afstuderen
Specialiseren in de Psychologie
afstudeerrichtingen in de psychologie
Informatie over afstudeerrichtingen
Inhoud
Specialiseren in de Psychologie
Algemene Informatie Afstudeerrichtingen Algemene Psychologie Arbeids- en Organisatiepsychologie Algemeen Interviews met studenten Klinische Psychologie Algemeen Interviews met studenten Ontwikkelings psychologie Algemeen Interviews met studenten Psychologische Methodenleer Algemeen Interviews met studenten Psychonomie Algemeen Interviews met studenten Sociale Psychologie Algemeen Interviews met studenten Colofon
3 6 8 10 14 16 20 24 28 30 34 36 40 42 46
Algemene Informatie 3
verzorgen. Ook komen er studenten aan het woord uit de afstudeerrichtingen oude stijl. Die spreken vanuit hun ervaring met het oude programma, terwijl jij in een nieuw programma zit vanwege de invoering van de bachelor/master structuur. Dat is onhandig, maar op dit moment zijn er nog geen nieuwe stijl specialisatiestudenten. Onderwijsdirecteur Klaas Visser
Dit boekje gaat over het kiezen van een specialisatie in de psychologie. Die keuze maak je na twee jaar. In die twee jaar heb je je breed kunnen oriënteren binnen de psychologie. Je hebt kennisgemaakt met alle deelgebieden van de psychologie en misschien, aan het einde van het tweede jaar, ook al specialisatievakken gevolgd. Daarnaast hebben VRT-2 en het onderzoekspracticum je een kijkje in de keuken van enkele specialisaties gegeven. In dit boekje komen de zes programmagroepen aan het woord die de specialisaties
Gaat er dan veel veranderen? Ja en nee. Inhoudelijk lijken de nieuwe programma’s sterk op de oude en kun je de huidige studiegids en de informatie van ouderejaarsstudenten goed gebruiken om een keuze te maken. Anderzijds kies je eerst voor een specialisatie in je derde jaar, waar je na je bachelordiploma eventueel mee doorgaat in een master. Je kunt na een bachelordiploma stoppen maar pas na een master ben je een psycholoog met een afstudeerrichting. We hebben besloten dat we in dat derde jaar studenten willen laten kiezen voor één richting om vervolgens een vrij gestructureerd programma aan te bieden. We willen dat studenten redelijk snel hun bachelors halen, zodat ze vervolgens in de master mogelijkheden hebben om eigen keuzes te maken om vakken naast de specialisatie te doen. Die laatste fase van de studie is immers het meest interessant.
Algemene informatie 4
Je moet nu een keuze maken en die is vrij definitief. We denken dat dat verantwoord is, omdat de ervaring leert dat meer dan 90% van de studenten nu ook één richting kiest en daar bij blijft. Bovendien hebben we nieuwe programma’s ontwikkeld op het gebied van de klinische ontwikkelingspsychologie en de klinische neuropsychologie. Je kunt in je derde jaar kiezen tussen de volgende richtingen: -Arbeids- en Organisatiepsychologie (incl. Psych. van Arbeid & Gezondheid) -Klinische Psychologie -Ontwikkelingspsychologie -Psychologische Methodenleer -Psychonomie -Sociale Psychologie -Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) -Klinische Neuropsychologie (KNP)
Als je bij psychonomie gaat studeren hoef je overigens pas in de loop van het eerste semester te beslissen of je verder wilt met functieleer, psychofysiologie of juist de klinische neuropsychologie. Dat geldt ook voor ontwikkelingspsychologie: de op-studenten en de klop-studenten het eerste half jaar hetzelfde programma.
waarvan de eerste zes worden verzorgd door de gelijknamige programmagroep. De specialisatie KLOP wordt gegeven vanuit Ontwikkelingspsychologie in samenwerking met klinische psychologie. De specialisatie KNP wordt gegeven vanuit Psychonomie in samenwerking met klinische psychologie en ontwikkelingspsychologie.
Je moet je bedenken dat er geen één op één relatie is tussen de afstudeerrichting en het werk dat je later gaat doen. Natuurlijk is het zo dat je, om psychotherapeut te worden, een klinische richting moet kiezen, maar psychologie is geen beroepsopleiding. Het is een wetenschappelijke opleiding, die je kwalificeert voor tal van beroepen. Zo zitten er psychologen als recruiting officer bij
Je keuze is weliswaar vrij definitief, maar je kunt ook zelf een programma samenstellen uit onderdelen van meerdere richtingen en dat aan ons voorleggen. Ook kun je je studie uitbreiden met een minor. Verder kun je naast je specialisatie soms vakken van een andere richting erbij volgen. Als je daarover meer wilt weten: zie de bachelor/master site waar al delen van de nieuwe studiegids op worden gepubliceerd. (www.fmg.uva.nl/ psychologie)
Algemene Informatie 5
de ABN/AMRO en wordt een klinisch psycholoog soms minister van financieën of uitgever bij een educatieve uitgeverij. Het karakter van de opleiding - een wetenschappelijke opleiding - brengt met zich mee dat je uitgebreid wordt getraind in het doen van onderzoek. Niet omdat we denken dat iedereen onderzoeker wordt (dat is maar weggelegd voor een kleine groep) maar omdat een wetenschappelijke training de beste basis is voor de praktijk. Zie de specialisatie niet als een dwangbuis maar kies een specialisatie omdat het vakgebied, de docenten en de vakken die ze verzorgen je aanspreken. Je moet je inhoudelijk uitgedaagd voelen. Immers, je volgt niet alleen een serie vakken bij de programmagroep van je keuze, maar ook je afstudeeropdracht (scriptie, een stage en een werkstuk) breng je daar onder. In de afgelopen jaren zijn twee onderzoeken verricht onder afgestudeerden. Enerzijds om na te gaan wat afgestudeerden achteraf van de opleiding vonden, anderzijds om te bekijken welk werk afgestudeerden hebben gevonden. Meer dan 90 procent van de afgestudeerden vindt werk waarvan twee derde een baan heeft waarvoor een psycholoog
werd gevraagd. De afgestudeerden in de Methodenleer hebben de grootste kans op werk en de Klinisch Psychologen de minst goede kans. maar het is een klein verschil. Tot slot: de overgang van de basisopleiding naar de specialisatie is groot. Het onderwijs is kleinschaliger en meer specialistisch van aard en je bent plotseling met dat gebied van de psychologie bezig waar je je met hart en ziel aan wilt en moet wijden. In de specialisatiefase is er nog een overgang: van de bachelor naar de master en in de master van vakken naar de afstudeeropdracht. De afstudeeropdracht bestaat uit een stage en een werkstuk (en colloquia). De ervaring leert dat je niet vroeg genoeg kunt beginnen met de planning van die onderdelen. Bij elke programmagroep ligt een gidsje met mee informatie. Veel succes met het maken van de keuze en met je verdere studie Klaas Visser Onderwijsinstituut Psychologie
Algemene Psychologie 6
Olivier Stam 30 jaar Algemene Psychologie 1995-2003
‘Maak keuzes die je inspireren’ ‘In eerste instantie wilde ik therapeut worden. Het ‘geestelijk leven en lijden’ fascineerde mij. Tot het laatste doctoraaljaar heb ik me dan ook aan het klinische curriculum gehouden. Maar gaandeweg de studie merkte ik dat het beroep ‘therapeut’ me steeds minder trok. Bepaalde zaken in het
klinische proces passen niet bij mij. Zoiets kun je niet voorzien, je moet het ontdekken. Wel erg leerzaam, hoor. Maar vlak voor het afstudeerjaar wist ik vooral wat ik niet wilde en ik had ruimte nodig om uit te zoeken wat ik wél wilde. Daarom ben ik er een jaartje tussenuit gegaan.’
student 7
Als student had ik al wat journalistieke ervaring opgedaan bij een lokale studentenradiozender. Het was voor mij een logische stap om hiermee verder te gaan. Met enig geluk wist ik een stage te regelen bij het programma ‘Argos’ van de VPRO-radio. Na die stage werd ik freelancer en heb ik ook voor een ander station gewerkt. Een gave tijd, maar toch begon het aan het eind van dat tweede jaar te kriebelen. Het afstuderen moest er toch eens van komen.’ ‘Mijn motivatie om bij Klinische Psychologie af te studeren, had inmiddels het absolute nulpunt bereikt, daarom wilde ik mijzelf alle vrijheid geven die nodig was om de bul binnen een redelijke tijd te behalen. Het algemeen doctoraal kwam voor mij dan ook als een zegen. Voordeel van de Algemene Psychologie is dat je je eigen studieroute kunt samenstellen. Alle vakken die je werkelijk interesseren, kun je volgen.’ ‘Het toeval wil dat iemand mij attendeerde op een psychologisch model dat de motivatie van mensen beschrijft in termen van waarden. Zoals Maslov doet, maar dan meer toegespitst. Een organisatieadviesbureau dat het model in de praktijk hanteerde, was meteen geïnteresseerd. Aan de geplande onderzoeksstage ben ik alleen nooit toegekomen, want binnen twee dagen was ik van stagiair gepromoveerd tot trainee-adviseur en trainer. Ik kreeg een royaal salaris en ik maakte lange werkdagen. Van het onderzoek kwam uiteindelijk weinig terecht. Aan
het eind van dit (inmiddels derde) jaar kreeg ik een nu-of-nooit gevoel over het afstuderen. Ik zegde mijn baan op, en ik ging terug naar de schoolbanken.’ ‘Afstuderen betekende voor mij vooral veel brainstormen en rondshoppen. Ik heb met veel docenten van bijna alle verschillende afdelingen gepraat over interessante scriptie- en werkstukmogelijkheden. Dit kostte wat extra tijd, maar toen ik uiteindelijk wist wat ik wilde doen, had ik er ontzettend veel zin in.’ ‘Mijn afstudeerscriptie en -werkstuk (bij Sociale Psychologie) waren voor mij ongetwijfeld de meest interessante onderdelen van mijn hele studie. Ik ben mezelf ontzettend tegengekomen. Tegenslagen en vertragingen waren aan de orde van de dag, maar ook rushes van inspiratie. En, hoe lang het soms ook kan duren voordat je echt in een onderwerp zit, op een gegeven moment schrijft een scriptie zichzelf, dat is zeer bevredigend.’ ‘Nu ben ik bezig een leven als freelancer op te bouwen, zowel in de journalistiek als in training en advies. Daarnaast wil ik me gaan bezighouden met het maken van films. Mijn advies aan elke student: vergeet de curricula, maak vooral keuzes die je inspireren. Stop vooral een jaartje als je je wilt heroriënteren. Wees het beruchte ‘zwarte gat’ vóór, stel het niet uit tot na je studie. Spring er nu in!’
