaar Interview: Julie Hendrickx Foto’s: Marc Engels
Brocade blaast vijftien kaarsjes uit! Op vijftien jaar veranderde niet alleen Brocade, maar ook de sector zelf. META sprak met Jan Corthouts, Richard Philips en Trudi Noordermeer over de afgelopen vijftien jaar en de volgende vijftien. Wat is Brocade? Jan: Brocade is een Library Management System (LMS). In 1998 zijn we met de ontwikkeling van Brocade gestart. En op 1 januari 2000 hebben we het in gebruik genomen binnen Anet, het netwerk van wetenschappelijke bibliotheken in Antwerpen en Limburg. Anet en Brocade zijn dus twee verschillende dingen. Anet is een bibliotheeknetwerk dat al veel langer bestaat dan Brocade. Brocade is het product waarmee we een service bieden aan bibliotheken, in eerste instantie die van Anet. Dat zijn wetenschappelijke bibliotheken, universiteiten, erfgoedinstellingen en museumbibliotheken. Aanvankelijk waren er geen openbare bibliotheken bij. De doelstelling van Anet is om diensten te leveren ten behoeve van de automatisering van de aangesloten bibliotheken. Vroeger leverden we die diensten met een Vubisgebaseerd bibliotheeksysteem. In 2000 zijn we gemigreerd naar Brocade. Waarom hebben jullie een bibliotheeksysteem in eigen handen genomen? Jan: Daar is een heel lange discussie aan vooraf gegaan. Veel had te maken met de context waarbinnen we toen aan het werk waren. En het web stond nog in zijn kinderschoenen. In de periode 1993-’94 participeerde de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen in een Europees project, HyperLib. De doelstelling van HyperLib was om te bekijken hoe we van hypertekststructuren gebruik konden maken in de manier waarop we toen informatie aanboden. Dit leverde onder andere een toepassing op waarmee we onze handleidingen, die nodig waren in de bibliotheek, via html op het web konden publiceren. En ook een eerste interactieve webtoepassing: een zoekomgeving voor het archivalische en museale bezit van het Letterenhuis. Daardoor realiseerden we ons dat het web de weg was om onze diensten in de toekomst aan te bieden. Aan de hand van de toepassingen die we maakten, raakten we meer en meer vertrouwd met de onderliggende basistechnologieëen die je nodig had om zoiets te kunnen waarmaken. Dat is een heel leertraject geweest. Tegelijkertijd speelde er ook nog een ander belangrijk element mee: eind jaren negentig zou onze overeenkomst voor het gebruik van de Vubisbibliotheeksoftware ten einde lopen. Met ons leertraject in het achterhoofd dachten we “Dit bibliotheeksysteem is aan vernieuwing toe”. Er zijn toen gesprekken geweest met de leverancier om er samen iets van te maken. Maar de invalshoek van de universiteitsbibliotheek is anders dan die van een commercieel bedrijf, het ontwikkelt wat het verkocht kan krijgen. Die
V.l.n.r.: Richard Philips, Trudi Noordermeer en Jan Corthouts.
discussie hebben we verschillende keren gevoerd, maar we vonden geen manier om die verschillende invalshoeken met elkaar te verzoenen. Vervolgens bediscussieerden we hoe we nu verder zouden gaan: kopen we een systeem in of ontwikkelen we zelf iets? Omdat we al een succesvol voortraject hadden, hebben we uiteindelijk de laatste optie gekozen. We hebben aan onze academische overheid twee jaar de tijd gevraagd om alles uit te werken én de vrijheid om dingen uit te proberen. Was dat toen een rationele en honderd procent goed overwogen beslissing? Nee. Er was kans op mislukken. Veel hangt ook af van collega’s en medewerkers. Als er mensen wegvallen, dan komt zo’n project in gevaar. Richard: Je kan ook een heel andere insteek hebben waarmee je zo’n project aanvangt. Zo zou je het evengoed vanuit een negatief standpunt kunnen bekijken: hebben we eigenlijk een andere keuze? Het toenmalige leiderschap van de bibliotheken had daar wat problemen mee. Want bibliotheken hadden toen toch een weinig realistische houding. In welke zin? Richard: “The sky is the limit! We vragen en we zullen wel krijgen.” En vooral: iemand anders zal wel betalen. Zelf dacht ik dat het veel sneller tot een failliet van bibliotheken zou komen. Maar eigenlijk heeft het nog geduurd tot heden vooraleer het echt duidelijk werd dat bibliotheken het organisatorisch en financieel knap lastig gingen krijgen. Als je bibliotheeksoftware wil maken dan moet je software maken die daar op voorbereid is, dat de kosten beheersbaar blijven. Ik sprak daarstraks nog met een collega van CiBLiS, die me vroeg of het web nu ideaal is voor data entry want dat is wat bibliothecarissen doen. Toen we begonnen in 1998 was dat zeker niet het geval. Wat zou er gebeurd zijn als jullie er niet voor waren gegaan? Trudi: Dan waren we verder gegaan met de gekochte software. En dan heb je, wat mij betreft, veel minder mogelijkheden om zelf te ontwikkelen. Ik verwacht de komende tien jaar ook nog spectaculaire veranderingen. De ontwikkelaars en software in huis hebben is enorm fijn. Als we een digitaal platform willen om onze digitale activiteiten te ondersteunen dan wordt het in huis op maat gemaakt. Daarna wordt het beschikbaar voor het volledige netwerk. Maar de vraag of je software koopt of zelf ontwikkelt is iedere keer weer actueel: zijn wij in staat om adequaat te antwoorden op de eisen van onze gebruikers? We zijn een professioneel team maar klein. Toch is de flexibiliteit naar gebruikers bij grote internationale leveranciers veel minder. Je moet veel langer wachten en dan krijg je niet honderd procent wat je wil.
META 2015 | 7 |
15
interview
Jan: Je moet ook onze fysieke locatie bekijken, dat is in de bibliotheek. Wij vangen op wat mensen over bepaalde toepassingen zeggen. Als er iets niet goed werkt, krijgen we die bal onmiddellijk terug. Eat your own dog food. Ik prijs me gelukkig dat we geen deel uitmaken van een IT-dienst. Je moet niet alleen snel kunnen inspelen op je eigen lokale omgeving, maar ook op wat er internationaal leeft: Open Access, repository, research data management, ... Want die domeinen moet je er gaandeweg ook weer bij nemen om aangepaste oplossingen aan te bieden. Het omgaan met metadata en standaarden is toch wel sterk ingeburgerd in de bibliotheeksector. Maar toen we begonnen was er nog geen sprake van open source. HTML was zeer eenvoudig als je ziet wat er nu allemaal mogelijk is. Als we vandaag opnieuw moesten beginnen dan zouden we misschien vertrekken van een opensourcesysteem en dat naar onze hand zetten. Je hoeft vandaag niet enkel naar commerciële oplossingen te kijken. Er is inderdaad veel geëvolueerd. Hoe zag Brocade er helemaal in het begin uit? Jan: Dat was een mager beestje (lacht). Het moment waarop we met de productie gestart zijn — januari 2000 — hadden we maar drie modules klaar: de catalografie, de acquisitie en de leen. En natuurlijk de helpdesk waardoor we de probleemmeldingen konden filteren en opvolgen. Maar er was geen publiekscatalogus. De data die in Brocade zaten, brachten we nog naar buiten in een Vubis-omgeving. In 2000 was er ook nog geen sprake van eindgebruikersdiensten zoals Mijn Bibliotheek. Gaandeweg zijn die modules erbij gekomen. Maar de principes die golden voor Brocade anno 2000, die zijn er nu nog, het is nog altijd een webgebaseerde toepassing. De cloud is nu een hype maar in 2000 waren wij al een cloudgebaseerde toepassing. Misschien maar een kleine wolk, maar toch. Het enige wat mensen in de bibliotheek nodig hadden, was een browser en een URL waarmee ze konden inloggen. Alles gebeurde op centrale apparatuur. Je kon er van eender welke werkplek in werken. Dat was ook een groot succes. Trudi: In de toekomst willen we het geheugen van de universiteit worden. Het betreft vier typen gegevens. Ten eerste komt alles wat we publiceren aan de universiteit zoals masterthesissen, doctoraatsthesissen, artikels en boeken in de catalogus of het institutional repository. Ten tweede betreft het de archivalia van de administratieve diensten van de universiteit. We willen daarom ook een universiteitsarchief organiseren. En dan is er het kunstpatrimonium. De metadata van deze kunstobjecten komen op termijn in Brocade. Afbeeldingen worden dan toegevoegd. En tot slot is er het academisch erfgoed. Wij streven op termijn naar opname van alle metadata in Brocade en een geïntegreerde archiefwerking. Dit kan omdat er in Brocade een archiefmodule is ontwikkeld, waar de archivalia en de objecten van de universiteit in opgenomen kunnen worden. Jan: Dat is onze grote kracht, de combinatie Brocade-Anet. Je hebt Brocade als platform waarmee je diensten aanbiedt en Anet is het netwerk waarbinnen heel wat expertise gedeeld kan worden. De modules waarover Trudi sprak zijn gemaakt op vraag van de stad Antwerpen ten behoeve van het Letterenhuis. Maar die kunnen evengoed gebruikt worden door andere partners zoals de universiteit zelf. Brocade bedient verschillende doelgroepen, hoe is dat gegroeid? Jan: In het begin waren er die drie basismodules, later is daar de publiekscatalogus bij gekomen. En gaandeweg, parallel aan 1 6 | META 2015 | 7
het transitieproces van de bibliotheken, kwamen daar modules bij vanuit de noodzaak rond Electronic Resource Management. De collega’s hadden een manier nodig om dit te beheren. Wij, het automatiseringsteam, zijn geen specialisten in die materie. Gelukkig was er Els (Schaerlaekens) die op een gegeven moment heeft toegezegd om dat complexe probleem te bekijken, literatuur door te nemen, bestaande systemen te vergelijken, ... Met haar analyse heeft ze ons kunnen laten zien wat zij nodig had. Zulke mensen heb je nodig, die weten waarover ze praten. Als bibliotheek is het makkelijker om gewoon een afgewerkte ERMmodule te vragen. Maar wij hebben iemand nodig die de vereisten waaraan het systeem moet voldoen definieert. Hoe moeten de data binnen dat ERM-systeem gelinkt zijn met de abonnementen, catalogus en contracten? Wij kunnen onmogelijk zelf experten zijn in al die domeinen. Maar gelukkig bevinden die experten zich wel binnen ons netwerk. Zij geven ons input waarmee wij aan de slag gaan. Ook Brocade is altijd aangestuurd geweest door wat de gebruikers nodig hadden. Informeel of formeel door middel van een lastenboek. De toepassingen rond de academische bibliografie en institutional repository zijn een volgende belangrijke toevoeging geweest. Dat komt momenteel als universiteit ook in een stroomversnelling terecht, universiteiten engageren zich om een Open Access beleid te organiseren. Een derde belangrijke verrijking van onze software is er vooral gekomen naar aanleiding van een lastenboek van de stad Antwerpen. Dat was de ontwikkeling van die archiefmodules. Bibliotheken en archieven worden vaak in één adem genoemd maar als je bijvoorbeeld gaat kijken naar metadata en naar de manier waarop die dingen gebruikt en ontsloten worden, zijn dat toch verschillende werelden. Maar nu kunnen we heel wat metadata onderling uitwisselen. Dus het lukt jullie om te voldoen aan de eisen van verschillende deelsectoren? Jan: Het is niet altijd even gemakkelijk want het zijn verschillende discussies, andere invalshoeken. Maar we waken er ook over dat een bibliotheek of archief geen richting uitgaat die het achteraf onmogelijk zou maken om nog dingen samen te realiseren. Richard: Wat wij proberen is zo ver mogelijk te kijken. We proberen in eerste instantie een goede voedingsbodem op poten te zetten, waar we dan achteraf modules op kunnen plaatsen. Dat is onze taak. De vakmensen waarvan sprake is, komen met hun eigen ideeën en noden af. Het wordt die mensen ook toegestaan. Want als Els opdie ERM-ontwikkeling werkte, kon zij haar gewone werk niet doen. Het is voor alle bibliotheken belangrijk dat er echt vakmensen werken. Trudi: Absoluut! Jan: Vakmensen die ook begaan zijn met hun baan. Richard: Want het is comfortabel om gewoon het werk van elke dag te doen. Maar als je je nek uitsteekt ... Trudi: Het is ook een beetje een balans zoeken tussen de wensen van een grote universiteitsbibliotheek en de anderen. Jan: Als we een module ontwikkelen, zorgen we ervoor dat de beslissing over de manier waarop de module ontplooid moet worden zo laat mogelijk genomen wordt. Dat betekent dat al onze toepassingen gestuurd worden door heel wat parameters die interactief kunnen worden ingesteld en die maken dat een module zo werkt of net iets anders. Anders kan je die diversiteit aan behoeften niet echt vatten.
interview
Trudi: Dus aan de hand van die parameters kan je je eigen omgeving zoveel mogelijk zelf instellen. Jan: Bij sommige modules kan dat extreem ver gaan. Als er een bibliotheek naar me toekomt met duizend prenten die ze wil beschrijven dan is de vraag: “Wat heb je precies nodig?” Het instellen van de parameters doen we zelf, je kan dat niet overlaten aan de bibliotheek in kwestie. Zij moeten zeggen hoe ze de module willen, wij maken de vertaalslag. Parameters instellen, testen, terugkoppelen, daar ben je heel lang en intensief mee bezig. Maar dat maakt dat je met die module niet alleen prenten kan beschrijven maar ook foto’s of handschriften. Zoiets is natuurlijk niet de dag nadien in orde. Ik heb liever dat iemand aanklopt met een analyse voor een module en de waarschuwing dat er achteraf eventueel het een en ander bijgesteld moet worden afhankelijk van het gebruik, dan iemand die zegt: “Doe maar”. Want die laatste komt gegarandeerd later tot het besef dat iets niet voldoende is. We krijgen vaak ‘het verwijt’ dat we de dingen traag opleveren. Maar als je dat goed wil doen dan vraagt dat veel tijd. Richard: Als je software maakt om een specifiek probleem op te lossen, gaat dat makkelijk. Maar iets gloednieuws ontwerpen vraagt een ander niveau van werken. Want je weet niet wat je gaat tegenkomen. Dat is wat wij proberen te doen. Als ik zie wat mijn collega’s kunnen doen met de software die wij ooit gemaakt hebben, dan sta ik versteld. Sinds wanneer werken jullie samen met CIPAL? Jan: We hebben dat contract ondertekend in 2000. Zij hadden een bibliotheektoepassing die aan vernieuwing toe was. En ze stonden voor dezelfde keuze: kopen of ontwikkelen. Uiteindelijk heeft CIPAL met de Universiteit Antwerpen een contract afgesloten voor Brocade. Het heeft dan nog even geduurd vooraleer CIPAL ermee aan de slag kon. Maar op een gegeven moment is daar het verhaal van de openbare bibliotheek van Antwerpen bij gekomen. Dat waren allemaal verschillende bibliotheeksystemen waar men er eigenlijk één wou. Voor ons betekende dat we niet alleen verantwoordelijk waren voor Brocade Anet, maar ook voor Brocade voor de openbare bibliotheek Antwerpen. Vanuit die sector krijg je wel heel andere vragen. Om met een klein team al die vragen te honoreren, dat is niet simpel. Volgen jullie de openbare bibliotheek nog op? Jan: We hebben dat heel goed opgevolgd tot in 2011 toen de openbare bibliotheek Antwerpen migreerde naar het Provinciaal
Bibliotheeksysteem, wat door CIPAL gehost wordt met Brocade. Sindsdien ligt de focus voor ANET op openbare bibliotheken veel verder weg natuurlijk. De Antwerpse openbare bibliotheken waren voor de Brocade community eveneens een statement om te tonen dat Brocade ook geschikt was voor die sector. Het succes van de openbare bibliotheek Antwerpen is daardoor ook afgestraald op het PBS. Maar sinds 2011 zijn we daar veel minder bij betrokken. Op een gegeven moment kom je onder druk te staan van CIPAL. Niet alleen omwille van de openbare bibliotheken in Vlaanderen, maar ook vanwege het contract in Zuid-Afrika. Een immens groot netwerk van 1.100 bibliotheken in zeven van de negen provincies daar. Eigenlijk zeven keer een PBS maar dan op provinciaal niveau van Zuid-Afrika, dus veel uitgestrekter. Maar dan krijg je daar weer heel andere vragen. Op een gegeven ogenblik hebben we gezegd dat het voor ons onbeheersbaar werd. De oplossing voor dat probleem is gevonden in een spin-off, CiBLiS, die zich nu vooral toelegt op openbare bibliotheken in Vlaanderen, Zuid-Afrika en Nederland. Het is een goede beslissing geweest om binnen die groep van CiBLiS ook ontwikkelaars mee aan te werven. Zo moeten de gebruikersvragen niet meer helemaal naar ons komen. Trudi: Het is wel nog een nauwe samenwerking en een intensief traject van kennisoverdracht. Iedere vrijdag zitten de CiBLiS ontwikkelaars hier. Het is uiteindelijk de bedoeling dat ze op zelfstandige basis nieuwe modules kunnen ontwikkelen en bestaande modules aanpassen. Richard: Het grote voordeel is dat we de focus op de openbare bibliotheken kunnen behouden zonder zelf verantwoordelijk te moeten zijn voor ontwikkeling en ondersteuning. Wat zijn jullie ambities nog? Trudi: We bevragen onszelf altijd kritisch. Jan: Er zijn eigenlijk twee soorten van ambities voor Brocade: enerzijds heb je de ambities van CiBLiS, wat zij willen bereiken met Brocade. En anderzijds de ambities voor de ANET partners. En dat is goed kunnen omgaan met digitaal materiaal. De volgende stap is bekijken welke diensten we aan onze wetenschappers nog kunnen aanbieden om met datzelfde materiaal aan de slag te gaan. Want voor wetenschappers, zeker binnen digital humanities (DH), is het niet voldoende dat je ‘slechts’ een collectie oude drukken scant. Zij willen daarmee aan de slag en er een tekstanalyse op uitvoeren. We merken dat er vanuit de universiteit meer vragen aan de bibliotheek worden gesteld naar mate we meer digitaliseren: “Wat moeten we met de output van ons onderzoek doen, hoe kunnen we dat archiveren of ter beschikking stellen van anderen?” De samenwerking met DH zoals ik die momenteel voor ogen heb, is er een waar de bibliotheek input kan geven. DH gaat er vervolgens mee aan de slag. Uiteindelijk levert dat een output op die op de één of andere manier terug naar de bibliotheek moet komen. Zodat de bibliotheek het op zijn beurt weer aan de gemeenschap kan teruggeven. Ook open research data komen op ons af. Al loopt DH daar voor een stuk wel mee gelijk. Daar waar de universiteit hard heeft gewerkt aan de institutional repository, komt nu een tweede golf waarin gevraagd wordt om de data die hebben geleid tot een publicatie, ook te archiveren, te ontsluiten en ter beschikking te stellen aan anderen. Op conferenties zie je dit topic regelmatig verschijnen. Bibliotheken proberen zich te organiseren naar het beleid dat op Europees niveau bepaald wordt. Maar als je wilt kunnen volgen moet je natuurlijk over een infrastructuur beschikken die dat mogelijk maakt.
