Sonja Prins de reisgenote van Lucebert naar Bulgarije TON DELEMARRE In de Balkan Bulletins nummer 1 en 2 van dit jaar werd uitvoerig aandacht besteed aan de vijf gedichten en de vele foto's die de grote Nederlandse dichter Lucebert aan Bulgarije wijdde. Lucebert was op uitnodiging van de Bulgaarse Schrijversbond in oktober 1955 naar Bulgarije gegaan voor een cultureel bezoek. Hij was in het gezelschap van de schrijvers Sonja Prins en Hans Redeker. Wie had hem uitgenodigd en waarom deze drie reisgezellen? Daarover meer in deze aflevering. In BB l stond een korte levensloop van Sonja Prins en Hans Redeker. De laatste is in 1992 overleden, maar Sonja Prins (geboren 1912) moest nog in leven zijn. Alleen wist niemand haar adres. Elsbeth Etty, die ooit een column in de NRC aan haar wijdde, meldde telefonisch dat ze ergens in Brabant op de hei woonde. De uitgeverij SoMA waar Sonja Prins een aantal boeken publiceerde, bleek nergens bekend. Tenslotte kwam BB dankzij de Vereniging Vrouwen van Ravensbrück aan een telefoonnummer. Telefoongesprekken en vele uitvoerige brieven met documentatie volgden. Sonja Prins zond ons tal van haar gedichten en door haar uitgegeven boeken. De Boshut in Baarle Nassau, waar ze sinds 1972 verblijft, is feitelijk al even onvindbaar als haar adres was, wanneer we haar op 14 augustus bij gelegenheid e van haar 91 verjaardag opzoeken met zonnebloemen. Na een lange dwaaltocht door de warme bossen is de verrassing des te groter, want de Boshut doet haar naam eer aan: een houten bouwsel in een paradijselijke omgeving volgeladen met boeken en paperassen. Tussen de hoge stapels waar de Historie van de ketterij in Oudenaerde en De oude indianen in Brazilië, evengoed Camille Claudel als De man op Rome of Mein Leben in KZ Sachsenhausen tot buren hebben en waar Joris Ivens net zo goed Emile Zola als Jan Luyken (de Spieghel van het Menselijk Bedrijf ) ontmoet, ontvangt ons een goedgehumeurde schrijfster, voor wie de 91 jaren kennelijk geen last zijn. Het hoge voorhoofd is blank en rimpelloos, de grote uilenbril en een loep compenseren een afnemend gezichtsvermogen. Alleen haar gehoor is slecht als gevolg van de mishandelingen in Ravensbrück. De meeste gegevens van dit interview zijn ontleend aan haar brieven en de telefoongesprekken. "Ik kan beter door de telefoon verstaan, daar zit een versterker ingebouwd." "Ik herinner mij niet zoveel meer van die reis" zegt Sonja Prins. "Het is zolang geleden en al mijn documenten zijn door de Binnenlandse Veiligheidsdienst verduisterd, omdat ik actief was binnen de CPN. Mijn verzetsverleden en concentratiekampjaren boden mij geen veiligheid. Wij die terug kwamen uit de hel waren in het naoorlogse Nederland eigenlijk alleen maar lastig. En ik was met de zorg voor drie kinderen ook nog armlastig, omdat de BVD elke werkgever adviseerde vooral geen communiste in dienst te nemen. Maar ik weet wel hoe de uitnodiging voor ons drietal tot stand kwam. Ik was toen in dienst bij uitgeverij Pegasus; ik werkte vanaf 1948 als duvelstoejager voor het CPN-blad 'Politiek en Cultuur'. Ik was niet genoeg marxistisch geschoold om 'Politiek en Cultuur' in politiek opzicht te redigeren, maar ik zorgde wel voor boekbesprekingen en nieuws over kunst. Verder was ik verantwoordelijk voor de technische verzorging van het blad. Ik was een soort cultuurmanager. Paul de Groot, de enige die van literatuur hield, had mij daarvoor gevraagd. Via hem kreeg ik ook de uitnodiging van de Internationale Schrijversbond voor een bezoek aan Bulgarije. Ik had al eerder een Chinese culturele delegatie ontvangen. Voor de reis naar Bulgarije mocht ik een driemanschap samenstellen en er ook zelf deel van uitmaken. Ik schreef Lucebert aan, niet zozeer vanwege zijn poezie, waar ik niet zo veel mee had, maar vanwege de publiciteit rond zijn kroning tot Keizer der Vijftigers; ik vond dat heel ver frissend. Lucebert was geen lid van de CPN, ook nooit geworden. Hij hield niet van politiek. Toen ik hem in'De Nieuwe Stem', waar ik