Arbeids- en Organisatie Psychologie
Onderwijscoördinator Arne Evers
Hoe komt het dat sommige mensen het prettig vinden om onder een bepaalde druk te werken, terwijl anderen ziek worden of snel opbranden? Hoe gaan mensen om met conflicten op het werk? Waarop moet je letten bij de samenstelling van teams op het werk? Zijn mensen in teamverband creatiever dan wanneer ze alleen werken? Welke psychologische processen liggen ten grondslag aan innovatie op het werk? Hoe ontstaat discriminatie bij personeelsselectie, en wat kun je ertegen doen? Hoe ontstaan verschillen in loopbaanontwikkeling tussen mannen en vrouwen? Dit is slechts een kleine greep uit het soort vragen dat centraal staat in arbeids- en organisatiepsychologisch onderwijs en onderzoek. A&O-psychologen houden zich dus bezig met het individueel en gezamenlijk functioneren en presteren van mensen in arbeidssituaties. Thema’s die in het afstudeerprogramma van A&O worden behandeld zijn: Conflicthantering, Besluitvorming in Groepen, Motivatie, Leiderschap, Personeelsselectie en Discriminatie, Stresstheorieën, Persoon-organisatie fit en het Functioneren van Teams. Kenmerkend voor de A&O is dat op een fundamenteel-
theoretische manier vragen uit de praktijk van organisaties worden onderzocht. Naast solide theorievorming zoeken we dus tevens naar geschikte toepassingen van deze kennis. Het afstudeerprogramma kent drie accenten die door een juiste keuze van vakken kunnen worden aangebracht: personeelsselectie en personeelsbegeleiding, sociale processen in organisaties en psychologie van arbeid en gezondheid. Deze driedeling komt men o.a. tegen in de cursussen die in het bachelors jaar voor alle hoofdrichtingstudenten verplicht zijn: Werving, selectie en arbeidsprestaties hoort bij de personeelspsychologische richting; Werken in groepen en Organisatiestructuur en -cultuur horen bij de richting Sociale processen in organisaties; en Arbeid, gezondheid en werkstress hoort uiteraard bij de richting Arbeid en gezondheid. Deze zijn verplicht ongeacht het accent dat men verder wil aanbrengen. De programmagroep gaat ervan uit dat een brede basiskennis van de A&O-psychologie is vereist om later optimaal te kunnen specialiseren en functioneren. Ook bij de keuzevakken in het bachelorjaar zijn deze drie accenten aangebracht: de TMP Loopbaanbegeleiding is met name interessant voor degenen die de Personeelspsychologische richting op willen; de TMP Organisatieverandering voor de richting Sociale processen in organisaties; en de TMP Interventies in de A&G-psychologie voor de richting Arbeid en gezondheid. Daarnaast kan men nog kiezen uit òf het
algemeen onderdeel Motivatie en arbeidsgedrag, òf het onderdeel Leiderschap. Kennis van deze onderwerpen is voor alle drie de richtingen binnen A&O relevant. De programmagroep vindt daarnaast de TMP-onderdelen Design-Onderzoek-enAnalyse (DOA), in het bachelorjaar, en het Practicum Data Analyse (PDA) en Vraagstelling-van-Onderzoek in Organisaties (VOO), in het masters jaar, essentieel voor de vorming van studenten. Ook wanneer men zich niet expliciet als onderzoeker wil bekwamen, krijgt men in de praktijk onvermijdelijk met onderzoeksvragen te maken krijgen. In deze vakken wordt geleerd hoe men een onderzoek in een arbeidsorganisatie moet opzetten en hoe men vervolgens de gegevens kan verwerken. Deze vakken zijn daardoor tevens een goede voorbereiding op het afstudeeronderzoek (werkstuk). In het masters jaar heeft men daarnaast nog de keuze uit een aantal VV-onderdelen, nl.: Personeelsselectie (voor het Personeelspsychologische accent), Conflicthantering (Sociale processen in organisaties), Besluitvorming (Sociale processen in organisaties), Organisatietheorie (Sociale processen in organisaties), Persoon en organisatie (zowel Personeelspsychologie als Sociale processen in organisaties), TMP Adviesvaardigheden (Psychologie van Arbeid en Gezondheid). De hierboven geschetste accenten leiden niet tot een aparte aantekening, maar zijn te beschouwen als aanbevolen studieprogramma’s om zich in een bepaalde richting te bekwamen. Alléén de richting Psychologie van Arbeid en Gezondheid kent een aparte aantekening, maar daartoe dient men naast
9
de vakken die verplicht zijn voor Arbeidsen Organisatiepsychologie, Interventies in de arbeids- en gezondheidspsychologie en Adviesvaardigheden, ook de Basiscursus Angst- en Stemmingsstoornissen bij Klinische Psychologie te volgen. Omdat in de eerste twee jaar van de psychologiestudie A&O slechts een kleine bijdrage levert aan het onderwijsprogramma, wordt de studenten aanbevolen in het specialisatie-deel van hun studie zoveel mogelijk A&O-vakken te volgen teneinde goed voorbereid de arbeidsmarkt te betreden. Wanneer men nog studieruimte of studietijd over heeft kunnen vakken van andere programmagroepen of faculteiten gevolgd worden. Voorbeelden hiervan zijn: Arbeidsrecht (voor specialisatie in de arbeidspsychologische richting), Bedrijfseconomie (voor specialisatie als organisatie-adviseur) of onderdelen van het Social Skills Lab (gegeven door Sociale Psychologie, voor specialisatie als loopbaanadviseur, trainer of personeelsconsulent). De afstudeerrichting A&O biedt vele beroepsmogelijkheden. Enkele voorbeelden zijn: docent/onderzoeker bij een HBO, universiteit of onderzoeksinstelling zoals TNO, organisatie-adviseur bij een organisatie-adviesbureau; hoofd opleiding, training en vorming bij grote ondernemingen; medewerker op de afdeling Personeel en Organisatie van een groot bedrijf; medewerker bij een ARBO-dienst; of beleidsmedewerker bij een overheidsinstelling. Spreekuur programmagroepcoördinator Arne Evers: ma. 13.00-14.00 en wo. 13.30-16.30
Arbeids- en Organisatie Psychologie
Meta Pekelharing 25 jaar Arbeids- en Organisatie Psychologie Sinds 1998
‘Ga op je gevoel af’
student 11
‘Eigenlijk wilde ik eerst bedrijfskunde studeren, maar ik wilde nog liever in Amsterdam wonen. Ik was een tijdje in het buitenland geweest, en ik had echt het gevoel dat ‘het’ in Amsterdam gebeurt. Daarom ben ik aan de Universiteit van Amsterdam begonnen met Economie. Maar dat bleek niets voor mij te zijn. Het was saai en de menselijke kant kwam wat mij betreft veel te weinig aan de orde. Uiteindelijk ben ik Psychologie gaan doen, omdat mijn interesse meer aan de menselijke en minder aan de cijfermatige kant bleek te liggen.’
uitgedaagd om na te denken over de stof.’ ‘Ik had dus meer moeite met het kiezen van een studie, dan met het kiezen van een studierichting. Ik vind A&O echt anders dan andere richtingen. Het is niet op therapie gericht, maar meer op groepsprocessen. Ik heb het idee dat ik tijdens mijn studie leer rekenen. Ik ben niet bang voor getallen of formules. Door al het cijfermatige vind ik A&O ook niet echt een alfa studie.’
‘Ik vind de propedeuse en het algemeen docto‘Ik vind A&O echt raal een goede voorbeanders dan ‘Ik wist wel meteen dat reiding op je specialisaik de organisatiekant op tie. Wat mij betreft had andere richtingen’ wilde, maar pas gaandehet specialiseren ook al weg kwam ik erachter wel eerder mogen bedat ik daarvoor bij de ginnen. Van de basiscurstudierichting Arbeids & Organisatiepsy- sussen ging mijn hart niet sneller kloppen, chologie terecht kon. Ik heb nog heel even maar het werken aan mijn scriptie vind ik getwijfeld of ik A & O met Sociale Psycho- geweldig. Ik heb eindelijk het idee dat ik wat logie ging combineren, maar uiteindelijk aan het doen ben.’ vond ik A & O toch het allerleukste.’ ‘Ga vooral op je gevoel af, dat is de beste ‘De vakgroep A & O is heel wetenschappe- tip die ik kan geven aan studenten die nog lijk. In vergelijking met de McGill Univer- niet precies weten wat ze moeten kiezen. siteit in Montreal, waar ik heb gestudeerd, Als je vakken leuk vindt, verdiep je daar dan wordt hier op een hele andere manier on- in. Ga eens praten met de docent die het derwijs gegeven. Je leest dezelfde artikelen, vak geeft. Zoek aan vullende informatie bij maar je gaat daar veel verder met de stof. een onderwerp wat je aanspreekt. Een ding Op de UvA blijft het vooral bij het absor- weet ik zeker, als je voor A&O kiest, heb beren van informatie. Ik moet zeggen dat je affiniteit met het bedrijfsleven en minder ik door het onderwijs in Canada meer werd met het helpen van mensen.’
Arbeids- en Organisatie Psychologie
Saake Buwalda 24 jaar Arbeids- en Organisatie Psychologie 1998-2003
‘Van richting blijven wisselen is niet handig’ ‘Voordat ik een studierichting koos, zag ik het vakgebied psychologie heel zwart-wit. In mijn ogen kon je óf de wat vage, klinische kant óf de wat meer concrete, toegepaste kant op. In het eerste jaar heb ik naast psychologie ook nog filosofie gestudeerd, maar na een jaar had ik het gehad met vaagheden.
Uiteindelijk heb ik voor Arbeids & Organisatiepsychologie gekozen, omdat je de kennis die je opdoet, kunt toepassen in het bedrijfsleven. Het geven van trainingen, observeren hoe teams functioneren, personeelsbeleid: dit zijn allemaal heel toegepaste onderwerpen die me aanspreken. Nog voordat ik het onderzoekspracticum had
student 13
doorlopen, ben ik al basiscursussen a&o gaan volgen.’
psychologie, de tweejarige opleiding die je na de afstudeerrichting Klinische Psychologie kunt volgen. Na je A & O studie hoef je alleen nog maar een paar vakken van klinische psychologie te volgen en je moet een klinische stage lopen om voor deze opleiding in aanmerking te kunnen komen. Daarom studeer ik nu weer.’