META 2015 | 7 |
17
INTERVIEW
Trudi: Het draait dan ook om digitale duurzaamheid. Want zoiets Jan: We waren al zó trots dat we dat hadden gevonden! doe je niet enkel voor volgend jaar maar voor de komende vijfRichard: Maar binnen de Universiteit was er wel een opleidingstig of langer. En hoe kan je die data ook integer en authentiek bewaren? Want als er één bit omvalt, zijn alle research data centrum voor vreemde talen, dat ook al Lingua heette. En zij anders. In hoeverre zijn die data nog goed genoeg om het arti- bestonden al langer. Dus eigenlijk zaten we toen zonder naam. kel daarover te kunnen verantwoorden? Alles moet geverifi- We stonden in de file en voor ons stond een vrachtwagen van eerd kunnen worden. Begin er maar eens aan om alles vanuit “Brocade gistpillen”, ik zal het nooit vergeten. Ik zeg “Julien, we gaan Brocade nemen. Dat klinkt goed.” Dezelfde naam maar in specifieke software integer en over heel lange tijd te bewaren! verschillende sectoren is geen probleem! Tegen wanneer zouden jullie het geheugen van de universiteit Jan: Die firma bestaat trouwens niet meer. Die zijn opgegaan willen zijn? in een ander bedrijf. Trudi: We hebben op de Universiteit Antwerpen, zoals daarnet gezegd, formeel geen universiteitsarchief. We hebben dus ook Richard: Ik vind Lingua eigenlijk nog altijd een mooie naam. geen archivaris in vaste dienst. Daar lobbyen we al een hele tijd voor. Als er geen bezuiniging van vijf miljoen euro per jaar zat aan te komen, was het deze keer gelukt! Van zodra het financi- Hoeveel installaties zijn er eigenlijk van Brocade? eel beter gaat, staan we vooraan. Dan kunnen we het universi- Jan: Dat is moeilijk te zeggen. We hebben er hier al één binnen teitsarchief echt uitbouwen. De afgelopen drie jaar hebben we Anet met twintig bibliotheken. Dan heb je het PBS, waar een vijftigtal openbare bibliotheken achter zitten. En via CiBLiS zijn dankzij een professionele archivaris op projectbasis toch al een er nog een aantal individuele installaties, vijf of zes Limburgse en ander kunnen realiseren. bibliotheken, overheidsinstellingen en dan nog de talrijke Brocade servers die de lokale openbare bibliotheken in ZuidRichard: Er zijn ook nog heel wat andere dingen die op ons afkomen die minstens even disruptief zijn als het internet. Het Afrika bedienen. concept ‘databank’ bijvoorbeeld, zal totaal veranderen. En ook Richard: En niet te vergeten: ook in Nederland zijn er Brocade maatschappelijk beweegt er zo veel. Voor Brocade is agility de voornaamste uitdaging. Op dit moment leveren we twee relea- gebruikers. ses per jaar. Als het moment van oplevering van release daar is, volgt er een periode die weken, soms maanden duurt waarin de Jan: Inderdaad: Bibliocenter (netwerk van openbare bibliothesoftware zich ontplooit: opleidingen geven, workshops organi- ken in de gemeenten Leudal, Maasgouw, Nederweert en Weert) maakte eerder dit jaar de overgang naar Brocade. En recent seren. Je gaat weinig bibliotheeksystemen vinden die dat twee vatte CiBLiS de samenwerking aan met De Domijnen Sittard / keer per jaar klaarspelen. Maar we zouden op de ene of andere Hogeschool Zuyd, een project waarin zowel een openbare als manier de agility moeten vinden om sneller op de vragen van onderzoekers of instellingen in te kunnen spelen. Tijd is hier mis- een academische bibliotheek samengaan. schien minder het probleem, wel om het in een kortere periode Richard: Het bibliotheeklandschap verandert. En ik denk even robuust te maken zoals het nu is. Het klinkt misschien wat conservatief maar ik vind het ontzettend belangrijk dat biblio- echt dat de bibliotheken daar krachtiger gaan uit komen. Gediversifieerd maar anders. Ik heb dat ondervonden op onze theeksoftware ook degelijk is, dat het doet wat je verwacht dat Impaladag. Bibliotheken zijn er zich nog niet helemaal van het zal doen. Het is iets waar elke dienstverlener rekening mee bewust maar moeten toch al rekening houden met de gevolmoet houden op dit moment. gen daarvan. Jan: Er is heel wat in beweging. Kijk naar de openbare bibliotheken, waar men naar een eengemaakt bibliotheeksysteem wil. Binnen vijftien jaar zal dit weer een interessant gesprek zijn. Een typisch LMS is nog maar een klein onderdeel van die volle- Jan: Hoe je het ook draait of keert, je komt altijd bij mensen uit. De gemiddelde leeftijd van ons team wordt er ook niet jonger dige toepassing. Op Vlaams niveau is er nood aan goede API’s om alles aan elkaar te koppelen zodat je systeem open is naar op. We moeten ervoor zorgen dat de opvolging verzekerd is. andere systemen die informatie beheren en willen hergebruiken. Het team is nu wel versterkt door jonge mensen. We hebben nu CiBLiS waar ook jonge ontwikkelaars zitten. Waar we binIn wetenschappelijke instellingen zie je dat nen dit en tien jaar zullen staan is moeilijk te zeggen. Het is na goed met discovery vijftien jaar een succesvol verhaal. Maar het is niet altijd even makkelijk gegaan. Er zijn periodes geweest dat het moeilijk was. services, dat is dan de zoekomgeving. Richard: Maar er is ook heel veel voldoening. Ook in periodes Hoe zijn jullie eigen- waarin het moeilijk was. In 2005 hadden we besloten om Impala over te hevelen naar een geavanceerde webomgeving zoals je lijk op de naam die nu kent. We hadden daar een week voor uitgetrokken. In gekomen? de kerstperiode toevallig wanneer hier de verwarming uitgezet Richard: We hadden wordt. Dat was een week afzien. Maar toen het eindelijk af was, toen een samenwerkingsverband met de mensen van Vubis. Ik reed toen met Julien Van Borm, op oudejaarsavond, gaf dat ongelofelijk veel voldoening. Dat creëert ook iets in een groep. Iets dat onverwoestbaar is. toenmalig hoofdbibliothecaris, naar Nederland. We hadden toen als naam Lingua. Daarin zaten ‘UA’ en ‘library information’ verJan: Maar niet om elk jaar opnieuw te doen! werkt. Daar was goed over nagedacht! (lacht)
1 8 | META 2015 | 7
artikel
Dyslexie? Welkom in onze bibliotheek! Saskia Boets, Luisterpunt
Het is nog niet zo lang geleden dat dyslexie werd beschouwd als een probleem dat je kon verhelpen door individuele bijscholing, door vreselijk veel te trainen op technische lezen. Pas in het laatste decennium van de vorige eeuw werden beleidsmakers, informatieleveranciers en bibliotheken zich bewust van de betekenis, omvang en sociale gevolgen van dyslexie. Een groeiend aantal onderzoeken heeft de opvattingen over dyslexie veranderd en heeft het begrip een meer sociale en minder medische lading gegeven. Hierdoor is de houding tegenover personen met dyslexie gewijzigd. In plaats van te proberen om ze correct te leren lezen en schrijven, veelal zonder resultaat, worden we nu aangemoedigd om hen met creatievere oplossingen te ondersteunen, zoals alternatieve manieren om te lezen en te schrijven. De afgelopen jaren hebben vele landen de uitzonderingen in het auteursrecht ten behoeve van personen met een visuele handicap, verbreed tot iedereen met een leesbeperking, inclusief mensen met dyslexie.
Hebt u dyslexie of hebt u om een andere reden moeite met lezen? Scan de QR-code en beluis-
Het is in dit kader dat twee IFLA-secties een tijdje geleden het initiatief namen om de bestaande dyslexierichtlijnen voor bibliotheken uit 2001 te actualiseren. De IFLAsecties Library Services to People with Special Needs (LSN) en Libraries Serving Persons with Print Disabilities (LPD) werkten gedurende twee jaar aan deze gezamenlijke onderneming. De eerste projectvergadering vond in augustus 2012 plaats op het jaarlijkse IFLA-congres in Helsinki. Op de IFLA-conferentie in Lyon vorig jaar presenteerden we het resultaat, in december 2014 keurde IFLA de definitieve versie goed en in mei 2015 was de Nederlandse vertaling helemaal klaar.
ter dit artikel.
META 2015 | 7 |
19
artikel
IFLA Richtlijnen voor Bibliotheekwerk voor Mensen met Dyslexie – Herzien en uitgebreid Zo luidt de Nederlandse vertaling van de IFLA Guidelines for Library Services to Persons with Dyslexia – Revised and extended. De richtlijnen zijn in de eerste plaats bedoeld voor openbare bibliotheken maar kunnen ook nuttig zijn voor school- en academische bibliotheken. Voor alle duidelijkheid: dit is geen academisch of wetenschappelijk rapport. Onze bedoeling is informatie bieden over dyslexie en over de uitdagingen waarmee personen met dyslexie worden geconfronteerd. Doel is vooral om bibliotheken kapstokken, ideeën en tips aan te reiken om zelf aan de slag te gaan. Bij deze richtlijnen hoort een overzichtelijke infoposter, dit is een checklist die een kernachtig en duidelijk overzicht van de inhoud geeft.
De richtlijnen besteden aandacht aan verschillende definities van dyslexie. We pikken er eentje uit: “Kinderen en volwassenen met dyslexie hebben een door neurologische oorzaken ontstane stoornis die maakt dat hun hersenen informatie op een andere wijze verwerken en interpreteren” (National Center for Learning Disabilities – www.ncld.org, 2013). De Europese dyslexie vereniging (de EDA of European Dyslexia Association) stelt dat ongeveer 8 procent van de wereldbevolking dyslexie heeft, waarvan 2 à 4 procent een zware vorm van dyslexie. Omdat taal en spelling een belangrijke rol spelen bij dyslexie, kan het niveau van dyslexie per land verschillen. Sommige alfabetische talen hebben een zogenaamde ‘ondiepe’ spelling terwijl andere over een ‘diepe’ spelling beschikken. Een ondiepe spelling betekent dat in het desbetreffende schrift de overeenkomsten tussen letters en klanken bijna een op een zijn. Een
“Een groeiend aantal onderzoeken heeft de opvattingen over dyslexie veranderd en heeft het begrip een meer sociale en minder medische lading gegeven.”
De richtlijnen zelf zijn opgedeeld in 7 hoofdstukken: 1 Wat is dyslexie? 2 Juridische achtergrond 3 Welkom in onze bibliotheek! Wat kan uw bibliotheek doen om mensen met dyslexie te ondersteunen? 4 Bibliotheekmedewerkers 5 Content 6 Leeshulpmiddelen en ondersteunende technologie 7 Nu bent u aan zet! Met de bijgevoegde checklist die je een kernachtig en duidelijk overzicht van de inhoud geeft. Twee appendices vullen de richtlijnen aan: A Goede praktijkvoorbeelden en B Kennisbank. Bij deze appendices bevat elk voorbeeld of elke bron een link naar de meest relevante website of naar het meest relevante artikel. We gaan verder in op de thema’s die worden belicht in de infoposter (checklist) ‘Dyslexie? Welkom in onze bibliotheek! Inspiratie voor een bibliotheekwerking voor personen met dyslexie.’ Deze thema’s kunnen aan bod komen in verschillende hoofdstukken in de richtlijnen.
diepe spelling zal moeilijker zijn voor mensen met dyslexie. (in het Engelse “He met her there” bijvoorbeeld, wordt de ‘e’ vijf keer anders uitgesproken) Van (vaak nutteloze en frustrerende) leestraining tot leesplezier met aangepaste hulpmiddelen Vroeger moesten kinderen met dyslexie onophoudelijk trainen op technisch lezen. Nu gaan we ervan uit dat leestraining belangrijk blijft en dat (alle) kinderen hun lezen zeker kunnen verbeteren tot ongeveer 14 jaar, maar nu wordt gelukkig ook aandacht besteed aan leesplezier en taalrijkdom. Het is duidelijk dat dyslexie niet ‘overgaat’, het is een beperking waarmee je moet leren omgaan. De omgeving bepaalt in hoge mate of ernstige vormen van dyslexie leiden tot sociale uitsluiting. Dat kinderen bijv. de voor hen onontbeerlijke hulpmiddelen mogen/ kunnen gebruiken (zoals dyslexie-software op school en een Daisy-speler of Daisy-app om boeken te lezen) kan een wereld van verschil maken voor hen. Zo kunnen zij meevolgen op school, kunnen ze de boeken lezen die ze moeten lezen voor school maar ook bijv. Harry Potter of De Hongerspelen, boeken waar hun vrienden over praten.
Dyslexie Vroeger werd dyslexie vaak in een medisch model geplaatst. Ook het feit dat dyslexie geen enkel verband houdt met intelligentie, inspanningen of sociaaleconomische positie van een individu is nu algemeen verspreid.
2 0 | META 2015 | 7
Effecten op het lezen: kenmerken van lezers met dyslexie Hoewel lezers met dyslexie geen homogene groep vormen, hebben ze enkele kenmerken gemeen:
Artikel
• lezen in een langzaam tempo • bepaalde woorden of passages twee of drie keer moeten lezen • de neiging om op een pagina te verdwalen en dan de zojuist gelezen zin weer op moeten zoeken • veel inspanningen wijden aan het lezen van de woorden en daardoor de tekst niet volledig doorgronden. Sommige mensen met dyslexie beleven plezier aan lezen, ook al moeten ze er veel moeite voor doen. Velen vermijden echter het lezen, of doen het alleen als het moet. Andere problemen voor mensen met dyslexie Hoewel de checklists van land tot land verschillen, noemen ze bijna allemaal ook andere problemen dan die met lezen. Deze kunnen het gebruik van de bibliotheek of een online catalogus beïnvloeden. Voorbeelden zijn: • Problemen om gedachten in woorden om te zetten en vragen helder te formuleren (mondeling en geschreven) • Problemen bij het vinden van woorden • Problemen bij het tegelijkertijd uitvoeren van twee taken (zoals luisteren en daarbij notities maken) • Moeilijkheden bij het werken onder tijdsdruk • Een slecht handschrift • Problemen bij het raadplegen van alfabetisch geordende informatie • Problemen bij het vinden van de weg in een gebouw
boeken ook films, muziek en games in de kijker, dit zal zeker lonen. Softwareprogramma’s voor lezen en schrijven op de bibliotheekcomputers maken het aanbod af, inclusief (gratis) Daisysoftware of een Daisy-app. Op die computers horen bovendien digitale bronnen en zoekprogramma’s thuis, waarvoor overigens alle bezoekers dankbaar zullen zijn. Zoals leesbrillen in vele bibliotheken zijn ingeburgerd, zo kunnen ook leeslinialen handig zijn voor moeilijke lezers. Ze isoleren en vergroten een regel in een boek, waardoor deze doelgroep beter kan focussen op deze regel. Dit kan het leesgemak aanzienlijk verhogen.