redactielid van was, introduceerde gaf dat nog wel discussie met prof. Wertheim en de andere redactieleden. In mijn brief vermeldde ik dat ik voor de oorlog gedichten had gepubliceerd onder het pseudoniem Wanda Koopman en Lucebert vertelde mij, toen hij me uitnodigde in zijn huis te Bergen, dat dat de doorslag had gegeven. Hij kende mijn werk. Hij had gedurende koude oorlogswinters veel in bibliotheken gehuisd om enige warmte op te doen en zodoende alles gelezen. "Die bundel van jou (‘Proeve in Strategie') heb ik als enige bundel van jouw generatie meer dan één keer gelezen" zei hij. “Ik ga mee." Hans Redeker was ook geen lid van de CPN, maar hij was literair medewerker van het 'Handelsblad'. Dus hij zou mooi reisreportages kunnen schrijven. Dat heeft hij ook gedaan, maar het 'Handelsblad' heeft ze nooit gepubliceerd. Daar zijn we dus ook niet veel mee opgeschoten. Lucebert zelf kwam rechtstreeks uit Berlijn, waar hij de gast van Bertolt Brecht was. Voor de Bulgaarse schrijvers was het de eerste keer dat zij westerse schrijvers konden ontvangen. Zij wisten waarschijnlijk zelf ook niet dat iemand in hun land gearresteerd kon worden als hij fotografeerde, anders hadden ze ons wel gewaarschuwd. Ik vond Sofia een mooie stad en weet dat we in verschillende dorpen, steden en kloosters zijn geweest.Het was echt een culturele reis. Wij kozen voor de zuidelijke route. (Dat komt ook overeen met de volgorde van de gedichten van Lucebert: na Sofia volgt Stara Zagora, dan Rila vervolgens Veliko Târnovo en Nesebar - TD.) We werden overal heel hartelijk ontvangen. Lucebert zette mij op de foto samen met een levenslustige Bulgaar, waarvan ik de naam niet meer weet. De Piraat werd hij genoemd.
De Schrijversbond richtte grote maaltijden aan waar varkens aan het spit geroosterd werden. Dat was echt iets voor Lucebert. Ik ben met de tram heengegaan en met het vliegtuig terug. Op die luchtreis heb ik het gelijknamige gedicht geschreven, vervuld van het verdriet van Lucebert. Mijn mooiste gedicht over Bulgarije vind ik 'Ontmoeting in een Bulgaarse stad' (gepubliceerd in 'De Nieuwe Stem' in 1965). Ik ben later namelijk nog een keer op eigen gelegenheid terug gegaan naar Bulgarije. Dat was in 1965. Ik kon de reis betalen van de Wiedergutmachungsgelden die ik toen ontving en ik kreeg van mijn baas, de advocaat Jolles, zes maanden onbetaald verlof, waarvan ik de helft in Bulgarije heb doorgebracht. Ik herinner me nog goed dat ik in een hotelkamer aan de Zwarte Zee overnachtte. Midden in de nacht ging de deur open voor de gast die klaarblijkelijk in het tweede bed sliep. Het was een jonge vrouwelijke dokter, een Bulgaarse. Ik heb daar nog veel plezier van gehad, want zij was erg aardig en nam mij overal mee naar toe. Over die reis gaat het gedicht 'BulgaarsOponthoud' dat ik in 1965 publiceerde." Sonja Prins bedankte voor de CPN nadat zij na de opzienbarende onthullingen van Chroetsjev, als eerste, in 1956 de Stalinistische terreur ter discussie stelde in de partijpers. Aan de andere kant maakte de BVD het haar onmogelijk een bestaan op te bouwen. Mogelijke werkgevers werden voor haar gewaarschuwd als een zeer gevaarlijke vrouw, zonder meer bereid de orders van de partij op te volgen. Dit bleek haar jaren later toen zij een deel van haar BVD-dossier mocht inzien. Zij bleef publiceren o.a. 'Nieuwe Proeve in Strategie' 1957, 'Notities' 1973, 'Brieven aan mijn zuster’1979, 'Ravensbrück' 1985,'Het huis waar ik in woon'1990, zowel bij andere uitgeverijen als in eigen beheer. Samen met haar vriendin Meertje Ader had ze de uitgeverij SoMA opgericht. (De naam was een samentrekking van Sonja's voornaam en de initialen van haar vriendin.) SoMA gaf een reeks uit met poëzie, beeldende kunst en ook de Anka-reeks (Alles wat Nuttig Kan zijn voor Akties van vrouwen). waarin naast herinneringen aan Ravensbrück ook veel pedagogische literatuur verscheen (o.a. ook van de hand van Sonja's moeder Ina Willekes Macdonald, een vroeg en vurig feministe). Met tomeloze energie heeft Sonja Pris zich tot op de huidige dag ingezet. 