‘Toen ik eenmaal met A & O was begonnen, wilde ik het ook afmaken. Ik had in eerste instantie net zo goed voor een andere toegepaste richting kunnen kiezen, zoals Sociale Psychologie. Je merkt na verloop van tijd dat de verschillende afstudeerrichtingen veel overeenkomsten hebben. Zo ‘Daarnaast ben ik werkzaam bij stadsdeeltegen het einde van je studie ga je de andere kantoor Oud-Zuid, waar ik me bezighoud richtingen meer waarderen, daarnaast leer met het actualiseren van het rampenplan. je ook de mooie unieke Op zich is daar geen psykanten van je eigen richchologische opleiding ting kennen. Het laatste voor nodig. Het gaat deel van mijn studie meer om mijn academi‘Het laatste deel werd interessanter, omsche capaciteiten. Met van mijn studie dat je steeds meer wordt een wetenschappelijke werd interessanter’ vrijgelaten. studie kun je veel doen. Met terugwerkende Ik hoop na dit project kracht zie ik het nut in door te kunnen groeien van bepaalde vakken die ik heb gedaan, zo- bij het stadsdeelkantoor.’ als Design, Operationalisatie en Analyse of vakken uit het eerste jaar. De vakken waarbij ‘Je ziet vaak dat studenten het op een beje samenwerkt met andere studenten, vond paald punt even helemaal niet meer zien ik het leukst.’ zitten, zeker vlak voordat ze aan afstuderen moeten beginnen. Ze zien een beetje tegen ‘Na mijn studie wilde ik graag in de advies, de hele afstudeeropdracht op, twijfelen, en training en consultancy hoek gaan werken. wisselen dan maar weer van afstudeerrichA & O is daar een geschikte afstudeerrich- ting. Dat lijkt mij niet handig. Door alles van ting voor. Ik ben inmiddels afgestudeerd, tevoren goed te regelen en te plannen, kun maar ik heb nog geen baan in dit gebied je snel werken en is het niet zo zwaar. Wat kunnen vinden. Inmiddels ben ik ook geïn- mij betreft is afstuderen gewoon een kwesteresseerd geraakt in de gezondheidszorg- tie van doorbijten.’
Klinische Psychologie 14
onderwijscoördinator Kitty Rolf
Het vakgebied Klinische Psychologie bestrijkt afwijkend of als problematisch ervaren gedrag bij patiënten in alle leeftijdfasen. Afwijkend gedrag is een breed begrip: hieronder vallen gedragsstoornissen (bijvoorbeeld verslaving), cognitieve en emotionele stoornissen (bijvoorbeeld psychosen en angsten en fobieën), maar ook problemen in de ouder-kind- of partner-relatie. Onderscheid wordt gemaakt in studie van de ontstaansgeschiedenis (etiologie), aard en uitingsvorm (psychodiagnostiek) en de behandeling (interventies/psychotherapie) van dit gedrag. Bij de etiologie wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan factoren als opvoedingsstijlen en gezinsklimaat, maar ook aan processen in de informatieverwerking, bijvoorbeeld perceptie en geheugen. Ten behoeve van psychodiagnostiek worden verschillende methodes ontwikkeld en gebruikt: gesprek, observatie en psychologische tests. Interventies kunnen bestaan uit individuele behandelingen of behandelingen van partners en gezinnen of in groepen. Nauw gerelateerd is de gezondheidspsychologie, waarin psychosociale aspecten bij (chronische) lichamelijke ziekten centraal
staan. Om af te studeren bij de specialisatie Klinische Psychologie volgt men een (voor ieder verplicht)basispakket bestaande uit twee basiscursussen, de bachelor diagnostiek- en de bachelor interventiecursus. In de master volgt men de master diagnostieken een master interventiecursus. Naast dit pakket zijn er studiepunten vrij te besteden aan cursussen. Men kan dit naar keuze breed invullen, of met een accent op een bepaald onderwerp. Mogelijke accenten zijn Klinische Psychologie in de Geestelijke Gezond-heidszorg; Klinische Psychologie in de Somatische Gezondheidszorg; Klinische Ontwikkelingspsychologie (zie KLOProute bij ontwikkelingspsychologie) en experimenteel onderzoek. De bachelor sluit men af met een bachelorthese en de afstudeeropdracht in de master bestaat uit een werkstuk en een stage. De meeste studenten kiezen voor een praktijkstage, dus een stage binnen een instelling voor (geestelijke) gezondheidszorg, maar wetenschappelijke stages (en combinaties) zijn ook mogelijk. Het onderzoek van de programmagroep is divers. Een groot deel daarvan valt onder de volgende thema’s: 1. Psychodiagnostiek Recent onderzoek van de programmagroep op het gebied van psychodiagnostiek richt zich vooral op toepassingen binnen het forensisch veld. Andere aandachtspunten binnen de diagnostiek zijn (a) instrumentontwikkeling (met name op het gebied van posttrauma-
algemeen 15
tische stress), (b) koppeling tussen diagnostiek en therapie (onder andere therapeutische psychodiagnostiek en indicatiestelling), (c) bruikbaarheid en validiteit van indirecte/ informant assessment in klinische en non klinische settings (d) richtlijnen voor effectieve verslaglegging en (e) base rate aspecten van diagnostiek. 2. Lichamelijke klachten en psychisch dysfunctioneren Op dit gebied wordt onderzoek verricht rond diverse pijnklachten, seksueel dysfunctioneren en astma; gekeken wordt onder meer naar de relatie tussen lichamelijke verschijnselen en subjectieve beleving daarvan. 3. Psychosociale aspecten van chronische ziekten Dit omvat onder meer de bestudering van psychische reacties op somatische ziektes. 4. Psychopathologie en Psychologische interventiemethoden Doel van dit onderzoek is vast te stellen langs welke processen veranderingen tot stand komen, onder meer bij de behandeling van volwassenen, kinderen en ouderen met angststoornissen, ADHD, alcoholafhankelijkheid en bij partner-relatieproblemen. Recente ontwikkelingen betreffen de toepassing van Internet en Virtual Reality in de behandeling van psychische klachten. 5. Preventie Onderzoek wordt verricht naar preventie van angststoornissen, stress in de arbeidssituatie, en posttraumatische stressstoornis.
heidszorg, als diagnosticus en / of behandelaar, bijvoorbeeld bij een RIAGG of een algemeen of psychiatrisch ziekenhuis. Een kleiner deel ambiëert een baan als onderzoeker binnen een universiteit of onderzoeksinstituut (bijvoorbeeld Assistent of Onderzoeker in Opleiding). De huidige opleidingsduur van vier jaar biedt geen mogelijkheden om studenten op te leiden tot het niveau waarop ze zelfstandig als hulpverlener dan wel onderzoeker aan het werk kunnen. Zowel het werk in de klinische praktijk als in het wetenschappelijk onderzoek is inmiddels zo gespecialiseerd dat afgestudeerden verdere opleiding moeten volgen en onder supervisie specifieke beroepsvaardigheden moeten verwerven. Er bestaan diverse postdoctorale opleidingen: voor de praktijk de opleiding tot GZ-psycholoog (2 jaar fulltime of 4 jaar halftime)); voor het wetenschappelijk onderzoek de AIO/OIO-opleiding (4 jaar fulltime). Mits men een geschikte stage loopt en het vak organisatie van de GZ, gehandicaptenzorg en jeugdhulpverlening & juridische aspecten van de jeugdhulpverlening volgt, voldoet men met het verplichte cursuspakket van Klinische Psychologie automatisch aan de voorwaarden om aan deze postdoctorale opleidingen te beginnen. Een complicerende factor is dat het aantal postdoctorale opleidingsplaatsen (zowel voor praktijk als in de wetenschap) beperkt is, zodat slecht een klein deel van de afgestudeerden een van deze opleidingen kan volgen.
De meeste afgestudeerden in de klinische psychologie willen een baan in de gezond-
Spreekuur programmagroepcoördinator Kitty Rolf: di. 14.00-16.00; wo.&do. 10.00-12.00.
Klinische Psychologie 16
Merijn van de Vliet 24 jaar Klinische Psychologie 1998-2003
‘Je kunt zelf iets van je studietijd maken’
e
student 17
‘Al meteen vanaf het begin vond ik psycho- tingen voorbij komen tijdens de eerste twee logie studeren helemaal geweldig. De stad, jaar. Toch bleek psychologie in de praktijk op mezelf wonen en de studie, het zijn voor anders dan ik me had voorgesteld. Ik had mij allemaal goede keuzes geweest. Het eer- verwacht meer uitgedaagd te worden, dat ste jaar was ik vooral blij met Amsterdam. een student meer aan het denken wordt geIk ging wel altijd naar college (alle acht uur zet. Gelukkig kun je na die eerste twee jaar in de week) maar echt hard studeren deed ik veel meer zelf bepalen wat je doet. Het is niet. Na twee jaar koos ik Klinische Psycho- belangrijk om je te realiseren dat je zelf iets logie als afstudeerrichting. Ik was eerst nog van je studietijd kunt maken. Momenteel van plan de KLOP-rouben ik op de helft van te, een combinatie van mijn stage in het Emma Klinische en OntwikKinderziekenhuis. Dat ‘Ik wil therapeut kelingspsychologie, te is erg leuk. Het voelt als worden. volgen. Maar daar zag een verademing, ik heb ik, na het volgen van Klinische Psychologie eindelijk contact met de werkelijkheid.’ een half vak bij Ontlag daarom het wikkelingspsychologie, meest voor de hand’ ‘Wat betreft contacten toch maar vanaf.’ binnen de studie, in mijn eerste jaar was ik ‘Ik ben met een duidelijk doel aan de studie begonnen en daar is een van de 500 studenten, dan voel je je niet in mijn laatste jaar nog niets aan veranderd. heel bijzonder. Toch maak je snel contact. Ik wil therapeut worden. Kindertherapeut Ik ben met het eerste jaarsweekend van de om precies te zijn. Klinische Psychologie VSPA mee geweest. Daar is iedereen nieuw lag daarom het meest voor de hand. Omdat en in voor een praatje of een biertje. Later ik zeker weet dat ik in de toekomst met kin- in je studie worden de groepen waarin je deren wil gaan werken, heb ik veel vakken onderwijs krijgt, steeds kleiner. Dat is leuk.’ gevolgd over kinderen en jeugd.’ In dit laatste studiejaar ga ik eerst hard aan ‘Of de propedeuse en het algemeen doc- m’n scriptie werken. Daarna wil ik proberen toraal een goede voorbereiding zijn op de of ik tot de opleiding tot gezondheidszorgverschillende afstudeerrichtingen, weet ik psycholoog kan worden toegelaten.’ niet. Het is in ieder geval leuk dat alle rich-
Klinische Psychologie 18
Nick Kerckhoffs 27 jaar Klinische Psychologie 1997-2003
‘Kiezen is vooral doen’ ‘Klinische Psychologie of Arbeids & Organisatiepsychologie? Ik heb wel even getwijfeld, voordat ik zeker wist wat ik wilde studeren. Het vak Psychopathologie heeft me altijd erg getrokken. Ik ben vooral geinteresseerd in de interactie tussen psycholoog en cliënt, vandaar dat ik voor Klinische
Psychologie heb gekozen. Het andere alternatief, A & O, nam ik vooral om praktische redenen in overweging. Voordat ik met psychologie begon, heb ik twee jaar economie gestudeerd en A & O leek daar het meest op aan te sluiten.’
student 19
‘Naarmate ik meer over psychologie te weten kwam, kreeg ik steeds meer een hekel aan economie. De keuze voor deze studie was vanzelfsprekend, het was van huis uit min of meer een logische stap. Interesse voor dit vakgebied was vooral op uiterlijkheden gericht. Inmiddels is mijn visie wel wat meer genuanceerd. Ik zie veel overeenkomsten tussen economie en psychologie, zoals de rol die verwachtingsmechanismen spelen.’
pen. Zo leer je een stuk makkelijker mensen kennen dan bij de massale colleges. Daar blijft het erg onpersoonlijk allemaal.’