In oktober spreekt
Het recht op lezen Toegang tot informatie is een mensenrecht dat nauw verbonden is met lezen. In een maatschappij waar geschreven taal diep is ingebed in de cultuur, is lezen een sociaaleconomische noodzaak. Het lezen machtig zijn, is niet alleen een intellectuele vaardigheid maar ook van groot sociaal en cultureel belang. Vroege herkenning, passende interventie en steun kunnen personen met dyslexie helpen om problemen op te lossen, er goed mee om te kunnen gaan en alternatieve lees- en leerstrategieën te ontwikkelen.
Luisterpunt kinderen en jongeren met dyslexie (en hun omgeving) aan
opnieuw met
de
gekende Ik-haatlezen-posters in de grotere treinstations. Doet uw bibliotheek ook weer mee? Posters en bladwijzers
Collectie en leeshulpmiddelen
kunt u vragen bij Luisterpunt. Buig samen de krasse
Omdat leestraining belangrijk blijft, is het raadzaam om ook boeken in eenvoudige taal op te nemen. En natuurlijk kan je bij zoveel mogelijk boeken de luister- of Daisy-versie zetten, zo kunnen kinderen en jongeren lezen en luisteren tegelijk. En dankzij Daisy kan het voorlezen voor hen ietsje trager.
uitroep “Ik haat lezen!” om tot de fijne vraag “Mag ik nog een boek?”. Een aantal bibliotheken organiseerde reeds, samen met Luisterpunt, een infoavond rond dyslexie. Bent u ook geïnteresseerd om een infoavond te organiseren
Ook e-boeken zijn doorgaans heel toegankelijk voor deze doelgroep, gebruikers kunnen de letters vergroten en het lettertype aanpassen, en sommige e-readers beschikken over synthetische spraak. Prettige boeken voor lezers met dyslexie zijn vaak boeken met afbeeldingen, strips en graphic novels. Het is belangrijk om de focus op plezier te leggen, de bib is een fijne plek. Zet naast
voor (zorg)leerkrachten, ouders en logopedisten? Of wilt u samen met enkele bibliotheken een workshop rond deze nieuwe IFLA dyslexierichtlijnen organiseren voor bibliotheekmedewerkers? Contacteer Saskia Boets (
[email protected])
META 2015 | 7 |
21
artikel
Ruimte en presentatie Collectie en leeshulpmiddelen zijn belangrijk, maar de weg ernaartoe vinden evenzeer. Een bibliotheek zorgt er best voor dat zoveel mogelijk jeugdboeken met zichtbare cover worden gepresenteerd, allemaal boekruggen naast elkaar vormen voor kinderen en jongeren met dyslexie een soort ondoorgrondelijk oerwoud. De aangepaste leesmaterialen en computers met geschikte software staan het best in de buurt van een infobalie. Zo kan hulp snel gevraagd en geboden worden. Duidelijke bewegwijzering en pictogrammen betekenen voor veel bezoekers een grote hulp, en dit geldt ook voor de website en de catalogus. Aanraders: een simpele structuur, een duidelijk (schreefloos) lettertype, aanpasbare lettergroottes, voldoende tussenruimtes voorzien en een voorleesknop integreren. Pictogrammen, covers van materialen en een korte, gemakkelijk leesbare beschrijving van de inhoud maken de catalogus aantrekkelijk en toegankelijk.
Betrek gebruikers met dyslexie bij de bibliotheekwerking. Weten zij zelf niet het best wat goed is voor hen? Kortom, een integrale aanpak die alle aspecten en diensten van de bibliotheek beheerst en uitgerold wordt binnen een langetermijnvisie is essentieel. Aan alles hangt een kostenplaatje, ook aan een kwaliteitsvolle dienstverlening. Voldoende middelen voorzien voor een aangepaste collectie, hulpmiddelen, medewerkers, communicatie en andere aspecten is nodig.
Communicatie en marketing Niets gaat boven een warm welkom. Een welkomfolder in heldere taal, met ook een digitale en/of gesproken versie wordt best ruim verspreid binnen en buiten de bibliotheek. Probeer ook met een digitale nieuwsbrief zoveel mogelijk mensen te bereiken.
Bibliotheekmedewerkers en partners
Zoals eerder vermeld zijn een toegankelijke website en een toegankelijke catalogus basisvoorwaarden, voor álle bezoekers. Deze doelgroep bereik je met Facebook, YouTube, podcasts en andere sociale media.
Het zich bewust zijn van wat dyslexie met zich meebrengt voor bibliotheekbezoekers die ermee te kampen hebben, is het aller-
Artikels over de bibliotheek en haar uitgebreide dienstverlening
“Allemaal boekruggen naast elkaar vormen voor kinderen en jongeren met dyslexie een soort ondoorgrondelijk oerwoud.” belangrijkste voor alle bibliotheekmedewerkers, van de baliemedewerker over de collectie- en catalogusmedewerker tot de webbouwer en de bibliothecaris (strategie, beslissingsniveau).
aan bod laten komen in het gemeentelijke informatieblad en in regionale streekkranten, zorgt voor een ruimere verspreiding van het aanbod.
Vorming en kennisdeling zijn sleutelwoorden. Een of enkele medewerkers kunnen zich specialiseren in bezoekers met dyslexie, of ruimer, in bezoekers die extra aandacht nodig hebben. Maar daarnaast is het van primordiaal belang dat alle medewerkers over basiskennis en basisvaardigheden beschikken.
Activiteiten zoals ‘spring-binnen-cafés’ voor personen met dyslexie organiseren, waar hulpmiddelen worden uitgelegd, waarbij mensen met dyslexie andere mensen met dyslexie kunnen ontmoeten, waar gespecialiseerde bibliotheekmedewerkers en vrijwilligers van een vereniging voor personen met dyslexie hun aanbod kunnen toelichten, waar vragen kunnen worden gesteld, en dit alles in een ontspannen sfeer met een drankje en een hapje. Het werkt echt, zeker als je het samen met relevante partnerorganisaties aanpakt.
Praktijkervaring wijst uit dat het kunnen reserveren van ‘mijn persoonlijke bibliotheekmedewerker’ helpt om personen met dyslexie zich te laten thuis voelen in de bib. Zo moeten ze niet steeds uitleggen welke problemen ze ervaren of hoe ze best kunnen worden geholpen. Het creëert een band en een soort veiligheidsgevoel. Kennisdelen en samenwerken binnen en buiten de bibliotheek maakt de dienstverlening zoveel rijker. Samenwerken met scholen, met dyslexieverenigingen, met logopedisten en andere relevante actoren in het werkgebied van de bibliotheek creëert een boeiende en dynamische bibliotheekdienstverlening. 2 2 | META 2015 | 7
Ook andere activiteiten zijn waardevol, denk maar aan vormingsactiviteiten rond het bewerken van foto’s of welke e-reader past best bij mij. Andere voorbeelden zijn een luisterleesclub of huiswerkbegeleiding, en waarom geen Makkelijk Lezen Boek van de Maand. Bibliotheekmedewerkers moeten zich ook buiten de bib begeven, om activiteiten van andere organisaties bij te wonen en
artikel
personen met dyslexie te ontmoeten, en zeker ook om hun eigen bijzondere en waardevolle dienstverlening bekend te maken buiten de bib. Natuurlijk kan een bibliotheek haar dienstverlening niet in één klap toegankelijk maken. Gezond verstand en een goed stappenplan vormen een uitstekende vertrekbasis. Laat je inspireren door de praktijkvoorbeelden in Appendix A van de richtlijnen. • IFLA Guidelines for Library Services to Persons with Dyslexia – Revised en extended + checklist: www.ifla.org/lsn • IFLA Richtlijnen voor Bibliotheekwerk voor Mensen met Dyslexie – Herzien en uitgebreid + checklist: • www.luisterpuntbibliotheek.be/nl/partners/dyslexie-welkom-in-onze-bibliotheek • www.ikhaatlezen.be/begeleiders/daisy-boeken/luisterpuntbibliotheek/dyslexie-welkom-onze-bibliotheek > Een gedrukte versie van de infoposter (A2-formaat) kunt u aanvragen bij Luisterpunt (
[email protected] of
[email protected]). > Saskia Boets, Luisterpuntbibliotheek [
[email protected]], maakte deel uit van de projectgroep.
Meer
en
meer
b i b l i o t h e ke n
in
Vlaanderen gebruiken verwijsetiketten om een verbinding te leggen tussen gedrukte boeken en boeken in Daisy-formaat: een label ‘ook als boek in de bib’ op het Daisy-boek en een met ‘ook als Daisy in de bib’ op het gedrukte exemplaar (Biblioprint Schulz). Kinderen en jongeren lenen beide vormen tegelijk, opdat ze hun leesvaardigheid kunnen oefenen door tegelijkertijd te lezen en te luisteren. Omdat de voorleessnelheid van Daisy-boeken kan worden verminderd, is dat een haalbare leesoefening.
1 Luisterpunt is lid en medebestuurder van de IFLA-sectie ‘Libraries serving Persons with Print Disabilities’
META 2015 | 7 |
23
signalement
‘Het Geheugen van de Sport’ 1
2
3
4
8 5
6
7
9
2 4 | META 2015 | 7
10
signalement
11
12
13
14
Sportclubs kennen doorgaans een rijke geschiedenis, maar de sporen van dit roemrijk verleden zijn vaak ongekend en onbemind. Met het project ‘Het Geheugen van de Sport’ wil het Sportimonium (www.sportimonium.be) daarom het sporterfgoed van België in kaart brengen en de sportclubs en -federaties aansporen om aan de slag te gaan met hun eigen erfgoed. Geïnteresseerd? Hier krijgt u alvast een voorsmaakje. 1 Bracciale • 1991 • 17 x 21 cm • Vervaardiger: Idilio
Ciuccoli 2 Vaandel ‘Velo/club Rap zijn wint’ • 1927 •
220 x 55 cm • Vervaardiger: M on A Servais Andenne 3 Halters, set van 5, metaal, van diverse grootte en
halterhouder • 1900 • 214 X 200 cm 15
4 Maquette turnzaal door Remy Reynaert • ca. 1933 ? •
27,1 x 64 cm • Vervaardiger: Reynaert Remy 5 Turnpaard met bogen (ontwerp Happel) • 1888 •
111,5 x 169 cm • Vervaardiger: Happel 6 Voetbalschoenen ‘Recordman’, 1 paar • 1988 7 Breuk schuttersgilde • 4 x 78 cm 16
8 Lendenshort heup-Ulama, met riem • 1995 •
87 x 82 cm 9 Wielertrui ‘RS Kampioen 1967’ • 1967 •
Vervaardiger: Beelen Sport 10 Mantel die bokser Jean-Pierre Coopman droeg
tijdens match tegen Mohamed Ali • 1976 • 5 x 113 cm 11 Helm motorcross van 4-voudig wereldkampioen
500 cc Joël Smets, 2001 • 2001 • 28 x 35.5 cm • Vervaardiger: Yes helmets 12 Handschoen pelote basque • 1999 • 14,5 x 48 cm 13 Startblokken atletiek • 1975 14 Zwemgordel in kurk, uit Nääs in Zweden. •
15 x 60 cm 15 Kardinaalsbeker, oudste inscriptie ‘collège St.Pierre
de Louvain 1909’ • 1909 • 56,5 x 14,3 cm 16 Koffertje ‘Afd. Oud Leden Boom’ (vermoedelijk voor
opbergen vlaggespitsen turners) • 30 x 37 cm 17 Wij ondergetekenden verklaren dat Monsieur Theo
17
Guldemont zich 1ste plaatste in de Kategorie Molourd Juniors gedurende de kampioenschappen van Belgique te Gand met 282,5 punten den 12 mars 1949 • 26 x 35 cm
> Zie ook p. 48
etalage
Bib Londerzeel Tim Lerno, OB Londerzeel
Het bibliotheekteam van de openbare bibliotheek van Londerzeel is een divers team: een germaniste die even voor damesbladen schreef, een kunstenaar met een hardnekkig punkverleden, een bevlogen leerkracht die zich niet thuis voelde voor de klas … maar iedereen heeft in een ver of minder ver verleden een bibliotheekopleiding genoten. Wat maakt jullie team zo uniek? We zijn een team dat in staat zou zijn om ook zonder bibliothecaris of leidinggevenden te functioneren. Iedereen weet wat van hem of haar verwacht wordt, zonder dat er iemand nodig is om te zeggen wie wat wanneer moet doen. Bij het aanleren van nieuwigheden is de waarom-vraag steeds de belangrijkste: die zorgt ervoor dat het ‘hoe’ beter onthouden wordt én verder wordt bijgeschaafd. De richting waar we met z’n allen naar toe willen zit in het DNA van de medewerkers die de meeste initiatieven nemen. Noodgedwongen zijn we ook steeds beter geworden in het veel doen met weinig of zelfs zonder middelen. De krappe personeelsbezetting dwingt ons om onze dagelijkse werkprocessen te optimaliseren, zodat er tussen de soep en de patatten nog net voldoende tijd overblijft voor de creatieve dingen en de contacten die onze job zo geweldig maken. Hoe zou je de teamspirit omschrijven? We zijn een heel open team, wat onze bib een aantrekkelijke werkplek maakt voor vrijwilligers die op zoek zijn naar warm sociaal contact. Zonder de ondersteuning van deze vrijwilligers zouden we nauwelijks in staat zijn om meer te doen dan boeken aankopen, verwerken en uitlenen. Met klanten wordt vaak op een heel directe en soms zelfs familiaire manier omgegaan. Dat kan wel eens voor een vreemde blik zorgen, maar veel vaker groeit er na verloop van tijd een hechte band. Klanten komen thuis in onze bib. Op onze personeelsvergaderingen kan het er soms heftig aan toe gaan, omdat niemand een blad voor de mond neemt. De louterende emotionele catharsis gaat gelukkig hand in hand met een nuchtere rationele analyse: welke 2 6 | META 2015 | 7
argumenten en bezwaren snijden hout en hoe doen we het dan beter? “Waarom nemen we toch altijd zoveel hooi op onze vork?” is een stukje zelfbeklag dat geregeld terugkomt. Misschien zijn we ondertussen wel verslaafd aan waardering. Welke achtergrond hebben de teamleden? Drie van de zeven mensen hebben het diploma van de graduaatopleiding. Er is een interessante mix van iets oudere medewerkers en wat jonger geweld. Welke eigenschappen, vaardigheden, interesses zijn cruciaal om in dit team te functioneren? Passie voor bibliotheekwerk in zijn breedste betekenis, goed kunnen samenwerken, nieuwsgierig zijn en overal mogelijkheden zien zijn cruciaal. Verder proberen we niet te veel te forceren: de beste initiatieven ontstaan spontaan vanuit de interesses en vaardigheden van medewerkers of door in te spelen op wat zich aanreikt. Improvisatie brengt wel wat chaos met zich mee, maar wie daar door kan kijken doet aan instant componeren. Welke ambities willen jullie als team nog graag verwezenlijken? Verder aanmodderen tot we allemaal van ons pensioen kunnen gaan genieten.