'Je dacht dat uitgeven leuk was, maar dat viel tegen als je zelf de boekjes moest inpakken en versturen." Ze gaf dieren- en miheugedichten 'Rondom de Boshut' uit in 1979; een Spaanstalige bloemlezing van Zuid-Amerikaanse gedichten in 1981; gedichten van vrouwen uit 24 landen 'Zo rende ik uit het Woord' in 1984. In 1999 - ze is dan 87 jaar – verscheen 'Op een kale winderig vlakte, gedichten uit Ravensbrück en erna 1943-1983'. Tot op heden is ze actief, ook al gaat het schrijven moeilijker. Ze werkt aan een boek 'Een schrijflustige Familie' waarin aan de hand van de familiegeschiedenissen van haar voorouders een historisch beeld van de Nederlandse cultuur wordt gegeven. De vele boekenkasten in haar boshut puilen uit van de gegevens. Lucebert heeft over Bulgarije gepubliceerd, maar Sonja Prins niet minder. Haar debuut als dichteres werd in de literaire kritiek algemeen geprezen: "Men kan ervan overtuigd zijn dat Wanda Koopman een der meest markante figuren in onze dichtkunst zal worden". Jan Elburg schreef over haar in 1956 in 'De Waarheid': "Sonja Prins is naar mijn mening in dit land de enige dichteres die een prachtig artistiek peil paart aan een waarachtig gevoel van verbondenheid met haar medemens". In de 'Bloemlezing van de Nederlandse Poëzie in de 19e en 20e eeuw' van Gerrit Komrij is zij opgenomen met het gedicht 'Portret' uit 'Proeve van Strategie' uit 1933. In dit Balkan Bulletin nemen we drie van haar gedichten over Bulgarije op 'Luchtreis', 'Ontmoeting in een Bulgaarse Stad' en 'Bulgaars Oponthoud', alsook een aan haar gewijd gedicht als hommage aan een meer dan markante vrouw. LUCHTREIS (Sofia - Amsterdam) Voor Lucebert ik wou dat het een stap naderbij deed de voren zwarte aarde van je gedachten en de lijn van de vleugels als watten liggen de wolken onder ons een zee is de aarde * bijenkorf overnieuw de angel rood zaad rode honing gonzende gemeenschap die niet nieuw wordt nog niet te vernieuwen zonder spade en masker zonder dat uit de mond en de handen vernieuwing stroomt en zijn cellen tot raten opbouwt
* ik laat je niet graag gaan ik laat de rivier niet graag gaan tussen de ravijnen zijn stroom glibberig en zwart aan de kant het smalle pad en boven overhangende huizen iemand alleen slaat in de stilte op hout ik wil met dat je gaat in stroomversnellingen en het water doorzichtig en koud * wacht tot het weggetrokken is als de loop van de rivier naar boven zijn slingers omhoog en dan schijnt af te dalen je ziet de omtrek van steden voor het eerst hun vertrouwelijk leven op de palm van de grond * omdat je ook ongaaf omdat de blauwe plek van je verstand nog pijnlijk is ik weet het ken het en ik leg mijn hand op jouw schuchterheid zie welk mens is als de zon met zijn stralende wangen geloof je ook niet dat hun huid verwelkt steeds dunner zodat zij beter kunnen voelen jij niet alleen ergens dooradert goud en lichtrose in kwarts * een klein stadje Koerdzjali een witte zon met regelmatige vensters ja jullie komen kijken in de nacht om naar ons te kijken wij zijn rond en gaaf wij zijn een lampion met een donkere pit nog maar pas aangestoken blijven jullie staan waar je bent de grond is vol schaduw flakkerend tussen twee polen witte huizen als figuren lampion van Boelgarije (Uit: 'Nieuwe Proeve in Strategie', De Bezige BI), 1957) ONTMOETING IN BULGAARSE STAD met andere ogen die groen zijn en vlak en het hart blauwe golven