‘Ik heb op Aruba stage gelopen. Dat was een goede ervaring. Bij mij was de keuze tussen ervaring opdoen in een Nederlandse praktijkinstelling, wat carrièretechnisch verstandig is, en het échte werk in een derde wereldland snel gemaakt. In het laatste geval word je voor de leeuwen gegooid, en daar hou ik wel van. Het was een kwestie ‘Kiezen is vooral een kwestie van doen, van gewoon doen, iets wat ik iedereen kan vind ik. Door alleen aanraden. Als je echt maar na te denken, iets anders wilt, laat kom je er niet achter je dan vooral niet uit ‘Al snel voelde waar je interesses lighet veld slaan door ik me thuis bij gen. Ik heb eerst een gedachtes over kosKlinische Psychologie’ ten of iets dergelijks. aantal vakken uit het verplicht doctoraal Ik ben nog steeds van A & O en van blij met mijn keuzes, Klinisch gevolgd, die ik heb absoluut geen ik in ieder geval kon gebruiken als eventu- spijt.’ ele keuzevakken. Al snel voelde ik me thuis bij Klinische Psychologie, maar niet bij A & ‘Na mijn afstuderen in december 2002, ben O. De stof ging me steeds meer tegenstaan, ik gaan werken als woonbegeleider in een deze richting was het overduidelijk niet psychiatrisch ziekenhuis. Ik zoek patiënten voor mij. Ik had veel meer aansluiting met op, ga samen met hen naar de rechtbank, studenten bij Klinische Psychologie, bij A & het CWI of de dierenarts. Ik help ze zoeken naar aangrijpingspunten voor dagbesteding O voelde ik me meer een toeschouwer.’ en ik probeer ze in een sociaal netwerk te ‘Het contact met de studiegenoten liep trekken. Op dit moment werk ik nog niet gaandeweg mijn studie steeds soepeler. als psycholoog, maar via deze weg kom ik Vooral bij vakken waar rollenspelen worden er ook wel.’ gespeeld, is veel interactie in de kleine groe-
Ontwikkelingspsychologie 20
De naamgeving van de programmagroep maakt duidelijk dat het onderwijs zich richt op het gedrag van de mens als functie van leeftijd. Omdat de jeugdjaren bij uitstek gekenmerkt worden door ontwikkelingsprocessen neemt deze periode in het onderwijs van de programmagroep een centrale plaats in. De meeste vakken zijn dan ook afgestemd op kinderen en adolescenten. In toenemende mate echter richt de programmagroep zich daarnaast ook op veranderingsprocessen gedurende de gehele levensloop. Vanuit dit perspectief biedt het onderwijsprogramma ook steeds prominenter modulen aan die zich richten op de zeer vroege baby- en kinderjaren, maar ook op de latere levensfasen. Een verdieping in de verouderingsprocessen behoort dan ook tot de mogelijkheden van het studieprogramma. Tot slot neemt ook de deviante ontwik-
keling een meer en meer prominente plaats in het het onderwijsprogramma. Klinische ontwikkelingspsychologie kan als speciale verdieping bestudeerd worden binnen de programmagroep, waarbij wordt samengewerkt met klinische psychologie. De studie Ontwikkelingspsychologie wordt veelal gekozen door studenten met een sterke interesse voor het praktijkveld van de Ontwikkelingspsycholoog. In de praktijkopleiding ligt er daarom een sterk accent op diagnostische scholing en kennismaking met interventiemethoden. Daarnaast beschikt de programmagroep over een gevarieerd aanbod van stageplaatsen waar studenten zich kunnen voorbereiden op de latere beroepsuitoefening in het praktijkveld. Naast de praktijkopleiding is er de mogelijkheid om zich te kwalificeren tot onderzoeker. De programmagroep biedt een rijk geschakeerd aanbod van onderzoeksplaatsen waarbij het accent ligt op de cognitieve ontwikkeling en veroudering waarbij niet alleen gebruik wordt gemaakt van experimentele methoden en technieken maar ook van computationele en psychofysiologische analyse. Naast normale ontwikkeling komen ook deviante ontwikkelingsverlopen (bijv. ADHD, autisme) en individuele verschillen aan bod (bijv. temperament, IQ). Onderzoek bij Ontwikkelingspsychologie
studiebegeleider Maurits van der Molen
algemeen 21
Ontwikkelingspsychologie hecht veel waarde aan een degelijke onderzoeksprogrammering. De verscheidenheid aan fundamenteel en toegepast onderzoek berust vooral op twee peilers: 1. Onderzoek binnen een psychobiologisch kader waarbij de leeftijd-gerelateerde verandering bestudeerd wordt in relatie tot het functioneren van het zenuwstelsel. In dit kader vindt tevens onderzoek plaats naar functieontwikkeling, veroudering, en ontwikkelingsstoornissen (contactpersoon: prof.dr. Richard Ridderinkhof). 2. Onderzoek dat zich richt op de cognitieve ontwikkeling en de analyse van ontwikkelingsprocessen. Vragen die hierbij centraal staan zijn ‘wat ontwikkelt zich’ en ‘hoe ontwikkelt het zich. Specifieke onderwerpen zijn de ontwikkeling van cognitieve strategieën, sprongsgewijze ontwikkeling, neurale netwerk-modellen van ontwikkeling en modellen van hersenactiviteit (contactpersoon prof.dr. Han van der Maas). Naast deze speerpunten in het onderzoek van Ontwikkelingspsychologie wordt tevens onderzoek verricht dat zich richt op de sociaal-cognitieve ontwikkeling (contactpersoon: prof.dr. L. Oppenheimer). Het meer toegepaste onderzoek van Ontwikkelingspsychologie richt zich op de diagnostiek van met name school- en leerproblemen. Daarbij is een belangrijk thema instrumenteel onderzoek naar de relatie tussen intelligentie en ontwikkeling. Daarnaast
wordt onderzoek gedaan naar effecten van preventieprogramma’s van sociale en cognitieve aard en naar ontwikkelingsaspecten van scholingsactiviteiten. (contactpersoon: dr. Riek Somsen). Studieprogramma Ontwikkelingspsychologie Met ingang van 2004/2005 ligt er een nieuw specialisatieprogramma dat bestaat uit een derde bachelorjaar en een master. In dat derde bachelorjaar volg je in het eerste semester een grote basiscursus ontwikkelingspsychologie (15 ects; cognitieve, sociale, biologische en emotionele ontwikkeling), een basiscursus klinische ontwikkelingspsychologie (9 ects; deviante ontwikkeling en de diagnostiek en behandeling daarvan) en een basiscursus psychodiagnostiek (mits je je gesprekspracticum af hebt). Er wordt verwacht dat je testconstructie al in je tweede jaar hebt afgerond of anders inhaalt tijdens je derde jaar. In het tweede semester heb je keuzemogelijkheden. Ontwikkelingspsychologen in spe kiezen voor verdieping ontwikkeling (babyjaren, adolescentie, veroudering en leermoeilijkheden) als voorbereiding op specialistische diagnostiek. Klinisch ontwikkelingspsychologen kiezen een interventiecursus In beide gevallen kun je overigens de basisaantekening psychodiagnostiek en de Gz aantekening behalen. Van belang is wel
Ontwikkelingspsychologie 22
om te vermelden dat alle studenten twee methodologische cursussen moeten volgen. O.a. als voorbereiding op het werkstuk in de masterfase.l Het is mogelijk om een interne onderzoeksstage of een externe praktijkstage te volgen. Voor interne stages kan men zich direct melden bij een docent. Ontwikkelingspsychologie biedt haar studenten een vast bestand van externe stageplaatsen. Daarnaast is het mogelijk om in overleg met een docent zelf een externe stageplaats te zoeken. In alle gevallen is het verstandig om zich in een zo vroeg mogelijk stadium in overleg met de stagecoördinatoren te oriënteren op de mogelijkheden voor een externe stage. De supervisie van de externe stages vindt zowel op de werkplek als bij Ontwikkelingspsychologie plaats. Er is dus sprake van een interne en een externe supervisor. De student die stage loopt participeert ook in de zogenaamde collectieve stagebesprekingen die een verplicht onderdeel van de stage vormen. Deze maandelijkse bijeenkomsten dienen om onderlinge ervaringen uit te wisselen. Eveneens vindt in dit verband een verdieping plaats in relevante onderwerpen die in de stage naar voren komen. Ontwikkelingspsychologie kent een belangrijke rol toe aan het werkstuk in de masterfase, en aan het werkstukconcept. Dit is een uitgewerkt plan van het werkstuk dat door de onderzoekscommissie van Ontwikke-
lingspsychologie beoordeeld moet worden. Dit geldt zowel voor studenten die willen afstuderen als Ontwikkelingspsycholoog als voor studenten van andere studierichtingen, die een werkstuk willen maken bij Ontwikkelingspsychologie. Dit plan, dat in samenspraak met een supervisor vanuit Ontwikkelingspsychologie wordt opgesteld, moet uiterlijk één maand na aanvang van dit studieonderdeel en vóórdat met het praktische onderzoekswerk begonnen is ingediend zijn. De praktijkopleiding en de onderzoeksopleiding Veel ontwikkelingspsychologen zijn werkzaam in de zorgverlening aan kinderen en jeugdigen in het kader van het onderwijs, de gezondheidszorg en justitie. De toegang tot de praktijkvelden wordt verschaft door een uitgebreid netwerk van stageplaatsen waarin de nadruk vooral ligt op voortgezette training in diagnostische vaardigheden, interventie, en beleid. Gedurende de externe stage kan ook aan het onderzoeksprogramma van Ontwikkelingspsychologie gerelateerd onderzoek plaatsvinden. Een meer recente toepassing vormt het veld van de psychogerontologie. De behoefte aan goed opgeleide psychologen wordt met de toenemende vergrijzing steeds groter. Om hierin te voorzien wordt binnen het onderwijsprogramma aandacht geschonken aan de psychogerontologie en kan de student in het kader van praktijk- en onderzoeksstages
algemeen 23
zich voorbereiden op de beroepsbeoefening op dit aan belang winnende terrein. De onderzoeksopleiding stelt de student in staat om op vruchtbare wijze vervolgopleidingen te genieten in de onderzoeksscholen waarin de aan Ontwikkelingspsychologie verbonden onderzoekers participeren. Dit zijn de Experimentele Psychologie Onderzoeksschool (EPOS) en het Instituut voor Opleiding in de Psychometrie en Sociometrie. Tevens zijn er goede contacten met het Institute for the Study of Education and Development (ISED). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om onderwijs te volgen in het kader van het Cognitive Science Center Amsterdam. Tot slot vinden studenten die de onderzoekersopleiding hebben gevolgd hun weg bij vervolgopleidingen aan andere universiteiten en niet-academische onderzoeksinstellingen. In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om een deel van de onderzoeksopleiding in het buitenland te volgen. Overigens is er voor toekomstige onderzoeksers een speciale tweejarige researchmaster. In deze informatie beperken we ons tot de eenjarige aansluitmaster. In de nieuwe studiegids wordt aandacht besteed aan alle mastermogelijkheden vanaf 2005! Beroepsmogelijkheden In het verleden waren Ontwikkelingspsy-
chologen vooral werkzaam bij instellingen op het gebied van de algemene geestelijke gezondheid (RIAGG’s), van onderwijsbegeleiding, bij specifieke instanties inzake leermoeilijkheden, ontwikkelingsproblematiek, ontwikkelingsachterstand, kinderbescherming, adoptie en criminaliteit en bij meer algemene instanties voor diverse vormen van jeugdbeleid. De levensloopbenadering leidt ertoe dat de doelgroep zich niet langer beperkt tot de jeugdperiode. Naast de bestaande beroepsactiviteiten in de zin van diagnostiek en verwijzing, preventie en remediatie biedt Ontwikkelingspsychologie mogelijkheden tot diagnostische specialisatie, bijvoorbeeld neuropsychologische scholing of experimentele diagnostiek van functiestoornissen. Nieuwe functies dienen zich aan in de sfeer van sport, recreatie, volwasseneneducatie, ouderenzorg en forensische psychologie. Overigens zijn veel functies in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (RIAGG’s, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk voor afgestudeerden die na hun doctoraalexamen de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog hebben gevolgd. Last but not least biedt de opleiding ruime mogelijkheden voor een loopbaanperspectief als wetenschappelijk onderzoeker.