Paarden: • Ann Billiet: verantwoordelijke gedrukte materialen, jeugdwerking, bibliotheekprojecten en collectievorming uitleenpost Malderen • Tim Lerno: bibliothecaris algemeen beleid, samenwerkingsverbanden, bibliotheekprojecten, online diensten, evenementen, collectievorming strips, dvd’s en cd’s • Reinhart Van Praet: verantwoordelijke nietgedrukte materialen, samenwerkingsverbanden, bibliotheekprojecten, evenementen en jeugdwerking Ridders: • Agnes De Pot: bibliotheekprojecten, public relations en evenementen • Sanne Stukkens: jeugdwerking, bibliotheekprojecten en collectievorming jeugd • Anne Sonck: jeugdwerking, bibliotheekprojecten, kinder- en jeugdjury en IBL • Rita Moyson: bibliotheekprojecten en collectievorming volwassenen
inzet
Els Vanoirbeek:
“Voor mij is het contact met de kinderen het allerbelangrijkste” Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Heel toevallig, in 1988, na een tegenslag in het hoger onderwijs zag mijn moeder een advertentie voor de opleiding die toen nog ‘de Initiatie…‘ heette. Nog voordat ik de opleiding voltooid had, kon ik een vervanging van een paar uurtjes doen in de bib van Genk. Het volgende jaar startte ik de opleiding Toegepaste Communicatie. Mijn uurtjes in de bib waren een welgekome weekendjob. Na een onderbreking van negen jaar in de communicatiesector ben ik teruggekeerd naar de Bib. Eerst enkele jaren als deeltijds baliemedewerker, vanaf 2004 als medewerker van de Bibtruck die ik mee mocht opstarten en sinds 2011 als verantwoordelijke voor de jeugdafdeling. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Toen ik verantwoordelijk werd voor de jeugd afdeling werd ik uitgestuurd om contacten te leggen boven het lokale niveau, om de vinger aan de pols te houden. Ik nam daarvoor al regelmatig deel aan activiteiten georganiseerd door de vakgroep Jeugd.
bereiken dus de volledige lagere schoolbevolking en behoren tot het collectieve geheugen van de Genkse jeugd! De jeugdafdeling heeft heel wat veranderingen ondergaan de laatste jaren. Het is een echte ontmoetingsplek voor jonge gezinnen en al lang geen klassieke bib meer waar je in stilte boekjes zoekt. Ik probeer er met het team een zo aangenaam mogelijke belevenis van te maken, waar iedere bezoeker zich welkom voelt. Dat lukt, en daar ben ik best trots op. Hoe zie je de sector in de toekomst evolueren? De jeugdbib zal nog meer dan nu een educatieve, culturele en sociale rol spelen. De klassieke bibliotheektaken zullen efficiënter (gecentraliseerd?) uitgevoerd worden en daardoor kunnen de jeugdmedewerkers meer ingezet worden voor educatie en het bereiken van verschillende doelgroepen.
“We bereiken de volledige lagere schoolbevolking en behoren tot het collectieve geheugen van de Genkse jeugd!”
Els Vanoirbeek is verantwoordelijk voor de jeugdafdeling van de Openbare Bibliotheek Genk en ze is lid van de vakgroep Jeugd
Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? De ontmoetingen met de andere leden van de vakgroep zijn steeds heel inspirerend. Ik steek er heel wat van op. Er is telkens een aangename uitwisseling van ideeën. Wat heb je al kunnen verwezenlijken? De Genkse bibtruck rijdt ondertussen al tien jaar naar alle Genkse scholen. Onze scholenwerking in de bib is heel uitgebreid. We
Wat is je leukste bibliotheekervaring? Voor mij is het contact met de kinderen het allerbelangrijkste. Glunderende kinderogen, daar haal ik heel veel energie uit. Een luid schaterende klas, een peuter die in de verteltent een boek ‘navertelt’, het enthousiasme waarmee onze jeugdmensen elke dag opnieuw de klassen onthalen, dat maakt me blij!
van de VVBAD sinds 2012. In haar vrije tijd houdt Els ervan om haar gezin en vrienden culinair te verwennen. Ze houdt van cultuur en natuur en geniet graag van een goed boek in de tuin.
META 2015 | 7 |
27
over de schutting
ABC-huis Patrick Jordens
De permanente werking van het ABC-huis (Art Basics for Children) vindt sinds 2008 onderdak in een gerenoveerde industriële wasserij, vlakbij het Brusselse Noordstation. Het ABC-huis groeide uit tot een open, interactief en artistiek labo rond kunst, cultuur en educatie. Schoolklasjes, families, leerkrachten (in opleiding), begeleiders van jeugdateliers, museum- en bibliotheekmedewerkers. Iedereen begaan met kunst(educatie) en creativiteit is er van harte welkom. ABC is als onafhankelijke vzw actief sinds 2000. De organisatie is het geesteskind van Gerhard Jäger. Toen hij vader werd, zocht hij naar boeken en spelmaterialen voor zijn opgroeiende zoon, als een indirecte visuele inleiding tot de kunsten. Die boekencollectie, waarin cultuur en opvoeding centraal staan, groeide in die mate dat hij ze wilde delen: met ouders, leerkrachten, bibliothecarissen, pedagogen en last but not least, met andere kinderen. De meest interessante ideeën uit de talloze boeken werden geselecteerd en getransformeerd tot ‘speel-en werkstations’: kleine eilanden waar kinderen én volwassenen, individueel of samen, op een onderzoekende en speelse manier met hun verbeelding aan de slag konden. Zo ontstonden de eerste interactieve ABCstudio’s die sinds jaren overal te lande — en soms over de landsgrenzen heen — te gast waren. Het ABC-huis kreeg als ondertitel ‘Creative Resource Center’: de enorme boekencollectie (intussen goed voor meer dan 12.000 titels) staat zichtbaar opgesteld in boekenrekken, verdeeld over de verschillende ruimtes en meestal per thema. Je vindt in het ABC-pand ook meerdere ateliers (een textiel-, een hout-, een papier& grafiekatelier), een cinema-auditorium, een crèche-café, een architectuur-studio, een keuken op kindermaat, buitenspeelruimtes en een moestuin. De inrichting met het zelf ontworpen én gerealiseerde meubilair straalt een bewust rustgevende soberheid uit (zie foto).
Blijven verwonderen Op zoek naar de poëzie in het dagelijks leven… dat is wat alle ABC-projecten verbindt. Het draait om een eigenzinnige invulling van het ruime begrip ‘kunsteducatie’: enerzijds het ontvouwen van de rijke wereld van de kunsten, anderzijds elk individu de kans bieden om in een doordacht vormgegeven omgeving met de eigen creativiteit te experimenteren. En 2 8 | META 2015 | 7
om zo verbindingen te maken tussen zijn/haar levenservaringen en kunstbeleving. De organisatie kiest daarbij bewust voor een holistische benadering, hoofd, hart en handen worden gelijkwaardig aangesproken. ABC hoopt met haar werking vooral dat kinderen en volwassenen zich blijven verwonderen, nieuwsgieriger worden, levenslang leren, de fantasie cultiveren, anders en bewuster leren kijken, luisteren, voelen, bewegen, denken… Kortom, dat ze kunstenaar worden van hun eigen leven. ABC wil ook nadrukkelijk een alternatieve vorm van educatie/onderwijs ‘promoten’: ervaringsgericht, projectmatig, én met aandacht voor creativiteitstraining doorheen het ganse curriculum. Ze ontvangen daarom niet enkel vele klasjes uit het basisonderwijs (vanaf de derde kleuterklas), maar ook toekomstige leerkrachten en hun lectoren. Binnen alle projecten is er extra veel aandacht voor de ruimtelijke context, de architectuur waarbinnen elke vorm van educatie plaatsvindt. Getuige daarvan zijn de mobiele studio’s, en natuurlijk de inrichting van het huis waarin z e dit zo ideaal mogelijk proberen te organiseren. ABC wil haar expertise op dat vlak graag delen. De voorbije jaren kwamen er vele vragen van organisaties als scholen, crèches en bibliotheken die op zoek zijn naar een kwaliteitsvolle, prikkelende omgeving: ABC onderzoekt samen met de partner de noden en mogelijkheden van de infrastructuur, en ontwerpt specifiek meubilair, aangevuld met boeken en spelmaterialen die uitnodigen tot associatief en zelfontdekkend leren. Een belangrijke pijler binnen de werking is de kamishibai, een oorspronkelijk Japanse vertelvorm. In een verteltheaterkastje kunnen grote prenten worden geschoven, en op de achterzijde van die prenten staat een verhaal dat de
Foto boven: een ruimte in het ABC-huis. Foto rechts: Een kamishibai-opstelling in een tent.
over de schutting
kamishibai-verteller voorleest/vertelt. Het is een prachtig instrument om met kinderen en jongeren te werken rond taalbeleving, lees bevordering, en creative storytelling. In de loop der tijd heeft ABC een rijke verzameling van kamishibai-verhalen aangelegd. De meeste van die verhalen en ook de zelf ontworpen theaterkastjes kunnen uitgeleend worden.
Zoektocht De basis van alle ABC-projecten is de wijdvertakte, multidisciplinaire collectie, de verzameling boeken en (spel)materialen op basis waarvan ze alle projecten realiseren. Het is het resultaat van jarenlang en continu research en zorgvuldig selecteren. Ze wil deze collectie graag nog meer delen met een breed publiek, wat ze uiteraard al doen door middel van de diverse studio’s, stages, en workshops, en door het huis zoveel mogelijk open te stellen. Al jaren droomt ABC ervan om de collectie te kunnen registreren, en een publieksvriendelijke catalogus online te zetten. Die catalogus moet vooral visueel prikkelen en mensen uitnodigen om zelf aan de slag te gaan, zelf meer onderzoek te doen, eigen interpretaties van het aanbod te maken…
van bestaande bibliotheken- geïnspireerd verder te zetten. De bibliotheek van morgen staat voor grote uitdagingen omwille van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen: de vergrijzing, de toenemende digitalisering, de Brede Schooldynamiek… Welke accenten een bibliotheek legt, zal natuurlijk in grote mate afhangen van de mensen die er werken en de plek een ziel kunnen geven. De uitdagingen zijn alleszins groot, zeker om bij de jeugd een onderzoekende, autodidactische attitude te stimuleren. De bibliotheek biedt op dat vlak heel wat mogelijkheden en kan gezien worden als een essentiële aanvulling op het reguliere klasgebeuren, of zelfs als mogelijk alternatief voor een klaslokaal. Ze betreurt in die zin het feit dat de bibliotheeksector zich nauwelijks mengt in het maatschappelijk debat rond opvoeding en onderwijsstructuren. Het is de vurige hoop dat deze belangrijke plekken voor cultuurparticipatie en burgerschap in de toekomst blijk durven geven van visie en relevantie, en niet genivelleerd worden tot louter evenementiële instellingen.
In de afgelopen vijftien jaar heeft ABC zich ontwikkeld tot een unieke speler binnen het kunst- en cultuureducatieve landschap. Een van de grote uitdagingen blijft de zoektocht naar een evenwicht tussen hun opdracht als service-organisatie enerzijds, en laboratorium anderzijds, waar voldoende ruimte bestaat voor vernieuwing. Ook de betrokkenheid op het onderwijs, dé weg om alle kinderen te bereiken, willen ze graag nog actiever gaan ontwikkelen.
Interactieve bibliotheek Liefde voor boeken was hét vertrekpunt van ABC, dus het spreekt vanzelf dat ze de bibliotheek ziet als een uitgelezen plek van inspiratie en ideeën. Het ABC-huis op zich is overigens één grote interactieve bibliotheek. De afgelopen jaren heeft de vzw vaak boeiende gesprekken gevoerd met verschillende bibliotheken over de impact van de architectuur/inrichting op de bibiotheekgebruiker, en over de mogelijkheden om vanuit een fascinatie voor boeken meer in te zetten op beleving. Ze hopen dat proces- het optimaliseren en transformeren
META 2015 | 7 |
29
trend
Waarom is digital storytelling goed voor archief en bibliotheek? Bart De Nil, FARO
Digital storytelling is een hippe term die steeds wordt gedropt wanneer het gaat over het vertellen van verhalen in een digitale omgeving, het opzetten van een digitale tentoonstelling of het online verzamelen van verhalen bij het publiek. Er bestaat echter begripsverwarring tussen digital storytelling als een (digitaal) product enerzijds en digital storytelling als een al lang bestaande methodiek anderzijds. Digital storytelling waarover we het hier hebben is een stapsgewijze methode waarbij gebruik wordt gemaakt van software of applicaties om verhalen te vertellen. Digitale verhalen bestaan uit een combinatie van digitale beelden, tekst, opgenomen audio, video- en/of muziekfragmenten. Het is een methodiek die werd ontwikkeld in de jaren negentig van de vorige eeuw en wereldwijd binnen verschillende domeinen en plaatsen wordt ingezet. Zo is het een gedroomde methodiek om te hanteren binnen het onderwijs. De openbare bibliotheek is als laagdrempelige ontmoetingsplaats uitermate geschikt om workshops digital storytelling te organiseren. Ook in de gezondheids- en welzijnssector wordt het onder meer gebruikt bij reminiscentietherapieën en er zijn verschillende gemeenschapsvormende projecten die er mee aan de slag gaan. Het is ten slotte een tool bij projecten digitale inclusie waarbij integratie en het verwerven van digitale competenties samengaan.
Mediawijsheid Digital storytelling is een beproefde methodiek, nogmaals geen technologie, die voor allerlei doelgroepen en thema’s kan worden toegepast. Zo kan elke mogelijke doelgroep, door het maken van een historisch digitaal verhaal, van documenten leren. Bijvoorbeeld kunnen leerlingen in een workshop digital storytelling onderzoeksvaardigheden verwerven omdat ze bronnen moeten (onder)zoeken om een verhaal te maken. Door hen te confronteren met verschillende bronnen kunnen ze leren dat goede bronnen meerdere lagen bevatten, een opinie of een idee weergeven of conflicterende feiten naar boven brengen. Daarnaast worden hen stapsgewijs allerlei competenties op het vlak van digitale geletterdheid en mediawijsheid bijgebracht. Door archief en bibliotheek kan de methode op verschillende manieren worden ingezet: 3 0 | META 2015 | 7
om (digitale) erfgoedcollecties te valoriseren in een educatieve context naar bepaalde doelgroepen en een werking rond erfgoededucatie uit te bouwen. De methode leent zich voor workshops tijdens de Digitale Week of Erfgoeddag, voor projecten met scholen, activiteiten tijdens de Ouderenweek, een vakantiekamp ‘Vertel jouw digitaal verhaal’ voor kinderen in een archief of museum, enzovoort. Het materiaal uit archieven en bibliotheken, zoals foto’s, documenten, kranten, leent zich bij uitstek voor persoonlijke verhalen (familieverhalen, migratiegeschiedenis … ) en historische verhalen van bepaalde gebeurtenissen of gemeenschappen. In het bijzonder voor archiefeducatie kan het als instrument worden ingezet bij het analyseren van bronnen door leerlingen. Het is een uitgelezen methodiek voor archieven en bibliotheken die een structurele doelgroepenwerking (jongeren, senioren, ‘kansengroepen’ …) willen uitbouwen. Er is heel wat informatie over digital storytelling beschikbaar. Vooral voor het onderwijs zijn er veel handleidingen en voorbeelden voorhanden. De gids Samen inzetten op educatie. Digital storytelling voor archief én bibliotheek mikt op archief- en bibliotheekmedewerkers die samen een werking rond digital storytelling willen uitbouwen. Het uitgangspunt is het vertalen van archiefstukken naar een educatief pakket waarbij gebruik wordt gemaakt van digital storytelling als methodiek. Deze gids biedt daarom een introductie tot die methodiek, een basisstappenplan, enkele hulpdocumenten en praktijkvoorbeelden aan. Het is geen afgewerkt didactisch pakket dat u onmiddellijk kan gebruiken maar het biedt materiaal om, op maat van de doelgroep én de doelstellingen die u wilt bereiken, een educatief aanbod uit te werken.
“De openbare bibliotheek is als laagdrempelige ontmoetings plaats uitermate geschikt om workshops digital storytelling te organiseren.”
het cijfer / het plan
162 Zoveel nationaliteiten leven er in Brussel. Deze realiteit weerspiegelt zich niet in de collecties van de Brusselse bibliotheken: slechts 10 procent van de gedrukte werken is niet-Nederlandstalig. Daarvan bestaat 90 procent uit Engels, Frans, Spaans en Duits. Alle andere talen zijn vertegenwoordigd door 1 procent van de hele collectie. In het verleden zijn reeds initiatieven gestart rond collecties Turks, Arabisch, Portugees, Perzisch…
Studiereis VVBAD Na een boeiende studiereis in 2014 naar Berlijn plant de VVBAD een nieuwe in 2016. We vroegen onze leden welke bestemming zij in gedachte hadden. Aan suggesties geen gebrek na de eerste oproep. We selecteerden drie mogelijke bestemmingen: • Frankrijk, met bezoeken aan Straatsburg, Montpellier en Lyon • Schotland, met bezoeken aan Edinburgh en Aberdeen • Denemarken met een bezoek aan Aarhus Welk van deze drie bestemmeningen zou jou het meeste aanspreken? Ken je bibliotheken en instellingen in één van deze steden die zeker de moeite waard zijn om te bezoeken? Laat het ons weten. Klaartje Brits (
[email protected]) wacht op jouw suggesties.