wij van de kust en burgers van honderden jaren volleerd stille gezichten dunne monden alles berekend stort over ons als de sneeuw in de koker van grote fabrieken warrelend sneeuw-wit en grijs dat kristal wordt ik strek mijn hand en voel verbaasd de warmte uit de lucht uit de grond uit de mensen warme korrels kristal in de hand * zo verrees berg na berg en de rhodopen verblindend de schitterende aarde zo volle schoot zo geperst de geschiedenis van mensen nooit te omvatten en altijd hartverheugend en ook de vrouwen de lijn van de bossen in hun voorschoot rode zon violette bergen de mohammedaanse in witte kappen * oude stad in het klaverblad van de nieuwe kleine huizen tussen de grote gebouwen in een kleine straat in de turkse wijk vond ik een naam die tederheid zegt nazimhikmet boven een winkelruit en zijn gedichten verbleekt inde zon nazim hikmet een bergwaterval als getrokken metaal smal en blauw nazimhikmet rots als een vlam als een gouden spoel in het bergweefgetouw en het vurig boeket aan de voet van de herfst rode beuk gele berk * kom over tien jaar terug de druiven hangen te rijpen boven ons hoofd en een griek schenkt de nieuwe wijn zijn zoon stierf voor de vrijheid kom over tien jaar terug de troebelste wijn wordt helder in veel korter tijd het gaat om gewone dingen
om schoenen en een dak voor je kind dan komen ook de poëten met wijn die steeds sterker wordt en wij leren te zien met heldere ogen als de zwarte zee donker in de verte fichtgroen van nabij (Uit:'De Nieuwe Stem' 1965) Noot bij het gedicht Ontmoeting in Bulgaarse stad. Nazim Hikmet (1902-1963) is een beroemd Turks dichter, die vanwege zijn communistische sympathieën in Turkije vele maten werd veroordeeld en gemaltraitreerd. Zijn poezie zou volgens het Turkse regime tot opstand en rebellie aanzetten. Hij bracht tientallen jaren door in de gevangenis. Zijn gedichten en belangrijke literaire werken werden niet gepubliciteerd. Een international vredescomité waarin Paul Robeson, Jean Paul Sartre en Pablo Picasso zitting hadden, bewerkte in 1950 zijn amnestie, maar bij werd onmidellijk daarna weer in militaire dienst vastgehouden. Uiteindelijk ontsnapte hij in 1951 en vond asiel in Rusland Zijn complete werk in 1960 in Bulgarije (met een belangrijke Turkse minderheid) uitgegeven. In 2003 besloot de huidige Bulgaargse regering (waarin de Turkse partij coalitiepartner is van de partij van Simeon) dat er in Razgrad een Turks theater zal worden gesticht dat zijn naam draagt. Dit in het kader van ethnische tolerantie en de multiculturele samenleving. Het theater moet bijdragen aan de dialoog tussen de Turkse en de Bulgaarse gemeenschappen. Voor Sonja Prins die erg op Nazim Hikmet gesteld was, was de aanwezigheid van diens boeken in de etalage een teken voor de toekomst van Bulgarije.
BULGAARS OPONTHOUD een inktzwarte koepel is de lucht aan de rand waaien vlaggen albanië naast griekenland naast turkije merkwaardig dat blauw niet gebruikt wordt in de balkan het is merkwaardig dat al deze opgewekte mensen in een land wonen zonder trots een derde rijk dat hun opofferingen achter zich heeft opgeslokt zonder een spoor achter te laten (ergens een mausoleum) het is merkwaardig dat zij zo onverstoorbaar opgewekt zijn dat het hun goed gaat (zou je zeggen) maar zij ontkennen het heftig iemand die een mes heeft zegt een bulgaars spreekwoord kun je beter met rust laten eigenlijk is het beter zo vinden zij geruststellend het gevaar op een afstand in een onoverwinnelijk beoordelingsschema liggen de gradaties met hun ivoren beweegredenen hier zijn de kommunisten duidelijk rechts geworden maar waar zijn de linksen? (Uit: 'De Nieuwe Stem' 1965) voor Sonja Prins
Levens drijven voorbij wolken geladen met een zin zij werd geboren in .... Zij debuteerde, huwde zij publiceerde, streed men arresteerde haar het concentratiekamp heeft zij overleefd Zij ging op reis zij vree dronk stevig schreef liefde en leed van zich af bleef geloven in het idee reeds in haar jeugd gevonden van het geloof dat vlammend splijt den harden rots van waanzin en van zonde Ik ga o stem ach levensplannen die van 't klein verstand maar maaksels zijt, mijn wonde is ook een drop in de oceaan die vruchtbaar aan de kust zal slaan van een toekomstig moederland waar vrede en gerechtigheid als zusters zullen gaan. Zo een wolk zo een leven naast anderen voortgedreven het is voor ons beschreven wij geven het een naam vorstelijk voornaam herkennen haar bestaan het is ons bijgebleven zij heeft het voorgedaan de wolk is voortgedreven wij mogen *m haar schaduw staan. 10-2-03 Ton Delemarre