Ontwikkelingspsychologie 24
Solainche Enthoven 30 jaar Ontwikkelingspsychologie 1996-2002
‘Psychogerontologie is nog erg onbekend’ ‘Na een jaar HBO psychosociaal werk, ben ik in 1996 als deeltijdstudent op de UvA begonnen. Dit gaf mij voldoende mogelijkheden om te werken én te studeren. Mijn voorkeur voor de praktijk bepaalde de keuze van mijn studierichting. De studieroute Klinische Neuropsychologie vond ik ook erg interessant, maar uiteindelijk heb ik in
2000 definitief voor de studieroute Psychogerontologie bij Ontwikkelingspsychologie gekozen. Deze richting houdt zich bezig met de ontwikkeling van ouderen Naast mijn affiniteit met het vakgebied leek mij de kans op een baan vrij groot, met de vergrijzing in aantocht.’
student 25
‘Helaas komt psychogerontologie weinig ter sprake in de opleiding psychologie. Alle onderzoeken die in de colleges worden behandeld, gaan over kinderen of studenten. Diagnostiek bij Ontwikkelingspsychologie houdt zich ook alleen bezig met kinderen. Mijn studierichting vind ik daarom niet goed aansluiten op de propedeuse. Ik ben in 2002 met drie anderen afgestudeerd. Waarschijnlijk zijn het er nu wel wat meer, maar volgens mij is deze richting gewoon nog erg onbekend op de UvA.’
‘Tijdens mijn stage bij Stichting Coloriet in Lelystad werd mij duidelijk dat mijn studiekeuze echt de juiste was. De colleges van Psychogerontologie zijn namelijk voornamelijk theoretisch gericht, en in een verpleeghuis zie je hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Momenteel heb ik een baan bij mijn oude stageplek op de psychogeriatrische (afdelingen) en een somatische afdeling. Ik geef advies aan verzorgende teams over de omgang met demente bewoners. Daar vindt bovendien (neuro)psychologisch onderzoek plaats, ik begeleid familie van dementerende ‘Dankzij een gezonde dosis nieuwsgierig- bewoners door middel van gespreksgroeheid heb ik Psychogeronpen, en ik behandel en tologie destijds toch gebegeleid bewoners/bezoevonden. Ik heb mij goed kers. En ik geef klinische ‘Ik heb mij goed laten informeren. Om te lessen over verschillende laten informeren’ onderwerpen.’ beginnen heb ik de studiegids goed doorgelezen, ‘De begeleiding van de daar staat een heleboel in. Een aanrader voor iedereen die een studie- verzorgende teams en familie sluit goed richting moet kiezen. Zelf heb ik nooit met aan op mijn scriptie. Onder de titel ‘Zoeeen docent of studiebegeleider gesproken, ken naar deurtjes’ heb ik de effecten van maar wie weet kan zo’n gesprek je ook een belevingsgerichte benaderingswijzen op geduwtje in de goede richting geven.’ dragsmatige en psychologische verschijnselen in dementie onderzocht.’ ‘Vooral de vakken die meer op de praktijk en op ouderen gericht waren, vond ik erg ‘Het werken met ouderen bevalt mij zeer leuk. Het diagnostiekpracticum bijvoor- goed. In het begin maakt een sterfgeval of beeld, hier ga je bijvoorbeeld met testma- zware dementie heel veel indruk, maar je teriaal aan de slag. Ik vond het wel erg jam- raakt er toch wel aan gewend. Leuk is het mer dat het vak alleen maar is gericht op niet, maar het hoort er nou eenmaal bij. Je kinderen. Het onderzoekspracticum is mij collega’ s vormen een sterk vangnet, mocht ook goed bevallen, evenals het vak humane je ooit ergens mee zitten.’ gerontologie.’
Klinische Ontwikkelingspsychologie
Vera Kool 23 jaar Klinische Ontwikkelingspsychologie 1998-2003
‘Wacht niet te lang met kiezen’ ‘Op de middelbare school wilde ik in eerste instantie medicijnen gaan studeren. Helaas werd ik uitgeloot, ik geloof dat ik nummer 3965 was. Een leraar raadde mij vervolgens Psychologie aan. Na twee maanden studeren, was ik helemaal overtuigd. We kregen best veel medische onderwerpen voor onze
kiezen, en het leren over omgaan met mensen vond ik erg leuk. Ik heb me nooit meer voor de geneeskundeloting aangemeld.’ ‘Mijn keuze voor Ontwikkelingspsychologie stond niet meteen vast. Neuropsychologie leek me ook erg interessant, maar eerlijk
student 27
gezegd ook erg moeilijk. Alleen met volwassenen werken, dat trekt me niet zo. Daarom is het ook geen Klinische Psychologie geworden.’ ‘Al vanaf mijn vijftiende jaar geef ik zwemles aan kinderen tussen de vier en de acht jaar. Ik voel een bepaalde connectie met kinderen en ik vind het ontzettend leuk om ze iets te leren. Uiteindelijk heb ik daarom voor Ontwikkelingspsychologie gekozen. Ik vind het leuk om een extra steun voor kinderen te zijn, om ze te helpen problemen op te lossen. Met volwassenen lijkt me dat moeilijker.’
daar werk ik nu ook als psycholoog / leerlingbegeleider. Deze instantie onderzoekt leer- en/of gedragsproblemen bij kinderen uit het basisonderwijs, zodat ze daarna een advies kunnen geven aan de school over eventuele doorverwijzing naar speciaal onderwijs of andere hulpinstanties. Het gaat om kinderen die niet goed kunnen meekomen in de klas, kinderen die heel agressief zijn of kinderen met emotionele problemen als depressiviteit of faalangst.’
‘Ik vind het leuk werk, maar het is soms jammer dat je wat weinig direct contact met de kin‘Ik heb mijn studie als ‘Ik heb mijn studie deren hebt. Daarom trekt plezierig en interessant Bureau Jeugdzorg me ook als plezierig en ervaren. Achteraf gewel, omdat je dan meer zien ben ik ook relatief interessant ervaren’ met kinderen zelf werkt. rustig door mijn studieMisschien wil ik uiteindetijd heengelopen. Door lijk wel de GZ-opleiding drukke tentamenperiodes en het kiezen van doen, maar ik weet het nog niet precies. Het de juiste colleges vond ik het tijdens mijn lijkt me ook leuk om trainingen te geven studie af en toe erg chaotisch allemaal. aan leerkrachten en ouders, of sociale vaarVoor mij was het meest nuttige vak het Di- digheidstrainingen voor kinderen.’ agnostiekpracticum. Het gaf me een heel goede voorbereiding op zowel het praktisch ‘Studenten die niet weten welke kant ze op als het theoretisch gedeelte van mijn baan. willen, adviseer ik om een richting te kiezen Met name het schrijven van de verslagen, die hen interessant lijkt en waar ze affiniteit het afnemen van tests bij kinderen en het mee hebben. Of kies een combinatie van uitkiezen van de juiste onderzoeksinstru- richtingen. Wacht vooral niet te lang met kiezen, omdat het steeds moeilijker wordt. menten vond ik heel leerzaam.’ Het is volgens mij verstandiger om je snel ‘Ik heb stage gelopen bij een Schoolbege- op iets te richten, zodat je studie wat meer leidingsdienst Zaanstreek - Waterland en vorm krijgt.’