Maar het blijft heikel om deze samen te stellen. Welke bibliotheekmedewerker kent de taal, wie volgt die literatuur op, wie heeft een duidelijk beeld van de leescultuur binnen bepaalde gemeenschappen? Waar zijn leveranciers te vinden die deze minder bekende boeken aan de bibs kunnen leveren? Wie zal deze boeken invoeren in de catalogus? In Brussel zitten sinds vorig jaar de Nederlandstalige openbare bibliotheken samen in de werkgroep ‘diversiteit in de collectie’. We willen nagaan wie onze anderstalige (nog-niet)-gebruiker is; zoeken naar zijn/haar noden en wensen en hoe we daaraan tegemoet kunnen komen. We willen strategieën uitwerken om aan deze materialen te geraken, en kunnen opvolgen of de gebruiker zijn weg vindt naar deze collecties. We zijn ervan overtuigd dat dit één van de grote uitdagingen is voor bibliotheken die de ambitie hebben om “het verlengde van de straat” te zijn en zich willen richten tot iedereen die in de gemeente woont en komt. Els Patoor, Streekgericht Bibliotheekbeleid Brussel
META 2015 | 7 |
31
essay
De gereglementeerde boekenprijs Julie Hendrickx, VVBAD
Tijdens de zomermaanden organiseerde de VVBAD een bevraging bij de openbare bibliotheken in Vlaanderen over de gereglementeerde boekenprijs. Van de 311 openbare bibliotheken in Vlaanderen gaven er 181 of 58.2 procent antwoord op de vraag “Wat is voor u een aanvaardbaar systeem?” Daarnaast vroegen we, met het oog op de huidige gemiddelde korting, informatie op over maximaal tien collectieonderdelen (uitsluitend boeken, dus geen audiovisuele materialen en tijdschriften), waaronder fictie volwassenen, non-fictie volwassenen, jeugdboeken en strips. Per collectieonderdeel werd er nog eens gevraagd naar het budget, de gemiddelde korting en type leverancier.
Opinie De bevraging maakt nogmaals duidelijk dat de openbare bibliotheeksector niet in de doelstelling van de gereglementeerde boekenprijs gelooft. Net zoals iedereen in het boekenvak dromen ook openbare bibliotheken van een grotere diversiteit aan gepubliceerde titels en een grotere diversiteit aan boekhandelaars. Maar slechts 20 procent gelooft min of meer — dat is niet hetzelfde als met hart en ziel — dat een gereglementeerde
boekenprijs zal leiden tot een meer divers aanbod. Een nipte 50 procent ziet dankzij de gereglementeerde boekenprijs wel een ruimer aanbod in boekverkooppunten gerealiseerd worden. De voorgestelde regeling met een maximale korting van 15 procent voor de openbare bibliotheken krijgt bitter weinig bijval (zie grafiek). Nog geen 11 procent van de bevraagden vindt dit een juiste maatregel. Een getrapt systeem of gewoonweg geen beperking op de korting zijn met respectievelijk 13 procent en 17 procent ook geen alternatieven. Wat is dan wel een aanvaardbaar systeem? Een maximale korting van 20 of 25 procent kan duidelijk op de goedkeuring van de helft van de sector rekenen.
Situatie Een meerderheid van de Vlaamse openbare bibliotheken vindt dat een beperking op de korting voor bibliotheken wenselijk
3% 0,6%
17%
een maximale korting van 10 procent
10%
een maximale korting van 15 procent
een maximale korting van 20 procent
een maximale korting van 25 procent
13%
24%
een maximale korting van 30 procent
een getrapt systeem (grotere korting voor grotere bestellingen)
8% 24%
geen beperking op de korting
geen mening
Grafiek: Wat is aanvaardbaar?
3 2 | META 2015 | 7
essay
Foto: Ben+sam.
is. De huidige prijzenslag is ook niet veel langer houdbaar. Op een tiende van de gerapporteerde collectieonderdelen wordt nu een korting van 30 procent of meer gegeven. Of dat voor boekhandels nog leefbaar is, valt te betwijfelen. Maar de korting beperken heeft een flinke weerslag op de bibliotheeksector. De respondenten kopen nu voor 11,9 miljoen euro in winkelwaarde aan boeken. Als de korting beperkt wordt tot 15 procent zullen zij nog voor 10,5 miljoen euro (winkelwaarde) kunnen aankopen. Geëxtrapoleerd naar de hele sector betekent dat een verlies in koopkracht van 2,3 miljoen euro. Een bedrag dat overigens vergelijkbaar is met de 5 procent besparing op het budget voor het lokaal cultuurbeleid die de Vlaamse overheid volgend jaar doorvoert. We brengen nog even in herinnering dat het collectiebudget voor boeken daalde van 16,5 miljoen euro in 2009 naar 15,6 miljoen in 2013. En ook nu wordt er nog volop bespaard. De gereglementeerde boekenprijs mag dan als doelstelling een gediversifieerd aanbod aan gepubliceerde titels tot doelstelling hebben maar met een maximale korting van 15 procent kan het bibliotheekaanbod alleen maar verschralen. Er zullen echt niet meer poëziebundels of essays in de bibliotheek te vinden zijn. Want het collectiebudget wordt niet groter omdat de bibliotheekkorting daalt. Een slinkend of, in het beste geval,
stagnerend budget zal daarentegen voorzichtig gewikt en gewogen worden. Een beperking van de maximale korting tot 25 procent daarentegen zou de sector ‘maar’ een kleine 600 000 euro (in winkelwaarde) kosten. En de gereglementeerde boekenprijs bij uitbreiding voor iedereen leefbaar houden. De kortingenslag wordt zo immers een halt toegeroepen. Voor de onafhankelijke boekhandel is dit ontegensprekelijk een win-winsituatie, aangezien zij de grootste kortingen (moeten?) geven zo is gebleken.
Standpunt De VVBAD vindt een gereglementeerde boekenprijs wenselijk. Er moet een einde komen aan de kortingenslag. Gezien de context van besparingen en politieke hervormingen, moet de impact van een gereglementeerde boekenprijs op de sector zo klein mogelijk zijn. De VVBAD vraagt voor de bibliotheeksector een maximale korting van 25 procent. Een nulmeting voor de invoering van de maatregel is onontbeerlijk. Enkel zo kunnen we de effecten opvolgen en indien nodig bijsturen. Na vier jaar is eveneens een grondig evaluatie aan de orde, zodat aangetoond kan worden dat de maatregel bijdraagt aan de vooropgestelde doelstellingen.
META 2015 | 7 |
33
essay
Reacties Aan een handvol bibliothecarissen, eveneens respondenten van de enquête, vroegen we “Wat zou voor u het meest aanvaardbare systeem zijn?” Geen gemakkelijk vraag.
Patrick Vanden Berghe, OB Pittem Bij het voorstel om bij de invoering van een vaste boekenprijs een maximale korting voor bibliotheken vast te leggen, heb ik toch wel wat bedenkingen. Het is mij eerst en vooral een raadsel waarom boek.be (en bij uitbreiding Het Boekenoverleg) een frontale aanval inzet op de bibliotheken door te stellen dat bibliotheken de boekhandel wurgen door onrealistisch hoge kortingen af te dingen (en daarbij ook nog eens de overheid schoffeert door te beweren dat deze overheid bibliotheken subsidieert zodat wij onder de marktprijs kunnen aankopen). Geen enkele boekhandel is verplicht om dergelijke kortingen aan te bieden. Het is trouwens niet enkel de onafhankelijke boekhandel (waarvan boek. be beweert hen te willen beschermen) die dergelijke korting geeft. Het lijkt me dat boek.be niet goed weet van welk hout pijlen maken. Maar wat wil je, als je én opkomt voor de onafhankelijke boekhandel én tegelijk de belangen van de grote ketens moet dienen. En wil boek.be nu eens duidelijkheid scheppen in welke mate de boekensector afhankelijk is van de aankooppolitiek van bibliotheken? Nu eens zijn we een marginale speler, dan weer ontwrichten we het systeem! Een getrapt systeem van korting (een korting die gebaseerd is op het aankoopbedrag) kan volgens mij enkel maar werken voor bibliotheken die een contract hebben met een boekhandel. Op dit ogenblik is dit nog steeds de minderheid. En ook al weet elke bibliotheek aan het begin van het jaar wel hoeveel zij ongeveer zal besteden bij een boekhandel, een vaste afspraak is dat niet. Op welke basis zal de getrapte korting dan berekend worden? Het is trouwens maar de vraag hoe wenselijk het nog zal zijn om met aanbestedingen te werken als én de prijs van het boek én de maximale korting vastliggen!
Hilde Van den Eede, OB Merchtem Enkele persoonlijke bedenkingen bij de discussie over de max. bibliotheekkorting. De verschillende soorten boekhandels hebben ieder een eigen invalshoek en waarde. De grote ketens zijn sterk in het populaire genre en leveren een groot aantal titels, al doen ze minder moeite voor moeilijker te verkrijgen boeken. De onafhankelijke boekhandels hebben als vormen van dienstverlening: zichtzendingen op maat van de klant, regelmatige bezoeken van de boekhandelaar aan de bibliotheek, levering van moeilijk te verkrijgen werken, personeel dat de boekenmarkt opvolgt met bijzondere aandacht voor minder populaire boeken. Ook is het voor ons momenteel moeilijker om kwaliteitsvolle boeken op het spoor te komen, nu Vlabin gestopt is met recensies. Vele van deze boeken halen de pers niet. Hierop biedt de onafhankelijke boekhandel een antwoord. De meeste onafhankelijke boekhandels kunnen deze service niet bieden als ze zeer hoge kortingen moeten geven. Diegene die 3 4 | META 2015 | 7
dit wel doen, zien het als enige mogelijkheid voor een beperkte levering aan bibliotheken. Deze kortingen geven een vertekend beeld van de waarde van de dienstverlening. Bij een max. korting van 15 procent krijgen grote ketens en onafhankelijke boekhandels een gelijke startpositie. Zo wordt de kans groter dat meer onafhankelijke boekhandels zullen leveren aan bibliotheken, wat de leefbaarheid en de overlevingskans van een aantal van hen zeker ten goede zal komen. Het gediversifieerde aanbod van de verschillende soorten boekhandels maakt bovendien het aanbod van de bibliotheken meer gevarieerd. Hierbij dient de offerteprocedure aangepast te worden (met goedkeuring van de gemeentelijke diensten), bijv. door een perceel te voorzien voor populaire boeken en een voor moeilijker te verkrijgen titels, elk met aparte aannemingsvoorwaarden. Dan kan de bibliotheek beroep doen op de verschillende soorten boekhandels met hun eigen expertise. Of een onafhankelijke boekhandel kan leveren in een bibliotheek hangt echter ook af van het belang dat de bibliothecaris hecht aan de service van deze boekhandel. Als hij tevreden is over de dienstverlening van de grote ketens, zal hij geen speciale inspanningen doen om de onafhankelijke boekhandel bij de offerteprocedure te betrekken. Ik spreek hierover geen waardeoordeel uit, ik stel alleen vast dat het collectiebeleid een lokaal verhaal is. Binnen het geheel van boekhandels en bibliotheken vind ik een gevarieerd boekenlandschap essentieel.
Monique Lenaerts, OB Riemst Ik vind het moeilijk om de gevolgen in te schatten. Betekent een maximale korting dat de prijzen zich normaliseren, dit wil zeggen verlagen? Leidt dit ook tot meer differentiatie in het aanbod van titels? En biedt dit meer overlevingskansen voor de kleinere en gespecialiseerde boekhandel? Op termijn zou dit goed nieuws zijn voor alle bibliotheken. Als ik kijk naar onze bibliotheek zou het wel belangrijke financiële implicaties voor ons collectiebudget hebben. Een beperking van de korting tot 15 procent betekent dat we 5800 euro minder kunnen besteden aan boeken op een budget van 25.000 euro. Dan kunnen we, bij wijze van spreken, geen jeugdboeken meer aankopen. Nu genieten we een hoge korting door de concurrentiestrijd tussen verschillende leveranciers. Natuurlijk verlopen deze aankoopdossiers nooit gemakkelijk. Het gemeentebestuur hecht veel belang aan de korting, de bibliotheek kijkt naar de service. We onderhandelen dan ook om de hoogste korting met de beste service te verkrijgen. Trouwens, hoe zal dit gaan als alle leveranciers dezelfde maximale korting bieden? Gaan we dan beoordelen op service? Dat is ook niet makkelijk. Misschien zullen de leveranciers dan wel hun dienstverlening moeten uitbreiden. Na online bestellen en kant-en-klaar leveringen zal de vraag naar maatwerk vanuit de bibliotheken toenemen.
Krist Biebauw, OB Gent Er wordt over vele initiatieven gezegd: too little too late. Toegepast op het voorliggende ontwerp voor een gereglementeerde boekenprijs: dit komt hopeloos te laat. Wat er ligt, is
essay
bricolagewerk van buitenlandse voorbeelden, ontstaan in een andere maatschappelijke context en een andere marktsituatie. Hebben we in Vlaanderen nu eens een kans om het beter te doen, dan laten we ze toch wel liggen zeker. Laat me even iets heel duidelijk stellen. Ik ben jarenlang een overtuigde voorstander geweest van de gereglementeerde boekenprijs. Dat was in de tijd dat de onafhankelijke boekhandel nog een behoorlijk aandeel van de boekenmarkt in handen had, dat er nog uitgeverijen waren die boeken uitgaven omwille van de liefde voor het boek, dat overheden nog niet tot het inzicht gekomen waren dat collectieaankopen voor bibliotheken als elke andere overheidsopdracht beschouwd moesten worden, dat de dieren nog met elkaar spraken en bibliotheken zich niet hoefden te bewijzen als marktplaatsen of als sociale instellingen, gewoon omdat de culturele waarde van de bibliotheek boven alle twijfel verheven was. Wat was de tijd van vroeger toch fijn. De gereglementeerde boekenprijs had in die context écht een verschil gemaakt. De onafhankelijke boekhandel zou hierdoor sterker geworden zijn, grootwarenhuizen zouden het nooit in hun hoofd gehaald hebben om bestsellers aan een prikje te verkopen dankzij gigantische onheuse kortingen. Hoe anders zou de wereld niet geweest zijn, indien… Laat me nog iets duidelijk stellen. Ik ben een absolute tegenstander van de kortingen die momenteel gehanteerd worden bij grote aankopen, of het nu om grootwarenhuizen, grote ketens of grote bibliotheken gaat. Vanaf een bepaald percentage zijn kortingen marktvervalsend, halen ze kleine spelers onderuit die net voor het peper en zout van de boekenbranche moeten zorgen. Kortingen van meer dan 30 procent zijn simpelweg niet gezond. Wie ook maar iets weet van de teloorgang van de muziekindustrie begrijpt wat ik bedoel. Ook de platenmaatschappijen hebben zich uitverkocht aan grootdistributeurs die muziek als één van talloze producten zagen. Het leidde tot de vernietiging van de kleinhandel en nog veel meer. Elke vergelijking loopt mank, ik weet het. Er waren natuurlijk ook tal van andere factoren. Maar toch. Wie durft te beweren dat de huidige boekenmarkt niet even volatiel is als die van de muziekindustrie toen? Wat me tot het huidige voorstel brengt, dat kopietje van buitenlandse voorbeelden, met een percentage van 15 procent dat zo ontsnapt is uit Frankrijk. Oeps. Drie zaken zijn voor mij onbegrijpelijk. 1. Er is geen enkele poging ondernomen om die buitenlandse voorbeelden te vertalen naar de huidige Vlaamse marktsituatie. 2. Er is geen enkele poging ondernomen om de ervaringen in het buitenland te analyseren. Heel wat van die voorbeelden wijzen uit dat de gereglementeerde boekenprijs daar niet de effecten bereikt die men in Vlaanderen zegt na te streven. 3. Er is niet nagedacht over het verschil tussen de private en de publieke sector. Bibliotheken worden gelijkgesteld met grootwarenhuizen, terwijl de eersten een maatschappelijke opdracht hebben en de laatsten omzet en winst nastreven. Het eerste en het tweede lijken mij simpelweg niet intelligent (tenzij misschien vanuit het standpunt van een aantal lobbyisten van een deel van de boekenbranche), het derde kan niet anders zijn dan een politieke beleidskeuze. Blijkbaar vindt de volwassen geworden Vlaamse overheid dat openbare bibliotheken,
waarvoor zij zelf — in haar enthousiaste, prille kindertijd — met recht een groot deel van de historische verdiensten mag opeisen, niets anders zijn dan mercantiele instellingen. Een culturele opdracht verschilt niet meer van een (en ik schrijf dit zonder misprijzen) streven naar winstmaximalisatie. Hoe moet men dit anders interpreteren? Je kan dit als parlementariër niet goedkeuren en nadien de lof zingen van een cultuurinstituut als de bibliotheek, dat zou wel een zeer vreemde én pijnlijke spreidstand zijn. Dan heeft de keizer geen kleren meer aan. Moet die gereglementeerde boekenprijs er dan nog wel komen? Ja, ik denk het wel. Ook al is het too little and (in het huidige ontwerp) a little wrong. De marktsituatie van nu krijgen we niet meer gecorrigeerd, daarvoor is het helaas te laat, heeft men het te ver laten komen. Maar de voorgestelde maximale korting van 15 procent voor de commerciële sector kan allicht een beetje ademruimte geven aan de onafhankelijke boekhandel. Niet veel, maar elk beetje is zonder twijfel welkom. Om een fundamenteel verschil te maken, zijn er actieve beleidsmaatregelen nodig ter ondersteuning van de onafhankelijke boekhandel. Die boekhandel mag immers niet louter als een commerciële speler gezien worden, maar moet vooral erkend worden als een belangrijke speler in een divers cultuurlandschap. Ik ben ook voorstander van een maximale korting voor publieke aankopen, maar wel met een belangrijke nuance: je kan die korting niet op hetzelfde niveau plaatsen. Je moet erkennen dat de doelstellingen van bibliotheken fundamenteel verschillen van die van commerciële spelers. Die erkenning is gewoon een ander percentage. Ik ben ervan overtuigd dat 25 procent een haalbare kaart is, ook voor onafhankelijke boekhandels. De praktijk in Gent toont dat goed georganiseerde onafhankelijke boekhandels dit kunnen realiseren. Offertes liegen nu eenmaal niet. Ik denk dat ik mijn principiële stellingname voor een onderscheid tussen de publieke en private sector vrij duidelijk gesteld heb. Maar voor wie niet van principes houdt (en helaas: zij zijn met velen), is er ook nog een pak pragmatiek in te brengen. Eén van de doelstellingen die de gereglementeerde boekenprijs zegt na te streven, is immers het waarborgen van de diversiteit van het aanbod. Een voorbeeld uit eigen praktijk: een grote bibliotheek. In Gent hebben we een sanering gekend van 15 procent op het collectiebudget. Wij hebben onmiddellijk beslist om niet te besparen op jeugd en op culturele collectieonderdelen, waar wij aparte bestekken voor maken: poëzie, toneel, kunstboeken, enz. Wij vonden niet dat we de culturele functie van de bibliotheek mochten ondermijnen. Dat is trouwens ook de reden waarom wij niet achter bestsellers aanhollen. Wij beperken ons altijd tot maximum 25 à 30 exemplaren van een titel, wat eigenlijk betekent dat je toch wat geluk moet hebben om een bestseller in het Gentse bibliotheeknetwerk te kunnen lezen. Op die manier vermijden we directe concurrentie met de boekhandel voor populaire titels. Die keuze om niet te raken aan de culturele functie impliceerde wel een veel zwaarder snijden in andere onderdelen. Als de gereglementeerde boekenprijs onze korting beperkt tot 15 procent, dan verliezen wij voor die grote percelen meer dan de helft van onze huidige korting. Een dergelijke inperking van de aankoopmogelijkheid zal het juist zeer moeilijk maken om de kleine bestekken nog op het huidige niveau te garanderen.
META 2015 | 7 |
35
essay
Het zijn juist die kleine bestekken die naar de kleinere onafhankelijke boekhandels gaan, uiteraard (en terecht) tegen veel mindere percentages. De kans is groot dat in Gent de enige winnaar van die gereglementeerde boekenprijs voor de bibliotheken een speler is die nu al een quasi-monopolie heeft voor grotere bestekken van bibliotheken. Zelfs met een maximale korting zal die de winnaar zijn, vanuit de capaciteit om door de schaalgrootte een duidelijk verschil te maken in de kwalitatieve criteria voor dienstverlening (snelheid van levering, gebruiksvriendelijk bestellen, …). De verliezers zullen uitgerekend de onafhankelijke boekhandels zijn, het verlies zal bovendien ten koste gaan van de diversiteit. Op een bepaald moment staat het poëziebudget immers niet meer in verhouding tot de rest van de aankoopmogelijkheid, zeker niet wanneer je dit in termen van kwantitatief gebruik formuleert. Een public servant moet zichzelf tenslotte ook nog verantwoorden aan bestuurders die investeringen afwegen over alle beleidsdomeinen heen. Een ander pragmatisch voorbeeld: de kleine bibliotheken. Ze staan onder zware druk en persoonlijk ben ik overtuigd van het feit dat de grootste garantie voor hun toekomst ligt in een sterkere samenwerking, best geformaliseerd in een intergemeentelijke constructie. Juist de winst die met collectiebudget kan gebeuren door samenaankoop is een stimulans om dat te doen. Dat groeit nu op tal van plaatsen. De gereglementeerde boekenprijs zal die stimulans fnuiken. Men zal niet zo makkelijk beginnen met back-office samenwerking, vanwege te moeilijk, te dicht op de huid. Juist de samenaankoop vormde een makkelijke insteek om iets grotere bibliotheken te creëren die toch hun lokale verankering behouden (anders dus dan in Nederland). Oh, let’s cut the crap. Voer die gereglementeerde boekenprijs in. Leg die korting op 15 procent voor de commerciële sector. Leg die op 25 procent voor de openbare sector. Maar zet daar gewoon voorwaarden tegenover: het kan écht wel dat je die 25 procent moet verdienen door aantoonbaar diversiteit in het aanbod te brengen. Een voldoende aanbod aan moeilijke genres, in verhouding tot de totale aankopen. Geen probleem. Doen gewoon. De bibliotheek is immers een cultuurinstelling, geen grootwarenhuis. Een publieke instelling moet zichzelf toch gewoon bewijzen door haar publieke nut? Oei, “nut”, dat is ook al een economische term. En oh ja, als iemand vindt dat ik te veel Engels hanteer in dit stuk, dan komt dat gewoon omdat het voorliggende voorstel mij zo Angelsaksisch overkomt in zijn benadering. In de VS en het VK is het al lang gebruikelijk om het onderscheid tussen publieke en private sector niet langer als relevant te beschouwen. Kortom: aan al wie écht wil praten over een stimulans voor een gedifferentieerd boekenlandschap: I’m available. En om de bibliotheken hierin te omarmen: we’re available. After all: we’re public servants.
Bibliotheken Pajottenland-Zennevallei Met de gereglementeerde boekenprijs wil men de verschraling van het boekenlandschap en -aanbod in Vlaanderen tegengaan. Het invoeren van een maximumkorting voor bibliotheken zal echter net het tegenovergestelde effect hebben! 3 6 | META 2015 | 7
In de eerste plaats zal het boekenaanbod in de bibliotheek zelf verschralen. Met de huidige besparingsconjunctuur in de gemeenten, en de afschaffing van het bibliotheekdecreet, moet men niet verwachten dat minder korting zal gecompenseerd worden door een hoger aankoopbudget. Minder korting, betekent gewoon minder boeken voor een bibliotheek. En het aankoopbudget van kleine tot gemiddelde bibliotheken zal procentueel veel meer dalen dan dat van grotere bibliotheken. Meer dan ooit zal een bibliotheek haar nut moeten bewijzen en bibliothecarissen zullen een aankoopbeleid voeren dat de uitleencijfers het meest ten goede komt. Grote namen en bestsellers zullen nog wel aangekocht worden, maar de kleinere titels zullen wegvallen. Het maximumkortingspercentage voor bibliotheken zal zorgen voor een divers boekenaanbod? In de bibliotheek alvast niet. Meer nog, door het invoeren van een begrensd kortingspercentage zal het criterium ‘prijs’ van geen belang meer zijn in overheidsopdrachten voor aankoop van boeken. Bibliotheken zullen leveranciers selecteren op andere criteria: online dienstverlening, kastklaar leveren, zichtzendingen, elektronische facturatie, … Denkt u dat dit de kleine boekhandels ten goede zal komen die nu al moeite hebben met deze ‘veeleisende’ bibliotheken wat dienstverlening betreft? Het instellen van een maximumkortingspercentage voor bibliotheken draagt dus helemaal niet bij tot het behoud van een divers boekhandel-landschap. Het instellen van een maximumkorting op de te verwaarlozen aankoopbudgetten van bibliotheken — ‘Bibliotheken, staar u niet blind!’— is dus niet de juiste oplossing. Men moet niet debatteren over een maximumkorting voor bibliotheken, maar het aankopen van boeken door bibliotheken anders organiseren. Nederlandse bibliotheken kopen rechtstreeks bij de uitgeverijen aan via een eigen centraal inkooporgaan. Zo kan de gemiddelde marge van 40 % die een uitgever op een boek heeft, misschien rechtstreeks het educatieve doel van een bibliotheek ten goede komen i.p.v. het commerciële van de boekhandel? In dit licht betekent in Vlaanderen het afschaffen van de bibliotheekplicht voor een lokaal bestuur op zich nog geen incentive om in te zetten op schaalvergroting en aankopen samen te organiseren. Dus ook een getrapt systeem van kortingen (in functie van de grootte van het aankoopbedrag) zal zijn doel missen. Tenzij er voor de bibliotheeksector vanuit de overheid goede incentives voor samenwerking op hoger niveau op komst zijn natuurlijk...
Wenst u te reageren op dit essay? Dat kan, stuur uw reactie naar
[email protected].
COLUMN
E-mails archiveren en politiek Noël Geirnaert
Deze column is ruim na de deadline ingediend en naar alle waarschijnlijkheid zal hij bij verschijnen alweer volledig achterhaald zijn. Toch vraag ik nog even uw aandacht voor een affaire die al sinds 2013 in de Verenigde Staten en West-Europa journalisten en politiek geïnteresseerden in de ban houdt: de e-mails van Hillary Clinton, voormalige first lady en minister van Buitenlandse Zaken, en nu presidentskandidate, of beter: voor de tweede keer kandidate voor de nominatie van haar partij voor de presidentsverkiezing van 2016 in de Verenigde Staten. In 2013 kwam aan het licht dat Clinton als minister een privéaccount gebruikte voor e-mails in verband met haar beleid. In 2014 ontdekte het State Department dat de officiële e-mail-account van Clinton leeg was, en blijkbaar nooit door haar was gebruikt. Gaandeweg werd duidelijk dat Clinton voor haar e-mails een privéserver gebruikte. Daarop waren naar eigen zeggen tijdens haar ambtsperiode 30.490 e-mails opgeslagen die met haar regeringswerk te maken hadden, 31.830 e-mails waren persoonlijke boodschappen.
De 30.490 e-mails in verband met haar beleid zijn in december 2014 door Clinton het State Department overgedragen, de overige e-mails, met ‘privéaangelegenheden’ zou ze hebben gewist. Merkwaardig is wel de manier waarop de e-mails werden overgedragen: geprint op alles samen zowat 50.000 pagina’s papier, verpakt in tientallen dozen. In het State Department ging daarop een ploeg ambtenaren gedurende enkele weken aan de slag om de e-mails te scannen en beschikbaar te maken voor raadpleging. In de zomer van 2015 bleek dat een aantal teruggevonden e-mails ten onrechte niet waren vrijgegeven en vervolgens werd Clintons server door het FBI in beslag genomen. Het zou kunnen dat de hele zaak voor Hillary Clinton heel vervelend kan worden; PACKED vzw, het Vlaams expertisecentrum voor Digitaal Erfgoed, vestigde al in een aflevering van zijn Nieuwsbrief de aandacht op de merkwaardige manier waarop de e-mails werden overgedragen. De toon van het bericht in de Nieuwsbrief was lichtjes verbaasd. Eerlijk gezegd, zelf was ik helemaal niet verbaasd over Clintons handelwijze. Politici zijn nu
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang actief in de VVBAD, als bestuurslid van de sectie AHD, als lid van de Raad van Bestuur, en last but not least als lid van de redactie van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Eerder bewees hij zijn kunnen al bij Bibliotheek- & archiefgids.
eenmaal niet uit zichzelf geneigd toegang te verlenen tot ‘de coulissen van de macht’. Geen enkele Vlaamse archivaris zal verwonderd opkijken als hij verneemt dat politici voor hun e-mails een privéaccount gebruiken. En het is nog maar de vraag of deze e-mails ooit in een archief zullen terechtkomen, digitaal of geprint.
citaat
“Ik blijf het al bij al een zeer vreemde logica vinden om de meest
kwetsbaar ingrijpende marktcorrectie net toe te passen op een markt
corrigerend instrument als de bibliotheek en zie nog steeds niet
hoe kwetsbare boekhandels en kwetsbare uitgeverijen echt beter
gaan worden van de maximale bibliotheekkorting.”
Tim Lerno, OB Londerzeel
META 2015 | 7 |
37
uitgepakt
Wat is OCR? Bert Lemmens, PACKED
Van een gedigitaliseerde krant of boek verwacht iedereen dat je meteen door de inhoud kan zoeken zoals bij een Word-document of een website. Een flitscamera herkent probleemloos je nummerplaat en Facebook herkent je op foto’s op het web. Dus waarom zou een pagina uit een gedigitaliseerde krant of boek niet doorzoekbaar zijn? Deze Uitgepakt gaat over Optical Character Recognition of OCR en hoe je de foutenmarge in ge-ocr’de tekst zo laag mogelijk houdt. OCR is een techniek waarbij je van een analoog tekstdocument een digitaal beeld maakt, vervolgens de vorm van elke letter, cijfer of leesteken analyseert en die letter associeert met een UTF-8 code. 1 Die lettercodes vormen samen een tekstbestand waarmee je de inhoud van het document kan doorzoeken. Die schijnbaar eenvoudige omzetting van een digitaal beeld naar een UTF-8-code is in realiteit een complex en erg foutgevoelig proces waarin drie factoren een belangrijke rol spelen. Een eerste factor is de aard en kwaliteit van het analoge tekstdocument: het ene document leent zich beter voor het gebruik van OCR dan het andere. In gedrukte documenten uit de 20e eeuw met grote, homogene tekstblokken herkent OCR-software doorgaans tussen de 70 en 99 procent van de tekens correct. 2 Bijgevolg ligt het percentage correct herkende woorden — vaak de echte toetssteen voor doorzoekbaarheid — nog een stuk lager. 3 De lagere percentages zijn doorgaans te wijten aan oude of onduidelijke lettertypes, beschadigingen, vlekken en doorschemerende inkt van de keerzijde. Door die hoge foutenmarges bij ‘gemakkelijke’ tekstdocumenten, wordt een goed ge-ocr’de tekst voor heel wat andere types documenten als onhaalbaar beschouwd, bijv. tabellen, grafisch vormgegeven tekst, sterk geannoteerde tekst, tekst in verschillende kleuren, niet-Latijns schrift, cursief en handschrift. Een tweede factor is de kwaliteit van het digitale beeld. Een scan van een vlak document, zonder randen, met de tekst mooi recht uitgelijnd, geeft een beter resultaat dan een golvend, scheef gescand exemplaar. Het absolute minimum bestaat erin dat de resolutie voldoende groot is om de ‘punten’ en ‘openingen’ van de 3 8 | META 2015 | 7
letters te kunnen onderscheiden. Een resolutie van minimum 300 ppi en een kleurdiepte van 8 bit grijswaarden stelt OCR-software in staat om de herkenbaarheid van de tekst te verbeteren door letters recht te trekken en vlekken en andere elementen die niet tot de tekst behoren weg te filteren.
1 UTF-8 is een standaard voor het digitaal coderen van lettertekens. UTF-8 zorgt ervoor de letters door computersystemen in verschillende landen en culturen steeds op de juiste manier weergegeven worden.
Een derde factor is de kwaliteit van de karakterherkenning. Eén techniek bestaat erin elke letter af te zonderen, om te zetten naar enkel zwarte en witte pixels, de vorm van dit beeld te vergelijken met andere beelden in een bibliotheek en dan de juiste letter te raden. Slimmere technieken analyseren de de rondingen en lijnen van een letter en proberen die te associëren met de ‘archetypische’ rondingen en lijnen van een letter. Het resultaat van dit giswerk wordt vaak getoetst door te kijken of een reeks letters ook als woord voorkomt in een woordenboek. De meeste OCR-software gebruikt een combinatie van deze twee technieken om het eindresultaat zo betrouwbaar mogelijk te maken.