Psychologische Methodenleer
De programmagroep Psychologische Methodenleer richt zich in eerste instantie op het verzorgen van een opleiding tot onderzoeker in de psychologie. Dat betekent dat in het onderwijs de nadruk ligt op onderwerpen die ook al in de eerste twee jaar van de studie aan de orde zijn gekomen,
Onderwijscoördinator Pieter Koele
maar nu op een hoger en ook specifieker niveau. Er wordt aandacht besteed aan de verklarende waarde van psychologische theorieën, het meetbaar maken van psychologische begrippen, het ontwerpen, opzetten en uitvoeren van psychologisch onderzoek, de statistische of kwalitatieve analyse van onderzoeksresultaten, en de inhoudelijke interpretatie van die analyses. De afstudeerrichting Algemene Methodenleer onderscheidt zich vooral van andere afstudeerrichtingen doordat ze zich niet richt op één specifiek inhoudelijk-psychologisch gebied: afstudeerprojecten kunnen betrekking hebben op beslissingsprocessen van psychodiagnostici, de kwaliteit van een specifieke psychometrische theorie voor het schatten van item-karakteristieke curves, de constructie van een vragenlijst die Angst voor de Tandheelkundige Behandeling (ATB) moet meten, het vuurwapenbeleid van de politie - om maar een paar voorbeelden te noemen. Wat natuurlijk wel centraal staat is dat in het onderzoek veel aandacht wordt besteed aan methodologische en psychometrische zaken. Studenten Methodenleer worden daarnaast gestimuleerd om keuzeonderdelen van andere afstudeerrichtingen te volgen, bij voorbeeld door de hoofdrichting methodenleer te combineren met een tweede hoofdrichting.
algemeen 29
Het onderwijsprogramma in het derde bachelorsjaar bestaat uit wetenschapstheoretische onderdelen (Wetenschapsfilosofie, De Psychologische Verklaring), methodologische onderdelen (Onderzoeksmethodologie, Data-Analyse, Testconstructie) en formeel-statistische onderdelen (Formele Modellen voor Psychologische Gegevens, de Analyse van Lineaire Modellen, ItemResponse Theorie). Daarnaast kan een keuze worden gemaakt uit de onderdelen Kwalitatief Onderzoek, Besliskunde en de Analyse van Kruistabellen. Het derde bachelorsjaar wordt uiteraard afgerond met de Bachelors these. Een lijst met mogelijke onderwerpen is verkrijgbaar bij het secretariaat. Het programma in de aansluitmaster gaat zo goed als geheel op aan stage en afstudeeronderzoek. Daarnaast zijn de onderdelen Mathematische Psychologie en Grondslagen van de Psychologie verplicht, en is er enige ruimte voor het volgen van meer specialistische onderdelen op het gebied van testconstructie, statistiek en formele modellen. De beroepsmogelijkheden voor afgestudeerden bij de programmagroep Methodenleer zijn goed. Velen vinden na hun afstuderen een promotieplaats (de verwach-
ting is dan ook dat de meeste studenten met een BSc Methodenleer niet voor de éénjarige aansluitmaster maar voor de tweejarige Research Master zullen kiezen), en komen dan een jaar of vijf later als gepromoveerd onderzoeker terecht bij universiteiten, onderzoeksinstituten (bij voorbeeld het Pieter Baan Centrum) of ministeries (bij voorbeeld bij de afdeling Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie van het Ministerie van Justitie). Maar ook niet gepromoveerde methodologen zijn erg in trek bij bij voorbeeld marketing- en onderzoeksbureaus en informatiseringsbedrijven. Dat zal waarschijnlijk blijven gelden voor afgestudeerden met een MSc Methodenleer. Wat er buiten de universiteit met een BSc Methodenleer valt te beginnen is (nog) niet goed duidelijk. Omdat de programmagroep maar een klein aantal hoofdrichtingstudenten heeft zijn er geen aparte coördinatoren voor stages en werkstukken, en er is ook geen formeel mentor- of studieresultatenvolgsysteem. Dr Pieter Koele is onderwijscoördinator. Het secretariaat is (in principe) altijd open (behalve op vrijdag), en de deur van de onderwijscoördinator eveneens.
Psychologische Methodenleer Gilles Dutilh 22 jaar Psychologische Methodenleer Sinds 2000
‘Eerstejaarsvakken hebben me geholpen’ ‘Waarom ik psychologie ben gaan studeren, is voor iedereen, ook voor mijzelf, een raadsel. Ik wil noch met dieren, noch met kinderen en ook niet met mensen werken. Onderzoek doen, dat is wat ik wil. Psychologie is dan niet het eerste waar je aan denkt,
maar toch was Psychologische Methodeleer voor mij de meest voor de hand liggende studierichting.’ ‘Ik heb het niet erg moeilijk gehad met kiezen. In het begin twijfelde ik nog wel tus-
student 31
sen Psychologische Methodelenleer en Psy- tig waren, waren Multivariate Statistiek en chonomie, maar na de eerste basiscursus Grondslagen van de Psychologie. Alle stevan Hoogstraten was het overduidelijk. Ik reotypen over de afdeling Methodenleer wil echt met wetenschap bezig zijn, en dat zijn waar. Het is een kleine afstudeerrichting kan van alle studierichtingen het beste bij met een hoop statistiek. De discussies kunMethodenleer. Ook aan mijn VRT2-paper nen soms heel vaag worden, dat hoeft voor heb ik heel veel plezier beleefd. Die ging mij niet zo. Ik vind het prettig als het filoover een nieuwe therasoferen maar relevant pievorm, waarbij alleen blijft. Methodenleer is maar positieve resulecht mijn ding. Het ma‘Ik wil echt met taten werden geboekt. gische getover met gewetenschap bezig Uitzoeken hoe dit metallen en het passen van zijn, en dat kan thodologisch gezien modellen vind ik gewelmogelijk is, dat vind ik dig. En doordat de vakhet beste bij erg leuk.’ groep klein is, heb je een Methodenleer’ goede interactie met de ‘Wat betreft het kiezen docenten. Je kunt met je voor een afstudeerrichvragen bijna altijd even ting heb ik me vooral laten inspireren door langs komen. Ook ontmoet je interessante de eerstejaarsvakken. Of die een beetje leuk studenten en docenten. Mensen als Engels werden gegeven. En ik ben naar voorlich- en Molenaar inspireren mij. Ze zijn gemotitingsdagen geweest, in de tijd dat ik nog veerd, intelligent en goed in wat ze doen.’ twijfelde tussen Psychonomie en Psychologische Methodenleer. Bij de stand van ‘Voorlopig is mijn doel ‘leuke vakken volMethodenleer stond iemand die me, in te- gen’. Wat ik na mijn studie ga doen, weet genstelling tot de voorlichter van Psycho- ik nog niet. Een bijdrage leveren aan de nomie, kon overtuigen. Toen was de keuze wetenschap, dat in ieder geval. Ik vind de snel gemaakt.’ sinaasappelpers een mooie metafoor voor wat ik wil gaan doen, namelijk alles uit on‘De eerst basiscursus van Hoogstraten en derzoek krijgen wat erin zit.’ Van Heerden was pittig, maar je leert er écht iets van. Andere vakken die echt nut-
Psychologische Methodenleer
Pieter Rohling Psychologische Methodenleer Sinds 1996
‘Als je het niet weet, blijf dan even rondshoppen’ ‘Ik ben Psychologie gaan studeren, omdat ik op dat moment niet wist wat anders wilde. Ik heb een keertje een beroepentest gedaan en daar kwam uit dat Psychologie me wel lag. In het derde jaar ben ik met Psychonomie begonnen, maar na het volgen van vier vakken kwam ik erachter dat ik dat
helemaal niet leuk vond. Daarna ben ik een tijdlang Wijsbegeerte gaan studeren. Ik las in mijn eerste en tweede jaar wel wat over ‘Philosophy of mind’, maar ik zag binnen de psychologie geen mogelijkheden me daar verder in te verdiepen. Bij Wijsbegeerte heb ik me vooral verdiept in de Wetenschapsfi-
student 33
ment wel actief gaan afvragen wat ik wel en niet interessant vond. Er zijn genoeg voorlichtingsdagen op de faculteit, en je kunt met iedereen gesprekken voeren, maar de vraag is of je daar wat aan hebt. Kan iemand je wel vertellen hoe het is om zolang met een ‘Een belangrijke reden om Psychologische bepaald vakgebied bezig te zijn? Ik denk dat Methodenleer te studeren, is dat de ken- het veel beter is om overal een vak te volnis die ik hier opdoe, gen, dan weet je pas echt wat langer houdbaar of een richting je wel is. Bovendien is deze of niet bevalt. Het onvakgroep heel breed derzoekspracticum kan georiënteerd, waardoor ‘Het onderwijsniveau goede indruk geven van je met verschillende is hoog en er wordt wat vakgroepen allemaal gebieden in aanraking veel van je verwacht’ doen. En als er lezingen komt. Bij Sociale Psyworden georganiseerd chologie houd je je vanuit de vakgroep, zou volgens mij toch voorik daar eens gaan kijken. namelijk maar bezig Als je het daarna nog met sociale psychologie en met groepspro- niet weet, stel je keuze dan nog even uit en cessen. Alle richtingen van de Psychologie blijf gewoon even rondshoppen.’ hebben te maken met methodologische problemen, en die onderzoeken wij. Het is ‘Naast mijn studie ben ik lid geweest van een soort tweede laag, dat maakt Psycholo- het ASVA-bestuur, waar ik samen met angische Methodenleer erg interessant. Als je dere studenten de kwaliteit van het UvAdaar behoefte aan hebt, word je flink uitge- onderwijs in de gaten hield. En op de Amdaagd. Het onderwijsniveau is hoog en er sterdamse afdeling van ‘Loesje’ heb ik een wordt veel van je verwacht. Omdat het een bijdrage geleverd aan de onderwerpen en hele kleine vakgroep is, komt het regelmatig de teksten. Ik heb vooral studievertraging voor dat je met twee of drie andere studen- opgelopen door mijn bestuurswerk. Maar ik ten een vak volgt.’ ga mijn studie wel afmaken, want Psychologische Methodenleer blijft leuk!’ ‘Voordat ik met Psychologische Methodenleer begon, ben ik me op een gegeven molosofie. Daarna, in 2000, ben ik toch weer teruggegaan naar de Psychologie om vakken bij Psychologische Methodenleer te volgen, omdat ik vond dat dit vakgebied het beste bij me past.’