2 Holley, Rose (April 2009). “How Good Can It Get? Analysing and Improving OCR Accuracy in Large Scale Historic Newspaper Digitisation Programs”. D-Lib Magazine. Zie: Zie: http://eprints. rclis.org/12908/1/ANDP__How_ Good_Can_it_Get.pdf 3 Het Impact Centre of Comentence ontwikkelde een tool om, voor je aan een digitaliseringsproject begint, o.b.v een steekproef het percentage foute karakters en woorden te bereken (https://github.com/ impactcentre/ocrevalUAtion). 4 Vele handen is het crowdsourcing platform van Picturae (https://vele-
Maar uiteindelijk blijft handmatige correctie onvermijdelijk om de foutenmarge in ge-ocr’de teksten aanvaardbaar te houden, hoewel die investering in tijd en mensen voor veel collecties moeilijk haalbaar is. Een aantal recente crowdsourcingprojecten lijkt echter handmatige correctie van tekstdocumenten een stuk realistischer te maken. 4
handen.nl/). ReCaptcha is een project dat gehost wordt door Google en dat authenticatiesoftware maakt waarmee gebruikers zich kenbaar kunnen maken aan voor een webapplicatie en tegelijkertijd een fout uit een ge-ocr’de tekst verbeteren (https://www.google.com/ recaptcha/intro/index.html#). De nationale bibliotheek van Finland ontwikkelt in samenwerking met het
> Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundig-
bedrijf MicroTask games waarmee spelers fouten in gedigitaliseerde
heid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt.
kranten verbeteren. http://www.
Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected].
digitalkoot.fi/index_en.html
kroniek
Palestrina,
een Italiaans vakantiegenoegen Straatje in Palestrina (Rome, Lazio) © 2015 P. Vanouplines.
Palestrina, sinds de Romeinse tijden Praeneste genoemd, is een stad op een dertigtal kilometer ten oosten van Rome, met iets meer dan 21.000 inwoners. Een kleine stad dus, maar zonder meer een juweeltje: typisch midden-Italiaans met straatjes waar wij niet met de auto zouden komen, maar waar een standaard lijkwagen blijkbaar zonder blutsen te maken naar het hoger gelegen kerkje kan rijden (achteruit naar boven, welteverstaan, want terugdraaien op het pleintje voor de kerk lukt niet met zo’n gevaarte). Nog hoger voorbij het kerkje mogen helemaal geen auto’s rijden. Ook lawaaierige brommertjes komen hier weinig. In alle rust kan je hier van prachtige vergezichten genieten. Bij de afdaling langs de andere kant van het stadje kom je terecht bij een archeologisch museum, met een heiligdom van Fortuna Primigenia, met bovenaan het Palazzo Colonna Barberini. Tot zo ver was de uitstap de moeite al waard. Maar er was toch een componist met de naam Palestrina? Met behulp van Google ontdek ik de avond voordien dat het gaat om
Giovanni Pierluigi da Palestrina (circa 1525-1594), een vernieuwer op muzikaal gebied, die met toepassing van de contrapunt een hoogtepunt in de Renaissancemuziek betekende. Er is wel wat informatie te vinden over het stadje (meestal in het Italiaans) en over Giovanni Pierluigi (soms toch ook in het Engels) maar ik voelde me onvoorbereid toen ik in Palestrina toekwam. Bij het archeologisch museum vertelde men me dat meer naar het centrum van het stadje het geboortehuis van de componist te vinden is. Onder een brandende zon bij temperaturen die vlot richting 40 graden gaan lijkt bergafwaarts gaan me een goede keuze (terug naar boven, naar de auto, is dan een probleem voor straks). Afdalend zie ik een wegwijzer staan naar het geboortehuis van Giovanni Pierluigi. Enkele jaren geleden bezocht ik in de buurt van Firenze het geboortehuis van Leonardo Da Vinci. Daar werd heel eerlijk verteld dat dit misschien niet het echte geboortehuis was, maar dat dit huis dan toch zeer gelijkend zou zijn. Die teleurstelling werd toen ruimschoots goedgemaakt door het enorme, frisse
en vooral educatief mooie museum. Hoe zou het hier in Palestrina gesteld zijn? Zou het ook maar een gelijkend huis zijn? Zou dat goedgemaakt worden door het herscheppen van de zestiendeeeuwse sfeer?
plaats op het terras onder een parasol. Na de espresso en een eerste verfrissende slok verplaats ik mij van de schaduw naar het standbeeld. Warempel een indrukwekkend mooi beeld van Giovanni Pierluigi — dit doet deugd! Ook het vervolg van het glas Zelfs de afdaling doet de wan- water doet deugd. Ik wandel delaar bij zulke temperatu- terug langs de hoofdstraat ren uitkijken naar een kleine naar de plaats waar ik het pijlespresso met een groot glas tje naar het geboortehuis zag gekoeld mineraal water. Dat is staan. Met een paar stappen te vinden op het grote plein. sta ik voor het geboortehuis. Er staat een mooi standbeeld. Een plakkaat vermeldt dat het Snakkend naar een opkikker- ‘museo’ enkel voor de middag plus-verfrissing neem ik eerst open is, tot half een. Het is nu half twaalf, dus ik waag het er op. Ik loop een eerste kamer binnen. Niemand te zien. Dan maar de trap op. In een kamer die aangeduid staat als administratieve ruimte zie ik beweging. Een heel vriendelijke man vertelt dat dit huis bezocht mag worden en dat een ticketje twee euro kost. Dat is geen prijs. De gids legt uit dat hij vrijwilliger is en mij
Standbeeld van Giovanni Pierluigi da Palestrina. © 2015 P. Vanouplines.
META 2015 | 7 |
39
kroniek
maar onze gids is er zeker van: op basis van literatuuronderzoek is het geen circa 1525, maar precies 1525. Spijtig genoeg is bij een brand in de kerk van Palestrina het doopregister verloren gegaan. De precieze geboortedatum zullen we waarschijnlijk nooit weten. Sommigen houden het op 27 december 1525 omdat dit de katholieke gedenkdag van Johannes (in het Italiaans Giovanni) is, maar dat is uiteraard slechts giswerk.
Giovanni Pierluigi da Palestrina.
zal rondleiden doorheen het Het huis met drie verdiepingen ganse huis, dat zonder twij- ziet er mooi gerestaureerd en fel het echte geboortehuis is goed onderhouden uit (met de van Giovanni Pierluigi. Ik word steun van het ministerie voor meteen uitgenodigd om iets Cultuur). In 1995 maakt het in het gastenboek te schrij- ministerie het huis over aan de ven. Dat is een beetje vreemd: ‘Fondazione Giovanni Pierluigi ik weet nog niet wat me te da Palestrina’, een internawachten staat en ik moet er tionaal erkend onderzoeksnu al wat lovends over schrij- centrum dat nu de bezoeken ven. Het vorige blad is vol, dus moet regelen, tentoonstellinik mag bovenaan de volgende, gen organiseren en de schittemaagdelijk witte bladzijde rende bibliotheek moet ondermijn woorden neerschrijven. Ik houden (ik spits mijn oren). krijg de nodige tijd voor het Jaarlijks komen er 800 tot 900 schrijfwerkje: de gids loopt bezoekers over de vloer in het even weg om de lichten over museum. De gids vertelt dat het meestal vrijwilligers zijn het ganse huis aan te steken (ik ben blijkbaar de eerste en die het museum openhoulaatste bezoeker vandaag) en den. De familie Pierluigi verkocht haar landerijen om een vooral om de muziek op te rijkelijk groot huis te kopen in zetten. Zulk een mooie, serene muziek: meerstemmig (uiter- het centrum van Palestrina. aard) en vocaal — ontwaar Daar wordt in 1525 Giovanni Pierluigi geboren. In de literaik daar geen koude rilling op tuur blijkt er nog wat twijfel te mijn rug, ondanks de warmte bestaan over het geboortejaar, in dit aangenaam koele huis? 40 | META 2015 | 7
Het huis toont heel mooi de originele indeling. Sommige ruimten zijn ingericht voor concerten en kleine conferenties. De tentoonstellingskasten tonen onder andere originele edities van de zogenaamde Palestrina motetten (16e eeuw), en kopieën van muziekinstrumenten. Langs de muren in het huis vinden we fresco’s en schilderijen, waaronder een kopie van een portret van Giovanni Pierluigi (het origineel bevindt zich in de VS). Er is een kamer met microfilms waarop alle manuscripten van Giovanni Pierluigi staan. Digitaliseren is tot nu toe niet mogelijk wegens gebrek aan budget. In twee aanpalende kamers is audiovisueel materiaal te vinden (cd’s, videobanden, vaak geschonken door leden van de Fondazione en sympathisanten), in totaal 450 items. Momenteel verwerkt men een groot legaat dat afkomstig is van Lino Bianchi, de vroegere artistieke directeur van de Fondazione en auteur van heel wat literatuur over Giovanni Pierluigi. Een verdieping hoger bevinden zich de administratieve ruimten van de Fondazione en de bibliotheek. In deze bibliotheek, met een oppervlakte van slechts 100 vierkante meter worden duizenden volumes bewaard: partituren en manuscripten (sommige uit de eerste eeuw), biografieën, bibliografische werken en muziekkritieken. Het is
een prachtige bibliotheek die goed onderhouden wordt, met de medewerking van enthousiaste vrijwilligers. Onze gids, Marco Gambini, vertelt dat de Biblioteca Pierluigi in de National Librarian Service (SBN, Servizio Bibliotecario Nazionale) opgenomen is. De catalogus is online en is bereikbaar via http://opacbiblioroma.cineca.it/ (op die pagina ‘Biblioteca della Fondazione Giovanni Pierluigi Da Palestrina’ klikken). De catalogus bevat zo’n 6000 records (er moeten nog 3000 items beschreven worden). Er wordt een heel open politiek gevolgd: bezoekers mogen alle werken consulteren en zelfs uitlenen. Momenteel zijn er zo’n vijftig onderzoekers die regelmatig gebruik maken van de bibliotheek. Dat aantal stijgt gestaag, zeker sinds het online komen van de catalogus. Deze bibliotheek leent zich tot onderzoekswerk in een huis waar je de vroege renaissance met heel weinig moeite aanvoelt. Onderaan het huis bevindt zich een ruimte met informatieve borden in het Italiaans en Engels. Lezen is niet nodig met zulk een onderlegde en spraakzame gids als Marco. Ik verneem dat Giovanni al van jongs af aan in de muziek gedompeld wordt. Als kind maakt hij deel uit van het kinderkoor van de Santa Maria Maggiore in Rome. Al heel jeugdig componeert hij stukken die opgevoerd worden in de Sant’Agapito kathedraal van zijn geboortestad en in de Vaticaanse Sixtijnse Kapel. In 1544 is hij organist en zangmeester in de Palestrijnse kathedraal. Zeven jaar later wordt hij kapelmeester van de Vaticaanse Sint-Pieter basiliek. De prins van de polyfone muziek vertoeft in de hoogste middens en onderhoudt goede relaties met paus Marcellus II, waarvoor hij de beroemde Missa Papae Marcelli schrijft. Er wordt gezegd dat de kwaliteit
kroniek
van deze muziek het verbod zou hebben voorkomen dat er nog langer polyfone muziek wordt uitgevoerd tijdens religieuze diensten gedurende de contrareformatie. Onder Paus Paulus IV moet hij de Sixtijnse Kapel verlaten omdat hij een getrouwd man is. Hij blijft uiteraard componeren, ook voor Kardinaal Ippolito II d’Este. En werd (en wordt) zijn muziek ten gehore gebracht in de prachtige tuinen van de nabije Villa d’Este in Tivoli. Zijn eerste vrouw overlijdt en hij bereidt een religieus leven voor, wellicht met de bedoeling zijn leven verder te kunnen wijden aan de muziek. Dan echter hertrouwt hij. Met een welgestelde weduwe. Dat laat hem toe, niet gehinderd door financiële beslommeringen, zich tot aan zijn dood in 1594 te wijden aan zijn wereldlijke roeping, de polyfone muziek.
Bibliotheek in het museum in Palestrina. © 2015 P. Vanouplines.
Bij het einde van de rondleiding vertelt Marco dat ik vragen via e-mail mag stellen:
[email protected]. Het voordeel is, vertelt Marco, dat hij beter Engels schrijft dan
spreekt. Enkele dagen na mijn terugkeer in België stel ik via e-mail wat bijkomende vragen over de bibliotheek zodat ik dit artikeltje beter kan stofferen. In het Engels antwoorden
gaat inderdaad vlot voor Marco. En via e-mail kom ik te weten dat Marco secretaris is van de Fondazione. Patrick Vanouplines
de vraag
Hoe werkbaar is het werk van de archivaris? Hermione L’Amiral, Archief Belgische Senaat
Het feit dat er geen data bestaan omtrent ‘Werkbaar werk’ voor de informatieprofessional, maakt een onderwerp als werkstress moeilijk bespreekbaar. Als eventuele problemen niet in kaart zijn gebracht, kan ook geen werk gemaakt worden van een stressmanagementbeleid dat is afgestemd op de sector. De VVBAD voert in het najaar, samen met VUB-prof. Elke Van Hoof, een onderzoek naar stressbeleving bij archivarissen. Misschien blijkt een uitbreiding naar de bredere sector van het informatie management wel wenselijk. in de lucht hangt, is — indien niet aantoonbaar — dan toch wel aanvoelbaar.
Verandering en stress De digitalisering en de opkomst van de nieuwe media zorgen voor een sterk geëvolueerde context waarbinnen de archivaris moet functioneren. De jobinhoud is radicaal veranderd. Andere en nieuwe competenties worden noodzakelijk. Daar is niks mis mee. Maar is het vanzelfsprekend dat we met z’n allen die switch probleemloos maken in ons archief? En in onszelf?
Foto: Alan Cleaver.
‘Werkbaar werk’ staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda de laatste tijd. Onlangs trapten de Vlaamse en federale ministers van Werk een campagne rond het thema af. De focus zal onder meer liggen op de strijd tegen “stress en burn-out”.
Die contextverschuiving zorgt voor stress. Stress kan positief zijn en een uitdaging betekenen. Maar het kan ook zorgen voor minder welbevinden op je werk. Het duurt gemiddeld twee jaar voor een persoon zich heeft aangepast aan een ‘veranderde omgeving’, stelt klinisch psycholoog en VUB-prof Elke Van Hoof. Twee jaar heb je dus nodig, als alles vlot loopt, om opnieuw je eigen plek te vinden.
Werkomstandigheden en stress
Werkstress draait om het subtiele evenwicht tussen de vereisten van de job en jouw gevoel van controle daarover. Het gaat over de inspanIs dit een grap? Werkstress en archief? Het is een gedroomde ningen die je levert voor je job en de beloning combinatie voor elke moppentapper. De vraag die je voor je inspanning ervaart. Dat is voor blijven stellen als het lachen is verstomd, geeft een stuk individueel. Wat ik als archivaris een bijna een gevoel van onkiesheid. Archief wordt uitdaging vind, is dat daarom niet voor jou. Lachend kan je zeggen dat je al een specifiek zelden met hoge werkdruk geassocieerd, en veel vaker met de weinig uitdagende achterste ‘profiel’ moet hebben om in archief een uitdahoeken van de backoffice en het bescheiden ging te zien. Durven we dat idee verder uitdieklasseren van data met verlopen houdbaar- pen? Volstaan onze kwaliteiten en competenheidsdatum. Hoe kan daar in godsnaam stress ties voor de veranderende job? mee zijn gemoeid? Stress is niet alléén een individuele zaak: de En toch stellen we de vraag. Foute beeldvor- omgeving waarin je werkt oefent invloed op ming — zo oud als het archiefberoep zelf — je uit. Heb je het gevoel dat er geluisterd mag geen barrière zijn om iets bespreekbaar te wordt, als je je powerpoint geeft over het nut maken, toch? Want dàt er in realiteit een ‘issue’ van een goede folderstructuur? Of voel je de
42 | META 2015 | 7
de vraag
foute beeldvorming tussen jou en je toehoorders inhangen? Heb je collega’s met wie je kan ‘sparren’, dilemma’s of technische kwesties kan bespreken? Of ben jij de enige ‘expert’ in je organisatie? Waar valt het meeste daglicht: in je archiefdepot — een euvel waarvoor je al ettelijke nota’s hebt geplengd — of door het raam in je bureau?
De vraag stellen… Er bestaan geen cijfers of data over dit onderwerp. En dàt is een probleem dat verder reikt dan de archivarissen. Wat hierboven staat klinkt wellicht herkenbaar in de oren van veel informatieprofessionals. Maar ook voor hen zijn er geen cijfers. We moeten het hebben van vertrouwelijke gesprekken links of rechts. Of zoals de voorzitter van een archiefwerkgroep treffend zei: “Zoiets komt aan de orde tijdens de pauze van onze vergadering, …”. Hoe je je voelt in je job, is blijkbaar géén agendapunt op
een vergadering met collega’s. Archivarissen verschillen alvast op één vlak niet van andere beroepsgroepen: last hebben van werkstress, het doet een beetje sullig aan. Je wil niet zwak overkomen. Opgebrand staat niet netjes. Daarom voert de VVBAD dit najaar in samenwerking met prof. Elke Van Hoof voor het eerst een onderzoek naar werkstress onder archiefprofessionals. Het doel is in kaart te brengen of er/hoe groot de werkstress in het archiefveld is. De resultaten zullen in december gepresenteerd worden op een studienamiddag. Maar daarmee zijn we er nog niet. Als stressgerelateerde problemen in de archiefsector vastgesteld zouden worden stelt zich meteen een nieuwe vraag: welke elementen moeten aan de archiefjob toegevoegd/versterkt worden om de verandering naar ‘werkbaar werk’ succesvol te realiseren?