Psychonomie 34
De psychonomie omvat een breed scala aan onderwerpen, variërend van elementaire perceptuele processen tot probleemoplossen, met een breed scala aan onderzoeksmethoden, van simpele reactietijdmetingen tot neuro-imaging studies en computersimulaties. De psychonomie heeft ook duidelijke verbanden met meer praktijkgerichte onderwerpen zoals de ergonomie en de neuropsychologie. Het onderzoek binnen de programmagroep Psychonomie concentreert zich op drie thema’s: ‘de PerceptieActie Cyclus’, ‘Geheugen’ en ‘Bewustzijn’. Onderzoek Psychonomie is de studie van de mens als informatieverwerkend en handelend systeem. Het onderzoek concentreert zich op de thema’s Percpeptie-Actie Cyclus, Geheugen en Bewustzijn. Het menselijk brein is primair ontworpen om informatie van buitenaf te verwerken en deze informatie op een voor het individu zo zinvol mogelijke manier om te zetten in gedrag. In die zin kan het brein worden beschouwd als niets anders dan een immens complexe reflexboog. Door die complexiteit, bestaande uit de aanwezigheid van veel verbindingen, mechanismen voor tijdelijke opslag (werkgeheugen) en vele controlesystemen (aandacht), is de mens in staat om zijn input-output gedragingen zo complex te maken dat deze niet meer in simpele termen zijn te vangen en we kunnen spreken van cognitieve processen. Daarmee is de mens niet langer de slaaf van zijn omgeving, maar is in staat impulsen naar keuze te verwerken, al naar gelang zijn doelstellingen voor de korte en lange termijn. Doel van het onderzoek binnen het thema Percpeptie-Actie Cyclus is om dat soort processen te ontrafelen en zoveel mogelijk te reduce-
ren tot de meest elementaire bouwstenen. Het koppelen van die bouwstenen aan neurale mechanismen is daarbij een belangrijke doelstelling. Flexibiliteit in gedrag op de wat langere termijn is aanwezig, omdat het brein in staat is om de manier waarop informatie wordt verwerkt en wordt omgezet in gedrag, te veranderen aan de hand van opgedane ervaringen en behoeften: net als alle dieren heeft de mens een geheugen. Eerdere ervaringen veranderen voor korte of langere tijd de toestand van het brein, en daarmee het systeem van input-output mappings. Maar de relatie met perceptie-actie, en met de meer cognitieve systemen, is niet eenduidig. Dat hangt mede samen met het feit dat sommige hersenstructuren en daaraan gekoppelde systemen meer gespecialiseerd zijn in de opslag van informatie dan andere, en met het feit dat er opslag van informatie plaatsvindt met verschillende tijdsconstanten, dat wil zeggen, de ene informatie wordt sneller geleerd dan de andere, en sommige dingen worden lang vastgehouden en andere maar even. Doel van het onderzoek binnen het thema Geheugen is tweeledig: ten eerste wordt geprobeerd het menselijk geheugen zoveel mogelijk kwantitatief en formeel te beschrijven. Daarbij wordt de (wan-)prestatie van het geheugen gevangen in kwantitatieve en neurale netwerkmodellen bij normale proefpersonen en bij patiënten (bijvoorbeeld lijdend aan dementie). De neuropsychologie is in dit cluster sterk vertegenwoordigd. Daarnaast wordt experimenteel onderzocht welke processen een rol spelen bij zowel de opslag als de retrieval van informatie in de context van elementaire geheugentaken, maar ook tijdens de verwerking van zinnen en verhaaltjes, ge-
Onderwijscoördinator Ronald Hamel
zichten, omgevingskenmerken en emotioneel sterk geladen stimuli Waar men in de vorige twee thema’s nog een heel eind komt door de mens en zijn cognitieve capaciteiten te beschouwen in termen van complexe interacties tussen input, geheugen en output, staat in dit derde thema centraal dat veel van die interacties gepaard gaan met bepaalde fenomenale ervaringen. Van sommige binnenkomende informatie worden we ons bewust, van andere niet, terwijl in beide gevallen een invloed op gedrag dan wel geheugen mogelijk is. Naast dit fenomenale karakter heeft bewustzijn wellicht ook een sturende invloed. Bovendien kunnen we bewustzijn ook definiëren als een toestand. In de meest extreme vorm uiteraard als het verschil tussen slapen en waken, maar ook als we wakker zijn, bevinden we ons in wisselende toestanden van alertheid, en al deze toetstanden hebben een invloed op onze capaciteit tot informatieverwerking. Binnen het thema Bewustzijn wordt onderzocht wat het verschil is tussen bewuste en onbewuste informatieverwerking, met name met betrekking tot visuele perceptie en emotie, en wat het neurale substraat van dit onderscheid is. Daarbij komt ook het zogenaamde mind-matter probleem in meer algemene zin aan de orde. Daarnaast wordt onderzocht hoe de kwaliteit of het stadium van slaap, en meer algemeen bioritmische verschijnselen, maar ook hoe al dan niet geïnduceerde wisselingen van arousal een invloed hebben op informatieverwerking.
algemeen 35
Beroepsmogelijkheden Afgestudeerden met Psychonomie als afstudeerrichting komen vooral terecht bij wetenschappelijke onderzoeksprojecten, in het wetenschappelijk onderwijs, in onderwijskundige functies en curriculumontwikkelingsprojecten. Voorts bij toegepast onderzoek dat zich in klinieken, overheidsinstellingen als TNO, of industriële laboratoria afspeelt. Men bedenke het volgende: weliswaar is Psychonomie in eigenlijke zin een werkveld van beperkte omvang, maar de afstudeerrichting Psychonomie leidt op tot algemene onderzoeksvaardigheid. Enkele voorbeelden van functies die eerdere afgestudeerden van de programmagroep Psychonomie vervullen, zijn: promovendus, medewerker bij de ontwikkeling van computer-ondersteund onderwijs, medewerker op het gebied van de informatisering, medewerker voor het onderzoek van onderwijs, kennisingenieur, psychofysioloog bij een medische faculteit, neuropsycholoog en researchmedewerker bij een farmaceutisch bedrijf. Inlichtingen Voor inlichtingen over onderwijs en onderzoek bij Psychonomie kan men terecht bij het secretariaat (kamer 620). Jaarlijks verschijnt de brochure Informatie over Psychonomie. Op het secretariaat is een map met een overzicht van scripties, stages en werkstukken ter inzage. Inlichtingen over de mogelijkheden voor scriptie, stage en werkstuk kunnen het beste direct bij de docenten worden ingewonnen.
De onderwijscoördinator van de programmagroep is dr. R. Hamel, spreekuur: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van 13:00 tot 14:00 uur.
Psychonomie 36
Mark Rietveld 31 jaar Psychonomie 1993-2001
‘Alles is mogelijk, maar je moet het zelf regelen’ ‘Wie psychologie studeert aan de Universiteit van Amsterdam, wordt opgeleid tot onderzoeker. Dat sprak mij heel erg aan. Maar gedurende het eerste studiejaar merkte ik dat ik psychologie te gemakkelijk vond. Daarom ben ik in 1994 rechten ernaast gaan studeren.’
‘Het kiezen van een studierichting vond ik lastig, maar uiteindelijk is het eigenlijk vanzelf gegaan. Zo rond mijn tweede studiejaar, wist ik echt niet wat ik wilde. Dat is vervelend, daarom ben ik goed om me heen gaan kijken. Naarmate ik zag wat er allemaal mogelijk is, werd de zoektocht ei-
student 37
genlijk steeds leuker. Het is prettig dat de Universiteit van Amsterdam je alle vrijheid geeft. Daar heb ik, door het volgen van verschillende vakken, maximaal gebruik van gemaakt. Zo werd me steeds duidelijker dat ik de onderzoekskant van psychologie én rechten wilde combineren.’
criminaliteit in het Utrechtse winkelcentrum Hoog Catherijne aan te pakken? Erg interessant allemaal, maar op een gegeven moment merkte ik dat ik door al het werken niet meer aan studeren toekwam. Mijn scriptie, met als onderwerp ‘De relatie tussen bekendheid met de woonplaats en angst voor criminaliteit’, werd hierdoor een drama. Ik heb er drie jaar over gedaan.’
‘Ik heb allerlei uitstapjes gemaakt tijdens mijn studie, ik ben be‘Van september 2002 tot wust op zoek gegaan september 2003 heb ik naar interessante vakhelemaal niet gewerkt. ken, ook buiten de ‘ik ben bewust op Met psychologie was UvA. Door middel van zoek gegaan naar ik klaar, maar ik wilde vakken aan bijvoorbeeld de Universiteit Leiden interessante vakken, rechten ook afmaken, ook buiten de UvA’ zodat ik daarna echt aan heb ik me verdiept in de slag kon. Sinds mijn penitentiair recht, foafstuderen werk ik weer rensische psychologie bij de DSP-groep. Ik en -psychiatrie. Mijn stage heb ik op de Erasmus Universiteit in ben me aan het specialiseren op het gebied Rotterdam gelopen. Dat klinkt misschien van veiligheid en criminaliteitspreventie, ingewikkeld, maar het is allemaal mogelijk. zoals een aantal monitoren van verdachtenJe moet het alleen zelf regelen.’ populaties en verschillende veiligheidsrapportages.’ ‘Tijdens mijn studie heb ik heel veel gewerkt. Van 1996 tot 1999 was ik bijvoor- ‘Als je niet weet welke studierichting je moet beeld de assistent van professor Elshout, en kiezen, concentreer je dan op dat ene vak, in 2000 ben ik als onderzoeker gaan werken dat ene hoofdstuk uit een boek wat je heel bij de DSP-groep Dit bedrijf richt zich op erg leuk vindt. Al is het nog zo klein, ga daar de sociale, ruimtelijke of bestuurlijke kan- mee verder en zoek daar aansluiting bij. Dan ten van maatschappelijke vraagstukken. kom je erachter wat je ligt en op die manier Wat is bijvoorbeeld de beste manier om de vind je jouw studierichting vast wel.’
Psychonomie
38
Martijn Wokke 26 jaar Cognitieve Neuropsychologie/ Psychofysiologie Sinds 1997
‘Zoek zelf naar informatie’
student 39
‘In 1996 ben ik begonnen met geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, maar dat was het toch niet voor mij. Daarna wilde ik geneeskunde studeren, maar ik werd niet ingeloot. Vandaar dat het psychologie is geworden.’
bij de uitgestippelde route gebleven, maar daarnaast heb ik Neurologie aan de VU gedaan. Het vak ‘niet westerse filosofie’ bij de faculteit der Geesteswetenschappen, vond ik ook erg interessant.