Bronnen: • www.werkbaarwerk.be • Weliswaar, welzijns- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen; nr.47, mei 2003, p 36-38. • Juffermans, L., Van Hoof, E.; Gezondheidspsychologie; Amsterdam, Pearson Benelux, 2013; 457p. • Passie maakt kwetsbaar : burn-out velt opvallend veel medewerkers in de kunstensector; De Morgen, 22 juni 2015.
toepassing
Overal online! Ilse Depré, BiBIDEE
Onze smartphones en tablets smachten naar het internet, zonder een dataconnectie verliezen heel wat apps hun nut. Fon (iOS, Android) is een wereldwijd netwerk van particulieren die een deel van hun thuisnetwerk afstaan. Wie klant is bij Proximus, is meteen lid van FON en kan wereldwijd gebruik maken van 17 miljoen gratis hotspots. Telenet heeft een alternatief, maar dat is beperkt tot klanten in België (1,5 miljoen ‘homespots’). Onbeveiligde verbindingen kunnen helaas ‘afgeluisterd’ worden, waardoor informatie zoals wachtwoorden en andere gevoelige informatie onderschept kan worden. Pas dus op met internetbankieren of het lezen van mail. Gebruik bij voorkeur een VPN-tool, die het
dataverkeer versleutelt, zoals Private Tunnel VPN (iOS, Android, 500 MB gratis). Via 3G/4G surf je ook veilig. Heeft enkel je smartphone die optie, gebruik dan ‘tethering’: maak van je smartphone een hotspot. Op een iPhone activeer je dit via Instellingen > Persoonlijke hotspot. Bij een Android-toestel, ga je naar Instellingen > Draadloos en netwerken – Meer > Tethering en draagbare hotspot. In beide gevallen stel je vervolgens een wachtwoord in, waarmee je via je tablet kan inloggen op je eigen privéwifi connectie. > Meer info en nuttige apps: http://bibidee.blogspot.com
META 2015 | 7 |
43
Personalia
In memoriam: Ward Bosmans (1934-2015) Op 17 juni jl. overleed Ward Bosmans, die staflid was van de Universiteitsbibliotheek van de KU Leuven van 1985 tot 1999. Het leven van Ward was gekenmerkt door zijn compromisloos idealisme, waarbij hij zich met hart en ziel inzette voor de taken waarin hij geloofde. Na zijn studies aan de Sociale School kwam hij in een denkgroep van de CVP-jongeren en werd tewerkgesteld in het vormingswerk bij het ACV. In 1970 werd hij hier echter ontslagen na een conflict rond de mijnstakingen, waar Ward een radicaler standpunt bleef verdedigen dan de vakbond lief was, en dit ook neerschreef in het tijdschrift van de organisatie. Bij zijn sollicitatie aan de KU Leuven vermeldde hij als interesses “politiek en journalistiek”. Hij werd verantwoordelijk voor de dienst Huisvesting bij de Studentenvoorzieningen, maar in 1985 werd hij overgeplaatst naar de Centrale Bibliotheek. Hier werd al een tijdje gezocht naar een oplossing voor de toenemende stroom aan diverse Overheidspublicaties, waar internationale organisaties aandrongen op een centrale bewaarplaats voor hun collecties. Dit uit te werken in combinatie met de zaal voor kranten en lopende tijdschriften was een uiterst geschikte opdracht voor Ward. Hij werd dus diensthoofd van BKOP (Bibliotheek voor Kranten, Overheidspublicaties en lopende Periodieken). Om deze taak tot een goed einde te kunnen brengen gaat hij (op 51-jarige leeftijd) aan de UIA de speciale licentie in de documentatie- en bibliotheekwetenschap volgen. Binnen BKOP kan hij zijn aanleg voor planning en organisatie ten volle ontplooien, met speciale aandacht voor de collectievorming, en de ontsluiting ervan. Een belangrijk initiatief was de selectieve informatieverstrekking (SDI) over de overheidspublicaties aan een aantal vaste klanten zowel van binnen als van buiten de universiteit. Binnen de Centrale Bibliotheek krijgt hij ook de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de stafvergaderingen, voor de onthaalbalie en voor diverse projectgroepen. Ondertussen was er binnen de VLIR een interuniversitaire werkgroep rond wetenschappelijke bibliotheken opgericht, die in 1992 werd omgevormd tot een vzw: het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB). Wanneer het secretariaat hiervan in 1994 naar Leuven wordt gebracht, wordt Ward voor 50 procent van zijn werktijd gedetacheerd als coördinator ervan. Allerlei samenwerkingsprojecten worden gelanceerd, waarvoor Ward de nodige ontwerpen neerschrijft en verdedigt op de vergaderingen. Hierbij vermelden we Antilope, de collectieve tijdschriftencatalogus die nog steeds gebruikt wordt, en studies over copyright en over de mogelijkheid van een centraal depot. In 1995 beginnen de gesprekken met de Vlaamse diensten voor Wetenschapsbeleid rond elektronische tijdschriften en databanken (eerst onder het acroniem EIV), die later uitmonden in het Elektron-project waarvoor de regering een jaarlijks budget van 80 miljoen Belgische frank vrijmaakt. Het is duidelijk dat Wards interesse voor politieke onderhandelingen, samen met zijn geloof in de meerwaarde van interuniversitaire samenwerking, hier tot vruchtbare resultaten hebben geleid die nog steeds positief nawerken in onze wetenschappelijke bibliotheken. Spijtig genoeg kwam er in 1999 met zijn verplichte pensionnering een einde aan zijn bijdrage tot de bibliotheekwerking. Ward kreeg meer vrije tijd voor zijn familie en om te genieten van muziek. Maar ook op ideologisch vlak bleef hij actief, bijv. als coördinator van de denk- en doegroep Terra Reversa, die “wil zoeken naar de ethische grondslagen voor een samenlevingsmodel dat streeft naar ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid”. In maart 2015 gaf hij hiervoor nog voordrachten over het probleem van de overbevolking van de aarde. We blijven Ward dankbaar voor zijn inzet voor het wetenschappelijk bibliotheekwerk in Vlaanderen en voor zijn voorbeeld van een radicaal geloof in een betere en rechtvaardigere wereld. Raf Dekeyser
44 | META 2015 | 7
Blue Velvet van David Lynch.
La piel que habito van Pedro Almodóvar.
Boyhood van Richard Linklater.
zogezien
Véronique Van de Kerckhof:
“Film is een kunstvorm die in de tijd verloopt en daar heb ik doorgaans te weinig van” Wat is je favoriete film? Moeilijk natuurlijk. Ik denk vooral terug aan een favoriete filmperiode in mijn leven, net na mijn studies. De Studio’s in Leuven programmeerden toen sterke zomerreeksen met monumenten als Casablanca en Citizen Kane maar ook nieuwere cultfilms. Toen, in de nadagen van Twin Peaks, hield ik misschien nog het meest van de films van David Lynch. Blue Velvet, Eraserhead, The Straight Story. In dezelfde periode volgde ik een interessante filmcursus bij recensent Edwin Carels. Hij toonde zowel het experimentele Blue van Derek Jarman (50 minuten blauw scherm met geluidsband) als meeslepende sciencefictionprenten: Blade Runner en het minder bekende Strange Days. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Thuis kreeg ik vooral sciencefiction mee: Star Wars, Tron, … Ik ben niet echt kieskeurig in genres; misschien maakt de dagelijkse drukte wel dat ik een hang heb naar trage verhalen over mensen. Het recente Boyhood is een goed voorbeeld. Welk boek zou je graag eens verfilmd zien? Ik kijk liever niet naar verfilmingen van boeken die ik las; kwestie van mijn
verbeelding en leeservaring intact te houden. Dus ik kies bij deze vraag niet voor een boek maar voor een biografie: Peter Paul Rubens’ bewogen leven heeft absoluut filmisch potentieel, en de laatste verfilming dateert alweer van 1977, toen de BRT een zesdelige tv-reeks draaide.
Casablanca van Michael Curtiz.
Heb je een favoriete regisseur? Kijk je veel thuis of ga je vaak naar de In mijn jeugd hield ik natuurlijk erg van Steven Spielbergs metier om te vertel- cinema? len: Close Encounters of the Third Kind, Geen van beide. Film is een kunstvorm die in de tijd verloopt en daar heb ik doorE.T., Indiana Jones. Later, toen ik Spaans studeerde, was Pedro Almodóvar een gaans te weinig van. In een commerciële favoriet. Niet geheel zonder eigenbelang cinema beland ik meestal enkel met mijn legde ik ooit een verzamelbox van zijn dochters voor de nieuwste Pixarproductie werk voor mijn man onder de kerstboom. — ook vakmanschap, overigens. Soms is het mijn professionele interesse die me Welke film kan je aanraden aan de META- toch ‘cinemawaarts’ beweegt: twee films die ik recent wél zag, zijn de drie uur lezers? Films aanbevelen doe ik zelden omdat durende film over The National Gallery in ik het aanbod te weinig volg. Al stel ik Londen en de mooi in beeld gebrachte vast dat ik het overbekende maar onweer- making-of van het nieuwe Rijksmuseum. Een blik achter de schermen krijgen is staanbare Intouchables de laatste tijd altijd aanlokkelijk. nogal eens uitleen. Heb je een grote dvd-collectie? Nee! Ik ben dag in dag uit omringd door de prachtige kunstboeken en de beeldenschat van het Rubenianum, waardoor elke eigen verzamelimpuls me vreemd is. Enkel mijn oude Friends dvd’s bewaar ik, al was het maar voor onze babysit die er steevast naar kijkt.
Welke film heb je het laatst gezien en wat vond je ervan? Dat was While we’re young. Een hele geestige film. En extra leuk door de ontspannen setting: hij speelde in openlucht aan de Abdij van Park in Leuven. Enkele regendruppels benadrukten hoe een mooie zomeravond het was.
Véronique Van de Kerckhof Véronique Van de Kerckhof is directeur van het Rubenianum, het Antwerpse Onderzoeksinstituut voor de Vlaamse kunst van de 16e en 17e eeuw dat naast een topbibliotheek rond oude Europese kunst ook een unieke kunstwerkdocumentatie en archiefcollecties bewaart. Naast beeldende kunst gaat haar interesse ook uit naar dans en oude muziek.
META 2015 | 7 |
45
activiteiten
Wetenschappelijk onderzoek naar werkstress in de archiefsector
VVBAD ism VUB olv. prof. dr. Elke Van Hoof
Wat vaak vergeten wordt, en wat op de AHD-studiedag rond “changemanagement” door de sectie AHD en het Vlaams Parlement behandeld zal worden, zijn de repercussies op menselijk vlak als gevolg van de verregaande metamorfose van het archiefberoep. We zijn doorgaans zo gefocust op de job dat we er onszelf bij vergeten. Compleet veranderde competenties, verwachtingen van de digitale burger, de spreidstand tussen erfgoedbeheer en recordsmanagement, onzekerheid over jobinhoud: meer en meer archivarissen kampen met stress en zelfs met burn-out. Zonder concrete cijfers blijft het echter moeilijk de vinger te leggen op het probleem en kan men blijven discussiëren of er inderdaad een “issue” is of niet. Daarom voert VVBAD dit najaar, samen met Prof. Dr. Elke Van Hoof van de VUB, een onderzoek naar stressbeleving bij archivarissen. In dit onderzoek gaat het er om een eventueel probleem in kaart te brengen. Afhankelijk van de resultaten zal de sectie AHD, maar misschien ook wel de andere informatieprofessionals van VVBAD, conclusies trekken over hoe het verder moet... Deelname aan dit online onderzoek is ten sterkste aanbevolen. (zie ook elders in META: “De Vraag”)
PRAKTISCH Datum september 2015 Hoe? online bevraging Deelnemen door te klikken op de link die je vindt op de VVBAD-website
Activiteiten
Taaltraining Frans voor bibliotheekmedewerkers De VVBAD organiseert samen met LINGUAPOLIS praktijkgerichte taaltraining Frans voor bibliotheekmedewerkers. Tijdens de training ligt de nadruk op spreek- en luistervaardigheid in functie van een geslaagde communicatie met bibliotheekgebruikers, zowel telefonisch als aan de balie. Daarnaast wordt vaktechnische woordenschat, specifiek voor de bibliotheeksector, aangeleerd. Deze taaltraining veronderstelt reeds een algemene voorkennis van het Frans. We voorzien een input van algemene en vaktechnische woordenschat inzake de bibliotheeksector. De deelnemers leren dit vakjargon correct en vlot gebruiken in dagelijkse werksituaties. De deelnemers krijgen een terminologielijst met bibliotheektermen in het Nederlands en Frans. De taaltraining omvat 12 contacturen, verdeeld over 4 sessies van 3 uur. Deze sessies vinden plaats op de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen.
Praktisch Datum Plaats Prijs
De taaltrainingen vinden plaats op 9, 16, 23 en 30 november telkens van 9.30 u. tot 12.30 u. Linguapolis, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen 280 euro (leden) / 350 euro (niet-leden)
Studienamiddag APEx en APEF In januari 2009 startten 12 Europese nationale archieven, waaronder het Rijksarchief in België, het APEnet-project om samen het ‘Archives Portal Europe’ (APE) op poten te zetten. APEnet werd vanaf maart 2012 opgevolgd door het APEx-project (Archives Portal Europe network of eXcellence). Vanaf oktober 2015 neemt een nieuwe stichting (APEF) de resultaten van deze twee projecten over. APEF zal garant staan voor de verdere ondersteuning en ontwikkeling van het Archieven Portaal Europa (APE) en zal fungeren als toeleverancier voor Europeana. Dit laatste project stelt zich tot doel de Europese burger online toegang te verschaffen tot de digitale collecties van alle cultuurdomeinen (bibliotheken, archieven, musea, audiovisuele collecties, etc.). Activiteitenkalender
Op dit ogenblik bevat de APE-portal, wat België betreft, ca. 23,5 duizend toegangen en 6,5 miljoen beschrijvingen Dit is slechts een eerste stap. Het is de bedoeling dat de portal een zo groot mogelijk deel van het Belgische archiefveld zal bevatten. Het project biedt participerende archiefinstellingen de mogelijkheid om hun collecties op Europees niveau te valoriseren.
01-29.10
Workshops iPads voor bibliotheekmedewerkers
VVBAD 06-14.10
Informatiemanagement in de
International Management
16.10
Symposium ‘Het Geheugen
publieke sector
Op 23 oktober 2015 organiseert het Rijksarchief in samenwerking met de VVBAD en Archiefbank Vlaanderen een studienamiddag om dit project nader toe te lichten. Naast een korte toelichting over APE zal worden ingegaan op de technische aspecten van het project en de wijze waarop bestaande initiatieven uit het Belgische en Vlaamse archiefveld bijdragen kunnen leveren en eventuele deelnames van lokale archiefinstellingen kunnen vergemakkelijken.
Programma • • • • • • •
13.00 u. Ontvangst met koffie en thee 13.30 u. Welkomstwoord en inleiding door Karin Van Honacker 14.00 u. Archives Portal Europe in de praktijk door Johan Van der Eycken 14.30 u. Archiefbank Vlaanderen en APE door Michel Vermote 15.00 u. Het Vlaamse register voor overheidsinformatie door Bart Severi 15.30 u. Hoe te participeren: de conventie door Sebastien Soyez 16.00 u. Vragenuurtje
Forum (IMF) van de Sport’ Sportimonium 22.10
Erfgoedbeheer Morgen
Bibliotheekschool Gent
09.11
Taaltraining Frans voor bibliotheekmedewerkers
VVBAD 24.11
Zesde overlegplatform voor
Vlaamse Erfgoedbibliotheek
erfgoedbibliotheken en VVBAD Uw activiteit in deze kalender?
PRAKTISCH
Meld ze aan via onze website
Datum Plaats
http://www.vvbad.be/activiteiten
24 oktober 2015, 13.00u. – 17.00u. Algemeen Rijksarchief, Ruisbroekstraat 2, 1000 Brussel Deze studienamiddag is gratis maar u dient zich wel in te schrijven via http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2015 | 7 |
47
uitzicht
Vlag met olympische ringen, tweezijdig handbeschilderd, Olympische Spelen 1920 Antwerpen 1920 • 0.5 x 200 cm > Zie ook p. 24 48 | META 2015 | 7