‘Ik heb het prima naar mijn zin op de fa‘Het eerste jaar van psychologie vond ik te culteit. Via de studievereniging SKPN heb algemeen. Ik zat te twijfeik veel mensen leren kenlen tussen Klinische Psynen, waar ik nu nog mee chologie of Psychonoomga. Het hangt van je ‘Ik had niet mie, in ieder geval geen eigen persoonlijkheid af verwacht dat het hoe je omgaat met de Sociale Psychologie. Van alle studierichtingen trok zo biologisch zou mensen die je tegenkomt die laatste richting mij op de universiteit.’ zijn’ het allerminst. Richard ‘Bij het maken van je stuRidderinkhof, bij wie ik diekeuze is het misschien onderzoekspracticum een idee om te kijken heb gevolgd, vertelde zo enthousiast over Psychonomie, dat ik over- naar de lopende onderzoeken. Dan krijg stag ging. Vooral omdat ik daarna zag wat er je inzicht in wat je later met je keuze kunt bij deze afstudeerrichting allemaal mogelijk doen. Als iets je aanspreekt, kun je daarna is. Ik had niet verwacht dat het zo biolo- een paar boeken doorbladeren over dat ongisch zou zijn.’ derwerp om te zien of het wat voor je is. Het is belangrijk dat je zelf de informatie ‘Toen ik met de basiscursus Psychonomie opzoekt, bijvoorbeeld door naar een voorbegon, was ik heel blij. Het is erg fijn dat je lichtingsdag te gaan, of advies te vragen aan je eigen pakket kunt samenstellen. Met vak- andere studenten die al verder zijn.’ ken als Psychofarmacologie ben ik redelijk
Sociale Psychologie 40
Waarom werken bepaalde voorlichtingscampagnes wel en andere niet? Hoe komt het dat stereotypering en discriminatie zo moeilijk uit te bannen is? Welke rol speelt non-verbaal gedrag in de beoordeling van mensen? Welke rol spelen culturele waarden in maatschappelijke conflicten? Sociale Psychologie gaat over het gedrag van mensen in hun sociale verbanden. Thema’s die in het afstudeerprogramma van Sociale Psychologie worden behandeld zijn: attitudevorming en verandering, intra- en intergroepsverhoudingen, sociale waarneming en cogni-
tie, cultuur, identiteit en emoties, en communicatie. In het afstudeerprogramma van de programmagroep worden deze thema’s zowel op een fundamenteel-theoretische manier, als in toegepaste zin behandeld. Het afstudeerprogramma kent twee studieroutes: Experimentele Sociale Psychologie en Toegepaste Sociale Psychologie. Deze studieroutes moeten worden gezien als mogelijk trajecten die kunnen worden gevolgd. De studieroutes geven accenten aan in de opleiding van sociaal psycholoog en leiden
onderwijscoördinator Bertjan Doosje
algemeen
41
op tot een meer specifiek beroepsveld. Het is natuurlijk ook mogelijk om vakken uit de twee routes te combineren. De empirische grondslag die kenmerkend is voor de Sociale Psychologie komt in alle studieroutes duidelijk naar voren, vandaar dat alle studenten wordt geadviseerd de TMP-module Sociaal Psychologisch Onderzoek te volgen. In het onderwijs komt een breed scala van theoretische en onderzoeksbenaderingen aan bod, variërend van gecontroleerde laboratoriumexperimenten tot survey-technieken. Het beoogde eindresultaat is dat men in staat is zelfstandig onderzoek uit te voeren, onderzoek kritisch te evalueren en onderzoek te relateren aan maatschappelijke problemen en vice versa. Naast het aanleren van onderzoeksvaardigheden, hecht de programmagroep ook belang aan sociale vaardigheden. De programmagroep verzorgt, door middel van het Social Skills Lab, dan ook onderwijs in een groot aantal sociale vaardigheden (interviewtechnieken, vergadertechnieken, werken in teams etcetera). Deze modules bouwen voort op het gesprekspracticum uit het tweede jaar. Het studieprogramma van de programma-
groep is opgebouwd uit modulen. De basiscursussen zijn voor iedere student Sociale Psychologie verplicht. Bovendien krijgen studenten vrijheid in de samenstelling van hun studieprogramma. De afstudeerrichting Sociale Psychologie biedt vele beroepsmogelijkheden. Sociaal psychologen kunnen in organisaties en instituten terecht als onderzoeksmedewerker (marketing, survey-onderzoek, wetenschappelijk onderzoek). Ook treft men sociaal psychologen in toegepaste gebieden als beleids- en bestuurskundig onderzoek. Voorts komen sociaal psychologen terecht in beleidsfuncties, met name op het gebied van educatie en voorlichting (reclamebureaus, afdelingen voorlichting). Tenslotte zijn er als gevolg van de huidige groei in cursussen op het gebied van sociale vaardigheden (interviewen, selectiegesprekken, personeels-evaluatie, etc.) veel arbeidsmogelijkheden als docent of trainer op dit gebied. Voor meer informatie over de programmagroep en haar onderwijsprogramma is er een programmagroepsgids te vinden op de website van SP (www.fmg.uva.nl/sp). Spreekuur programmagroepcoördinator Bertjan Doosje: di. 10.00-11.00
Sociale Psychologie 42
Kim Triesscheijn 23 jaar Sociale Psychologie 1998-2002
‘Verzamel informatie en ga naar de voorlichtingsmiddagen’ ‘Sociale Psychologie studeren was destijds een logische stap, omdat ik op een gegeven moment wist dat ik in de reclame wilde gaan werken. Ook spraken de vakken die ik binnen deze richting kon volgen, zoals
het Social Skills Lab, me erg aan. Voor mij was het kiezen voor een afstudeerrichting niet lastig, want na een voorlichtingsbijeenkomst wist ik helemaal zeker dat ik deze kant op wilde.’
student 43
De sfeer op de faculteit vond ik prima. Je moet veel zelf uitzoeken, achter dingen aangaan en zelfdiscipline is noodzakelijk. Maar zo gaat het nu eenmaal op een universiteit, daar was ik wel een beetje op voorbereid. Toch maak je snel contact met andere studenten, omdat je bij sommige vakken veel samenwerkt. Je kunt het contact ook zelf opzoeken. Ik ben bijvoorbeeld in mijn eerste jaar met de Vereniging Studenten Psychologie te Amsterdam op skivakantie geweest. Daarna werd ik actief lid van verschillende commissies. Ook zat ik in de redactie van Spiegeloog. Op die manier ontmoet je vanzelf veel studenten.’ ‘Tijdens mijn studie heb ik vooral veel gehad aan de vakken bij sociale psychologie die met reclame te maken hebben, zoals Consumentenpsychologie en Motivatie, Cognitie & Functioneren, en bovenal het gespreksen interviewpracticum van het Social Skills Lab. Ook heb ik als keuzevakken Journalistieke Vaardigheden aan de HvA en Merken en Reclame bij Communicatiewetenschap gedaan, wat me erg beviel.’ ‘Na het schrijven van mijn scriptie heb ik zeven maanden stage gelopen bij reclameen communicatiebureau KesselsKramer, bekend van aparte reclamecampagnes voor onder andere Novib, Ben en Diesel. Toen na deze geweldige maanden het einde van mijn studie in zicht kwam, ging ik een beetje
nadenken over wat ik nou eigenlijk wilde. Ik vond mezelf nog wat jong om al te gaan werken maar ik wilde ook niet meer vier jaar een wetenschappelijke studie doen. Het wetenschappelijke is ook niet echt mijn ding; ik ben liever in de praktijk bezig. Toen kwam ik via KesselsKramer terecht bij Hallo, waar ik een particuliere opleiding gericht op de reclame en het communicatievak heb gevolgd. Het was erg leerzaam, ik vond het geweldig om met zeventien andere jonge creatievelingen samen te werken. Ik heb veel mensen ontmoet, weer stage gelopen en creatief werk gemaakt voor mijn portfolio. Vlak na mijn eindpresentatie voor Hallo werd ik benaderd door het reclamebureau ONLY, met de vraag of ik aan de slag wilde als copywriter. Ja dus! Daar werk ik nu sinds half juni als tekstschrijver voor klanten als Johma, ABN Amro Private Banking en Pioneer.’ ‘Als je niet weet welke studierichting je moet kiezen, bedenk dan eens voor jezelf waarom je bepaalde vakken leuker vindt dan andere. En verzamel informatie: ga naar de voorlichtingsmiddagen die georganiseerd worden, spreek met mensen die een afstudeerrichting doen of gedaan hebben. Wees vooral niet te bang om een keuze te maken, je kunt toch pas achteraf zeggen of het voor jou de juiste stap is geweest!’
Sociale Psychologie
44
Sanne Kateman 25 jaar Sociale Psychologie 1997-2004
‘Met Sociale Psychologie kun je meer dan je denkt’ ‘Ik ben met psychologie begonnen omdat ik journalist wilde worden. De school voor journalistiek vond ik te specifiek. Ik wilde een studie volgen, die interessant en breed genoeg was om vanuit daar te gaan schrijven. Het is psychologie geworden.’ ‘Het bepalen van mijn studierichting vond ik, na het volgen van verschillende
vakken, best moeilijk. Ik wist niet zo goed wat ik moest kiezen: Arbeids & Organisatie Psychologie of Sociale Psychologie. Misschien had ik, om het mijzelf gemakkelijker te maken, met meer docenten en studenten moeten praten. Dat heb ik niet gedaan, maar ik ben gelukkig goed terechtgekomen.’ ‘Het is een misverstand dat je met Soci-
student ale Psychologie alleen maar de reclame in kunt. Sociale psychologie heeft twee richtingen: de toegepaste en de onderzoekskant. Tijdens colleges van vakken als Consumentenpsychologie en Toegepaste Psychologie en Interventies’, bepaal je bijvoorbeeld hoe de doelgroep bij een veilig vrijen campagne het beste kan worden benaderd. Moet je de consument bang maken, of is het beter met humor te werken? Het is meer dan alleen theorie, ook de toepassing is belangrijk. Die kant ben ik opgegaan, omdat de onderzoekskant me niet trekt.’ ‘Het Social Skills Lab vond ik een van de leukste onderdelen van mijn studie. Vooral de nauwe samenwerking met de negen andere leden van de groep is mij heel goed bevallen. Je gaat veel met elkaar om en je leert elkaar goed kennen. Bovendien vond ik het heel interessant om zo intensief met mezelf bezig te zijn, je leert tijdens het trainingspracticum reflectief na te denken over je gedrag. De vakken Sociale Beïnvloeding en Toegepaste Psychologie waren interessant, omdat je daar op een praktische manier bezig bent met de stof. Je bedenkt allerlei interventies voor problemen, hoe je mensen van het roken kunt afhelpen bijvoorbeeld.’ ‘Op dit moment ben ik aan mijn eindopdracht aan het werken. Daarvoor
45
doe ik onderzoek naar de relatie tussen Nederlanders en moslims in Nederland. De laatste jaren is, door de aanslag op het World Trade Centre en de oorlog in Irak, de islamitische wereld meer en meer tegenover de westerse wereld komen te staan. In eigen land hebben de LPF en de opbloeiende discussie over het integratiebeleid tot flink wat commotie geleid. Ik wil onderzoeken of al deze gebeurtenissen invloed hebben op de relatie tussen de moslims en Nederlanders in Nederland. Momenteel ben ik met Bert Jan Doosje, docent en mentor en vakgroepcoördinator van Sociale, een vragenlijst aan het samenstellen.’
‘Sociale Psychologie is een brede richting, waardoor je geschikt bent voor een heleboel functies. Maar de Basiscursus Arbeids & Organisatie Psychologie gaat in de toekomst ook nog van pas komen. Samen met twee vriendinnen ben ik van plan een eigen trainersbedrijf op te zetten. Hoe we dat gaan doen, is nog niet helemaal duidelijk. We hebben al twee opdrachten uitgevoerd en dat vonden we erg leuk. Ik denk dat ik uiteindelijk trainingen wil geven bij non-profit organisaties. In het bedrijfsleven móéten werknemers vaak een training van de baas volgen. Op scholen en in de zorg doen mensen mee uit eigen interesse, denk ik. Dat geeft vast meer voldoening.’
colofon 46
eindredactie:
Tom de Vries Patricia Oomen
lay-out:
Anna Dijkman
interviews:
Steven van der Hoorn René Vrijens Rudy Ligtvoet Anna Dijkman Patricia Oomen Ron Dotsch Tom de Vries
foto’s:
Jonah Bavinck, archief Spiegeloog of privébezit
cover:
Taly Bachar
Verder willen we bedanken: Ronald Hamel Richard Ridderinkhof Pieter Koele Bert Jan Doosje Arne Evers Kitty Rolf Klaas Visser Suzanne van der Stam Piet van der Waals en alle geïnterviewden
Universiteit van Amsterdam Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Psychologie juni 2004